Handboek Halyester. Versie 1.3

Transcriptie

1 Versie 1.3

2

3 INHOUDSOPGVE 1. INTRODUCTIE 1.1 Toepassingsgebied Kenmerken lgemene systeembeschrijving KSTEN 2.1 Overzicht kasten Toebehoren kasten Completeren van kasten Verhogingsranden a Scharnierende deksels b Ondoorzichtige deksels Sluiting en zegeling Montageplaten voor inbouw van apparatuur Inslagmoeren voor bevestiging van apparatuur Condenswaterafvoer en ventilatie ssortiment Overzicht railkasten fmetingen SMENBOUW KSTEN 3.1 Openingen voor samenbouw anbrengen van openingen Handbediende pons ftekenmallen voor doorvoeropeningen Volgorde van samenbouw kasten Samenbouw van kasten door middel van tussenstukken Eind- en invoerdeksels Volgorde van samenbouw railkasten Railsteunschotten Eindkappen Koppeling van hoofdrails Railkoppeling door middel van railkoppellastscheider Koppeling van railaansluitkasten en groepenkasten ftakking van hoofd- en hulprails Railsystemen 3-19 Versie 1.3 Inhoudsopgave I

4 4. SMENBOUW VOEDINGSMODULEN 4.1 Voedingsmodulen voorzien van lastscheider Voedingsmodule 1000 voor onderaansluiting Met gedeelde kabelinvoering Zonder gedeelde kabelinvoering Voedingsmodule 1000 voor bovenaansluiting Voedingsmodule 1250 voor onderaansluiting Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting zonder aansluitkast Voedingsmodule 1600 voor onderaansluiting Voedingsmodule 1600 voor bovenaansluiting Detail-tekeningen van railverbindingen en kabeldoorvoering Montageinstructie voor samenstellen Halyester kasten met MCCB (NZM1/N1/PN1), (NZM2/N2/PN2), (NZM3/N3/PN3), (NZM4/N4/PN4), (NZM4/N4/PN4) HNZM1 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM1 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM1 voorbereide kast, HNZM2 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM2 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM2 voorbereide kast, HNZM3 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM3 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM3 voorbereide kast, HNZM4 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem polig + N, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, HNZM4 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem polig + N, boven railsysteem 4-39 II Inhoudsopgave Versie 1.3

5 polig, onder railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, KBELINVOERINGEN 5.1 Kunststof pakkingbussen Kabelinvoering Gedeelde kabelinvoering Speciale uitvoering voor bovenaansluiting MONTGE FRME 6.1 Muurmontage Enkele kasten Muurmontage voor kleine combinaties Vloer / muuropstelling Vrijstaande opstelling Uitbreidingen van muurframes Muurframes voor kleine combinaties Vloer/muurframes en frames voor vrijstaande opstelling SPECILE UITVOERINGEN 7.1 Hoekopstelling Rug aan rug opstelling Zon - regenkap TECHNISCHE GEGEVENS 8.1 Technische specificatie Karakteristieke eigenschappen van toegepaste kunststoffen Resistentie tegen chemicaliën Belastingen en kortsluitvastheid van railsystemen Technische gegevens van distributietransformatoren andraaimomenten Normen en certificaten BIJLGEN 9.1 Beproevingsrapport Certificaat EU- verklaring van overeenkomst KEM-Keur certificaat 9-8 Versie 1.3 Inhoudsopgave III

6

7 1. INTRODUCTIE 1.1 Toepassingsgebied Kenmerken lgemene systeembeschrijving 1-3 Versie 1.3 Introductie 1-1

8 1. INTRODUCTIE 1.1 Toepassingsgebied Halyester is ontworpen als een modulair laagspanningssysteem voor het samenstellen van schakel-en verdeelinrichtingen voor distributie van elektrische energie en motor-control centres. Het systeem is geschikt voor binnen- en buitenopstelling, en is gebaseerd op het principe van volledige isolatie conform de norm NEN-EN-IEC en NEN-EN-IEC Hiermee wordt een maximale veiligheid voor de bedienende persoon geboden. Dankzij de uitstekende mechanische en elektrische eigenschappen van de kunststof kasten, garandeert het Halyester systeem een lange levensduur onder zelfs de meest voorkomende zware bedrijfsomstandigheden. Veel voorkomende toepassingen zijn raffinaderijen, chemische bedrijven, en zware industrie. Ook kantoorgebouwen, kassen, warenhuizen en fabrieken vormen lokaties waar Halyester door zijn compacte modulaire opbouw een ideaal systeem is om te worden toegepast. Tevens vormen de afzonderlijke kasten met een grote verscheidenheid aan elektrische schakel- en verdeelapparatuur een uitstekende behuizing om op plaatsen met betrekkelijk weinig ruimte te worden toegepast. Door de grote mate van veiligheid voor bedienend personeel en de mogelijkheid van buitenopstelling, maakt het gebruik van afzonderlijke schakelruimtes of gebouwen overbodig. 1.2 Kenmerken De kasten en hulpstukken zijn vervaardigd uit met glasmat versterkt polyester; de deksels zijn vervaardigd uit transparant of niet-transparant UV-bestendig polycarbonaat. De toegepaste kunststoffen kenmerken zich door de volgende eigenschappen: grote slagvastheid zelfdovend niet hygroscopisch bestand tegen alle weersinvloeden kruipstroomvast ongevoelig voor grote temperatuurswisselingen licht in gewicht goed bewerkbaar UV- bestendig 1-2 Introductie Versie 1.3

9 1.3 lgemene systeembeschrijving Halyester schakel- en verdeelinrichtingen zijn ontworpen als verplaatsbare en niet verplaatsbare systemen voor binnen- en buitenopstelling. De omgevingstemperatuur mag tot max. 70 C en niet lager dan -25 C zijn. In geval van buitenopstelling is het raadzaam om in extreme omstandigheden het verdeelsysteem tegen direct zonlicht en regenval te beschermen. Kasten Het Halyester systeem is een verdeelsysteem bestaande uit samengestelde kasten van warmtebestendig glasvezel versterkt polyester. De deksels zijn van polycarbonaat. Het systeem is gebaseerd op 10 kasten van verschillende afmetingen. Elke kast is voorzien van een afneembaar deksel. De deksels zijn voorzien van sluitingsschroeven welke met schroevendraaier- of door handbediening kunnen worden vastgezet. Sluitingsschroeven voor handbediening worden toegepast voor kasten welke voorzien zijn van een goede afscherming tegen aanraking van onder spanning staande delen welke door niet technisch personeel bediend mogen worden. Volgens de internationale IEC en IEC mogen laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen van het type Halyester toegepast worden op plaatsen toegankelijk voor niet technisch personeel. Railsystemen De hoofdrails zijn van electrolytisch koper ECu57 F25. De rails worden ondersteund door glasvezel versterkte polyester railsteunschotten. lle eindkappen, einddeksels en invoerdeksels zijn voorzien van naadloos PUR schuimpakking einddeksel / invoerdeksel railsteunschot eindkap tussenstuk bak deksel kabelinvoering Versie 1.3 Introductie 1-3

10

11 2. KSTEN 2.1 Overzicht kasten Toebehoren kasten Completeren van kasten Verhogingsranden a Scharnierende deksels b Ondoorzichtige deksels Sluiting en zegeling Montageplaten voor inbouw van apparatuur Inslagmoeren voor bevestiging van apparatuur Condenswaterafvoer en ventilatie ssortiment Overzicht railkasten fmetingen 2-23 Versie 1.3 Kasten 2-1

12 2. KSTEN 2.1 Overzicht kasten kasttype gewicht K 432 1,4 kg K 433 1,7 kg K 434 met verhogingsrand 2,5 kg 3,7 kg 2-2 Kasten Versie 1.3

13 kasttype gewicht K 442 1,7 kg K 444 met verhogingsrand 3,0 kg 0,0 kg K 463 met verhogingsrand 3,5 kg 5,0 kg Versie 1.3 Kasten 2-3

14 kasttype gewicht K 464 met verhogingsrand 5,5 kg 7,2 kg K 466 met verhogingsrand 7,0 kg 11,0 kg 2-4 Kasten Versie 1.3

15 kasttype gewicht K 484 6,0 kg K ,5 kg Versie 1.3 Kasten 2-5

16 2.2 Toebehoren kasten Tussenstukken Voor het onderling koppelen van kasten met openingen 2, 3 of 4. Halyester heeft voor alle 3 de groottes van openingen een open en een dicht / blind type tussenstuk. Dichte / blinde tussenstukken zijn nodig om een hogere bouwvorm te verkrijgen, bijvoorbeeld bouwvorm 4a. Railsteunschotten, eindkappen De railsteunschotten dienen, behalve als raildrager, tevens als koppelstuk tussen twee railkasten. Ze zijn voorzien van pakking en worden geleverd met vier koppelpennen en koppelschuiven. De eindkappen, voor de zijdelingse afdichting van het railcompartiment, bestaan uit een kap en een railsteunschot. Levering geschiedt inclusief bevestigingsmateriaal. Einddeksels en invoerdeksels ls einddeksel zijn twee uitvoeringen beschikbaar: voor bevestiging van binnenuit met bout; voor bevestiging met koppelpennen en koppelschuiven. De invoerdeksels (alleen geschikt voor bevestiging met koppelpennen en koppelschuiven) zijn leverbaar met uitstootbare openingen. lle einddeksels en invoerdeksels zijn voorzien van pakking en zijn beschikbaar voor openingen 2, 3 of Kasten Versie 1.3

17 Deksels en sluitingsschroeven lle deksels zijn voorzien van pakking. De sluitingsschroeven van de deksels zijn geschikt voor draad- of bandzegeling en zijn leverbaar voor handof schroevendraaierbediening. De sluitingsschroeven kunnen worden voorzien van een scharnierstift. Kunststofmoer Voor sluitingsschroeven met scharnierstift. Verhogingsranden Voor het verkrijgen van een grotere inbouwdiepte kunnen de bakken type KB 434, 444, 463, 464 en 466 worden voorzien van één of meer verhogingsranden. De verhogingsranden zijn voorzien van pakking. Levering geschiedt inclusief bevestigingsmateriaal. Kabelinvoeringen De kabelinvoeringen, geschikt voor openingen 3 of 4 zijn leverbaar in twee uitvoeringen: in blinde uitvoering of met opening(en) voorzien van één of meer rubber invoertullen; met pakking en compleet met bevestigingsmateriaal in gedeelde uitvoering en voorzien van gedeelde kabelklemmen Pakkingbussen Kunststof pakkingbussen voor kabelinvoer zijn beschikbaar in 10 uitvoeringen, (grootte Pg 7 t/m Pg 48). Gedeelde opvulring Voor gedeelde kabelinvoeringen met doorlaatopening van 40 mm. Versie 1.3 Kasten 2-7

18 Inslagmoeren /zelftappende schroeven Voor bevestiging van apparatuur op kunststofgrondplaat. grondplaat Ontluchtingsdop Voor ventilatie in kast. fvoerventiel voor condenswater an te brengen in het laagste punt van de kast. Scharnierende bedieningsvensters Voor montage in deksel t.b.v. snelle en gemakkelijke bediening van installatie-automaten, aardlekschakelaars, enz. 2-8 Kasten Versie 1.3

19 2.3 Completeren van kasten Verhogingsranden Verhogingsranden zijn evenals de bakken geperst van polyester versterkt met glasvezel. Levering van de verhogingsranden is met pakking en onverliesbare sluitingsschroeven voor schroevendraaierbediening. Voor een aantal typen Halyesterkasten zijn verhogingsranden leverbaar. In onderstaande tabel zijn per kast de verhogingsranden met de daarbij behorende nuttige inbouwdiepte weergegeven. Zo nodig kunnen meerdere verhogingsranden worden aangebracht. Tabel 2.1: Verhogingsranden kast verhogingsrand verhoging type type mm K 434 KR ,5 K 444 KR ,5 K 463 KR ,5 K 464 KR ,5 K 466 KR Verhogingsranden 2.3.1a Scharnierende deksels Transparante scharnierende deksels met 1, 2 of 3 sleuven van 46 mm of geheel gesloten. Voor kasttype K 434: met 1 sleuf, 2 sleuven of geheel gesloten Voor kasttype K 444: met 1 sleuf, 2 sleuven of geheel open Voor kasttype K 464: met 2 of 3 sleuven Inclusief pakking en sluitingsschroeven b Ondoorzichtige deksels Grijze ondoorzichtige deksels. Voor alle kasttypen. Inclusief pakking en sluitingsschroeven. Versie 1.3 Kasten 2-9

