Voorbereiding. Deel 7. en ete alzo. Meditaties voor de week van voorbereiding voor het. Heilig Avondmaal. Hervormde Gemeente te Broek op Langedijk

Transcriptie

1 Voorbereiding Heilig Avondmaal en ete alzo Hervormde Gemeente te Broek op Langedijk Meditaties voor de week van voorbereiding voor het Heilig Avondmaal Opgesteld door Ds. N. Noorlander Ds. J. Holtslag Deel 7 Zondag 10 juni 2012

2 2

3 Woord vooraf De week van voorbereiding voor de bediening van het Heilig Avondmaal. We weten allemaal wat dat betekent, alleen, wat houdt die voorbereiding dan eigenlijk in? Hoe doe je dat; je voorbereiding? Ja, een mens beproeve zichzelf, maar wat houdt dat in? We hopen dat deze vraag u bezighoudt. Collega ds. Holtslag uit Vollenhoven en ik hebben geprobeerd hier een antwoord op te vinden. We hopen in de loop van de tijd met een dagboekje te komen met meditaties voor de week van voorbereiding. Acht meditaties, te beginnen met de zondag van de voorbereiding, eindigend op de zondag van de bediening en dankzegging. Het geheel zal voor acht voorbereidingsweken zijn, dus voor twee jaar. Hierbij vindt u de zevende week. We hopen dat we daarmee in een behoefte voorzien en staan altijd open voor op- of aanmerkingen. Zegveld Ds. N. Noorlander 3

4 Zondag Lezen: Lukas 11:33-36 Zie er dus op toe, dat het licht dat in u is, geen duisternis is Licht en duisternis Vanaf deze zondag bereiden wij ons voor op de bediening en viering van het Heilig Avondmaal, dat D.V. komende zondag in ons midden zal plaatsvinden. Brood en wijn verkondigen ons de dood des Heeren totdat Hij komt. Wat een heerlijk iets en wat geweldig dat wij door Gods genade hier naar toe mogen leven. Deze morgen is het eerste gedeelte van het Avondmaalsformulier gelezen. Dit met het doel, dat wij niet onvoorbereid de komende zondag ter kerke gaan. Van ons wordt gevraagd om ons te beproeven en te onderzoeken. Daar zullen we dus op toe moeten zien. En vanaf vandaag willen we dit doen aan de hand van enkele tekstgedeelten uit het evangelie naar de beschrijving van Lukas. We zullen woorden van de Heere Jezus overdenken om zo te komen tot een goede voorbereiding en een heilzame avondmaalsviering. Want uiteindelijk kan alleen de Heere Jezus ons roepen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Om te komen tot het Heilig Avondmaal is dit een wezenlijk iets. Want wie in de duisternis vertoeft en de roep van de Zaligmaker niet beantwoordt, die is vermaand zich van de tafel des Heeren te onthouden en hem is verkondigd, dat hij geen deel heeft aan het rijk van Christus. Wie wel aan wenst te gaan, die zal er op toe moeten zien, dat het licht, dat in hem is, geen duisternis is. En dan is daar de vraag hoe het er voor staat. Is ons lichaam verlicht of is het duister? Het oog is hiervoor een graadmeter. De Heere Jezus noemt het oog de lamp van het lichaam. Dit wil zeggen, dat het oog laat zien, wat er van binnen zit. Namelijk onze gedachten en gevoelens. En hoe staat het hiermee? Zijn ze oprecht of kwaadaardig? We weten dat we van nature zondaars zijn, maar mogen we ons door Gods genade verheugen in het Licht der wereld of schermen wij ons hiervoor af? Ons is verkondigd hoe wij aan de eeuwige toorn kunnen ontkomen en de eeuwige zaligheid kunnen beërven. Maar wat hebben wij met deze verkondiging gedaan? Heeft het ons verlicht of hebben wij het weggestopt. Zal onze bede niet moeten zijn, dat ons hart verlicht mag worden door het Licht der wereld? 4

5 Maandag Lezen: Lukas 11:37-44 U reinigt de buitenkant..., maar uw binnenste Reinigen Het gelezen Schriftgedeelte lijkt de opvoeding van de kinderen tegen te werken. Want de kinderen kunnen op grond van dit Bijbelgedeelte zeggen, dat het wassen van de handen voor het eten niet nodig is, want ook de Heere Jezus ging aan tafel zonder Zich eerst te wassen. U zult begrijpen en hopelijk de kinderen ook, dat dit gedeelte zo niet uitgelegd dient te worden. Dat de Heere Jezus aan ging liggen zonder eerst de voeten te wassen, deed Hij om tot een geestelijk gesprek te komen. Het was zogezegd aanschouwelijk onderwijs. En dit lukt, want de Farizeeër bij wie de Heere Jezus in huis is, verwondert zich hierover. Tezamen met deze verwondering krijgt de Farizeeër de uitleg van Jezus' handelen. Hij wijst hem terecht, dat hij wel ernst maakt met de reiniging van drinkbekers en schotels, maar de reiniging van het binnenste achterwege laat. Terwijl dit uiteindelijk veel belangrijker is dan de uiterlijke hygiëne. Zou de Heere God, Die in de wet opgedragen heeft om de buitenkant te reinigen, niet verwachten, dat zij, die de buitenkant reinigen, ook werk maken van de reiniging van het binnenste? Ook wij zullen in de voorbereiding op het Heilig Avondmaal hier werk van moeten maken. Want het gaat bij het Avondmaal niet om uiterlijk vertoon. Het gaat om wat van binnen zit. Om de vraag of ons hart gereinigd is van alle kwaad en zonde. En dan moeten wij niet afgaan op het oordeel van de mensen om ons heen, maar op het oordeel van Hem Die het hart aan ziet. Hem zullen we moeten vragen of Hij door de werking van de Heilige Geest in ons daadwerkelijk berouw over de zonden wil bewerken. En wanneer wij voor Zijn aangezicht oprecht onze zonden belijden, dan zal Hij ons reinigen door water en Geest. Deze belofte geeft Hij en hiertoe is de Heere Jezus aan het kruis van Golgotha gestorven. En zo zullen wij alle schijnheiligheid af moeten leggen en arm en naakt voor Christus moeten verschijnen in het geloof dat Hij ons zal overkleden met Zijn liefde en trouw. 5

6 Dinsdag Lezen: Lukas 11:45-54 Want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen Sleutel van de kennis Wat zijn de woorden van Jezus over de schriftgeleerden en de Farizeeën hard en confronterend. Dit is de conclusie van een wetgeleerde. Hij voelt zich onterecht smadelijk behandeld en hij spreekt Jezus hierop aan. Het is ongepast en onnodig kwetsend. Deze wetgeleerde had beter zijn mond kunnen houden, want hij krijgt de volle laag over zich heen. Hij wordt aangesproken op het eigen schijnheilige gedrag. Vooral op het bouwen van de grafmonumenten van de profeten. Dit zal zijn gebeurd om de profeten te eren, maar de Heere Jezus noemt het schijnheilig. En terecht. Want door de grafmonumenten lijkt hij de profeten te eren, maar hij eert ze pas echt, wanneer hij de woorden van de profeten ter harte neemt en er naar leeft. En hij wordt aangesproken op dit laakbare gedrag. Misschien hebt u er wel moeite mee, wanneer de Heere Jezus zo hard van leer trekt. Mogelijk hebt u deze gedachten ook, wanneer u terugdenkt aan het avondmaalsformulier. Het heeft afgelopen zondag geklonken en ook toen kwamen er harde woorden voorbij. Moet het altijd zo hard en confronterend gezegd worden? Kan het niet wat vriendelijker en uitnodigender? Het is toch fijn als mensen aan willen gaan en we moeten ze toch niet afstoten? Wie zich dit afvraagt en hier verder over nadenkt, zal tot de gedachte komen dat het inderdaad niet anders kan. Het zal luid en duidelijk gezegd moeten worden. Schijnheiligheid past niet bij het geloof en al helemaal niet bij de avondmaalsgang. Jezus vraagt heel ons hart en Hij wil, dat wij al Zijn woorden ter harte nemen en er uit leven. Van belang hierbij is de sleutel van de kennis. Jezus verwijt de wetgeleerde, dat hij deze heeft weggenomen voor wie naar binnen wil gaan. Hier gaat het om de rechte uitleg van de woorden van de profeten en de verwijzing naar de Messias. Evenzo zal het rechte Evangelie verkondigd moeten worden. Alleen wie berouw heeft over zijn zonden en deze bij God belijdt in het geloof, dat Jezus de straf voor deze zonden aan het kruis gedragen heeft, kan aangaan aan de tafel des Heeren. 6

