ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5110
|
|
- Oscar de Valk
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5110 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer SBR Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste aanleg - meervoudig Zelfzorggeneesmiddelen. Gewijzigde handelsvergunningen. Wijziging afleverstatus. Trefwoorden: Zelfzorggeneesmiddelen. Gewijzigde handelsvergunningen. Wijziging afleverstatus. Geneesmiddelenwet en Regeling Geneesmiddelenwet. Wetsartikelen: Geneesmiddelenwet 58 lid 3, 59 lid 1, Regeling Geneesmiddelenwet 4.1. Samenvatting: Het College ter beoordeling van geneesmiddelen heeft gewijzigde handelsvergunningen verleend voor de diclofenac bevattende geneesmiddelen, die eiseres als fabrikant in de handel brengt. Daarbij is aan de diclofenac bevattende geneesmiddelen 12,5 mg met meer dan 24 stuks en aan diclofenac bevattende geneesmiddelen 25 mg de afleverstatus Uitsluitend Apotheek (UA) toegekend. De geneesmiddelen waren eerst met ingang van de inwerkingtreding van de Gmw automatisch, zonder inhoudelijke beoordeling, voorlopig ingedeeld als Uitsluitend Apotheek of Drogist (UAD)-geneesmiddel. 1. De standaardindeling van de geneesmiddelen als UAD-geneesmiddel moet worden geduid als een besluit tot indeling, als bedoeld in artikel 58, derde lid, van de Gmw, zodat de wettelijke grondslag voor verweerder om deze geneesmiddelen nadien alsnog als UA-geneesmiddel (of opnieuw als UAD-middel) in te delen artikel 59, eerste lid, van de Gmw is. 2. Verweerder komt, gelet op de tekst van artikel 58, eerste lid, van de Gmw, een zekere beoordelingsvrijheid toe bij de beantwoording van de vraag of het uit een oogpunt van medicatiebewaking, voorlichting of begeleiding bij de terhandstelling noodzakelijk is om een geneesmiddel als UA-geneesmiddel in te delen, met dien verstande dat de in artikel 4.1 van de Regeling neergelegde criteria in acht moeten worden genomen. In de gegeven omstandigheden is sprake van een zware motiveringsplicht voor verweerder, nu de betreffende geneesmiddelen eerder mochten worden verkocht door zowel apothekers als drogisten. 3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich mogen baseren op de in de vijf sleutelpublicaties neergelegde onderzoeksresultaten, die aantonen dat bij een hoge dosering en langdurig gebruik van ontstekingsremmers belangrijke bijwerkingen kunnen optreden. Verweerder heeft naar het oordeel van de
2 rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat bij grotere verpakkingen de kans in betekenende mate groter is dat consumenten meer dan alleen kortdurend gebruik maken van vrij verkrijgbare zelfzorggeneesmiddelen. Gelet hierop en in het licht van de gezondheidsrisico s die uit de sleutelpublicaties blijken, heeft verweerder voldoende aannemelijk gemotiveerd dat het noodzakelijk is om maatregelen te nemen om langdurig gebruik van diclofenac te voorkomen. Daarbij heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat diclofenac een andere positie inneemt dan ibuprofen, waardoor het noodzakelijk is om onderscheid te maken tussen diclofenac 12,5 mg enerzijds en ibuprofen 200 en 400 mg anderzijds. Tegen de achtergrond dat Nederland drie categorieën van afleverstatus kent, heeft verweerder erop gewezen dat bij het doseringsadvies van diclofenac 25 mg de maximale dosis van 75 mg sneller wordt bereikt. Hierin ziet verweerder een gezondheidsrisico. Bij de totale afweging heeft verweerder vanwege de bijwerkingen betrokkenheid van een apotheekhoudende voor diclofenac 25 mg noodzakelijk geacht. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat bewaking van het gebruik van diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en diclofenac 25 mg door een apotheekhoudende noodzakelijk is in verband met de kans op belangrijke interacties met andere geneesmiddelen of op belangrijke bijwerkingen en in verband met de voorlichting of begeleiding bij de terhandstelling, wat ingevolge artikel 4.1, aanhef en onder a en c, van de Regeling indeling als UA-geneesmiddel noodzakelijk maakt. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Geneesmiddelenwet Geneesmiddelenwet 58 Geneesmiddelenwet 59 Rechtspraak.nl JGR 2012/37 Uitspraak RECHTBANK UTRECHT Sector bestuursrecht zaaknummer: SBR 10/2425 uitspraak van de meervoudige kamer van 1 mei 2012 in de zaak tussen Novartis Consumer Health B.V., te Breda, eiseres (gemachtigde: mr. A.J.H.W.M. Versteeg), en het College ter beoordeling van geneesmiddelen, verweerder (gemachtigden: mr. C. van Balen en mr. J.A.E. van der Jagt-Jobsen).
