3. Het beroep richt zich kennelijk niet tegen de bestreden beschikking voor zover het klaagschrift daarbij gegrond is verklaard.
|
|
- Adriana Dijkstra
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:PHR:2015:955 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 13/05488 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1701, Gevolgd Strafrecht Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Beklag tegen beslag dat is gelegd op dossiers onder de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Afgeleid verschoningsrecht. Zaak tegen een voormalig arts van de Haagse CityKliniek. Stukken die onder het verschoningsrecht vallen. HR: op gronden die zijn vermeld in de conclusie van de AG kan het middel niet tot cassatie leiden. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Conclusie Nr. 13/05488 B Zitting: 21 april 2015 Mr. Knigge Conclusie inzake: [klager] 1. Nadat de Hoge Raad bij beschikking van 12 februari de zaak had teruggewezen naar de Rechtbank Den Haag, heeft deze Rechtbank bij beschikking van 16 juli 2013 het klaagschrift gegrond verklaard voor zover het ziet op de inbeslagneming van 22 patiëntendossiers van die patiënten die geen onderwerp zijn van het GVO, het beslag op die stukken opgeheven en het gebruik en/of de kennisneming daarvan verboden, en het klaagschrift voor het overige ongegrond verklaard. 2. Namens de klager heeft mr. C.W. Noorduyn, advocaat te Den Haag, beroep in cassatie ingesteld en bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld. 3. Het beroep richt zich kennelijk niet tegen de bestreden beschikking voor zover het klaagschrift daarbij gegrond is verklaard. 4 Waarover het in deze beklagzaak gaat 4.1. De zaak heeft te maken met de strafrechtelijke vervolging van [klager] wegens kort gezegd mishandeling en oplichting van patiënten bij wie hij borstoperaties uitvoerde in zijn privékliniek CityKliniek. Met het aanhangig maken van de strafzaak is niet (langer) gewacht op de uitkomst van de onderhavige beklagzaak. De Rechtbank Den Haag heeft [klager] bij vonnis van 30 oktober 2014 vrijgesproken, waarbij een rol lijkt te hebben gespeeld dat het IGZ-dossier (waarop de onderhavige beklagzaak betrekking heeft) niet ter beschikking van de Rechtbank stond. 2 Tegen
2 het vrijsprekende vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld Op basis van de vaststellingen van de Rechtbank in de onderhavige beklagzaak kan als vaststaand worden aangenomen dat de Officier van Justitie in het kader van het strafrechtelijk onderzoek tegen [klager] op 16 februari 2010 bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: IGZ) op basis van art. 126nf Sv de verstrekking heeft gevorderd van de tegen CityKliniek en [klager] ingediende tuchtklacht van 20 oktober 1999 en alle bijlage bij die klacht. De stukken zijn op 15 maart 2010 door de IGZ aan het onderzoeksteam verstrekt Het aan het OM verstrekte IGZ-dossier bestaat uit de bij het regionaal tuchtcollege ingediende tuchtklacht tegen [klager] en diverse bijlagen bij deze klacht waaronder: a. meldingen van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) aan IGZ; b. verslag van het inspectiebezoek van de IGZ aan de CityKliniek; c. 32 patiëntendossiers; d. verslagen van een of meer gesprekken tussen klager en de inspecteur Naast de door de IGZ verstrekte stukken zijn tijdens een doorzoeking bij [klager] thuis op 16 november 2010 dus negen maanden na de vordering aan de IGZ 32 patiëntendossiers in beslag genomen. Het klaagschrift dat [klager] tegen het beslag op deze 32 patiëntendossiers heeft ingediend, is door de Rechtbank Den Haag ongegrond verklaard. De Rechtbank overwoog in haar beschikking van 15 maart 2011 dat hier sprake is van een situatie waarin het belang van waarheidsvinding dient te prevaleren boven de geheimhoudingsplicht. 3 De Hoge Raad heeft [klager] in het hiertegen ingestelde cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard omdat geen middelen van cassatie waren voorgesteld De Rechtbank heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de inhoud van de 32 patiëntendossiers die door IGZ zijn verstrekt identiek is aan de inhoud van de patiëntendossiers die onder [klager] in beslag zijn genomen, ook al gaat het om dezelfde patiënten en heeft [klager] die dossiers zelf aan de IGZ verstrekt in het kader van de tuchtklacht Na terugwijzing van de onderhavige zaak door de Hoge Raad is het klaagschrift opnieuw in raadkamer behandeld op 2 juli Tijdens die behandeling heeft de OvJ meegedeeld dat een nadere afbakening van het onderzoek heeft plaatsgevonden in die zin dat het GVO sinds september 2011 alleen nog betrekking heeft op (de behandeling door [klager] van) tien patiënten. Daarbij heeft de OvJ zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op de overige 22 patiënten niet langer een strafvorderlijk belang bestaat bij handhaving van het beslag. Dat heeft ertoe geleid dat de Rechtbank het klaagschrift gedeeltelijk gegrond heeft verklaard. 5 Het eerste middel 5.1. Het middel richt zich tegen het oordeel van de Rechtbank dat het belang van strafvordering bij inzage in de (overige) inbeslaggenomen stukken nog altijd bestaat Bij de behandeling in raadkamer van 2 juli 2013, is namens de klager aangevoerd dat geen strafvorderlijk belang meer bestaat bij het gebruik van de gegevens uit het IGZ-dossier. De Rechtbank heeft met betrekking tot dit standpunt het volgende overwogen: Het primaire standpunt van klager houdt nu in dat (volgens uitlatingen van de zaaksofficier van justitie) geen strafvorderlijk belang (meer) bestaat bij gebruik van de gegevens uit het IGZdossier, zodat om die reden het beslag moet worden opgeheven. Klager heeft daartoe gewezen
3 op een van de zaaksofficier van justitie van 11 februari 2013 waarin onder meer het volgende staat: 'Het OM heeft besloten (vooralsnog) geen gebruik te gaan maken van de IGZ stukken. De HR heeft de beslissing weer uitgesteld en dat zou zomaar nog enkele keren kunnen gebeuren. Uit het nieuw verstrekte verbaal kunt u opmaken dat gekozen is voor de uitspraak van het tuchtcollege als uitgangspunt voor onze zaak. ' Daarnaast heeft klager een stukje van de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van de rechtercommissaris van 13 februari 2013 aangehaald, voor zover daarin staat dat de zaaksofficier van justitie heeft medegedeeld dat de uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2013 niet leidt tot wijziging van het standpunt van het Openbaar Ministerie dat (vooralsnog) geen gebruik zal worden gemaakt van de IGZ-stukken. De officier van justitie bij de behandeling van het klaagschrift heeft gemotiveerd in welk licht die mededelingen van de zaaksofficier van justitie moeten worden bezien, namelijk dat de zaaksofficier van justitie er op 11 februari 2013 nog van uitging - kennelijk ten onrechte - dat de beschikking van de Hoge Raad op zich zou laten wachten en zij op 13 februari 2013 weliswaar de beschikking had over die beschikking maar nog geen enkel zicht had op (de planning van) een hernieuwde behandeling van het klaagschrift bij deze rechtbank. Dat heeft gemaakt dat de officier van justitie op dat moment en met de toevoeging 'vooralsnog' ervoor koos geen gebruik te maken van de IGZ-stukken. Nu binnen afzienbare termijn alsnog uitzicht is gekomen op een (definitieve) beslissing van de rechtbank op dit klaagschrift, wil de officier van justitie alsnog inzage in de inbeslaggenomen stukken. De rechtbank heeft geen aanleiding aan die uitleg van de door de zaaksofficier van justitie gedane mededelingen te twijfelen, al is het maar omdat die uitleg strookt met de inhoud van de weergegeven mededelingen van de zaaksofficier van justitie en ook voorstelbaar is dat gedurende een (langlopend) strafrechtelijk onderzoek mede door procedures als deze steeds opnieuw en afhankelijk van de situatie belangen moeten worden afgewogen en keuzes, voorlopige of niet, moeten worden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de zaaksofficier van justitie in elk geval door de constante toevoeging van het woordje 'vooralsnog' duidelijk heeft gemaakt dat niet uit te sluiten viel dat haar keuze van dat moment om geen gebruik te maken van de IGZ-stukken weer of nog kon veranderen. De rechtbank leest in geen van de mededelingen dat wat het Openbaar Ministerie betreft geen belang van strafvordering meer bestaat bij kennisneming van die stukken Bij de beoordeling van het middel moet voorop worden gesteld dat het is gericht tegen een feitelijk oordeel van de Rechtbank dat in cassatie slechts op zijn begrijpelijkheid kan worden getoetst De Rechtbank heeft vastgesteld dat het om een oordeel gaat van de Officier van Justitie dat vooralsnog is gegeven. Vooralsnog betekent volgens Van Dale: voor het ogenblik, waarbij voorlopig en vooreerst als synoniemen worden gegeven. De Officier van Justitie heeft op 11 mei 2013 een tijdgebonden oordeel gegeven op basis van de haar toen ter beschikking staande gegevens, in het bijzonder het feit dat toen nog geen uitzicht bestond op een beslissing in de beklagprocedure waarbij zij zich het recht heeft voorbehouden later op dit voorlopige standpunt terug te komen op basis van de haar dan ter beschikking staande gegevens. Inderdaad heeft zij dat daadwerkelijk gedaan toen was gebleken dat de Hoge Raad twee dagen later de beschikking in de beklagprocedure had gegeven Het oordeel van de Rechtbank dat er geen reden is om te twijfelen aan de uitleg die door de Officier van Justitie aan de bedoelde uitlatingen is gegeven, acht ik niet onbegrijpelijk. Aan het voor het eerst in cassatie gedane beroep op het nemo debet bis vexari -beginsel kan daarom voorbij worden gegaan Het middel faalt.
4 6 Het tweede middel 6.1. Het middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft geoordeeld dat sommige inbeslaggenomen stukken niet vallen onder het van verzoeker afgeleide verschoningsrecht van de IGZ De vraag is op welke stukken het middel betrekking heeft. Van de vier categorieën stukken die hiervoor, onder 4.3 zijn weergegeven, vallen er in elk geval twee af. Ten aanzien van categorie a (de meldingen van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) aan IGZ) heeft de Rechtbank het beklag ongegrond verklaard omdat klager (zoals de Hoge Raad al had geoordeeld) zich niet kan beroepen op een verschoningsrecht dat mogelijk aan anderen toekomt. Dat oordeel van de Rechtbank wordt door het middel niet aangevochten. Het middel heeft evenmin betrekking op categorie c (de 32 patiëntendossiers). Ten aanzien van 22 dossiers is het beklag als gezegd gegrond verklaard, zodat moet worden aangenomen dat het cassatieberoep zich daartegen niet richt. Van de resterende tien dossiers wordt in het middel uitdrukkelijk gesteld dat het daarop geen betrekking heeft ( niet zijnde de tien patiëntendossiers ) Dat laatste behoeft niet te verbazen. Met betrekking tot die tien patiëntendossiers heeft de Rechtbank geoordeeld dat zij evident onder het van [klager] afgeleide verschoningsrecht vallen. Ik merk daarbij op dat de Rechtbank ten aanzien van deze dossiers heeft geoordeeld dat hier sprake is van een situatie waarin het belang van waarheidsvinding dient te prevaleren boven de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht. Over dat oordeel wordt in cassatie niet geklaagd Wat aan stukken resteert, is, behalve de ingediende tuchtklacht, het verslag van het inspectiebezoek van de IGZ aan de CityKliniek (categorie b), verslagen van een of meer gesprekken tussen klager en de inspecteur (categorie d) en eventuele andere bijlagen. Met betrekking tot deze stukken blinkt de beschikking niet uit door duidelijkheid. Er lijkt zich een discrepantie voor te doen tussen het oordeel van de Rechtbank zoals dat uit haar overwegingen blijkt en de (formulering van) de vervolgens gegeven beslissing. Ik licht dat toe Uit de aan het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer gehechte schriftelijke conclusie aan de hand waarvan de OvJ in raadkamer het woord voerde, blijkt dat het standpunt van het openbaar ministerie dat het strafvorderlijk belang ten aanzien van een deel van de stukken was komen te vervallen, niet alleen betrekking had op categorie c (de patiëntendossiers), maar op alle stukken die gegevens bevatten die specifiek betrekking hebben op de 22 patiënten die buiten het nader afgebakende GVO vielen. Zo wordt onder punt 10 geconcludeerd dat onder meer overblijven de gespreksverslagen (categorie d) voor zover die betrekking hebben op de tien patiënten die onderwerp zijn van het GVO. Het oordeel van de Rechtbank sluit bij deze standpuntbepaling aan. Overwogen wordt: De officier van justitie heeft betoogd dat nog steeds een belang van strafvordering bestaat bij inzage van stukken uit het IGZ-dossier, maar om andere redenen dan aangevoerd door klager het strafvorderlijk belang bij een deel van de stukken uit het IGZ-dossier prijs gegeven. Het Openbaar Ministerie heeft het onderzoek afgebakend en zal de rechtercommissaris uitsluitend nog vragen om toevoeging van die stukken uit het IGZ-dossier die betrekking hebben op (a.) de algemene zorgverlening door klager en (b.) de tien patiënten die onderwerp zijn van het GVO. Dat brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat - bij gebreke van een strafvorderlijk belang - het beslag op alle stukken die betrekking hebben op andere patiënten dan die tien en niet handelen over de algemene zorgverlening door klager dient te worden opgeheven en het klaagschrift in zoverre gegrond dient te worden verklaard. Zolang beslag rust op (ook) die stukken, behoudt klager belang bij zijn klacht. Het is daarom dat de rechtbank niet met de officier van justitie zal oordelen dat klager in zoverre niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
5 6.6. Uit deze overwegingen blijkt onmiskenbaar dat de bedoeling van de Rechtbank was om het klaagschrift gegrond te verklaren ten aanzien van alle stukken die betrekking hebben op andere dan de tien patiënten waarop het GVO zich richtte en bovendien ten aanzien van alle stukken die niet handelen over de algemene zorgverlening door klager. De gegrondverklaring beperkte zich derhalve niet tot de 22 buiten de boot van het GVO vallende patiëntendossiers van categorie c. In het dictum is dat echter niet, of althans niet duidelijk, tot uitdrukking gebracht. Dat betekent tegelijkertijd dat de vraag rijst waarop de ongegrondverklaring die voor het overige is gedaan precies betrekking heeft. Ik kom daarop nog terug Hier verdient aandacht dat hetgeen de Rechtbank overweegt na de zojuist onder 6.5 weergegeven passage, gelezen moet worden in het licht van de onmiskenbare bedoeling die uit die passage blijkt. Het gaat in het vervolg alleen nog om stukken die betrekking hebben op de tien bedoelde patiënten en om stukken die zien op de algemene zorgverlening door klager. Zo overweegt de Rechtbank, na te hebben geoordeeld dat de klager geen beroep op een verschoningsrecht toekomt ten aanzien van NVPC-meldingen (categorie a), het volgende: Verder zal in elk geval het beslag op de 22 dossiers van die patiënten die geen onderwerp zijn van het GVO dienen te worden opgeheven. Voor alle andere resterende stukken geldt - voor zover hiervoor al volledig opgesomd - dat gelet op de aard daarvan niet valt uit te sluiten dat deze stukken informatie bevatten, over voornoemde tien patiënten en/of over de algemene zorgverlening door klager, die door het Openbaar Ministerie nog steeds relevant wordt geacht. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat voor die door het Openbaar Ministerie nog steeds relevant geachte stukken uit het IGZ-dossier geldt dat een belang van strafvordering, te weten het belang van waarheidsvinding, bestaat bij inzage daarin. De officier van justitie heeft het bestaan van dat belang ook onderbouwd, namelijk door aan te geven dat ze (naar alle waarschijnlijkheid) informatie bevatten over de algemene behandelmethoden die klager hanteerde, over zijn dossiervoering en over de behandeling van die tien patiënten, welke informatie relevant kan zijn voor het aan het licht brengen van de waarheid in zijn strafzaak Deze overwegingen zijn alleen begrijpelijk als aangenomen wordt dat de Rechtbank met de daarin genoemde 22 dossiers waarop het beslag dient te worden opgeheven, niet alleen het oog heeft op de dossiers van categorie c, maar op alle stukken die betrekking hebben op de desbetreffende 22 patiënten, dus bijvoorbeeld ook op de gespreksverslagen die over deze patiënten gaan. Als dat anders zou zijn, valt niet goed te begrijpen waarom de Rechtbank ten aanzien van alle andere resterende stukken oordeelt dat niet uit te sluiten valt dat zij informatie bevatten over de tien overgebleven patiënten en/of over de algemene zorgververlening door klager. Niet uit te sluiten valt dan immers evenmin dat die stukken informatie bevatten over de bedoelde 22 patiënten. Bovendien valt dan niet te begrijpen dat de Rechtbank overweegt dat het hier gaat om door het Openbaar Ministerie nog steeds relevant geachte stukken. Stukken die betrekking hebben op de 22 bedoelde patiënten had de OvJ immers uitdrukkelijk niet langer relevant geacht Ik meen derhalve te mogen concluderen dat de hierna weergegeven overweging waarin de Rechtbank haar oordeel over al de bedoelde andere resterende stukken geeft, alleen betrekking heeft op stukken die gegevens bevatten over de tien patiënten die tot het onderwerp van het GVO behoren en op stukken die zien op de algemene zorgverlening door klager. Bij een andere lezing zou die overweging weer niet goed te begrijpen zijn, nu daarin over stukken die betrekking hebben op de 22 andere patiënten niet wordt gerept. De bedoelde overweging luidt: Dat de tien resterende patiëntdossiers medische informatie van patiënten kunnen bevatten, is evident, zodat die vallen onder het van klager afgeleide verschoningsrecht van IGZ. Kennelijk heeft de officier van justitie met de andere door het Openbaar Ministerie gewenste stukken, de stukken uit het IGZ-dossier die betrekking hebben op de algemene zorgverlening door klager, gedoeld op andere stukken dan die welke medische informatie van specifieke patiënten bevatten,
6 zodat die stukken naar het oordeel van de rechtbank niet vallen onder het van klager afgeleide verschoningsrecht van de IGZ. Ten aanzien van die stukken is het klaagschrift dan ook om die reden ongegrond Op het eerste gezicht is het merkwaardig dat de Rechtbank een tweedeling maakt tussen de tien patiëntendossiers en de andere door het Openbaar Ministerie gewenste stukken en ten aanzien van die andere stukken oordeelt dat die (alleen) betrekking hebben op de algemene zorgverlening door klager. De gespreksverslagen die op de tien patiënten betrekking hebben, lijken zo tussen de wal en het schip te zijn gevallen. Dat echter kan niet de bedoeling zijn. Aangenomen moet daarom worden dat voor de term patiëntdossiers in deze overweging hetzelfde geldt als voor de term dossiers in de onder 6.7 weergegeven overweging, namelijk dat daarmee alle stukken worden bedoeld die gegevens bevatten over de desbetreffende patiënten (vgl. hiervoor, onder 6.8). In diezelfde zin is de term patiëntdossier dan kennelijk in het dictum gebezigd. Bij die uitleg is de gesignaleerde discrepantie minder groot Wat betekent dit alles voor het voorgestelde middel? In de eerste plaats dat het feitelijke grondslag mist voor het zover het ervan uitgaat dat de Rechtbank heeft geoordeeld dat stukken die specifieke informatie bevatten over patiënten (zoals mogelijk het geval is met betrekking tot de gespreksverslagen) niet onder het afgeleide verschoningsrecht vallen. Hetzelfde geldt voor zover het middel ervan uitgaat dat de Rechtbank zich over bepaalde stukken in het geheel niet heeft uitgelaten. De overwegingen van de Rechtbank moeten immers zo worden verstaan dat het klaagschrift alleen ongegrond is verklaard voor zover het gaat om (i) stukken die specifiek betrekking hebben op de tien patiënten waarop het GVO zich richt en (ii) stukken die enkel betrekking hebben op de algemene zorgverlening door klager. Van alle onder (i) bedoelde stukken heeft de Rechtbank geoordeeld dat zij onder het verschoningsrecht vallen. Van de onder (ii) bedoelde stukken heeft zij geoordeeld dat dit niet het geval is. Het voorgaande betekent daarom in de tweede plaats dat het middel enkel nog bespreking behoeft voor zover het betrekking heeft op het oordeel dat de Rechtbank gaf ten aanzien van de onder (ii) bedoelde stukken De aan dit oordeel ten grondslag liggende opvatting van de Rechtbank dat deze stukken niet onder het verschoningsrecht vallen omdat zij geen medische informatie van specifieke patiënten bevatten, wordt in de toelichting op het middel niet bestreden met argumenten die zich speciaal daarop richten. Toch ga ik ervan uit dat het middel zich ook tegen het bedoelde oordeel richt. De algemene klacht dat de Rechtbank haar eigen oordeel niet voor dat van de klager in de plaats had mogen stellen, geldt voor dat oordeel evenzeer. Ik merk daarbij op dat, mocht de Rechtbank hebben bedoeld dat er redelijkerwijze geen twijfel over kan bestaan dat het standpunt van de klager onjuist is, mij dit niet zonder meer begrijpelijk voorkomt. Het gaat bij de bedoelde stukken niet om algemeen toegankelijke informatie over zorgverlening en behandelmethoden die in de gezondheidszorg gangbaar zijn, maar om de zorgverlening die door de klager in zijn kliniek werd gepraktiseerd en die zo lijkt de verdenking in te houden juist niet algemeen gangbaar was. Daarom valt niet redelijkerwijs uit te sluiten dat de bedoelde stukken informatie bevatten over de behandelingen die de patiënten in de kliniek ondergingen Het middel is in zoverre gegrond. De vraag is of dat tot cassatie moet leiden. Ik meen van niet en wel omdat de klager daarbij onvoldoende belang heeft. Het kan er namelijk voor gehouden worden dat de Rechtbank, als zij wél had geoordeeld dat de bedoelde stukken onder het verschoningsrecht vallen, ook ten aanzien van die stukken zou hebben geoordeeld dat sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden die een doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. Het zou immers vreemd zijn als de Rechtbank een inbreuk op het verschoningsrecht wel gerechtvaardigd zou achten ten aanzien van stukken die specifiek betrekking hebben op bepaalde patiënten, maar niet ten aanzien van stukken die dergelijke specifieke informatie niet bevatten. In het laatste geval gaat de inbreuk op het verschoningsrecht minder ver en valt de belangenafweging dus eerder in het voordeel van doorbreking uit Een andere oplossing zou zijn dat de Hoge Raad wel tot partiële vernietiging overgaat en
7 vervolgens, zoals art. 448 lid 1 Sv hem voorschrijft, in zoverre beveelt wat had behoren te geschieden. De Hoge Raad doet dan dus opnieuw recht, waarbij hij zich kan baseren op het in cassatie overeind gebleven oordeel dat de Rechtbank met betrekking tot de tien patiëntendossiers gaf. De uitkomst waartoe dat leidt, dient mijns inziens te zijn dat het beklag opnieuw ongegrond wordt verklaard, maar dan omdat een doorbreking van het verschoningsrecht is gerechtvaardigd. Voor de klager komt dit op hetzelfde neer. Dat illustreert dat hij bij vernietiging onvoldoende belang heeft Het middel kan niet tot cassatie leiden. 7. Beide middelen falen en kunnen worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO bedoelde motivering. 8. Ambtshalve en naar aanleiding van het tweede middel heb ik mij nog afgevraagd of de gesignaleerde onduidelijkheid waaraan de beslissing van de Rechtbank lijdt die wordt veroorzaakt doordat de term patiëntdossier door de Rechtbank in verschillende betekenissen wordt gebruikt en die de voedingsbodem lijkt te zijn geweest waaruit het tweede middel is voortgesproten niet tot enigerlei vorm van correctie zou moeten leiden. Ik zie daarbij drie opties. De eerste is dat dat enigerlei vorm van verduidelijking achterwege wordt gelaten omdat het voor de goede verstaander lees de rechter-commissaris die de stukken onder zich heeft en die uitvoering moet geven aan de gegeven beschikking wel duidelijk zal zijn hoe de Rechtbank het allemaal heeft bedoeld. De tweede optie is dat de Hoge Raad in de onduidelijkheid grond vindt om de bestreden beschikking voor zover die aan zijn oordeel is onderworpen, te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, specificeert op welke stukken de ongegrondverklaring van het klaagschrift betrekking heeft. De derde optie is dat de Hoge Raad onder woorden brengt hoe de bestreden beschikking voor zover die aan zijn oordeel is onderworpen, moet worden verstaan. Die laatste optie heeft mijn lichte voorkeur. 9. Ambtshalve heb ik ook geen andere grond aangetroffen die tot vernietiging van het bestreden arrest aanleiding behoort te geven. 10. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, AG ECLI:NL:HR:2013:BV3004, NJ 2013/505 m.nt. J. Legemaate; GJ 2013/52 m.nt. T.M. Schalken. Rechtbank Den Haag 30 oktober 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:13243, GJ 2015/11 m.nt. T.M. Schalken. Rb. Den Haag 15 maart 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4108; GJ 2011/98. HR 12 februari 2013, nr. 11/03125 B, ECLI:NL:HR:2013:BV9221 (niet op rechtspraak.nl gepubliceerd). Geheel verdwenen is de discrepantie niet. De Rechtbank oordeelde dat het beklag ook gegrond was ten aanzien van stukken die geen specifieke informatie over bepaalde patiënten bevatten en evenmin betrekking hebben op de algemene zorgverlening. Deze categorie irrelevante stukken wordt door een ruime uitleg van de term patiëntdossier niet gedekt.
ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158
ECLI:NL:HR:2017:479 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer 16/01158 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:167,
Nadere informatie1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard.
ECLI:NL:PHR:2016:86 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 05-01-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer 15/02696 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:385, Gevolgd
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatie3. Alvorens ik toekom aan de bespreking van het middel, besteed ik aandacht aan de vraag of de klager in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen.
ECLI:NL:PHR:2016:606 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 07-06-2016 Datum publicatie 07-07-2016 Zaaknummer 15/03064 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1420, Gevolgd Rechtsgebieden
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:2714
ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2010:BN0043
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad
Nadere informatieVergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag
RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:234
ECLI:NL:RBOVE:2017:234 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 17/39 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer Klaagschrift.
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2007:AZ9709
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:738
ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieConclusie. Zaaknr: 17/01169 mr. F.F. Langemeijer Zitting: 30 mei Conclusie inzake: [betrokkene] tegen. Officier van Justitie Noord-Nederland
ECLI:NL:PHR:2017:598 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 30-05-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/01169 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:1267,
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:9239
ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 16/4106 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Rekestprocedure Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320
ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120
ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:5220
ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieEen onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag
Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:2558
ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieHof van Cassatie van België
23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2017:3691
ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BM1206
ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:
ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele
Nadere informatieECLI:NL:HR:2012:BT8778
ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2009:BH8446
ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-03-2009 Datum publicatie 27-03-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200901359/1/V3 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2013:2879
ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:4659
ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:BY8851
ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2012:BW6565
ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 Instantie Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 29-05-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1542 WWB + 10-1557
Nadere informatie2. Namens verzoeker heeft mr Lina, advocaat te Venlo, één middel van cassatie voorgesteld.
ECLI:NL:PHR:2000:AA5730 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 09-05-2000 Datum publicatie 09-10-2002 Zaaknummer 00386/99 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA5730 Rechtsgebieden
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht
Nadere informatieHof van Cassatie van België
2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.
ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:6102
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:OGEAM:2016:86
ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:5840
ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:1173 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer 11/05589 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169,
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1768
ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:3143
ECLI:NL:CRVB:2016:3143 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2337 WWB Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:1372
ECLI:NL:CRVB:2014:1372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 28-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1014 WTOS Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieRapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377
Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:8884
ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieOntvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.
Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieJURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT
JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT SPREKER MR. DRS. P.J.J. VONK, SENIOR RAADSHEER HOF DEN HAAG, RECHTER-PLAATSVERVANGER RECHTBANK NOORD-HOLLAND 3 JULI 2015 12:00 13:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:3831
ECLI:NL:RBDHA:2016:3831 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 16-06-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 315 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2012:BV2849
ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 Instantie Datum uitspraak 31-01-2012 Datum publicatie 06-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-3700 WWB Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatiepagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:1522
ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak
Nadere informatieHof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:
Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2006:AY3839
ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-07-2006 Datum publicatie 13-07-2006 Zaaknummer 200602107/1 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:6424
ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2013:2805
ECLI:NL:CRVB:2013:2805 Instantie Datum uitspraak 11-12-2013 Datum publicatie 20-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-4576 WW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 31-05-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Zaaknummer 200.070.709/01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZLY:2010:BN3723, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2002:AE4462
ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 Instantie Datum uitspraak 10-04-2002 Datum publicatie 03-07-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 00/5247 WW, 00/5248 WW
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2003:AF3863
ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 Instantie Datum uitspraak 07-01-2003 Datum publicatie 04-02-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 01/2345 WAO Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:5688
ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatie1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.
MIDDEL 1 Schending en/of verkeerde toepassing van het Nederlands recht, waaronder mede begrepen schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:9396
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:1532
ECLI:NL:CRVB:2016:1532 Instantie Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-4223 WIK Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2010:BO7264
ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 Instantie Datum uitspraak 10-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-3338 WSF Bestuursrecht
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen
G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft
Nadere informatie3. Het eerste middel klaagt over de verwerping van het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
ECLI:NL:PHR:2015:681 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 24-03-2015 Datum publicatie 28-05-2015 Zaaknummer 14/02394 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1344, Gevolgd Rechtsgebieden
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:CRVB:2014:39 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 17-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-7549 WAJONG Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:1859
ECLI:NL:CRVB:2017:1859 Instantie Datum uitspraak 12-04-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4501 WW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2015:84
ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2007:BB0694
ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1997
ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:14470
ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 17-06-2010 Zaaknummer 449782 / KG ZA 10-209 en 449790 / FA RK 10-696 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2005:AU2988
ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481
ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatie