alféa M Warmtepomp lucht/water Monoblok Handleiding voor installatie en indienststelling FR NL IT ES PT voor de vakman

Transcriptie

1 alféa M Document n 05-0 ~ 0//0 FR NL IT ES PT Warmtepomp lucht/water Monoblok Model M6 Model M8 Model M0 Model M Handleiding voor installatie en indienststelling voor de vakman door de gebruiker te bewaren om achteraf te worden geraadpleegd. Materiaal dat zonder voorafgaand bericht gewijzigd kan worden. Niet bindend document

2 "" Dit toestel mag enkel door gekwalificeerd personeel gemanipuleerd worden, en in bezit zijn van de nodige attesten ( vakbekwaamheid in de koeltechniek ) Model Code M M M M 5 68 Materiaal in optie Kit de kring (code 795) --om verwarmingskringen aan te sluiten Sanitaire kit (code 7950) --om een gemengde sanitaire boiler aan te sluiten (met geïntegreerde elektrische bijverwarmingen). Opvoerkit ketel (code 7948) --om een ketel aan de warmtepomp te koppelen. Ruimtevoeler (code 795) --Voor de correctie van de kamertemperatuur Kit koeling (code 7949) Kit zwembad (code 7958) Buitenvoeler (code 74065) --om de buitentemperatuur te detecteren (indien de warmtepomp naar het zuiden gericht is) Toepassingsgebied --Deze warmtepomp maakt het volgende mogelijk: --verwarming tijdens de winter, --beheer van twee verwarmingskringen, --productie van sanitair warm water (op voorwaarde dat er een sanitaire boiler aan gekoppeld wordt). --de koeling tijdens de zomer (voor verwarmendekoelende vloer of ventilo-convector). --de installatie met overname door ketel, als aanvullende verwarming voor de koudste dagen. --De verwarming van het zwembad*. * : Deze opties noodzaken het gebruik van bijkomende kit (zie "Materiaal in optie"). - - Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

3 Inhoud Voorstelling van het materiaal Verpakking Definities Algemene kenmerken Verwarmingscurves Beschrijving Werkingsprincipe Installatie Reglementaire installaties en onderhoudsvoorwaarden Uitpakken en voorbehoud Keuring Behandeling Toebehoren geleverd Plaatsing Installatie Voorzorgen bij installatie Plaatsing van het toestel Evacuatie van de condensaten Verwijderen van de bekleding Hydraulische aansluiting van de verwarmingskring... 5 Vorstbescherming Spoeling van de installatie Vulling en ontluchting van de installatie Elektrische aansluitingen Karakteristiek van de elektrische voeding Algemeenheden over de elektrische aansluitingen Kabeldoorsnede en kaliber van de bescherming Elektrische aansluitingen Omgevingscentrale Buitenvoeler (optie) Inwerkingstelling Regeling Omgevingscentrale De waterwet Manuele instelling Auto-aanpassing Parametrering van de regeling Algemeen Regeling van de parameters Lijst van de functielijnen (instellingen, diagnose, status) Configuratie van de installatie Configuratie,, of 4 : WP met elektrische bijverwarming Hydraulische aansluitingen Elektrische aansluitingen Parametrering van de regeling Bijzondere gevallen Plannen van elektrisch kablering Diagnose van storingen Uitlezingen of de informatie Op de omgevingscentrale weergegeven fouten Fouten die weergegeven worden op de koelunit Aan de gebruiker te geven richtlijnen Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

4 Voorstelling van het materiaal. Verpakking pak: warmtepomp en omgevingscentrale (bedrading).. Definities --Lucht/water : De buitenlucht is de energiebron. Deze energie wordt door de warmtepomp overgebracht op het water van de verwarmingskring.. Algemene kenmerken --Inverter : De snelheden van de ventilator en de compressor zijn gemoduleerd in functie van de warmtebehoefte. Deze technologie laat toe om energie te besparen en maakt het mogelijk om met een eenfasige voeding te werken, ongeacht het vermogen van de WP, waarbij hoge startstromen vermeden worden. --COP (prestatiecoëfficiënt) : dit is de verhouding tussen de energie die overgebracht wordt op de verwarmingskring en de verbruikte elektrische energie. Benaming Model M M M M Code Referentie koelunit : AOYA LALL LALL LBTL LBTL Nominale verwarmingsprestaties (buiten T / vertrek T ) Calorifisch vermogen +7 C / +5 C - Vloerverwarming kW , , , , -7 C / +5 C - Vloerverwarming kW , , , ,9 +7 C / +45 C - LT radiator (lage temperatuur)....kw , , , ,0-7 C / +45 C - LT radiator (lage temperatuur)....kw , , , ,90 Opgenomen vermogen +7 C / +5 C - Vloerverwarming kW , , , ,9-7 C / +5 C - Vloerverwarming kW , , , ,86 +7 C / +45 C - LT radiator (lage temperatuur)....kw , , , ,57-7 C / +45 C - LT radiator (lage temperatuur)....kw , , , ,58 Prestatiecoëfficiënt (+7 C / + 5 C) , , , ,80 Elektrische kenmerken Voedingsspanning (50 HZ) V Maximale stroomsterkte van toestel a Nominale stroomsterkte a , , , ,6 Maximale stroomsterkte van de bijverwarmingstoestellen.a , ,6 Vermogen van de bijverwarmingstoestellen w Werkelijk opgenomen vermogen - door de ventilator w door de circulatiepomp w Opgenomen maximumvermogen - door de warmtepomp w Hydraulische kring Maximum gebruiksdruk bar Debiet van de hydraulische kring voor 4 C< t <8 C (nominale omstandigheden) - minimum l/u maximum l/u Allerlei Gewicht (leeg/vol van water) kg / / / /50 Geluidsniveau op 5 meter db(a) Acoutisch vermogen volgens EN dB(A) ,5 Waterinhoud l Werkingsgrenzen verwarming Min./max. buitentemperatuur C / / / /+4 Maximum watertemperatuur vertrek - Vloerverwarming C LT radiator (lage temperatuur) C Minimum watertemperatuur vertrek C Koelkring Fabrieksvulling koelvloeistof R40A g Maximum gebruiksdruk bar Geluidsdruk niveau op 5 m van het toestel,,5m van de grond, open veld volgens directieve. Het acoutische vermogen is gemeten in een geluidslaboratoruim maar in tegenstelling tot het uitgestraalde geluidsniveau, komt het niet overeen met waarneembare meting. Koelvloeistof R40A (volgens de norm EN 78.). Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

5 .4 Verwarmingscurves Waarden volgens de norm EN 45, waarbij men het door de circulatiepomp van de verwarming opgenomen vermogen moet optellen. Alféa M6 0,00 9,00 8,00 Vloerverwarming Plancher chauffant Radiator Radiateurs op très zeer basse lage temperatuur température 7,00 Vermogen Puissance (kw) 6,00 5,00 4,00 Calorifisch Puissance calorifique vermogen,00,00 Puissance Opgenomen absorbée vermogen, Buitentemperatuur Température extérieure ( C) Alféa M8,00,00 0,00 Plancher Vloerverwarming chauffant Radiateurs Radiator op très zeer basse lage température temperatuur 9,00 Vermogen (kw) Puissance (kw) 8,00 7,00 6,00 5,00 Puissance Calorifisch calorifique vermogen 4,00,00 Opgenomen Puissance vermogen absorbée,00, Température extérieure ( C) Buitentemperatuur ( C) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 5 -

6 Alféa M0,00,00,00 0,00 Vloerverwarming Plancher chauffant Radiator Radiateurs op très zeer basse lage temperatuur température Vermogen Puissance (kw) 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 Calorifisch Puissance calorifique vermogen 4,00,00 Opgenomen Puissance vermogen absorbée,00, Buitentemperatuur Température extérieure ( C) Alféa M 4,00,00,00,00 Plancher Vloerverwarming chauffant Radiateurs Radiator op très zeer basse lage température temperatuur Calorifisch Puissance calorifique vermogen 0,00 Vermogen Puissance (kw) (kw) 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 Opgenomen Puissance vermogen absorbée,00,00, Température extérieure ( C) Buitentemperatuur ( C) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

7 Buitenvoeler C Retourvoeler WP Vertrekvoeler WP C Figuur - Waarde in ohm van de voelers (Hydraulische module) Valeur ohmique (k ) Ω Waarde in ohm Compressor Compresseur - -Uitblazing Refoulement - -Condensatie Condensation - -Extérieur Buitenkant 0 - -Sortie Uitgang évaporateur verdamper - -Milieu Omgeving évaporateur verdamper - - Carter Behuizing compresseur compressor Temperatuur Température C Figuur - Waarde in ohm van de voelers (Koelunit) mbar mbar = 0 mmce = 00 Pa Auto ESC OK ,4 0,6 0,8,,4,6,8 m /h Figuur - Beschikbare drukken en hydraulische debieten Figuur 4 - Omgevingscentrale Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 7 -

8 .5 Beschrijving Uitloopopening (Ø 0) Onderkantzicht LUCHT 6 LUCHT ,5 Retour verwarming Ø M6x4 Vertrek verwarming Ø M6x4 Achteraanzicht 40 Zijaanzicht 4 Gaten (Ø 8) 40 Bovenkantzicht Figuur 5 - Afmetingen in mm (modele M6, M8) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

9 Uitloopopening (Ø 0) Onderkantzicht LUCHT 4 LUCHT 964, ,5 Retour verwarming Ø M6x4 Vertrek verwarming Ø M6x4 Achteraanzicht 468 Zijaanzicht 40 4 Gaten (Ø 8) 468 Bovenkantzicht Figuur 6 - Afmetingen in mm (modele M0, M) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 9 -

10 Koelunit H y d r a u l i s c h e module Vooraanzicht Achteraanzicht Koelunit Hydraulische module Figuur 7 - Organen (alféa M0, M) Legende figuren 7 en 8. Elektrisch kastje.. Schakelaar aan/stopzetten.. Expansievat. 4. Circulatiepomp verwarming. 5. Manometer. 6. Veiligheidsklep. 7. Vertrek verwarming. 8. Retour verwarming. 9. Compensatieflessen. 0. Trilvrije contactblokken.. Manuële ontluchter.. Ledigingskraan.. Condensor. 4. Elektrische bijverwarmingen. 5. Vertrekvoeler. 6. Voeler terugloop. 7. Buitenvoeler. Unité frigorifique 8. Verdamper met hoogwaardige uitwisselingsoppervlakken. 9. Elektrische motor met variabel regime "inverter". 0. Schroef met hoog rendement en laag geluidsniveau.. Elektronische ontspanner.. Kranen van koelverbindingen (flarekoppeling).. Opslagfles voor koelvloeistof. 4. Compressor "inverter" met geluids- en thermische isolatie. 5. Opvangbak met afvoeropening voor de condensaten Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

11 Hydraulische module Koelunit 5 4 De voelers (vertrek, terugloop, buiten) bevinden zich op dezelfde plaatsen als voor de alféa M0 of M (merknummers 5, 6 en 7, figuur 7). Achteraanzicht Werkingsprincipe De warmtepomp brengt de energie uit de buitenlucht over naar de te verwarmen woning. De warmtepomp bestaat uit vier hoofdelementen waarin een koelvloeistof circuleert (R40A). --In de verdamper (kent. 8, fig. 7, bl. 0): de calorieën worden uit de buitenlucht gehaald en overgebracht op de koelvloeistof. Omdat ze een laag kookpunt heeft, gaat ze van vloeibare toestand over in damptoestand, zelfs bij koud weer (tot -5 C buitentemperatuur). --In de compressor (kent. 4, fig. 7, bl. 0) : de verdampte koelvloeistof wordt op hoge druk gebracht en wordt nog meer geladen met calorieën. --In de condensor (kent. 9, fig. 7, bl. 0) : de energie van de koelvloeistof wordt overgebracht op de verwarmingskring. De koelvloeistof keert terug naar zijn vloeibare toestand. --In de ontspanner (kent., fig. 7, bl. 0) : de vloeibaar gemaakte koelvloeistof wordt terug op lage druk gebracht en neemt terug zijn oorspronkelijke temperatuur en druk aan. De warmtepomp is uitgerust met een regelaar die de binnentemperatuur regelt op basis van de meting van de buitentemperatuur, regeling aan de hand van een waterwet. De omgevingsvoeler (facultatief) voert een corrigerende actie uit op de waterwet. De warmtepomp is uitgerust met een elektrisch bijverwarmingssysteem dat ingeschakeld wordt om voor een bijkomende verwarming te zorgen tijdens de koudste periodes. Figuur 8 - Organen (alféa M6, M8) Regelfuncties --De vertrektemperatuur van de verwarmingskring wordt geregeld door een waterwet. --In functie van een vertrektemperatuur voor de verwarming wordt de modulatie van het vermogen van de koelunit uitgevoerd via de "inverter" compressor. --Beheer van de elektrische bijverwarming. --Het dagelijkse uurprogramma laat toe om periodes te definiëren van comfort omgevingstemperatuur of verlaagde omgevingstemperatuur. --De omschakeling zomer/winter-regime gebeurt automatisch. --Omgevingscentrale: uitvoering van een corrigerende actie op de waterwet. --Beheer van de bijverwarming door de ketel (elektrische bijverwarmingen gedeactiveerd). --Beheer van een de verwarmingskring*. --Sanitair warm water*: uurprogramma van de verwarming, beheer van de werking van de SWW-circulatiepomp. --Beheer van de verwarming van het zwembad*, --Beheer van de koeling*. Beschermingsfuncties --Anti-legionella cyclus voor het sanitair warm water*. --Vorstvrij bescherming : vorstbeveiliging van de warmtepomp en het woonvertrek (Op voorwaarde dat de elektrische voeding van de WP niet onderbroken is). Warmtepomp : Wanneer de vertrektemperatuur lager is dan 5 C, start de WP en stopt ze 5 min. nadat 7 C op het vertrek bereikt is. Woonvertrek : Verwijst naar de ingestelde "vorstvrij" kamertemperatuur. * : Indien de WP (warmtepomp) uitgerust is met de opties en de bijhorende kits. Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

12 Werkingsprincipe van het sanitair warm water (SWW) Er kunnen twee temperaturen ingesteld worden voor het sanitair warm water (SWW): comforttemperatuur (lijn 60 op 50 C) en verlaagde temperatuur (lijn 6 op 5 C). Het standaard SWW-programma (lijn 560, 56 en 56) wordt geregeld voor een comforttemperatuur van 0u00 tot 5u00 en een verlaagde temperatuur tijdens de rest van de dag. Dit optimaliseert het elektriciteitsverbruik terwijl het sanitair comfort gewaarborgd blijft. De instelling van een verlaagde temperatuur kan nuttig zijn om te vermijden dat het SWW te vaak en te lang opgewarmd wordt tijdens de dag. De productie van sanitair warm water (SWW) wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur in de boiler 7 C (instelling van lijn 504) lager is dan de ingestelde temperatuur. De productie van sanitair warm water (SWW) wordt verzorgd door de WP en, indien nodig, aangevuld met de elektrische bijverwarming of de ketel. Om een SWW-instelling hoger dan 45 C te garanderen, moet de elektrische bijverwarming of de ketel in werking blijven. Naargelang de regeling van de parameter (60), zal de comforttemperatuur 4u/dag bereikt kunnen worden of enkel 's nachts of volgens het SWW-programma. De productie van SWW heeft voorrang op de verwarming, doch de productie van SWW wordt beheerd door cycli die de tijden regelen die toegewezen zijn aan de verwarming en de productie van SWW in geval van gelijktijdige vraag. Een functie "verlaagd" naar "comfort" is beschikbaar op de voorzijde van de gebruikersinterface. Indien de verwarmingsinstallatie uitgerust is met een SWW circulatiepomp, dan kan de werking ervan tijdens de SWW cycli geparametreerd worden. Er kunnen antilegionella-cycli geprogrammeerd worden. Ventilo-convectoren met integreerde regeling Gebruik de omgevingssonde niet in de desbetreffende zone. LUCHT AIR LUCHT AIR 00 mm 00 mm 600 mm 00 tot à 00 mm LUCHT AIR 00 mm 00 tot à 00 mm LUCHT AIR 50 mm voor pour toegang accès 50 mm pour voor accès toegang 50 mm pour voor accès toegang 00 mm 50 mm voor pour toegang accès minimum 600 mm LUCHT AIR 00 mm Figuur 9 - Minimale installatieruimte - - Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

13 Installatie. Reglementaire installatiesen onderhoudsvoorwaarden De installatie en het onderhoud van het toestel moeten worden uitgevoerd door een erkende vakman overeenkomstig de reglementaire teksten en de regels van het vak die van kracht zijn, meer bepaald: De wetgeving op de hantering van koelvloeistoffen. Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).. Uitpakken en voorbehoud.. Keuring Controleer, in aanwezigheid van de transporteur, zorgvuldig het algemene uitzicht van de toestellen; controleer of de warmtepomp niet werd neergelegd. Bij een geschil dient het nodige voorbehoud schriftelijk aan de transporteur te worden meegedeeld binnen 48u, en een kopie van deze brief wordt naar de dienst na verkoop gestuurd... Behandeling De warmtepomp mag niet neergelegd worden tijdens het transport. Het toestel liggend vervoeren zou de inwendige buizen en de ophangingen van de compressor kunnen beschadigen. Schade door liggend transport wordt niet door de waarborg gedekt. In geval van noodzaak mag de warmtepomp, enkel wanneer ze manueel verplaatst wordt, gekanteld worden (om door een deur te gaan, om een trap te nemen). Dit moet met de nodige voorzichtigheid gedaan worden en het toestel moet onmiddellijk terug rechtop gezet worden. Omgevingscentrale : - Voor de correctie van de omgevingstemperatuur en de programmering van de WP. Eindstuk Torx T 0 : - om de bekleding te verwijderen, toegang tot het elektriciteitskastje. Kunststof afdekkappen (modellen M0 en M) - om de toegangsopening onderaan af te dichten. Figuur 0 - Toebehoren.. Toebehoren geleverd zie fig. 0. Plaatsing De keuze van de inplantingsplaats is bijzonder belangrijk daar verplaatsing achteraf een delicate aangelegenheid is die de ingreep van een bevoegd persoon vergt. Kies de plaats van de warmtepomp na bespreking met de klant..4 Installatie.4. Voorzorgen bij installatie "" De warmtepomp mag alleen buiten geïnstalleerd worden. Indien een bergruimte vereist is, moet deze op de 4 zijden grote openingen omvatten en voldoen aan de nodige installatieruimte (fig. 9). Kies bij voorkeur een zonnige plaats die beschut is tegen sterke en koude winden (mistral, tramontane, enz.). De unit moet perfect bereikbaar zijn voor de installatiewerken en de onderhoudswerken achteraf (fig.9). Vergewis u ervan dat het mogelijk en gemakkelijk is om de leidingen naar de verwarmingsinstallatie te voeren. De warmtepomp is niet gevoelig voor weersomstandigheden, maar verwijd wel om ze op een plaats te installeren waar ze blootgesteld zou zijn aan bevuiling of overvloedige waterafsijpelingen (onder een defecte bakgoot bijvoorbeeld). Wanneer het toestel in werking is kan er water worden afgevoerd. Het toestel niet op een terras installeren, maar de voorkeur geven aan een gedraineerde plaats (grind- of zandlaag). Indien de installatie plaatsvindt in een gebied waar de temperatuur gedurende lange tijd onder 0 C kan zakken, dient u te controleren of de aanwezigheid van ijs geen gevaar inhoudt. De luchtcirculatie door de verdamper en aan de uitgang van de ventilator mag niet belemmerd worden door hindernissen (fig. 9). Plaats het toestel op een afstand van warmtebronnen en ontvlambare producten. Let erop dat het toestel geen hinder veroorzaakt voor de buurt of de gebruikers (geluidsniveau, voortgebrachte luchtstroom, lage temperatuur van de uitgeblazen lucht met risico op vorst van de planten die zich op het traject bevinden). Het oppervlak waarop het toestel geplaatst wordt moet : -- doorlatend zijn (grond, grindlaag ), --moet het gewicht ervan ruimschoots kunnen dragen, --een stevige bevestiging mogelijk maken en --geen enkele trilling overbrengen op de woning. Het gebruik van een muursteun is sterk afgeraden, om redenen van transmissies door vibraties. Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

14 .4. Plaatsing van het toestel In besneeuwde gebieden moet een grotere hoogte voorzien worden, maar deze mag nooit groter zijn dan,5 m (fig. ). Bevestiging van het toestel (fig. ) --Verwijder de bekleding (enkel modellen M6 en M8, fig. 4). --Schroef de bovenste moer los (). --Draai de poot een kwartslag (). --Herhaal de stappen () en () voor de andere poten. --Bevestig het toestel op de vloer met schroeven en elastische borgringen of waaiervormige ringen om het loskomen te beletten (). --De waterpasstand van het toestel controleren. Stel indien nodig de horizontaliteit en de loodrechte stand van het toestel bij door middel van de tussenmoer (4) en door de onderste moer aangespannen te houden. --Schroef de bovenste moer vast (5). --Schuif de kunststof kap in de opening aan de voet (6) (enkel modellen M0 en M)..4. Evacuatie van de condensaten Voorzie een gravitaire afloop van de condensaten (afvalwater, regenwater, grindbed). M6, M8 40 Uitloopopening 4 Gaten (Ø 8) M0, M Figuur - Maten voor bevestiging M6, M8 M0, M H H 95 mm < H < 5 mm 55 mm < H < 75 mm In streken waar het vaak sneeuwt, moet (H) hoger zijn dan de gemiddelde sneeuwlaag Figuur - Plaatsing van de warmtepomp Figuur - Bevestiging van het toestel, regeling van de hoogte (bijvoorbeeld modellen M0 en M) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

15 Warmtepomp lucht/water monoblok alféa M.5 Verwijderen van de bekleding Gebruik het met het toestel geleverde eindstuk (Torx T0) modellen M6 en M8, (fig. 4) --, : De kap verwijderen ( schroeven A). --, 4 : Verwijder de kleine zijde ( schroeven A). --5 : Verwijder de grote zijde. --6, 7 : Verwijder de achterste bekledingen ( schroeven 6A). --Verwijder de voorste bekleding (niet afgebeeld, 4 schroeven). modellen M0 en M, (fig. 5) --, : De kap verwijderen ( schroeven B). -- : Verwijder de zijkant. --4, 5 : De achtermantel afnemen ( vis 4B). 6 5 A 6 A A 4 A 7 Figuur 4 - Verwijderen van de bekleding (Modellen M6 en M8) B B B Figuur 5 - Verwijderen van de bekleding (Modellen M0 en M).6 Hydraulische aansluiting van de verwarmingskring De aansluiting moet overeenkomen met de reglementaire voorschriften en de regels der kunst in voege. De circulatiepomp van de verwarming is geïntegreerd in de warmtepomp. --Sluit de leidingen van de centrale verwarming aan op het toestel en neem de circulatierichting in acht. --De diameter van de leiding tussen de warmtepomp en de collector van de verwarming moet minstens gelijk zijn aan duim (6x4 mm). Bereken de diameter van de leidingen in functie van de debieten en lengten van de hydraulische netten. Aandraaimoment : 5 à 5 N.m Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - Vertrek verwarming - Retour verwarming - Afvoer klep Figuur 6 - Hydraulische aansluiting - 5 -