20 2.3.2 Sluiting en zegeling Sluiting Voor het vastzetten van deksels op bakken van het Halyestersysteem zijn sluitingsschroeven leverbaar zowel voor hand- als schroevendraaierbediening. Van beide uitvoeringen is ook een scharnierbare versie voorhanden. Bakken, met één of meer verhogingsranden kunnen worden voorzien van deksels geschikt voor sluitingsschroeven voor hand - of schroevendraaierbediening, zowel met als zonder scharnierstift. Het verschil tussen de schroeven voor toepassing bij verhogingsranden en de normale sluitingsschroeven is dat bij eerstgenoemde, de scharnierstift is ingekort van ca. 85 mm naar ca. 60 mm omdat de bakken dieper zijn dan de verhogingsranden. Om een goede afdichting tussen deksel en bak of verhogingsrand te verkrijgen moeten de sluitingsschroeven minimaal met een moment van 1,6 Nm worden aangedraaid. Hieronder zijn de verschillende uitvoeringsvormen en de bevestiging van de sluitingsschroeven weergegeven. Hand- en schroevendraaierbediening 2 1 Indien een sluitingsschroef met scharnier wordt toegepast eerst de kunststofmoer 1 aanbrengen, vervolgens de sluitingsschroef 2 vastdraaien. Hand- en schroevendraaierbediening met scharnierstift Hand- en schroevendraaierbediening met scharnierstift voor verhogingsrand Bevestig de bak aan de muur of frame alvorens de sluitingsschroeven aan te brengen Kasten Versie 1.3

21 Zegeling Draad- en bandzegeling kunnen worden toegepast op kasten daar waar toegang tot die kasten ongewenst is, bijvoorbeeld ten behoeve van kwh- meting. 18 mm 2 mm draadzegeling bandzegeling Versie 1.3 Kasten 2-11

22 2.3.3 Montageplaten voor inbouw van apparatuur De montageplaten voor inbouw van apparatuur in Halyesterkasten zijn van kunststof. Ze worden op de bodem van de bak vastgezet met cilinderkopschroeven M6 x10. Halyesterkasten groter dan kasttype K434 kunnen worden voorzien van meer dan één montageplaat. In tabel 2.2 zijn de verschillende mogelijkheden weergegeven. Voor het aanbrengen en doorvoeren van een aardklem kan zowel linksonder als linksboven op de montageplaat een aardstrip worden aangebracht op de reeds aanwezige gaten. Tabel 2.2: Toepassingsmogelijkheden van montageplaten montageplaat afmetingen aantal in kast type L x B (mm) type KG x K K 433 KG x K K K 434 KG x K K 486 KG x K 442 KG x K K 484 Montageplaat type KG 466 KG x K 463 KG x K K 486 KG x K 466 KG x K 484 KG x K Kasten Versie 1.3

23 2.3.4 Inslagmoeren voor bevestiging van apparatuur Zoals reeds is beschreven wordt de montageplaat in de kast aangebracht voor de bevestiging van apparatuur. Om de apparaten op de montageplaat te kunnen vastzetten worden inslagmoeren met een metrische draad M4 t/m M12 in de kunststof montageplaat aangebracht zoals in onderstaande afbeelding is weergegeven. De inslagmoeren worden, omdat ze van een kartelrand zijn voorzien, in de montageplaat gefixeerd. De te boren gaten voor de diverse inslagmoeren zijn in tabel 2.3 aangegeven. Lichte apparatuur kan zonder inslagmoeren met schroeven M4 rechtstreeks op de montageplaat worden vastgezet. De te boren gaten voor de schroeven M4 zijn Ø 3,4 0 mm. -0,1 Tabel 2.3: Gaten ten behoeve van inslagmoeren inslagmoeren binnendraad te boren gaten (mm) montageplaat te boren gaten voor inslagmoer inslagmoer bevestigingsschroef voor apparatuur bak 0 M4 Ø 5,5-0,1 0 M5 Ø 6,5-0,1 0 M6 Ø 8,0-0,1 0 M8 Ø 10,0-0,1 0 M10 Ø 12,5-0,1 0 M12 Ø 14,5-0,1 Versie 1.3 Kasten 2-13

24 2.3.5 Condenswaterafvoer en ventilatie fvoerventiel voor condenswater Indien een Halyesterkast of een combinatie van kasten in een vochtige omgeving wordt opgesteld is het gewenst om onderin de kast een afvoerventiel aan te brengen, zie afbeelding linksonder. Van buitenaf is het ventiel niet te demonteren. Door de vorm van het kunststof waterafvoerventiel is het niet mogelijk om vreemde voorwerpen via het ventiel in de kast te steken. Ook insecten kunnen langs deze weg de kast niet binnendringen. Om het waterafvoerventiel te kunnen monteren moet een gat Ø 22,5 mm aan de onderkant van de bak worden aangebracht. Ontluchtingsdoppen Ter voorkoming van condenswater kan samen met het afvoerventiel 2 ontluchtingsdoppen worden toegepast. Dit is alleen noodzakelijk bij grote temperatuursverschillen. De kunststofontluchtingsdop is voorzien van een fijnmazig roostertje, waardoor geen vreemde voorwerpen of insekten kunnen binnendringen. Om een goede ontluchting te realiseren moeten per veld of kast twee ontluchtingsdoppen worden aangebracht, en wel één zo hoog mogelijk in de zijwand van de kast of veld en de tweede in de tegenoverliggende zijde op het laagste punt. Is er in verband met de compacte bouw van de installatie geen ruimte in de zijwanden van de kasten, dan kunnen ook zonder bezwaar de ontluchtingsdoppen in de achterwand van de bakken worden aangebracht. Voor het aanbrengen van de ontluchtingsdoppen in de kasten moeten per dop twee gaten worden geboord, zoals hieronder is aangegeven. Kasten voorzien van een waterafvoerventiel en een ontluchtingsdop voldoen aan IP55. 22,5 mm Bevestiging waterafvoerventiel Bevestiging ontluchtingsdop 2-14 Kasten Versie 1.3

25 2.4 ssortiment Schakelkasten 415 V keuze uit Duco-lastscheiders: IP V MCCB schakelkasten keuze uit NZM schakelaars: IP Inclusief koperen aftakstrippen. voor voedingsvelden in TN-C(-S) en TN-S stroomstelsels. voor kabelinvoeringen aan de boven- of onderzijde. 690 V schakelkasten keuze uit Dumeco lastscheiders: IP Inclusief koperen aftakstrippen. voor voedingsvelden in TN-C(-S) en TN-S stroomstelsels. voor kabelinvoeringen aan de boven- of onderzijde. ansluitkasten aansluitkast 800 IP66 Schakelveilighedenkasten 415 V keuze uit Duco-lastscheiders: IP Versie 1.3 Kasten 2-15

26 Schakelveilighedenkasten 690 V keuze uit Dumeco-lastscheiders: IP keuze uit Dumeco-lastscheiders : IP keuze uit QS-veilighedenlastscheiders: IP Schakelveilighedenkasten 690 V keuze uit FSD-patronenlastscheiders: IP Veilighedenkasten 500 V keuze uit Isocoupeschroefpatroonhouders: IP66 3 x 25 3 x Kasten Versie 1.3

27 Veilighedenkasten 690 V keuze uit Isodinmespatroonhouders: IP66 3 x x 3 x x x x 630 Kast voor meetinstrumenten met multi-functioneel meetinstrument = multimeter, type EMMD/4EP en 3 x patroonlastscheider Pasco = 3 fasen + N, 2 patronen keuze uit kasttype: K 434 met kastopening 3 K 434 met kastopening 4 IP56 Krachtgroepenkasten 500 V keuze uit Isocoupeschroefpatroonhouders: 2 x 25 2 x 63 4 x 25 3 x 63 6 x 25 4 x 63 8 x 25 6 x 63 4 x x 63 IP66 Kasten voor kwh-meting keuze uit kasttype: K 434 K 463 IP66 Lichtgroepenkasten 230 / 400 V keuze uit aantal 25 lichtgroepen: 2, 3, 6 of 9 IP56 Versie 1.3 Kasten 2-17

28 Lichtgroepenkasten 230 / 400 V keuze uit aantal 16 lichtgroepen: 3, 6 of 8 IP66 Lichtgroepenkasten 230 / 400 V met hoofdschakelaar keuze uit aantal 25 lichtgroepen: 3, 4, 7 of 10 IP56 Krachtgroepenkasten 230 /400 V met hoofdschakelaar keuze uit aantal 25 krachtgroepen: 3 of 5 IP56 Licht- en krachtgroepenkasten 230 /400 V met hoofdschakelaar keuze uit aantal 25 lichtgroepen: krachtgroepen: IP56 Licht- en krachtgroepenkasten 230/400 V met hoofdschakelaar (aardleklastschakelaar) keuze uit aantal 25 lichtgroepen: IP56 25 krachtgroepen: Kasten Versie 1.3

29 Groepenkasten met installatie-automaten en hoofdschakelaar keuze uit kasttype: K444 1 hoofdschakelaar = type Duco, 4-polig, lichtgroepen = installatie-automaten, 1-polig + N, 16, B-kar. 2 krachtgroepen = installatie-automaten, 3-polig + N, 16, B-kar. Beschikbare uitbreidingsruimte 180 mm. K464 1 hoofdschakelaar = type Duco, 4-polig, krachtgroepen = installatie-automaten, 3-polig + N,16, B-kar. 1 hoofdschakelaar = aardlekschakelaar, 4-polig, 63, 30 m, klasse. 3 lichtgroepen (achter LS) = installatie-automaten, 1-polig + N, 16, B-kar. Beschikbare uitbreidingsruimte 442 mm. IP56 Schakelaarkasten 230 /400 V met draaischakelaars type RSD keuze uit aantal schakelaars: IP56 6 x x x 25 Schakelaarkasten 690 V met Duco-lastscheiders keuze uit aantal schakelaars: 2 x 40 2 x 63 4 x 40 3 x 63 6 x 40 4 x 63 IP56 Schakelaarkasten 690 V met Dumeco-lastscheiders aantal schakelaars: 2 x 125 IP56 Versie 1.3 Kasten 2-19

30 Voedingskasten voor zijdelingse samenbouw 415 V keuze uit Duco-lastscheiders: IP56 Voedingskasten voor zijdelingse samenbouw 690 V keuze uit Dumeco-lastscheiders: IP56 Voedingskasten voor zijdelingse samenbouw 500 V met: Isocoupe-schroefpatroonhouders keuze uit Duco-lastscheiders: IP56 Railaansluitkasten voor zijdelingse samenbouw met 3 faserails, nulrail en aardrail keuze uit kasttype: RG 432 RG 432GS RG 433 RG 433GS RG 434 RG 434GS IP66 ftakstrippen L1, L2,L3, N voor: schakelkasten schakelveilighedenkasten veilighedenkasten Bedradingssets L1, L2, L3, N, PE voor: verbindingen tussen railkasten en groepenkasten 2-20 Kasten Versie 1.3

31 2.5 Overzicht railkasten R 432 / R 433 / R 434 / R 434 / R 434 / Versie 1.3 Kasten 2-21

32 R 463 / R 464 / Kasten Versie 1.3

33 2.6 fmetingen K 432 K 433 K K 442 K K 463 K 464 K K 484 K 486 Versie 1.3 Kasten 2-23

34 Kast K Kast K Kasten Versie 1.3

35 Kast K ,5 45 Kast K Versie 1.3 Kasten 2-25

36 Kast K ,5 45 Kast K , Kasten Versie 1.3

37 Kast K ,5 45 Kast K Versie 1.3 Kasten 2-27

38 Kast K Kasten Versie 1.3

39 Kast K Versie 1.3 Kasten 2-29

40

41 3. SMENBOUW KSTEN 3.1 Openingen voor samenbouw anbrengen van openingen Handbediende pons ftekenmallen voor doorvoeropeningen Volgorde van samenbouw kasten Samenbouw van kasten door middel van tussenstukken Eind- en invoerdeksels Volgorde van samenbouw railkasten Railsteunschotten Eindkappen Koppeling van hoofdrails Railkoppeling door middel van railkoppellastscheider Koppeling van railaansluitkasten en groepenkasten ftakking van hoofd- en hulprails Railsystemen 3-19 Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-1