3 Procesverloop Bij afzonderlijke besluiten van 16 november 2009 (de primaire besluiten) heeft verweerder aan eiseres aangepaste handelsvergunningen voor diclofenac kalium (diclofenac) 12,5 mg/stuk en 25 mg/stuk bevattende geneesmiddelen verleend. Daarbij is aan de geneesmiddelen Ortiflu, omhulde tabletten 12,5 mg en Voltaren K 12,5 mg, filmomhulde tabletten voor meer dan 24 eenheden de afleverstatus Uitsluitend Apotheek (UA) en voor maximaal 24 eenheden de afleverstatus Uitsluitend Apotheek of Drogist (UAD) toegekend. Aan het geneesmiddel Voltaren K 25 mg, omhulde tabletten is de afleverstatus UA toegekend. Bij besluit van 3 juni 2010 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de hiervoor genoemde besluiten ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft meegedeeld dat de kennisneming van enkele stukken om gewichtige redenen tot de rechtbank beperkt dient te blijven. De rechtbank heeft beslist dat de beperking van de kennisneming van de betreffende stukken gerechtvaardigd wordt geacht. Eiseres heeft de rechtbank toestemming verleend om mede op de grondslag van die stukken uitspraak te doen. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door genoemde gemachtigde, vergezeld van [A], [B] en [C]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door genoemde gemachtigden, vergezeld van prof. dr. [D], mr. [E], drs. [F] en drs. [G]. Voorts is op verzoek van eiseres deskundige prof. N. Moore ter zitting gehoord. Overwegingen 1. De diclofenac bevattende geneesmiddelen, waarvan eiseres handelsvergunningen heeft, zijn al geruime tijd als niet-receptplichtig geneesmiddel op de markt. Deze niet-receptplichtige geneesmiddelen, de zelfzorggeneesmiddelen, mochten op grond van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WoG), behalve door apothekers, in beginsel slechts door drogisten worden afgeleverd. 2. Op 1 juli 2007 is de Geneesmiddelenwet (Gmw) in werking getreden. Hierin is voor de nietreceptplichtige geneesmiddelen een nieuwe indeling opgenomen op basis van de afleverstatus. Deze geneesmiddelen zijn ingedeeld in drie categorieën, te weten UA, UAD, of Algemeen Verkrijgbaar (AV). Bij gebreke van een overgangsregeling in de Gmw diende verweerder alle op grond van de WoG geregistreerde niet-receptplichtige geneesmiddelen opnieuw in te delen aan de hand van de criteria die zijn opgenomen in de Regeling Geneesmiddelenwet (de Regeling). In artikel 4.1 en 4.2 van de Regeling zijn de criteria vastgelegd voor de UA-categorie respectievelijk de AV-categorie. Geneesmiddelen worden in de UAD-categorie ingedeeld indien zij niet voor indeling als UAgeneesmiddel of als AV-geneesmiddel in aanmerking komen. 3. In artikel 4.1 van de Regeling is het volgende bepaald:
4 Het College besluit tot indeling van een geneesmiddel als UA-geneesmiddel indien: a. hij bewaking van het gebruik van het geneesmiddel door een apotheekhoudende noodzakelijk acht in verband met de kans op belangrijke interacties met andere geneesmiddelen of op belangrijke bijwerkingen, b. voorlichting of begeleiding noodzakelijk is bij de terhandstelling, bestaande uit het geven van informatie over het geneesmiddel onderscheidenlijk het geven van advies over de juiste keuze en een goed en veilig gebruik van het geneesmiddel, of c. toezicht op het gebruik van het geneesmiddel noodzakelijk is ter voorkoming van oneigenlijk gebruik. 4. Verweerder heeft bij het Besluit indeling zelfzorggeneesmiddelen (Biz) van 6 juni 2007 besloten om de op grond van de WoG geregistreerde zelfzorggeneesmiddelen met ingang van de inwerkingtreding van de Gmw automatisch, zonder inhoudelijke beoordeling, voorlopig in te delen als UAD-geneesmiddel. Daarbij heeft verweerder meegedeeld dat hij nog nader zal onderzoeken of bepaalde UAD-geneesmiddelen als UA-geneesmiddel moeten worden ingedeeld. 5. Verweerder heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of de afleverstatus van de niet-receptplichtige ontstekingremmers, de zogenoemde Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs (NSAIDs) en acetylsalicylzuur, zoals diclofenac en ibuprofen, gehandhaafd diende te worden. Bij besluit van 2 juli 2009 heeft verweerder hiervoor een indelingssystematiek vastgesteld. Volgens deze indelingssystematiek behouden ibuprofen 200 mg houdende producten met maximaal 48 stuks en ibuprofen 400 mg houdende producten met maximaal 24 stuks de huidige UAD-afleverstatus. Ibuprofen 200 mg met meer dan 48 stuks en ibuprofen 400 mg met meer dan 24 stuks worden als UAgeneesmiddel ingedeeld. Diclofenac 12,5 mg met maximaal 24 stuks behoudt de bestaande UADafleverstatus. Diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en diclofenac 25 mg worden als UAgeneesmiddel ingedeeld. Nadat belanghebbenden, waaronder eiseres, in de gelegenheid waren gesteld om zienswijzen over de door verweerder gemaakte indelingssystematiek naar voren te brengen, heeft verweerder bij brief van 7 oktober 2009 aan de belanghebbenden meegedeeld dat hij in de door belanghebbenden naar voren gebrachte zienswijzen geen aanleiding heeft gezien om de indelingssystematiek aan te passen. Verweerder heeft vervolgens overeenkomstig de indelingssystematiek de gewijzigde handelsvergunningen aan de fabrikanten verstrekt. 