16 --Isoleer de leidingen van de centrale verwarming (isolatie geschikt voor buitengebruik, UVbestendig, gebruikstemperatuur -0 tot +70 C). --Gebruik unionkoppelingen om de demontage van de warmtepomp te vergemakkelijken. --Gebruik bij voorkeur verbindingsslangen om te vermijden dat lawaai en trillingen op het gebouw worden overgebracht. --Sluit de afvoeren van de ledigingskraan en van de veiligheidsklep aan op de riolering. Herinnering : Verwezenlijk alle montagedichtheden uit volgens de regels van het vak die van kracht zijn voor loodgieterijwerken : --Gebruik geschikte dichtingen (vezeldichting, torische dichtingsring). --Gebruik teflonband of vezels. --Gebruik dichtingspasta (synthetisch naargelang het geval). Bij bepaalde installaties kan de aanwezigheid van verschillende metalen corrosieproblemen veroorzaken; dan worden er metaaldeeltjes en slib gevormd in de hydraulische kring. In dit geval is het wenselijk om een corrosiewerend middel te gebruiken in de door de fabrikant aangeduide verhoudingen. Anderzijds dient men er zich ook van te vergewissen dat het behandelde water niet agressief wordt..6. Vorstbescherming Voor streken waar de buitentemperatuur lager is dan 0 C in de winter is het, in geval van vrijwillig of toevallig stoppen van de warmtepomp, nodig om één van de volgende voorzorgsmaatregelen te treffen : --De installatie leeglaten, --De installatie beschermen met een antivriesmiddel (water waaraan antivriesmiddel wordt toegevoegd (propyleenglycol) naar rato van minstens 0%; gebruiksklare vloeistof type Retifluide (Alphacan) of dergelijke). "" Doe water en propyleenglycol nooit afzonderlijk in de kring. Het mengsel zal niet homogeen zijn en er is gevaar voor vorming van propyleenglycolstoppen of ijs in de kring! "" Maak het water/propyleenglycol mengsel klaar in een proper recipiënt. De aanbevolen concentratie is 0% (gevaar voor corrosie met een concentratie van minder dan 0%). "" Het gebruik van ethyleenglycol is verboden..6. Spoeling van de installatie Alvorens de warmtepomp aan te sluiten op de installatie moet het verwarmingsnet goed gespoeld worden om deeltjes die de goede werking van het toestel in het gedrang zouden kunnen brengen te verwijderen. Gebruik geen oplosmiddel of aromatische koolwaterstoffen (benzine, petroleum, enz...). Bij een oude installatie moet op de retour van de ketel en op het lage punt een afscheider voorzien worden met een voldoende capaciteit en met een aftap om de onzuiverheden op te vangen en weg te voeren. Voeg aan het water een alkalisch product en een emulgator toe. Spoel de installatie verscheidene keren alvorens ze definitief te vullen..6. Vulling en ontluchting van de installatie --Controleer de bevestiging van de leidingen, de aanspanning van de koppelingen en de stabiliteit van het toestel. --Controleer de circulatierichting van het water en de opening van alle kranen. De installatie met water vullen. Tijdens het vullen, --mag de circulatiepomp niet werken en --moeten alle ontluchters van de installatie en de ontluchter (P) van de hydraulische module geopend worden om de lucht die in de leidingen zit af te voeren. --De afblaaskranen sluiten en het water laten bijkomen totdat de druk van de kringloop,5 bar bereikt. --Controleren dat de hydraulische kring goed ontlucht is. --Controleer of er geen lek is en of de circulatiepompen niet vastgelopen zijn (in voorkomend geval moeten ze gedeblokkeerd worden). Na de stap "Inwerkingstelling" (blz. ) en zodra de machine in werking is, moet de hydraulische module opnieuw geledigd worden ( liter water). III M 5 M 6 M 8 (P) III II M 0 M 0 M M Figuur 7 - Deblokkering van de circulatiepomp Figuur 8 - Aanbevolen circulatiesnelheid Figuur 9 - Ontluchter Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

17 .7 Elektrische aansluitingen Voor iedere tussenkomst dient de elektrische voeding uitgeschakeld te worden..7. Karakteristiek van de elektrische voeding De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden volgens de voorschriften van het Algemene Reglement voor de Elektrische Installaties (A.R.E.I.). De elektrische aansluitingen zullen uitgevoerd worden wanneer alle andere montageoperaties uitgevoerd zijn (vasthechten, aansluiten,...enz.). "" Opgepast! Het contract met de energieleverancier moet niet alleen het vermogen van de WP dekken, maar ook de som van de vermogens van alle toestellen die gelijktijdig zouden kunnen werken. Wanneer de vermogen onvoldoende is, moet bij uw energieleverancier de waarde van het vermogen in het gesloten contract gecontroleerd worden. Gebruik nooit een stopcontact voor de voeding. De WP moet worden gevoed via speciale leidingen die aan het elektriciteitsbord beschermd worden door tweepolige uitschakelautomaten die toegewezen zijn aan de WP, Curve D voor de buitenunit, curve C voor de elektrische hulptoestellen voor verwarming en sanitair. Het is verplicht om de elektrische installatie uit te rusten met een differentieelschakelaar van 0 ma. Aansluiting op de veerklemmen (fig. ) : Stijve draad : Stijve draad geniet altijd de voorkeur voor vaste installaties, meer bepaald in gebouwen. --Kies altijd een draad die voldoet aan de geldende normen. --Ontbloot het uiteinde van de draad over ongeveer 0 mm. --Schuif de draad in de daartoe voorziene opening. --Duw met een schroevendraaier op de veer zodat de draad in de kooi dringt. --Trek de schroevendraaier terug en controleer of de draad vastgeklemd blijft in de kooi door eraan te trekken. Soepele draad : --Soepele draad van type H07RNF (of van een hogere kwaliteit) kan worden gebruikt mits er enkele voorzorgsmaatregelen getroffen worden: --Ontbloot het uiteinde van de draad over ongeveer 0 mm. --Gebruik eindhulzen en ga op dezelfde manier te werk als hierboven..7. Algemeenheden over de elektrische aansluitingen Het is noodzakelijk de polariteit faze-neutraal te eerbiedigen bij gelegenheid van de elektrische aansluiting. --Span de schroeven van de klemmenstroken perfect aan. Indien ze niet volledig vastgedraaid zijn, kan dit tot opwarming leiden, hetgeen aanleiding kan geven tot storingen of zelfs brand. --De kabels met de draadklemmen vastdraaien, om iedere toevallige uitschakeling te vermijden. Een doorlopende aarding is verplicht. Figuur 0 - Connector regeling Aansluiting op de regelkaarten : --Verwijder de overeenkomstige connector en voer de aansluiting uit. Figuur - Klemmenstrook hydraulische module Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 7 -

18 .7. Kabeldoorsnede en kaliber van de bescherming De kabeldoorsneden worden ter informatie gegeven en ontslaan de installateur er niet van om te controleren of deze doorsneden overeenstemmen met de behoeften en of ze aan de van kracht zijnde normen beantwoorden. Voeding van de warmtepomp (klemmen,, 4) : Model Warmtepomp (WP) Opgenomen vermogen Electrische voeding 0 V - 50 Hz Verbindingskabel (Faze, Neutraal, Aarde) Kaliber uitschakelautomaat curve D M6 450 W x,5 mm² 6 A M8 450 W x,5 mm² 6 A M0 90 W x,5 mm² 0 A M 90 W x,5 mm² 0 A Voeding van de elektrische bijverwarmingen : De warmtepomp omvat twee elektrische bijverwarmingstrappen die in de boiler geïnstalleerd zijn. Warmtepomp (WP) Elektrische bijverwarmingen Voeding van de elektrische bijverwarmingen Model Vermogen Nominale stroomsterkte Verbindingskabel (Faze, Neutraal, Aarde) Kaliber uitschakelautomaat curve C M6, M8 x 500W A x,5 mm² 6 A M0, M x 50W 9, A x,5 mm² 0 A Omgevingscentrale : Gebruik voor de omgevingscentrale een kabel x 0,5 mm², type telefoonkabel Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

19 .7.4 Elektrische aansluitingen Toegang tot de klemmenstrook --Het deksel van het elektriciteitskastje afnemen. --De aansluitingen uitvoeren volgens de schema's (fig. 4). Om ontijdige interferenties te wijten aan spanningspieken op het net te vermijden, gebruik een afgeschermde kabel (type telefoonkabel) voor de aansluiting van de voelers. Let erop dat alle elektriciteitskabels zich in de daartoe voorziene ruimten bevinden. } }. Voelers (afgeschermde kabel).. Vermogen. Figuur - Doorvoering van de kabels (bijvoorbeeld modellen M0 en M) Vermogenkaart.. Interfacekaart.. Regelaar WP. 4. Draaddoorgangsgaten (Voelers). 5. Klemmenstroken. 6. Schakelaar (indienststelling). 7. Transformator. 8. Veiligheidsthermostaat. 9. Draaddoorgangsgaten (Vermogen). 0. Vermogenrelais. 5 0 Figuur - Toegang tot het elektriciteitskastje van de hydraulische module en beschrijving Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 9 -

20 Hydraulische module Rp ECS Rp Rp GR BU GNYE L N Electrische voeding 0 V WP Kleurcodes GR Grijs BU Blauw GNYE Groen / Geel Voeding van de elektrische bijverwarmingen Elektrische bijverwarming Klemmen omgevings thermostaat ketel L N Driewegsventiel (afwijking verwarmingsketel) Overname door ketel L N L N Voeding van de elektrische bijverwarmingen SWW Aansluiting van de weerstand van de SWW boiler Weerstand bijverwarming Weerstand bijverwarming Figuur 4 - Aansluiting op de klemmen en vermogenrelais Elektrische bijverwarmingen Indien de WP (warmtepomp) niet geïnstalleerd met overname door ketel : --Sluit de elektrische voeding van de bijverwarmingen (klemmen 9, 0 en ) aan op het elektriciteitsbord. Overname door ketel --Zie de handleiding die met de overnamekit geleverd wordt. --Zie de gebruiksaanwijzingen van de stookketel. Sanitaire boiler Indien de installatie uitgerust is met een sanitaire boiler met elektrische bijverwarming : --Zie de handleiding die met de sanitaire kit geleverd wordt. --Zie de handleiding die met de sanitaire boiler geleverd wordt. Tweede verwarmingskring --Zie de gebruiksaanwijzingen van de aansluitingskit de kring. Met de energieleverancier gesloten contract Het is mogelijk om de WP te gebruiken bij specifieke contracten, HP/HC (piekuur/daluur), dag/nacht. In het bijzonder zal de productie van sanitair warm water (SWW) op de comforttemperatuur plaatsvinden tijdens de daluren, wanneer de elektriciteit het goedkoopst is. --Sluit het contact "energieleverancier" aan op de ingang EX5. --Stel de parameter (60) in op "Tarief daluren". 0V op ingang EX5 = informatie "piekuren" geactiveerd (Basisregeling / Wijziging mogelijk regel 5989, menu Configuratie). Belastingafschakeling of EJP (Vermijden van piekdagen) Het doel van de uitschakeling van belasting is het elektriciteitsverbruik te verminderen wanneer het te hoog is ten opzichte van het met de energieleverancier gesloten contract. --Sluit de belastingafschakelaar aan op ingang EX4, de bijverwarmingen van de WP en de bijverwarming SWW worden stilgelegd in het geval van te hoog verbruik van de woning. 0 V op ingang EX4 = belastingafschakeling actief (Basisregeling / Wijziging mogelijk regel 5987, menu Configuratie) (Functielijn 90). Defecten extern aan de WP Elk orgaan van uitstel van informatie (thermostaat, pressostaat, enz.) kan een extern probleem melden en de WP stoppen. --Sluit het extern orgaan aan op de ingang EX6. 0 V op de ingang EX6 = Stop WP (het systeem toont fout 69). Indien verwarmde vloer --De thermische veiligheid van de verwarmde vloer aansluiten op de connector van de circulator van de verwarmde vloer (QX - kring, QX - kringen) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

