Handleiding voor de hardware en software

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor de hardware en software"

Transcriptie

1 Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputer Artikelnummer van document: Januari 2006 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar zijn op de computer en aanwijzingen voor het gebruik daarvan. Deze handleiding bevat geen informatie over modems.

2 Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputer Eerste editie, januari 2006 Artikelnummer van document:

3 Inhoudsopgave 1 Hardware Onderdelen aan de bovenkant Toetsen Touchpad Aan/uit-voorzieningen Dvd-knop Mediaknop Knoppen voor media-activiteiten Mediaknoppen: Volume, Terug en Ok Lampjes Camera en microfoon (alleen bepaalde modellen) Lampjes en knop voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdelen aan de voorkant Luidsprekers, ingangen/uitgangen, beeldschermontgrendelingsknop en infraroodlens Lampjes Onderdelen aan de achterkant Onderdelen aan de linkerkant Poorten en in-/uitgangen Slot en knop voor ExpressCard Ventilatieopening en bevestigingspunt voor beveiligingskabel Handleiding voor de hardware en software iii

4 Inhoudsopgave Onderdelen aan de rechterkant Poorten en in-/uitgangen Digitale-mediaslot en optische-schijfeenheid Onderdelen aan de onderkant Mini Card-compartiment en geheugencompartiment Ruimtes, accu-ontgrendeling en ventilatieopeningen Aanvullende onderdelen Hardware Optische schijven Labels Toetsenbord en touchpad Touchpad Onderdelen van het touchpad Touchpad gebruiken Voorkeuren voor het touchpad instellen Hotkeys Locatie van hotkeys Overzicht van hotkeys Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys Hotkeyopdrachten gebruiken Afspeelknoppen in het mediamenu Informatie over dvd-knop en mediaknop Informatie over media-afspeelknoppen Informatie over volumeknoppen Toetsenblokken Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken Werken met een extern numeriek toetsenblok iv Handleiding voor de hardware en software

5 Inhoudsopgave 3 Energiebeheer Voedingsbronnen Voedingsbron selecteren Netvoedingsadapter aansluiten Schakelen tussen accuvoeding en externe voeding Pictogram Energiemeter weergeven Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Overzicht van standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer Standbystand Hibernationstand Uw werk onderbreken Interferentie met schijfmedia en Bluetooth-communicatie (alleen bepaalde modellen) Procedures voor standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer Computer aan- of uitzetten Standbystand activeren of beëindigen Hibernationstand activeren of beëindigen Noodprocedures voor het afsluiten van de computer Voorkeuren voor energiebeheer Energiebeheerschema's Beveiligingsprompt instellen Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen Processorsnelheid beheren (alleen bepaalde modellen) Handleiding voor de hardware en software v

6 Inhoudsopgave Accu Accu plaatsen of verwijderen Accu vervangen Accu opladen Acculading controleren Omgaan met een bijna lege accu Accu kalibreren Accuvoeding besparen Accu opbergen Gebruikte accu's afvoeren Multimedia Volumeknoppen Geïntegreerde luidsprekers Externe audio-apparatuur Audio-ingang (microfooningang) gebruiken Geïntegreerde microfoon gebruiken (alleen bepaalde modellen) Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken Externe videoapparatuur S-video-apparatuur aansluiten (alleen bepaalde modellen) Videobeeld weergeven HP Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen) Procedures voor cd's en dvd's Optische schijf plaatsen Optische schijf verwijderen (als er voeding beschikbaar is) Optische schijf verwijderen (als er geen voeding beschikbaar is) vi Handleiding voor de hardware en software

7 Inhoudsopgave Schijven afspelen Knoppen voor media-activiteiten gebruiken Afspelen beschermen Voorzorgsmaatregelen wanneer u gaat schrijven naar een cd of dvd Multimediasoftware Software herkennen Auteursrecht Software installeren Regio-instelling van dvd's Regio-instelling van dvd's wijzigen QuickPlay-knoppen gebruiken QuickPlay-software gebruiken (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparatuur voor draadloze communicatie Bediening van apparatuur voor draadloze communicatie apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Thuis verbinding maken met een draadloos lokaal netwerk Verbinding maken met een openbaar draadloos netwerk Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze communicatie apparaat voor draadloze communicatie herkennen Meer weten? Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Handleiding voor de hardware en software vii

8 Inhoudsopgave 6 Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen QuickLock Soorten wachtwoorden Wachtwoorden op elkaar afstemmen Richtlijnen voor het instellen van wachtwoorden Beheerderswachtwoord Beheerderswachtwoord beheren Beheerderswachtwoord opgeven Opstartwachtwoord Opstartwachtwoord beheren Opstartwachtwoord opgeven Antivirussoftware Essentiële beveiligingsupdates voor Windows XP Firewall-software Optionele beveiligingskabel Upgrades en vervanging van hardware Apparaataansluitingen Apparaat met eigen voeding aansluiten USB-apparaat aansluiten USB-apparaat stopzetten Benodigde USB-software apparaat aansluiten apparaat stopzetten Communicatie-apparaat aansluiten Digitale kaarten Lampje van het digitale-mediaslot Optionele digitale kaart plaatsen Optionele digitale kaart verwijderen viii Handleiding voor de hardware en software

9 Inhoudsopgave Wat is een ExpressCard? ExpressCard selecteren ExpressCard configureren ExpressCard plaatsen ExpressCard stopzetten of verwijderen Schijfeenheden Schijfeenheden aan het systeem toevoegen Lampje van IDE-schijfeenheid Onderhoud van schijfeenheden Interne vaste schijf vervangen Geheugen Geheugen uitbreiden Geheugenmodule verwijderen of plaatsen Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software-updates Voordat u een software-update uitvoert Update downloaden en installeren Software herstellen Systeemherstel gebruiken Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen) Setupprogramma Setupprogramma openen Taal van het setupprogramma wijzigen Navigeren en selecteren in het setupprogramma Systeeminformatie weergeven Standaardinstellingen herstellen in het setupprogramma Geavanceerde functies van het setupprogramma gebruiken Setupprogramma afsluiten Handleiding voor de hardware en software ix

10 Inhoudsopgave Menu's van het setupprogramma Menu Main (Hoofdmenu) Menu Security (Beveiliging) Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) 8 21 Menu Diagnostics (Diagnose) A Specificaties Omgeving A 1 Nominaal ingangsvermogen A 2 Ingangs- en uitgangssignalen van de dockingpoort..... A 3 Index x Handleiding voor de hardware en software

11 1 Hardware In dit hoofdstuk worden de zichtbare hardwarevoorzieningen van de computer beschreven, en de locatie van de antennes voor draadloze communicatie waarmee bepaalde computers zijn uitgerust. Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 1 1

12 Hardware Onderdelen aan de bovenkant Toetsen Onderdeel Beschrijving 1 fn -toets Hiermee voert u in combinatie met andere toetsen en knoppen systeemtaken uit. Wanneer u bijvoorbeeld op fn+f7 drukt, wordt de helderheid van het beeldscherm verminderd.* 2 Functietoetsen (12) Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken uitvoeren. Als u de toets fn gebruikt in combinatie met de functietoetsen, kunt u deze functietoetsen als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren. 3 Toetsenbloktoetsen (15) In Windows kunnen deze toetsen op dezelfde manier worden gebruikt als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. (Zie volgende pagina) 1 2 Handleiding voor de hardware en software

13 Hardware Onderdeel 4 Windowsapplicatietoets Beschrijving In Windows opent u hiermee een snelmenu voor opties onder de aanwijzer. 5 Windows-logotoets In Windows geeft u hiermee het menu Start van Windows weer. *De toetsen en knoppen die als hotkeys kunnen worden gecombineerd met de fn-toets, zijn de esc-toets en de functietoetsen. Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het gebruik van de hotkeys. Handleiding voor de hardware en software 1 3

14 Hardware Touchpad Onderdeel* Beschrijving 1 Touchpadlampje Aan: het touchpad is ingeschakeld. 2 Touchpad* Hiermee verplaatst u de aanwijzer. 3 Linker- en rechterknop van het touchpad* 4 Verticaal schuifvlak van het touchpad* Deze knoppen hebben dezelfde functie als de linker- en rechtermuisknop op een externe muis. Hiermee schuift u de inhoud van het actieve venster omhoog of omlaag. 5 Touchpadknop Hiermee schakelt u het touchpad in/uit. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Voorkeuren voor het touchpad instellen" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het wijzigen van de functies van deze onderdelen van het touchpad. 1 4 Handleiding voor de hardware en software

15 Hardware Aan/uit-voorzieningen Onderdeel 1 Beeldschermschakelaar* Beschrijving De beeldschermschakelaar activeert de standbystand wanneer u de computer dichtdoet.* 2 Aan/uit-knop* Deze knop werkt als volgt: Als de computer uit staat, drukt u op deze knop om de computer te starten in Windows. Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op deze knop om de hibernationstand te activeren. Als de computer in de standbystand staat, drukt u kort op deze knop om van de standbystand terug te gaan naar Windows. Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op deze knop om van de hibernationstand terug te gaan naar Windows. Als het systeem niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows niet beschikbaar zijn, houdt u deze knop ten minste vier seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de functie van de beeldschermschakelaar of de aan/uit-knop. Handleiding voor de hardware en software 1 5

16 Hardware Dvd-knop Onderdeel Dvd-knop* Beschrijving Deze knop werkt als volgt: Als de computer aan staat, wordt de standaard dvd-applicatie geopend om een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de computer uit staat, wordt QuickPlay geopend om een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, start de computer in Windows. Als de computer in de hibernationstand staat, wordt QuickPlay geopend om een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, wordt de hibernationstand beëindigd. Raadpleeg de online Help van QuickPlay voor meer informatie over het gebruik van QuickPlay. *De werking van de dvd-knop in Windows kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies. 1 6 Handleiding voor de hardware en software

17 Hardware Mediaknop Onderdeel Mediaknop* Beschrijving Als QuickPlay is geïnstalleerd, wordt QuickPlay geopend om een cd in de optische-schijfeenheid of een muziekbestand op de vaste schijf te starten. Als QuickPlay niet is geïnstalleerd en de computer aan staat, wordt de standaard mediaspeler geopend om een cd in de optische-schijfeenheid of een muziekbestand op de vaste schijf te starten. uit staat of in de hibernationstand staat: geen functie. *De werking van de mediaknop in Windows kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies. Handleiding voor de hardware en software 1 7

18 Hardware Knoppen voor media-activiteiten Onderdeel 1 Knop Vorige/ terugspoelen 2 Knop Afspelen/ pauzeren Beschrijving Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, doet u het volgende: Druk op deze knop om het vorige muziekstuk of hoofdstuk af te spelen. Druk op fn+deze knop om terug te spoelen. Wanneer zich een schijf in de optische-schijfeenheid bevindt, doet u het volgende: Als de schijf niet wordt afgespeeld, drukt u op deze knop om de schijf af te spelen. Als de schijf wordt afgespeeld, drukt u op deze knop om het afspelen te onderbreken. (Zie volgende pagina) 1 8 Handleiding voor de hardware en software

19 Hardware Onderdeel 3 Knop Volgende/ vooruitspoelen Beschrijving Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid wordt afgespeeld, doet u het volgende: Druk één keer op deze knop om het volgende muziekstuk of hoofdstuk af te spelen. Druk op fn+deze knop om vooruit te spoelen. 4 Knop Stoppen Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid in gebruik is, drukt u op deze knop om de huidige afspeelactiviteit, zoals vooruitspoelen, terugspoelen, enz. te stoppen. Handleiding voor de hardware en software 1 9

20 Hardware Mediaknoppen: Volume, Terug en Ok Onderdeel Beschrijving 1 Knop Geluid zachter Hiermee verlaagt u het geluidsvolume. 2 Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit of in. 3 Knop Geluid harder Hiermee verhoogt u het geluidsvolume. 4 Knop Terug Deze knop emuleert de knop Terug op de werkbalk van Microsoft Internet Explorer. 5 Knop ok Hiermee selecteert u een item dat u heeft gekozen op het scherm Handleiding voor de hardware en software

21 Hardware Lampjes Onderdeel Beschrijving 1 Caps lock-lampje Aan: caps lock is ingeschakeld. 2 Aan/uit-lampje* Aan: de computer is ingeschakeld. Knippert: de computer staat in de standbystand. Uit: de computer is uitgeschakeld. 3 Lampje voor het Aan: het geluid is uitgeschakeld. uitschakelen van het geluid 4 Num lock-lampje Aan: num lock of het interne toetsenblok is ingeschakeld. *Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere aan/uit-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 11

22 Hardware Camera en microfoon (alleen bepaalde modellen) Onderdeel Beschrijving 1 Camera Fungeert als webcam (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg het gedeelte "HP Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer informatie. 2 Microfoon Fungeert als ingebouwde microfoon (alleen bepaalde modellen). Raadpleeg het gedeelte "Geïntegreerde microfoon gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer informatie Handleiding voor de hardware en software

23 Hardware Lampjes en knop voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdeel 1 Lampje voor draadloze communicatie* 2 Knop voor draadloze communicatie Beschrijving Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter en/of een Bluetooth -apparaat, zijn ingeschakeld. Met deze knop kunt u de apparatuur voor draadloze communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk zijn ingesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor informatie over het tot stand brengen van een draadloze verbinding. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 1 13

24 Hardware Onderdeel 3 Lampje voor draadloze communicatie* Beschrijving Aan: een of meer interne apparaten voor draadloze communicatie, zoals een draadloos-netwerkadapter en/of een Bluetooth-apparaat, zijn ingeschakeld. *Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere lampje voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de computer Handleiding voor de hardware en software

25 Hardware Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Onderdeel Antennes (2)* Beschrijving Hiermee worden signalen van apparatuur voor draadloze communicatie verzonden en ontvangen. Å Blootstelling aan radiofrequente straling. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor informatie over voorschriften voor draadloze communicatie in uw regio. *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenzijde van de computer. Voor een optimale overdracht van signalen houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Handleiding voor de hardware en software 1 15

26 Hardware Onderdelen aan de voorkant Luidsprekers, ingangen/uitgangen, beeldschermontgrendelingsknop en infraroodlens Onderdeel Beschrijving 1 Beeldscherm- Hiermee opent u de computer. ontgrendelingsknop 2 Stereoluidsprekers (2) Deze luidsprekers zorgen voor stereogeluid. 3 Infraroodlens (consumentenelektronica) 4 Audio-ingang (microfooningang) 5 Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) (2) Hiermee wordt de verbinding tussen de computer en een optionele afstandsbediening tot stand gebracht. Hierop kunt u een optionele monomicrofoon (één geluidskanaal) aansluiten. Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met versterking aansluiten. Hierop kunt u ook de audiofunctie van een audio/videoapparaat zoals een televisie of videorecorder aansluiten Handleiding voor de hardware en software

27 Hardware Lampjes Onderdeel Beschrijving 1 Aan/uit-lampje* Aan: de computer is ingeschakeld. Knippert: de computer staat in de standbystand. Uit: de computer is uitgeschakeld. 2 Lampje van IDE-schijf (Integrated Drive Electronics) Aan of knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de interne vaste schijf of een optischeschijfeenheid. 3 Acculampje Aan: de accu wordt geladen. Knipperend: de accu is bijna leeg. Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst. *Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere aan/uit-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 17

28 Hardware Onderdelen aan de achterkant Onderdeel 1 Lampje voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)* Beschrijving Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloosnetwerkadapter en/of een Bluetooth-apparaat, is ingeschakeld. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk zijn ingesteld. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor meer informatie. 2 Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator regelmatig aan en uit gaat wanneer u met de computer werkt. (Zie volgende pagina) 1 18 Handleiding voor de hardware en software

29 Hardware Onderdeel Beschrijving 3 Netvoedings- Hierop sluit u de netvoedingsadapterkabel aan. connector *Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere lampje voor draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de computer. De computer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de computer. Eén opening is ook zichtbaar aan de linkerkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 19

30 Hardware Onderdelen aan de linkerkant Poorten en in-/uitgangen Onderdeel Beschrijving 1 Externe-monitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan. 2 Dockingpoort 2* Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel dockingproduct. 3 RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een optionele netwerkkabel aan. 4 RJ-11-modemconnector Hierop sluit u de modemkabel aan. 5 USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan. *Raadpleeg het gedeelte "Ingangs- en uitgangssignalen van de dockingpoort" in "appendix A" voor informatie over de signalen die de dockingpoort ondersteunt. De computer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poorten bevinden zich aan de rechterkant van de computer Handleiding voor de hardware en software

31 Hardware Slot en knop voor ExpressCard Onderdeel Beschrijving 1 ExpressCard-slot Hierin kunt u optionele ExpressCard/54-kaarten of ExpressCard/34-kaarten plaatsen. 2 Ejectknop voor ExpressCard Hiermee verwijdert u een optionele ExpressCard uit het ExpressCard-slot. Handleiding voor de hardware en software 1 21

32 Hardware Ventilatieopening en bevestigingspunt voor beveiligingskabel Onderdeel 1 Ventilatieopening* 2 Bevestigingspunt voor beveiligingskabel Beschrijving Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator regelmatig aan en uit gaat wanneer u met de computer werkt. Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer. Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. *De computer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen zijn zichtbaar aan de onderkant van de computer. Eén opening is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer Handleiding voor de hardware en software

33 Hardware Onderdelen aan de rechterkant Poorten en in-/uitgangen Onderdeel Beschrijving 1 USB-poorten (2)* Hierop sluit u optionele USB-apparatuur aan poort Hierop sluit u een optioneel apparaat aan, zoals een scanner, een digitale camera of een digitale camcorder. 3 S-video-uitgang Hierop kunt u een optioneel S-videoapparaat aansluiten, zoals een televisie, videorecorder, camcorder, projector of video-opnamekaart. *De computer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poort bevindt zich aan de linkerkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 23

34 Hardware Digitale-mediaslot en optische-schijfeenheid Onderdeel Beschrijving 1 Digitale-mediaslot Ondersteunt digitale kaarten.* 2 Lampje van digitale-mediaslot Aan: er wordt geschreven naar of gelezen van een digitale kaart.* 3 Optische-schijfeenheid Ondersteunt een optische schijf. 4 Ejectknop van lade Hiermee opent u de lade van de optische-schijfeenheid. *De volgende digitale kaarten worden ondersteund: SD-geheugenkaart (Secure Digital), Memory Stick, Memory Stick Pro, xd-picture Card, MultiMediaCard en SM-kaart (SmartMedia). Het type optische-schijfeenheid, bijvoorbeeld een dvd-drive of een gecombineerde dvd/cd-rw-drive, varieert per computermodel Handleiding voor de hardware en software