6. Het bestreden besluit gaat over de gewijzigde handelsvergunningen voor de diclofenac bevattende geneesmiddelen die eiseres als fabrikant in de handel brengt. Verweerder heeft op deze handelsvergunningen overeenkomstig de indelingssystematiek de UAD-afleverstatus toegekend aan diclofenac bevattende geneesmiddelen 12,5 mg met maximaal 24 stuks en de UA-afleverstatus toegekend aan diclofenac bevattende geneesmiddelen 12,5 mg met meer dan 24 stuks en diclofenac bevattende geneesmiddelen 25 mg. 7. Het beroep van eiseres ziet op de wijziging van de afleverstatus van de diclofenac bevattende geneesmiddelen 12,5 mg met meer dan 24 stuks en diclofenac bevattende geneesmiddelen 25 mg van UAD in UA. 8. Eiseres heeft betoogd dat verweerder in het bestreden besluit is uitgegaan van een verkeerde ingangstermijn van het bezwaar. Hoewel eiseres door het bestreden besluit niet in haar belangen is getroffen, omdat verweerder het bezwaar ontvankelijk heeft geacht, heeft zij met deze grond duidelijk willen maken dat er ook in dit opzicht het een en ander op het bestreden besluit valt af te dingen, aldus eiseres. De rechtbank overweegt niet gebonden te zijn aan het bestuurlijk oordeel over de ontvankelijkheid van het bezwaar. Het is immers aan de bestuursrechter om de ontvankelijkheid in
5 bezwaar ambtshalve te toetsen. Naar het oordeel van de rechtbank is de bezwaartermijn op grond van artikel 3:41, eerste lid, in samenhang met artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) begonnen op de dag na die waarop het besluit is toegezonden of uitgereikt aan de belanghebbenden. Gelet op de datum van de primaire besluiten, 16 november 2009, en de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, 24 december 2009, heeft verweerder het bezwaar met inachtneming van de bezwaartermijn terecht ontvankelijk geacht. Weliswaar is verweerder uitgegaan van een andere ingangsdatum van de bezwaartermijn, maar nu het bezwaar ontvankelijk is geacht, ziet de rechtbank geen aanleiding hieraan consequenties voor het bestreden besluit te verbinden. 9. Over de wettelijke grondslag van het bestreden besluit overweegt de rechtbank als volgt. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) in haar uitspraak van 28 april 2010 (LJN: BM2647) heeft overwogen, kan de bij het Biz besloten standaardindeling van de zelfzorggeneesmiddelen als UAD-geneesmiddel onder de werking van de Gmw niet anders worden geduid dan een besluit tot indeling, als bedoeld in artikel 58, derde lid, van de Gmw. Deze standaardindeling was een overgangsrechtelijke voorziening en kan niet worden beschouwd als het resultaat van een volledig en zorgvuldig onderzoek naar het al dan niet bestaan van een noodzaak tot herindeling. In lijn met de uitspraak van de ABRvS brengt onder deze omstandigheden een redelijke uitleg van artikel 59, eerste lid, van de Gmw met zich dat deze bepaling er niet aan in de weg stond dat verweerder de hier aan de orde zijnde geneesmiddelen nadien alsnog als UA-geneesmiddel indeelde, ook al was deze indeling niet uitsluitend gebaseerd op gegevens die na de vaststelling van het Biz bekend waren geworden. Vast staat dus dat artikel 59 van de Gmw de grondslag van het bestreden besluit is. Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet (langer) in geschil is dat artikel 59, eerste lid, van de Gmw zoals door verweerder ter zitting desgevraagd is erkend de wettelijke grondslag van het bestreden besluit is. Gelet hierop hoeft de beroepsgrond dat verweerder is uitgegaan van de verkeerde wettelijke grondslag geen verdere bespreking. 10. Eiseres heeft betoogd dat verweerder in de brief van 7 oktober 2009, waarin hij op de zienswijzen heeft gereageerd, niet inhoudelijk is ingegaan op de door haar aangereikte wetenschappelijke gegevens. Volgens eiseres is dit gebrek niet hersteld in de bezwaarfase, omdat verweerder in het bestreden besluit nog steeds geen inhoudelijke reactie op de wetenschappelijke gegevens heeft gegeven. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zowel in de primaire besluitvorming als bij de heroverweging in bezwaar de wetenschappelijke gegevens en literatuur, die eiseres heeft ingediend en waaraan eiseres heeft gerefereerd, heeft bestudeerd en heeft vergeleken met de al bij hem bekende wetenschappelijke informatie, maar dat dit niet heeft geleid tot andere inzichten. 11. De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat verweerder in de brief van 7 oktober 2009 en in het bestreden besluit de door eiseres genoemde wetenschappelijke literatuur niet expliciet heeft genoemd, op zichzelf onvoldoende is voor het oordeel dat verweerder in het bestreden besluit niet is ingegaan op deze wetenschappelijke literatuur. Dit is ook door verweerder bestreden. Voor zover deze beroepsgrond gaat over gegevens afkomstig van prof. Moore, merkt de rechtbank op dat die hierna worden besproken. Hier beperkt de rechtbank zich tot de overige rapportages. Eiseres heeft niet nader gespecificeerd op welke door haar aangereikte argumenten verweerder niet zou hebben gereageerd. Het had op de weg van eiseres gelegen dit standpunt nader te onderbouwen. Nu eiseres dit heeft nagelaten, is er ook geen aanleiding om te menen dat verweerder bepaalde argumenten uit de door eiseres aangereikte wetenschappelijke gegevens ten onrechte niet in de besluitvorming heeft betrokken. De beroepsgrond slaagt niet. 12. Eiseres heeft betoogd dat het vanuit een oogpunt van medicatiebewaking niet noodzakelijk was om de afleverstatus van diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en van diclofenac 25 mg te wijzigen van UAD in UA, althans dat verweerder dit standpunt niet althans onvoldoende daadkrachtig heeft gemotiveerd. Volgens eiseres kan niet gezegd worden dat bij niet-receptplichtig gebruik van diclofenac overeenkomstig de aanwijzingen (tot ten hoogste 75 mg per dag) gedurende drie tot vijf dagen sprake is van een ongunstiger risicoprofiel voor cardiovasculaire aandoeningen dan bij
