Gemeente Den Haag. rv 182. Wijziging verordening begraafrechten GBD/ RIS _

Transcriptie

1 rv 82 Gemeentelijke Belastingdienst GBD/ RIS 7_ 0508 Gemeente Den Haag RIS7_9-OKT-2005 Den Haag, september 2005 Aan de gemeenteraad Wijziging verordening begraafrechten 998. Tarieven In het kader van de tariefsaanpassing ten behoeve van de begroting 2006 stellen wij u voor de tarieven begraafplaatsen met ingang van januari 2006 overeenkomstig het gestelde in de Voorjaarsnota 2005 en de Ontwerpbegroting 2006 trendmatig met % te verhogen. Tevens stellen wij u voor een kostendekkend tarief in te voeren voor het in een graf aanbrengen van een islamitische bekisting. Met betrekking tot de onderdelen van de tarieventabel stellen wij u voor de redactie in die zin aan te passen, dat het beter aansluit op de te verrichten dienstverlening. Voor het gebruik van de aula wordt voor het eerste half uur 54,5 in rekening gebracht en voor elk volgend half uur (of gedeelte ervan) 77,27. In onderdeel 7. zijn tarieven opgenomen voor het grafonderhoud. Wij stellen u een redactionele aanpassing voor. Overige wijzigingen Wij stellen u voor om in artikel een begripsomschrijving toe te voegen. Ten behoeve van de invoering van een nieuw tarief voor het aanbrengen van een islamitische bekisting is het voor de duidelijkheid van belang dat een omschrijving van dit begrip in de verordening wordt opgenomen. Voorts stellen wij u in artikel een redactionele aanpassing voor (nieuwe categorieaanduiding) welke geen financiële consequenties heeft. Tevens stellen wij u voor om, ter verduidelijking, het bepaalde van artikel 6 inzake de wijze van heffing aan te vullen met een bepaling over de wijze van bekendmaking van de belastingschuld aan de belastingplichtige. Dit betreft een redactionele aanpassing zonder financiële consequenties. Met betrekking tot artikel 7 wordt een tweetal wijzigingen voorgesteld. Ten eerste wordt met de aanpassing van het tweede lid beter aangesloten op de uitvoeringspraktijk en wordt daarmee beter recht gedaan aan de verleende dienstverlening. In dat lid wordt bepaald, dat wanneer de belastingplicht voor het schoonmaken/onderhouden van de grafbedekking in de loop van een kalenderjaar begint, er slechts naar rato van het aantal schoonmaakbeurten dat in dat jaar nog plaatsvindt, betaald behoeft te worden. Ten tweede wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om het in het vierde en vijfde lid van artikel 7 genoemde bedrag conform hetgeen wordt voorgesteld in het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet - af te ronden op hele eurobedragen. In deze artikelleden wordt na de voorgestelde wijziging bepaald, dat belastingaanslagen van minder dan 0,- niet worden opgelegd en ontheffingen van minder dan 0,- niet worden verleend. Het bedrag dat van toepassing is tot en met 2005 bedraagt 9,08. Grondslag voor de tariefberekening Op de Verordening begraafrechten 998 is het gestelde in artikel 229b van de Gemeentewet van toepassing. Daarin wordt bepaald, dat de tarieven in een retributieverordening zodanig moeten worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten terzake. Dit houdt in dat maximaal de lasten die verband houden met de dienstverlening verhaald kunnen worden. Tot de lasten mogen ook worden gerekend bijdragen aan bestemmingsreserves en voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van de betrokken activa. Ook de BTW-component in de kosten die de gemeente doorberekent in het tarief, maar vanaf januari 200 vergoed krijgt via het BTW-compensatiefonds, mag als last opgevoerd worden. Toe te rekenen kosten moeten een relatie hebben met de dienstverlening en niet voor meer dan 90% andere doeleinden dienen. Kosten die dus voor minder dan 0% samenhangen met de dienstverlening, kunnen niet worden toegerekend. Van de kosten die meer dan 0% samenhangen met de dienstverlening, kan dat samenhangende gedeelte volledig worden toegerekend. De kosten die aan een bepaalde retributie worden toegerekend moeten op controleerbare wijze worden vastgelegd. Dit vastleggen vindt plaats in de begroting. Voor toerekening komen in aanmerking de kosten die rechtstreeks met de dienstverlening samenhangen (directe kosten) en de kosten waarvoor dit niet geldt (indirecte kosten), maar die wel in enig verband daarmee staan. Voor de begraafrechten gaat het onder andere om de volgende directe kosten: directe loonkosten, directe kapitaalslasten (rente en afschrijving van de investeringen), kosten voor exploitatie en periodiek onderhoud en bijdragen aan bestemmingsreserves en voorzieningen voor noodzakelijke vervanging van de betrokken activa. Toe te rekenen indirecte kosten zijn onder andere de kosten van ondersteuning (secretariaat) en management Raadsvoorstellen 2005

2 ten behoeve van voor de dienstverlening verrichte werkzaamheden, huisvestingskosten en kosten van de salarisadministratie. Ingevolge het bepaalde in artikel 229b van de Gemeentewet is het niet toegestaan om onder andere kosten voor plan- en beleidsvoorbereiding, kosten voor inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures toe te rekenen. Bij het bepalen van de hoogte van het tarief worden deze kosten buiten aanmerking gelaten. Financiële consequenties Naar wij verwachten zal uit de voorgestelde tariefberekening een meeropbrengst voortvloeien van ca ,- (begrotingspost 724. DSB). Minima Wij merken op, dat een en ander nagenoeg geen consequenties heeft voor de financiële positie van de minima. Bekendmaking Voor het in werking treden moet de belastingverordening op voorgeschreven wijze worden bekend gemaakt. Gezien het vorenstaande stellen wij u voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, gelet op de artikelen 26 en 229, eerste lid, onderde len a en b van de Gemeentewet, Besluit: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van begraafrechten (Verordening begraafrechten 998) Artikel I A. Artikel wordt als volgt gewijzgd:. In onderdeel q. van artikel worden de aanduidingen categorie A-I, categorie A-II, categorie A-III, categorie A-IV respectievelijk categorie A-V vervangen door: categorie A, catagorie A2, categorie A, categorie A4 respectievelijk categorie A5. 2. Na onderdeel w. wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: x. islamitische bekisting: houten omwanding van het graf welke voldoet aan de islamitische voorschriften; B. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:. Voor de tekst wordt de aanduiding. geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De belastingschuld wordt aan belastingplichtige bekendgemaakt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving. C. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Indien de belastingplicht na januari doch voor april van het kalenderjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in de onderdelen 7., 7.4 en 7.5 van de bij deze verordening behorende tabel volledig verschuldigd. Indien de belastingplicht op of na april doch voor oktober van het kalenderjaar aanvangt, zijn over het betreffende deel van het kalenderjaar de helft van de rechten verschuldigd bedoeld in de onderdelen 7., 7.4 en 7.5 van de bij deze verordening behorende tabel. Indien de belastingplicht op of na oktober aanvangt, zijn over het betreffende deel van het kalenderjaar geen rechten verschuldigd bedoeld in de onderdelen genoemd in de vorige volzin. 2. In het vierde en vijfde lid van artikel 7 wordt 9,08 vervangen door 0,00. Artikel II In de tarieventabel behorende bij de Verordening begraafrechten 998 worden de volgende wijzigingen aangebracht: A. Onderdeel. van Hoofdstuk I wordt vervangen door:.. Voor het verlenen van een uitsluitend recht als bedoeld in artikel, aanhef en onder n, wordt geheven: Raadsvoorstellen