21 Buitenvoeler*** (optie) M B9 G+ CL- CL+ Omgevingscentrale (bedrading) Ruimtevoeler** CL- CL+ EX6 EX5 EX4 Externe storing Tarieven, piekuren/daluren (PU/DU), Dag/nacht Belastingafschakeling of EJP (Vermijden van piekdagen) 5 6 Contact van extern orgaan * (storingen, belastinguitschakelaar, energiemeter) * Indien het bedieningsorgaan geen potentiaalvrij contact aflevert, dan moet het contact geschakeld worden om een gelijkwaardige bekabeling te verkrijgen. Raadpleeg in elk geval de handleidingen van de externe organen (belastinguitschakelaar, energiemeters) om de kabelingen uit te voeren. ** Ruimtevoeler kring (indien optie de kring) *** Zie de paragraaf (Buitenvoeler). Figuur 5 - Aansluitingen op de regelaar WP (toebehoren en opties).8 Omgevingscentrale Raadpleeg de montagehandleiding op de verpakking. De omgevingscentrale moet worden geïnstalleerd in de woonkamerzone op ca.,5 m boven de vloer, op een vrijliggende wand. Vermijdt directe warmtebronnen (open haard, televisie, fornuizen), zones met frisse luchtstromen (ventilatie, deur). Een gebrekkige luchtdichtheid van een constructies vertaalt zich vaak in een koude luchtstroom door de elektrische kokers. Dicht de elektrische kokers af indien er aan de achterzijde van de omgevingsvoeler een koude luchtstroom is. --Sluit de omgevingscentrale aan: klemmen CL+ op (), CL- op () en klem G+ op ()..9 Buitenvoeler (optie) "" Een buitenvoeler (kent. 5, fig.7) is standaard in de warmtepomp gemonteerd. Indien de warmtepomp op het zuiden ligt, dan is het nodig om een buitenvoeler te installeren op een minder gunstig gelegen gevel (gewoonlijk de noord- of noordwestgevel). Raadpleeg de montagehandleiding op de verpakking. Ze mag in geen geval blootgesteld zijn aan de ochtendzon. Ze wordt zodanig geïnstalleerd dat ze gemakkelijk bereikbaar is, maar op minstens,5 meter boven de grond. Warmtebronnen zoals schoorstenen, bovenste delen van deuren en vensters, de nabijheid van afzuigmonden, onderzijden van balkons en dakuitstekken moeten absoluut vermeden worden omdat ze de sonde zouden afschermen van de schommelingen van de temperatuur van de buitenlucht. --Koppel de buitenvoeler die in de warmtepomp aanwezig is los (M-B9). --Sluit de buitenvoeler aan op de klemmen M en B9 van de regelkaart van de WP (fig. 5 ; gebruik een afgeschermde kabel x 0,75 mm²). Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

22 .0 Inwerkingstelling Figuur 6 - Schakelaar (indienststelling) --Vergewis u ervan dat de schakelaar voor het in dienst stellen van de warmtepomp op stand 0 staat.. --Schakel de algemene uitschakelautomaat van de installatie in. Bij de eerste indienststelling (of tijdens de winter) moet, om het voorverwarmen van de compressor mogelijk te maken, de algemene schakelaar van de installatie enkele uren voordat de proeven uitgevoerd worden, ingeschakeld worden (voeding warmtepomp). Het display kan fout 70 weergeven bij het (her)starten. Deze foutcode verdwijnt wanneer de communicatie tussen de koelunit en de hydraulische module opgesteld (of hersteld) zal zijn.. --Schakel de schakelaar voor indienststelling van de WP in (stand ). Bij de indienststelling en telkens de schakelaar uit- en terug aangezet wordt, zal de warmtepomp ca. 4 min. nodig hebben om te starten, zelfs als er een warmtevraag is van de regeling. Tijdens de initialisatiefase van de regelaar, toont het display alle symbolen, vervolgens Data, geactualiseerd, en daarna Status warmtepomp. --Voer alle specifieke instellingen van de regeling uit (configuratie van de installatie) : --Druk op de toets OK OK. --Houd de toets s ingedrukt en selecteer het toegangsniveau indienststelling met de draaiknop. --Valideer met de toets OK Parametreer de regeling van de WP (raadpleeg de lijst van de instellingen). Bij de indienststelling (of bij fout 0) kunnen de elektrische bijverwarmingen ingeschakeld worden, zelfs als de onmiddellijke buitentemperatuur hoger is dan de inschakeltemperatuur van de bijverwarmingen. De regeling gebruikt een initiële gemiddelde buitentemperatuur van 0 C en heeft tijd nodig om deze temperatuur bij te stellen. Om deze situatie te verhelpen, moet u, met correct aangesloten buitenvoeler, de parameter 870 herinitialiseren (niveau indienststelling, menu diagnose verbruikers). OK. - - Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

23 Regeling. Omgevingscentrale Opmerking : Indien de omgevingscentrale van zijn sokkel genomen wordt, dan werkt de warmtepomp volgens de eerder uitgevoerde regelingen (alle regelingen worden opgeslagen). De omgevingscentrale zal niet meer gevoed worden en zal dus buiten dienst zijn. Auto ESC OK Figuur 7 - Omgevingscentrale Kent. Functie - Definities Keuze van de werkingsregime SWW Aan Uit --Indien de installatie uitgerust is met een sanitaire boiler. --Aan : Productie van SWW in functie van het uurprogramma. --Uit : Productie van SWW gestopt met antivriesfunctie van het sanitair water actief. --Toets manuele inschakeling : Houd de toets SWW gedurende s ingedrukt (Omschakeling "verlaagd" naar "comfort" regime tot de volgende omschakeling van het uurprogramma SWW). Digitale uitlezing --Controle van de werking, De huidige temperatuur, het verwarmingsregime, een eventuele storing uitlezen. --Weergeven van de instellingen. Uitgang Het menu verlaten. 4 Navigatie en instelling --Selectie van het menu. --Regeling van de parameters. --Regeling van de instelling van de comforttemperatuur. 5 Selectie van het verwarmingsregime -- Auto Verwarming in dienst volgens het verwarmingsprogramma (de omschakeling zomer/winter-regime gebeurt automatisch). -- Permanente comforttemperatuur. -- Permanente verlaagde temperatuur. -- Waakregime met vorstvrij bescherming (op voorwaarde dat de elektrische voeding van de WP niet onderbroken is). 6 Uitlezingen of de informatie --Allerlei informatie (zie page 50). -- Aflezen van de foutcodes (zie page 48) -- Informatie over het onderhoud, het speciale regime. 7 Validatie "OK" --In het geselecteerde menu gaan. --De instelling van de parameters valideren. --De instelling van de comforttemperatuur valideren. 8 De koelingmodus selecteren Auto --Indien de installatie uitgerust is met de koelingkit : -- Koeling in dienst volgens het verwarmingsprogramma (de omschakeling zomer/winter-regime gebeurt automatisch). 9 Aanwezigheidstoets --Omschakeling comfort/verlaagd. Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

24 . De waterwet De werking van de WP wordt gestuurd door de waterwet. De insteltemperatuur van het water van de verwarmingskring wordt bijgeregeld in functie van de buitentemperatuur. De waterwet kan automatisch door de machine gekozen worden (auto-aanpassing) of manueel door de installateur ingesteld worden (Parameters 70, 7 en 76). Als er toch thermostatische kranen op de installatie zijn, moeten deze wijd open staan of hoger ingesteld dan de normaal gevraagde kamertemperatuur... Manuele instelling Bij het installeren moet de waterwet geparametreerd worden in functie van de verwarmingstoestellen en de isolatie van de woning. De grafieken van de waterwet (fig. 8) gelden voor een ingestelde omgevingstemperatuur gelijk aan 0 C. De helling van de waterwet (parameter 70) bepaalt de impact van de schommelingen van de buitentemperatuur op de schommelingen van de vertrektemperatuur van de verwarming. Hoe steiler de helling, hoe sterker de vertrektemperatuur van het water van de verwarming stijgt bij een kleine stijging van de buitentemperatuur. Door de waterwet (parameter 7) te verschuiven, wordt de vertrektemperatuur van alle krommen gewijzigd, zonder dat de helling verandert (fig. 9). Corrigerende acties in het geval van gebrek aan comfort zijn vermeld in de tabel (fig. 0)... Auto-aanpassing Wanneer deze functie geactiveerd is (parameter 76), wordt de waterwet automatisch aangepast, en is het dus nutteloos om in te grijpen op de helling of de verschuiving van de waterwet (parameter 70 en 7). Wanneer deze functie voor de eerste keer geactiveerd wordt, kan de eindgebruiker gedurende enkele dagen een gebrek aan comfort ondervinden. Deze periode, die niet langer duurt dan één week, is nodig opdat de regeling de helling en de verschuiving van de waterwet kan regelen. Het is af te raden om gedurende deze periode de temperatuurinstelling te veranderen. Voor een goede werking van de auto-aanpassing moeten volgende tips worden nageleefd : --Er moet een omgevingsvoeler worden aangesloten, --De parameter die rekening houd met de invloed van de omgeving (parameter 750) moet worden ingesteld tussen en 00%. (Afhankelijk van de installatie, zal de omgevingsvoeler een min of meer grote invloed hebben op de instelling van de waterwet). --Het vertrek waarin de omgevingsvoeler geïnstalleerd is, mag geen thermostatische kraan omvatten. Als dat toch het geval is, dan moeten deze laatste maximaal open staan. Température départ chauffage ( C) Watertemperatuur vertrek ( C) Toepassing Application met relève overname de chaudière door ketel 50 Toepassing Application met PAC alleen seule WP Stookcurve voor Pentes loi d'eau de verwarming De waterwet,5 LT Radiateur radiator (lage basse temperatuur) température 0,75 0,5 Vloerver Plancher 0,5 warming chauffant -0 Buitentemperatuur Température extérieure ( C) ( C) Figuur 8 - Stookcurve voor de verwarming (lijn 70) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

25 0 Watertemperatuur vertrek ( C) Temp. départ chauffage ( C) Stookcurve voor de verwarming Pente loi d'eau 0,5 +4,5 0 Overdracht Translation van de curve -4, Température Buitentemperatuur extérieure ( C) ( C) -0 Figuur 9 - Overdracht van de stookcurve (lijn 7)...bij zacht weer Gevoel......bij koud weer Corrigerende acties op de waterwen Helling van de curve Overdracht van de (lijn 70) curve (lijn 7) Goed & Goed Geen correctie Geen correctie Koud & Warm Koud & Goed Koud & Koud Geen correctie Goed & Warm Geen correctie Goed & Koud Geen correctie Warm & Warm Geen correctie Warm & Goed Warm & Koud Figuur 0 - Corrigerende acties bij oncomfortabel gevoel Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 5 -

