MONTAGE CV ; DV

Transcriptie

1 MONTGE CV ; DV 000..

2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIE Lees deze handleiding eerst door voordat de irmaster ventilatie-unit wordt gemontereed. Naleving van deze handleiding zorgt ervoor dat dit product goed functioneert. irmaster wijst alle verantwoordelijkheid af voor schade berokkend door gebruik of installatie waarbij de instructies in deze handleiding niet in acht zijn genomen. De monteur is ervoor verantwoordelijk dat de units volgens de geldende voorschriften en normen worden gemonteerd. irmaster behoudt zich het recht voor zonder kennisgeving wijzigingen aan te brengen. lle vermelde waarden zijn nominale waarden en worden beïnvloed door plaatselijke omstandigheden. Bij installatie van de ventilatie-unit in ruimtes met haarden met open rookkanaal moeten alle geldende bepalingen worden nageleefd. Het niet naleven van instructies die met een gevarensymbool staan aangegeven, brengt het risico van letsel of materiële schade met zich mee. De ventilatie-unit mag niet in ruimtes met abrasieve (schurende) deeltjes, brandbaar gas of etsend gas in de lucht, in natte ruimten (alleen DV 000) of in explosiebeveiligde ruimtes worden geïnstalleerd. Deze handleiding hoort bij de geleverde irlinq-unit, met inbegrip van de bijbehorende onderdelen, en dient aan de eigenaar van de unit ter bewaring te worden verstrekt. De ventilatie-unit mag niet zonder de in de installatiehandleiding genoemd filters worden gebruikt. lle benodigde gegevens en handleidingen voor een netwerkintegratie kunnen op de website worden gedownload. WRSCHUWINGEN Servicedeuren mogen pas worden geopend wanneer de stroomvoorziening van de unit is uitgeschakeld en tegen inschakeling is beveiligd. De unit mag niet worden opgestart totdat alle onderhoudsafdekkingen en roosters op leidingaansluitingen zijn geïnstalleerd. Plaats van installatie en serienummers (S/N): Type: Leverdatum: Plaats van installatie: Serienummer van ventilatie-unit: Serienummer van koelunit:

3 Inhoudsopgave. lgemene informatie.... Technische specificaties.... Montage..... Plaatsing van de unit..... Plafondbevestigingen CV CC DV CV 80 en CV Externe onderdelen Inlaattemperatuursensor (IT) DV Externe luchtkleppen Externe elektrische naverwarmer Externe waternaverwarmer Ventilatiekanalen, Roosters en dakkappen Isoleren van ventilatiekanalen De tussenruimtes rondom de kanalen afdichten Controle van de installatie... Bijlage Maattekeningen... CV 80 L... CV 80 R... CV 00 L... CV 00 R...8 CV 00 C... 0 DV 000 H... DV 000 S... DV 000 H - CC (met koelmodule)... Bijlage anvullende afmetingen... Ophangbeugel CV... Ophangbeugel DV CV 80 L G... CV 80 R G... CV 80 L G... CV 80 R G...

4

5 . lgemene informatie. Bewegingssensor (PIR-sensor) (optioneel) Geleverde onderdelen: De ventilatie-unit en bijbehorende onderdelen worden op pallets geleverd. Controleer of alles geleverd is voordat u met de installatie begint.. CV/DV Ventilatie-unit 7. Dakkappen (optioneel) 8. Roosters (optioneel). Koelmodule (optioneel DV 000) N.B. De koelmodule moet worden opgeslagen en getransporteerd op de basisplaat.. Plafondbevestigingen (optioneel) 9. Gebruikershandleiding (voor programmering), Montagehandleiding en Installatiehandleiding (voor installatie); Te overhandigen aan de eigenaar!. Bedieningspaneel irlinq Viva irlinq Orbit of. Kooldioxide (CO )-sensor (optioneel)

6 . Technische specificaties CV / DV Gewicht, standaardunit Gewicht, koelmodule fmetingen Diameter (kanalen) R 00 L 00 C 000 kg kg mm zie Bijlage - Maattekeningen mm Montage N.B. De monteur is ervoor verantwoordelijk dat de ventilatie-unit goed wordt bevestigd. N.B. De monteur ervoor verantwoordelijk dat bestaande functies in de muur of het plafond (bijv. dampbarrière) worden hersteld en volledig functioneel zijn nadat de unit is geïnstalleerd. N.B. Lees hoofdstuk Montage helemaal door voordat met de installatie wordt begonnen! N.B. De unit moet waterpas worden gemonteerd... Plaatsing van de unit Er moet onder de unit een vrije ruimte (g) zijn om onderhoud te kunnen verrichten. N.B. In het verlaagde plafond moet direct onder de unit een servicedeur komen die net zo groot is als de unit. De tekeningen hieronder toont de belangrijkste afmetingen in relatie tot de plaatsing van de unit.. B l H M N B e C H g i H j H D f N.B.: Toegankelijkheid tot componenten en aansluitingen voor service moeten gewaarborgd worden.