3 Soort Categorie Capaciteit Uitgifte voor Tarief Ter vergelijking: de bestaande tarieven.. B 0 jaren.54,9.499, A A 0 jaren 2.42,87* 2.42,87** 2.99, ,87..4 A2 5 0 jaren.408,28*.74, A2 A ,54** 6.059,69*.554, ,69..7 A ,6** 7.499, A5 A ,6 8.2, , ,4..0 A ,68* 9.000, zand-kindergraf KA zand-kindergraf KB 0 jaren 49,90** 78,44 45,54 74,69.. zand-urnengraf ,50 428, zand-urnengraf - urnennis jaren 648,76 46,27 642,4 42,84..6 urnennis jaren 42,50 428,22..7 verstrooiingsplaats jaren 258,70 256,4..8 gedenkplaats jaren 258,70** 256,4 * = alleen begraafplaats Kerkhoflaan ** = alleen begraafplaats Westduin B. De onderdelen 2.., 2.6. en 2.7. worden vervangen door: 2.. voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 2 jaren en ouder wordt geheven: 2.. in een eigen 585,78 579, in een eigen 454,50 450, in een algemeen graf, categorie A 2..4 in een algemeen graf, categorie B 604,42 585,80 598,44 580, in een algemeen graf, categorie B, indien het betreft een begraving krachtens artikel 2 van de Wet op de lijkbezorging 404,00 400, in een algemeen graf, categorie C 92,86 9, voor het bijzetten van een asbus of urn: 2.6. in of op een eigen graf wordt geheven 207,2 205, in of op een eigen urnengraf wordt geheven 2.6. in een urnennis wordt geheven 207,2 65,29 205,8 6, in een algemeen urnengraf voor de tijd van 20 jaren wordt geheven 27,6 270, Voor het verstrooien van de as van een overledene op een eigen grafruimte of op een verstrooiingsplaats wordt geheven 97,52 96,55 C. Een nieuw onderdeel 2.9 wordt toegevoegd, luidende: 2.9 Voor het aanbrengen van een islamitische bekisting in een eigen of algemeen graf: 2.9. ten behoeve van een persoon van 2 jaren en ouder 0, ten behoeve van een persoon jonger dan 2 jaren 77,50 D. De onderde len 4.., 4.2 en 4.. worden vervangen door: 4.. Voor het gebruik van de aula wordt geheven, voor het eerste half uur 54,5 5, In het in onderdeel 4.. vermelde recht is begrepen het doen bedienen van de muziekinstallatie alsmede het gebruiken van de condoleanceruimte tot ten hoogste anderhalf uur, gerekend vanaf het tijdstip waarop het begraven, bijzetten of verstrooien is vastgesteld. Raadsvoorstellen 2005

4 4.. Bij overschrijding van de in onderdelen 4.. en 4.2 genoemde tijdsduur wordt geheven, per half uur of gedeelte daarvan 77,27 76,50 E. De onderdelen 5.., 5.2., 5., 5.5. en 5.6. worden vervangen door: 5.. Voor het opgraven van een stoffelijk overschot uit een grafruimte binnen de wettelijk voorgeschreven grafrusttermijn van tien jaren wordt geheven 908,57 899, Voor het opgraven van een asbus uit of verwijderen van een urn van een eigen grafruimte wordt geheven 02,99 299, Indien ten behoeve van de dienstverlening vermeld in de onderdelen 5. en 5.2 het noodzakelijk is dat een gedenkteken wordt afgenomen en weer wordt aangebracht zijn afzonderlijk rechten verschuldigd naar het van toepassing zijnde tarief, vermeld in hoofdstuk VII Voor het op verzoek opgraven van de stoffelijke resten van een persoon, dan wel bewaren van de stoffelijke resten van een persoon bij een ruiming uit een algemeen graf na het verstrijken van de wettelijk voorgeschreven grafrusttermijn van tien jaren wordt geheven, per persoon 49,87 487, voor het op verzoek ruimen van een eigen graf en het verzamelen van de daarin aanwezige stoffelijke resten, wordt geheven: voor een 49,87 487,00 voor een 8,50 5,5 F. De onderdelen 6.. en 6.2. worden vervangen door: 6.. Voor het overboeken van een eigen graf in een daartoe bestemd register wordt geheven 5,48 52, Voor het overboeken van een eigen urnengraf, een urnennis, een eigen verstrooiingsplaats of een gedenkplaats in een daartoe bestemd register wordt geheven 5,48 52,95 G. De onderdelen 7.. tot en met 7.. worden vervangen door: 7.. Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen dan wel aanbrengen van een grafbedekking wordt geheven 72,58 7, Voor het afnemen en weer aanbrengen van een grafbedekking wordt geheven: 7.2. op een eigen graf in categorie A of B 222,20 220, op een eigen graf in categorie A2, A, A4 of A op een eigen graf in categorie KA of KB of 29,04 288,6 op een eigen urnengraf 66,66 66, Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de grafbedekking op een eigen graf wordt geheven: 7.. voor het twee maal per jaar schoonmaken en na verzakking stellen van het gedenkteken, per kalenderjaar 49,09 48, voor het twee maal per jaar verrichten van onderhoud aan het plantvak, waaronder begrepen het schoonmaken, wieden en snoeien per kalenderjaar 64,64 64, voor een combinatie van 7.. en ,64 64,00 Artikel III. Deze verordening treedt in werking met ingang van januari 2006, met dien verstande dat de bepalingen welke op grond van deze verordening worden gewijzigd van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden. 2. De datum van ingang van de heffing is januari Raadsvoorstellen

5 Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier, De voorzitter, Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, D.M.F. Jongen. De burgemeester, W.J. Deetman. Raadsvoorstellen