26 . Parametrering van de regeling.. Algemeen Alleen de parameters die toegankelijk zijn op de niveaus: U - Eindgebruiker. I - Indienststelling. S - Specialist. worden in dit document beschreven. De toegangsniveaus worden in de de kolom van de tabel gepreciseerd met de letters U, I en S. De OEM parameters worden niet beschreven en vergen een toegangscode van de constructeur.. Regeling van de parameters --Kies het gewenste niveau. --Doorloop de lijst van de menu's. --Kies het gewenste menu. --Doorloop de functielijnen. --Kies de gewenste lijn. --Stel de parameter bij. --Valideer de instelling met een druk op OK. --Druk op ESC om terug te gaan naar het menu. Indien er gedurende 8 minuten geen enkele instelling uitgevoerd wordt, keert het scherm automatisch terug naar de basisweergave. Basisweergave OK Korte druk Eindgebruiker OK OK OK Datum en tijd Uren / minuten Uren...4 h Gebruikerinterface Dag / Maand Minuten min Uurprogramma CC Jaar Druk gedurende seconden Eindgebruiker Inwerkingstelling Specialist OEM Datum en tijd Uren / minuten Gebruikerinterface Dag / Maand Uurprogramma CC Jaar Begin zomeruur Einde zomeruur 5.. Lijst van de functielijnen (instellingen, diagnose, status) Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Datum en tijd Increment van de regeling Basisinstelling U Uren / minuten 00:00... :59 U Dag / Maand U Jaar S Begin zomeruur (Dag / Maand) S Einde zomeruur (Dag / Maand) De uurverandering verschijnt om u00 de eerste zondag na de ingestelde datum Gebruikerinterface 0 U Taal English, Deutsch, Français, Italiano, Nederlands, Dansk... Nederlands S Info Tijdelijk Permanent Tijdelijk 6 S Vergrendeling exploitatie Uit Aan Uit 7 S Vergrendeling programmatie Uit Aan Uit 8 S Directe regeling Automatische opslag, Opslag met bevestiging 40 I Gebruik als Omgevingstoestel,, P, Gebruikerinterface,, P, Bedrijfstoestel Opslag met bevestiging Omgevingstoestel Deze lijn laat toe om het gebruik van de omgevingscentrale te regelen. Naargelang het gebruik zijn er dan andere regelingen nodig (lijnen 4, 44, 46, 48, 54) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

27 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave 4 I Bestemming toestel Installatie verwarming, Verwarmingskringen & Verwarmingskringen & P alle verwarmingskringen 44 I Exploitatie WK (bediening CK) Increment van de regeling Basisinstelling Installatie verwarming Gemeenschappelijk met WK of Onafhankelijk : Deze functie laat toe om te kiezen of men wil dat de omgevingsvoeler (in optie) inwerkt op de twee zones of op één enkele zone. 46 I Exploitatie WKP (bediening circulatiepomp sanitaire kring, uitgang QX) Gemeenschappelijk met WK of Onafhankelijk (indien onafhankelijk, zie uurprogramma / CCP). 48 I Actie aanwezigheidstoets zonder, Installatie verwarming Installatie verwarming gemeenschappelijk 54 S Correctie van de omgevingsvoeler De weergave van de temperatuur kan worden verbeterd. 70 S Softwareversie display Uurprogramma voor de verwarming, Kring 500 U Preselectie (dag / week) Ma-Zo, Ma-Vrij, Zat-Zo, Maandag, Dinsdag, Ma-Zo 50 U ste fase aan (begin) 00: :-- 0 min 6:00 50 U ste fase uit (einde) 00: :-- 0 min :00 50 U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --: U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --:-- 56 U Standaardwaarden Kring neen, ja neen Ja + OK =De standaardwaarden, die opgeslagen zijn in de regelaar, vervangen en annuleren de gepersonaliseerde verwarmingsprogramma's. Uw gepersonaliseerde regelingen gaan dan verloren. Uurprogramma voor de verwarming, Kring Als de installatie uit verwarmingskringen bestaat (Verschijnt enkel met de optie kit de kring). 50 U Preselectie (dag / week) Ma-Zo, Ma-Vrij, Zat-Zo, Maandag, Dinsdag, Ma-Zo 5 U ste fase aan (begin) 00: :-- 0 min 6:00 5 U ste fase uit (einde) 00: :-- 0 min :00 5 U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --:-- 54 U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --:-- 55 U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --:-- 56 U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --:-- 56 U Standaardwaarden Kring neen, ja neen Uurprogramma / WKP Ja + OK =De standaardwaarden, die opgeslagen zijn in de regelaar, vervangen en annuleren de gepersonaliseerde verwarmingsprogramma's. Uw gepersonaliseerde regelingen gaan dan verloren. Programmering circulatiepomp sanitaire kring, lijnen 540 tot 556. Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 7 -

28 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Uurprogramma 4 / SWW Increment van de regeling Basisinstelling Indien de installatie uitgerust is met een sanitaire boiler (Verschijnt enkel met de optie sanitaire kit). 560 U Preselectie (dag / week) Ma-Zo, Ma-Vrij, Zat-Zo, Maandag, Dinsdag, Ma-Zo 56 U ste fase aan (begin) 00: :-- 0 min 00:00 56 U ste fase uit (einde) 00: :-- 0 min 05:00 56 U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --: U Standaardwaarden neen, ja neen Uurprogramma 5 / Koelen Indien de installatie uitgerust is met de koelingkit (Verschijnt enkel met de optie "kit koeling"). 600 U Preselectie (dag / week) Ma-Zo, Ma-Vrij, Zat-Zo, Maandag, Dinsdag, Ma-Zo 60 U ste fase aan (begin) 00: :-- 0 min 8:00 60 U ste fase uit (einde) 00: :-- 0 min 0:00 60 U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase aan (begin) 00: :-- 0 min --: U de fase uit (einde) 00: :-- 0 min --:-- 66 U Standaardwaarden neen, ja neen Vakantie, Kring 64 U Voorselectie Periode tot 8 Periode 64 U Begindatum van de vakantie (dag / maand) U Einddatum van de vakantie (dag / maand) U Verwarmingsregime gedurende vakantie Vorstvrij bescherming, Verlaagd Vorstvrij bescherming Vakantie, Kring Als de installatie uit verwarmingskringen bestaat (Verschijnt enkel met de optie kit de kring). 65 U Voorselectie Periode tot 8 Periode 65 U Begindatum van de vakantie (dag / maand) U Einddatum van de vakantie (dag / maand) U Verwarmingsregime gedurende vakantie Vorstvrij bescherming, Verlaagd Vorstvrij bescherming Regeling van de verwarming, Kring 70 U Instelling comfort kamertemperatuur van verlaagde temperatuur... tot 5 C 7 U Instelling verlaagde kamertemperatuur van vorstvrije temperatuur tot comforttemperatuur 74 U Ingestelde "vorstvrij" kamertemperatuur van 4 C tot verlaagde temperatuur 0,5 C 0 C 0,5 C 8 C 0,5 C 8 C 76 S Maximale comfortinstelling 0 C... 5 C C 8 C 70 I Stookcurve voor de verwarming (zie fig. 8) 0, ,0 0,5 7 I Overdracht van de stookcurve -4,5 C... 4,5 C 0,5 C Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

29 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Increment van de regeling Basisinstelling 76 S Aanpassing van de stookcurve Uit, Aan Uit 70 I Verwarmingsgrens zomer/water 8 C... 0 C 0,5 C 8 C Wanneer het gemiddelde van de buitentemperaturen van de laatste 4 uur 8 C bereikt, legt de regelaar de verwarming stil (uit zuinigheidsoverwegingen). Tijdens het zomerregime, duidt de digitale aanplakker "Eco" aan.deze functie is alleen actief in automatisch regime. 7 S Dagelijkse verwarmingslimiet -0 C... 0 C C - C Deze functie laat tijdens het tussenseizoen toe om gedeeltelijk af te wijken van de automatische omschakeling zomer/winter. Wordt de waarde verhoogd, dan wordt de omschakeling naar zomerregime uitgesteld. Wordt de waarde verlaagd, dan wordt de omschakeling naar zomerregime vervroegd. Deze functie is alleen actief in automatisch regime. 740 S Min gewenste aanvoertemp C C 8 C 74 S Max gewenste aanvoertemp C C 55 C Vloerverwarming = 50 C Opmerking : De maximumgrens is geen veiligheidsfunctie zoals vereist voor een vloerverwarming. 750 S Invloed van de kamertemperatuur %... 00% % 0% Indien de installatie uitgerust is met een omgevingsvoeler : Deze functie laat toe om de invloed van de ruimtetemperatuur op de regeling te kiezen. Indien er geen waarde wordt ingevoerd, dan gebeurt de regeling zuiver op basis van de waterwet. Indien de parameter ingesteld is op 00%, dan gebeurt de regeling alleen op basis van de ruimtetemperatuur. 790 S Maximale optimalisatie bij inschakeling min 0 min 0 Vervroegd starten om de comfortinstelling te bereiken. 79 S Maximale optimalisatie bij uitschakeling min 0 min 0 Vervroegd stoppen om van de comfortinstelling over te schakelen naar de verlaagde instelling. 800 S Begin verhoging verlaagd regime C C S Einde verhoging verlaagd regime C C -5 C 80 S Verhoging mengkraan C C 0 84 S Looptijd servomotor s s 40 s Watertemperatuur vertrek C Dag "" De normen en instructies van de fabrikant van het gebouw eerbiedigen! Een goede werking van deze functie is mogelijk slechts met een installatie die juist wordt uitgevoerd (hydraulica, elektriciteit en regelen)! De functie kan vervroegd onderbroken worden door ze op "stop" te zetten. X Functioneel verwarmen Bezettings afh verwarmen Functioneel verwarmen + Bezettings afh verwarmen 5 Figuur - Diagramma van de droogprogramma's voor vloerplaten Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 9 -

30 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Increment van de regeling Basisinstelling 850 I Gecontroleerd drogen (van vloerplaten) (fig. ) Uit --Uit = Vervroegde onderbreking van het lopende programma, programma inactief --Functioneel verwarmen --Bezettings afh verwarmen --Functioneel verwarmen + bezettings afh verwarmen --Bezettings afh verwarmen + functioneel verwarmen --Manueel Met de manuele modus kan men zelf een cyclus voor het drogen van vloeplaten programmeren. De functie eindigt automatisch na 5 dagen. 85 I Manueel instelpunt drogen vloerplaten (Indien lijn 850 = manueel) C C 5 C Deze functie laat toe om zelf de droogtemperatuur voor vloerplaten in te stellen. Deze temperatuur blijft vast. Het programma drogen vloerplaten stopt automatisch na 5 dagen werking. 856 I Vloerfunctie huidige dag I Vloerfunctie dagen bereikt S Omschakeling regime Geen, Beschermingsmodus, Verlaagd, Comfort, Automatisch Beschermings modus Werkingsmodus aan het einde van het drogen van vloerplaten. Koelcircuit 90 U Modus Stopzetten (Uit), Automatisch Uit 90 U Instelling comfort kamertemperatuur C 0,5 C 4 C 907 U Vrijgave 4u/dag, Uurprog. circ.verw., Uurprogramma 5 / Koelen Klok programma 5 Indien de installatie uitgerust is met een sanitaire boiler, De parameter 907 op "Uurprogramma 5 / Koelen" regelen (om de koeling enkel overdag te activeren en de productie van SWW 's nachts te laten werken). 908 I Gew aanv temp bij BT 5 C C 0,5 C 0 C 909 I Gew aanv temp bij BT 5 C C 0,5 C 6 C 9 I Koelgrens bij BT --, C 0,5 C 4 C 9 S Blokkertijd na verw einde --, h 4 h 98 S Start zomercomp bij BT C C 6 C 99 S Einde zomercomp bij BT C C 40 C 90 S Toename gew wrde zo-comp --,... 0 C C 4 C 9 S Min gew aanv bij BT 5 C C 0,5 C 8 C 94 S Min gew aanv bij BT 5 C C 0,5 C 8 C 98 S Invloed van de kamertemperatuur --, % % 80 % Indien de installatie uitgerust is met een omgevingsvoeler : Deze functie laat toe om de invloed van de ruimtetemperatuur op de regeling te kiezen. Indien er geen waarde wordt ingevoerd, dan gebeurt de regeling zuiver op basis van de waterwet. Indien de parameter ingesteld is op 00%, dan gebeurt de regeling alleen op basis van de ruimtetemperatuur. 9 S Ruimtetemp begrenzing --, 0, C 0,5 C 0,5 C 98 S Meng onderkoeling C C 0 C 94 S Looptijd servomotor s s 40 s 945 S Menger in verw bedrijf Regelen, open Regelen 946 S Vergr tijd dauwpuntbegr --, min 0 min 60 min 96 S Met voorregelaar/circ pomp neen, ja neen* * Basisinstelling : kring = neen; kringen = ja 969 S Omschakeling regime Geen enkele, Uit, Automatisch Uit Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