7 .... Plafondbevestigingen CV B B k k B D e C g i M H j H N lleen voor CV 80 en CV 00! De plafondbevestigingen moeten op de unit worden gemonteerd voordat de unit wordt geïnstalleerd. De hoeken worden gewoonlijk aan de korte of aan de lange zijde van de behuizing dicht op de rand gemonteerd. Dit kunt u echter zelf bepalen. f B B N.B. De schroeven voor de steunen mogen niet langer zijn dan mm plus de materiaaldikte van de steunen. De plafondsteunen van de irmaster worden met geschikte schroeven geleverd. De gaten voor de schroeven moeten worden voorgeboord met een diepteaanslag van mm. De steunen moeten zo worden gemonteerd dat de unit na de installatie niet in aanraking komt met het plafond, de muur of het verlaagde plafond. : Unit B: Verlaagd plafond C: fzuiging/inlaat D: Externe CO -sensor E: Ca. m F: Ca. m G: Vrije ruimte ca. 0,9 m H: Onderhoudsdeur i: x kanaaldiameter j: -, m k: min. mm l: min. mm M: Verwarmingsoppervlak N: Inblaas temperatuur sensor (IT) N.B. De CO -sensor mag niet in de buurt van een raam, deur of inlaatklep worden gemonteerd. N.B. Rookdetectors mogen niet te dicht bij inlaat- en afvoerkleppen worden geplaatst. N.B. Bij plaatsing van de unit moeten de leidingen zo kort mogelijk worden doorgevoerd en indien mogelijk met een gelijke druk op de toevoer en afvoer. 7

8 .. CC 000. Markeer en boor de gaten voor de plafondbevestigingen volgens Bijlage Maattekeningen.. Hef de koelmodule met een voor dat doel geschikte hefinrichting naar de plaats van installatie. N.B. Om krassen op de basisplaat te voorkomen, moet er een beschermende onderlaag op de basisplaat worden aangebracht. Deze onderlaag kan bijvoorbeeld schoon, sterk karton of iets dergelijks zijn.. Monteer de koelmodule. Welke materialen moeten worden gebruikt voor de installatie hangt af van de conditie en de draagkracht van het plafond.. Zorg voor een horizontale uitlijning van de koelmodule. N.B. De koelmodule moet waterpas worden gemonteerd... DV 000. Markeer en boor de gaten voor de plafondbevestigingen volgens Bijlage Maattekeningen.. Hef de unit met een voor dat doel geschikte hefinrichting naar de plaats van installatie. N.B. Om krassen op de basisplaat te voorkomen, moet er een beschermende onderlaag op de basisplaat worden aangebracht. Deze onderlaag kan bijvoorbeeld schoon, sterk karton of iets dergelijks zijn.. lleen met CC 000: Duw de unit tegen het koelmodule en schroef deze stevig aan het koelmodule vast met de bijgeleverde bouten.. Monteer de unit. Welke materialen moeten worden gebruikt voor de installatie hangt af van de conditie en de draagkracht van het plafond.. Zorg voor een horizontale uitlijning van de unit. N.B. De unit moet waterpas worden gemonteerd. Let op het type, de leverdatum, de plaats van installatie en serienummers (S/N) van de ventilatie-unit en de koelmodule op pagina van zowel de Montagehandleiding, de Installatiehandleiding als de Bedieningshandleiding. 8

9 .. CV 80 en CV 00 Wanneer de plafondbevestigingen op de unit zijn gemonteerd, moet de unit worden geïnstalleerd.. Markeer en boor de gaten voor de plafondbevestigingen.. Hef de unit met een voor dat doel geschikte hefinrichting naar de plaats van installatie. N.B. Om krassen op de basisplaat te voorkomen, moet er een beschermende onderlaag op de basisplaat worden aangebracht. Deze onderlaag kan bijvoorbeeld schoon, sterk karton of iets dergelijks zijn.. Monteer de unit. Welke materialen moeten worden gebruikt voor de installatie hangt af van de conditie en de draagkracht van het plafond.. Zorg voor een horizontale uitlijning van de unit. N.B. De unit moet waterpas worden gemonteerd.. Borg de unit in horizontale richting met een extra schroef op alle plafondbevestigingen. N.B. De gaten voor de schroeven moeten worden voorgeboord met een diepteaanslag van mm. Let op het type, de leverdatum, de plaats van installatie en serienummers (S/N) van de ventilatie-unit op pagina van zowel de Montagehandleiding, de Installatiehandleiding als de Bedieningshandleiding. 9

10 .. Externe onderdelen... Inlaattemperatuursensor (IT) DV 000 De inlaattemperatuursensor (IT), die opgerold op de unit wordt geleverd, moet tot, m in de verse lucht (F) na de inlaatstuds () worden gemonteerd. IT -, m N.B. Zorg voor bereikbaarheid van de inlaattemperatuursensor in verband met onderhoud. F... Externe luchtkleppen CV 00 en DV 000 kunnen worden voorzien van externe luchtkleppen. De luchtkleppen moeten met behulp van korte moffen direct tegen de luchtafvoer () en luchttoevoer () van de unit worden gemonteerd. N.B. De luchtkleppen moeten stevig aan het kanalen worden bevestigd! N.B. Zorg voor bereikbaarheid van de externe luchtkleppen in verband met onderhoud. De aansluiting gebeurt in overeenstemming met de handleiding Installatie.... Externe elektrische naverwarmer CV 00 kan worden voorzien van een externe elektrische naverwarmer. De verwarmer moet met behulp van een korte mof in de verse lucht (F) tegen de inlaatstuds () van de unit worden gemonteerd. De inlaattemperatuursensor (IT), die opgerold op de unit wordt geleverd, moet tot, m na de verwarmer worden gemonteerd. Boor hiertoe gaten in het ventilatiekanaal. 0 VC IT -, m *D F N.B. De verwarmer moet stevig aan het kanalen worden bevestigd! N.B. Zorg voor bereikbaarheid van de externe naverwarmer in verband met onderhoud. De aansluiting gebeurt in overeenstemming met de handleiding Installatie. 0

11 ... Externe waternaverwarmer CV 00 en DV 000 kunnen worden voorzien van een externe waternaverwarmer. De verwarmer moet met behulp van een korte mof in de verse lucht (F) direct tegen de inlaatstuds () van de unit worden gemonteerd. De inlaattemperatuursensor (IT), die opgerold op de unit wordt geleverd, moet tot, m na de verwarmer worden gemonteerd. Boor hiertoe gaten in het ventilatiekanaal. IT -, m F N.B. De inwendige leiding van de warmtewisselaar van de verwarmer moet waterpas worden gemonteerd. N.B. De verwarmer moet stevig aan het kanalen worden bevestigd! N.B. Zorg voor bereikbaarheid van de externe waternaverwarmer in verband met onderhoud. De Kv-instelling van de inwendige kleppen en de aansluiting gebeurt in overeenstemming met de handleiding Installatie..7. Ventilatiekanalen, Roosters en dakkappen De afmetingen voor de kanalen staan in Bijlage Maattekeningen. N.B. Het verdient aanbeveling om de kanaalgaten 0 tot mm groter te boren dan op de tekeningen staat aangegeven, omdat hierdoor ruimte wordt geboden voor uit te voeren isolatie, direct contact met de muur wordt voorkomen en een eventuele dampbarrière etc. kan worden hersteld. Een rubberen diafragma voor het creëren van een dampbarrière is optioneel bij de leverancier van de unit verkrijgbaar Let op! Kanaalgaten en kanalen voor afvoer en toevoer in de muur moeten naar buiten toe een afschot van tot % hebben om te voorkomen dat regen de unit binnendringt. N.B. lle ILU s voor de kanalen van de unit zijn af fabriek voorzien van stickers. De locatie van de kanaalgaten is afhankelijk van de omstandigheden op de plaats van installatie en de wensen van de klant. Welke materialen nodig zijn en welke methode wordt gebruikt voor het monteren van ventilatiekanalen hangt af van de installatie van de unit, de gekozen opties en de order van de klant. N.B. De toevoer- en afvoerzijden moeten in verband met de stroomregeling worden voorzien van meetapparatuur.

12 N.B. Drukverlies door de kanalen moet aan de afvoerzijde en de toevoerzijde even groot zijn. Leidingdoorvoeren moeten zo recht en eenvoudig mogelijk zijn om toenemend drukverlies te voorkomen. Let op! Het is belangrijk dat de leidingen niet gedraaid zijn of op de aansluitstuds van de unit drukken om een verhoogd geluidsniveau te voorkomen..7.. De tussenruimtes rondom de kanalen afdichten Het voegen rond kanalen wordt uitgevoerd zoals op de doorsnedetekening hieronder staat aangegeven. N.B. Vergeet niet de muur- en dakdoorvoeren af te dichten. Zie paragraaf De tussenruimtes rondom de kanalen afdichten. N.B. Het installeren van ventilatiekanalen wordt uitgevoerd in overeenstemming met de huidige geldende bouwvoorschriften. Na de installatie van de afvoer en de toevoer door de muur moeten aan de buitenzijde van de muur passende, cirkelvormige roosters, met de lamellen naar beneden gericht, of op het dak dakkappen worden gemonteerd. N.B. lleen DV 000: Indien de nominale capaciteit meer dan 800 m /h is, moeten muurroosters met een diameter van Ø 00 mm toegepast worden. De wijze van monteren van dakkappen hangt af van de dakconstructie (). De tekening geeft aan welke dakkap voor de afvoer () en welke voor de toevoer () bestemd is.. Inwendige leiding Het is belangrijk om een afdichting aan te brengen (hier getoond op een model met muurleidingen) bij de binnenste en buitenste randen (aangeduid met pijlen) van de leidingen () om te voorkomen dat tussen de leidingen () en de muur of het dak () tocht ontstaat. fdichting tussen de leidingen () en de gevelroosters () is niet nodig. fhankelijk van de staat van de muur of het plafond kan bijvoorbeeld een afdichtmiddel dat langere tijd zijn elasticiteit behoudt of een expansieve afdichttape worden gebruikt om een flexibele afdichting tot stand te brengen. N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nageleefd conform geldende normen en reglementen..7.. Isoleren van ventilatiekanalen Indien de afvoer- en invoerkanalen zich in de bouwschil bevinden, moeten de kanalen tegen condensvorming op de kanalen worden geïsoleerd..8. Controle van de installatie Serienummers genoteerd Unit gemonteerd (waterpas) Plafondbevestigingen gemonteerd Kanalen en roosters gemonteerd Dakkap gemonteerd Externe onderdelen gemonteerd Schroeven opnieuw vastgedraaid Naam van installatietechnicus: Opmerking: ja nee Indien de afvoer- en invoerkanalen zich buiten de bouwschil bevinden, moeten de kanalen tegen temperatuurverlies en condensvorming in de kanalen worden geïsoleerd. N.B. De condens- en warmte-isolatie wordt uitgevoerd in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften. N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nageleefd conform geldende normen en voorschriften.

13 Bijlage CV 80 L BBG0 Maattekeningen SSG = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag -

14 TTG CV 80 R BBG = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag -

15 SSG TTG = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag -

16 CV 00 L FF SS = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag -

17 FS SF = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag - 7

18 CV 00 R FF SS = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag - 8

19 FS SF = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag - 9

20 CV 00 C FB SS = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag - 0

21 FS SB = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging = Condensafvoer = Elektrische aansluitningen Bilag -

22 DV 000 H = Verse lucht = fvoerlucht = Luchtinlaat = fzuiging = Condensafvoer = ansluitingen 7 = Plug van de condensafvoer Bilag -

23 DV 000 S = Verse lucht = fvoerlucht = Luchtinlaat = fzuiging = Condensafvoer = ansluitingen 7 = Plug van de condensafvoer Bilag -

24 DV 000 H - CC (met koelmodule) Ø Ø.. = fvoerlucht = Verselucht = Inlaat = fzuiging. = Condensafvoer M. = Condensafvoer CC = Elektrische aansluitningen 7 = Plug van de condensafvoer 7 Bilag -

25 Bijlage Ophangbeugel CV anvullende afmetingen CV 80 L G 80 Ø CV 80 R G 7 8, 0 9 Ø8, 8 78 Ophangbeugel DV CV 80 L G 8, , 9 CV 80 R G Bilag -

26

27

28 Guldensporenpark 0 Tél ndu@airmaster.be BE Merelbeke België 99 Version