HOOFDSTUK III GELDELIJK STATUUT VAN DE ZIEKENHUISGENEESHEER (H3) (H3) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.

Transcriptie

1 Gecoörd. wet 10 juli 2008 (Art. 145) Art (145) }1 [ 1.] 1 Onder verwijziging naar de in artikel 144 bedoelde algemene regeling, moeten de respectieve rechten en verplichtingen van de individuele ziekenhuisgeneesheer en de beheerder, alsook meer bepaald de werkvoorwaarden van de ziekenhuisgeneesheer schriftelijk vastgesteld worden, hetzij in een overeenkomst, hetzij in de benoemingsakte; wijzingen in die respectieve rechten en verplichtingen worden eveneens schriftelijk vastgesteld. }2 [ 2.] 2 De schriftelijke regeling slaat minstens op de concrete toepassing van de in artikel 144, 3, vermelde punten op de individuele geneesheer, alsmede op de navolgende punten: 1 de functie, de prestaties, de dienst, de voorwaarden van vervanging van de ziekenhuisgeneesheer in geval van afwezigheid en, in voorkomend geval, de regeling met betrekking tot de medische activiteit buiten het ziekenhuis; 2 de duur van de eventuele proefperiode; 3 de eerbiediging van het reglement van inwendige orde van het ziekenhuis en van de diensten en, in voorkomend geval, van het staffreglement; 4 de wijze waarop beide partijen hun verplichtingen naleven in verband met de regeling van de permanentie van de verzorging. (145) Wet van 23 december 1963, artikel 33, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 131; de verwijzing «artikel 130» wordt vervangen door de verwijzing «artikel 144»; de indeling in paragrafen wordt opgeheven. }1. 1 genummerd bij art. 12 K.B. 19 juni 2009, B.S., 28 juli 2009, inwerkingtreding: 17 november 2008 (art. 29) }2. 2 genummerd bij art. 12 K.B. 19 juni 2009, B.S., 28 juli 2009, inwerkingtreding: 17 november 2008 (art. 29) HOOFDSTUK III GELDELIJK STATUUT VAN DE ZIEKENHUISGENEESHEER (H3) (H3) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus Afdeling 1 Vergoedingsstelsels (A1) (A1) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus Art (146) 1. In de ziekenhuizen kunnen de ziekenhuisgeneesheren enkel worden vergoed volgens de volgende stelsels: 1 vergoeding per prestatie; 2 vergoeding gegrond op de verdeling van een «pool» van vergoedingen per prestatie die voor het gehele ziekenhuis of per dienst wordt gevormd; 3 vergoeding bestaande uit een contractueel of statutair bepaald percentage van de vergoeding per prestatie of van een «pool» van vergoedingen per prestatie; 4 forfaitaire vergoeding bestaande uit een wedde; 5 vaste vergoeding eventueel vermeerderd met een aandeel in de «pool» der vergoedingen per prestatie. 2. In geval een ziekenhuis meer dan één van de bovengenoemde vergoedingsstelsels toepast, wordt de keuze van het stelsel of de wijziging van die keuze neergelegd in een schriftelijke overeenkomst gesloten tussen de ziekenhuisgeneesheer en de beheerder. Het gekozen stelsel wordt ter kennis gebracht van de medische raad. (146) Wet van 23 december 1963, artikel 34, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 132. Afdeling 2 Inning der honoraria (A2) (A2) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus Art (147) Ongeacht het vergoedingsstelsel dat in het ziekenhuis wordt toegepast, worden alle bedragen door de patiënten of door derden te betalen ter vergoeding van de prestaties van de ziekenhuisgeneesheren met betrekking tot gehospitaliseerde patiënten, centraal geïnd. (147) Wet van 23 december 1963, artikel 35, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986, artikel 25; wet van 7 augustus 1987, artikel 133. Als algemene regel geldt het principe van de centrale inning. De bedoeling van dergelijke centrale inning is zonder meer het creëren van een evenwicht tussen de vergoedingen die aan de diverse artsen toekomen. Bovendien draagt dit systeem bij tot een grotere transparantie en biedt het een waarborg dat tegen de verbintenistarieven wordt gewerkt, voor zover dit reeds het geval is. Een centrale inning impliceert nog niet dat het noodzakelijk zou zijn om over te gaan tot een globale inning van alle verschuldigde vergoedingen. De betalingen van de geleverde medische prestaties en overige activiteiten waarvan de patiënt heeft genoten worden geïnd door middel van één factuur. Dit neemt niet weg dat de Medische Raad zelf een dienst voor centrale inning kan oprichten. Zo is het mogelijk dat er wel een principe van centrale inning bestaat, doch dat dit gebeurt door afzonderlijke diensten (art. 149 Ziekenhuiswet). Art (148) De Koning kan de in artikel 147 bedoelde verplichting tot centrale inning geheel of gedeeltelijk en onder door Hem bepaalde voorwaarden uitbreiden tot prestaties van ziekenhuisgeneesheren die verleend worden in de medisch-technische diensten aan patiënten die in het ziekenhuis onderzocht of verzorgd worden, zonder er gehospitaliseerd te zijn. (148) Wet van 23 december 1963, artikel 35, tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986, artikel 25; wet van 7 augustus 1987, artikel 134; de verwijzing «in vorig lid» is vervangen door de verwijzing «artikel 133»; de verwijzing «artikel 133» wordt vervangen door de verwijzing «artikel 147». 252 Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:27---

2 Gecoörd. wet 10 juli 2008 (Art. 152) Het principe van de centrale inning is beperkt tot de gehospitaliseerde patiënten, ook al kan dit worden uitgebreid tot medisch-technische prestaties die geleverd worden in een poliklinisch kader. Art (149) Behalve indien de medische raad besluit zelf een dienst voor de centrale inning van de honoraria in te stellen, geschiedt de centrale inning door het ziekenhuis met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1 het reglement betreffende de werking van de inningsdienst wordt vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de beheerder en de medische raad. Dit reglement bepaalt onder meer de termijn binnen welke de attesten van de verstrekte verzorging door de ziekenhuisgeneesheer moeten worden toegestuurd evenals de maatregelen die van toepassing zijn op de ziekenhuisgeneesheer die de attesten niet binnen de bepaalde termijn toestuurt. Het reglement bepaalt eveneens de termijn binnen welke enerzijds de facturen aan de debiteuren worden aangeboden en anderzijds de aan de ziekenhuisgeneesheren verschuldigde bedragen worden uitbetaald. Behalve andersluidende regeling in het reglement loopt die termijn vanaf de inning en is, voor de bedragen die niet tijdig worden betaald, vanaf het verstrijken van de termijn wettelijke intrest verschuldigd zonder dat een inmorastelling door de betrokken ziekenhuisgeneesheer vereist is; 2 de voorzitter of een afgevaardigde van de medische raad kan toezicht houden op de werking van de inningsdienst. Te dien einde worden alle stukken betreffende de inning of, in voorkomend geval, de betaling en de inhoudingen, te zijner beschikking gesteld en kunnen ze door hem ter plaatse ingezien worden; 3 alle verantwoordingsstukken voor de verrichtingen die hem betreffen worden minstens om de drie maanden ter beschikking van elke betrokken ziekenhuisgeneesheer gesteld. (149) Wet van 23 december 1963, artikel 36, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 135. Art (150) Indien de centrale inning geschiedt door een dienst die daartoe door de medische raad is ingesteld, moet in onderlinge overeenstemming met de beheerder een reglement worden vastgesteld betreffende de werking van de dienst; meer bepaald wordt vastgesteld op welke wijze en op welk tijdstip de door de ziekenhuisgeneesheren aan het ziekenhuis verschuldigde bedragen worden overgedragen; bovendien moet worden bepaald dat de beheerder of zijn afgevaardigde over soortgelijke toezichtsmogelijkheden beschikken als die welke in artikel 149, 2, zijn toegekend aan de medische raad, en in artikel 149, 3, aan de ziekenhuisgeneesheren. Behalve andersluidende regeling in het reglement loopt die termijn vanaf de inning en is voor de bedragen die niet tijdig zijn betaald, de wettelijke intrest verschuldigd vanaf het verstrijken van de termijn zonder dat een inmorastelling door de beheerder vereist is. De procedure voorzien in de artikelen 139 en 140 is slechts van toepassing van zodra het reglement betreffende de werking van de dienst van centrale inning, in onderlinge overeenstemming met de beheerder, is vastgesteld. (150) Wet van 23 december 1963, artikel 37, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 136; de verwijzingen naar de artikelen 135, 127 en 128 worden vervangen door de verwijzingen naar de artikelen 149, 139 en 140. Art (151) De Koning kan nadere regels, met inbegrip van eenvormige boekhoudkundige regels, vaststellen ter uitvoering van de artikelen 147 tot 150. Het reglement bedoeld in artikel 149, 1, tweede lid, of in artikel 150, eerste lid, bepaalt ondermeer op welke wijze het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de referentieuitgaven dat in mindering wordt gebracht van de door de dienst voor centrale inning aan de verplichte verzekering geneeskundige verzorging aangerekende bedragen, zoals bedoeld in artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ten aanzien van de individuele ziekenhuisgeneesheren wordt verrekend. Zolang de regeling, bedoeld in het vorige lid, niet in bedoeld reglement is opgenomen, geschiedt de verrekening ten aanzien van de ziekenhuisgeneesheren volgens het relatief aandeel van elke ziekenhuisgeneesheer in de honorariamassa van de groep van verstrekkers waartoe hij behoort in de drie maanden voorafgaand aan de verrekening, waarbij het te verrekenen bedrag van de betrokken groep van ziekenhuisgeneesheren wordt vastgesteld op basis van het relatief aandeel van deze groep in de vastgestelde overschrijding, hierbij rekening houdend met de aanwending van bedoelde honoraria met toepassing van artikel 155, met uitzondering van 1, 2 en 2. In het geval voor de betrokken honoraria de toepassing van artikel 155, 1, 1, aanleiding geeft tot een «pool» van vergoedingen per prestaties, wordt het aandeel hiervan ook proportioneel aangerekend ten aanzien van deze «pool» en volgens de geldende regels verrekend ten aanzien van de individuele ziekenhuisgeneesheren. Voor de toepassing van het derde lid wordt er geen rekening gehouden met de aanwending bedoeld in artikel 155, 1, 3, en 3, voor zover de dekking van de kosten wordt uitgedrukt op basis van bewezen en reële kosten in akkoord met de medische raad; in elk ander geval geschiedt bedoelde verrekening ten laste van de ziekenhuisgeneesheer ten belope van 75 pct. en van de ziekenhuisbeheerder ten belope van 25 pct. (151) Wet van 23 december 1963, artikel 38, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 137; wet van 22 augustus 2002, artikel 47; de verwijzingen naar de artikelen 133, 136, 135 en 140 worden vervangen door de verwijzingen naar de artikelen 147, 150, 149 en 155. Afdeling 3 Vaststelling van de honoraria (A3) (A3) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus Art }1 [ 1. Dit artikel is van toepassing op gehospitaliseerde patiënten, met inbegrip van patiënten opgenomen in daghospitalisatie voor de verstrekkingen Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:

3 Gecoörd. wet 10 juli 2008 (Art. 153) omschreven door de Koning na advies van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen. De minister kan vragen dat de Commissie binnen een maand een advies formuleert. Indien dat advies niet binnen de gewenste termijn is geformuleerd of indien de minister er niet mee kan instemmen, kan hij zijn eigen voorstel aan de Commissie voorleggen. De Commissie geeft dan binnen een maand advies over dat voorstel. Dat advies wordt beschouwd te zijn gegeven indien het advies niet binnen die termijn is geformuleerd. 2. Enkel voor de opname in een individuele kamer mogen ziekenhuisgeneesheren tarieven aanrekenen die afwijken van de verbintenistarieven indien een in artikel 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoeld akkoord van kracht is of tarieven die afwijken van de tarieven die als grondslag dienen voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming indien er geen bedoeld akkoord van kracht is. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder supplementen, de tarieven die ervan afwijken. In afwijking op het eerste lid mogen ziekenhuisgeneesheren voor de opname in een individuele kamer geen supplement aanrekenen in de gevallen zoals bedoeld in artikel 97, 2. In afwijking op het tweede lid mogen ziekenhuisgeneesheren voor de opname in een individuele kamer zoals bedoeld in artikel 97, 2, d), supplementen aanrekenen op voorwaarde dat: 1 de begeleidende ouder uitdrukkelijk volgens de in paragraaf 6 bedoelde nadere regels kiest voor een opname in een individuele kamer; 2 het aantal bedden dat het ziekenhuis in toepassing van artikel 97, 1, ter beschikking stelt voor het onderbrengen van patiënten die zonder supplementen wensen te worden opgenomen, voldoende bedden omvat voor kinderen die samen met een begeleidende ouder in het ziekenhuis verblijven. Ziekenhuisgeneesheren mogen in toepassing van het eerste en het derde lid enkel supplementen aanrekenen op voorwaarde dat maximumtarieven zijn vastgelegd in de in artikel 144 bedoelde algemene regeling. Dit onderdeel van de algemene regeling wordt voor de toepassing ervan door de beheerder aan de Nationale Paritaire Commissie geneesheren-ziekenhuizen en, via het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, aan de verzekeringsinstellingen meegedeeld. 3. De beheerder en de medische raad garanderen dat patiënten opgenomen in tweepatiëntenkamers of gemeenschappelijke kamers evenals patiënten opgenomen in een individuele kamer in de in artikel 97, 2, bedoelde gevallen, met uitzondering van de afwijking voorzien in paragraaf 2, derde lid, zonder de aanrekening van supplementen door de ziekenhuisgeneesheren, worden verzorgd. De beheerder neemt, na overleg met de medische raad, daartoe de nodige maatregelen en geeft daarvan kennis aan de medische raad. De Koning kan nadere regels bepalen voor de toepassing van het eerste lid. 4. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bijkomende categorieën van patiënten bepalen ten aanzien van welke ziekenhuisgeneesheren in toepassing van paragraaf 2 geen supplementen mogen aanrekenen bij opname in een individuele kamer. 5. De ziekenhuisgeneesheren mogen, voor de opname in tweepatiëntenkamers of gemeenschappelijke kamers, geen supplementen aanrekenen op de forfaitaire honoraria per opname en/of per verpleegdag te betalen voor de verstrekkingen inzake klinische biologie of medische beeldvorming, en dit op het geheel van de bestanddelen van die honoraria. De ziekenhuisgeneesheren mogen, voor de opname in een individuele kamer, geen supplementen aanrekenen op de forfaitaire honoraria per opname en/of per verpleegdag te betalen voor de verstrekkingen inzake klinische biologie of medische beeldvorming, en dit op het forfaitaire deel van die honoraria. 6. In geval van een in artikel 97, 2, d), bedoelde opname van een kind samen met een begeleidende ouder, wordt aan deze ouder een afzonderlijk document ter ondertekening voorgelegd, tegelijkertijd met de opnameverklaring. In dit document wordt de keuzemogelijkheid aangeboden van een opname waarbij de ziekenhuisgeneesheren geen supplementen mogen aanrekenen, namelijk een opname in een tweepatiëntenkamer of een gemeenschappelijke kamer. De begeleidende ouder kan in dit document verzaken aan de in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid en uitdrukkelijk kiezen voor een verblijf in een individuele kamer. Indien het ondertekend document waarin door de begeleidende ouder een keuze wordt gemaakt ontbreekt, mogen de ziekenhuisgeneesheren in geen enkel geval supplementen aanrekenen.] 1 }1. Vervangen bij art. 26 wet 27 december 2012, B.S., 31 december 2012, inwerkingtreding: 1 januari 2013 (art. 29) Het document bedoeld in artikel 152, 8 wordt, samen met de opnameverklaring, een toelichting bij de opnameverklaring en een overzichtslijst met de actuele prijzen van de in het ziekenhuis meest gevraagde goederen en diensten, ter ondertekening voorgelegd indien de patiënt een kind is, begeleid door een ouder (art. 2, 2 KB 15 december 2008 tot wijziging van het KB van 17 juni 2004 betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis, BS 1 mei 2009). Art (153) De beheerder neemt de nodige maatregelen om de patiënten in staat te stellen de lijsten te raadplegen waarin enerzijds de ziekenhuisgeneesheren zijn opgenomen die zich verbonden hebben de verbintenistarieven toe te passen en anderzijds de ziekenhuisgeneesheren die zich niet verbonden hebben de verbintenistarieven toe te passen. }1 [De ziekenhuisgeneesheren delen aan de beheerder mee of ze al dan niet verbonden zijn in het kader van het in artikel 50 van de wet betreffende de verplichte 254 Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:27---

4 Gecoörd. wet 10 juli 2008 (Art. 156) verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bedoeld akkoord. De beheerder geeft daarvan kennis aan de medische raad.] 1 (153) Wet van 23 december 1963, artikel 39, 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986, artikel 25; wet van 7 augustus 1987, artikel 139; wet van 22 december 1989, artikel 111; wet van 14 januari 2002, artikel 110. }1. Lid 2 toegevoegd bij art. 27 wet 27 december 2012, B.S., 31 december 2012, inwerkingtreding: 1 januari 2013 (art. 29) Afdeling 4 Inhoud van de honoraria (A4) (A4) Wet van 7 augustus 1987, ingevoegd bij koninklijk Besluit van 16 april 1997, artikel 1; het cijfer «3bis» wordt vervangen door het cijfer «4». Art (154) Onverminderd artikel 155 dekken de honoraria, centraal geïnd of niet, alle kosten die direct of indirect verbonden zijn aan de uitvoering van medische prestaties, zoals onder meer kosten van medisch, verpleegkundig, paramedisch, verzorgend, technisch, administratief, onderhouds- en ander hulppersoneel, kosten verbonden aan gebruik van lokalen, kosten van aanschaffing, vernieuwing, grote herstellingen en onderhoud van de benodigde uitrusting, kosten van materiaal en geneeskundige verbruiksgoederen en kosten van goederen en door derden geleverde diensten met betrekking tot de gemeenschappelijke diensten, die niet door het budget van financiële middelen worden vergoed. (154) Wet van 7 augustus 1987, artikel 139bis, ingevoegd bij Koninklijk besluit van 16 april 1997, artikel 1; wet van 14 januari 2002, artikel 111; de verwijzing «artikel 140» wordt vervangen door de verwijzing «artikel 155». Afdeling 5 Aanwending van het bedrag van de centraal geïnde honoraria (A5) (A5) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987; het cijfer «4» wordt vervangen door het cijfer «5». Art (155) 1. De centraal geïnde honoraria worden aangewend voor: 1 de betaling van de bedragen die aan de ziekenhuisgeneesheren verschuldigd zijn, overeenkomstig de regeling die krachtens artikel 145 op hen toepasselijk is; 2 de dekking van de inningskosten van de honoraria, overeenkomstig het reglement van de dienst; 3 de dekking van de kosten veroorzaakt door de medische prestaties die niet door het budget worden vergoed; 4 de verwezenlijking van de maatregelen om de medische activiteit in het ziekenhuis in stand te houden of te bevorderen. Onverminderd de toepassing van de artikelen 137 tot en met 142 geschiedt de aanwending van de honoraria, voor de ziekenhuisgeneesheren die niet vergoed worden volgens artikel 146, 1, 4 of 5, overeenkomstig de hierna volgende paragrafen. 2. Vooraleer de verschuldigde bedragen aan de ziekenhuisgeneesheren te betalen, past de inningsdienst ter dekking van zijn inningskosten op elk bedrag een inhouding toe ten belope van de kosten die overeenkomstig het reglement van de dienst zijn gemaakt, met een maximum van 6 pct. 3. De inningsdienst past daarenboven op de geïnde bedragen, ter dekking van alle kosten van het ziekenhuis veroorzaakt door de medische prestaties die niet door het budget worden vergoed, inhoudingen toe die in percenten kunnen worden uitgedrukt en worden vastgesteld op grond van tarieven bepaald in onderlinge overeenstemming tussen de beheerder en de medische raad. De Koning kan een opsomming geven van de kosten waarmede wordt rekening gehouden voor de vaststelling van de hierboven bedoelde tarieven. Hij kan eveneens normen stellen voor de evaluatie en de aanrekening van de kosten. 4. Over de inhoudingen die in percenten kunnen worden uitgedrukt en de aanwending ervan met toepassing van 1, 4, wordt beslist in onderlinge overeenstemming tussen de medische raad en de beheerder. 5. De overeenstemming tussen de beheerder en de medische raad, als bedoeld in 3 en 4, is bindend voor de betrokken ziekenhuisgeneesheren, niettegenstaande elk andersluidend beding in de individuele overeenkomsten en benoemingsakten bedoeld in artikel }1 [...] 1 (155) Wet van 23 december 1963, artikel 40, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 140; wet van 26 juni 1992, artikel 36; wet van 6 augustus 1993, artikel 29; wet van 14 januari 2002, art. 112; wet van 27 april 2005, }2 [artikelen 33 en 57] 2 ; de verwijzingen naar de artikelen 131, 125, 129 en 132 worden vervangen door de verwijzingen naar de artikelen 145, 137, 142 en 146. }1. 6 opgeheven bij art. 13 K.B. 19 juni 2009, B.S., 28 juli 2009, inwerkingtreding: 17 november 2008 (art. 29) }2. Voetnoot gewijzigd bij art. 24, 2 K.B. 19 juni 2009, B.S., 28 juli 2009, inwerkingtreding: 17 november 2008 (art. 29) Afdeling 6 Vordering van de bedragen verschuldigd voor de gehospitaliseerde patiënten (A6) (A6) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987; het cijfer «5» wordt vervangen door het cijfer «6». Art (156) Onverminderd de toepassing van de artikelen 147 tot 150, mag de betaling der medische prestaties met betrekking tot gehospitaliseerde patiënten niet afzonderlijk gevorderd worden maar moet de facturatie van de verschuldigde bedragen gevoegd worden bij de facturatie door het ziekenhuis van de overige voor de hospitalisatie verschuldigde bedragen. De Koning bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel. Voor de toepassing van het vorige lid, dient onder gehospitaliseerde patiënt te worden verstaan: de patiënt die opgenomen wordt in een ziekenhuis en er al dan niet verblijft en voor wie medische prestaties worden verricht waarvoor de wettelijke verplichting van de derde betaler geldt. De Koning kan de definitie van gehospitaliseerde patiënt aanpassen. (156) Wet van 23 december 1963, artikel 41, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 141; wet van 22 december 1989, artikel 112; de verwijzingen naar de artikelen 133 en 136 worden vervangen door de verwijzingen naar de artikelen 147 en 150. Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:

5 Gecoörd. wet 10 juli 2008 (Art. 157) Afdeling 7 Procedure (A7) (A7) Ingevoegd Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987; het cijfer «6» wordt vervangen door het cijfer «7». Art (157) Indien tussen de beheerder en de medische raad binnen de drie maanden geen overeenstemming wordt bereikt als bedoeld in de artikelen 149 en 150 en in artikel 155, 3 en 4, doet de beheerder een voorstel van oplossing en legt dit aan de medische raad voor. Indien de medische raad over dat voorstel binnen een maand een schriftelijk en gemotiveerd advies uitbrengt met een meerderheid van tweederde van de stemgerechtigde leden en indien de beheerder zich niet kan aansluiten bij het advies, wordt de in de artikelen 139 en 140, 1, 2 en 3, bepaalde procedure gevolgd. (157) Wet van 23 december 1963, artikel 42, ingevoegd bij het koninklijk 1987, artikel 142; de verwijzingen naar de artikelen 135, 136, 140, 127 en 128 worden vervangen door de verwijzingen naar de artikelen 149, 150, 155, 139 en 140. K.B. 10 augustus 1987 tot vaststelling van de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de medische raad in uitvoering van de artikelen 24, 25 en 26 van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (B.S., 18 augustus 1987) HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALING Art. 1. Voor de toepassing van dit besluit: 1 worden als ziekenhuisgeneesheren beschouwd: a) de geneesheren werkzaam in het ziekenhuis en waarvan de activiteit geregeld wordt door een individuele overeenkomst of een benoemingsakte, bedoeld in artikel 33 van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986; b) de kandidaat-geneesheren-specialisten in opleiding die beschikken over een stageplan dat goedgekeurd is door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort; 2 worden met ziekenhuisgeneesheren gelijkgesteld, de beoefenaars van de tandheelkunde en de apothekers en licentiaten in de scheikundige wetenschappen, gemachtigd analyses van klinische biologie te verrichten, werkzaam in het ziekenhuis onder de voorwaarden bepaald in punt 1, a) van dit artikel. De belangen van de ziekenhuisgeneesheren worden behartigd door de Medische Raad. Dit adviesorgaan wordt door de ziekenhuisgeneesheren voor een periode van 3 jaar gekozen onder haar leden en laat hen toe deel te nemen aan de besluitvorming binnen het ziekenhuis. De Medische Raad kan slechts in beperkte mate in rechte optreden. Volgens de Raad van State is de Medische Raad een feitelijke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid en kan zij slechts optreden in zoverre haar prerogatieven geschonden zijn (RvS 30 januari 1995, De bepalingen van Titel IV van de Ziekenhuiswet zijn zowel van toepassing op private als publieke ziekenhuizen. De militaire ziekenhuizen vallen niet onder het toepassingsgebied (art. 1 Ziekenhuiswet). De verplichting om een Medische Raad op te richten is een bepaling van openbare orde. Hij die een ziekenhuis exploiteert zonder een Medische Raad te hebben opgericht of die dit verhindert bezondigt zich aan een misdrijf dat wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en met een geldboete van 26 tot euro, of met één van die straffen alleen (art. 164, 1 Ziekenhuiswet). De geneesheren die werkzaam zijn in een verzorgingsinstelling, hebben bovendien zelf de deontologische plicht om te waken over de oprichting van een Medische Raad (art. 170 Code van geneeskundige plichtenleer). Per juridische entiteit dient er één Medische Raad te worden opgericht. In geval van fusie zal er slechts één Medische Raad worden opgericht (art. 6, 3 KB 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moet voldoen, BS 5 juli 1989). Bij wijze van uitzondering kunnen de samenwerkende ziekenhuizen wel de toelating krijgen om één enkele Medische Raad op te richten. Hiervoor dienen de beheerders en algemene vergaderingen van ziekenhuisgeneesheren wel een verzoek in te dienen bij de Paritaire Commissie (cf. art. 5, 6 KB 10 augustus 1987). De Ziekenhuiswet hanteert het begrip ziekenhuisgeneesheren, waaronder niet enkel de geneesheren worden begrepen die verbonden zijn aan een ziekenhuis, maar ook toegelaten geneesheren die in het ziekenhuis medische prestaties leveren en een juridisch bindende overeenkomst hebben aangegaan (Rb. Dendermonde 28 november 1996, T.Gez ,306). Tevens wordt het toepassingsgebied opengetrokken tot de genees- 256 Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:27---

6 K.B. 10 augustus 1987 (Art. 3) heer-specialisten in opleiding en worden tandartsen, apothekers en masters in de scheikundige wetenschappen die analyses verrichten in het ziekenhuis gelijkgesteld met ziekenhuisgeneesheren. HOOFDSTUK II STEMRECHT EN VERKIESBAARHEID Art Voor de verkiezing van de Medische Raad, wordt aan de ziekenhuisgeneesheer bedoeld in artikel 1, 1, a) en 2 van dit besluit, een gewogen stemrecht toegekend naar gelang van zijn activiteitsniveau in het ziekenhuis. Dit gewogen stemrecht wordt als volgt vastgesteld: a) een activiteit van twee halve dagen per week tot minder dan vijf halve dagen per week geeft recht op één stem; b) een activiteit van vijf halve dagen per week tot minder dan acht halve dagen per week, op twee stemmen; c) een activiteit van acht halve dagen per week of meer, op drie stemmen; d) een activiteit van acht halve dagen per week of meer, en uitsluitend werkzaam in één ziekenhuis, op vier stemmen. 2. Voor de verkiezing van de Medische Raad beschikt de kandidaat geneesheer-specialist in opleiding over één enkele stem mits deze ten minste één jaar van zijn opleiding in het betrokken ziekenhuis heeft verricht. 3. De ziekenhuisgeneesheer die in meerdere ziekenhuizen aan de in eerste paragraaf vastgestelde voorwaarden voldoet, wijst het ziekenhuis aan waar hij zijn stemrecht wenst uit te oefenen; dit stemrecht blijft, ingeval van meervoudige keuze, hoe dan ook, beperkt tot maximum twee stemmen verdeeld over twee ziekenhuizen. Hij betekent zijn beslissing, uiterlijk binnen de veertien dagen na de betekening van de in artikel 3, 1 bedoelde lijst, per aangetekend schrijven aan de beheerders van de instellingen waar hij zijn activiteit uitoefent. De beslissing blijft geldig voor de latere verkiezingen, behoudens wijzigingen betekend volgens dezelfde procedure. Indien de betrokken ziekenhuisgeneesheer geen beslissing neemt of deze niet tijdig betekent verliest hij zijn stemrecht tot aan de volgende verkiezing. 4. }1 [Voor de eerste verkiezingen in de fusie van ziekenhuizen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, worden de eventuele deelactiviteiten van de ziekenhuisgeneesheren in de ziekenhuizen die gehergroepeerd werden in een fusie van ziekenhuizen, samengeteld voor het bepalen van de activiteit die in aanmerking wordt genomen voor het vaststellen van het gewogen stemrecht.] 1 }1. 4 vervangen bij art. 1 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september De leden van de Medische Raad worden verkozen door de ziekenhuisgeneesheren, die zich tevens kandidaat kunnen stellen. De verkiezingen dienen te worden georganiseerd door de beheerder van het ziekenhuis. Hiermee wordt het orgaan bedoeld dat volgens het juridisch statuut van het ziekenhuis belast is met het beheer van de uitbating van het ziekenhuis (art. 8 Ziekenhuiswet). De verkiezing gebeurt aan de hand van een gewogen stemrecht. Afhankelijk van de prestaties van de individuele ziekenhuisgeneesheer in het ziekenhuis worden per geneesheer een aantal stemmen toegekend die kunnen worden uitgebracht, variërend tussen 1 en 4. Een ziekenhuisgeneesheer die in meerdere ziekenhuizen actief is krijgt maximum twee stemmen toebedeeld die hij maximaal over twee ziekenhuizen kan verdelen. Hij dient zijn keuze vooraf, binnen de 14 dagen na betekening van de lijst met stemgerechtigden, mee te delen aan de beheerder. Voor het bepalen van het gewicht van een ziekenhuisgeneesheer wordt geen rekening gehouden met de activiteiten van een ziekenhuisgeneesheer in zijn privépraktijk of in een polikliniek (RvS 2 december 1991, APM 1991, 146). Kandidaat-geneesheer-specialisten in opleiding hebben slechts recht op één stem. Bovendien dient minstens één jaar anciënniteit te worden bewezen binnen het ziekenhuis. Voor deze bijzondere categorie kan eventueel een afzonderlijke verkiezing georganiseerd worden waarin zij één vertegenwoordiger in de Medische Raad kunnen verkiezen (cf. art. 18, 4 KB 10 augustus 1987). Art De lijst van de ziekenhuisgeneesheren, bedoeld in artikel 1 van dit besluit, met vermelding van hun activiteitsniveau en van het aantal stemmen dat er krachtens artikel 2, 1 en 2, van hetzelfde besluit mee overeenstemt, wordt door de beheerder van het ziekenhuis opgesteld en bijgehouden. De ziekenhuisgeneesheren worden in kennis gesteld van deze lijst door middel van een bericht, toegestuurd per aangetekend schrijven of afgegeven tegen bericht van ontvangst, ten laatste drie maand vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de Medische Raad van het ziekenhuis. Elke ziekenhuisgeneesheer die zich benadeeld acht kan, binnen de veertien dagen na de betekening, per aangetekend schrijven een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Medische Raad. Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:

7 K.B. 10 augustus 1987 (Art. 4) 2. Indien er door in voornoemde paragraaf bedoelde ziekenhuisgeneesheren geen bezwaarschriften worden ingediend, worden de verkiezingen voor de Medische Raad van het ziekenhuis door de beheerder georganiseerd binnen de twee maanden die volgen op de datum van betekening bepaald in 1 van dit artikel. 3. }1 [Indien er door de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde ziekenhuisgeneesheren bezwaarschriften worden ingediend, worden die, voor de organisatie van de verkiezingen van de Medische Raad, voorgelegd aan de vergadering van de ziekenhuisgeneesheren, waarvan sprake in artikel 34 van dit besluit uiterlijk een week na de uiterste datum voor het indienen van de bezwaarschriften.] 1 Deze vergadering spreekt zich uit, bij geheime stemming en eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen, ten laatste dertig dagen na de betekening bedoeld in lid 2 van 1 van dit artikel. In afwijking van artikel 2, 1 is iedere ziekenhuisgeneesheer die op de vergadering aanwezig is, stemgerechtigd en mag slechts één stem uitbrengen; bovendien neemt de ziekenhuisgeneesheer, wiens stemrecht wordt betwist, niet deel aan de stemming. Voor het stemrecht van de kandidaat-geneesheerspecialist in opleiding geldt dezelfde regel als deze voorzien in artikel 2, 2. Indien de beheerder niet kan instemmen met de besluiten van de vergadering van de ziekenhuisgeneesheren, pleegt hij zonder verwijl overleg met de voorzitter van de Medische Raad van het ziekenhuis. }2 [Indien dit overleg, binnen de veertien dagen volgend op de besluiten van de vergadering van de ziekenhuisgeneesheren, tot geen resultaat leidt, legt de beheerder het geschil onmiddellijk voor aan het Bureau van de Nationale Paritaire Commissie geneesheren-ziekenhuizen.] 2 }3 [Dit bureau neemt alle passende initiatieven om de meningsverschillen weg te werken en neemt stelling binnen de maand volgend op de voorlegging van het geschil.] 3 Eens die procedure beëindigd, worden de verkiezingen voor de Medische Raad van het ziekenhuis binnen de dertig dagen door de beheerder georganiseerd. }1. 3, lid 1, vervangen bij art. 2 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september }2. 3, lid 5, vervangen bij art. 3 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september }3. 3, lid 6, ingevoegd bij art. 3 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september In het kader van zijn taak om de verkiezing van de Medische Raad te organiseren, stelt de beheerder een lijst op van stemgerechtigde ziekenhuisartsen, hun activiteitsniveau en het overeenstemmend aantal stemmen. Hij dient deze lijst uiterlijk drie maanden voor het einde van het mandaat van de leden van de Medische Raad mee te delen aan de ziekenhuisgeneesheren. Elke ziekenhuisgeneesheer die zich benadeeld acht kan binnen de 14 dagen na betekening van deze lijst een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de Medische Raad. Het bezwaarschrift dient aangetekend te worden verstuurd. Aangezien verwezen wordt naar elke benadeelde ziekenhuisgeneesheer, kan niet worden uitgesloten dat dit recht niet beperkt is tot de ziekenhuisgeneesheer wiens stemrecht ter discussie staat. De verkiezing zal in dergelijk geval worden uitgesteld in afwachting van een definitieve beslissing. Binnen de week na het indienen van het bezwaarschrift, zal het worden voorgelegd aan de Vergadering van de ziekenhuisgeneesheren. De vergadering spreekt zich uit bij geheime stemming uiterlijk binnen dertig dagen na de betekening van de lijst door de beheerder. Om rechtsgeldig te beslissen volstaat een eenvoudige meerderheid (de helft plus één). Hier geldt geen gewogen stemrecht, zodat elke ziekenhuisgeneesheer over één stem beschikt. Hetzelfde geldt voor kandidaat-geneesheer-specialisten in opleiding op voorwaarde dat zij over minstens één jaar anciënniteit beschikken binnen het ziekenhuis. De ziekenhuisgeneesheer wiens stemrecht ter discussie staat neemt niet deel aan de stemming. De beheerder die niet kan instemmen met het resultaat van de verkiezing, heeft de mogelijkheid om overleg te plegen met de voorzitter van de Medische Raad. Indien de beheerder en de voorzitter van de Medische Raad binnen de 14 dagen geen akkoord hebben bereikt, dient de beheerder het geschil onverwijld voor te leggen aan het Bureau van de Nationale Paritaire Commissie geneesheren-ziekenhuizen. Dit bureau neemt binnen de maand een bindende beslissing, waarna de verkiezingen binnen de daaropvolgende maand dienen te worden georganiseerd. Indien er geen bezwaarschrift werd ingediend, worden de verkiezingen binnen de 2 maanden volgend op de datum van betekening van de lijst met ziekenhuisgeneesheren georganiseerd. Art. 4. Onverminderd de toepassing van artikel 43, 3, van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen, ingevoegd bij koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986, zijn verkiesbaar als leden van de Medische Raad van het ziekenhuis: 1 }1 [de ziekenhuisgeneesheren bedoeld in artikel 2, paragraaf 1, b, c en d van dit besluit, die ten minste twee volle jaren werkzaam zijn in het ziekenhuis of in een ziekenhuis dat opgenomen werd in een fusie van ziekenhuizen zoals omschreven in het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen;] 1 2 de kandidaat-geneesheren-specialisten in opleiding die ten minste één jaar van hun opleiding tot specialist in het betrokken ziekenhuis hebben verricht. Niemand kan kandidaat zijn in meer dan één ziekenhuis. 258 Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:27---

8 K.B. 10 augustus 1987 (Art. 5) }1. Lid 1, 1, vervangen bij art. 4 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september Daar waar er voor de ziekenhuisgeneesheren geen anciënniteitsvereiste bestaat om te mogen stemmen, bestaat deze vereiste wel om zich verkiesbaar te kunnen stellen als kandidaat-lid van de Medische Raad. Dit vereist dat de ziekenhuisgeneesheer minstens 2 jaar werkzaam is in het ziekenhuis. In geval van een fusieziekenhuis volstaat dat de anciënniteit bewezen wordt in een van de ziekenhuizen opgenomen in de fusie. Voor kandidaat-geneesheren-specialisten in opleiding geldt een anciënniteitsvereiste van 1 jaar. Ziekenhuisgeneesheren die werkzaam zijn in meer dan één ziekenhuis kunnen zich slechts in één ziekenhuis kandidaat stellen. HOOFDSTUK III SAMENSTELLING EN WIJZE VAN VERKIEZING VAN DE MEDISCHE RAAD Afdeling 1 Samenstelling van de Medische Raad Art De Medische Raad van het ziekenhuis is als volgt samengesteld: 1 5 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, overeenkomstig artikel 2 van dit besluit, stemgerechtigde ziekenhuisgeneesheren, minder dan 30 bedraagt; 2 7 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, ziekenhuisgeneesheren, tussen 30 en 49 bedraagt; 3 9 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, ziekenhuisgeneesheren, tussen 50 en 99 bedraagt; 4 11 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, ziekenhuisgeneesheren, tussen 100 en 149 bedraagt; 5 13 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, ziekenhuisgeneesheren, tussen 150 en 199 bedraagt; 6 15 leden in de ziekenhuizen waarvan het aantal, ziekenhuisgeneesheren, tussen 200 en 299 bedraagt; 7 17 leden in de ziekenhuizen met 300 en meer, ziekenhuisgeneesheren. 2. }1 [Onverminderd de bepalingen van de artikelen 2, 4, 5, paragraaf 1 en 18 van dit besluit kunnen, ten einde in de Medische Raad een evenwichtige en representatieve samenstelling te garanderen, bijzondere modaliteiten worden vastgesteld, voorafgaand aan de verkiezingen van de Medische Raad, op voorstel van de algemene vergadering van ziekenhuisgeneesheren en mits akkoord van de beheerder.] 1 3. De deelneming van de huisartsen die met het ziekenhuis werken aan de activiteiten van de Medische Raad gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 32 van dit besluit. 4. }2 [Wanneer een ziekenhuis minder dan zes stemgerechtigde geneesheren, overeenkomstig artikel 2 van dit besluit telt, maken die geneesheren deel uit van de Medische Raad. Hun aantal wordt, desgevallend, aangevuld met een maximum van vijf niet-stemgerechtigde geneesheren in de Medische Raad. De aanwijzing van de niet-stemgerechtigde geneesheren gebeurt op basis van hun dienstanciënniteit in het ziekenhuis. Bij gelijke dienstanciënniteit wordt de oudste kandidaat aangewezen.] 2 }3 [ 5. Wanneer een ziekenhuis minder dan zes ziekenhuisgeneesheren telt, vormen die geneesheren de Medische Raad zonder enige andere formaliteit.] 3 }4 [ 6. Voor verschillende samenwerkende ziekenhuizen kan, op gemeenschappelijk en eensluidend verzoek van de beheerders en van de algemene vergadering van de ziekenhuisgeneesheren, door de Paritaire Commissie toestemming worden verleend om over te gaan tot de verkiezing van één enkele Medische Raad. Bij het verlenen van die gemotiveerde toestemming zal de Paritaire Commissie zich onder meer steunen op de integratie van de beheersstructuren en van de medische activiteiten in deze ziekenhuizen.] 4 }1. 2 vervangen bij art. 5 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september }2. 4 vervangen bij art. 6 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september }3. 5 toegevoegd bij art. 7 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september }4. 6 toegevoegd bij art. 8 K.B. 13 augustus, B.S., 5 september Indien het ziekenhuis minder dan 6 ziekenhuisgeneesheren telt, zetelen ze allemaal in de Medische Raad. In dat geval dienen er geen verkiezingen te worden georganiseerd. Eenzelfde principe wordt gehanteerd voor een ziekenhuis met minder dan zes stemgerechtigde geneesheren. In dergelijk geval maken deze ziekenhuisgeneesheren deel uit van de Medische Raad. Het is evenwel mogelijk om het ledenaantal aan te vullen met maximum 5 niet-stemgerechtigde ziekenhuisgeneesheren. Het aantal leden van de Medische Raad varieert naargelang het aantal stemgerechtigde ziekenhuisgeneesheren. De Medische Raad zal hoe dan ook maximaal 17 verkozen leden tellen. Binnen het ziekenhuis kunnen Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:

9 K.B. 10 augustus 1987 (Art. 6) evenwel bijzondere modaliteiten worden afgesproken om tegemoet te komen aan een evenwichtige samenstelling van de Medische Raad. Afdeling 2 Wijze van verkiezing van de Medische Raad Art. 6. In elk ziekenhuis wordt een stem- en telbureau opgericht. Het wordt voorgezeten door de voorzitter van de Medische Raad van het ziekenhuis. Het bestaat daarenboven uit de ondervoorzitter en secretaris van de Medische Raad en een gemandateerde van de beheerder van het ziekenhuis. Art. 7. De ziekenhuisgeneesheren die aan de in artikel 4 van dit besluit bepaalde verkiesbaarheidsvereisten voldoen en zich kandidaat wensen te stellen voor de verkiezing van de Medische Raad van het ziekenhuis, sturen hun kandidatuur bij aangetekende brief of geven ze af tegen bericht van ontvangst, aan de voorzitter van het stem- en telbureau, ten laatste veertien dagen vóór de datum van de stemming. Art. 8. Indien het aantal kandidaten, regelmatige voorgesteld overeenkomstig artikel 7 van dit besluit, of indien het aantal ziekenhuisgeneesheren, die aan de door artikel 4 van hetzelfde besluit vastgestelde verkiesbaarheidsvereisten voldoen, overeenstemt met het aantal te begeven mandaten, worden ze zonder meer door het stem- en telbureau verkozen verklaard. Art. 9. Indien het aantal kandidaten, regelmatig voorgesteld overeenkomstig artikel 7 van dit besluit of indien het aantal ziekenhuisgeneesheren, die aan de door artikel 4 van hetzelfde besluit vastgestelde verkiesbaarheidsvereisten voldoen, lager is dan het aantal te begeven mandaten, wordt de lijst van de kandidaten door het stem- en telbureau samengesteld, in het eerste geval, uit alle ziekenhuisgeneesheren van het ziekenhuis die aan voornoemde verkiesbaarheidsvereisten voldoen en, in het tweede geval, uit alle overeenkomstig artikel 2 van dit besluit stemgerechtigde ziekenhuisgeneesheren van het ziekenhuis. De lijst wordt onmiddellijk uitgehangen. Art. 10. Indien er meer kandidaten, regelmatig voorgesteld overeenkomstig artikel 7 van dit besluit, zijn dan toe te kennen mandaten, wordt de lijst van de kandidaten uitgehangen. Art. 11. Binnen de vierentwintig uur na de uithanging van de lijsten, bedoeld in de artikelen 9 en 10 van dit besluit, kan elke afgewezen kandidaat tegen ontvangstbewijs een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van het stem- en telbureau. Het bureau beslist onmiddellijk over elk bezwaarschrift. De ziekenhuisgeneesheren die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 4 KB 10 augustus 1987 (anciënniteitsvereiste) voldoen, kunnen hun kandidatuur meedelen aan de voorzitter van de Medische Raad die als voorzitter van het stem- en telbureau fungeert, uiterlijk 14 dagen voor de datum van de stemming. Indien het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal te begeven mandaten, verklaart het stem- en telbureau hen verkozen. Rekening houdend met de termijn voor de kandidatuurstelling, kan deze beslissing slechts genomen worden na het verstrijken van deze termijn, m.a.w. 13 dagen voor de stemming. Indien blijkt dat er meer mandaten zijn dan kandidaten die aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen, dienen twee scenario s te worden onderscheiden: (i) Indien het aantal kandidaten minder bedraagt dan het aantal te begeven mandaten, dan bestaat de kandidatenlijst uit alle verkiesbare ziekenhuisgeneesheren; (ii) Indien het aantal ziekenhuisgeneesheren dat voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden lager ligt dan het aantal te begeven mandaten, dan bestaat de kandidatenlijst uit alle stemgerechtigde ziekenhuisgeneesheren. De lijst met kandidaten wordt onmiddellijk uitgehangen. Afgewezen kandidaten kunnen binnen de 24 uur na de uithanging van deze lijst een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van het stem- en telbureau. Het bureau neemt hierover onmiddellijk een beslissing. Art. 12. Zodra de lijst van de kandidaten wordt afgesloten, laat de beheerder van het ziekenhuis de stembriefjes drukken, overeenkomstig de volgende voorschriften: het aantal te begeven mandaten wordt vermeld; de namen van de kandidaten worden in alfabetische volgorde aangeduid; naast de naam van iedere kandidaat staat een kleiner stemvak. Art. 13. De beheerder van het ziekenhuis is belast met de inrichting van het stemlokaal en van de stemhokjes. Art. 14. Naast de leden van het stem- en telbureau zijn alleen de kiezers tot dit lokaal toegelaten. De kiezers worden er slechts toegelaten gedurende de tijd nodig om hun stembiljet in te vullen en af te geven. Wanneer een stemgerechtigde geneesheer niet zou worden toegestaan zijn stem uit te brengen, zijn deze verkiezingen niet in overeenstemming met de wet gehouden en zijn deze ook niet tegenstelbaar aan deze geneesheer (Rb. Brussel 16 januari, Vl.T.Gez. -91, 361). 260 Larcier Zorginstellingen in de diverse takken van het recht (1 januari 2013) Larcier---Export: _11:27---