31 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Regeling van de verwarming, Kring Increment van de regeling Basisinstelling Als de installatie uit verwarmingskringen bestaat (Verschijnt enkel met de optie kit de kring). 00 U Instelling comfort kamertemperatuur van verlaagde temperatuur tot 5 C 0 U Instelling verlaagde kamertemperatuur van vorstvrije temperatuur tot comforttemperatuur 04 U Ingestelde "vorstvrij" kamertemperatuur van 4 C tot verlaagde temperatuur 0,5 C 0 C 0,5 C 8 C 0,5 C 8 C 06 S Maximale comfortinstelling C C 8 C 00 I Stookcurve voor de verwarming (zie fig. 8) 0, ,0 0,5 0 I Overdracht van de stookcurve -4,5... 4,5 C 0,5 C 0 06 S Aanpassing van de stookcurve Uit, Aan Uit 00 I Verwarmingsgrens zomer/water C 0,5 C 8 C Wanneer het gemiddelde van de buitentemperaturen van de laatste 4 uur 8 C bereikt, legt de regelaar de verwarming stil (uit zuinigheidsoverwegingen). Tijdens het zomerregime, duidt de digitale aanplakker "Eco" aan. Deze functie is alleen actief in automatisch regime. 0 S Dagelijkse verwarmingslimiet C C - C Deze functie laat tijdens het tussenseizoen toe om gedeeltelijk af te wijken van de automatische omschakeling zomer/winter. Wordt de waarde verhoogd, dan wordt de omschakeling naar zomerregime uitgesteld. Wordt de waarde verlaagd, dan wordt de omschakeling naar zomerregime vervroegd. Deze functie is alleen actief in automatisch regime. 040 S Min gewenste aanvoertemp C c 8 C 04 S Max gewenste aanvoertemp C C 55 C Vloerverwarming = 50 C Opmerking : De maximumgrens is geen veiligheidsfunctie zoals vereist voor een vloerverwarming. 050 S Invloed van de kamertemperatuur % % % 0 % Indien de installatie uitgerust is met een omgevingsvoeler : Deze functie laat toe om de invloed van de ruimtetemperatuur op de regeling te kiezen. Indien er geen waarde wordt ingevoerd, dan gebeurt de regeling zuiver op basis van de waterwet. Indien de parameter ingesteld is op 00%, dan gebeurt de regeling alleen op basis van de ruimtetemperatuur. 090 S Maximale optimalisatie bij inschakeling min 0 min 0 09 S Maximale optimalisatie bij uitschakeling min 0 min 0 00 S Begin verhoging verlaagd regime C, -- C C -- 0 S Einde verhoging verlaagd regime C, -- C C -5 C 0 S Verhoging mengkraan C C 0 4 S Looptijd servomotor s s 40 s 50 I Gecontroleerd drogen (van vloerplaten) (fig. ) Uit --Uit = Vervroegde onderbreking van het lopende programma, programma inactief. --Functioneel verwarmen. --Bezettings afh verwarmen. --Functioneel verwarmen + bezettings afh verwarmen. --Bezettings afh verwarmen + functioneel verwarmen. --Manueel = Met de manuele modus kan men zelf een cyclus voor het drogen van vloeplaten programmeren. De functie eindigt automatisch na 5 dagen. 5 I Manueel instelpunt drogen vloerplaten (Indien lijn 50 = Manueel) C C 5 C Deze functie laat toe om zelf de droogtemperatuur voor vloerplaten in te stellen. Deze temperatuur blijft vast. Het programma drogen vloerplaten stopt automatisch na 5 dagen werking. 56 I Vloerfunctie huidige dag I Vloerfunctie dagen bereikt 0... Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

32 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave 00 S Omschakeling regime Geen, Beschermingsmodus, Verlaagd, Comfort, Automatisch Werkingsmodus aan het einde van het drogen van vloerplaten Regeling van het SWW (sanitair warm water) (Verschijnt enkel met de optie sanitaire kit). Increment van de regeling Basisinstelling Beschermings modus 60 U Comfortinstelling Verlaagde instelling (lijn 6) 65 C 50 C Om deze instelwaarde te bereiken wordt een beroep gedaan op het elektrisch bijverwarmingssysteem. 6 U Verlaagde instelling 8 C,,, Comfortinstelling (lijn 60) 60 I Vrijgeven van de lading van SWW 4u/dag Uurprog. circ.verw. Uurprogramma 4/SWW Tarief daluren (TDU) Uurprog. 4/SWW en TDU 5 C Uurprogramma 4 / SWW 4u/dag : De SWW temperatuur wordt permanent op de comfortinstelling voor het SWW gehouden. Uurprog. circ.verw. : De SWW-productie volgt de uurprogrammatie van de De SWW-productie volgt de uurprogrammatie (anticipeert uur op de inschakeling). Uurprogramma 4/SWW : Het SWW-programma is onafhankelijk van het programma van de verwarmingskring. Tarief daluren (TDU*) : De werking van de elektrische bijverwarming is alleen toegelaten tijdens de daluren. Uurprog. 4/SWW en TDU* : De werking van de elektrische bijverwarming is toegelaten tijdens de comfortperiode of tijdens de daluren. * - Sluit het contact "energieleverancier" aan op de ingang EX5. (zie fig. 5). In geval van dag/nachtcontract, valt de elektrische bijverwarming van de SWW boiler onder de tarifiëring van de energieleverancier. De inschakeling van de elektrische bijverwarming van de SWW-boiler is alleen toegelaten tijdens de daluren. 640 I Anti-legionella functie Uit Periodiek (volgens de regeling van lijn 64) Vaste weekdag (volgens de regeling van lijn 64) Uit 64 I Periodiciteit van de anti-legionellacyclus tot 7 dag 7 64 I Werkingsdag van de anti-legionellacyclus Maandag, Dinsdag... Zaterdag Zondag 644 I Werkingstijdstip van de anti-legionellacyclus --:--, 00:00... :50 --:-- Indien er geen waarde wordt ingevoerd, zal er geen anti-legionellacyclus plaatsvinden. 645 I Anti-legionella instelling 55 C C 65 C 646 I Duur van de anti-legionellacyclus --:--, 0 min min I Anti-legionellacyclus circulatiepomp Aan, Uit Aan 660 I Vrijgave sanitaire circulatiepomp Uurprogramma / WKP Vrijgave SWW Uurprogramma 4/SWW Vrijgave SWW Zwembad (Verschijnt enkel met de optie zwembadkit). 056 U Instelling verwarming generator Warmtepomp (WP) 84 S Min stilstandtijd compressor min min 0 min 844 S Max uitschakeltemperatuur C C 55 C 86 S Vrijgave integraal trap min min 5 min 87 S Comp mod looptijd s s 40 s 88 S Vrijgave integr EL-aanv Cmin Cmin 00 Cmin 884 S Elektrische vrijgave - start op basis van buitentemperatuur C C 886 S Compensatiewarmte tekort Uit, Aan, alleen bij vloer functie Uit - - Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

33 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Increment van de regeling Basisinstelling 90 S Vrijgave boven Tbui C S In geval van signaal blokkering (EX4) Vergrendeld (In wachten geblokkeerd), Vrijgegeven Vrijgegeven Vrijgegeven : WP = Aan _ Bijverwarming SWW = Uit _ ste bijverwarming WP = Uit _ de bijverwarming WP = Uit _ Stookketel = Aan Vergrendeld (In wachten geblokkeerd): WP = Uit _ Bijverwarming SWW = Uit _ ste bijverwarming WP = Uit _ de bijverwarming WP = Uit _ Stookketel = Aan Bijkomende generator (Overname door ketel). 700 S Vrijgave op basis van buiten T (buitentemperatuur) --, C 0,5 C C 705 S Tijdvertraging bij stilstand min min 0 70 S Schakel integral min min 00 min 7 S Blokkeertijd... 0 min min 0 min Tapwater opslagtank (Verschijnt enkel met de optie sanitaire kit). 500 S Verhoging instelpunt vertrek C C 5 C 504 S Schakeldifferentie C C 7 C 500 S Beperking opwarmtijd min 0 min 90 min 5060 S Regime elektrische weerstand Vervanging, Zomer, Altijd, Regime koeling 506 S Vrijgave elektrische weerstand 4u/dag, Vrijgave SWW, Uurprogramma 4/SWW Vervanging Vrijgave SWW Configuratie van de installatie I Voorinstelling,,,... Deze bediening laat toe om één van de 8 voorgeselecteerde configuraties van de installatie te kiezen (De hydraulische schema's van de verschillende configuraties worden gedetailleerd besproken in de paragraaf "Configuraties van de installatie"). - Voorinstelling : verwarmingskring. - Voorinstelling : verwarmingskring en sanitaire boiler. - Voorinstelling : verwarmingskringen. - Voorinstelling 4 : verwarmingskringen en sanitaire boiler. - Voorinstelling 5 : Overname door ketel en verwarmingskring. - Voorinstelling 6 : Overname door ketel en verwarmingskringen. - Voorinstelling 7 : Overname door ketel, verwarmingskring en sanitaire boiler. - Voorinstelling 8 : Overname door ketel, verwarmingskringen en sanitaire boiler. - Voorinstelling 9 tot : Niet gebruiken voor WP één dienst. Voorbehouden aan de WP twee diensten. 57 S Koelcircuit Uit, 4 draads systeem, draads systeem Uit 5870 S Gecombineerde SWW boiler neen, ja neen 5987 S Werkingsrichting ing EX4 NC, NO NO 5989 S Werkingsrichting ing EX5 NC, NO NC 6046 I Functie ingang H : Omschakeling regime WK + SWW : Omschakeling regime WK : Omschakeling regime WK 4 : Omschakeling regime WK 6 : Bericht fout/alarm 9 : Bewaking dauwpt (bewaking van het dauwpunt) 6 : Vrijgave zwembad I Contact type H Rustcontact (NC), Werkcontact (NO) Werkcontact (NO) 6048 S Min gew aanvoertemp H C C 45 C 600 S Correct. voeler buiten T (Correctie voeler Buitentemperatuur) -... C 0, C 0 C 60 S Vorstbescherming installatie Aan, uit Aan 605 S Parameters herinitialiseren neen, ja neen 60 S Softwareversie (RVS) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - -

34 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Fout Increment van de regeling Basisinstelling 67 U Reset WP Neen, Ja Neen 6740 S Alarm vertrek T WK --, min 0 min S Alarm vertrek T WK --, min 0 min S Alarm vulling SWW --, Uur Uur S Alarm vertrek T koud --, min 0 min S Historiek Datum, Uur, Foutcode 680 S Historiek Datum, Uur, Foutcode 6804 S Historiek Datum, Uur, Foutcode 6806 S Historiek 4 Datum, Uur, Foutcode 6808 S Historiek 5 Datum, Uur, Foutcode 680 S Historiek 6 Datum, Uur, Foutcode 68 S Historiek 7 Datum, Uur, Foutcode 684 S Historiek 8 Datum, Uur, Foutcode 686 S Historiek 9 Datum, Uur, Foutcode 688 S Historiek 0 Datum, Uur, Foutcode Onderhoud / speciaal regime 7070 S Tussenpoos tijd voor het onderhoud WP. --, maand S Tijd van werking WP sinds laatste onderhoud. RESET? Neen, Ja 707 S Maximumaantal start van de compressor, toegelaten per werkingsuur. 707 S Gemiddeld aantal start van de compressor per werkingsuur, sinds de 6 laatste weken. RESET? Neen, Ja maand 0 --, 0,... 0, S Max condensor delta/ week --, S Actueel max. condensor delta/ week RESET? Neen, Ja S Min condensor delta/ week --, S Actueel min. condensor delta/ week RESET? Neen, Ja S Periode SWW boiler --, maand S SWW boiler sinds onderhoud RESET? Neen, Ja U Noodregime Uit, Aan Uit Uit : De WP gebruikt het systeem van elektrische bijverwarming of de overname door de ketel niet bij een defect (fout 70). Aan : De WP gebruikt het systeem van elektrische bijverwarming of de overname door de ketel bij een defect (fout 70). In de stand "aan" kan de energiefactuur hoog oplopen indien de fout niet wordt verholpen. 74 S Type werking nooddienst Manueel, Automatisch Manueel Manueel : Het noodregime wordt niet geactiveerd bij een defect (Noodregime = Uit). Aan : Het noodregime wordt geactiveerd bij een defect (Noodregime = Aan). In "automatische" stand kan de energiefactuur hoog oplopen indien de fout niet wordt verholpen. 750 I Simulatie buitentemperatuur ---, C 0, I elefoon verantwoordelijke I elefoon verantwoordelijke Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