35 Hardware Onderdelen aan de onderkant Mini Card-compartiment en geheugencompartiment Onderdeel 1 Geheugencompartiment 2 Mini Cardcompartiment Beschrijving Dit compartiment bevat twee geheugenslots voor verwisselbare geheugenmodules. Het aantal vooraf geïnstalleerde geheugenmodules varieert per computermodel. Hierin kunt u een optioneel Mini Card-apparaat plaatsen. Ä Plaats alleen een Mini Card-apparaat dat is goedgekeurd voor gebruik in uw computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat het systeem niet meer reageert en er een waarschuwing verschijnt. Als u een apparaat installeert en er een waarschuwing verschijnt, verwijdert u het apparaat om de functionaliteit van de computer te herstellen. Neem daarna contact op met de klantenondersteuning Als de computer is verbonden met Internet, kunt u hulp krijgen via . U kunt ook een overzicht weergeven van telefoonnummers voor klantenondersteuning via Help en ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 1 25

36 Hardware Ruimtes, accu-ontgrendeling en ventilatieopeningen Onderdeel Beschrijving 1 Accuruimte Hierin bevindt zich een accu. 2 Accu-ontgrendeling* Hiermee ontgrendelt u een accu in de accuruimte. (Zie volgende pagina) 1 26 Handleiding voor de hardware en software

37 Hardware Onderdeel Beschrijving 3 Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator regelmatig aan en uit gaat wanneer u met de computer werkt. 4 Vaste-schijfruimte Hierin bevindt zich de interne vaste schijf. *Accu's verschillen per computermodel. De computer heeft vier ventilatieopeningen. Eén ventilatieopening is ook zichtbaar aan de linkerkant van de computer en één ventilatieopening is ook zichtbaar aan de achterkant van de computer. Handleiding voor de hardware en software 1 27

38 Hardware Aanvullende onderdelen Hardware Afhankelijk van de regio, het land, het model van de computer en de optionele hardware die u heeft aangeschaft, worden verschillende onderdelen bij de computer geleverd. In de volgende gedeelten worden de externe onderdelen beschreven waarvan de meeste computermodellen zijn voorzien. Onderdeel Beschrijving 1 Accu Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. 2 Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. 3 Netsnoer Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. Het uiterlijk van netsnoeren en adapters verschilt per regio en land. Accu's verschillen per computermodel Handleiding voor de hardware en software

39 Hardware Optische schijven Bij de computer wordt op optische schijven (cd's en dvd's) software geleverd die nog niet is geïnstalleerd. Ook worden er backupschijven meegeleverd van software die vooraf is geïnstalleerd op de computer. Haal de schijven met de hierna afgebeelde sticker uit de plastic zak die bij de computer is geleverd B21 Al naar gelang de manier waarop u de computer wilt gebruiken, kunt u de software op deze schijven desgewenst nu installeren. Raadpleeg "Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor instructies aangaande het plaatsen en verwijderen van een optische schijf. Handleiding voor de hardware en software 1 29

40 Hardware Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Het uiterlijk en de locatie van de labels verschillen per model. Servicelabel: bevat de productnaam, het serienummer (s/n) en andere gegevens over de computer. Zorg dat u deze informatie bij de hand houdt wanneer u contact opneemt met de klantenservice (Customer Care). Het servicelabel bevindt zich op de onderkant van de computer. Certificaat van echtheid van Microsoft: op dit label vindt u het productidentificatienummer van Microsoft Windows. U kunt het productidentificatienummer nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt updaten of problemen met het systeem wilt oplossen. Het certificaat bevindt zich op de onderkant van de computer. Label met kennisgevingen: hierop vindt u kennisgevingen over de computer. Het label met kennisgevingen bevindt zich op de onderkant van de computer. Label met goedkeuringen voor het modem: bevat voorschriften en goedkeuringen van instanties die zijn vereist voor een aantal landen waarin het modem kan worden gebruikt. U kunt deze informatie nodig hebben als u de computer in het buitenland wilt gebruiken. Het label met goedkeuringen voor het modem bevindt zich aan de binnenkant van het afdekplaatje van het geheugencompartiment Handleiding voor de hardware en software

41 Hardware Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie die beschikbaar zijn op bepaalde computermodellen, en de goedkeuringen voor een aantal landen waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel apparaat kan een WLANapparaat zijn (WLAN: wireless local area network oftewel draadloos lokaal netwerk) of een Bluetooth -apparaat. Als het computermodel is uitgerust met een of meer apparaten voor draadloze communicatie, zijn bij de computer een of meer certificeringslabels verstrekt. U kunt deze informatie nodig hebben als u de computer in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerken voor apparaten voor draadloze communicatie bevinden zich aan de binnenkant van het afdekplaatje van het Mini Card-compartiment. Handleiding voor de hardware en software 1 31

42 2 Toetsenbord en touchpad Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 2 1

43 Toetsenbord en touchpad Touchpad Onderdelen van het touchpad Het touchpad bevat de volgende onderdelen: 1 Touchpadlampje 4 Verticaal schuifvlak van het touchpad 2 Touchpad 5 Touchpadknop 3 Linker- en rechterknop van het touchpad 2 2 Handleiding voor de hardware en software

44 Toetsenbord en touchpad Touchpad gebruiken In Windows biedt het touchpad de nagivatie-, selectie- en schuiffuncties van een optionele externe muis. In Windows geldt het volgende: Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Als u met het touchpad de klikfuncties van de linker- of rechterknop op een externe muis wilt uitvoeren, drukt u op de linker- of rechterknop van het touchpad. Om te schuiven, plaatst u uw vinger op het schuifvlak en beweegt u uw vinger omhoog of omlaag. (Als u met uw vinger van het touchpad op het schuifvlak schuift zonder eerst uw vinger van het touchpad te halen en vervolgens op het schuifvlak te plaatsten, dan wordt het schuifvlak niet geactiveerd.) Als u het touchpad wilt inschakelen of uitschakelen, drukt u op de aan/uit-knop van het touchpad. Wanneer het touchpad is ingeschakeld, brandt het touchpadlampje. Het touchpad is ingeschakeld wanneer de computer aan staat. Als u veel typt en weinig muishandelingen uitvoert, schakelt u het touchpad wellicht liever uit om te voorkomen dat het onbedoeld wordt geactiveerd. Handleiding voor de hardware en software 2 3

45 Toetsenbord en touchpad Voorkeuren voor het touchpad instellen In het venster Eigenschappen voor Muis van Windows kunt u het volgende doen: U kunt basisinstellingen wijzigen voor de cursorbesturing, zoals de kliksnelheid, de snelheid en vorm van de aanwijzer, en muissporen. U kunt de linker- en rechterknop van het touchpad configureren voor rechtshandig of linkshandig gebruik. Deze knoppen zijn standaard ingesteld op rechtshandig gebruik. U opent het venster Eigenschappen voor Muis als volgt:» Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis. In het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad) kunt u aanvullende voorkeursinstellingen voor het touchpad opgeven. Om het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad) te openen, selecteert u met het touchpad Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis > Apparaatinstellingen. Selecteer vervolgens Settings (Instellingen). (Als u deze selecties maakt met een optionele externe muis, is het venster met eigenschappen voor het touchpad mogelijk niet beschikbaar.) 2 4 Handleiding voor de hardware en software

46 Toetsenbord en touchpad Het venster met eigenschappen voor het touchpad bevat onder meer de volgende voorkeuren: TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad): hiermee kunt u een item selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken of op een item dubbelklikken door tweemaal op het touchpad te tikken. Om de instellingen van TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad) te openen, selecteert u Tapping (Tikfunctie). Edge Motion (Randverplaatsing): hiermee kunt u instellen dat de cursor doorbeweegt wanneer uw vinger de rand van het touchpad bereikt. Om de instellingen van Edge Motion (Randverplaatsing) te openen, selecteert u Pointer Motion (Verplaatsing van aanwijzer). Long Distance Scrolling (Verder schuiven): hiermee kunt u instellen dat het schuifvlak doorschuift wanneer uw vinger de rand van het schuifvlak bereikt. Om de instellingen van Long Distance Scrolling (Verder schuiven) te openen, selecteert u Virtual Scrolling (Virtueel schuiven). PalmCheck: deze functie voorkomt dat het touchpad onbedoeld wordt geactiveerd terwijl u het toetsenbord gebruikt. Om de instellingen van PalmCheck te openen, selecteert u Sensitivity (Gevoeligheid). Handleiding voor de hardware en software 2 5

47 Toetsenbord en touchpad Hotkeys Locatie van hotkeys Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de toets fn 1, en de toets esc 2 of een van de functietoetsen 3. De pictogrammen op de functietoetsen f1 tot en met f12 vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties. 2 6 Handleiding voor de hardware en software

48 Toetsenbord en touchpad Overzicht van hotkeys In de volgende tabel worden de standaardhotkeyfuncties beschreven. De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor instructies. Standaardfunctie Het venster Help en ondersteuning openen Het venster met afdrukopties openen. De standaardwebbrowser openen. De beeldweergave schakelen tussen beeldschermen. De standbystand activeren. QuickLock activeren. Helderheid van het beeldscherm verlagen. Helderheid van het beeldscherm verhogen. Audio-cd of dvd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten. Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen. Het vorige muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd of dvd afspelen. Het volgende muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd of dvd afspelen. Systeeminformatie weergeven. Weergave van systeeminformatie afsluiten Hotkey fn+f1 fn+f2 fn+f3 fn+f4 fn+f5 fn+f6 fn+f7 fn+f8 fn+f9 fn+f10 fn+f11 fn+f12 fn+esc esc Handleiding voor de hardware en software 2 7

49 Toetsenbord en touchpad Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys Hotkeys gebruiken op het geïntegreerde toetsenbord Als u een hotkeyopdracht wilt gebruiken op het toetsenbord van de computer, volgt u een van de volgende procedures: Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht. Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los. 2 8 Handleiding voor de hardware en software

50 Toetsenbord en touchpad Hotkeyopdrachten gebruiken Venster Help en ondersteuning openen (fn+f1) Druk in Windows op de hotkey fn+f1 om het venster Help en ondersteuning te openen. Help en ondersteuning geeft informatie over het besturingssysteem Windows. Daarnaast biedt het de volgende informatie: informatie over uw computer, zoals model en serienummer, geïnstalleerde software, hardwareonderdelen en specificaties; antwoorden op vragen over het gebruik van de computer; zelfstudieprogramma's, aan de hand waarvan u leert onderdelen en functies van de computer en Windows te gebruiken; updates voor het Windows-besturingssysteem, stuurprogramma's en de software die bij de computer is geleverd; controles op de functionaliteit van de computer; geautomatiseerde en interactieve probleemoplossing, oplossingen voor herstel en procedures voor systeemherstel; koppelingen naar ondersteuningsspecialisten van HP. Venster met afdrukopties openen (fn+f2) In Windows opent u met de hotkey fn+f2 het venster met afdrukopties van de actieve applicatie in Windows. Handleiding voor de hardware en software 2 9

51 Toetsenbord en touchpad Standaardwebbrowser openen (fn+f3) In Windows opent u met de hotkey fn+f3 de standaardwebbrowser. Totdat u Internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd, opent u met de hotkey fn+f3 de wizard Internet-verbinding van Windows. Nadat u Internet- of netwerkdiensten en de homepage voor de webbrowser heeft ingesteld, kunt u met de hotkey fn+f3 snel toegang krijgen tot uw homepage en Internet. Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4) Met de hotkey fn+f4 kunt u schakelen tussen beeldschermen die op het systeem zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten via de monitorpoort, kunt u met de hotkey fn+f4 schakelen tussen weergave op het beeldscherm van de computer, weergave op de aangesloten monitor en gelijktijdige weergave op de computer en de monitor. De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe- VGA-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met fn+f4 kunt u ook schakelen tussen andere apparaten die video-informatie van de computer ontvangen. De hotkey fn+f4 ondersteunt de volgende video-overdrachtstypen (tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het betreffende overdrachtstype wordt gebruikt): LCD (beeldscherm van de computer) externe VGA (de meeste externe monitoren) S-video (televisies, camcorders, videorecorders en video-opnamekaarten met S-video-ingangen) samengestelde video (televisies, camcorders, videorecorders en video-opnamekaarten met samengestelde-video-ingangen) Samengestelde-videoapparaten kunnen alleen op het systeem worden aangesloten via een dockingproduct van HP Handleiding voor de hardware en software

52 Toetsenbord en touchpad Standbystand activeren (fn+f5) Met de standaardinstelling van de hotkey fn+f5 kunt u de standbystand activeren. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de computer in de standbystand staat, knipperen de aan/uit-lampjes. Om de standbystand te kunnen activeren, moet de computer zijn ingeschakeld. Als de computer in de hibernationstand staat, moet u de hibernationstand beëindigen voordat u de standbystand kunt activeren. Als u de standbystand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop, tikt u op het touchpad, drukt u op een toets op het toetsenbord of drukt u op een knop op het touchpad. Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld instellen dat met de hotkey fn+f5 de hibernationstand wordt geactiveerd in plaats van de standbystand. In alle vensters van het besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de knop voor de slaapstand betrekking op de hotkey fn+f5. Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de functie van de hotkey fn+f5. Raadpleeg hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor meer informatie over het gebruik van de standbystand en de hibernationstand. Handleiding voor de hardware en software 2 11

53 Toetsenbord en touchpad QuickLock activeren (fn+f6) In Windows activeert u met de hotkey fn+f6 de beveiligingsvoorziening QuickLock. QuickLock beveiligt uw werk door het aanmeldingsvenster van het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de computer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is ingevoerd. Voordat u QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows instellen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor instructies. Als u QuickLock wilt activeren, drukt u op fn+f6. Het aanmeldingsvenster wordt weergegeven en de computer wordt vergrendeld. Als u daarna weer toegang wilt krijgen tot de computer, volgt u de instructies op het scherm om uw gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows op te geven. Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over het combineren van Windows-wachtwoorden en HP wachtwoorden. Helderheid van het beeldscherm verlagen (fn+f7) Met de hotkey fn+f7 vermindert u de helderheid van het beeldscherm van de computer. Hoe langer u de hotkey fn+f7 ingedrukt houdt, hoe donkerder het beeldscherm wordt. Als u de helderheid van het scherm verlaagt, wordt er minder energie verbruikt. U verhoogt de helderheid van het beeldscherm als volgt:» Druk op de hotkey fn+f Handleiding voor de hardware en software

54 Toetsenbord en touchpad Helderheid van het beeldscherm verhogen (fn+f8) Met de hotkey fn+f8 verhoogt u de helderheid van het beeldscherm van de computer. Hoe langer u de hotkey fn+f8 ingedrukt houdt, hoe helderder het beeldscherm wordt. U verlaagt de helderheid van het beeldscherm als volgt:» Druk op de hotkey fn+f7. Hotkeys voor het afspelen van media (fn+f9 tot en met fn+f12) De volgende vier hotkeys kunnen worden gebruikt om het afspelen van een audio-cd of een dvd te regelen. Om het afspelen van een video-cd te besturen, gebruikt u de media-afspeelknoppen in uw Windows-applicatie voor het afspelen van video-cd's. U kunt het afspelen van een audio-cd, dvd, video-cd of MP3-bestand ook besturen met de afspeelknoppen op de computer. De eerste vier mediaknoppen zijn bestemd voor het afspelen van media. Met de laatste drie mediaknoppen regelt u het geluidsvolume. De knoppen voor het afspelen van media worden beschreven in het gedeelte "Knoppen voor media-activiteiten gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia". Handleiding voor de hardware en software 2 13

55 Toetsenbord en touchpad Audio-cd of dvd afspelen en het afspelen onderbreken of hervatten (fn+f9) Als de audio-cd of dvd niet wordt afgespeeld, drukt u op de hotkey fn+f9 om het afspelen te starten of te hervatten. Als de audio-cd of dvd wordt afgespeeld, drukt u op de hotkey fn+f9 om het afspelen te onderbreken. Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen (fn+f10) Met de hotkey fn+f10 stopt u het afspelen van een audio-cd of dvd. U moet een cd of dvd die wordt afgespeeld, stoppen voordat u deze uit de optische-schijfeenheid kunt halen. Raadpleeg het gedeelte "Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer informatie over het plaatsen of verwijderen van een cd of dvd. Vorige muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen (fn+f11) Als een audio-cd of dvd wordt afgespeeld, kunt u met de hotkey fn+f11 het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige hoofdstuk van een dvd afspelen. Volgende muziekstuk of hoofdstuk van een audio-cd of dvd afspelen (fn+f12) Als een audio-cd of dvd wordt afgespeeld, kunt u met de hotkey fn+f12 het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende hoofdstuk van een dvd afspelen Handleiding voor de hardware en software

56 Toetsenbord en touchpad Systeemgegevens weergeven (fn+esc) Met de hotkey fn+esc geeft u informatie weer over onderdelen van de systeemhardware en versienummers van de firmware. In Windows wordt bij de weergave die wordt geopend met fn+esc, de versie van het BIOS (basic input-output system) van het systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige computermodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in decimale vorm. De BIOS-datum wordt ook wel aangeduid als het versienummer van het systeem-rom. Raadpleeg het gedeelte "Software-updates" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het bijwerken van het systeem-rom. U sluit de weergave van de systeeminformatie met fn+esc als volgt:» Druk op esc. Handleiding voor de hardware en software 2 15

57 Toetsenbord en touchpad Afspeelknoppen in het mediamenu De knoppen boven het toetsenbord voor het afspelen van media worden elders in deze handleiding beschreven. Deze knoppen zijn hierna afgebeeld. Koppelingen naar informatie over deze knoppen zijn verderop in dit gedeelte te vinden. 1 Dvd-knop 3 Knoppen voor het afspelen van media 2 Volumeknoppen 4 Mediaknop 2 16 Handleiding voor de hardware en software