42 3. SMENBOUW KSTEN 3.1 Openingen voor samenbouw Voor het samenbouwen van kasten moeten de te koppelen kasten voorzien zijn van gelijke doorvoeropeningen. Hieronder worden de afmetingen van de openingen en het aantal openingen in de kasten weergegeven. opening 2 opening 3 opening 4 Figuur 3.1: Overzicht doorvoeropeningen 3-2 Samenbouw kasten Versie 1.3

43 3.2 anbrengen van openingen Handbediende pons Openingen in Halyesterkasten kunnen op diverse manieren in de bakken worden aangebracht. Een van de mogelijkheden is het uitponsen van de benodigde openingen door middel van de hieronder beschreven handbediende pons. Omschrijving pons - hoogte inclusief afneembaar handel 1150 mm, zonder handel 470 mm - grootste breedte 390 mm - totale diepte exclusief handel 350 mm - gewicht 80 kg In de bodemplaat zijn vier gaten ø12 mm aangebracht, waarmee de pons kan worden vastgezet. an de pons is een vast stempel voor opening 2 aangebracht. Op de aanslagstrip zitten 4 centreerpennen. Hierdoor kunnen alle bakken van de benodigde openingen worden voorzien. Bediening pons - plaats de bak met de bevestigingsgaten voor deksel in de centreerpennen onder de pons - trek door middel van de hefboom de vier bevestigingsgaten uit de bak - de pons is geschikt voor het aanbrengen van opening 2. Voor opening 3 of 4 dient meerdere keren geponst te worden Figuur 3.2: Handbediende pons Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-3

44 3.2.2 ftekenmallen voor doorvoeropeningen Voor het aanbrengen van openingen in de kasten kan behalve de pons, ook een zaag worden gebruikt. De te zagen openingen kunnen door middel van de mallen worden afgetekend. Deze zijn in de uitvoeringen voor opening 2, 3 en 4 verkrijgbaar. In de gemakkelijk bewerkbare bakken zijn de openingen met behulp van handgereedschap eenvoudig aan te brengen. Figuur 3.3: ftekenmallen bewerkingsinstructie: - plaats de mal op de bak - teken langs binnenzijde van de mal de uit te zagen openingen af Figuur 3.4: ftekenen - boor gaten in de bak van Ø7 mm door de boorbussen van de mal 1, en binnen de mal 2 voor het uitzagen 1 2 Figuur 3.5: Boren 3-4 Samenbouw kasten Versie 1.3

45 - verwijder de mal en zaag de opening in de bak langs de aftekenlijn Figuur 3.6: Uitzagen van opening - de in de mal aangebrachte zaagsnedes voor opening 3 en 4 kunnen als maat gebruikt worden voor het uitzagen van de voorstijl - dit is nodig indien de bak wordt voorzien van een kabelinvoering Figuur 3.7: Uitzagen voorstijl Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-5

46 3.3 Volgorde van samenbouw kasten Samenbouw van kasten door middel van tussenstukken Open tussenstukken Voor het samenbouwen van kasten moeten de te koppelen kasten voorzien zijn van gelijke doorvoeropeningen. De kasten kunnen zowel horizontaal als vertikaal worden gekoppeld. De open tussenstukken zijn in drie groottes leverbaar, namelijk voor opening 2, 3 en 4. Tabel 3.1: Overzicht tussenstukken open tussenstuk blind tussenstuk doorvoer- opening type type U 420 UB U 430 UB U 440 UB Blinde tussenstukken Voor het stofdicht doorvoeren van leidingen en dergelijke zijn naast de bovengenoemde open tussenstukken ook blinde tussenstukken verkrijgbaar. De montage is gelijk aan die van de open tussenstukken. Type UB 420 voor opening 2, UB 430 voor opening 3 en UB 440 voor opening !! Figuur 3.8: Montage open tussenstuk Figuur 3.9: Montage blind tussenstuk Koppelpen Koppelschuif fdichtingsring a b c Montagevolgorde 3-6 Samenbouw kasten Versie 1.3

47 3.3.2 Eind- en invoerdeksels Functie Einddeksels worden gebruikt voor het afdichten van niet gebruikte verticale en horizontale openingen. Er zijn drie uitvoeringen beschikbaar: voor montage van binnenuit, type U voor montage van buitenaf, type UE invoerdeksels met uitstootbare openingen voor het monteren van pakkingbussen, type UE.../. In situaties waarbij het niet gewenst is dat van buitenaf de kast geopend wordt (bijv. verzegeling), kunnen einddeksels worden toegepast die van binnenuit worden bevestigd. Tabel 3.3: Overzicht invoerdeksels invoerdeksels opening uitstootbare openingen type type UE 402 / x Pg16 UE 402 / 4 2 x Pg x Pg29 UE 403 / x Pg16 4 x Pg x Pg29 UE 403 / x Pg29 / 42 Tabel 3.2: Overzicht einddeksels opening einddeksels type 2 U 402 UE U 403 UE U 404 UE 404 UE 404 / x Pg16 6 x Pg x Pg29 UE 404 / x Pg29 / 42 Figuur 3.10: Einddeksel bevestigd van binnenuit met bouten. 23, , a b Figuur 3.11: Einddeksel bevestigd met koppelpennen en koppelschuiven Figuur 3.12: Invoerdeksels met uitstootbare openingen bevestigd met koppelpennen en koppelschuiven c Koppelpen Koppelschuif fdichtingsring Montagevolgorde Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-7

48 3.4 Volgorde van samenbouw railkasten Railsteunschotten Functie Voor het koppelen van railkasten in horizontale richting en het kortsluitvast doorvoeren van de hoofdrails zijn 4 typen railsteunschotten voor verschillende raildoorsneden beschikbaar. Er zijn openingen voor 3- fasen rails, een nul- en aardrail. Tevens kunnen vier geïsoleerde hulprails 6 mm worden aangebracht. De railsteunschotten kunnen alleen worden toegepast bij opening 3. In verband met de kortsluitvastheid van het railsysteem is de maximum ondersteuningsafstand tussen twee railsteunschotten 360 mm. Tabel 3.4: Railsteunschotten met bijbehorende railbelasting en raildoorsneden railsteunschot voeding L1, L2, L3 (PE)N PE type eenzijdig centraal mm mm mm R 430/ x 4 15 x 4 15 x 3 R 430/ x 8 15 x 4 15 x 4 R 430/8S 15 x 8 15 x 8 15 x 4 R 430/ x x 8 15 x 6 R 430/16S 15 x x x 6 R 430/ x x x 6 R 430/24S 15 x x x 6 R 430/ (15 x 24) 2(15 x 12) 2(15 x 6) Bij toepassing van een dubbelrailsysteem moeten aan beide uiteinden van het railsysteem vereffeningsrails worden gemonteerd. Bij grotere installaties dient tevens, gerekend vanaf de voeding, elke derde kast en elke derde kast daaropvolgend voorzien te worden van vereffeningsrails. PE L1 L2 L3 (PE)N PE L1 L2 L3 (PE)N PE L1 L2 hulprails L3 Figuur 3.13: Dubbelrailsysteem met vereffeningsrails (PE)N Figuur 3.14: Railsteunschot 3-8 Samenbouw kasten Versie 1.3

49 Montage - monteer de railsteunschotten tussen de railkasten zo, dat de doorvoeropeningen van de hoofdrails zich aan de achterzijde bevinden - monteer de bouten met kunststof kop door alleen de moeren aan te draaien Figuur 3.15: Montage railsteunschot Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-9

50 3.4.2 Eindkappen Functie De eindkap dient voor het afsluiten van het railsysteem. Een complete eindkap bestaat uit een railsteunschot, verdiept einddeksel en bevestigingsmateriaal. Montage Bevestig de eindkap vanuit de railkast met behulp van zeskantbouten M6 x 25 en platte sluitringen. Evenals bij de einddeksels zijn ook de eindkappen voorzien van ingeperste moeren. Tabel 3.5: Overzicht eindkappen met bijbehorende raildoorsneden eindkap L1, L2, L3 (PE)N PE type mm mm mm UR 403/4 15 x 4 15 x 4 15 x 3 UR 403/8 15 x 8 15 x 4 15 x 4 UR 403/8S 15 x 8 15 x 8 15 x 4 UR 403/16 15 x x 8 15 x 6 UR 403/16S 15 x x x 6 UR 403/24 15 x x x 6 UR 403/24S 15 x x x 6 Raillengte De lengte van de hoofdrails kan aan de hand van de volgende gegevens worden bepaald: raillengte = lengte railcompartiment + 2 x 24 mm De rails steken 16,5 mm aan beide zijden in de eindkappen, zie Fig Hierdoor kan bij een uitbreiding van het railsysteem de hoofdrail gekoppeld worden in de aan te bouwen railkast. Figuur 3.16: fstand rails bij montage van eindkap 3-10 Samenbouw kasten Versie 1.3

51 3.4.3 Koppeling van hoofdrails Hoofdrailkoppeling Indien hoofdrails gekoppeld moeten worden kunnen één of meerdere railkoppelingen worden toegepast. Bij het bepalen van de raillengte moet er rekening mee worden gehouden dat er tussen de te koppelen rails 6 mm ruimte nodig is per koppeling, dit als gevolg van de constructie van de klemmen. De railkoppelklemmen bestaan uit twee klemstukken en bevestigingsschroeven. Bij klem type 70 /16 en 70 /24, worden tevens puntschroeven toegepast voor het verkrijgen van een optimale stroomoverdracht. De koppeling van de rails vindt plaats 16,5 mm vanaf het railsteunschot, zie fig Tabel 3.6: Overzicht railkoppelklemmen hoofdrail railkoppelklem 15 x 3 mm 15 x 4 mm 70 / 8 15 x 6 mm 15 x 8 mm 70 / 8 15 x 12 mm aandraaimoment 9 Nm 15 x 16 mm 70 / 16 2 x (15 x 8 mm) 15 x 24 mm 70 / 24 3 x (15 x 8 mm) aandraaimoment 7 Nm 16,5 mm Figuur 3.17: Minimum afstand van koppeling rails Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-11

52 I Handboek Halyester Railkoppeling door middel van railkoppellastscheider Schakelkast type SKH 160/4K PE L1 L2 L3 (PE)N O B C detail detail B detail C koppelrail M6 = 7 Nm hoofdrail M6 = 9 Nm luchtweg > 12 mm 3-12 Samenbouw kasten Versie 1.3

53 I Handboek Halyester Schakelkast type SKH 250/4K, SKH 400/4K B PE L1 L2 L3 (PE)N O C D detail B koppelrail hoofdrail M6 = 9 Nm M8 = 14 Nm detail C detail D M8 = 14 Nm M10 = 28 Nm luchtweg > 12 mm Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-13

54 I Handboek Halyester Schakelkast type SKH 630/4K, SKH 1000/4K B PE L1 L2 L3 (PE)N O C D detail B koppelrail hoofdrail M6 = 9 Nm M8 = 14 Nm detail C detail D M10 = 28 Nm M12 = 40 Nm luchtweg > 12 mm 3-14 Samenbouw kasten Versie 1.3

55 3.4.5 Koppeling van railaansluitkasten en groepenkasten Montage lle groepenkasten zijn voorzien van 3 fasenrails, 1 nul- en 1 aardrail. De aansluiting op deze rails van de kasten kan zowel aan de zijkant, boven of onderzijde geschieden. Hiervoor zijn aan de uiteinden van de rails, draadgaten voor aansluitschroeven aangebracht. Voor het aansluiten op de rails, kan elke rail worden voorzien van een aansluitklem met een bereik van 16 mm 2 of 35 mm 2. M = 4,5 Nm Voor aansluiting van de voeding, éénzijdig 160 of centraal 250 zijn railkasten type RG 433 en RG 434 beschikbaar, voorzien van 3 fasenrails, 1 nul- en 1 aardrail. De rails zijn dusdanig in de kasten aangebracht dat met de aftakklemmen type 400 of M 400 de rails kunnen worden aangesloten. Deze worden ook toegepast in de railkasten type R. Voor het koppelen van de rails in groepenkasten en railkasten type RG dienen de koppelstripjes volgens figuur 3.19 te worden aangebracht. Figuur 3.19: Railkoppeling Er zijn voedingskasten beschikbaar voor zijdelingse aanbouw met groepenkasten. Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-15