7 Woensdag Lezen: Lukas 12:1-5 Wees bevreesd voor Hem! Bevreesd Wanneer het Heilig Avondmaal bediend wordt, dan viert de gemeente van Christus de verlossing van zonde, dood en duivel door het heilswerk van Jezus Christus. En wanneer we dit zo belijdend zeggen, dan mogen we ons direct realiseren hoe machtig de Heere Jezus is. Hij heeft door Zijn sterven aan het kruis de macht van de zonde doorbroken, door Zijn opstanding de dood overwonnen en daarbij de duivel verslagen. Wat hebben wij een machtige Heiland. Hij kan echt zalig maken. Want niets of niemand kan Hem weerhouden om te doen wat Hij uit liefde voor de wereld wil doen. Al de vijanden zijn onder Zijn voeten. Is het niet geweldig om vanuit deze geloofskennis het Heilig Avondmaal te mogen vieren en iedere dag opnieuw te mogen leven? Als eerste mogen we met hart en ziel weten, dat Jezus Christus bij machte is om ons te verlossen en verder, dat niets of niemand ons kan roven uit Zijn hand. Al wie door het geloof bij Jezus hoort, houdt Hij bij de hand gevat. Moeten wij dan bevreesd zijn voor alle wetteloosheid en goddeloosheid om ons heen? Geenszins. De Heere wil ons behoeden en door Zijn Woord en Sacrament ons leiden en beschermen. Zullen we dan bevreesd moeten zijn voor huichelarij? Immers, in de kerk komen we ook schijnheiligheid tegen. Niet iedereen die zich als gelovige voordoet, is daadwerkelijk een gelovige. We hoeven hiervoor niet bevreesd te zijn, maar wel op onze hoede. Want het zuurdeeg van de Farizeeën dringt overal door. Ook in ons leven. Ook in onze kerken. En het zal niet zo mogen zijn, dat wij tevergeefs tot geloof gekomen zijn. Want dan zal er inderdaad niets aan ons te merken zijn.daarom zullen we altijd op onze hoede moeten zijn. Juist wanneer we overtuigd zijn van de verlossende kracht van Gods genade door Jezus Christus. Want het is zo gemakkelijk, dat we het heil niet langer bij Christus zoeken, maar bijvoorbeeld in de gedachte dat we wel goed leven. En deze fout zullen wij niet moeten maken. Want dan gaan we voorbij aan Christus. En wie aan Christus voorbijgaat, die zal moeten vrezen voor Hem Die de macht heeft in de hel te werpen. Maar dit alles wordt ons niet voorgehouden om de verslagen harten van de gelovigen te ontmoedigen. Maar juist, opdat we het heil buiten onszelf in Jezus Christus blijven zoeken. 7

8 Donderdag Lezen: Lukas 12:6-12 Ieder die Mij belijden zal voor de mensen Belijden Meteen nadat gelezen is, dat we bevreesd moeten zijn voor Hem Die in de hel kan werpen, horen we dat zelfs een mus niet bij God vergeten is. Een grotere overgang is haast niet denkbaar. De dreiging van de hel aan de ene kant en die onbeduidende musjes, die niet door God vergeten worden, aan de andere kant. Toch staan deze verzen niet onbewust achter elkaar. Ze hebben ons namelijk veel te zeggen. Wie denkt God niet nodig te hebben en wel op eigen kracht te kunnen gaan, die zal eens God tegenkomen en verantwoording moeten afleggen. Maar wie ziet op God en het van Hem verwacht, die zal Gods hand rijkelijk geopend zien en zegen van Hem ontvangen. Niet vreemd wanneer we denken aan Psalm 84: Zelfs vindt de mus een huis en de zwaluw haar nest, waarin zij haar jongen legt; bij Uw altaren. Want de Heere ziet om naar wie tot Hem komt. Zo hoeft ook niemand, die de Heere belijdt voor de mensen bevreesd te zijn, maar mag er de troost zijn dat de Heere omziet. Wie aangaat aan de tafel des Heeren, die legt met deze stap een belijdenis af. Want door aan te gaan belijdt men, dat Christus nodig is. En dit is de belijdenis die de Heere van ons verwacht. Het mag ons antwoord zijn op het genadige handelen van God in Christus Jezus. Een antwoord in geloof en zonder enige verdienste van onze kant. Een antwoord, dat niet alleen gegeven zal moeten worden op de Avondmaalszondag in de kerk. Het zal door ons gegeven moeten worden als een waarachtig getuigenis gedurende heel ons leven en op iedere dag van ons leven. Telkens weer en bij alles wat we doen, zullen we Christus moeten belijden als onze Zaligmaker buiten Wie wij niet kunnen. Zo mogen wij voortaan waarachtige dankbaarheid bewijzen aan de Heere God door oprecht te wandelen voor Zijn aangezicht en in waarachtige liefde en eensgezindheid met de naaste te leven. En dan hoeft er geen vrees te zijn. Niet voor Gods oordeel, niet voor het lasteren van de Heilige Geest en ook niet voor wat wij moeten zeggen, wanneer ons rekenschap gevraagd wordt van de hoop die in ons is. Want dan mogen we vertrouwen, dat de Heere ons door de Heilige Geest zal leren wat we moeten zeggen. Want zou Hij, Die de musjes niet vergeet, een mens vergeten die Hem nodig heeft en zijn hoop op Hem gesteld heeft? Geenszins. 8

9 Vrijdag Lezen: Lukas 12:13-21 Zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen Erfenis in de hemelen Na het sterven van vader of moeder is er onenigheid ontstaan over de erfenis. Eén van de kinderen wil de nalatenschap niet met zijn broer delen. De reden hiervan vermeldt hij er niet bij. Wel komt hij tot Jezus. Van Hem verwacht hij kennelijk instemming en in ieder geval een rechtvaardig oordeel. Maar uiteindelijk krijgt hij van Jezus niets anders te horen, dan dat Jezus zich niet geroepen voelt om hierover een oordeel uit te spreken. De reden hiervan mag ons verder helpen in onze voorbereiding op de viering van het Heilig Avondmaal komende zondag. Het eerste wat wij mee mogen nemen in onze voorbereiding is het gegeven, dat wij niet voor onszelf schatten moeten verzamelen, maar rijk moeten zijn in God. Hiermee wil de Heere Jezus ons laten nadenken over onze bezigheden waar wij ons op richten. Is onze blik wel gericht naar boven en zien wij op Jezus? Het gaat zo gemakkelijk anders. We worden getrokken door de dingen die beneden zijn, die onze aandacht en zorg naar onze beleving nodig hebben. Mag dan het Heilig Avondmaal niet dienen om weer de blik omhoog te slaan? Immers, we gedenken de dood des Heeren, totdat Hij komt. En wij mogen Hem verwachten vanuit de hemel, waar Hij troont aan de rechterhand van God. Laten wij dan opnieuw onze blik omhoog richten en daar onze prioriteit leggen. Als tweede wil ik u meegeven wat in verschillende brieven van Paulus ter sprake komt. Namelijk, dat wij door het geloof mede-erfgenamen zijn van Christus. Wij zullen van de Heere de erfenis ontvangen. En zo mogen wij leven met de belofte van de eeuwige erfenis. Bij de viering van het Heilig Avondmaal mag dit ons voor ogen staan. Want geen enkele aardse schat kan op tegen wat de Heere ons in Christus wil schenken. Hij heeft Zijn Zoon geschonken en in Hem vergeving van zonden, vernieuwing en eeuwig leven. 9