58 Toetsenbord en touchpad Informatie over dvd-knop en mediaknop De volgende informatie is beschikbaar: Raadpleeg de gedeelten "Dvd-knop" en "Mediaknop" in hoofdstuk 1, "Hardware", voor een overzicht van de functies van de dvd-knop en de mediaknop. Raadpleeg "QuickPlay-knoppen gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over de functies van de dvd-knop en de mediaknop in Windows. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het wijzigen van de Windows-functies van de dvd-knop en de mediaknop. Informatie over media-afspeelknoppen Raadpleeg het gedeelte "Knoppen voor media-activiteiten gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over het gebruik van de media-afspeelknoppen in Windows. Informatie over volumeknoppen Raadpleeg het gedeelte "Volumeknoppen" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over het gebruik van de volumeknoppen in Windows. Handleiding voor de hardware en software 2 17

59 Toetsenbord en touchpad Toetsenblokken Wilt u met een toetsenblok werken, dan kunt u gebruikmaken van het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de computer, of een optioneel extern toetsenblok aansluiten. Het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de computer, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenblok genoemd. Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden gebruikt wanneer op de computer een extern numeriek toetsenblok is aangesloten. Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken Het geïntegreerde numerieke toetsenblok bestaat uit 15 toetsen, die op dezelfde wijze kunnen worden gebruikt als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok. Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld, voert u door te drukken op een toets van het toetsenblok de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets Handleiding voor de hardware en software

60 Toetsenbord en touchpad Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is uitgeschakeld, drukt u op fn+num lk 1 om het toetsenblok in te schakelen. Het num lock-lampje 2 gaat branden. Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld, drukt u op fn+num lk om het toetsenblok uit te schakelen. Het num lock-lampje gaat uit. Handleiding voor de hardware en software 2 19

61 Toetsenbord en touchpad Schakelen tussen de functies van de toetsenbloktoetsen U kunt schakelen tussen de standaardfunctie (de letter) en de toetsenblokfunctie van een toets op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Als u een toets van het toetsenblok als toetsenbloktoets wilt gebruiken wanneer het toetsenblok is uitgeschakeld, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toets drukt. U gebruikt een toets op het toetsenblok als volgt als een standaardtoets terwijl het toetsenblok is ingeschakeld: Druk op fn en houd deze toets ingedrukt om kleine letters te typen. Druk op fn+shift en houd deze toetsen ingedrukt om hoofdletters te typen. Als u de fn-toets loslaat, krijgt een toetsenbloktoets weer de ingestelde functie. Een toetsenbloktoets krijgt bijvoorbeeld weer zijn toetsenblokfunctie als het toetsenblok is ingeschakeld, of zijn standaardfunctie als het toetsenblok niet is ingeschakeld Handleiding voor de hardware en software

62 Toetsenbord en touchpad Werken met een extern numeriek toetsenblok Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden gebruikt wanneer op de computer een optioneel extern numeriek toetsenblok is aangesloten. De meeste toetsen op de meeste externe numerieke toetsenblokken werken anders wanneer num lock is ingeschakeld of uitgeschakeld. Bijvoorbeeld: Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen. Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page down-toets. Num lock in- of uitschakelen terwijl u werkt Als u num lock op een extern numeriek toetsenblok wilt in- of uitschakelen terwijl u werkt, drukt u op de num lk-toets op het externe numerieke toetsenblok (niet op de computer). Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt ingeschakeld, gaat het num lock-lampje op de computer branden. Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt uitgeschakeld, gaat het num lock-lampje op de computer uit. Handleiding voor de hardware en software 2 21

63 3 Energiebeheer Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 3 1

64 Energiebeheer Voedingsbronnen Voedingsbron selecteren Kies in de volgende tabel een voedingsbron die wordt aanbevolen voor de activiteiten die u met de computer wilt uitvoeren. Activiteit Met de meeste applicaties werken Een accu opladen of kalibreren in de computer Systeemsoftware installeren of aanpassen, of naar een optische schijf schrijven Aanbevolen voedingsbron Opgeladen accu in de computer Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingproduct Optionele voedingsadapter Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingproduct Optionele voedingsadapter Å Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen elektronische systemen van een vliegtuig beschadigd raken. Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingproduct Optionele voedingsadapter 3 2 Handleiding voor de hardware en software

65 Energiebeheer Netvoedingsadapter aansluiten ÅWAARSCHUWING: U kunt als volgt het risico van een elektrische schok en schade aan de apparatuur beperken: Steek de netsnoerstekker in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te bereiken is. Schakel de voeding naar de computer uit door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door het netsnoer los te koppelen van de computer). Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen, bijvoorbeeld door adapters of stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke veiligheidsvoorziening. Als een systeem niet correct is geaard, kunt u een elektrische schok krijgen. U sluit de computer als volgt aan op een externe voedingsbron: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de voedingsconnector 1 van de computer. 2. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact 3. Handleiding voor de hardware en software 3 3

66 Energiebeheer Schakelen tussen accuvoeding en externe voeding Wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is voor de computer, werkt deze op externe voeding. Hierdoor behoudt een eventueel geplaatste accu zijn lading. Externe voeding kan worden geleverd door een netvoedingsadapter, een optioneel dockingproduct of een optionele gecombineerde voedingsadapter. Omdat de computer schakelt tussen accuvoeding en externe voeding op basis van de beschikbaarheid van een externe voedingsbron, geldt het volgende: Als de computer werkt op accuvoeding en u de computer aansluit op een externe voedingsbron, schakelt de computer over op externe voeding. Als de computer werkt op externe voeding (en er een geladen accu is geplaatst) en u de computer loskoppelt van de externe voedingsbron, schakelt de computer over op accuvoeding. 3 4 Handleiding voor de hardware en software

67 Energiebeheer Pictogram Energiemeter weergeven Wanneer Windows actief is op de computer, bevindt het pictogram Energiemeter zich standaard in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Het pictogram Energiemeter verandert van vorm wanneer de voedingsbron verandert van accuvoeding in externe voeding of omgekeerd. Als het pictogram Energiemeter niet in het systeemvak wordt weergegeven terwijl Windows actief is, doet u het volgende: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Klik op de tab Geavanceerd. 3. Selecteer de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven. 4. Klik op OK. Als een pictogram dat u in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk) heeft geplaatst, niet zichtbaar is, is het pictogram mogelijk verborgen. Klik op de pijl in het systeemvak om verborgen pictogrammen weer te geven. Handleiding voor de hardware en software 3 5

68 Energiebeheer Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Deze afbeelding dient als overzicht van de locaties van de voedingsknoppen en voedingslampjes op de computer. De functie van deze knoppen en lampjes wordt beschreven in hoofdstuk 1, "Hardware". In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruik ervan. 1 Beeldschermschakelaar 5 Dvd-knop 2 Aan/uit-knop 6 Mediaknop 3 Aan/uit-lampje 7 Aan/uit-lampje 4 Hotkey fn+f5 8 Acculampje Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere aan/uit-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de computer. 3 6 Handleiding voor de hardware en software

69 Energiebeheer Overzicht van standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer ÄVOORZICHTIG: Laat de computer niet gedurende langere tijd in de standbystand staan, omdat u dan het risico loopt dat de accu volledig leegraakt. Sluit de computer aan op een externe voedingsbron. Standbystand In de standbystand wordt er minder stroom geleverd aan systeemonderdelen die niet worden gebruikt. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en knipperen de aan/uit/standby-lampjes. Na beëindiging van de standbystand worden de gegevens weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd. ÄVOORZICHTIG: Sla uw werk op alvorens de standbystand te activeren, om het risico van gegevensverlies te verminderen. Handleiding voor de hardware en software 3 7

70 Energiebeheer Hibernationstand ÄVOORZICHTIG: Als u de configuratie van de computer wijzigt terwijl de hibernationstand is geactiveerd, kan de hibernationstand mogelijk niet meer worden beëindigd. Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer de hibernationstand is geactiveerd: Sluit de computer niet aan op of koppel deze niet los van een dockingproduct. Installeer en verwijder geen geheugenmodules. Plaats of verwijder geen optische-schijfeenheden. Sluit geen extern apparaat aan en koppel geen extern apparaat los. Plaats of verwijder geen externe-mediakaart zoals een ExpressCard of een digitale-mediaslot-kaart. Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd: uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten. Wanneer de hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de aan/uit-lampjes uit. Wanneer u de hibernationstand beëindigt, verschijnen uw gegevens weer op het scherm. Als er een opstartwachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord opgeven om de hibernationstand te beëindigen. Het beëindigen van de hibernationstand duurt iets langer dan het beëindigen van de standbystand, maar is altijd nog veel sneller dan het opnieuw starten van de computer en het zelf opzoeken van uw gegevens. ÄVOORZICHTIG: Sla uw werk op alvorens de hibernationstand te activeren, om het risico van gegevensverlies te verminderen. Als de computer op accuvoeding werkt, activeert het systeem de hibernationstand automatisch wanneer de computer 30 minuten niet is gebruikt of wanneer het ladingsniveau van de accu kritiek laag is geworden. 3 8 Handleiding voor de hardware en software

71 Energiebeheer Vaststellen of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat Als u wilt vaststellen of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, drukt u op de aan/uit-knop. Als de computer in de hibernationstand staat, wordt de hibernationstand beëindigd en verschijnt uw werk weer op het scherm. Als de computer is uitgeschakeld, wordt Windows geladen. Hibernationvoorziening in- of uitschakelen De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld, maar kan worden uitgeschakeld. Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan als de computer met Windows werkt en het niveau van de acculading kritiek laag wordt, kunt u het beste de hibernationvoorziening niet uitschakelen, behalve tijdens kalibratie van de accu. U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is ingeschakeld:» Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld. U stelt als volgt de wachttijd in waarna het systeem de hibernationstand activeert: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Klik op een van de wachttijden in de lijst Systeem in slaapstand. Handleiding voor de hardware en software 3 9

72 Energiebeheer Uw werk onderbreken Als u in Windows werkt en van plan bent uw werk kort te onderbreken: activeer de standbystand bij korte onderbrekingen en de hibernationstand bij langere onderbrekingen of om energie te besparen. Hoe lang een accu de standby- of hibernationstand kan ondersteunen of een lading kan bevatten, hangt af van de configuratie en de conditie van de accu. De standbystand vraagt meer voeding dan de hibernationstand. Als u binnen twee weken verder wilt werken: schakel de computer uit vanuit Windows. Sluit de computer indien mogelijk aan op een externe voedingsbron om een geplaatste accu volledig opgeladen te houden. Als de computer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld blijft van de netvoeding: schakel de computer uit vanuit Windows. Verwijder de accu en bewaar deze op een koele, droge plaats om de levensduur van de accu te verlengen. Zie het gedeelte "Accu opbergen" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het opbergen van de accu. Als een externe voedingsbron niet geheel betrouwbaar is, bijvoorbeeld tijdens onweer of als de accu bijna leeg is: neem een van de volgende maatregelen: Sla uw werk op en activeer de standbystand. Sla uw werk op en activeer de hibernationstand. Sluit de computer af Handleiding voor de hardware en software

73 Energiebeheer Interferentie met schijfmedia en Bluetooth-communicatie (alleen bepaalde modellen) ÄVOORZICHTIG: Activeer de standbystand of hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een optische schijf. Zo voorkomt u gegevensverlies, mogelijke audio- of videoverslechtering of verlies van audio- of video-afspeelkwaliteit. De standbystand en de hibernationstand beïnvloeden het gebruik van Bluetooth-communicatie en media. Neem de volgende richtlijnen in acht: Als de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, kunt u geen Bluetooth-transmissie activeren. Als de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd terwijl een medium in een drive (zoals een cd of dvd) in gebruik is, kan het volgende gebeuren: Het afspelen kan worden onderbroken. Het volgende waarschuwingsbericht kan verschijnen: "Putting the computer into hibernation or standby might stop the playback. Do you want to continue?" (Als de hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd, kan het afspelen stoppen. Wilt u doorgaan?). Als dit bericht verschijnt, klikt u op u No (Nee). U moet mogelijk de schijf opnieuw starten om het afspelen van de audio of video te hervatten. Handleiding voor de hardware en software 3 11

74 Energiebeheer Procedures voor standbystand, hibernationstand en afsluiten van de computer In dit gedeelte worden de standaardprocedures beschreven voor de standbystand, de hibernationstand en het afsluiten van de computer. Tevens bevat dit gedeelte informatie over het in- of uitschakelen van het beeldscherm. Raadpleeg het gedeelte "Voorkeuren voor energiebeheer" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van de werking in Windows van sommige voedingsvoorzieningen van de computer. De in dit gedeelte beschreven knoppen en lampjes staan afgebeeld in het gedeelte "Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes" eerder in dit hoofdstuk Handleiding voor de hardware en software

75 Energiebeheer Computer aan- of uitzetten Activiteit Procedure Resultaten Computer inschakelen in Windows wanneer de computer uit staat of in de hibernationstand staat. Computer uitschakelen vanuit Windows. Alleen het beeldscherm uitschakelen. Druk op de aan/uit-knop. Als u op de aan/uit-knop drukt, wordt de computer weer ingeschakeld nadat deze in de standbystand of hibernationstand was gezet of was afgesloten. Sla uw werk op en sluit alle geopende applicaties af. Sluit vervolgens de computer af via het besturingssysteem door Start > Uitschakelen > Uitschakelen te selecteren. Raadpleeg het gedeelte "Noodprocedures voor het afsluiten van de computer" verderop in dit hoofdstuk als het systeem niet reageert en u de computer niet kunt afsluiten met deze procedure. Doe de computer dicht. De aan/uitlampjes gaan aan. Het besturingssysteem Windows wordt geladen. De aan/uitlampjes gaan uit. Het besturingssysteem Windows wordt afgesloten. De computer gaat uit. Als u de computer dichtdoet, wordt de beeldschermschakel aar ingedrukt, waardoor de standbystand wordt geactiveerd. Handleiding voor de hardware en software 3 13

76 Energiebeheer Standbystand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat De standbystand activeren De standbystand automatisch activeren De standbystand beëindigen Terwijl de computer aan staat, voert u een van de volgende procedures uit: Druk op de hotkey fn+f5. Sluit het beeldscherm. Selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by. Windows XP Professional: als Stand-by niet wordt weergegeven, doet u het volgende: 1. Druk op de pijl-omlaag. 2. Selecteer Stand-by in de vervolgkeuzelijst. 3. Klik op OK. U hoeft niets te doen. De standbystand wordt automatisch geactiveerd in de volgende situaties: nadat er 10 minuten geen activiteit is geweest terwijl de computer op accuvoeding werkt; nadat er 25 minuten geen activiteit is geweest terwijl de computer op externe voeding werkt. Druk op de aan/uit-knop.* De aan/uitlampjes knipperen. Het scherm wordt gewist. De aan/uitlampjes knipperen. Het scherm wordt gewist. De aan/uitlampjes gaan aan. Uw gegevens verschijnen weer op het scherm. *Al naar gelang uw computerconfiguratie kunt u de standbystand mogelijk ook beëindigen door een optionele muis te bewegen of een knop op een optionele muis in te drukken, of door het beeldscherm te openen als de computer dicht is terwijl de standbystand actief is Handleiding voor de hardware en software

77 Energiebeheer Hibernationstand activeren of beëindigen De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer deze voorziening is ingeschakeld. De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is ingeschakeld:» Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is de optie Slaapstand inschakelen ingeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 3 15

78 Energiebeheer Activiteit Procedure Resultaat Hibernationstand activeren vanuit Windows. Het systeem automatisch vanuit Windows de hibernationstand laten activeren. De hibernationstand beëindigen. Selecteer Start > Uitschakelen. Houd vervolgens shift ingedrukt en selecteer Slaapstand. Windows XP Professional: als Slaapstand niet wordt weergegeven, doet u het volgende: 1. Druk op de pijl-omlaag. 2. Selecteer Slaapstand in de vervolgkeuzelijst. 3. Klik op OK. U hoeft niets te doen. Als de computer op accuvoeding werkt en de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd in de volgende situaties: nadat de computer 30 minuten niet is gebruikt; wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de time-outperiode wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van Windows Configuratiescherm. Druk op de aan/uit-knop. De aan/uitlampjes gaan uit. Het scherm wordt gewist. De aan/uitlampjes gaan uit. Het scherm wordt gewist. De aan/uitlampjes gaan aan. Uw gegevens verschijnen weer op het scherm Handleiding voor de hardware en software

79 Energiebeheer Noodprocedures voor het afsluiten van de computer ÄVOORZICHTIG: Noodprocedures voor afsluiten resulteren in het verlies van niet-opgeslagen gegevens. Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de normale afsluitprocedures van Windows te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: Druk op ctrl+alt+del. Selecteer vervolgens Afsluiten > Uitschakelen. Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vier seconden ingedrukt. Koppel de computer los van de externe voedingsbron en verwijder de accu. Voorkeuren voor energiebeheer Energiebeheerschema's U kunt alleen energiebeheerschema's instellen en gebruiken wanneer de computer met Windows werkt. Met behulp van een energiebeheerschema bepaalt u de hoeveelheid voeding die de computer gebruikt wanneer deze werkt op externe voeding of op accuvoeding. U kunt hiermee ook instellen dat de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd na een bepaalde periode zonder activiteit. U kunt als volgt een bestaand energiebeheerschema selecteren of zelf een energiebeheerschema maken:» Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer en volg de instructies op het scherm. Handleiding voor de hardware en software 3 17

80 Energiebeheer Beveiligingsprompt instellen Ter beveiliging kunt u instellen dat om een wachtwoord wordt gevraagd wanneer de computer wordt ingeschakeld of wanneer de standbystand of de hibernationstand wordt beëindigd. U stelt als volgt het vragen om een wachtwoord in: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Klik op de tab Geavanceerd. 3. Selecteer de optie Wachtwoord vragen als computer uit stand-by wordt gehaald. 4. Klik op Toepassen. 5. Klik op OK. Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over andere wachtwoorden en beveiligingsvoorzieningen. Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen U kunt de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey fn+f5 en de beeldschermschakelaar wijzigen. Uitgaande van de standaardinstellingen voor de hotkey fn+f5, de aan/uit-knop en de beeldschermschakelaar, geldt het volgende wanneer de computer is ingeschakeld in Windows: Wanneer u kort op de aan/uit-knop drukt, wordt de hibernationstand geactiveerd. Als u op de hotkey fn+f5 drukt (in het besturingssysteem Windows wordt dit de slaapknop genoemd), wordt de standbystand geactiveerd. Als u het beeldscherm sluit, wordt de beeldschermschakelaar ingedrukt, waardoor het beeldscherm wordt uitgeschakeld en de standbystand wordt geactiveerd Handleiding voor de hardware en software