6 ibuprofen. Eiseres heeft gesteld dat verweerder een verkeerde vergelijking heeft gemaakt tussen diclofenac en ibuprofen. Volgens eiseres heeft verweerder een verkeerde maximale dosis per dag voor niet-receptplichtig gebruik van diclofenac gehanteerd door in zijn beoordeling uit te gaan van 100 mg per dag, terwijl de maximale dosis volgens de voorschriften verbonden aan de handelsvergunning 75 mg per dag bedraagt gedurende een periode van ten hoogste vijf dagen in geval van bestrijding van pijn en een periode van maximaal drie dagen in geval van koorts. De studie van García Rodríquez e.a. Role of Dose Potency in the Prediction of Risk of Myocardial Infarction Associated With Nonsteroidal Anti-Inflammatory Drugs in the General Population (2008), die verweerder als één van de sleutelpublicaties aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, laat pas een verhoogd relatief risico zien bij gebruik van diclofenac van 100 mg per dag. Voorts volgt uit deze studie dat gedurende de eerste maand van het gebruik van NSAIDs geen sprake is van een verhoogd relatief risico. Eiseres heeft gesteld dat verweerder ten onrechte de onlangs aangepaste Summary of Product Characteristics (SmPC) voor de geneesmiddelen van eiseres buiten beschouwing heeft gelaten, waarin staat vermeld dat wat cardiovasculaire effecten betreft de beschikbare gegevens geen toegenomen risico bij lage doseringen van diclofenac (75 mg per dag) gedurende een periode van drie tot vijf dagen laten zien. Volgens eiseres laten de door eiseres aangereikte gegevens over bijwerkingen dit ook zien. Daarnaast heeft eiseres gesteld dat in het bestreden besluit een op de geneesmiddelen van eiseres toegespitste argumentatie ontbreekt. 13. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres het rapport A comment upon the possible cardiovascular risk of low-dose diclofenac van prof. Moore in het geding gebracht. Ter zitting heeft prof. Moore zijn rapport toegelicht. Hij heeft uitgelegd dat er twee hypotheses zijn voor het antwoord op de vraag waarom zelfzorggeneesmiddelen een mogelijk verhoogd cardiovasculair risico hebben. Deze hypotheses houden verband met de enzymen COX-1 en COX-2, die aan de werking van NSAIDs ten grondslag liggen. Een mogelijke verklaring is dat remming van COX-2 een verstoring in de vaatwanden veroorzaakt, wat een direct effect oplevert. De andere mogelijke verklaring is dat remming van COX-2 in de nieren een verhoogde bloeddruk veroorzaakt. Dit effect ontstaat pas na een lange tijd van behandeling. Beide effecten zijn volgens prof. Moore afhankelijk van de dosis. Voorts heeft prof. Moore erop gewezen dat receptplichtige NSAIDs meestal worden gebruikt door oudere mensen voor chronische ziektes, waardoor het langdurig effect van de remming van COX-2 een rol kan spelen. Daarentegen kopen volgens prof. Moore jonge mensen niet-receptplichtige NSAIDs voor het gebruik van een lage dosis voor een korte periode. Het gezondheidsrisico, dat afhankelijk is van de hoogte van de dosis en de duur van het gebruik, is dan ook veel lager. Zowel uit de studie van García Rodríquez als uit de studie van Fosbol e.a., Risk of myocardial infarction and death associated with the use of nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) among healthy individuals: a nationwide cohort study (2009) volgt dat bij het gebruik boven 100 mg per dag pas sprake is van een verhoogd cardiovasculair risico. Beide studies hanteren als afkappunt 100 mg per dag, zodat er geen reden is om, zoals verweerder heeft gedaan, bij niet-receptplichtig diclofenac uit te gaan van een dosis van 75 mg per dag. Daarnaast heeft prof. Moore erop gewezen dat de personen die een verhoogde kans op een hartinfarct hebben een klein percentage van de totale populatie vormt. Bij het niet-receptplichtig gebruik van een lage dosis diclofenac voor kortdurend gebruik bestaat volgens prof. Moore dan ook geen verschil in risico met het gebruik van ibuprofen. 14. De rechtbank stelt voorop dat verweerder, gelet op de tekst van artikel 58, eerste lid, van de Gmw, een zekere beoordelingsvrijheid toekomt bij de beantwoording van de vraag of het uit een oogpunt van medicatiebewaking, voorlichting of begeleiding bij de terhandstelling noodzakelijk is om een geneesmiddel als UA-geneesmiddel in te delen, met dien verstande dat de in artikel 4.1 van de Regeling neergelegde criteria in acht moeten worden genomen. Hiervoor wijst de rechtbank op de hiervoor genoemde uitspraak van de ABRvS van 28 april Daarom staat ter beoordeling of verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat zich tenminste één van de in artikel 4.1 van de Regeling vermelde situaties voordoet, waarin indeling van diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en van diclofenac 25 mg als UA-geneesmiddel noodzakelijk moet worden geacht. In dit geval rust - in navolging van de hiervoor genoemde uitspraak - op verweerder een zware motiveringsplicht, nu diclofenac voorheen jarenlang door zowel apothekers als drogisten mocht worden verkocht.
7 15. Verweerder heeft voor de wetenschappelijke onderbouwing van de gezondheidsrisico s van NSAIDs gekozen voor vijf sleutelpublicaties, omdat deze volgens verweerder een goede weerspiegeling vormen van de actuele stand van informatie over (ernstige) bijwerkingen van NSAIDs en acetylsalicylzuur en interacties van deze middelen met andere geneesmiddelen. De vijf sleutelpublicaties zijn de studies van Bjarnason Ibuprofen and gastrointestinal safety: a doseduration-dependent phenomenon (2007), de studie van Fries e.a. Rates of Serious Gastrointestinal Events from Low Dose Use of Acetylsalicylic Acid, Acetaminophen, and Ibuprofen in Patients with Osteoarthritis and Rheumatoid Arthritis (2003), de al genoemde studie van García Rodríquez, de zogenoemde Harm-studie van Leendertse e.a. Frequency of and Risk Factors for Preventable Medication-Related Hospital Admissions in the Netherlands (2008) en de studie van Franceschi e.a. Prevalence, Clinical Features and Avoidability of Adverse Drug Reactions as Cause of Admission to a Geriatric Unit, A prospective Study of 1756 Patients (2008). Volgens verweerder volgt uit de sleutelpublicaties dat bij gebruik overeenkomstig de bijsluiter de gezondheidsrisico s van NSAIDs gering zijn, maar dat de gezondheidsrisico s hiervan toenemen naar mate de dosering hoger is en de duur van de behandeling langer is. Voorts volgt uit de publicaties dat het gebruik van NSAIDs regelmatig aanleiding kan geven tot bijwerkingen, soms ernstig van aard, die ziekenhuisopname noodzakelijk maken, zodat de risicominimalisatie gericht moet zijn op het voorkomen hiervan. Verweerder heeft erop gewezen dat bij langdurig gebruik van NSAIDs het risico bestaat dat de juiste professionele hulp van een arts niet wordt ingeroepen. Verder heeft verweerder gesteld de zienswijzen en de wetenschappelijke gegevens en literatuur die belanghebbenden bij hun zienswijze hebben ingediend of waaraan ze hebben gerefereerd bij de besluitvorming te hebben betrokken. Verweerder heeft deze zienswijzen, gegevens en literatuur getoetst en vergeleken met de reeds bij verweerder bekende wetenschappelijke informatie, waaronder de vijf sleutelpublicaties. Volgens verweerder heeft de ingebrachte wetenschappelijke informatie niet geleid tot een andere waardering van de gezondheidsrisico s van NSAIDs. Gelet op de gezondheidsrisico s van NSAIDs, die uit de sleutelpublicaties volgen, acht verweerder de eigen verantwoordelijkheid van de consument en de gebruiksinformatie op de verpakking en in de bijsluiter onvoldoende doeltreffend en betrokkenheid van een apotheekhoudende noodzakelijk. Volgens verweerder heeft een kleinere verpakking een afremmend effect op langdurig gebruik. Verweerder heeft bewaking van het gebruik van het geneesmiddel bij een bepaalde verpakkingsgrootte en sterkte door een apotheekhoudende dan ook noodzakelijk geacht. Zoals in het bestreden besluit staat vermeld, zijn apothekers, anders dan drogisten, gehouden om los van de wil van de consument te voorzien in medicatiebewaking en voorlichting over mogelijke gezondheidsrisico s. De studie van García Rodríquez heeft aangetoond dat er een verschil in cardiovasculair risico bestaat tussen ibuprofen en diclofenac. Het relatieve risico van een hartinfarct in geval de dosering de maximale dagdosis niet overschrijdt, bedraagt bij gebruik van diclofenac 1,67, wat significant groter is dan bij ibuprofen, waarbij het relatieve risico 1,06 bedraagt. Het relatieve risico van een hartinfarct is in geval de geadviseerde maximale dosis van 100 mg per dag niet werd overschreden bij diclofenac aanzienlijk groter, namelijk 1,51 tegen 1,00 bij ibuprofen. Diclofenac heeft volgens verweerder dan ook een hoger risico van cardiovasculaire bijwerkingen ten opzichte van ibuprofen. Dit komt tot uiting in een verschil in afleverstatus tussen deze geneesmiddelen. Verweerder heeft aan diclofenac 12,5 mg de afleverstatus UAD toegekend met de beperking dat dit uitsluitend geldt voor verpakkingen met maximaal 24 stuks, hetgeen overeenkomt met een therapieduur van vier dagen bij inname van de geadviseerde maximale dagdosering van 75 mg (= 6 tabletten). Hierbij heeft verweerder onderscheid gemaakt met ibuprofen 200 en 400 mg waarvoor een therapieduur van maximaal acht dagen geschikt wordt bevonden voor de UADafleverstatus. Daarbij is gewezen op het ongunstiger cardiovasculaire risicoprofiel van diclofenac ten opzichte van ibuprofen. Bij verpakkingen met meer dan 24 stuks heeft verweerder betrokkenheid van een apotheekhoudende noodzakelijk geacht. Volgens verweerder wordt bij het doseringsadvies van diclofenac 25 mg sneller de maximale dagdosering van 75 mg bereikt, waarin verweerder een gezondheidsrisico ziet. Gelet hierop heeft verweerder het noodzakelijk geacht om voor diclofenac 25 mg in verband met de kans op bijwerkingen uitsluitend aflevering onder toezicht en begeleiding van de apotheker toe te staan.
8 16. De rechtbank overweegt over het gehanteerde afkappunt dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat hij, hoewel in de studie van García Rodríquez als afkappunt 100 mg per dag wordt gehanteerd, bij zijn beoordeling is uitgegaan van 75 mg per dag. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat 75 mg diclofenac per dag de aanbevolen maximale dosering voor de toepassing in de zelfzorg is, te weten de driemaaldaagse dosering van 25 mg, zoals staat vermeld in de bijsluiter. Voor de beoordeling van het cardiovasculair risicoprofiel van diclofenac heeft verweerder gekeken naar zowel het relatieve risico van een hartinfarct bij de maximale dosis van 100 mg per dag als bij de maximale dagdosering van 75 mg, zoals uit de studie van García Rodríquez naar voren komt. Voorts heeft verweerder verklaard dat hij bij zijn totaalbeoordeling van het risicoprofiel van diclofenac heeft meegewogen wat de betekenis is van het gebruik van diclofenac voor het gezondheidsrisico wanneer meer dan de toegestane dagelijkse hoeveelheid van 75 mg per dag zou worden gebruikt. Ook heeft verweerder acht geslagen op de risico s van interacties, waardoor ongewilde ziekenhuisopnames zich kunnen voordoen, zoals staat beschreven in de Harm-studie. Gelet op de hiervoor genoemde aspecten heeft verweerder het noodzakelijk geacht om een veiligheidsmarge in te bouwen. Vanuit zijn expertise en een zekere beoordelingsvrijheid heeft verweerder op grond van alle beschikbare gegevens een veiligheidsmarge mogen inbouwen. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder het afkappunt voor de afbakening tussen UAD en UA te laag heeft getrokken. Dit betoog slaagt niet. 17. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich mogen baseren op de in de sleutelpublicaties neergelegde onderzoeksresultaten, die aantonen dat bij een hoge dosering en langdurig gebruik van NSAIDs belangrijke bijwerkingen kunnen optreden. Hoewel het feitelijk juist is dat de consument ook meer verpakkingen per keer of verpakkingen bij meerdere afleverpunten kan aanschaffen, zodat niet gesproken kan worden van een zeer harde relatie tussen de verpakkingsgrootte en het gebruiksgedrag van de consument, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat bij grotere verpakkingen de kans in betekenende mate groter is dat consumenten meer dan alleen kortdurend gebruik maken van vrij verkrijgbare NSAIDs. Gelet hierop en gelet op de gezondheidsrisico s die uit de sleutelpublicaties blijken, heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat het noodzakelijk om maatregelen te nemen om langdurig gebruik van diclofenac te voorkomen. Daarbij heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat diclofenac een andere positie inneemt dan ibuprofen, waardoor het noodzakelijk is om onderscheid te maken tussen diclofenac 12,5 mg enerzijds en ibuprofen 200 en 400 mg anderzijds. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de studie van García Rodríquez blijkt dat zelfs in het geval de geadviseerde maximale dosis van 100 mg diclofenac per dag niet werd overschreden, het relatieve risico van een hartinfarct voor diclofenac aanzienlijk groter was dan voor ibuprofen. Gelet op de omstandigheid dat niet alle NSAIDs, vanwege het verschil in werkzame stoffen, gelijk zijn wat betreft hun gezondheidsrisico s, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder betekenis had moeten toekennen aan de constatering in de studie van García Rodríquez dat het relatieve risico van NSAIDs gedurende de eerste maand 1,13 was. Tegen de achtergrond dat Nederland drie categorieën van afleverstatus kent, heeft verweerder erop gewezen dat bij het doseringsadvies van diclofenac 25 mg de maximale dosis van 75 mg sneller wordt bereikt. Hierin ziet verweerder een gezondheidsrisico. Hierbij speelt voor verweerder, zoals ter zitting is toelicht, het door prof. Moore benoemde lange termijn effect van de remming van COX-2 op de nieren. Verder heeft verweerder erop gewezen dat niet alleen gekeken moet worden naar hartinfarcten, maar ook naar beroertes, herseninfarcten en hartfalen. Verweerder heeft gewezen op de Harm-studie, waaruit naar voren komt dat het gebruik van NSAIDs kan leiden tot een ongewilde ziekenhuisopname, zodat een veiligheidsmarge moet worden ingebouwd. Bij de totale afweging heeft verweerder vanwege de interacties betrokkenheid van een apotheekhoudende voor diclofenac 25 mg noodzakelijk geacht. Onder voornoemde omstandigheden heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat bewaking van het gebruik van diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en diclofenac 25 mg door een apotheekhoudende noodzakelijk is in verband met de kans op belangrijke interacties met andere geneesmiddelen of op belangrijke bijwerkingen en dat bij de terhandstelling hiervan voorlichting of begeleiding door een apotheekhoudende noodzakelijk is, wat ingevolge artikel 4.1, aanhef en onder a en c van de Regeling indeling als UA-geneesmiddel noodzakelijk maakt. Dat
9 verweerder niet een op de geneesmiddelen van eiseres toegespitste argumentatie heeft gebruikt, maakt dit niet anders. In het licht van voorgaande heeft verweerder zich, gelet op zijn expertise en beoordelingsvrijheid, op het standpunt mogen stellen dat, hoewel in de samenvatting van de productkenmerken staat vermeld dat wat cardiovasculaire effecten betreft de beschikbare gegevens geen toegenomen risico bij lage doseringen van diclofenac (75 mg per dag) gedurende een periode van drie tot vijf dagen laten zien, toezicht door een apotheekhoudende noodzakelijk is bij het gebruik van diclofenac 12,5 mg met meer dan 24 stuks en van 25 mg. De beroepsgrond slaagt niet. 18. Eiseres heeft gesteld dat verweerder ten onrechte de door haar aangeleverde meldingen van bijwerkingen van diclofenac niet heeft betrokken bij zijn beoordeling. De beschikbare gegevens over gemelde bijwerkingen laten zien dat bij een gebruik van diclofenac volgens de voorschriften geen bijzonder risico voor de volksgezondheid bestaat. Voorts heeft eiseres gesteld dat het bestreden besluit op het punt van de bijwerkingen inconsequent is. Enerzijds heeft verweerder (impliciet) geoordeeld dat aan de gegevens van eiseres geen relevante betekenis mag worden toegekend, terwijl verweerder anderzijds wel van het ontbreken van gegevens over bijwerkingen van ibuprofen gebruik heeft gemaakt om duidelijk te maken dat voor dat actieve bestanddeel geen risico zou gelden. Volgens eiseres zijn de gemelde bijwerkingen van diclofenac en ibuprofen vergelijkbaar, zodat de incidentie van cardiovasculaire bijwerkingen voor diclofenac minstgenomen vergelijkbaar is met die van ibuprofen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de hand van de door eiseres gerapporteerde aantallen gemelde bijwerkingen van niet-receptplichtige diclofenac bevattende geneesmiddelen geen betrouwbaar beeld kan worden verkregen over de werkelijke gezondheidsrisico s van deze geneesmiddelen. 19. De rechtbank overweegt dat verweerder over de meldingen van bijwerkingen heeft opgemerkt dat in een spontaan meldingensysteem, zoals Nederland kent, een enorme onderrapportage bestaat van het aantal bijwerkingen dat daadwerkelijk optreedt. In het licht hiervan heeft verweerder op basis van alle gegevens die hij tot zijn beschikking had, mogen oordelen dat alleen aan de hand van de door eiseres gerapporteerde aantallen gemelde bijwerkingen geen betrouwbaar beeld kan worden verkregen over de gezondheidsrisico s van niet-receptplichtige diclofenac. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van zijn expertise zo n totaalbeoordeling van het risicoprofiel van diclofenac mocht maken. In het licht van het bestaan van onderrapportage kan aan de gestelde omstandigheid van eiser dat de incidentie van cardiovasculaire bijwerkingen voor diclofenac vergelijkbaar is met die voor ibuprofen dan ook niet de conclusie worden verbonden dat voor diclofenac geen bijzonder risico voor de gezondheid bestaat. Over de omstandigheid dat verweerder in het bestreden besluit wel het ontbreken van meldingen over bijwerkingen van ibuprofen bij zijn beoordeling heeft betrokken, heeft verweerder in het verweerschrift toegelicht dat hij uit het verschil in meldingen bij diclofenac enerzijds en ibuprofen anderzijds alleen heeft afgeleid dat er in zoverre geen aanleiding bestaat om de afleverstatus van diclofenac en ibuprofen gelijk te trekken. Gelet hierop ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit op het punt van het ontbreken van meldingen inconsistent of onvoldoende gemotiveerd is. De betogen slagen niet. 20. Voorts heeft eiseres gesteld dat verweerder geen of onvoldoende aandacht heeft geschonken aan het gegeven dat bij interactie tussen aspirine en ibuprofen een thrombocytenaggregatieremmend effect van acetylsalicylzuur kon worden aangewezen en dat dit niet gold voor diclofenac, zoals uit de studie van Schuyt e.a. The interaction of ibuprofen and diclofenac with aspirin in healthy volunteers (2009) naar voren komt. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de beoordeling van het risicoprofiel van NSAIDs afhankelijk is van veel factoren, zodat dit niet alleen of voornamelijk aan de hand van het al dan niet bestaan van het thrombocytenaggregatieremmend effect van acetylsalicylzuur kan worden bepaald. 21. De rechtbank overweegt dat verweerder vanuit zijn expertise en een zekere beoordelingsvrijheid op basis van alle gegevens die hij ter beschikking had, heeft mogen oordelen dat bij de totaalbeoordeling van de gezondheidsrisico s van diclofenac geen doorslaggevende betekenis toekomt aan het eventuele ontbreken van een thrombocytenaggregatieremmend effect van
10 acetylsalicylzuur bij gebruik van diclofenac. De beroepsgrond slaagt niet. 22. Het beroep is ongegrond. 23. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, voorzitter, en mr. M. Stapels-Wolfrat en mr. G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse, leden, in aanwezigheid van mr. N.M.H. van Ek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 mei griffier voorzitter Afschrift verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
ECLI:NL:RBOBR:2017:1221
ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht
Nadere informatie1 van :55
1 van 5 4-9-2012 23:55 LJN: BX6278, Rechtbank Utrecht, SBR 11/2417 Datum uitspraak: Datum publicatie: 30-08-2012 31-08-2012 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246
ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402
ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:5220
ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2016:4015
ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:2113
ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:2558
ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2017:3973
ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2000:AA6785
ECLI:NL:RBBRE:2000:AA6785 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-01-2000 Datum publicatie 25-01-2000 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 98/1669 BESLU WOE Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2007:BB9957
ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:3051
ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:6366
ECLI:NL:RBZWB:2016:6366 Instantie Datum uitspraak 10-10-2016 Datum publicatie 14-10-2016 Zaaknummer AWB 16_2223 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht
Nadere informatieB G M E B. 1. Inleiding. 2. Wetenschappelijke onderbouwing
otivering betreffende de indelingssystematiek afleverstatus ontstekingsremmers (NSAIDs) en acetylsalicylzuur, vastgesteld door het CBG op 2 juli 2009 1. Inleiding Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:214
ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:7903
ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:9685
ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:707
ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:8351
ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:1306
ECLI:NL:RBROT:2015:1306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-02-2015 Datum publicatie 04-03-2015 Zaaknummer ROT 13/7021 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2015:1902
ECLI:NL:RBGEL:2015:1902 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 16-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 3388 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:2525
ECLI:NL:RBDHA:2017:2525 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer 16_6475 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2008:BC1824
ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893
ECLI:NL:CBB:2016:450 Instantie Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer 15/893 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht
Nadere informatievanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2014:7213
ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:6739
ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2015:4387
ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2012:BY4292
ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 Instantie Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-1813 WWB + 11-1953
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:9569
ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:8771
ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-12-2016 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer AMS 16 /805 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2017:3205
ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBLEE:2009:BK2683
ECLI:NL:RBLEE:2009:BK2683 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 30-10-2009 Datum publicatie 09-11-2009 Zaaknummer 09/357 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:1522
ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2016:2567
ECLI:NL:RBNNE:2016:2567 Instantie Datum uitspraak 20-05-2016 Datum publicatie 25-07-2016 Zaaknummer LEE 15/3982 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:3403
ECLI:NL:RBGEL:2017:3403 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 30-06-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer AWB - 15 _ 7758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:7216
ECLI:NL:RBMNE:2014:7216 Instantie Datum uitspraak 10-12-2014 Datum publicatie 06-01-2015 Zaaknummer UTR 14/773 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:CBB:2004:AR3508
ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2014:1169
ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2016:1839
ECLI:NL:RBZWB:2016:1839 Instantie Datum uitspraak 17-03-2016 Datum publicatie 30-03-2016 Zaaknummer AWB 15_7310 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:1754
ECLI:NL:RBROT:2016:1754 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-03-2016 Datum publicatie 09-03-2016 Zaaknummer ROT 16/920 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursprocesrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2012:BW7413
ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2006:AV7682
ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2014:185
ECLI:NL:RBNHO:2014:185 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 31-03-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-13_2593 Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:4509
ECLI:NL:RBNHO:2016:4509 Instantie Datum uitspraak 06-06-2016 Datum publicatie 17-06-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 4995 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:107