10 Zaterdag Lezen: Lukas 12:22-34 Wees niet bezorgd over uw leven Bezorgdheid Zorgen maken. Dit is iets dat een mens niet snel kan laten. We maken ons zorgen over school en werk, over kinderen en ouders en over eten en drinken en kleding en talloze andere zaken. En te midden van ons dagelijks leven met al zijn beslommeringen en op de dag voorafgaande aan de viering van het Heilig Avondmaal, zegt de Heere Jezus: Wees niet bezorgd over uw leven. Hij haalt een streep door de enorme aandacht die wij besteden aan eten en kleding. Nu is het goed om een verschil aan te geven. Ten tijde, dat de Heere Jezus dit zei, waren er mensen met gebrek aan eten en kleren. Onder ons zijn deze mensen er ook. Al zullen velen van ons niet een gebrek hebben, maar een overvloed aan eten en kleren. En dan is niet de vraag heb ik iets te eten of aan te trekken, maar wát zet ik op tafel en wát trek ik aan. Maar wat onze situatie ook is, hoeveel zorg geven wij aan eten en drinken en in hoeverre vertrouwen wij op de Heere God? Uiteindelijk is dit toch ook wat we belijden aan de Avondmaalstafel? We leggen toch ons leven in Gods handen? En dan niet alleen het toekomstige leven, maar ook het tijdelijke, aardse leven. Is dit dan niet datgene, wat wij vandaag moeten doen? Onze verlangens door bidden en smeken, met dankzegging bekend laten worden bij God. Haalt de Heere Jezus ook niet een enorme streep door onze twijfel over ons eeuwige behoud? Als Hij zegt dat wij niet bezorgd hoeven te zijn over ons leven, zou dit dan ook niet gelden voor het eeuwige leven? Als wij onze zorgen over het aardse leven in Gods handen mogen leggen in de zekerheid dat de Heere zal zorgen, dan geldt dit toch veel meer voor het toekomstige leven? En vooral bij het Heilig Avondmaal belijden wij, dat wij ons heil buiten onszelf zoeken in Christus Jezus. Dan hoeven wij ons verder toch geen zorgen meer te maken? Jezus heeft de eeuwige zaligheid bewerkt door Zijn heilsdaad op Golgotha en door Gods genade mogen we in geloof delen in deze onvergankelijke erfenis. 10

11 Zondag Lezen: Lukas 12:35-40 Laten uw lendenen omgord zijn en de lampen brandend Klaar staan De tafel des Heeren stond vanmorgen gereed. De uitnodiging heeft geklonken. Wie Christus beleed in woord en daad mocht aangaan en deel hebben aan brood en wijn. Dankbaar mogen we terugzien op de bediening van dit Sacrament. Want wat is het een eer om te mogen aanzitten aan de tafel des Heeren. Gods genade en onverdiende zaligheid voor zondige mensen. En zo mogen wij deze avondmaalszondag koesteren. Een heerlijk en rijk moment, dat ons door de Heere gegeven is. Een klein voorproefje van dat wat komen gaat. De bruiloft van het Lam in Gods Koninkrijk. Hiernaar mogen wij verlangend uitzien. Wat een geweldige belevenis zal dat zijn. Daar in Gods Koninkrijk waar aan al de aardse ellende niet langer gedacht zal worden en de tranen van de ogen afgewist zullen zijn. Goed is het daar. Meer dan goed. Het is daar, zoals de Heere sprak op de zesde scheppingsdag, zeer goed. En wij? Wij mogen klaarstaan tot de Heere komt of totdat Hij ons roept. En wij mogen klaarstaan met de lendenen omgord en de lampen brandend. Dat wij de lendenen omgord moeten hebben, betekent als eerste dat wij reisvaardig moeten staan. Precies zoals het volk Israël bij de uittocht uit Egypte. Zij vierden het Pascha reisvaardig en zo staan wij na het Avondmaal reisvaardig voor de Heere Die komt. Wie de lendenen ook omgord hebben, zijn zij die dienen. En dit mag na het Avondmaal ook onze houding zijn. Want nu het Heilig Avondmaal aan ons bediend is, zullen wij bereid moeten zijn om God en de naaste te dienen. Precies zoals de Heere Jezus bereid was om van Zijn discipelen de voeten te wassen. Is deze gezindheid, die in Christus Jezus was, ook in ons? Als wij bereid zijn om te dienen, dan zullen onze lampen brandend zijn. Immers, wie stopt met werken, die doet de lamp uit, maar wie doorgaat, laat de lamp branden. Zo zullen wij in Jezus' Naam klaar moeten staan voor hen die onze hulp nodig hebben, zoals de Heere altijd voor ons klaar staat. En wanneer wij uit dankbaarheid voor het heilswerk van Christus onze lampen laten branden, dan is het niet ons licht dat brandt, maar dan is het eigenlijk het Licht der wereld, dat ín ons brandt. Het Licht der wereld, dat in de wereld gekomen is en in de duisternis schijnt, zal dan door ons heen schijnen om ook anderen te trekken tot Zijn wonderbaar licht. 11

12 12