81 Energiebeheer Als u de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey fn+f5 of de beeldschermschakelaar wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Geavanceerd. Als u de werking van de aan/uit-knop wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij Als ik de aan/uit-schakelaar van de computer indruk. Als u de werking van de hotkey fn+f5 wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij Als ik de slaapknop van de computer indruk. Als u de werking van de beeldschermschakelaar bij het sluiten van het beeldscherm wilt wijzigen, selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij Als ik het beeldscherm van de draagbare computer dichtklap. (De werking van de beeldschermschakelaar bij het openen van het beeldscherm wordt niet beïnvloed door deze instellingen. Als u de standbystand activeert door het beeldscherm te sluiten, wordt de computer ingeschakeld wanneer u het beeldscherm opent.) 2. Klik op OK. De hibernationoptie is alleen beschikbaar in de vervolgkeuzelijsten voor de aan/uit-knop, de slaapknop en de beeldschermschakelaar als de hibernationvoorziening is ingeschakeld. Als de hibernationoptie niet beschikbaar is in deze lijsten, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel de optie Slaapstand inschakelen in en klik op OK. Handleiding voor de hardware en software 3 19

82 Energiebeheer Processorsnelheid beheren (alleen bepaalde modellen) ÄVOORZICHTIG: Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). In sommige gevallen werkt een computer op externe netvoeding sneller dan op accuvoeding. Als de accu de enige voedingsbron is en de accu bijna geen lading meer bevat, kan de computer proberen energie te besparen door de processorsnelheid en het grafische prestatieniveau te verminderen. Bij bepaalde computermodellen kunt u in Windows XP de processorsnelheid beheren door een energiebeheerschema te selecteren. U kunt de processorsnelheid instellen voor optimale prestaties of voor optimale energiebesparing Handleiding voor de hardware en software

83 Energiebeheer Nadat een energiebeheerschema is ingesteld, hoeft u niets meer te doen om de snelheid van de processor te regelen. In de volgende tabel wordt voor elk van de beschikbare energiebeheerschema's de processorsnelheid beschreven bij gebruik van externe voeding en bij gebruik van accuvoeding. Energiebeheerschema Thuis/kantoor Draagbaar/laptop (standaardinstelling)* Presentatie Altijd aan Minimaal energieverbruik Accu vol Processorsnelheid bij externe voeding De processor werkt altijd op het hoogste prestatieniveau. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. De processor werkt altijd op het hoogste prestatieniveau. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. Processorsnelheid bij accuvoeding Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. De processor werkt op het laagste prestatieniveau. De processor werkt altijd op het hoogste prestatieniveau. Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd. De processor werkt op het laagste prestatieniveau. *Het verdient aanbeveling om het energiebeheerschema Draagbaar/laptop te gebruiken. Handleiding voor de hardware en software 3 21

84 Energiebeheer Accu ÅWAARSCHUWING: Voor deze computer mogen uitsluitend de volgende producten worden gebruikt: de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende netvoedingsadapter of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's. Accu plaatsen of verwijderen Accu plaatsen Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de plaatsingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde. U plaatst een accu als volgt: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 2. Plaats de accu in de accuruimte 1 en kantel de accu 2 tot deze goed op zijn plaats zit Handleiding voor de hardware en software

85 Energiebeheer Accu vervangen ÄVOORZICHTIG: Activeer de hibernationstand of schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat uw werk verloren gaat. Accu verwijderen Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de verwijderingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde. U verwijdert een accu als volgt: 1. Plaats de computer ondersteboven, met de accuruimte naar u toe gericht. 2. Verschuif de accu-ontgrendeling 1 om de accu los te maken. 3. Kantel de accu uit de computer 2 en verwijder de accu uit de accuruimte 3. Handleiding voor de hardware en software 3 23

86 Energiebeheer Accu opladen De accu wordt opgeladen als deze in de computer is geplaatst en de computer is aangesloten op een externe voedingsbron. Externe voeding kan worden geleverd door de volgende apparaten: Netvoedingsadapter Optioneel dockingproduct Optionele voedingsadapter ÅWAARSCHUWING: Voor deze computer mogen uitsluitend de volgende producten worden gebruikt: de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende netvoedingsadapter of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's. U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading optimaliseren: ÅWAARSCHUWING: Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken. Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende: Laad de accu op terwijl de computer via de netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron. Laad de accu volledig op. Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende: Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading. Laad de accu volledig op Handleiding voor de hardware en software

87 Energiebeheer Een accu die in de computer is geplaatst, wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter of een optionele voedingsadapter, of is aangesloten op een optioneel dockingproduct. U kunt een in de computer geplaatste accu opladen wanneer de computer in gebruik is of uitstaat, maar het opladen verloopt sneller als de computer uitstaat. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt, of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur. Het acculampje geeft de status van de acculading aan: Aan: de accu wordt opgeladen. Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen. Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst. Raadpleeg het gedeelte "Acculading controleren" hierna voor meer informatie over het vaststellen van de acculading. Acculading controleren Nauwkeurigheid van weergegeven acculading U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven acculading: Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading. Laad de accu volledig op. Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden. Zie het gedeelte "Accu kalibreren" verderop in dit hoofdstuk voor informatie over kalibratie van de accu. Handleiding voor de hardware en software 3 25

88 Energiebeheer Informatie over de acculading weergeven In Windows kunt u informatie over de acculading op het scherm weergeven met de voorziening Energiemeter van Windows. In Windows opent u de weergave van Energiemeter als volgt: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiemeter. of Klik op het pictogram Energiemeter, dat zich standaard in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk bevindt. U geeft als volgt het pictogram Energiemeter weer als de standaardinstelling is gewijzigd:» Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Selecteer het tabblad Geavanceerd, schakel de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven in en klik op OK. Toelichting op de weergave van de acculading In Energiemeter wordt zowel een percentage als een tijdsduur voor de accu weergegeven: Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan. De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu op het huidige niveau voeding blijft leveren. De resterende accuwerktijd zal bijvoorbeeld afnemen als u een dvd afspeelt en toenemen als u het afspelen van een dvd stopt Handleiding voor de hardware en software

89 Energiebeheer Omgaan met een bijna lege accu In dit gedeelte vindt u informatie over waarschuwingen voor bijna lege accu's en systeemreacties. De standaardreacties van het acculampje kunnen niet worden gewijzigd. Als u andere reacties wilt wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer, en volgt u de instructies op het scherm. Bijna lege accu herkennen Wanneer een accu de enige voedingsbron van de computer is en de accu bijna leeg is, verschijnt er een waarschuwingsbericht en gaat het acculampje knipperen. Als een laag niveau van de acculading niet wordt verholpen en de resterende acculading blijft dalen, zal de acculading uiteindelijk een kritiek laag niveau bereiken. Wanneer de computer met Windows werkt of in de standbystand staat en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, doet u het volgende: Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd. Niet-opgeslagen werk kan verloren gaan. Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld, blijft de computer korte tijd in de standbystand staan en wordt de computer vervolgens afgesloten. Werk dat u niet heeft opgeslagen, gaat verloren. De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. Als u wilt controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 3 27

90 Energiebeheer Problemen met een bijna lege accu verhelpen ÄVOORZICHTIG: Om het risico van gegevensverlies te beperken wanneer het ladingsniveau van de accu in de computer kritiek laag is geworden en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn. U verhelpt als volgt problemen met een te lage acculading: Als er een externe voedingsbron beschikbaar is, sluit u de computer aan op de externe voedingsbron. Als er een opgeladen accu beschikbaar is, sluit u de computer af of activeert u de hibernationstand. Plaats daarna de accu en schakel de computer in. Als er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk op en activeert u de hibernationstand of sluit u de computer af. Accu kalibreren Kalibratie van de accu vergt drie stappen: volledig opladen, volledig ontladen en opnieuw volledig opladen Handleiding voor de hardware en software

91 Energiebeheer Wanneer is kalibreren noodzakelijk? Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, hoeft de accu maar eens per maand te worden gekalibreerd. Het is niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren. Door kalibratie neemt de werktijd van de accu meestal niet toe. Wel kan de nauwkeurigheid van de informatie over de acculading worden verbeterd, met name onder de volgende omstandigheden: wanneer de accu een maand of langer niet is gebruikt; wanneer u een duidelijke wijziging in de werktijd van de accu constateert; als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn; Zie het gedeelte "Acculading controleren" eerder dit hoofdstuk voor meer informatie over de weergave van de acculading. Procedure voor het kalibreren van een accu U kalibreert een accu door deze eerst volledig op te laden, vervolgens volledig te ontladen en dan weer volledig op te laden terwijl de computer met Windows werkt. Stap 1: de accu opladen Laad de accu op terwijl de computer is ingeschakeld. U laadt de accu als volgt op: 1. Plaats de accu in de computer. 2. Sluit de computer aan op de netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel dockingproduct en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron. (Het acculampje op de computer gaat aan.) 3. Zorg ervoor dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. (Het acculampje op de computer gaat uit.) Handleiding voor de hardware en software 3 29

92 Energiebeheer Stap 2: de accu ontladen ÄVOORZICHTIG: Om verlies van gegevens te voorkomen, is het belangrijk uw werk op te slaan voordat u met een onbeheerde ontladingsprocedure begint. De computer moet gedurende het hele ontladingsproces ingeschakeld blijven. De accu kan worden ontladen ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer de computer in gebruik is, verloopt het ontladen echter sneller. Als u de computer incidenteel gebruikt tijdens de hierna beschreven ontladingsprocedure en de time-outperiodes voor energiebesparing zijn uitgeschakeld, kunnen tijdens het ontladingsproces de volgende verschijnselen optreden: Werk dat niet is opgeslagen tijdens de huidige sessie, gaat verloren wanneer de accu volledig is ontladen en de computer uit gaat. Een aangesloten optioneel beeldscherm wordt niet automatisch uitgeschakeld. De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer de computer inactief is. De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd. Ga als volgt te werk om de accu volledig te ontladen: 1. Schakel de hibernationvoorziening uit. U schakelt de hibernationvoorziening als volgt uit: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel vervolgens de optie Slaapstand inschakelen uit. 2. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiebeheerschema's Handleiding voor de hardware en software

93 Energiebeheer 3. Noteer alle instellingen in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en alle instellingen in de kolom Accustroom (of Accuvoeding), zodat u deze instellingen na de kalibratie weer kunt herstellen. 4. Stel elk item in de twee kolommen met behulp van de vervolgkeuzelijsten in op Nooit. 5. Klik op OK. 6. Koppel de computer los van de externe netvoedingsbron, maar schakel de computer niet uit. 7. Laat de computer op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Het acculampje gaat knipperen wanneer de accu bijna leeg is. Wanneer de accu volledig is ontladen, wordt de computer uitgeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 3 31

94 Energiebeheer Stap 3: de accu opladen 1. Sluit de computer aan op een externe voedingsbron totdat de accu volledig opnieuw is opgeladen en het acculampje uitgaat. U kunt de computer gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen. Het opladen verloopt echter sneller als de computer is uitgeschakeld. 2. Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en het acculampje uitgaat. 3. Geef de instellingen van de tabel Energiebeheerschema's weer. U opent als volgt het tabblad Energiebeheerschema's: Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiebeheerschema's. 4. Voer de instellingen die u eerder heeft genoteerd voor de items in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en in de kolom Accustroom (of Accuvoeding), opnieuw in. 5. Klik op OK. Ä VOORZICHTIG: Schakel de hibernationvoorziening weer in als de accu is gekalibreerd. Als u de hibernationvoorziening niet opnieuw inschakelt, is het mogelijk dat de accu helemaal wordt ontladen en er gegevens verloren gaan. Om de hibernationvoorziening opnieuw in te schakelen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel de optie Slaapstand inschakelen in en klik op Toepassen Handleiding voor de hardware en software

95 Energiebeheer Accuvoeding besparen Als u gebruikmaakt van de volgende instellingen en procedures voor energiebesparing voor de accu, werkt de computer langer op één acculading. Voeding besparen terwijl u werkt U bespaart als volgt voeding terwijl u werkt: Zorg dat apparaten die u niet gebruikt, geen voeding van de computer betrekken. Bijvoorbeeld: Schakel draadloze en bekabelde verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt. Koppel alle externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, los van de computer. Verwijder of stop alle optionele digitale kaarten die u niet gebruikt. Schakel apparatuur uit die is aangesloten op de S-video-uitgang. Gebruik zo mogelijk optionele luidsprekers met eigen voeding in plaats van de geïntegreerde luidsprekers. Zet het systeemvolume zo zacht mogelijk wanneer u de geïntegreerde luidsprekers moet gebruiken. Het volume kan worden aangepast met de volumeknoppen. Verlaag de helderheid van het beeldscherm. Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het beeldscherm te verlagen. Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het beeldscherm te verhogen. Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Handleiding voor de hardware en software 3 33

96 Energiebeheer Instellingen voor energiebesparing voor de accu selecteren U kunt de volgende instellingen voor energiebesparingen alleen instellen en gebruiken wanneer de computer met Windows werkt. In Windows stelt u de computer als volgt in om energie te besparen: Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden. U selecteert als volgt een schermbeveiliging en een wachttijd voor de schermbeveiliging: Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en thema's > Beeldscherm > tabblad Schermbeveiliging en volg de instructies op het scherm. Selecteer of maak een energiebeheerschema waarbij zo weinig mogelijk voeding wordt verbruikt. Raadpleeg het gedeelte "Energiebeheerschema's" eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van energiebeheerschema's Handleiding voor de hardware en software

97 Energiebeheer Accu opbergen ÄVOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen. Als de computer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en gedurende die tijd losgekoppeld is van de netvoeding, haalt u de accu uit de computer en bergt u de accu op. Hoge temperaturen, die in geparkeerde auto's of op sommige werkplekken kunnen voorkomen, verhogen de snelheid waarmee een opgeborgen accu zichzelf ontlaadt. Berg een accu daarom op een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft. Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeslagen voordat u deze in gebruik neemt. Gebruikte accu's afvoeren ÅWAARSCHUWING: Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten op een accu en laat een accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven 60 C (140 F). Vervang de accu alleen door een accu van HP die voor deze computer wordt aanbevolen. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu in Help en ondersteuning voor meer informatie over veiligheid en kennisgevingen. Handleiding voor de hardware en software 3 35

98 4 Multimedia Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen) kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken. Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 4 1

99 Multimedia Volumeknoppen U kunt het geluidsvolume aanpassen met de volumeknoppen van de computer. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te vinden. De knop voor het uitschakelen van het geluid op de computer heeft voorrang op alle softwarematige volume-instellingen. U kunt het geluidsvolume ook aanpassen met de volumeregelingsoftware van het besturingssysteem Windows of van bepaalde multimedia-applicaties in Windows. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te vinden. U past het geluidsvolume als volgt aan met de volumeknoppen: Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de knop Geluid zachter 1. Als u het geluid wilt uitschakelen, drukt u op de knop voor het uitschakelen van het geluid 2. Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de knop Geluid harder 3. Als u het geluid weer wilt inschakelen, drukt u op de knop Geluid harder, Geluid zachter of Geluid uit. Wanneer het geluid is uitgeschakeld, brandt het lampje op de knop voor het uitschakelen van het geluid. Wanneer het geluid weer wordt ingeschakeld, gaat het lampje uit. 4 2 Handleiding voor de hardware en software

100 Multimedia U opent de volumeregeling van Windows als volgt: selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten en klik op de tab Volume. Voor andere instellingen van de geluidskwaliteit, zoals de balans, klikt u op de knop Geavanceerd onder Volume. Als u een volumepictogram op de taakbalk wilt weergeven, schakelt u de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. Klik daarna op Toepassen. Het geluidsvolume kan ook binnen bepaalde applicaties worden geregeld. Geïntegreerde luidsprekers Door de geïntegreerde luidsprekers, die hierna zijn afgebeeld, wordt stereogeluid weergegeven van spelletjes, media, Internet en andere bronnen. Als er een extern apparaat, bijvoorbeeld een hoofdtelefoon, wordt aangesloten op een audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang), worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld. Handleiding voor de hardware en software 4 3

101 Multimedia Externe audio-apparatuur Audio-ingang (microfooningang) gebruiken Een apparaat dat is aangesloten op de audio-ingang, kan alleen worden gebruikt wanneer de computer in Windows werkt. Op de audio-ingang, die hierna is afgebeeld, wordt een optionele monomicrofoon (één geluidskanaal) aangesloten. Het verdient aanbeveling een electret-condensatormicrofoon met een 3,5-mm stekker te gebruiken. Als u een dynamische microfoon aansluit, wordt de aanbevolen gevoeligheid mogelijk niet bereikt. 4 4 Handleiding voor de hardware en software

102 Multimedia Geïntegreerde microfoon gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen bevatten een ingebouwde microfoon, die zich aan de bovenkant van het beeldscherm bevindt. Raadpleeg het gedeelte "Camera en microfoon (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 1, "Hardware", voor meer informatie. Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken ÅWAARSCHUWING: Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Ä VOORZICHTIG: Sluit een connector voor één geluidskanaal (mono) niet aan op een audio-uitgang, om mogelijke schade aan externe apparatuur te voorkomen. Handleiding voor de hardware en software 4 5

103 Multimedia Audio-uitgangen gebruiken Op een audio-uitgang (ook wel hoofdtelefoonuitgang genoemd) kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met eigen voeding aansluiten. Op een audio-uitgang kunt u ook de audiofuncties van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. De computer is standaard ingesteld op het doorgeven van analoge audiosignalen via de audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang). De computer kan S/PDIF-signalen uitsluitend doorgeven via een optioneel dockingproduct. Wanneer een extern audioapparaat op een audio-uitgang wordt aangesloten, worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld. Gebruik alleen een 3,5-mm connector wanneer u een apparaat aansluit op een audio-uitgang. Voorkeuren voor audio-uitgangen instellen De computer is standaard ingesteld op het doorgeven van analoge audiosignalen via de twee audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen). 4 6 Handleiding voor de hardware en software