56 3.4.6 ftakking van hoofd- en hulprails Hoofdrailaftakking Een railaftakking van de fase-, nul- en aardrail tot een dikte van 6 mm met een aftakking van maximaal 25x7 mm bestaat uit de volgende onderdelen: 1 moerplaat afstandbeugel 2 binnenzeskantschroeven M6 2 platte sluitringen Voor hoofdrails dikker dan 6 mm, en een aftakking van minimaal 30 x 10 mm bestaat de railaftakklem uit de volgende onderdelen: 1 moerplaat afstandsbeugels 4 binnenzeskantschroeven M6 4 platte sluitringen Figuur 3.20: fmetingen aftakstrippen 1 Figuur 3.21: Montage railaftakklem 1 1 Figuur 3.22: Indien er geen onderaftakking is kan voor montage een klembeugel 1 Figuur 3.23: Indien er een onderaftakking is met kabel 10 mm 2 kan voor montage worden toegepast. een klembeugel 1 worden toegepast Samenbouw kasten Versie 1.3

57 De lengte van de binnenzeskantschroeven wordt bepaald door de dikte van hoofdrail- en aftakstrip, zie onderstaande tabel. b a Voor het bepalen van de doorsnedes van hoofd-en aftakrail, (zie hoofdstuk 8). De binnenzeskantschroeven voor het bevestigen van de railaftakklemmen moeten met een moment van 9Nm worden aangedraaid. De railaftakklemmen zijn zowel geschikt voor het aftakken van strip als van kabel. De te boren gaten in de aftakstrippen is 7 mm. Voor tussen railsystemen en schakelkasten, schakelveilighedenkasten en veilighedenkasten zijn een groot aantal aftakstrippen verkrijgbaar. c 15 hoofdrail b aftakstrip Figuur 3.24: Railaftakklem a Tabel 3.7: Railaftakkingen hoofdrail sectie veld aftakstrip binnenzeskantdikte b schroef lengte 315 L1 L2 L3 N 15 x 4 mm mm M6 x 30 PE 15 x 3 mm 7 mm M6 x 30 M = 9 Nm 500 L1 L2 L3 N 15 x 8 mm mm M6 x mm M6 x 40 N (50%) PE 15 x 4 mm 7 mm M6 x L1 L2 L3 N 15 x 16 mm mm M6 x mm M6 x 50 N (50%) 15 x 8 mm 7 mm M6 x 40 PE 15 x 4 mm 7 mm M6 x L1 L2 L3 N 15 x 24 mm mm M6 x mm M6 x 60 N (50%) 15 x 12 mm 7 mm M6 x 40 PE 15 x 6 mm 7 mm M6 x L1 L2 L3 N 15 x 24 mm 2x mm M6 x mm M6 x mm M6 x 60/80 N (50%) 15 x 12 mm 2x 7 mm M6 x 40 PE 15 x 6 mm 2x 7 mm M6 x 40 Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-17

58 Voor een algemeen overzicht van de beschikbare aftakstrippen en bedradingssets raadpleeg de desbetreffende catalogus laagspanningsverdeelsystemen. PE L1 L2 L3 (PE)N PE L1 L2 L3 (PE)N L1 L2 L3 N L1 L2 L3 N Figuur 3.25: Voorbeelden van railaftakking Draadverbindingen Voor alle kasten welke onder of boven de railkasten worden geplaatst, zijn standaard aftakstrippensets verkrijgbaar. Tussen licht- en krachtgroepenkasten en het hoofdrailsysteem worden draadverbindingen toegepast. Ook zijn deze als standaard setjes in 3 stroomsterkten verkrijgbaar. Eén zijde van de bedradingssets is fabrieksmatig voorzien van kabelschoenen, de andere kant moet afgewerkt worden door de assembleur. lle draden zijn zwart, de nul en PE-leider moeten worden gemerkt met respectievelijk blauw en geel/groen. Hulpstroomaftakking Een hulpstroomaftakklem is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1 bevestigingsbeugel 1 aansluitstrip 1 klemschroef 1 aansluitschroef M5x8 Bij toepassing van hulpstroomaftakklemmen dient de isolatie ter plaatse van de hulprail te worden verwijderd. Figuur 3.26: Hulpstroomaftakklem op hulprail 3-18 Samenbouw kasten Versie 1.3

59 3.5 Railsystemen Tabel 3.8: Railbelasting in relatie tot raildoorsneden voeding raildoorsnede eenzijdig centraal L1, L2, L3 N PE PEN I n I n mm mm mm mm x 4 15 x 4 15 x 3 15 x x 8 15 x 4 / 15 x 8 15 x 4 15 x x x 8 / 15 x x 6 15 x x x 12 / 15 x x 6 15 x 12 Tabel 3.9 Railaftakkingen kabel, doorsnede in mm 2 strip, B x H (mm) temperatuurbestendigheid geïsoleerde draad 105 C I n omgevingstemperatuur 35 C omgevingstemperatuur 35 C L1,L2,L3 N PE PEN L1,L2,L3 N PE PEN 16 1,5 1,5 1, ,5 2,5 2, x2 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) x3 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) x2 12x2 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) x3 12x2 1 ) 12x2 1 ) 12x2 1 ) x4 12x3 1 ) 12x3 1 ) 12x3 1 ) x6 20x2 20x2 20x x6 20x3 20x3 20x x8 20x4 20x3 20x x10 30x4 30x3 30x x15 50x15 40x6 50x x50x15 50x15 40x6 50x15 1 ) In verband met de doorsnede van de aansluitbouten van schakelaars, etc. is uit praktische overweging een stripbreedte van 12 mm gekozen; 10 x 2 mm of 10 x 3 mm is reeds voldoende. Versie 1.3 Samenbouw kasten 3-19

60

61 4. SMENBOUW VOEDINGSMODULEN 4.1 Voedingsmodulen voorzien van lastscheider Voedingsmodule 1000 voor onderaansluiting Met gedeelde kabelinvoering Zonder gedeelde kabelinvoering Voedingsmodule 1000 voor bovenaansluiting Voedingsmodule 1250 voor onderaansluiting Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting zonder aansluitkast Voedingsmodule 1600 voor onderaansluiting Voedingsmodule 1600 voor bovenaansluiting Detail-tekeningen van railverbindingen en kabeldoorvoering Montageinstructie voor samenstellen Halyester kasten met MCCB (NZM1/N1/PN1), (NZM2/N2/PN2), (NZM3/N3/PN3), (NZM4/N4/PN4), (NZM4/N4/PN4) HNZM1 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM1 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM1 voorbereide kast, HNZM2 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM2 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM2 voorbereide kast, HNZM3 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM3 veld, polig, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM3 voorbereide kast, HNZM4 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem polig + N, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, HNZM4 artikelnummeroverzicht, Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem polig + N, boven railsysteem polig, onder railsysteem polig + N, onder railsysteem Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-1

62 4. SMENBOUW VOEDINGSMODULEN 4.1 Voedingsmodulen voorzien van lastscheider Inleiding Het systeem Halyester kan ook uitgevoerd worden met een dubbelrailsysteem geschikt voor een maximale belasting van 1600 bij centrale voeding. De schakelkasten worden geleverd voor boven - of onderaansluiting. Bij bovenaansluiting kunnen de aansluitstrippen rechtstreeks met koperrails, die vanuit de laagspanningsruimte door de muur steken, worden aangesloten. lle uitvoeringen zijn leverbaar voor TN - C of TN - S stelsels.*) *) TN - C = L1, L2, L3, PEN TN - S = PE, L1, L2, L3, N Indien de verdeelinrichting wordt toegepast in een TN-C stelsel, dient voor de PEN geleider de opening gemerkt (PE)N in het railsteunschot te worden gebruikt. Montage Voor montage van railverbindingen en kabeldoorvoering zijn in dit hoofdstuk de detail-tekeningen weergegeven. Vereffeningsrails voor dubbelrailsysteem Bij toepassing van een dubbelrailsysteem moeten aan beide uiteinden van het railsysteem vereffeningsrails worden gemonteerd. Bij grotere installaties dient tevens gerekend vanaf de voeding, elke derde kast en elke derde kast daarop volgend, voorzien te worden van vereffeningsrails ( zie figuur 3.13 ). 4-2 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

63 4.1.1 Voedingsmodule 1000 voor onderaansluiting met enkelrailsysteem 15 x 24 mm in kast 270 mm hoog met gedeelde kabelinvoering voor aansluiting met meeraderige kabels gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10/ railkast 2 3 schakelkast (DMV 630 en DMV 1000) maximaal fase 3x185 mm 2 N 3x185 mm 2 PE 3x185 mm 2 aansluitkast gedeelde kabelinvoering doorsnede - Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-3

64 zonder gedeelde kabelinvoering met éénaderige kabels door middel van invoertullen gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10/ railkast 2 3 schakelkast (DMV 1000) maximaal 12x1x185 mm 2 11 aansluitkast C aanzicht C doorsnede Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

65 4.1.2 Voedingsmodule 1000 voor bovenaansluiting met enkelrailsysteem 15 x 24 mm in kast 270 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10 schakelkast (DMV 1250) 7 4 railkast 5 doorsnede - Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-5

66 4.1.3 Voedingsmodule 1250 voor onderaansluiting met dubbelrailsysteem 2 x 15 x 24 mm in kast 540 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10/ railkast 7 montage volgorde a b schakelkast (DMV 1250) b a a b 9 B B maximaal 24x1x240 mm2 aansluitkast 11 C 3-p.+doorg. N opvulring 4 mm doorsnede - doorsnede B - B aanzicht C 4-6 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

67 4.1.4 Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting met dubbelrailsysteem 2 x 15 x 24 mm in kast 540 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 C detail, zie pagina 4-10/4-11 maximaal 24x1x240 mm2 11 aansluitkast b a a b 9 montage volgorde a b schakelkast (DMV 1250) 7 B B railkast p.+doorg. N opvulring 4 mm doorsnede - doorsnede B - B aanzicht C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-7

68 Voedingsmodule 1250 voor bovenaansluiting zonder aansluitkast met dubbelrailsysteem 2 x 15 x 24 mm in kast 540 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10 schakelkast (DMV1250) 7 railkast 4 5 doorsnede Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

69 4.1.5 Voedingsmodule 1600 voor onderaansluiting met dubbelrailsysteem 2 x 15 x 24 mm in kast 540 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10/ railkast 6 8 montage volgorde a b schakelkast (DMV1600) b a a b 10 B B maximaal 24x1x240 mm2 aansluitkast 11 3-p. + doorg. N doorsnede - C 2 opvulplaten doorsnede B - B aanzicht C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-9

70 4.1.6 Voedingsmodule 1600 voor bovenaansluiting met dubbelrailsysteem 2 x 15 x 24 mm in kast 540 mm hoog gegevens railsysteem zie hoofdstuk 3 detail, zie pagina 4-10 schakelkast (DMV 1600) 8 6 railkast 4 5 doorsnede Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

71 4.1.7 Detail-tekeningen van railverbindingen en kabeldoorvoering M6 M12 M M6 4 M6 5 M6 6 M6 M10 M12 M16 9 Nm 28 Nm 40 Nm 60 Nm M16 M16 M Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-11

72 M12 M6 M12 M16 9 Nm 40 Nm 60 Nm M12 9 M12 M M Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

73 4.2 MONTGEINSTRUCTIE VOOR SMENSTELLEN HLYESTER KSTEN MET MCCB (NZM1/N1/PN1), (NZM2/N2/PN2), (NZM3/N3/PN3), (NZM4/N4/PN4), (NZM4/N4/PN4) HNZM1 artikelnummeroverzicht, Exclusief benodigde tussenstukken, kabelinvoeringen, (hoofdrail-)eindkappen, aftakklemmen en hoofdrails. Voorbereide kasten zijn inclusief alle onderdelen voor die kast maar exclusief de NZM schakelaar. NZMN1 is standaard voorzien van raamklemmen met een maximale aansluitruimte van 10 x 12 mm (h x b). De doorvoering is zwart en voorzien van deurvergrendeling in de IN stand en schakelvergrendeling in de UIT stand. Kabelinvoering en meegeleverde fasescheidingen en afschermplaten zijn een verplicht onderdeel van het ontwerp. I cu = 25 k Geplaatst boven hoofdrails Geplaatst onder hoofdrails Beschrijving Kastafmeting TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P Schakelkast 100 : - Inst. relais I th 80, Maximale belasting I th 85 (boven hoofdrails) - Maximale belasting I th 100 (onder hoofdrails) Schakelkast 125 : - Inst. relais I th 125, Maximale belasting I th L1-L2-L3 strippen PEN strip PE strip N strip Kabelinvoer, type E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG ansluiten op railkast lternatieven Voorbereide kast voor 1 NZM Voorbereide kast voor 2 NZM1: - Maximale belasting I th 2 x 120 Nul met scheider voor British standards Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-13