35 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Test ingangen / uitgangen Increment van de regeling Basisinstelling 7700 I Test van de relais Geen test Dat bestaat erin de relais van de regelaar één voor één te bedienen en de uitgangen ervan te controleren. Deze laat toe om te controleren of de relais werken en de bekabeling correct is (Controleren of elk toestel in werking is op de installatie). Geen test _ Alles is GESTOPT_ -- _ Relaisuitgang QX module _ Relaisuitgangs QX module Relaisuitgang QX module _ Relaisuitgang QX _ Relaisuitgang QX _ Relaisuitgang QX _ Relaisuitgang QX4 Relaisuitgang QX5 _ Relaisuitgang QX6 _ Relaisuitgang QX module _ Relaisuitgang QX module Relaisuitgang QX module _ Relaisuitgang QX7 Het display toont het "sleutel" symbool. Door op de toets Info te drukken, verschijnt "fout 68". Opgelet! Gedurende de test staat de geteste component onder spanning. 770 I Test uitgang Ux --, % I Waarde spanning Ux Volt I Test digitale uitgangen 0 = Geen test = Alles is GESTOPT = Digitale uitgang DO = Digitale uitgang DO 77 I Digitale uitgang DO Regime koeling, Verwarmingsregime Geen test Verwarmings regime 77 I Digitale uitgang DO Uit, aan Uit 770 I Buitentemperatuur (B9) C I Temperatuur voeler BX C 0 78 I Temperatuur voeler BX C I Temperatuur voeler BX C I Temperatuur voeler BX module C 0 78 I Temperatuur voelerbx module C 0 78 I Temperatuur voeler BX module C 0 78 I Temperatuur voeler BX module C I Toestand contact H Open, Gesloten Open 7846 I Toestand contact H Open, Gesloten Open 7855 I v contact H Open, Gesloten Open 794 I Ingang Ex4 0, 0 V I Ingang Ex5 0, 0 V I Ingang Ex6 0, 0 V 0 Toestand 8000 I Status verwarmingsgroep I Status verwarmingsgroep I Status SWW I Status koelcircuit I Status warmtepomp 0 80 I Status zwembad 0 80 I Toestand bijkomende generator I Historiek Datum, Uur, Statuscode 805 I Historiek Datum, Uur, Statuscode 8054 I Historiek Datum, Uur, Statuscode 8056 I Historiek 4 Datum, Uur, Statuscode 8058 I Historiek 5 Datum, Uur, Statuscode Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 5 -

36 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave 8060 I Historiek 6 Datum, Uur, Statuscode 806 I Historiek 7 Datum, Uur, Statuscode 8064 I Historiek 8 Datum, Uur, Statuscode 8066 I Historiek 9 Datum, Uur, Statuscode 8068 I Historiek 0 Datum, Uur, Statuscode Diagnose generator Increment van de regeling Basisinstelling 840 I Elektrische weerstand vertrek Uit, aan Uit 840 I Elektrische weerstand vertrek Uit, aan Uit 8406 I Pomp condensor Uit, aan Uit 840 U Retourtemperatuur WP C Instelling WP (retour) C 84 U Aanvoertemperatuur WP C Instelling WP (vertrek) C 84 U Modulatie van de compressor % 845 I Verschil temperatuur condensor C 8454 S Blokkadetijd WP RESET? Neen, Ja 8455 S Aantal blokkeringen WP RESET? Neen, Ja 8456 S Werkingsuren elektrisch vertrek RESET? Neen, Ja 8457 S Teller elektrische starts vertrek RESET? Neen, Ja Uur Uur Diagnose verbruiker 8700 U Buitentemperatuur C 870 U Minimum buitentemperatuur RESET? Neen, Ja 870 U Maximale buitentemperatuur RESET? Neen, Ja 870 I Verlaagde buitentemperatuur RESET? Neen, Ja C C C Dat is het gemiddelde van de buitentemperatuur over een periode van 4 u. Deze waarde wordt gebruikt voor de automatische omschakeling zomer / winter (lijn 70) I Gemengde buitentemperatuur C De gemengde buitentemperatuur is een combinatie van de huidige buitentemperatuur en de "gemiddelde buitentemperatuur" die door de regelaar berekend wordt. Ze wordt gebruikt om de vertrektemperatuur te berekenen. 870 I Circulatiepomp WK Uit, aan Uit 87 I Verwarmingsklep WK open Uit, aan Uit 87 I Verwarmingsklep WK gesloten Uit, aan Uit 8740 U Omgevingstemperatuur (Ruimtetemperatuur) C 0 C Instelling kamertemperatuur C 0 C 874 U Vertrektemperatuur (Aanvoertemperatuur) C 50 C Instelling vertrektemperatuur C 50 C 8756 U Vertrektemperatuur koeling C 0 Instelpunt vertrektemperatuur koeling C Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

37 Lijn Functie Instellingsbereik of weergave Increment van de regeling Basisinstelling 8760 I Circulatiepomp WK Uit, aan Uit 876 I Verwarmingsklep WK open Uit, aan Uit 876 I Verwarmingsklep WK gesloten Uit, aan Uit 8770 U Omgevingstemperatuur (Ruimtetemperatuur) C 0 C Instelling kamertemperatuur C 0 C 877 U Vertrektemperatuur (Aanvoertemperatuur) C 50 C Instelling vertrektemperatuur C 50 C 880 I Circulatiepomp SWW Uit, aan Uit 88 I Elektrische weerstand SWW K6 Uit, aan Uit 880 U Temperatuur SWW C Instelling van de SWW temperatuur C 50 C 8840 S Werkingsuren pomp SWW Uur 884 S Teller starts pomp SWW Uur 884 S Uren elektrische werking SWW Uur 884 S Teller elektrische starts SWW U Zwembadtemperatuur C Temperatuurinstelling zwembad C 4 C 8950 I Gezamelijke aanvoertemperatuur C Instelpunt vertrektemperatuur gezam. Aanvoer C I Instelling vertrek lijn koeling C 90 I Relaisuitgang QX Uit, aan Uit 90 I Relaisuitgang QX Uit, aan Uit 90 I Relaisuitgang QX Uit, aan Uit 904 I Relaisuitgang QX4 Uit, aan Uit 905 I Relaisuitgang QX5 Uit, aan Uit 906 I Relaisuitgang QX6 Uit, aan Uit 907 I Relaisuitgang QX7 Uit, aan Uit 9050 I Relaisuitgang QX module Uit, aan Uit 905 I Relaisuitgang QX module Uit, aan Uit 905 I Relaisuitgang QX module Uit, aan Uit 905 I Relaisuitgang QX module Uit, Aan Uit 9054 I Relaisuitgang QX module Uit, aan Uit 9055 I Relaisuitgang QX module Uit, aan Uit Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 7 -

38 4 Configuratie van de installatie Alle kits moeten binnen de woning aangesloten worden zoals aangeduid op de schema's (bl. 40, 4, 4 en 4). "" Optie sanitaire kit Het beheer van een gemengde sanitaire boiler (met elektrische bijverwarming) vergt het gebruik van de sanitaire kit. Zie de paragraaf "Werkingsprincipe". Opgepast : De sanitaire boiler moet uitgerust zijn met een elektrische bijverwarming, in het bijzonder voor de anti-legionellacycli. "" Optie kit de kring Het beheer van verwarmingskringen vergt de installatie van de kit de kring. Indien de installatie opgebouwd is uit radiatoren (of ventilo-convectoren) en een verwarmde vloer, dan zal zone overeenkomen met de zone van de radiatoren (of ventilo-convectoren) en zone met de zone verwarmde vloer. "" Optie kit overname door ketel Voor de aansluiting van een mazout- of gasketel op de WP moet de overnamekit geïnstalleerd worden. "" Optie kit zwembad Zie de handleiding die met de zwembadkit geleverd wordt. Configuratie (Parameter 5700) Type installatie Bladzijde Voorinstelling verwarmingskring. 40 Voorinstelling verwarmingskring en sanitaire boiler. 4 Voorinstelling verwarmingskringen. 4 Voorinstelling 4 verwarmingskringen en sanitaire boiler. 4 Voorinstelling 5 Voorinstelling 6 Voorinstelling 7 Voorinstelling 8 Voorinstelling 9 Voorinstelling 0 Voorinstelling Voorinstelling Overname door ketel en verwarmingskring. Overname door ketel en verwarmingskringen. Overname door ketel, verwarmingskring en sanitaire boiler. Overname door ketel, verwarmingskringen en sanitaire boiler. Niet gebruiken voor WP Monoblok. Voorbehouden aan de WP twee diensten. Zie de handleiding die met de overnamekit geleverd wordt. "" Raadpleeg ons voor elke andere configuratie van de installatie Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

39 4. Configuratie,, of 4 : WP met elektrische bijverwarming --Het beheer van een gemengde sanitaire boiler (met elektrische bijverwarming) vergt het gebruik van de sanitaire kit. --Het beheer van verwarmingskringen vergt de installatie van de kit de kring. 4.. Hydraulische aansluitingen "" Indien sanitaire boiler met elektrische bijverwarming Installeer de richtingskraan op de verwarmingskring (op kring wanneer die bestaat). "" Indien er verwarmingskringen zijn Met de kit de kring moet de circulatiepomp van de hydraulische module (WK) verplaatst worden en geïnstalleerd worden in de behuizing van de kit de kring (WK). 4.. Elektrische aansluitingen - Voeding van de warmtepomp. Zie de paragraaf "Elektrische aansluitingen". - Voeding van de elektrische bijverwarmingen : Sluit de elektrische voeding van de bijverwarmingen aan op het elektriciteitsbord. Zie de paragraaf "Elektrische aansluitingen". - Omgevingscentrale. 4 - Buitenvoeler (optie). 5 - Ruimtevoeler (optie). 6 - Met de energieleverancier gesloten contract. Sluit het contact "energieleverancier" aan op de ingang EX5. Zie de paragraaf "Elektrische aansluitingen". "" Indien sanitaire boiler Zie de handleiding die met de sanitaire kit geleverd wordt. 7 - Richtingskraan. 8 - Sanitaire sonde. 9 - Weerstand bijverwarming SWW. 0 - Elektrische voeding van de sanitaire bijverwarming. "" Indien er verwarmingskringen zijn Zie de gebruiksaanwijzingen van de aansluitingskit de kring. - Circulatiepomp WK. - Circulatiepomp WK. - Mengkraan. 4 - Vertrekvoeler. () - Onderlinge verbinding RVS / AVS. "" Indien verwarmde vloer Thermische veiligheid vloerverwarming. 0 - De aansluiting van de thermische veiligheid van de verwarmde vloer is ten laste van de installateur. De thermische veiligheid zal de WP stoppen indien de temperatuur in de vloer te hoog is. Zie de paragraaf "Elektrische aansluitingen". 4.. Parametrering van de regeling Regel de configuratie :,, of 4, lijn Regel het programma SWW (lijn 60 tot 66). verwarmingskring De stookcurve te regelen. Lijn 70. verwarmingskringen De stookcurve te regelen. lijn 70 (Kring ), lijn 00 (Kring ) Bijzondere gevallen Raadpleeg ons voor elke andere configuratie van de installatie. Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 9 -