104 Multimedia Externe videoapparatuur S-video-apparatuur aansluiten (alleen bepaalde modellen) Wanneer de computer in Windows werkt, kan een S-videoapparaat alleen worden gebruikt wanneer de optie TV-Out in het menu Player Setup (Instellingen van speler) is ingeschakeld. Om S-video te activeren, drukt u op fn+f4. Audio aansluiten De S-video-uitgang biedt alleen ondersteuning voor videosignalen. Als u een systeem configureert waarbij audio- en videovoorzieningen worden gecombineerd (bijvoorbeeld om een dvd-film vanaf de computer af te spelen op een televisietoestel), heeft u een standaard 3,5-mm audiokabel nodig. Deze kabels zijn verkrijgbaar bij de meeste computer- en elektronicazaken. Sluit het stereo-uiteinde van de audiokabel aan op een audiouitgang (hoofdtelefoonuitgang) van de computer. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de audio-ingang van het externe apparaat. Raadpleeg het gedeelte "Audio-uitgangen (hoofdtelefoonuitgangen) gebruiken" eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie over de audio-uitgangen van de computer en over de typen apparaten die hierop kunnen worden aangesloten. Ondersteuning van S/PDIF-audio is alleen beschikbaar via een optioneel dockingproduct. Handleiding voor de hardware en software 4 7

105 Multimedia Video aansluiten (alleen bepaalde modellen) Als u videosignalen wilt doorgeven via de S-video-uitgang, heeft u een standaardkabel voor S-video nodig. Deze kabels zijn verkrijgbaar bij de meeste computer- en elektronicazaken. U sluit als volgt de S-videokabel aan: 1. Sluit een van de uiteinden van de S-videokabel aan op de S-video-uitgang van de computer, zoals hierna is afgebeeld. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-video-ingang van het externe apparaat. 3. Druk op fn+f4 om het beeld te schakelen tussen de weergave-apparaten die op de computer zijn aangesloten. 4 8 Handleiding voor de hardware en software

106 Multimedia Videobeeld weergeven Om videobeeld te kunnen weergeven, moeten de computer en het videoapparaat zijn ingeschakeld. Met de hotkey fn+f4 kunt u de weergave schakelen tussen het beeldscherm van de computer en het beeldscherm van het videoapparaat. Door op de hotkey fn+f4 te drukken, schakelt u tussen weergave op het beeldscherm van de computer, weergave op eventuele aangesloten beeldschermen en gelijktijdige weergave op de computer en aangesloten beeldschermen. De computer kan alleen samengestelde-videosignalen doorgeven aan een extern apparaat via een optioneel dockingproduct van HP. Handleiding voor de hardware en software 4 9

107 Multimedia HP Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen bevatten een ingebouwde webcamera, die zich aan de bovenkant van het beeldscherm bevindt. Deze camera kan worden gebruikt in combinatie met uiteenlopende programma's. Raadpleeg het gedeelte "Camera en microfoon (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 1, "Hardware", voor meer informatie. Wanneer de camera 1 wordt gebruikt door een programma, brandt het cameralampje Handleiding voor de hardware en software

108 Multimedia Video vastleggen met de HP Webcam Met de HP Webcam kunt u videobeelden vastleggen die u later kunt weergeven. Voorbeeld: video vastleggen met Windows Movie Maker Het volgende voorbeeld dient uitsluitend ter illustratie. De applicatie uit het voorbeeld is mogelijk niet geïnstalleerd op uw computer. 1. Selecteer Start > Alle programma's > Windows Movie Maker. 2. Klik op Vastleggen vanaf videoapparaat. De wizard Video vastleggen verschijnt. 3. Selecteer de HP Webcam in de lijst met beschikbare apparaten. 4. Controleer de instellingen van de microfoon en de camera en pas ze zo nodig aan. 5. Klik op Volgende. 6. Geef de bestandsnaam en het pad op voor het opslaan van het videobestand en klik op Volgende. 7. Selecteer de videoinstellingen en klik op Volgende. 8. Klik op Vastleggen starten. Wanneer u klaar bent met opnemen, klikt u op Vastleggen stoppen. 9. Klik op Voltooien om het videobestand op te slaan en de wizard te sluiten. U kunt met de HP Webcam ook video vastleggen in andere applicaties. Raadpleeg de online Help van de betreffende applicatie voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 4 11

109 Multimedia Streaming video met een expresberichtenprogramma U kunt de HP Webcam gebruiken om real-time videogegevens te verzenden via een expresberichtenprogramma, bijvoorbeeld Windows Messenger. Voorbeeld: streaming video met Windows Messenger Het volgende voorbeeld dient uitsluitend ter illustratie. De applicatie uit het voorbeeld is mogelijk niet geïnstalleerd op uw computer. 1. Open Windows Messenger door te dubbelklikken op het pictogram in het systeemvak. 2. Meld u aan bij Windows Messenger. 3. Selecteer Acties > Audio/video > Een videogesprek starten. 4. Klik op de naam van de persoon waarmee u verbinding wilt maken en klik op OK. Er verschijnt een expresberichtvenster en het beeld van de webcam wordt naast het berichtgedeelte weergegeven. 5. Als de wizard Beeld en geluid afstemmen verschijnt, volgt u de instructies om de instellingen van de camera en de microfoon te optimaliseren Handleiding voor de hardware en software

110 Multimedia Foto's maken met de HP Webcam Met de HP Webcam kunt u ook foto's maken. 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Scanners en camera's. 2. Dubbelklik op de vermelding voor de HP Webcam en klik op Volgende. 3. Klik op Foto nemen. 4. Volg de aanwijzingen in de fotowizard om een van de volgende opties te selecteren: De foto's publiceren op een website. Afdrukken van de foto's bestellen. De foto's opslaan op de computer. Handleiding voor de hardware en software 4 13

111 Multimedia Eigenschappen van de camera aanpassen U kunt de volgende eigenschappen van de HP Webcam aanpassen. Helderheid: bepaalt de hoeveelheid licht in het beeld. Bij een hogere helderheidsinstelling wordt het beeld lichter; bij een lagere helderheidsinstelling wordt het beeld donkerder. Contrast: bepaalt het verschil tussen lichtere en donkerdere delen van het beeld. Een hogere contrastinstelling vergroot de intensiteit van het beeld; bij een lagere contrastinstelling blijft meer van het dynamische bereik van de oorspronkelijke informatie behouden, maar wordt het beeld vlakker. Kleurtint: bepaalt het aspect van een kleur dat de kleur onderscheidt van andere kleuren (waardoor een kleur bijvoorbeeld als rood, groen of blauw wordt waargenomen). Kleurtint is niet hetzelfde als verzadiging. Verzadiging is de intensiteit van de kleurtint. Verzadiging: bepaalt de kracht van een kleur in het uiteindelijke beeld. Bij een hogere verzadigingsinstelling wordt het beeld meer uitgesproken; bij een lagere verzadigingsinstelling wordt het beeld subtieler. Scherpte: bepaalt de definitie van randen in een beeld. Bij een hogere scherpte-instelling wordt het beeld meer gedefinieerd; bij een lagere scherpte-instelling wordt het beeld zachter. Kleurgamma: bepaalt het contrast dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van een beeld. Door het kleurgamma van een beeld aan te passen, kunt u de helderheid wijzigen van het middenbereik van grijswaarden, zonder schaduw- en lichtpartijen drastisch te veranderen. Bij een lagere gamma-instelling gaan grijzen in de richting van zwart en worden donkere kleuren nog donkerder Handleiding voor de hardware en software

112 Multimedia Witbalans: bepaalt de kleurtemperatuur van de dominante lichtbronnen. Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat witte objecten in het beeld echt wit overkomen. De instellingen voor de witbalans in het dialoogvenster Eigenschappen worden weergegeven als WB (Rood) en WB (Blauw). Bij een hogere instelling van de witbalans wordt de concentratie van de kleur (rood of blauw) hoger; bij een lagere instelling van de witbalans wordt de concentratie van de geselecteerde kleur lager. Belichting: bepaalt de relatieve hoeveelheid licht die binnenkomt via de camerasensor. Bij een hogere belichtingsinstelling komt er meer licht binnen; bij een lagere belichtingsinstelling komt er minder licht binnen. Versterken: bepaalt het intensiteitsbereik. Met deze optie kan het kleurcontrast van het beeld worden gewijzigd. Een hogere versterkingsinstelling betekent een groter intensiteitsbereik; een lagere versterkingsinstelling betekent een kleiner intensiteitsbereik. Lichtbron: bepaalt de instellingen waarmee de camerabelichting wordt aangepast aan het omgevingslicht. Omkeren: keert het vastgelegde beeld verticaal om. Spiegelen: keert het vastgelegde beeld horizontaal om. Privacy: schakelt de opnamefunctie uit. Weinig licht: verlaagt de beeldsnelheid automatisch in een omgeving met weinig licht om de helderheid van het vastgelegde beeld te handhaven. Het dialoogvenster Eigenschappen kan worden geopend vanuit verscheidene programma's die met de HP Webcam kunnen werken, meestal vanuit een configuratie-, instellingen- of eigenschappenmenu. Handleiding voor de hardware en software 4 15

113 Multimedia Voorbeeld: de camera-eigenschappen aanpassen in Windows Movie Maker Het volgende voorbeeld dient uitsluitend ter illustratie. De applicatie uit het voorbeeld is mogelijk niet geïnstalleerd op uw computer. 1. Selecteer Start > Alle programma's > Windows Movie Maker. 2. Klik op Vastleggen vanaf videoapparaat. 3. Klik op de HP Webcam in de lijst met beschikbare apparaten en klik op Configureren. Het dialoogvenster Eigenschappen verschijnt. 4. Pas de eigenschappen van de camera aan en klik op Toepassen. 5. Klik op OK. U kunt de standaardinstellingen herstellen door te klikken op Standaard en vervolgens te klikken op Toepassen en OK. Sommige eigenschappen kunt u instellen op automatische aanpassing door het selectievakje rechts van de gewenste optie in te schakelen Handleiding voor de hardware en software

114 Multimedia Richtlijnen voor gebruik van de HP Webcam Neem voor optimale prestaties de volgende richtlijnen in acht bij gebruik van de HP Webcam: Zorg dat u de meest recente versie van een expresberichtenprogramma heeft voordat u een videogesprek begint. De firewalls van sommige netwerken kunnen het functioneren van de webcam belemmeren. Als u problemen ondervindt bij het weergeven van video of het verzenden van video naar iemand in een ander lokaal netwerk of buiten uw netwerkfirewall, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder voor hulp. Plaats heldere lichtbronnen zo mogelijk achter de camera en buiten het beeldveld. Handleiding voor de hardware en software 4 17

115 Multimedia Procedures voor cd's en dvd's Optische schijf plaatsen 1. Schakel de computer in. 2. Druk op de ejectknop 1 op het voorpaneel van de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 3. Trek de lade uit Houd de cd of dvd aan de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt, en houd de schijf boven de as van de lade met het label naar boven. Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin zodat deze over de as van de lade past. 5. Druk de schijf 3 voorzichtig over de as van de lade omlaag totdat de schijf op zijn plaats klikt. 6. Sluit de lade 4. Nadat u een schijf heeft geplaatst, is het normaal dat er even niets gebeurt. Als u geen standaard mediaspeler heeft geselecteerd, verschijnt het dialoogvenster Automatisch afspelen. In dit venster kunt u aangeven wat u met de inhoud van het medium wilt doen Handleiding voor de hardware en software

116 Multimedia Optische schijf verwijderen (als er voeding beschikbaar is) Als er een externe voedingsbron of accuvoeding beschikbaar is: 1. Zet de computer aan. 2. Druk op de ejectknop 1 op het voorpaneel om de lade te ontgrendelen en trek de lade uit 2. Verwijder de schijf 3 uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf aan de randen vast en zorg dat u het oppervlak niet aanraakt. Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. Handleiding voor de hardware en software 4 19

117 Multimedia Optische schijf verwijderen (als er geen voeding beschikbaar is) Als er geen externe voedingsbron of accuvoeding beschikbaar is: 1. Steek het uiteinde van een paperclip 1 in de ontgrendeling in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk de paperclip voorzichtig naar binnen tot de lade is ontgrendeld. Trek vervolgens de lade uit Verwijder de schijf 3 uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf aan de randen vast en zorg dat u het oppervlak niet aanraakt. Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje Handleiding voor de hardware en software

118 Multimedia Schijven afspelen U kunt schijfactiviteiten zoals afspelen, onderbreken, stoppen en terugspoelen regelen met de volgende knoppen voor schijfactiviteiten: Knoppen voor media-activiteiten: met deze vier knoppen op de computer kunt u het afspelen van schijven snel regelen. Met deze knoppen regelt u ook het afspelen van selecties in de afspeellijst van de muziekmodus. Zie het gedeelte "Knoppen voor media-activiteiten gebruiken" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over deze knoppen. Multimediasoftware voor Windows: sommige multimediaapplicaties voor Windows voorzien in knoppen op het scherm om het afspelen mee te regelen. Hotkeys voor het afspelen van media: de hotkeys voor het afspelen van media zijn fn+f9, fn+f10, fn+f11 en fn+f12. Met deze hotkeys regelt u in de muziekmodus het afspelen van selecties in de afspeellijst. Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor meer informatie over het gebruik van deze en andere hotkeys. Handleiding voor de hardware en software 4 21

119 Multimedia Knoppen voor media-activiteiten gebruiken Met de vier knoppen voor media-activiteiten regelt u het afspelen van een cd of dvd. Om te verspringen naar de vorige selectie, drukt u op de knop Vorige/terugspoelen 1. Om een selectie af te spelen of het afspelen te onderbreken, drukt u op de knop Afspelen/pauzeren 2. Om te verspringen naar de volgende selectie, drukt u op de knop Volgende/vooruitspoelen 3. Om de huidige media-activiteit, bijvoorbeeld afspelen of terugspoelen, te stoppen, drukt u op de knop Stoppen Handleiding voor de hardware en software

120 Multimedia Afspelen beschermen U voorkomt als volgt verlies van de afspeelfunctionaliteit of de afspeelkwaliteit: Sla uw werk op en sluit alle geopende applicaties af voordat u een cd of dvd afspeelt. Zorg dat de computer wordt aangesloten op of losgekoppeld van een optioneel dockingproduct vóór of na het afspelen van een schijf, niet tijdens het afspelen van een schijf. Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er een schijf wordt afgespeeld. Zo voorkomt u verlies van de afspeelfunctionaliteit terwijl Windows actief is. Als de standbystand of hibernationstand wordt geactiveerd terwijl een schijf in gebruik is, doet u het volgende: Het afspelen kan worden onderbroken. Het volgende waarschuwingsbericht kan verschijnen: "Putting the computer into Hibernation or Standby might stop the playback. Do you want to continue?" (Als de hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd, kan het afspelen stoppen. Wilt u doorgaan?). Als dit bericht verschijnt, klikt u op u No (Nee). U moet mogelijk de schijf opnieuw starten om het afspelen van de audio of video te hervatten. Handleiding voor de hardware en software 4 23

121 Multimedia Voorzorgsmaatregelen wanneer u gaat schrijven naar een cd of dvd Ä VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt verlies van gegevens en beschadiging van een schijf: Sluit de computer aan op een betrouwbare externe voedingsbron voordat u naar een schijf schrijft. Schrijf niet naar een schijf als de computer op accuvoeding werkt. Sluit alle geopende applicaties af (waaronder schermbeveiligingen en antivirussoftware) behalve de schijfsoftware voordat u naar een schijf gaat schrijven. Kopieer niet rechtstreeks van een bronschijf naar een doelschijf of van een netwerkschijf naar een doelschijf. Kopieer eerst van een bronschijf of netwerkschijf naar de vaste schijf en kopieer vervolgens van de vaste schijf naar de doelschijf. Gebruik het toetsenbord van de computer niet en verplaats de computer niet wanneer er naar een schijf wordt geschreven. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen Handleiding voor de hardware en software

122 Multimedia Multimediasoftware Software herkennen Op de computer staat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. Bij sommige modellen wordt ook aanvullende multimediasoftware geleverd op een optische schijf.» Selecteer Start > Alle programma's. of» Selecteer Start > Alle programma's > Software Setup (Software installeren). (Met het hulpprogramma Software Setup kunt u software ook opnieuw installeren.) Raadpleeg de gebruikershandleidingen bij de software voor informatie over de software die bij de computer is geleverd. Gebruikershandleidingen kunnen zijn verstrekt op een schijf, als drukwerk of in de vorm van online help-bestanden binnen de betreffende applicatie. U kunt ook de website van de softwarefabrikant raadplegen. Handleiding voor de hardware en software 4 25

123 Multimedia Auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het toepasselijke auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden. Software installeren U installeert als volgt software vanaf een schijf die is meegeleverd bij de computer: 1. Sluit de computer aan op een betrouwbaar stopcontact. 2. Sluit alle geopende applicaties. 3. Plaats de schijf in de optische-schijfeenheid. 4. Wanneer de installatiewizard verschijnt, volgt u de installatie-instructies op het scherm. 5. Start de computer opnieuw als u daarom wordt gevraagd. Herhaal de installatieprocedure voor alle software die u wilt installeren Handleiding voor de hardware en software

124 Multimedia Regio-instelling van dvd's De meeste dvd's met auteursrechtelijk beschermde bestanden bevatten ook regiocodes. Regiocodes zijn een hulpmiddel voor de internationale bescherming van auteursrechten. U kunt een dvd met een regiocode alleen afspelen als de regiocode op de dvd overeenkomt met de regio-instelling van uw dvd-drive. Als de regiocode op een dvd niet overeenkomt met de regioinstelling van de dvd-drive, verschijnt het foutbericht "Playback of Content From This Region Is Not Permitted" (Materiaal uit deze regio mag niet worden afgespeeld) wanneer u de dvd plaatst. Als u de dvd wilt afspelen, wijzigt u de regio-instelling van de dvd-drive. U kunt de regio-instelling van de dvd-drive wijzigen via het besturingssysteem of met bepaalde dvd-spelers. Handleiding voor de hardware en software 4 27

125 Multimedia Regio-instelling van dvd's wijzigen ÄVOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. In het veld Resterende wijzigingen op het tabblad DVD-regio kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling van de dvd-drive nog kunt wijzigen. Het getal in dit veld is inclusief de vijfde en permanente wijziging. U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: 1. Open Apparaatbeheer door Start > Deze computer te selecteren. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer. 2. Selecteer Dvd-/cd-rom-stations, klik met de rechtermuisknop op de dvd-drive waarvan u de regio-instelling wilt wijzigen en selecteer Eigenschappen. 3. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad DVD-regio. 4. Klik op OK. Raadpleeg Help en ondersteuning in Windows voor meer informatie Handleiding voor de hardware en software

126 Multimedia QuickPlay-knoppen gebruiken De functies van de dvd-knop en de mediaknop hangen af van de software die is geïnstalleerd op de computer. Raadpleeg de online Help bij QuickPlay voor nadere informatie. Als u de standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's van de computer wilt starten, drukt u op de dvd-knop 1. Als u de standaardapplicatie voor het afspelen van media wilt starten, drukt u op de mediaknop 2. Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", als u de werking van de dvd-knop of de mediaknop in Windows wilt wijzigen of als u de standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's of media wilt wijzigen. De dvd-knop en de mediaknop hebben andere functies wanneer de computer uitstaat of in de hibernationstand staat. Raadpleeg het gedeelte "Dvd-knop" in hoofdstuk 1, "Hardware", voor een overzicht van de functies van de dvd-knop. Raadpleeg het gedeelte "Mediaknop" in hoofdstuk 1, "Hardware", voor een overzicht van de functies van de mediaknop. Handleiding voor de hardware en software 4 29

127 Multimedia QuickPlay-software gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met de QuickPlay-software kunt u films afspelen of andere media openen zonder de computer op te starten of het besturingssysteem te starten. Raadpleeg de online Help van QuickPlay voor meer informatie over de QuickPlay-software. De volgende tabel geeft een overzicht van de functies van de dvd-knop en de mediaknop. De knopfuncties kunnen veranderen wanneer u de opties voor de QuickPlay-knoppen aanpast of wijzigt Handleiding voor de hardware en software

128 Multimedia Onderdeel Beschrijving 1 Dvd-knop Deze knop heeft de volgende werking: Als de computer aan staat, wordt de standaard dvd-applicatie geopend om een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de computer uit staat, wordt QuickPlay geopend om een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, start de computer in Windows. Als de computer in de hibernationstand staat, wordt QuickPlay geopend om een dvd in de optischeschijfeenheid te starten. Als de QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, wordt de hibernationstand beëindigd. 2 Mediaknop Als de QuickPlay-software is geïnstalleerd, wordt QuickPlay geopend om een cd in de optischeschijfeenheid of een muziekbestand op de vaste schijf te starten. Als de QuickPlay-software niet is geïnstalleerd en de computer aan staat, wordt de standaard mediaspeler geopend om een cd in de optische-schijfeenheid of een muziekbestand op de vaste schijf te starten. uit staat of in de hibernationstand staat: geen functie. Handleiding voor de hardware en software 4 31

129 5 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparatuur voor draadloze communicatie Een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie is uitgerust met een adapter, een Bluetooth-adapter of beide. Deze apparaten verschillen op de volgende punten: Met een computer die geschikt is voor draadloze communicatie via de standaard, kunt u verbinding maken met draadloze lokale netwerken (WLAN's) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten. Hotspots zijn openbare ruimtes waar u toegang kunt krijgen tot een draadloos netwerk. Neem contact op met uw Internet-provider voor een overzicht van hotspots bij u in de buurt of zoek hiernaar op Internet. Met een computer die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunt, kunt u verbinding maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Handleiding voor de hardware en software 5 1

130 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Bediening van apparatuur voor draadloze communicatie Met de knop voor draadloze communicatie kunt u en Bluetooth-apparaten activeren en deactiveren. Het lampje voor draadloze communicatie geeft de status van de apparatuur voor draadloze communicatie aan. De volgende afbeelding laat de knop 1 en het lampje 2 voor draadloze communicatie zien. Op de knop voor draadloze communicatie bevindt zich ook een lampje. U kunt apparaten voor draadloze communicatie activeren en deactiveren met de knop voor draadloze communicatie. U kunt apparaten voor draadloze communicatie ook activeren en deactiveren in het setupprogramma. Bepaalde modellen bevatten het hulpprogramma Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie). In dit hulpprogramma kunt u de en Bluetooth-apparaten afzonderlijk in- en uitschakelen. Raadpleeg de online Help van Wireless Assistant voor meer informatie. 5 2 Handleiding voor de hardware en software

131 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Met een computer die is uitgerust met een apparaat voor draadloze communicatie, kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (ook wel draadloos netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd). Zo'n netwerk bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen. Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een Internet-verbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt. De termen draadloos toegangspunt en draadloze router worden vaak door elkaar gebruikt. Handleiding voor de hardware en software 5 3

132 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Computers met apparaten voor draadloze communicatie kunnen een of meer van de volgende drie industriestandaarden ondersteunen: b ondersteunt gegevenssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz g ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. Een g WLAN-apparaat is terugwaarts compatibel met b-apparaten, zodat beide typen apparaten binnen hetzelfde netwerk kunnen werken a ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 5 GHz a is niet compatibel met b en g. Raadpleeg " apparaat voor draadloze communicatie herkennen" voor informatie over het herkennen van het type draadloos apparaat in uw computer. 5 4 Handleiding voor de hardware en software

133 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Microsoft Windows XP ondersteunt draadloze lokale netwerken door middel van de voorziening Draadloze netwerkverbinding. Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt opzetten en verbinding wilt maken met Internet, heeft u de volgende apparatuur nodig: een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) 1 en een Internet-service met hoge snelheid via een abonnement bij een Internet-provider; een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) 2; de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie 3 De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een installatie van een draadloos netwerk dat is verbonden met Internet. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot Internet. Als u technische hulp nodig heeft bij de installatie van het draadloze lokale thuisnetwerk, neem dan contact op met de fabrikant van de router of met uw Internet-provider. Handleiding voor de hardware en software 5 5

134 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis verbinding maken met een draadloos lokaal netwerk U maakt als volgt thuis verbinding met een draadloos lokaal netwerk: 1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, branden de lampjes voor draadloze communicatie. Als de lampjes niet branden, schakelt u het apparaat voor draadloze communicatie in. 2. Controleer of de router correct is geïnstalleerd en geconfigureerd. Raadpleeg de handleidingen bij de router voor instructies. 3. Gebruik de voorziening Draadloze netwerkverbinding van Microsoft Windows XP om vanaf de computer verbinding te maken met het WLAN. Het effectieve bereik voor draadloze netwerkverbindingen varieert al naar gelang de WLAN-implementatie op de computer, het merk router en interferentie van verschillende typen wanden en van andere elektronische apparatuur. U krijgt als volgt meer informatie over het tot stand brengen van een verbinding met een draadloos lokaal netwerk bij u thuis: Raadpleeg de informatie van uw Internet-provider en de handleidingen die bij de draadloze router en andere WLAN-apparatuur zijn geleverd. Zoek via Help en ondersteuning de gewenste informatie op en maak gebruik van de aangeboden koppelingen naar relevante websites. 5 6 Handleiding voor de hardware en software

135 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Verbinding maken met een openbaar draadloos netwerk Neem contact op met uw Internet-provider of zoek op Internet naar een overzicht van openbare draadloze netwerken ("hotspots") bij u in de buurt. Wanneer u zich binnen het bereik van een openbaar draadloos netwerk bevindt, verschijnt onder aan het scherm van de computer een interactief bericht over de draadloze netwerkverbinding. Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos netwerk naar de kosten en de vereisten voor een verbinding. Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze communicatie Wanneer u thuis een WLAN opzet of verbinding maakt met een bestaand openbaar WLAN, zorg dan altijd dat het draadloze netwerk wordt beschermd door beveiligingsvoorzieningen. Als u geen beveiliging inschakelt voor het WLAN, kan een onbevoegde gebruiker die draadloos kan communiceren, toegang krijgen tot uw gegevens en zonder dat u het weet gebruikmaken van uw Internet-verbinding. De meest gangbare beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected Access (WPA)-Personal en Wired Equivalent Privacy (WEP). Naast het inschakelen van WPA-Personal of WEP als beveiligingscodering op de router wilt u wellicht een of meer van de volgende veiligheidsmaatregelen treffen: de standaardnetwerknaam (SSID) en het standaardwachtwoord wijzigen; een firewall gebruiken; de beveiliging op de webbrowser instellen; MAC-adresfiltering inschakelen op de router. Handleiding voor de hardware en software 5 7

136 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) apparaat voor draadloze communicatie herkennen Mogelijk heeft u de naam nodig van het geïntegreerde apparaat voor draadloze communicatie dat in de computer is geïnstalleerd. Ga als volgt te werk om de naam op te zoeken op de computer: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2. Klik op Netwerk- en Internet-verbindingen. 3. Klik op Netwerkverbindingen. 4. Zoek bij LAN- of snelle Internet-verbinding de draadloze netwerkverbinding op in de lijst die wordt weergegeven. Het apparaat staat vermeld onder de kolom Naam. Als er geen draadloze netwerkverbinding vermeld staat, heeft de computer geen geïntegreerd apparaat of is het stuurprogramma voor het apparaat niet correct geïnstalleerd. Meer weten? Ga naar voor meer informatie over draadloos mobiel computergebruik. Deze website is alleen in het Engels beschikbaar. 5 8 Handleiding voor de hardware en software

137 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: netwerktoegangspunten; computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's); telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones)); beeldverwerkingsapparatuur (printers, camera's); geluidsapparatuur (headsets, luidsprekers). In de software Bluetooth for Windows worden de apparaten aangeduid met grafische pictogrammen. De Bluetooth-software voor Windows bestaat uit de volgende onderdelen: PIM-gegevensoverdracht (Personal Information Management): hiermee worden informatiebestanden, zoals visitekaartjes, agenda-items, notities en berichten, uitgewisseld tussen Bluetooth-computers of andere Bluetooth-apparaten. PIM-synchronisatie: hiermee worden PIM-gegevens gesynchroniseerd tussen een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie en een computer, PDA of mobiele telefoon die Bluetooth ondersteunt. Bestandsoverdracht: hiermee kunnen bestanden worden uitgewisseld tussen Bluetooth-computers of andere Bluetooth-apparaten. Handleiding voor de hardware en software 5 9

138 Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Netwerktoegang (Personal Area Networking Profile): stelt twee of meer Bluetooth-apparaten in staat een ad-hoc (peer-to-peer) netwerk te vormen. Dit onderdeel voorziet ook in een mechanisme waardoor een Bluetooth-apparaat via een netwerktoegangspunt toegang kan krijgen tot een extern netwerk. De netwerktoegangspunten kunnen traditionele LAN-gegevenstoegangspunten zijn. Ze kunnen ook ad-hocnetwerken vormen die een serie apparaten vertegenwoordigen die alleen op elkaar zijn aangesloten. Inbelnetwerk: hiermee kunnen Bluetooth-apparaten verbinding maken met Internet. Bluetooth seriële poort: hiermee worden gegevens met behulp van een virtuele COM-poort verzonden via de Bluetooth-verbinding. Hands-free: stelt een in een auto ingebouwd hands-free apparaat of een computer die als hands-free apparaat fungeert, in staat om een draadloze verbinding tot stand te brengen met een mobiele telefoon en te werken als de audio-ingang en audio-uitgang van een mobiele telefoon met Bluetooth. Basisbeeldverwerking: dit onderdeel voorziet in een draadloze verbinding tussen een camera met Bluetoothondersteuning en andere Bluetooth-apparaten. De camera kan op afstand worden bediend door een computer, en beelden kunnen vanaf een camera worden verzonden om te worden opgeslagen op een computer of om te worden afgedrukt. HID (human interface device): maakt een draadloze verbinding mogelijk met andere Bluetooth-apparaten, zoals toetsenborden, aanwijsapparaten, spelcomputers en externe bewakingsapparatuur. Fax: voorziet in een Bluetooth-verbinding waarmee een computer een faxbericht kan versturen via een mobiele telefoon of modem met Bluetooth-ondersteuning. Headset: voorziet in een draadloze verbinding tussen een headset en een computer of een mobiele telefoon. De headset fungeert als de audio-ingang en audio-uitgang voor het andere apparaat en vergroot de mobiliteit Handleiding voor de hardware en software

139 6 Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorzieningen zijn niet altijd afdoende om softwarematige aanvallen te voorkomen en kunnen niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. De standaard beveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Microsoft Windows en het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows (u opent dit door bij het opstarten te drukken op f10), kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende veiligheidsrisico's. Volg de procedures die verderop in deze handleiding worden beschreven voor het gebruik van: Wachtwoorden Antivirussoftware Essentiële beveiligingsupdates Firewall-software Optionele beveiligingskabel Handleiding voor de hardware en software 6 1

140 Beveiliging Ter beveiliging tegen Ongeoorloofd gebruik van de computer Computervirussen Ongeoorloofde toegang tot informatie Ongeoorloofde toegang tot het setupprogramma, BIOS-instellingen en andere identificatiegegevens van het systeem Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer Ongeoorloofd meenemen van de computer Gebruikt u deze beveiligingsvoorziening QuickLock Opstartwachtwoord Software voor beveiliging Firewall-software Windows-updates Beheerderswachtwoord Essentiële beveiligingsupdates van Microsoft Bevestigingspunt voor een optionele beveiligingskabel. Raadpleeg "Optionele beveiligingskabel" voor meer informatie over het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel. 6 2 Handleiding voor de hardware en software

141 Beveiliging QuickLock QuickLock beveiligt uw computer door het aanmeldingsvenster van Windows weer te geven. Als het aanmeldingsvenster wordt weergegeven, kan de computer pas worden gebruikt nadat een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows is opgegeven. Voordat u de voorziening QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of een beheerderswachtwoord voor Windows instellen. Doe daarna het volgende: Druk opfn+f6 als u QuickLock wilt activeren. U schakelt QuickLock uit door het Windows-gebruikerswachtwoord of het Windows-beheerderswachtwoord op te geven. Soorten wachtwoorden Een wachtwoord is een groep tekens die u instelt om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer. ÄVOORZICHTIG: Om te voorkomen dat u geen toegang meer krijgt tot de computer, is het belangrijk dat u elk ingesteld wachtwoord noteert. Omdat de meeste wachtwoorden niet worden weergegeven als u ze instelt, wijzigt of verwijdert, is het van wezenlijk belang om elk wachtwoord meteen te noteren en op een veilige plaats te bewaren. In de volgende tabellen ziet u de meest gangbare wachtwoorden die door het setupprogramma en Windows worden gebruikt en de functie daarvan. Handleiding voor de hardware en software 6 3

142 Beveiliging Wachtwoorden ingesteld in Windows Wachtwoorden Beheerderswachtwoord Gebruikerswachtwoord Functie Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op beheerdersniveau. Met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot de inhoud van het setupprogramma. Beveiligt de toegang tot een Windowsgebruikersaccount. Dit wachtwoord beveiligt ook de toegang tot de inhoud van de computer wanneer de computer wordt geactiveerd vanuit de standbystand of de hibernationstand 6 4 Handleiding voor de hardware en software

143 Beveiliging Wachtwoorden ingesteld in het setupprogramma Wachtwoorden Beheerderswachtwoord Functie Beveiligt de toegang tot het setupprogramma. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven om het setupprogramma te kunnen openen. Ä Als u het beheerderswachtwoord vergeet, heeft u geen toegang tot het setupprogramma. Opstartwachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer de computer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand. Ä Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of herstarten en kunt u de hibernationstand niet meer beëindigen. Handleiding voor de hardware en software 6 5

144 Beveiliging Wachtwoorden op elkaar afstemmen Een beheerderswachtwoord van het setupprogramma en een beheerderswachtwoord van Windows hebben verschillende functies. Een Windows-beheerderswachtwoord kan bijvoorbeeld niet worden gebruikt om toegang te krijgen tot het setupprogramma, en een setupbeheerderswachtwoord geeft geen toegang tot de inhoud van de computer op beheerdersniveau. Wachtwoorden die in het setupprogramma zijn ingesteld en wachtwoorden die in Windows zijn ingesteld, werken onafhankelijk van elkaar. U moet een setupwachtwoord opgeven als om een wachtwoord van het setupprogramma wordt gevraagd en een Windows-wachtwoord als om een Windows-wachtwoord wordt gevraagd. Bijvoorbeeld: Als in het setupprogramma een opstartwachtwoord is ingesteld, geeft u dit opstartwachtwoord (en niet een Windows-wachtwoord) op wanneer de computer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand. Als er een Windows-wachtwoord voor de standbystand is ingesteld, geeft u dit wachtwoord (en niet een setupopstartwachtwoord) op wanneer de computer wordt geactiveerd vanuit de standbystand of de hibernationstand. 6 6 Handleiding voor de hardware en software

145 Beveiliging Richtlijnen voor het instellen van wachtwoorden U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van het setupprogramma en voor een beveiligingsvoorziening van Windows. U kunt ook hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere voorzieningen in het setupprogramma. Voor een wachtwoord dat u instelt in het setupprogramma, geldt het volgende: Voor dit wachtwoord kunt u een willekeurige combinatie van maximaal 8 letters en cijfers opgeven. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Het moet met dezelfde toetsen worden opgegeven als waarmee het is ingesteld. Als u bijvoorbeeld een wachtwoord instelt met de cijfertoetsen boven aan het toetsenbord, wordt het niet herkend wanneer u het opgeeft met de cijfertoetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok. Bepaalde computermodellen hebben een apart numeriek toetsenblok, dat net zo werkt als de nummertoetsen van het toetsenbord. Een wachtwoord dat is ingesteld in het setupprogramma, moet worden opgegeven wanneer het setupprogramma daarom vraagt. Een wachtwoord dat is ingesteld in Windows, moet worden opgegeven wanneer Windows daarom vraagt. Handleiding voor de hardware en software 6 7

146 Beveiliging Beheerderswachtwoord Met het beheerderswachtwoord beveiligt u de configuratieinstellingen en de systeemidentificatiegegevens in het setupprogramma. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, krijgt u alleen toegang tot het setupprogramma als u het wachtwoord heeft opgegeven. Voor het beheerderswachtwoord geldt het volgende: Dit wachtwoord is niet hetzelfde als een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows. Beide wachtwoorden kunnen wel identiek zijn. Het wachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats. 6 8 Handleiding voor de hardware en software