74 4.2.2 Samenstellen HNZM1 veld, polig, boven railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PEN PE N PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Plaats de afschermplaat. Plaats de afschermplaat. anhaalmoment 9 Nm anhaalmoment 9 Nm lleen bevestigen bij TN-C-S Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

75 polig, onder railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N PEN PE N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. lleen bevestigen bij TN-C-S anhaalmoment 9 Nm anhaalmoment 9 Nm Plaats de afschermplaat. Plaats de afschermplaat. Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider. Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-15

76 polig, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem voor TN-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Plaats de afschermplaat. Plaats de afschermplaat. anhaalmoment 9 Nm anhaalmoment 9 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

77 4.2.3 Samenstellen HNZM1 voorbereide kast, Voorbereide kast voor enkele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer het draaimechaniek op de schakelaar. 2. Monteer de doorvoering op het deksel. 3. Monteer de schakelaar op de montageplaat in de kast. 4. Plaats de fasescheidingen op de bovenzijde van de schakelaar. Voorbereide kast voor dubbele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer de draaimechanieken op de schakelaars. 2. Monteer de doorvoeringen op het deksel. 3. Monteer de schakelaars op de montageplaat in de kast. 4. Plaats de fasescheidingen op de bovenzijde van de schakelaars. 5. Voor verdere instructies ga naar pagina 4-14, 4-15 of Voor verdere instructies ga naar pagina 4-14, 4-15 of Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-17

78 4.2.4 HNZM2 artikelnummeroverzicht, Exclusief benodigde tussenstukken, kabelinvoeringen, (hoofdrail-)eindkappen, aftakklemmen en hoofdrails. Voorbereide kasten zijn inclusief alle onderdelen voor die kast maar exclusief de NZM schakelaar. NZMN2 is standaard voorzien van aansluitbouten M8 met een maximale aansluitruimte van 8 x 24 mm ( h x b). De doorvoering is zwart en voorzien van deurvergrendeling in de IN stand en schakelvergrendeling in de UIT stand. Kabelinvoering en meegeleverde afschermplaten zijn een verplicht onderdeel van het ontwerp. I cu = 35 k Geplaatst boven hoofdrails Geplaatst onder hoofdrails Beschrijving Kastafmeting TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P Schakelkast 200 : - Inst. relais I th 160, Maximale belasting I th L1-L2-L3 strippen PEN strip PE strip N strip Kabelinvoer, type E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG ansluiten op railkast lternatieven Voorbereide kast voor 1 NZM Nul met scheider voor British standards 4-18 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

79 4.2.5 Samenstellen HNZM2 veld, polig, boven railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PEN PE N PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Plaats de afschermplaten. Plaats de afschermplaten. anhaalmoment 14 Nm anhaalmoment 14 Nm lleen bevestigen bij TN-C-S Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider. Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-19

80 polig, onder railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N PEN PE N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. lleen bevestigen bij TN-C-S anhaalmoment 14 Nm anhaalmoment 14 Nm Plaats de afschermplaten. Plaats de afschermplaten. Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

81 polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem voor TN-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Plaats de afschermplaten. Plaats de afschermplaten. anhaalmoment 14 Nm anhaalmoment 14 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-21

82 4.2.6 Samenstellen HNZM2 voorbereide kast, Voorbereide kast voor enkele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer het draaimechaniek op de schakelaar. 2. Monteer de doorvoering op het deksel. 3. Monteer de MCCB, N of PN schakelaar op de montageplaat in de kast. 4. Monteer de afschermplaat onder de schakelaar. 5. Voor verdere instructies ga naar pagina 4-19, 4-20 of Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

83 4.2.7 HNZM3 artikelnummeroverzicht, Exclusief benodigde tussenstukken, kabelinvoeringen, (hoofdrail-)eindkappen, aftakklemmen en hoofdrails. Voorbereide kasten zijn inclusief alle onderdelen voor die kast maar exclusief de NZM schakelaar. NZMN3 is standaard voorzien van aansluitbouten M10 met een maximale aansluitruimte van 15 x 32 mm (h x b). De doorvoering is zwart en voorzien van deurvergrendeling in de IN stand en schakelvergrendeling in de UIT stand. Kabelinvoering en meegeleverde afschermplaten zijn een verplicht onderdeel van het ontwerp. I cu = 35 k Geplaatst boven hoofdrails Geplaatst onder hoofdrails Beschrijving Kastafmeting TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P Schakelkast 400 : - Inst. relais I th 200, Maximale belasting I th 400 Schakelkast 450 : - Inst. relais I th 315, Maximale belasting I th 430 (boven hoofdrails) - Maximale belasting I th 450 (onder hoofdrails) L1-L2-L3 strippen PEN strip PE strip N strip Kabelaansluitset L1-L2-L3-N Kabelinvoer, type E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG E of EG ansluiten op railkast lternatieven Voorbereide kast voor 1 NZM Nul met scheider voor British standards Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-23

84 4.2.8 Samenstellen HNZM3 veld, polig, boven railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PEN PE N PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Plaats de afschermplaten. Plaats de afschermplaten. anhaalmoment 31 Nm anhaalmoment 31 Nm lleen bevestigen bij TN-C-S Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

85 polig, onder railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N PEN PE N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. lleen bevestigen bij TN-C-S anhaalmoment 31 Nm anhaalmoment 31 Nm Plaats de afschermplaten. Plaats de afschermplaten. Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Optioneel: nul strip met scheider. Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-25

86 polig + N, boven railsysteem polig + N, onder railsysteem voor TN-S stroomstelsel voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-plaat voordat deze vastgezet worden. anhaalmoment 31 Nm Plaats de afschermplaten. anhaalmoment 31 Nm Plaats de afschermplaten. Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

87 4.2.9 Samenstellen HNZM3 voorbereide kast, Voorbereide kast voor enkele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer het draaimechaniek op de schakelaar. 2. Monteer de doorvoering op het deksel. 3. Monteer de schakelaar op de montageplaat in de kast. 4. Plaats de fasescheidingen aan de onderzijde van de schakelaar. 5. Voor verdere instructies ga naar pagina 4-24, 4-25 of Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-27

88 HNZM4 artikelnummeroverzicht, Exclusief benodigde tussenstukken, kabelinvoeringen, (hoofdrail-)eindkappen, aftakklemmen en hoofdrails. Voorbereide kasten zijn inclusief alle onderdelen voor die kast maar exclusief de NZM schakelaar. NZMN4 is standaard voorzien van 2 aansluitbouten M10 per terminal met een maximale aansluitruimte van 20 x 50 mm (h x b). De doorvoering is zwart en voorzien van deurvergrendeling in de IN stand en schakelvergrendeling in de UIT stand. ansluitkast, raildoorvoerkast en meegeleverde afschermplaten zijn een verplicht onderdeel van het ontwerp. I cu = 35 k Geplaatst boven hoofdrails Geplaatst onder hoofdrails Beschrijving Kastafmeting TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P Schakelkast 750 : - Inst. relais I th 500, 630, 800, Maximale belasting I th L1-L2-L3 strippen PEN strip PE strip N strip Kabelaansluitset L1-L2-L Kabelaansluitset PE(N) of N Raildoorvoerkast ansluitkast 1000/ ansluiten op 2 railkasten x x x x x x lternatieven Voorbereide kast voor 1 NZM Nul met scheider voor British standards 4-28 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

89 Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel PEN PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina lleen bevestigen bij TN-C-S anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-29

90 voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C D B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen Optioneel: nul strip met scheider. D C 4-30 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

91 polig + N, boven railsysteem voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-31

92 polig, onder railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PEN lleen bevestigen bij TN-C-S Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm 8 Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C 4-32 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

93 voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. D B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm C Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen Optioneel: nul strip met scheider. D C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-33

94 polig + N, onder railsysteem voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. B rtikelnummers strippen anhaalmoment M10 = 28 Nm anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina C anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C 4-34 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

95 Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, Voorbereide kast voor enkele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer het draaimechaniek op de schakelaar. 2. Monteer de doorvoering op het deksel. 3. Monteer de aansluitstrippen op de aansluitvlakken van de schakelaar. 4. Monteer de schakelaar op de montageplaat in de kast. 5. Voor verdere instructies ga naar pagina Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-35

96 HNZM4 artikelnummeroverzicht, Voor aansluiting op dubbel Halyester railsysteem (1500 ). Exclusief benodigde tussenstukken, kabelinvoeringen, (hoofdrail-)eindkappen, aftakklemmen en hoofdrails. Voorbereide kasten zijn inclusief alle onderdelen voor die kast maar exclusief de NZM schakelaar. NZMN4 is standaard voorzien van 2 aansluitbouten M10 per terminal met een maximale aansluitruimte van 20 x 50 mm (h x b). De doorvoering is zwart en voorzien van deurvergrendeling in de IN stand en schakelvergrendeling in de UIT stand. ansluitkast, raildoorvoerkast en interne afschermplaten zijn een verplicht onderdeel van het ontwerp. I cu = 35 k Geplaatst boven hoofdrails Geplaatst onder hoofdrails Beschrijving Kastafmeting TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P TNC-S 3P TNS 3P TNS 4P Schakelkast 950 : - Inst. relais I th 800, Maximale belasting I th L1-L2-L3 strippen PEN strip PE strip N strip Kabelaansluitset L1-L2-L Kabelaansluitset PE(N) of N Raildoorvoerkast ansluitkast 1000/ ansluiten op 2 railkasten x x x x x x lternatieven Voorbereide kast voor 1 NZM Nul met scheider voor British standards 4-36 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

97 Samenstellen HNZM4 veld, polig, boven railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel PEN PE L1 L2 L3 N 1 PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm lleen bevestigen bij TN-C-S Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-37

98 voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N 1 2 PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C D B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen Optioneel: nul strip met scheider. D C 4-38 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

99 polig + N, boven railsysteem voor TN-S stroomstelsel PE N PE L1 L2 L3 N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. C B anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-39

100 polig, onder railsysteem voor TN-C-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PEN PE L1 L2 L3 N lleen bevestigen bij TN-C-S Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C B anhaalmoment MCCB = 50 Nm Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C 4-40 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

101 voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm D B Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina C anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen Optioneel: nul strip met scheider. D C Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-41

102 polig + N, onder railsysteem voor TN-S stroomstelsel PE L1 L2 L3 N PE N PE L1 L2 L3 N Schuif eerst de aftakstrippen door de BP-platen voordat deze vastgezet worden. Plaats de kap B over de MCCB en strippen. anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen anhaalmoment MCCB = 50 Nm B Stel de NZM in op de juiste waarden. Voor I th max. zie pagina C anhaalmoment M10 = 28 Nm rtikelnummers strippen C 4-42 Samenbouw voedingsmodulen Versie 1.3

103 Samenstellen HNZM4 voorbereide kast, Voorbereide kast voor enkele NZM, N of PN Zie ook de meegeleverde instructies van het draaimechaniek en de doorvoering. 1. Monteer het draaimechaniek op de schakelaar. 2. Monteer de doorvoering op het deksel. 3. Monteer de aansluitstrippen op de aansluitvlakken van de schakelaar. 4. Monteer de schakelaar op de montageplaat in de kast. 5. Voor verdere instructies ga naar pagina Versie 1.3 Samenbouw voedingsmodulen 4-43

104

105 5. KBELINVOERINGEN 5.1 Kunststof pakkingbussen Kabelinvoering Gedeelde kabelinvoering Speciale uitvoering voor bovenaansluiting 5-8 Versie 1.3 Kabelinvoeringen 5-1

106 5. KBELINVOERINGEN 5.1 Kunststof pakkingbussen Volgens de norm NEN-EN-IEC 60439, mogen kunststof kasten niet door geleidende delen met elkaar verbonden zijn, zodat een eventuele foutspanning beperkt blijft tot de desbetreffende kast. Ook mogen geen geleidende delen van binnen naar buiten zijn aangebracht. Dit betekent, dat metalen delen die door de kast heen gevoerd moeten worden, in- of uitwendig geisoleerd moeten zijn. In verband hiermee zijn in het Halyester assortiment kunststof pakkingbussen opgenomen voor kabeldiameters van 3,5 tot en met 40 mm. In onderstaande tabel zijn de pakkingbussen gespecificeerd, betreffende de kabeldiameters en de daarbij te boren gaten. De contramoer van een pakkingbus heeft de grootste diameter. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het aanbrengen van een pakkingbus in de bak of een einddeksel. Tabel 5.1: Overzicht pakkingbussen grootte kabeldiameter boor type (mm) (mm) Pg 7 3, E Figuur. 5.1: Exploded-view pakkingbus 1 pakkingdrukker 2 drukring 3 pakkingring 4 pakkinghuis 5 contramoer Pg E 409 Pg E 411 Pg 13, E 413 Pg E 416 Pg E 421 Pg E 429 Pg E 436 Pg E 442 Pg E Kabelinvoeringen Versie 1.3