40 Configuratie : verwarmingskring. "" Zie de gedetailleerde instructies blz. 9 Principieel hydraulisch schema CA R CC SP Overzicht van de elektrische aansluitingen SE* 4 CA 6 R 0 CC SP Legende CC - Circulatiepomp verwarming R - Radiatoren (of ventilo-convectoren) CA - Omgevingscentrale SE - Buitenvoeler SP - Thermische veiligheid vloerverwarming Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

41 Configuratie : verwarmingskring en sanitaire boiler. "" Zie de gedetailleerde instructies blz. 9 Principieel hydraulisch schema KS SSa CA AE R CAR VD M CC SP Overzicht van de elektrische aansluitingen 8 SE* 4 0 KS 9 SSa AE CA 6 R VD 7 M 0 CC SP Legende CAR - Antiretourklep AE - Elektrische bijverwarming CC - Circulatiepomp verwarming KS - Sanitaire kit R - Radiatoren (of ventilo-convectoren) CA - Omgevingscentrale SE - Buitenvoeler SP - Thermische veiligheid vloerverwarming SSa - Sanitaire sonde VD - Richtingskraan Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 4 -

42 Configuratie : verwarmingskringen. "" Zie de gedetailleerde instructies blz. 9 Principieel hydraulisch schema Circuit kring SA Circuit kring R CA CC Kc CAR M CC CAR VM SDp SP Overzicht van de elektrische aansluitingen Circuit kring 5 SA SE* 4 Circuit kring 6 R CA Kc CC AVS 0 M VM CC SDp 4 SP Legende CAR - Antiretourklep CC - Circulatiepomp verwarming kring (Circulatiepomp WP verplaatst) CC - Circulatiepomp verwarming kring Kc - Kit de kring R - Radiatoren (of ventilo-convectoren) CA - Omgevingscentrale kring SA - Ruimtevoeler kring (optie) SE - Buitenvoeler SDp - Vertrekvoeler kring SP - Thermische veiligheid vloerverwarming VM - Mengkraan kring Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

43 Configuratie 4 : verwarmingskringen en sanitaire boiler. "" Zie de gedetailleerde instructies blz. 9 Principieel hydraulisch schema SSa Circuit kring SA R AE Circuit kring KS R CA Kc CC M VD CAR M CC CAR VM SDp SP Overzicht van de elektrische aansluitingen 8 SSa Circuit kring 5 SA SE* 4 R 0 9 AE Circuit kring 6 7 KS R CA M VD Kc CC AVS 0 M CC 4 VM SDp SP Legende AE - Elektrische bijverwarming CAR - Antiretourklep CC - Circulatiepomp verwarming kring (Circulatiepomp WP verplaatst) CC - Circulatiepomp verwarming kring KS - Sanitaire kit Kc - Kit de kring R - Radiatoren (of ventilo-convectoren) CA - Omgevingscentrale kring SA - Ruimtevoeler kring (optie) SE - Buitenvoeler SDp - Vertrekvoeler kring SSa - Sanitaire sonde VD - Richtingskraan VM - Mengkraan kring Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL" - 4 -

44 5 Plannen van elektrisch kablering Reactantie YE YE Temperatuurvoelers Uitgang verdamper Uitblazing Compressor Omgeving verdamper RD WH BN BN BN BN 4 W0 W 4 CN7 CN7 CN7 Kaart regeling CN80 W7 W8 W RD WH RD WH YE BU Compressor RD R (R) WH C M S (S) C (T) F M Ventilator Buitenkant WH RD W4 CN70 Smeltzekering 5A - 50V CN RD BN BU OG YE WH PMV Elektronische ontspanner Smeltzekering 5A - 50V WH Smeltzekering 0A - 50V W W W Smeltzekering,5A - 50V CN0 4WV 4-wegskraan Klemmenstrook GN L N (N) Kleurcode Onderlinge verbinding tussen buitenunit en hydraulische module Electrische voeding Zwart BN Bruin BU Blauw GN Groen GY Grijs OG Oranje RD Rood VT Paars WH Wit YE Geel Figuur - Elektrisch kablering koelunit (model M6 en M8) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

45 Kaart regeling CN90 RD RD Hogedrukpressostaat CN BN RD OG YE GN CN0 IPM PCB CN BN RD OG YE GN BU VT GY CN0 W06 W07 TM0 TM0 W7 W6 BU YE CN00 CN WH Condensator PCB W8 W W7 W VT WH BN RD OG YE L0 CN N N P - + ACTPM L L CN TM600 CN0 TM60 CN64 CN6 CN65 CN6 CN500 CN700 CN W4 BN BN BU BU BN BN WH YE OG BU BN RD BN YE WH RD RD 4WV PMV FM Compressor Buitenkant Omgeving verdamper Uitblazing 4-wegskraan Elektronische ontspanner Ventilator Temperatuurvoelers TM0 TM05 W U TM0 TM04 TM0 V RD WH BN OG Compressor S CM R C Poel Posistor WH WH OG OG W9 W8 W5 W6 WH WH CN00 GY WH W W9 W0 W9 W W8 W7 Vermogenkaart W W GN WH WH Smeltzekering 0A - 50V L N Klemmenstrook Electrische voeding Kleurcode Zwart BN Bruin BU Blauw GN Groen GY Grijs OG Oranje RD Rood VT Paars WH Wit YE Geel Onderlinge verbinding tussen buitenunit en hydraulische module Figuur - Elektrisch kablering koelunit (model M0 en M) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

46 Warmtepomp lucht/water monoblok alféa M Condensatievoeler CN CN9 CN CN CN7 CN8 4 CN4 CN05 CN CN0 CN4 CN5 CN4 CN5 CN04 CN6 0 Zekering met tijdvertraging,5,5a A - 50 VV CN0 Voeler terugloop Vertrek voeler Buitenvoeler g c s k z e M BX5 M BX4 M DO M B9 Uref UX H M H QX7 QX6 QX5 QX N B S Circulatiepomp verwarming Aansluitingen op de regelaar WP (toebehoren en opties) N L Veiligheidsthermostaat A A A A B B B B Groen/geel Rood RpECS Rp Rp L N Blauw Bruin Groen/geel Aansluiting op de klemmen en vermogenrelais Rood Weerstand bijverwarming Schakelaar aan/stopzetten Weerstand bijverwarming Figuur 4 - Elektrisch kablering hydraulische module Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

47 Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

48 6 Diagnose van storingen 6. Uitlezingen of de informatie De toets Info laat toe om allerlei informatie op te vragen. Afhankelijk van het type van toestel, de configuratie en de werkingstoestand, is het mogelijk dat bepaalde informatielijnen niet beschikbaar zijn. --Mogelijke foutboodschappen in de lijst van de foutcodes. (Zie tabel bl. 49). --Mogelijke onderhoudsboodschappen in de lijst van de onderhoudscodes. Speciale werkingsboodschappen. --Allerlei informatie (Zie hierna). Beschrijving Vloerfunctie gemeten wrde. - Vloerfunctie huidige dag. - Vloerfunctie dagen bereikt. - Lijn Omgevingstemperatuur (Ruimtetemperatuur). 87 Status warmtepomp Toestand bijkomende generator. 80 Status SWW. 800 Status zwembad. 80 Status verwarmingsgroep Status koelcircuit. 800 Status verwarmingsgroep Buitentemperatuur Gew wrde ruimte Vertrektemperatuur (Aanvoertemperatuur). Gew wrde aanvoertemp. 874 Gew wrde ruimte. 877 Vertrektemperatuur (Aanvoertemperatuur). Gew wrde aanvoertemp. 877 Temperatuur SWW. 880 Retourtemperatuur WP. Instelling WP (vertrek). Aanvoertemperatuur WP. Instelling WP (vertrek). Zwembadtemperatuur. Temperatuurinstelling zwembad Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

49 Al naargelang de storing afkomstig is van de koelunit of de hydraulische module, kan de fout gemeld worden door het digitale display of door de diode van de interfacekaarten. 6. Op de omgevingscentrale weergegeven fouten De fouten of storingen van de hydraulische module worden door het display van de omgevingscentrale gemeld. Het display toont het "klok" symbool.. Druk op de info-toets voor details over de oorzaak van de storing. Wanneer de fout verholpen is, worden de storingen automatisch gereset. Hydraulische module : Storingen die uitgelezen worden op het digitale display Nummer van de fout Benaming van de fout Plaats van de fout - Geen verbinding. De polariteit van de omgevingsvoeler werd niet Neen nageleefd. 0 Buitenvoeler B9 Ja Fout voeler vertrektemperatuur WP.. B Ja 44 Fout voeler retourtemperatuur WP. B7 Ja 50 Voeler SWW-temperatuur. B Ja 60 Ruimtevoeler. Ja 65 Ruimtevoeler. Ja 05 Bericht van onderhoud. Ja Vertrektemp(eratuur) van (WK) niet bereikt. Ja Vertrektemp(eratuur) van (WK) niet bereikt. Ja 7 Anti-legionellatemperatuur niet bereikt. Ja 69 Externe storing (Veiligheidsorgaan). Ja 70 Fout buitenunit (bij een startfase, zie "Inwerkingstelling"). Zie hierna en bl. 49. Neen Werking WP ondanks de fout Hydraulische module : Knipperen van de diode te zien op de interfacekaart Weergave diode Onderdeel in storing Flash Transmissiefout "hydraulische module - buitenunit". Flashs Abnormale uitblaastemperatuur of defecte voeler uitblazing. Flashs Voeler wisselaar defect. 4 Flashs Voeler buitentemperatuur defect. 5 Flashs Abnormale temperatuur compressor of defecte temperatuurvoeler compressor. 6 Flashs Onderbreking pressostaat HD. 7 Flashs Abnormale stroomkwaliteit. 8 Flashs Kring voor de detectie van de stroomkwaliteit defect. 9 Flashs Fout actief filter. 0 Flashs Compressor werkt niet. Flashs Fout buitenventilator. Flashs Defect weerstand behuizing compressor. Flashs Onderbreking overstroom actief filter. CN9 CN CN CN4 CN5 CN4 CN5 CN7 CN8 Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"

50 6. Fouten die weergegeven worden op de koelunit De defecten worden gecodeerd door knipperen van de diode. Buitenunit AOYA8LALL (Model M6) Buitenunit AOYA4LALL (Model M8) Weergave diode. Onderdeel in storing. 0, seconden aan en 0, seconden uit. Temperatuurvoeler defect (zie hydraulische module). 0,5 seconden aan en 0,5 seconden uit. Fout van de detector voor abnormale stroom. seconden aan en seconden uit. Fout de elektrische uitschakelautomaat. 5 seconden aan en 5 seconden uit. Motor van de ventilator defect. 0, seconden aan en seconden uit. Positie van de rotor van de compressor niet gedetecteerd. 5 seconden aan en 0, seconden uit. Abnormale spanning kring PAM. seconden aan en 0, seconden uit. Timer uitgeschakeld. seconden aan en 5 seconden uit. Temperatuur compressor abnormaal. 5 seconden aan en seconden uit. Fout actief filter. Permanent aan. Uitblaastemperatuur abnormaal. Voor toegang tot de elektronische kaart, verwijder de bekleding. Gebruik het met het toestel geleverde eindstuk (Torx T 0 ) De kap verwijderen ( schroeven). Verwijder de grote zijde. Verwijder de kleine zijde ( schroeven) Verwijder de voorste bekleding (4 schroeven). De stijl verwijderen (4 schroeven). De kap van de koelunit verwijderen ( schroef). Figuur 5 - Toegang tot het klemmenbord van de koelunit (modellen M6 en M8) Handleiding voor installatie en indienststelling "05 - NL"