147 Beveiliging Beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open het setupprogramma door de computer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Administrator Password (Beheerderswachtwoord) en druk op enter. Beheerderswachtwoord instellen: typ het wachtwoord in het veld Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en in het veld Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ het nieuwe wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Typ huidig wachtwoord) en druk vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u de instructies op het scherm. De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. Handleiding voor de hardware en software 6 9

148 Beveiliging Beheerderswachtwoord opgeven Wanneer de prompt Enter Password (Wachtwoord invoeren) verschijnt, typt u het beheerderswachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Na drie mislukte pogingen om het beheerderswachtwoord in te voeren moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met het opstartwachtwoord voorkomt u dat de computer kan worden gebruikt door onbevoegden. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer de computer wordt ingeschakeld, opnieuw wordt gestart of wordt geactiveerd vanuit de hibernationstand. Een opstartwachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of verwijderd Handleiding voor de hardware en software

149 Beveiliging Opstartwachtwoord beheren U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Open het setupprogramma door de computer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Power-On password (Opstartwachtwoord) en druk op enter. Opstartwachtwoord instellen: typ het wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ het nieuwe wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en druk daarna vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, drukt u op f10 en volgt u de instructies op het scherm. De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. Opstartwachtwoord opgeven Wanneer de prompt Enter Password (Wachtwoord invoeren) verschijnt, typt u het wachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Na drie mislukte pogingen om het wachtwoord in te voeren, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Handleiding voor de hardware en software 6 11

150 Beveiliging Antivirussoftware Wanneer u de computer gebruikt voor of voor toegang tot een netwerk of Internet, wordt de computer blootgesteld aan computervirussen. Computervirussen kunnen tot gevolg hebben dat het besturingssysteem, de applicaties of de hulpprogramma's onbruikbaar worden of niet goed werken. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook de schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Om de computer te beschermen tegen virussen, verdient het aanbeveling gebruik te maken van antivirussoftware. Het is noodzakelijk om de antivirussoftware regelmatig te updaten, opdat deze ook bescherming biedt tegen nieuw ontdekte virussen. Op de computer is vooraf antivirussoftware geïnstalleerd. Deze software is inclusief gratis updates voor een beperkte periode. U wordt dringend geadviseerd de computer ook na deze periode te blijven beschermen tegen nieuwe virussen door een verlenging van de updateservice aan te schaffen. Instructies voor het gebruiken en updaten van de antivirussoftware en voor het aanschaffen van een verlenging van de updateservice worden bij de applicatie verstrekt. Om de software die vooraf is geïnstalleerd op de computer weer te geven en te openen, selecteert u Start > Alle programma's Handleiding voor de hardware en software

151 Beveiliging Essentiële beveiligingsupdates voor Windows XP ÄVOORZICHTIG: Om de computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen, verdient het aanbeveling de online essentiële updates van Microsoft te installeren zodra u een bericht hierover ontvangt. Als u automatisch bericht wilt ontvangen zodra updates beschikbaar komen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Automatische updates. Nadat de computer is afgeleverd, zijn er mogelijk aanvullende updates beschikbaar gekomen voor uw besturingssysteem en andere software. U controleert als volgt of alle beschikbare updates zijn geïnstalleerd op de computer: Voer Windows Update elke maand uit om de meest recente software van Microsoft te installeren. Klik op de updatekoppeling in Help en ondersteuning. Er verschijnen regelmatig updates voor Windows en voor applicaties van Microsoft. U kunt updates verkrijgen vanaf het moment dat ze worden uitgebracht, via de website van Microsoft en via de updatekoppeling in Help en ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 6 13

152 Beveiliging Firewall-software Wanneer u de computer gebruikt voor of voor toegang tot een netwerk of Internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze informatie verkrijgen over u, uw computer en uw gegevens. Ter bescherming van uw privacy verdient het aanbeveling gebruik te maken van firewall-software. Firewalls bewaken al het inkomende en uitgaande verkeer op de computer. Daartoe bevatten ze voorzieningen zoals logboek- en rapportagefuncties, automatische alarmfuncties en gebruikersinterfaces voor het configureren van de firewall. Op de computer is vooraf firewall-software geïnstalleerd. Raadpleeg de gebruikershandleidingen bij de firewall of neem contact op met de fabrikant van de firewall. In bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op Internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij berichten blokkeren. U kunt het probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de firewall weer in te schakelen. Om het probleem blijvend op te lossen, configureert u de firewall opnieuw Handleiding voor de hardware en software

153 Beveiliging Optionele beveiligingskabel Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. U brengt de beveiligingskabel als volgt aan: 1. Leg de beveiligingskabel in een lus om een stevig verankerd voorwerp heen. 2. Steek de sleutel 1 in het kabelslot Steek het slot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer 3 en draai de sleutel om in het slot. Handleiding voor de hardware en software 6 15

154 7 Upgrades en vervanging van hardware Apparaataansluitingen Apparaat met eigen voeding aansluiten U sluit de computer als volgt aan op een optioneel extern apparaat dat een netsnoer heeft: 1. Zorg dat het apparaat is uitgeschakeld. 2. Sluit het apparaat aan op de connector of poort van de computer volgens de specificaties van de fabrikant van het apparaat. 3. Steek de stekker van het netsnoer van het apparaat in een geaard stopcontact. 4. Schakel het apparaat in. Als een optionele monitor die op de juiste wijze is aangesloten, geen beeld geeft, kunt u met de hotkey fn+f4 proberen het beeld naar de monitor te schakelen. Raadpleeg het gedeelte "Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4)" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en touchpad", voor meer informatie over het schakelen van het beeld. U koppelt als volgt een extern apparaat met eigen voeding los van de computer: 1. Schakel het apparaat uit. 2. Koppel het apparaat los van de computer. Handleiding voor de hardware en software 7 1

155 Upgrades en vervanging van hardware USB-apparaat aansluiten USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee externe apparaten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub op de computer of op een optioneel dockingproduct kunnen worden aangesloten. Een hub is een verbindingsapparaat met of zonder eigen voeding. USB-hubs kunnen worden aangesloten op een USB-poort van de computer of op andere hubs. Het aantal USB-apparaten dat wordt ondersteund, is per hub verschillend. Door gebruik te maken van een hub kunt u veel meer USB-apparaten op het systeem aansluiten. Hubs met eigen voeding moeten worden aangesloten op een externe voedingsbron. Hubs zonder eigen voeding moeten worden aangesloten op een USB-poort van de computer of op een poort van een hub met eigen voeding. De drie USB-poorten op de computer ondersteunen USB 2.0-, 1.1- en 1.0-apparaten. 7 2 Handleiding voor de hardware en software

156 Upgrades en vervanging van hardware ÄVOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een USB-apparaat, om beschadiging van de USB-connectoren te voorkomen. Om een USB-apparaat aan te sluiten op de computer, steekt u de USB-connector in de USB-poort. (U hoort een systeemgeluid dat aangeeft dat het apparaat is gedetecteerd.) De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt het bericht "Nieuwe hardware gevonden" in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. USB-apparaat stopzetten ÄVOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, zet u een USB-apparaat stop voordat u het verwijdert. U zet een USB-apparaat als volgt stop: 1. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk). 2. Klik op de vermelding van het USB-apparaat. U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak. Handleiding voor de hardware en software 7 3

157 Upgrades en vervanging van hardware Benodigde USB-software Een USB-apparaat werkt op dezelfde manier als een vergelijkbaar niet-usb-apparaat. Er is echter één verschil. Standaard functioneren USB-apparaten alleen als op de computer een besturingssysteem is geïnstalleerd dat ondersteuning biedt voor USB. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal bij het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de gebruikershandleidingen bij het apparaat voor meer informatie over de installatie van eventuele extra software apparaat aansluiten IEEE 1394 is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een multimedia-apparaat of gegevensopslagapparaat met hoge snelheid aan te sluiten op de computer. Voor scanners, digitale camera's en digitale camcorders is vaak een aansluiting vereist. Mogelijk moet u apparaatspecifieke stuurprogramma's en andere software laden om bepaalde 1394-apparaten te kunnen gebruiken. Voor informatie over apparaatspecifieke software raadpleegt u de gebruikershandleidingen bij het apparaat of bezoekt u de website van de fabrikant of leverancier van het apparaat. De 1394-poort van de computer, die hierna is afgebeeld, ondersteunt IEEE 1394-apparaten. 7 4 Handleiding voor de hardware en software

158 Upgrades en vervanging van hardware ÄVOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een 1394-apparaat, om beschadiging van de connectoren van de 1394-poort te voorkomen. Om een 1394-apparaat aan te sluiten op de computer, steekt u de 1394-connector in de 1394-poort. (U hoort een systeemgeluid dat aangeeft dat het apparaat is gedetecteerd.) De eerste keer dat u een 1394-apparaat aansluit, verschijnt het bericht "Nieuwe hardware gevonden" in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk apparaat stopzetten ÄVOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, zet u een 1394-apparaat stop voordat u het verwijdert. U zet een 1394-apparaat als volgt stop: 1. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk). 2. Klik op de vermelding van het 1394-apparaat. U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak. Handleiding voor de hardware en software 7 5

159 Upgrades en vervanging van hardware Communicatie-apparaat aansluiten Raadpleeg hoofdstuk 5, "Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)", voor informatie over het gebruik van een optioneel apparaat voor draadloze communicatie. Raadpleeg het gedeelte "Geavanceerde functies van het setupprogramma gebruiken" in hoofdstuk 8, "Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor informatie over het gebruik van de voorziening Network Service Boot (Opstarten via netwerkservice) om de computer tijdens het opstarten te verbinden met een PXE-server (Preboot Execution Environment). Help en ondersteuning bevat informatie over communicatie, waaronder instructies, zelfstudieprogramma's en wizards. Aan de hand van deze informatie kunt u een groot aantal verschillende verbindingen instellen of problemen met verbindingen oplossen. 7 6 Handleiding voor de hardware en software

160 Upgrades en vervanging van hardware Digitale kaarten Met optionele digitale geheugenkaarten kunt u veilig gegevens opslaan en gemakkelijk gegevens uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt bij camera's en PDA's met digitale media en bij andere computers. Het digitale-mediaslot in de computer ondersteunt de volgende typen digitale kaarten: Memory Stick en Memory Stick Pro xd-picture Card (XD) MultiMediaCard SM-kaart (SmartMedia) SD Card (Secure Digital-geheugenkaart) ÄVOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de digitale kaart of de computer: plaats geen adapter, van welk type dan ook, in het digitale-mediaslot. U kunt instellen dat de bestanden van een digitale kaart op een door u aangegeven manier worden geopend op de computer. U kunt bijvoorbeeld instellen dat een digitale kaart wordt geopend met een diavoorstelling van de foto's die erop staan. Handleiding voor de hardware en software 7 7

161 Upgrades en vervanging van hardware Lampje van het digitale-mediaslot Het lampje van het digitale-mediaslot gaat branden wanneer een geplaatste digitale kaart wordt gebruikt. Het lampje van het digitale-mediaslot is uit wanneer een geplaatste digitale kaart niet actief is of wanneer het digitale-mediaslot leeg is. 7 8 Handleiding voor de hardware en software

162 Upgrades en vervanging van hardware Optionele digitale kaart plaatsen ÄVOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart in het digitale-mediaslot, om beschadiging van de connectoren van de digitale kaart te voorkomen. U plaatst een digitale kaart als volgt: 1. Houd de kaart met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de computer zijn gericht. 2. Schuif de digitale kaart voorzichtig in het digitale-mediaslot tot de kaart goed op zijn plaats zit. U hoort een systeemgeluid dat aangeeft dat het apparaat is gedetecteerd. De eerste keer dat u een digitale kaart plaatst, verschijnt het bericht "Nieuwe hardware gevonden" in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Handleiding voor de hardware en software 7 9

163 Upgrades en vervanging van hardware Optionele digitale kaart verwijderen ÄVOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, zet u de digitale kaart stop voordat u deze verwijdert. U verwijdert een digitale kaart als volgt: 1. Sluit alle applicaties af en voltooi alle activiteiten waarbij de kaart wordt gebruikt. (Om een gegevensoverdracht te stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.) 2. U zet de digitale kaart als volgt stop: a. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak. b. Klik op de vermelding van de digitale kaart en klik op Stoppen. c. Haal de digitale kaart uit het slot Handleiding voor de hardware en software

164 Upgrades en vervanging van hardware Wat is een ExpressCard? Een ExpressCard is een hoogwaardige PC Card van de volgende generatie. Een ExpressCard moet worden geplaatst in het ExpressCard-slot. Net als standaard PC Cards hebben ExpressCards een functionaliteit die voldoet aan de standaarden van de Personal Computer Memory Card International Association (PCMCIA). ExpressCard selecteren ExpressCards maken gebruik van een van twee interfaces en zijn verkrijgbaar in twee formaten. Het ExpressCard-slot van de computer ondersteunt beide interfaces en beide formaten. U kunt bijvoorbeeld een ExpressCard gebruiken met de USB-interface of de PCI Express-interface; een grootformaat ExpressCard gebruiken, ExpressCard/54 genoemd 1, of een kleinere ExpressCard, ExpressCard/34 genoemd 2. De procedures voor ExpressCards die in de volgende gedeelten worden beschreven, zijn hetzelfde voor beide interfaces en beide formaten. Handleiding voor de hardware en software 7 11

165 Upgrades en vervanging van hardware ExpressCard configureren ÄVOORZICHTIG: Voorkom dat de ondersteuning voor andere ExpressCards verloren gaat: installeer alleen de software die is vereist voor uw apparaat. Als u volgens de instructies van de fabrikant van de ExpressCard stuurprogramma's moet installeren, gaat u als volgt te werk: Installeer alleen de stuurprogramma's voor uw besturingssysteem. Installeer geen andere software, zoals card services, socket services of enablers die door de fabrikant van de ExpressCard zijn geleverd. ExpressCard plaatsen ÄVOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de computer en externe-mediakaarten: plaats een PC Card niet in het ExpressCard-slot. Ä VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging van de ExpressCard-connectoren te voorkomen: Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een ExpressCard in een ExpressCard-slot plaatst. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in is geplaatst Handleiding voor de hardware en software

166 Upgrades en vervanging van hardware 1. Houd de ExpressCard met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de computer zijn gericht. 2. Schuif de kaart voorzichtig in het slot tot de kaart goed op zijn plaats zit. U hoort een systeemgeluid dat aangeeft dat het apparaat is gedetecteerd. De eerste keer dat u een ExpressCard plaatst, verschijnt het bericht "Nieuwe hardware gevonden" in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Handleiding voor de hardware en software 7 13

167 Upgrades en vervanging van hardware ExpressCard stopzetten of verwijderen ÄVOORZICHTIG: Zet de ExpressCard stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. U kunt een ExpressCard als volgt stopzetten of verwijderen: 1. Sluit alle applicaties en voltooi alle activiteiten waarbij de ExpressCard wordt gebruikt. 2. U zet de ExpressCard als volgt stop: a. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak. b. Klik op de vermelding van de ExpressCard en klik op Stoppen Handleiding voor de hardware en software

168 Upgrades en vervanging van hardware 3. U verwijdert de ExpressCard als volgt: a. Druk op de ejectknop van het ExpressCard-slot 1. (Hierdoor komt de knop in de juiste positie om de ExpressCard te ontgrendelen.) b. Druk nogmaals op de ejectknop om de ExpressCard te ontgrendelen. c. Trek de kaart 2 voorzichtig uit het slot. Als er een ExpressCard is geplaatst, gebruikt deze stroom, zelfs wanneer de kaart niet wordt gebruikt. Wanneer een ExpressCard niet in gebruik is, kunt u energie besparen door de kaart stop te zetten of te verwijderen. Handleiding voor de hardware en software 7 15

169 Upgrades en vervanging van hardware Schijfeenheden Schijfeenheden aan het systeem toevoegen De interne vaste schijf en de optische-schijfeenheid zijn standaardvoorzieningen van de computer. Het type optischeschijfeenheid varieert per computermodel. Een optische-schijfeenheid kan aan het systeem worden toegevoegd door deze volgens de instructies in de gebruikershandleidingen bij de schijfeenheid aan te sluiten op een van de USB-poorten of op de 1394-poort (alleen bepaalde modellen). Lampje van IDE-schijfeenheid Het lampje van de IDE-schijf knippert wanneer er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf of een optische-schijfeenheid. Onderhoud van schijfeenheden Schijfeenheden zijn kwetsbare onderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Volg de richtlijnen in dit gedeelte om schijfeenheden te beschermen Handleiding voor de hardware en software

170 Upgrades en vervanging van hardware Ä VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om verlies van uw werk en schade aan de computer of een schijfeenheid te voorkomen: Activeer de standbystand voordat u een computer of een externe vaste schijf van de ene locatie naar de andere verplaatst. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijfeenheid of op de computer niet aan. Als u te veel kracht gebruikt, kunnen de connectoren van de schijfeenheid beschadigd raken. Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid in een schijfruimte plaatst. Behandel een schijfeenheid voorzichtig; laat deze niet vallen of bekneld raken. Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid plaatst of verwijdert. Als u niet zeker weet of de computer is afgesloten of in de hibernationstand staat, schakelt u de computer in en vervolgens via het besturingssysteem weer uit. Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In de beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, bijvoorbeeld op een lopende band, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden. Typ niet op het toetsenbord en verplaats de computer niet terwijl er naar een medium in een schijfeenheid wordt geschreven. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen. Wanneer de accu de enige voedingsbron is, zorg dan dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven. Stel schijfeenheden niet bloot aan extreme temperaturen of extreme vochtigheid. Stel de schijfeenheid niet bloot aan vloeistoffen. Spuit geen reinigingsmiddelen op de schijfeenheid. Verwijder het medium uit een schijfeenheid alvorens de schijfeenheid uit de schijfruimte te verwijderen, of voordat u een schijfeenheid meeneemt op reis, verzendt of opbergt. Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat. Handleiding voor de hardware en software 7 17