107 5.2 Kabelinvoering Kabelinvoering type E 403 en E 404 Kabelinvoeringen kunnen worden gemonteerd aan kasten met openingen 3 en 4. De kabelinvoeringen worden zowel blind als voorzien van gaten ø 60 of ø 80 geleverd. In de gaten worden rubber tulles aangebracht, waaruit de diameter van de door te voeren kabel(s) kunnen worden uitgesneden. Hiervoor zijn in de invoertulles diverse inkepingen aangebracht overeenkomstig de meest voorkomende kabeldiameters. Voordat de kabelinvoering met het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan de bak wordt gemonteerd, moet de voorstijl uit de bak worden gezaagd. Hiervoor zijn in de bak merktekens aangebracht. De kabelinvoeringen zijn voorzien van pakking en vastzetschroeven. Montage - zaag de voorstijl uit de bak bij de merktekens (zie hoofdstuk 3) - snij de rubber tulle op de gewenste maat uit - breng de tulle om de kabel aan - schuif de invoering over de kabellader, sluit daarna de aders aan - monteer de kabelinvoering aan de bak met vier zeskantbouten M6x8 - plaats de rubber tulle in de kabelinvoering Figuur 5.3: Rubber invoertulle Tabel 5.2: Te boren gaten in kabelinvoer voor invoertulle max. kabeldiameter boor toepassing mm mm E 403/160 E404/360 E 403/ E 404/180 E 404/280 Figuur 5.2: Montage kabelinvoering Versie 1.3 Kabelinvoeringen 5-3

108 fmetingen type B B E 167 opening 3 E E 403/ E 403/ B' M opening 4 E E 404/ E 404/ E 404/ E B Figuur 5.4: fmetingen kabelinvoering opening 3 opening 4 type type ø60 E 403 ø80 E 404 ø60 E 403 / 160 ø80 E 404 / E 403/ ø60 E 404 / E 404 / 360 Figuur 5.5: Uitvoeringsvormen kabelinvoering 5-4 Kabelinvoeringen Versie 1.3

109 Bovenaansluiting Indien de kabel vanaf de bovenzijde wordt ingevoerd, moet aan de voorzijde bij de zaagranden siliconenkit worden aangebracht. Dit om een goede afdichting te verkrijgen. Figuur 5.6: Dichtkitten kabelinvoering Versie 1.3 Kabelinvoeringen 5-5

110 5.3 Gedeelde kabelinvoering Gedeelde kabelinvoering type EG 403 en type EG 404 In de gedeelde kabelinvoering type EG 403 kunnen maximaal twee kabels ø 60 mm worden doorgevoerd. De kabelinvoeringen kunnen onder een kast met opening 3 worden gemonteerd. Kabelinvoering type EG 404 voor opening 4 is geschikt voor drie kabels ø 60 mm of twee kabels ø 80 mm. De kabelinvoeringen zijn voorzien van een trekontlasting. Voor de gedeelde kabelinvoering met kabelklem zijn opvulstukken beschikbaar waardoor de doorlaatopening van 60 tot 40 mm wordt gereduceerd. Ook kunnen de kabelklemmen voor kabel ø 60 mm worden voorzien van een gedeelde rubberring. Hieruit kunnen openingen worden gesneden voor kabeldiameters rond en 55 mm. Montage - zaag de voorstijl bij de merktekens uit de bak - monteer achterste huishelft van de kabelinvoering aan de bak met de meegeleverde zeskantbouten M6 x 16 - indien de kabeldiameter te klein is voor de bijbehorende klem kan een opvulhelft worden aangebracht - heeft de kabel een afwijkende maat ten opzichte van de klemhelften of de opvulstukken vul dan de kabelklem op met tape - breng de voorste kabelklemhelft aan en wel zodanig dat tussen de beide klemhelften minimaal 0,5 mm ruimte overblijft - completeer kabelinvoering door het aanbrengen van de voorste huishelft met vier cilinderkopschroeven M5 x 25 en borgringen detail bandzegeling 0-0,5mm Opmerking: Gedeelde kabelinvoeringen kunnen van een draadof bandzegeling worden voorzien. Hierdoor moet een bevestigingsschroef M5x25 vervangen worden door een speciale zegelschroef en een zegelplaatje. Figuur 5.8: Montage kabelinvoering 5-6 Kabelinvoeringen Versie 1.3

111 fmetingen type B C opening 3 EG 403/ EG 403/ B opening 4 EG 404/ EG 404/ EG 404/ EG 404/ EG 404/ C Figuur 5.9: fmetingen gedeelde kabelinvoering opening 3 opening 4 60 type 60 type 80 type EG 403/160 EG 404/160 EG 404/ EG 403/260 EG 404/260 EG 404/280 50,5 50,5 50,5 50, EG 404/ ,5 100,5 Figuur 5.10: Uitvoeringsvormen Versie 1.3 Kabelinvoeringen 5-7

112 5.4 Speciale uitvoering voor bovenaansluiting Bovenaansluitkappen Indien kabels van onderen komen en boven in de verdeelinrichting aangesloten moeten worden, kunnen zogenaamde bovenaansluitkappen worden toegepast. Een bovenaansluitkap kan worden voorzien van pakkingsbussen of een kabelinvoering. Wordt een kabelinvoering toegepast in combinatie met een bovenaansluitkap dan dient een tweede opening in de bodem van de bak te worden aangebracht. In dit geval kan alleen kast type K 434 worden toegepast. De zeskantbouten M6 (separaat te bestellen) voor het bevestigen van de kap moeten een minimale lengte hebben van 50 mm, en behoeven niet van een geïsoleerde kop te worden voorzien omdat geen spanning van de ene naar de andere kast kan worden overgebracht. Het bevestigingsmateriaal voor de kabelinvoering moet in verband met het extra gemonteerde tussenstuk ca. 16 mm langer zijn dan het meegeleverde bevestigingsmateriaal. Bij toepassing van bovenaansluitkappen wordt een verdeelinrichting dieper, dit houdt in dat bij een vloer/muur opstelling aan de frame-staanders verlengde afstandstukken gemonteerd moeten worden. Ook moet bij het samenstellen van het draagframe de staanders zodanig worden geplaatst dat de bovenaansluitkappen niet in de weg zitten. Voor het samenstellen van draagframes zie hoofdstuk 6. min. 50 mm Let op! merkteken naar achteren Figuur 5.11: Bovenaansluitkap met kabelinvoering Figuur 5.12: Exploded-view van bovenaansluitkap 5-8 Kabelinvoeringen Versie 1.3

113 fmetingen voor openingen bovenaansluitkap Kast type K 433 ruimte voor pakkingbussen opening 3 87± 0,5 Kast type K 434 voor kabelinvoering type E 403 of EG 403 opening 3 opening 3 87± 0,5 248 ± 0,5 Kast type K 434 ruimte voor pakkingbussen opening 4 87± 0,5 Figuur 5.13: Uitvoeringsvormen Opmerking: Voor maatvoering openingen 3 en 4 zie hoofdstuk 3 Versie 1.3 Kabelinvoeringen 5-9

114

115 6. MONTGE FRME 6.1 Muurmontage Enkele kasten Muurmontage voor kleine combinaties Vloer / muuropstelling Vrijstaande opstelling Uitbreidingen van muurframes Muurframes voor kleine combinaties Vloer/muurframes en frames voor vrijstaande opstelling 6-9 Versie 1.3 Montage frame 6-1

116 6. MONTGE FRME 6.1 Muurmontage Enkele kasten Voor het bevestigen van Halyesterkasten aan een wand, zijn de kasten voorzien van vier of zes bevestigingsgaten al naar gelang de grootte van de kast. Montage - teken met een aftekenpen de in de muur te boren gaten af - boor de gaten in de wand ø 6 mm Figuur 6.1: Montage aan de wand Ook kunnen kasten d.m.v. buitenliggende bevestigingsoren aan een muur worden bevestigd. Deze uitvoering heeft tot voordeel dat de kasten geheel gemonteerd, compleet met deksel aan de wand kunnen worden bevestigd. Tevens zijn kasten die van bevestigingsoren zijn voorzien gemakkelijker te verplaatsen, bijvoorbeeld bij bouwwerken. Ø7 mm - verwijder het deksel en de eventuele scharnierpennen - monteer nu het bevestigingsoor met een cilinderkopschroef M6x16 onder een hoek van 45 aan de bodem van de bak Figuur 6.2: Montage bevestigingsoor Opmerking: Bij kasten met meer dan vier bevestigingsgaten kunnen alleen de bovenste en onderste gaten van een oor worden voorzien. Bij gekoppelde kasten kunnen niet alle bevestigingsgaten van een oor worden voorzien. De bevestigingsoren zijn leverbaar in setjes van 4 stuks inclusief bevestigingsschroeven. 6-2 Montage frame Versie 1.3

117 6.1.2 muurmontage voor kleine combinaties De uitvoering van dit bevestigingsframe bestaat uit minimaal twee horizontale C-profielen, met afmetingen zoals in onderstaand figuur is weergegeven. Montage - monteer de C-profielen op de hoogte van de bovenste bevestigingsgaten van de kasten - met bevestigingsbeugels welke aan de uiteinden op het C- profiel worden gemonteerd, kan de verdeelinrichting aan een muur worden bevestigd De minimum benodigde lengte van de C-profielen is de lengte van de kastencombinatie, gemeten over het breedste gedeelte van de installatie. De grootste overbrugging tussen twee profielen mag niet meer bedragen dan 2x270 mm = 540 mm. Is de combinatie groter dan de maximum ondersteuningsafstand toelaat dan moeten er meerdere C-profielen en of meerdere ondersteuningsbeugels worden aangebracht. Gegevens betreffende de bevestigingsafstanden van het frame gelden alleen voor Halyesterkasten met een normale inhoud. Zijn de kasten voorzien van transformatoren of andere zware apparatuur dan dienen de ondersteunings-afstanden te worden verkleind, dit naar eigen inzicht. max mm max.540 mm Figuur 6.3: Samenstelling muurmontage kleine combinaties Versie 1.3 Montage frame 6-3

118 - schuif in het C-profiel het aantal vierkantmoeren M6 dat gelijk is aan het aantal bevestigingspunten van de kasten op het profiel vierkante moeren Figuur 6.4: C-profiel met vierkante moeren - breng op het C-profiel de benodigde opvulstukken aan bij twee naast elkaar liggende vastzetpunten - monteer de kasten nu met cilinderkopschroeven M6x30 op het profiel nadat de kasten onderling zijn gekoppeld opvulstuk Figuur 6.5: anbrengen van opvulstuk. - breng de bevestigingsbeugels aan Op deze wijze is er uitbreiding mogelijk. Ø14 mm - bevestig nu de kastencombinatie aan de muur De beugels met gaten Ø14 geven voldoende speling tussen bevestigingsbouten M12 en beugels om de kastencombinatie waterpas aan de muur te bevestigen. Figuur 6.6: Bevestigingsbeugel op de hoek van de kast 6-4 Montage frame Versie 1.3

119 6.2 Vloer / muuropstelling Een verdeelinrichting welke te zwaar en of te groot is voor een draagframe voor muurmontage kan worden voorzien van een frame voor vloer/muur bevestiging. Voor een vloer/muur frame zijn staanders leverbaar in vier hoogtes n.l mm, 1800 mm, 2070 mm en 2340 mm hoog. afstandsbeugel 90 mm Ø14 mm De staander kan met een afstandsbeugel worden vastgezet. Indien de afstand achterzijde van de installatie tot aan de muur te klein is, bijvoorbeeld omdat er in de verdeelinrichting bovenaansluitkappen worden toegepast, kunnen per staander één of meer afstandstrippen worden aangebracht (zie Fig. 6.8). Bij toepassing van de afstandstrippen is de afstand tussen de muur en achterzijde installatie ca. 200 mm. Het aantal te plaatsen staanders is afhankelijk van de lengte van de installatie. Maximale afmeting tussen de standaards onderling is 1350 mm, en tussen de C-profielen onderling 540 mm. Montage - stel de staanders waterpas op - veranker de staanders, zowel op de vloer als aan de muur (zie Fig.6.7) - monteer de afstandsbeugel in het bovenste sleufgat met de klembeugel waarmee ook het bovenste C-profiel aan het frame wordt vastgezet (zie Fig.6.9) Voor een eventuele latere uitbreiding van de installatie wordt het hart van de buitenste staanders gelijk gesteld met de buitenkant van de installatie. De tussenliggende frame-staanders kunnen zowel op de overgang van twee kasten als wel midden achter een kast worden geplaatst, dit in verband met toepassing van bovenaansluitkappen of vanwege de symmetrie van de verdeelinrichting. 53 mm Ø14 mm 110 mm Figuur 6.7: Plaatsen van de staander Ø 14 mm M6 Figuur 6.8: fstandstrip op staander Versie 1.3 Montage frame 6-5

120 De benodigde lengte van het C-profiel is gelijk aan de lengte van de installatie, dat wil zeggen de som van de railkasten gemeten over het breedste gedeelte van de bak, of n x 90 mm. Indien de verdeelinrichting langer is dan de standaard lengte van het C-profiel, ca. 5 m, moeten de te koppelen profielen samen onder één klembeugel op de staander worden geklemd. M8x In verband met een eventuele latere uitbreiding moet het C-profiel tot de helft op de buitenste staanders worden gemonteerd. 1 De montage van de kasten op C-profiel door middel van vierkante moeren en opvulstuk is gelijk aan de montage op het muurframe staander afstandsbeugel C-profiel klembeugel Figuur 6.9: Samenstelling vloer/muurframe 6-6 Montage frame Versie 1.3

121 6.3 Vrijstaande opstelling Een verdeelinrichting welke niet aan of tegen een muur geplaatst kan worden, kan worden voorzien van een draagframe voor vrijstaande opstelling. Ook kan dit frame worden toegepast bij installaties in rug aan rug opstelling en verdeelinrichting in hoekopstelling. Tevens is het mogelijk dit frame van een zon-regenkap te voorzien (zie hoofdstuk 7.). De framestandaard voor vrijstaande opstelling bestaat uit twee staanders die rug aan rug moeten worden gemonteerd met behulp van twee afstandstukken. Bij de staanders met een lengte van 2340 mm moeten drie afstandstukken worden aangebracht. Een complete standaard voor vrijstaande opstelling bestaat uit de volgende onderdelen: 2 staanders (voor vloer/muurmontage) 2 of 3 afstandstukken 8 of 12 zeskantbouten M8x20 8 of 12 verende sluitringen 8 of 12 vlakke sluitringen 8 of 12 zeskantmoeren M8 Bij het plaatsen van de afstandstukken moet er rekening mee worden gehouden dat op de plaats waar de afstandstukken worden gemonteerd geen C-profielen kunnen worden geklemd. Het opstellen van een frame voor vrijstaande opstelling en het monteren van de verdeelinrichting aan het frame is verder gelijk aan het frame voor vloer/muur opstelling. 310 mm Figuur 6.10: Framestandaard voor vrijstaande opstelling Versie 1.3 Montage frame 6-7

122 6.4 UITBREIDINGEN VN MUURFRMES Muurframes voor kleine combinaties Muurframes kunnen zowel naar links als naar rechts worden verlengd. Ook is het zonder meer mogelijk een installatie zowel naar boven als naar beneden uit te breiden. Montage Verlenging van de C-profielen zowel naar links als naar rechts gebeurt op de volgende wijze: koppelstrip - bepaal de lengte van de uit te breiden profielen, deze zijn gelijk aan de breedte van de aan te bouwen combinatie, gemeten over het breedste gedeelte van de kasten Figuur 6.11: Verlenging van C-profiel - verwijder aan de uit te breiden zijde van de installatie de vierkantmoeren waarmee de bevestigingsbeugels aan de C-profielen zijn bevestigd - monteer nu de koppelstrip voor de helft in het bestaande profiel, zoals in Fig is te zien - monteer de bevestigingsbeugel en de bestaande kast aan de koppelstrip - verleng het frame door de verlengingsprofielen op de koppelstrippen te schuiven en te fixeren Voor verdere montage van het frame gelden dezelfde regels als beschreven in dit hoofdstuk. 6-8 Montage frame Versie 1.3

123 6.4.2 Vloer/muurframes en frames voor vrijstaande opstelling Frames voor vloer/muur en vrijstaande opstelling kunnen aan beide zijden van de installatie worden uitgebreid. Ook hier geldt dat de nieuw te plaatsen framestaanders niet verder dan maximaal 1350 mm van de buitenste bestaande standaard mogen worden geplaatst. De benodigde lengte van de C-profielen is gelijk aan de lengte van de uitbreiding, gemeten over het breedste gedeelte van de railkast(en). Figuur 6.12: C-profielen geklemd aan staander met klembeugel De nieuwe profielen op de buitenste staander van de bestaande installatie worden samen met het reeds gemonteerde profiel onder één klembeugel op de volgende wijze vastgezet: - draai de zeskantbout iets los en schuif het C-profiel onder de klem. Draai de bout nu weer aan. Moet in verband met de vorm van de uitbreiding één of meerdere profielen op de staander van de bestaande installatie worden gemonteerd, dan kan op die plaatsen waar nog geen C-profiel is gemonteerd direct de benodigde klembeugels en profielen worden aangebracht. Voorgaande is zowel van toepassing voor uitbreiding van vloer/muurframes als voor frames voor vrijstaande opstelling. Versie 1.3 Montage frame 6-9

124

125 7. SPECILE UITVOERINGEN 7.1 Hoekopstelling Rug aan rug opstelling Zon - regenkap 7-7 Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-1

126 7. SPECILE UITVOERINGEN 7.1 Hoekopstelling Wanneer in een ruimte een wand te kort is voor een schakel- en verdeelinrichting kan deze in een hoekopstelling (inspringende hoek) worden samengesteld door middel van één of meer hoekrailkasten. Een hoekrailkast-combinatie bestaat uit: 1 bak type KB 432 voorzien van een kunststof doorvoerplaat en 1 railkast type R 432. Voor de montage van de doorvoerplaat op de bak zijn benodigd: vier draadbussen (uit zeskantbouten M16) vier verzonken kopschroeven M6x20 De benodigde ruimte voor een hoekkast bij toepassing van diverse draagconstructies is in onderstaand figuur weergegeven. Het koppelen van de hoofdrails vindt plaats in de beide kasten naast bak type KB 432. B 180 staanders doorvoerplaat KB 432 soort frame B (mm) (mm) vloer/muur vrijstaand min. 375 min. 330 muur Figuur 7.1: Hoekopstelling 7-2 Speciale uitvoeringen Versie 1.3

127 26±1 2,5±0,5 M M16 1,5+0,5 Figuur 7.2: Bak type KB 432 met doorvoerplaat Figuur 7.3: Draadbus 12,5±0,5 68±0,5 155±0,5 68±0,5 270±0,5 245±0,2 196±0,2 120±0,5 42±0,5 34±0,5 42±0,5 8±0, b a ±0,5 40±0,5 44±0,5 98±0,5 182±0,5 24,5±0,5 a = voor hoofdrails b = voor hulprails 72±0,5 113±0,5 180±0,5 10±0,5 Ø7±0,2 90 ±1 Ø12,5+1 Figuur 7.4: Doorvoerplaat voor bak KB 432 Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-3

128 doorverbindingsrail voor hoofdrail doorverbindingsrail voor hulprail 53±1 53± ±1 154± ±1 180±1 67±1 railafmetingen overeenkomstig het toegepaste railsysteem (zie hoofdstuk 3) Figuur 7.5: anbrengen doorverbindingsrails 7-4 Speciale uitvoeringen Versie 1.3

129 7.2 Rug aan rug opstelling Bij opstelling van een verdeelinrichting rug aan rug moeten de railsystemen worden doorverbonden door middel van twee kasten type K 433 en een kast type K 432. De bodem van de kasten K 433 moet worden voorzien van een opening 3. In verband met de kortsluitvastheid moeten de kasten zowel in de zijwanden als in de betreffende bodems worden voorzien van een railsteunschot. Om een goede afdichting te verkrijgen tussen doorverbindingskasten en de verdeelinrichting wordt tegen de bodem van de kasten type K 433 een tussenstuk type U 430 gemonteerd. De hoofdrails moeten in de doorverbindingskasten gekoppeld worden door railkoppelklemmen. Voor afmetingen van de koppelrails (zie tabel 7.1). Bij het bepalen van de benodigde ruimte moet rekening gehouden worden met eventuele verhogingsranden, uitstekende bedieningshandels enz. Een rug aan rug opstelling kan alleen gerealiseerd worden met een draagconstructie voor vrijstaande opstelling, zie hoofdstuk 7. K 433 K 432 K mm Figuur 7.6: Rug aan rug opstelling van verdeelinrichting met doorverbindingskast Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-5

130 opening 3 voor maatvoering opening 3 zie hoofdstuk 3 94 ± 0,5 Figuur 7.7: Doorverbindingskast van type K 433 met opening 3 in bodem B voor afmetingen zie tabel Figuur 7.8: Koppelrails voor doorverbindingskast Tabel 7.1: Overzicht koppelrails belasting koperstrip aantal bestemd voor afmetingen (mm) (mm) B x 4 8 L1, L2, L3, N x 3 2 PE x 8 8 L1, L2, L3, N x 4 2 PE x 16 8 L1, L2, L3, N x 8 2 N x 6 2 PE Speciale uitvoeringen Versie 1.3

131 7.3 Zon -regenkap Uitvoeringsvormen Om verdeelinrichtingen te beschermen tegen felle zon en regen kunnen de installaties voorzien worden van een zon-regenkap. De kap kan in drie uitvoeringen worden geleverd nl.: vrijstaande opstelling rug aan rug opstelling vloer/muur opstelling De uitvoeringen zijn op de volgende afbeeldingen schematisch weergegeven. vrijstaand rug aan rug vloer / muur Figuur 7.9: Uitvoeringsvormen zon- regenkap Onderdelen voor het monteren van de zon-regenkap worden als standaard pakket geleverd voor één frame-standaard. De golfplaten hebben een werkbreedte van 900 mm en kunnen worden geleverd in lengtes van 1000 en 1300 mm. Vrijstaande opstelling Het samenstellen van een kap voor vrijstaande opstelling gaat als volgt: - monteer de steunstrip aan de binnenzijde van de staander met behulp van een zeskantbout M8x25 in het bovenste sleufgat van de staander - Indien tevens het bovenste sleufgat in de staander wordt gebruikt om het C-profiel aan de staander te monteren, moet de steunstrip worden bevestigd met zeskantbout en klembeugel - bevestig het C-profiel met de opening naar beneden op de steunstrip met U-beugel met twee zeskantbouten M6x20 M8x25 U-beugel C-profiel steunstrip M6x20 klembeugel staander Figuur 7.10: Bevestiging C-profiel Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-7

132 - van het nu gemonteerde C-profiel moet aan de uiteinden een koppelas voor de helft in het C-profiel worden aangebracht. - koppel nu de profielen aan elkaar door middel van bouten M8x10 - breng per aluminium golfplaat op de eerder genoemde C- profielen drie consoles aan, monteer deze consoles met U-beugels op de profielen door middel van twee zeskantbouten M6x20 per beugel M6x20 koppelas M8x10 Figuur 7.11: anbrengen koppelas console - breng de golfplaten overlappend aan op de consoles - teken de bevestigingsgaten af corresponderend met de gaten in de consoles - boor de gaten op de toppen van de golf. - zet de platen vast met de bouten M6x20 inclusief de afdichtingsdoppen afdichtingsdoppen M6x20 Figuur 7.12: Montage golfplaten min Figuur 7.13: fmetingen vrijstaande opstelling 7-8 Speciale uitvoeringen Versie 1.3

133 Rug aan rug opstelling Zon-regenkap voor verdeelinrichting in rug aan rug opstelling is gelijk aan twee maal de kap voor vrijstaande opstelling M6x20 - koppel de consoles rug aan rug door middel van zeskantbouten M6x20 Figuur 7.14: Rug aan rug koppeling van consoles min Figuur 7.15: fmetingen rug aan rug opstelling Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-9

134 Figuur 7.16: Rug aan rug opstelling met montagedetails 7-10 Speciale uitvoeringen Versie 1.3

135 Vloer / muur opstelling Een verdeelinrichting met frame voor vloer/muur opstelling kan ook worden voorzien van een zon-regenkap Het monteren van deze kap gaat op de volgende wijze: - bevestig de staanders 60 mm vanuit de muur gerekend vanaf het hart van de bevestigingsgaten in de voet - breng de steunstrip aan tussen het afstandsstuk aan de bovenzijde van de staander en de muur - veranker het geheel aan de muur min Het aanbrengen en monteren van de C-profielen, consoles, golfplaten enz. is verder gelijk aan zoals beschreven in vrijstaande opstelling. De hoogte van een zon-regenkap is afhankelijk van de te plaatsen verdeelinrichting. Geadviseerd wordt om de aangegeven minimum hoogtes op de tekeningen aan te houden in verband met de lengte van het bedienend personeel. Figuur 7.17: fmetingen vloer/muur opstelling Versie 1.3 Speciale uitvoeringen 7-11

136

137 8. TECHNISCHE GEGEVENS 8.1 Technische specificatie Karakteristieke eigenschappen van toegepaste kunststoffen Resistentie tegen chemicaliën Belastingen en kortsluitvastheid van railsystemen Technische gegevens van distributietransformatoren andraaimomenten Normen en certificaten 8-6 Versie 1.3 Technische gegevens 8-1

138 8. TECHNISCHE GEGEVENS 8.1 Technische specificatie Nominale gebruiksspanning max. U e 1000 V Nominale isolatiespanning max. U i 1000 V Nominale stoothoudspanning max. U imp 12 kv Nominale stroom voeding max railsysteem max Nominale korte-duurstroom max. I cw 50 k - 1s Nominale grensstroompiek max. I pk 105 k Beschermingsgraad volgens NEN max. IP66 Beschermingsklasse volledig geïsoleerd Slagvastheid volgens NEN-EN bakken IK 09 deksels IK 10 Omgevingstemperatuur -25 C C. Toepassing Kabelaansluiting Bediening Opstelling Uitbreiding binnen of buitenopstelling boven en/of onder voorzijde vrijstaand wand rug aan rug horizontaal en verticaal Normen NEN EN IEC IEC /2 NEN NEN-EN Certificering KEM-Keur 8-2 Technische gegevens Versie 1.3

139 8.1.1 Karakteristieke eigenschappen van toegepaste kunststoffen eigenschappen testmethode eenheid polycarbonaat glasmatversterkt DIN anders polyester*) mechanisch treksterkte STM D638 N/mm E-modulus STM D638 kn/mm 2 2,3 9 buigsterkte STM D790 N/mm kerfslagsterkte kj/m thermisch brandbaarheidsklasse - UL94-94 V2 (1,5 mm) 94 V1 (2 mm) verwekingspunt VICT B/ C Martensgraad C - >142 bedrijfstemperatuur - UL764 C - >200 gloeidraadtest - IEC C/mm 850/ /1.0 fysisch wateropname 7708T2 - mg - 50 waterabsorptie equilibrium - STM D570 % 0,35 - elektrisch soortelijke weerstand STM D527 ohm.cm >10 15 >10 12 oppervlakteweerstand IEC 93 ohm.cm - >10 11 kruipstroomvastheid IEC 112 V/KC 250 >600 *) Glasbestanddeel: 36% gewicht, volume 60% Resistentie tegen chemicaliën chemicaliën polycarbonaat glasmat versterkt polyester aceton - - ammonia 10 % - + ammoniakdamp 25 % - + natriumloog, vloeibaar 33 % - x azijnzuur - + waterstoffluoridedamp 40 % + x potassiumbisulfidedamp 15 % + + natriumsulfide + + glycerol, vloeibaar + + mengsel van 3 delen propylalcohol en 1 deel methylbenzeen + + benzeen - + methylbenzeen - x xyleen - + dichloride ethyleen - + synthetische olie = resistent; x = beperkt resistent; - = niet resistent Versie 1.3 Technische gegevens 8-3

140 8.2 Belastingen en kortsluitvastheid van railsystemen Railkasten belasting railgegevens* kortsluitvastheid afmetingen zonder smeltveiligheden met smelteenzijdig centraal (mm) korte- grens- veiligheden L N PE PEN duurstroom stroompiek I n patroon I eff I cw I pk x4 12 k - 0,5 s 24 k k 15x4 15x3 15x4 12 k - 0,5 s 24 k k 15 k - 0,3 s 30 k 15x8 15x8 15x8 20 k - 1 s 50 k k 24 k - 0,75 s 50 k 15x4 15x4 15x4 12 k - 0,5 s 24 k k 15 k - 0,3 s 30 k 15x16 15x16 15x16 32 k - 1 s 67 k k 15x8 15x6 15x8 19,2 k - 1 s 40 k k 15x24 15x24 15x24 32 k - 1 s 67 k k 15x12 15x6 15x12 19,2 k - 1 s 40,2 k k 2(15x24) 2(15x24) 2(15x24) 50 k - 1 s 105 k 2(15x12) 2(15x6) 2(15x12) 30 k - 1 s 66 k * Maximum afstand railondersteuning 360 mm. Railaansluitkasten belasting railgegevens kortsluitvastheid eenzijdig centraal afmetingen zonder smeltveiligheden (mm) korte-duurstroom grensstroompiek L N PE I cw I pk x4 15x4 15x4 10 k - 0,3 s 17 k 8-4 Technische gegevens Versie 1.3

141 8.3 Technische gegevens van distributietransformatoren nominaal nominale kortsluitstroom kortsluitstroom vermogen stroom I k (k eff ) I k (k eff ) (kv) bij I n () U k = 4% U k = 6% 400 V ,5 9, andraaimomenten Ten behoeve van elektrische verbindingen verbindingen door middel van zeskantbouten, kwaliteit minimaal 5.6 draaddiameter M 5 M 6 M 8 M 10 M 12 M 16 sleutelwijdte mm sw 10 sw 13 sw 17 sw 19 sw 24 aandraaimoment Nm 7,0 14,0 28,0 40,0 60,0 verbindingen door middel van binnenzeskantbouten met grote kop, kwaliteit minimaal 8.8 draaddiameter M 5 M 6 M 8 M 10 M 12 M 16 sleutelwijdte mm sw 4 sw 5 sw 6 sw 8 sw 10 aandraaimoment Nm 7,0 9,0 20,0 40,0 60,0 verbindingen door middel van zeskantbouten met kleine kop, kwaliteit minimaal 8.8 draaddiameter M 5 M 6 M 8 M 10 M 12 M 16 sleutelwijdte mm sw 4 sw 5 sw 6 sw 8 aandraaimoment Nm 7,0 9,0 20,0 40,0 verbindingen door middel van zeskantbout zonder kop, kwaliteit minimaal 8.8 draaddiameter M 5 M 6 M 8 M 10 M 12 M 16 sleutelwijdte mm sw 4 sw 5 sw 6 sw 8 aandraaimoment Nm 7,0 9,0 20,0 40,0 Versie 1.3 Technische gegevens 8-5

142 8.5 Normen en certificaten Normen Het Halyester systeem voldoet aan de volgende normen: nationaal: NEN europees: EN en EN /2 internationaal: IEC en IEC /2 Halyester is toe te passen in zowel TN-S, TN-C, TN-C-S en TT stroomstelsels. Halyester is een TT (Type-Tested-ssembly) NEN NEN NEN - EN Laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen. Eisen met gehele of gedeeltelijke typegoedkeuring voor samenstellingen (TT en PTT) Beschermingsgraden van omhulsels van elektrisch materieel Beschermingsgraden van omhulsels van elektrisch materieel tegen uitwendige mechanische stoten Certificaten KEM-Keur 8-6 Technische gegevens Versie 1.3

143 9. BIJLGEN 9.1 Beproevingsrapport Certificaat EU- verklaring van overeenkomst KEM- Keur certificaat 9-8 Versie 1.3 Bijlagen 9-1

144 9. BIJLGEN 9.1 Beproevingsrapport Beproevingsrapport Beproevingsrapport nummer: Beproevingsrapport behorend bij laagspanningsschakel- en verdeelinrichting volgens NEN-EN-IEC Fabrikaat: Systeem: Eaton Holec Halyester Geassembleerd door: Datum: Handtekening: Bijlagen: 9-2 Bijlagen Versie 1.3

145 Beproevingsrapport Keur-aspect kkoord n.v.t. Opmerkingen 1 Naamplaat 1.1 Zichtbaar aangebracht 1.2 Type- aanduiding / kenmerkend nummer 2 Verbindingen Geleiders tussen hoofdrailsysteem en afgaande componenten 2.1 Stripverbindingen: overeenkomstig Eaton Holec-tabel 2.2 Doorsnede draadverbindingen: overeenkomstig Eaton Holec-tabel Indien afwijkende diameters zijn toegepast, zijn deze vermeld op tekening 3 anduiding van geleiders van hoofd- en hulpstroombanen 3.1 Cijfers / letters 3.2 Kleuren 3.3 Symbolen 4 anduiding beschermingsleiding PE en nulleiding 4.1 D.m.v. merkteken, kleur, ligging 4.2 Bij TN-C stelsel PEN-aanduiding op PEN-geleider 5 Functionele proef 5.1 Noodzakelijk Indien ja: 5.2 Bedieningselementen / grendelingen enz. Versie 1.3 Bijlagen 9-3

146 Beproevingsrapport Keur-aspect kkoord n.v.t. Opmerkingen 6 Isolatietest 6a Van toepassing zijnde isolatietest 6a of 6b aankruisen. Proefspanning test (Bij Ui 690 V 2,5 kv 1 sec.) 6a.1 Schakeltoestellen in in -geschakelde toestand of 6a.2 Per onderdeel van de stroombanen 6b Visuele inspectie 7 Beschermingsleidingen 7.1 Controle beschermingsleidingen en elektrisch geleidende delen d.m.v. inspectie of meten volgens IEC , art Kruip-, lucht- en scheidingswegen 8.1 Volgens NEN-EN-IEC , tabel 14 en tabel 16 9 ansluitklemmen 9.1 Geschikt voor: Koper luminium Beide* * angeven op tekening. 10 Kortsluitvastheid railsysteem* k 0,5 sec. 24 k topw k 1 sec. 50 k topw k 1 sec. 67 k topw k 1 sec. 67 k topw K 1 sec. 67 k topw. * Toegepast railsysteem aankruisen. 11 Thermische beproeving 11.1 Controle opwarming van verdeler d.m.v. extrapolatie of testen (volgens IEC , art ) 12 anrakingsveiligheid (en waterdichtheid) 12.1 IP-graad 9-4 Bijlagen Versie 1.3

147 Beproevingsrapport 11 Opmerkingen Versie 1.3 Bijlagen 9-5

148 9.2 Certificaat Certificaat De ondergetekende, Naam: Bedrijf: Vestigingsplaats: verklaart dat de laagspanningsschakel- en verdeelinrichting Fabrikaat: Systeem: Eaton Holec Halyester Type-aanduiding: Kenmerkend nummer: is samengebouwd overeenkomstig de instructie van de fabrikant en is beproefd overeenkomstig de bepalingen van de norm NEN Bij dit certificaat behoort een beproevingsrapport dat gekenmerkt wordt door: Beproevingsrapport nummer: Electrische kenmerken: Nominale bedrijfsspanning in V: Nominale stroom in : Kortsluitvastheid railsysteem: Zie beproevingsrapport item 10 Beschermingsgraad: IP 56 Datum: Handtekening: Bijlage: Beproevingsrapport 9-6 Bijlagen Versie 1.3

149 9.3 EU- verklaring van overeenkomst Declaration of conformity DOC /E We, Eaton Electric N.V., Europalaan 202, 7550 Hengelo, The Netherlands declare that the product: Halyester, Switchgear and controlgear assemblies (including accessories) provided that it is installed, maintained and used in the application for which it is made, with respect of the professional practices relevant installation standards and manufacturers instructions, complies with the provisions of Council Directive(s): 73 / 23 / EEC of 19 February 1973 (L 77) modified by 93 / 68 / EEC of 22 July 1993 (L 220) so called: Low Voltage Directive It is in conformity with the following harmonized standard(s) or other normative document(s). Low voltage switchgear and controlgear assemblies Type-tested and partially type-tested assemblies COPY EN January 1994 S. Castelein Data of affixing marking: 95 Director Eaton Electric N.V. Versie 1.3 Bijlagen 9-7

150 9.4 KEM-Keur certificaat 9-8 Bijlagen Versie 1.3