ECLI:NL:RBMNE:2014:107 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 15-01-2014 Zaaknummer UTR 12/4508 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:6996
ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2013:2879
ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2012:BV7977
ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:2054
ECLI:NL:RBROT:2017:2054 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/2644 en ROT 16/4265 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2009, 09/1990 (hierna: aangevallen uitspraak),
LJN: BP5058, Centrale Raad van Beroep, 10/596 ZVW Datum uitspraak: 09-02-2011 Datum publicatie: 21-02-2011 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing aanvraag
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:CBB:2002:AE1633
ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:4108
ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-08-2017 Datum publicatie 03-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 1468 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2011:5319
ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099
ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766
ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1778
ECLI:NL:RBOVE:2016:1778 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer Awb 16/249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2017:477 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504596/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:6000
ECLI:NL:RBGEL:2013:6000 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 24-12-2013 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_1484 Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:2675
ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2182
ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2014:5324
ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 Instantie Datum uitspraak 06-06-2014 Datum publicatie 12-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_2185 bz Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2017:1690
ECLI:NL:RBOBR:2017:1690 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 27-03-2017 Zaaknummer 16_2753 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:721
ECLI:NL:RBOVE:2017:721 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer ak_16 _ 1345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:1706
ECLI:NL:RBNHO:2016:1706 Instantie Datum uitspraak 26-02-2016 Datum publicatie 14-03-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 5925 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2012:BV1332
ECLI:NL:RBARN:2012:BV1332 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 17-01-2012 Datum publicatie 19-01-2012 Zaaknummer AWB 11/3732 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. zaaknummer: 16/
ECLI:NL:CBB:2017:227 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-05-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 16/525 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:6102
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSHE:2009:BK8395
ECLI:NL:RBSHE:2009:BK8395 Instantie Datum uitspraak 14-12-2009 Datum publicatie 06-01-2010 Zaaknummer AWB 09-801 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:1622
ECLI:NL:RBDHA:2016:1622 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 18-02-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer SGR 15/8008 Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930
ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2008:BH4545
ECLI:NL:RBAMS:2008:BH4545 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 27-05-2008 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer AWB 07/1049 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:881
ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2014:5233
ECLI:NL:RBROT:2014:5233 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 03-07-2014 Datum publicatie 29-07-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_02242
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:2714
ECLI:NL:RBMNE:2015:2714 Instantie Datum uitspraak 16-04-2015 Datum publicatie 06-05-2015 Zaaknummer UTR 13-2648 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Ambtenarenrecht
Nadere informatieZaaknummer : 2014/159 en Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 oktober 2014 Partijen : Verzoekster tegen Hogeschool voor de Kunsten
Zaaknummer : 2014/159 en 159.1 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 oktober 2014 Partijen : Verzoekster tegen Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Trefwoorden : Beoordeling, kennen en kunnen, onverwijlde
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2012:BX4670
ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2000:AA6750
ECLI:NL:RBUTR:2000:AA6750 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 30-06-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer SBR 99/666 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Bodemzaak
Nadere informatieECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276
ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 02-08-2002 Datum publicatie 23-12-2002 Zaaknummer AWB 01/768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2012:BY5138
ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201110184/1/A3 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071
ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 Instantie Datum uitspraak 04-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-5093 WWB Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:4491
ECLI:NL:RBOVE:2016:4491 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15112016 Datum publicatie 25112016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie ak_zwo_16_934 Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2015:7536
ECLI:NL:RBNHO:2015:7536 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 835 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1331
ECLI:NL:RBOVE:2016:1331 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 19-04-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie ak_16_343 Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:466
ECLI:NL:RBLIM:2017:466 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 19-01-2017 Datum publicatie 01-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB - 16 _ 1115u Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2014:6506
ECLI:NL:RBOBR:2014:6506 Instantie Datum uitspraak 31-10-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 1428 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:4543
ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-07-2014 Datum publicatie 25-07-2014 Zaaknummer AWB-12_502 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:2145
ECLI:NL:CRVB:2017:2145 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3245 AW Ambtenarenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102
ECLI:NL:RBZLY:2007:BA5102 Instantie Datum uitspraak 12-03-2007 Datum publicatie 15-05-2007 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer AWB 05/2087 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136 Instantie Datum uitspraak 07-09-2006 Datum publicatie 02-11-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 03/4987 MAWKLU Ambtenarenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:1194
ECLI:NL:RBDHA:2016:1194 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7854 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2000:AA7327
ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP
Nadere informatieuitspraak van de meervoudige kamer van 8 september 2015 in de zaak tussen
ECLI:NL:RBMNE:2015:6855 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 08-09-2015 Datum publicatie: 18-09-2015 Zaaknummer: UTR 15/1599 Rechtsgebieden: Bestuursrecht Bijzondere kenmerken: Eerste
Nadere informatie