171 Upgrades en vervanging van hardware Interne vaste schijf vervangen De vaste schijf in de vaste-schijfruimte is de interne vaste schijf. Verwijder de interne vaste schijf alleen als de schijf moet worden gerepareerd of vervangen. ÄVOORZICHTIG: U voorkomt als volgt dat het systeem vastloopt en gegevens verloren gaan: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of wanneer de computer in de standby- of hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. U verwijdert de interne vaste schijf als volgt: 1. Sla uw gegevens op. 2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. 3. Plaats de computer ondersteboven, met de accuruimte naar u toe gericht. 4. Draai de twee borgschroeven van de vaste schijf los Handleiding voor de hardware en software

172 Upgrades en vervanging van hardware 5. Verwijder het afdekplaatje van de vaste schijf, zodat het lipje van de vaste schijf zichtbaar wordt, door het afdekplaatje schuin omhoog te brengen 1 en van de computer weg te trekken Verwijder de vaste schijf door het lipje van de vaste schijf 1 omhoog te trekken om de vaste schijf te ontgrendelen en vervolgens de vaste schijf 2 uit de vaste-schijfruimte te trekken. Handleiding voor de hardware en software 7 19

173 Upgrades en vervanging van hardware U plaatst de vervangende vaste schijf als volgt: 1. Plaats de lipjes 1 van de vaste schijf in de bevestigingsopeningen op de computer en laat de vaste schijf in de vaste-schijfruimte zakken tot de vaste schijf goed vastzit Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug. a. Breng de lipjes 1 op het afdekplaatje van de vaste schijf op één lijn met de uitsparingen op de computer. b. Sluit het afdekplaatje Handleiding voor de hardware en software

174 Upgrades en vervanging van hardware 3. Draai de twee borgschroeven van de vaste schijf vast. Handleiding voor de hardware en software 7 21

175 Upgrades en vervanging van hardware Geheugen De computer heeft twee geheugenslots. Al naar gelang uw computermodel kan een vervangbare geheugenmodule zijn geplaatst in een van beide of beide geheugenslots. Geheugen uitbreiden U kunt de hoeveelheid RAM (Random Access Memory) in de computer uitbreiden door geheugenmodules te plaatsen in lege geheugenslots of door geplaatste geheugenmodules te vervangen. Wanneer het RAM wordt uitgebreid, wordt door Windows automatisch ook de ruimte op de vaste schijf vergroot die is gereserveerd voor het hibernationbestand. Voordat u het RAM uitbreidt, verdient het aanbeveling te controleren of op de vaste schijf voldoende ruimte vrij is voor het grotere hibernationbestand. U geeft als volgt de hoeveelheid RAM in het systeem weer: Druk op de hotkey fn+esc. U geeft als volgt de hoeveelheid vrije ruimte op de vaste schijf en de benodigde ruimte voor het hibernationbestand weer: In Windows selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > pictogram Energiebeheer > tabblad Slaapstand. De hoeveelheid vrije ruimte op de vaste schijf wordt bepaald door de hoeveelheid ruimte die de Windows-software en de bestanden in beslag nemen Handleiding voor de hardware en software

176 Upgrades en vervanging van hardware Geheugenmodule verwijderen of plaatsen ÅWAARSCHUWING: Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken. ÄVOORZICHTIG: Door elektrostatische lading kunnen elektronische onderdelen beschadigen. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert. Raadpleeg de handleiding Elektrostatische ontlading, die u kunt vinden via Help en ondersteuning, voor meer informatie. 1. Sla uw werk op en sluit alle geopende applicaties. 2. Sluit de computer af. Als u niet zeker weet of de computer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan in Windows en vervolgens weer uit met de Windows-opdracht hiervoor. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Koppel de computer los van de externe voedingsbron. 5. Verwijder de accu. Raadpleeg het gedeelte "Accu vervangen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor instructies. Handleiding voor de hardware en software 7 23

177 Upgrades en vervanging van hardware 6. Leg de computer ondersteboven. 7. Verwijder de twee schroeven van het geheugencompartiment 1, til het afdekplaatje van het geheugencompartiment op en verwijder het plaatje Handleiding voor de hardware en software

178 Upgrades en vervanging van hardware 8. Verwijder of plaats de geheugenmodule. U verwijdert een geheugenmodule als volgt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (De module komt omhoog.) b. Pak de module aan de rand vast en trek de module voorzichtig uit het geheugenslot 2. c. Bewaar de verwijderde geheugenmodule in een tegen elektrostatische lading beveiligde verpakking, om de module te beschermen. Handleiding voor de hardware en software 7 25

179 Upgrades en vervanging van hardware U plaatst een geheugenmodule als volgt: a. Lijn de inkeping in de module uit met het nokje op het geheugenslot 1. Als u één geheugenmodule in een leeg geheugencompartiment plaatst, plaatst u de module in het onderste slot. (De volgende afbeelding toont een geheugenmodule die wordt geplaatst in het tweede slot van een geheugencompartiment dat al een geheugenmodule bevat.) b. Duw de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugencompartiment in het slot totdat de module vastzit 2. c. Duw de module naar beneden totdat de borgklemmetjes vastklikken Handleiding voor de hardware en software

180 Upgrades en vervanging van hardware 9. Sluit het geheugencompartiment door de lipjes 1 van het afdekplaatje van het geheugencompartiment uit te lijnen met de sleufjes op de computer en vervolgens het afdekplaatje 2 omlaag te drukken het op zijn plaats zit. 10. Draai de twee schroeven van het geheugencompartiment weer vast Plaats de accu terug, sluit de computer weer aan op netvoeding en start de computer opnieuw op. Handleiding voor de hardware en software 7 27

181 8 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software-updates U wordt aangeraden de nieuwste versies van de bij de computer geleverde software te installeren zodra deze beschikbaar zijn, zodat de computer optimale prestaties levert en compatibel is met de nieuwste technologieën. Net als bij elke andere wijziging van software wordt u dringend geadviseerd een herstelpunt te maken voordat u met een software-update begint. Raadpleeg "Systeemherstel gebruiken" verderop in dit hoofdstuk voor instructies. Mogelijk zijn er updates beschikbaar van de software die bij uw computer is geleverd via het hulpprogramma HP Software Update of op de website van HP. HP Software Update HP Software Update is een hulpprogramma op de computer dat automatisch controleert op updates van software van HP. Het wordt automatisch om de 30 dagen uitgevoerd en levert een lijst met software-updates en ondersteuningsberichten voor de computer. U voert HP Software Update als volgt uit:» Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP Software Update. Handleiding voor de hardware en software 8 1

182 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Voordat u een software-update uitvoert ÄVOORZICHTIG: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om een ROM-update. Productgegevens opzoeken Voordat u de updates voor de computer kunt selecteren, heeft u mogelijk de volgende gegevens nodig: De productcategorie is Computer. De productnaam, het productnummer (P/N) en het serienummer (S/N) staan op het servicelabel. De informatie op het servicelabel is op te vragen via Help en ondersteuning, en is verder te vinden op het servicelabel op de onderkant van de computer. 8 2 Handleiding voor de hardware en software

183 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Toegang tot ROM-informatie Als u wilt vaststellen of een beschikbare ROM-update een hogere ROM-versie is dan de huidige ROM-versie die op de computer is geïnstalleerd, moet u weten welke versie van het ROM momenteel is geïnstalleerd. ROM-informatie weergeven in Windows» Druk op de hotkey fn+esc. In de weergave die wordt geopend met fn+esc, wordt de versie van het BIOS (basic input-output system) van het systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige computermodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in decimale vorm. Om de weergave te sluiten, drukt u op esc. ROM-gegevens kunnen ook worden weergegeven in het setupprogramma. De procedure voor het weergeven van ROM-gegevens wordt in dit gedeelte beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Setupprogramma" verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van het setupprogramma. U geeft ROM-gegevens als volgt weer in het setupprogramma: 1. Open het setupprogramma door de computer in te schakelen of opnieuw te starten in Windows en vervolgens te drukken op f10 wanneer de prompt "Press <F10> to enter setup" (Druk op f10 om het setupprogramma te openen) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Als het setupprogramma niet wordt geopend met de weergave van de systeemgegevens, selecteert u met de pijltoetsen het menu Main (Hoofdmenu). (Wanneer het hoofdmenu is geselecteerd, worden ROM-gegevens en andere systeemgegevens weergegeven.) 3. Als u het setupprogramma wilt afsluiten zonder de instellingen te wijzigen, selecteert u met de pijltoetsen het menu Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen niet opslaan). Druk daarna op enter. (De computer wordt opnieuw opgestart in Windows.) Handleiding voor de hardware en software 8 3

184 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Update downloaden en installeren De meeste software op de website van HP is verpakt in gecomprimeerde bestanden. De meeste downloadpakketten bevatten een informatiebestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat gedetailleerde beschrijvingen, instructies voor de installatie en informatie voor het oplossen van problemen. Het bestand Readme.txt dat bij ROM-updates wordt geleverd, is in het Engels. In de volgende gedeelten vindt u instructies voor het downloaden en installeren van: een ROM-update; een SoftPaq met een andere update dan een ROM-update, bijvoorbeeld een update voor een applicatie. In het systeem-rom van de computer wordt het BIOS van de computer opgeslagen. Het BIOS initialiseert het besturingssysteem, regelt de interactie tussen de computer en de hardwareapparaten en voorziet in de overdracht van gegevens tussen hardwareapparaten, waaronder de tijd en datum. 8 4 Handleiding voor de hardware en software

185 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware ROM-update downloaden en installeren Ä VOORZICHTIG: Ter voorkoming van ernstige schade aan de computer of een mislukte installatie, wordt u aangeraden een ROM-update alleen te downloaden en te installeren wanneer de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. (Download of installeer een ROM-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingproduct of een optionele voedingsadapter.) Houd u aan de volgende richtlijnen tijdens het downloaden en installeren: Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen. Sluit de computer niet af en activeer de standbystand of de hibernationstand niet. Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt. Handleiding voor de hardware en software 8 5

186 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware ROM-update downloaden 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw computer bevat: Selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer een koppeling voor een software-update. of Ga naar de HP website: 2. Volg de instructies op het scherm om te specificeren welk type computer u heeft en de ROM-update te zoeken die u wilt downloaden. 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Noteer de datum, naam of andere kenmerkende gegevens van een ROM-update die recenter is dan het ROM dat momenteel op de computer is geïnstalleerd. (Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.) b. Noteer het pad naar de standaardlocatie of de door u opgegeven locatie op de vaste schijf waarnaar het ROM-pakket wordt gedownload. (Aan de hand van deze gegevens kunt u het ROM-pakket altijd terugvinden nadat het is gedownload.) c. Volg de online instructies om uw selectie naar de vaste schijf te downloaden. 8 6 Handleiding voor de hardware en software

187 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware ROM-update installeren De procedures voor de installatie van ROM-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, doet u het volgende: 1. Open Windows Verkenner. Om Windows Verkenner te openen via de knop Start, selecteert u Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Windows Verkenner. 2. Selecteer in het linkerdeelvenster van Windows Verkenner Deze computer > de vaste-schijfaanduiding. (De vaste-schijfaanduiding is meestal Lokaal station C.) Volg het pad naar de map op de vaste schijf waarin de update zich bevindt. 3. Start de installatie door de directory te openen en te dubbelklikken op het bestand met de extensie.exe, bijvoorbeeld SP exe. (De installatie van de ROM-update begint.) 4. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Nadat op het scherm het bericht is verschenen dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand uit de doelmap verwijderen. Handleiding voor de hardware en software 8 7

188 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Andere update dan een ROM-update downloaden en installeren U kunt als volgt andere software dan de ROM-software updaten: 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw computer bevat en selecteer een koppeling voor softwareupdates in Help en ondersteuning. Of ga naar de HP website: 2. Volg de instructies op het scherm om te specificeren welk type computer u heeft en de software-update te zoeken die u wilt downloaden. 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Noteer de datum, naam of andere kenmerkende gegevens van de SoftPaq die u wilt downloaden. (Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.) b. Volg de online instructies om de SoftPaq naar de vaste schijf te downloaden. 4. Open Windows Verkenner wanneer het downloaden is voltooid. Als u Windows Verkenner wilt openen via de knop Start, selecteert u Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Windows Verkenner. 8 8 Handleiding voor de hardware en software

189 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware 5. Selecteer Deze computer > de vaste-schijfaanduiding (meestal Lokaal station C) > SWSetup (Software installeren) in het linkerdeelvenster van Windows Verkenner. De doelmap voor de meeste downloads van de HP website is de map SWSetup. Als het bestand dat u heeft gedownload, niet in de map SWSetup staat, zoekt u in de map Mijn documenten. 6. Selecteer in de doelmap de naam of het nummer van het softwarepakket dat u heeft gedownload. 7. Selecteer het bestand met de extensie.exe, bijvoorbeeld SP exe. (De installatie begint.) 8. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Nadat op het scherm het bericht is verschenen dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand uit de doelmap verwijderen. Handleiding voor de hardware en software 8 9

190 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Software herstellen Systeemherstel gebruiken Systeemherstel is een voorziening van het besturingssysteem Windows waarmee u schadelijke veranderingen in de software van de computer ongedaan kunt maken. Dat gebeurt door de software te herstellen in een eerdere staat, herstelpunt genoemd, waarin de software optimaal functioneerde. Herstelpunten zijn momentopnamen van uw applicatie-, stuurprogramma- en systeembestanden. Op basis van deze referentiepunten kan het systeem worden hersteld. Op de computer worden automatisch periodiek herstelpunten ingesteld en kunnen extra herstelpunten worden ingesteld wanneer u uw persoonlijke instellingen wijzigt of wanneer u software of hardware toevoegt. Als u handmatig extra herstelpunten instelt, worden uw systeembestanden en instellingen extra beschermd. U wordt aangeraden herstelpunten in te stellen in de volgende situaties: voordat u software of hardware toevoegt of ingrijpend wijzigt; op gezette tijden wanneer het systeem optimaal functioneert. Herstel van het systeem op basis van een herstelpunt heeft geen invloed op uw gegevensbestanden. Als u bijvoorbeeld de systeemsoftware herstelt op basis van een ouder herstelpunt, heeft dat geen invloed op documenten of berichten die u nadien heeft opgeslagen. Alle systeemherstelprocedures kunnen ongedaan worden gemaakt Handleiding voor de hardware en software

191 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Herstelpunt instellen U stelt als volgt handmatig een herstelpunt in: 1. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Systeemherstel. 2. Selecteer Een herstelpunt maken en volg de instructies op het scherm. Eerdere status van het systeem herstellen U herstelt als volgt een eerdere status van het systeem: 1. Controleer of de computer via de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Systeemherstel. 3. Selecteer Een eerdere status van deze computer herstellen en volg de instructies op het scherm. Handleiding voor de hardware en software 8 11

192 Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware Quick Launch-knoppen gebruiken (alleen bepaalde modellen) Quick Launch-knoppen stellen u in staat met één toetsdruk een applicatie te openen. Een Quick Launch-knop kan worden toegewezen aan een andere taak, zoals een Internet- of netwerklocatie, een applicatie of een gegevensbestand. Een Quick Launch-knop kan bijvoorbeeld worden toegewezen voor het openen van een favoriete webpagina in uw webbrowser. een applicatie, bijvoorbeeld Microsoft Word; een document, bijvoorbeeld een werkblad in Excel. Knoptoewijzingen kunnen worden gegroepeerd in schema's. Wanneer u een schema selecteert, zijn alleen de knoptoewijzingen van dit schema actief. U kunt knoptoewijzingen en schema's instellen, wijzigen of verwijderen in het venster met Quick Launch-knoppen. U programmeert als volgt een Quick Launch-knop: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Quick Launch Buttons (Quick Launch-knoppen). 2. Selecteer op het tabblad Media een applicatie, document, map of website voor de knop die u opnieuw wilt programmeren Handleiding voor de hardware en software

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Artikelnummer van document: 410773-331 April 2006 In deze handleiding wordt de werking van het touchpad en 4het toetsenbord van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Touchpad

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV9870EA

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV9870EA U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION DV9870EA. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION DV9870EA in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 383160-331 Mei 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV6500 CTO

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV6500 CTO U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION DV6500 CTO. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION DV6500 CTO in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 383109-331 Mei 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de hardwareen softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 410770-331 April 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding

Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software b Handleiding voor de hardware en software Compaq notebookcomputers Artikelnummer van document: 375803-331 December 2004 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de hardwareen softwarevoorzieningen

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 396853-331 Maart 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 430241-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen)

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

Nadere informatie

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 419589-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht

Notebook in vogelvlucht Notebook in vogelvlucht Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer: 375382-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord

Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 405785-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software b Handleiding voor de hardware en software Compaq notebookcomputers Artikelnummer: 375341-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten geregistreerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding

Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding Aanwijsapparaten en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware en software

Handleiding voor de hardware en software Handleiding voor de hardware en software HP notebookcomputers Artikelnummer: 375424-331 Maart 2005 In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Afstandsbediening. Gebruikershandleiding

Afstandsbediening. Gebruikershandleiding Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 430357-331 Januari 2007 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 aan de bovenkant....................

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Setupprogramma Gebruikershandleiding

Setupprogramma Gebruikershandleiding Setupprogramma Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Software-updates Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding Software-updates Gebruikershandleiding Copyright 2008, 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Setupprogramma. Gebruikershandleiding Setupprogramma Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

Handleiding voor de hardware

Handleiding voor de hardware Handleiding voor de hardware HP notebookcomputers Artikelnummer van document: 355386-331 November 2003 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardwarevoorzieningen van de notebookcomputer en de connectoren

Nadere informatie

Multimedia Handleiding

Multimedia Handleiding Multimedia Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Setupprogramma. Gebruikershandleiding Setupprogramma Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding Multimedia Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor de notebook

Gebruikershandleiding voor de notebook Gebruikershandleiding voor de notebook Copyright 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor de notebook

Gebruikershandleiding voor de notebook Gebruikershandleiding voor de notebook Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia. Artikelnummer van document: Multimedia Artikelnummer van document: 419465-331 Januari 2007 In deze handleiding wordt het gebruik van de hardware- en softwarevoorzieningen voor multimedia van de computer beschreven. Over welke multimediavoorzieningen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor de notebook

Gebruikershandleiding voor de notebook Gebruikershandleiding voor de notebook Copyright 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie