Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar XVI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk XVI (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) voor het jaar 1990 IMr. 25 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld Udecember 1989 De vaste Commissie voor de volksgezondheid 1 heeft op 23 november 1989 mondeling overleg gevoerd met de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over het ontwerp van de Tijdelijke financie ringsregeling verslavingszorg (TFV). Het overleg werd gevoerd aan de hand van het ontwerpbesluit en de brief van de staatssecretaris van 1 november 1989, die als bijlagen I en II bij het verslag zijn gevoegd. Voorts is, als bijlage III, bij het verslag gevoegd de schriftelijke beant woording door de staatssecretaris van een aantal tijdens het mondeling overleg gestelde vragen. De commissie brengt van het gevoerde overleg het volgende verslag uit. 1 Samenstelling: Leden: Dolman (PvdA), Haas-Berger (PvdA), Dees (VVD), Beckers-de Bruijn (Groen Links), E.G. Terpstra (VVD), Wöltgens (PvdA), Lansink (CDA), Borgman (CDA), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Groenman (D66), Van der Heijden (CDA), Laning Boersema (CDA), Nijhuis (VVD), Janmaat-Abee (CDA), Kohnstatnm (D66), Vriens-Auerbach (CDA), Tuinstra (CDA), Van Otterloo (PvdA), Netelenbos (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Achttienribbe-Buijs (PvdA) en Ruigrok-Verreijt (PvdA). Plv leden: Apostolou (PvdA), Linschoten (VVD), Van Es (Groen Links), Hermans (VVD), Beijlen-Geerts (PvdA), De Kok (CDA), Esselink (CDA), Van Middelkoop (GPV), Huys (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Frissen (CDA), Gerritse (CDA), Franssen (VVD), Beinema (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Smits (CDA), M D. T. M. de Jong (CDA), Melkert (PvdA), Schoots (PvdA), G. de Jong (CDA), Vliegenthart (PvdA) en Van der Vlies (SGP). De heer Dijkstal (V.V.D.) meende dat met de TFV wel meer samenhang tussen de voorzieningen voor verslavingszorg wordt bereikt, maar hij betwijfelde of een betere aansluiting op algemene instellingen voor gezondheidszorg, maatschappelijk werk en sociaal-cultureel werk wordt bereikt. Een aantal hiervan is immers niet op gemeentelijk, maar op provinciaal niveau werkzaam. Voorts hebben ze in het algemeen te maken met andere financierings en planningssystemen en heerst in deze instellingen vaak een andere cultuur dan in de voorzieningen voor versla vingszorg. De heer Dijkstal kon zich voorstellen dat de consultatiebureaus voor alcohol en drugs (CAD's) bij wijze van tussenstap worden ondergebracht in de AWBZ. Nu echter niet duidelijk is hoe financiering en structuur van de gezondheidszorg uiteindelijk eruit komen te zien en welke de rol van de AWBZ dan zal zijn, voelde hij hier voorlopig toch weinig voor. In de TFV wordt gekozen voor verslavingszorg op bovengemeentelijk bestuurlijk niveau, met uitzondering van de vier grote steden. Dit houdt het risico van een soort vierde bestuurslaag in. Waarom is hier niet voor het provinciaal niveau gekozen, of voor de weg van de Wet gemeen schappelijke regelingen (WGR)? Op het vlak van de verslavingszorg ontstaat nu wéér een andere indeling, naast de ook al onderling verschil lende indelingen op grond van de WGR, de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), de politieregio's e.d F ISSN SOU uitgeverij 's Gravenhage 1989 Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

2 De heer Dijkstal had nagegaan of met de voorgestelde TFV de motie Esselink (kamerstuk , nr 31) wordt uitgevoerd. Met de TFV komt er inderdaad een integrale aanpak, maar de aansluiting op andere beleidsterreinen en voorzieningen wordt nog onvoldoende bereikt. Aan de uitspraak in de motie over versleuteling van gelden wordt wel tegemoet gekomen, terwijl naar verwachting ook tot meer samenhang en doelmatigheid zal worden gekomen. De motie wordt derhalve wel voor een groot deel, maar niet geheel uitgevoerd. De heer Dijkstal vond het moeilijk nu al een defmitieve conclusie te trekken. Wellicht is de TFV de best mogelijke oplossing, maar er blijven nog veel knelpunten bestaan. Hij zag drie manieren om verder te gaan: 1. Onverkorte aanvaarding van de TFV. 2. Er wordt meer tijd genomen om de knelpunten nader te bezien. In dat geval dient de overbruggingsregeling verslavingszorg met een jaar te worden verlengd. Daarmee wordt ook tegemoet gekomen aan de wens van het IPO en de CAD's. Het argument dat een tweede eenmalige uitkering een contradictie lijkt is op zichzelf juist, maar in het verleden zijn op andere beleidsterreinen ook meermalen achter elkaar eenmalige uitkeringen gedaan. 3. Aanvaarding van de voorgestelde TFV, met de afspraak dat wordt voorzien in verplicht overleg met de provincies en dat een inventarisatie wordt gemaakt van de bestuurlijke afspraken tussen gemeenten en andere voorzieningen, welke gemaakt dienen te worden als gevolg van de TFV. De heer Dijkstal ging ervan uit dat rond 1 juli 1990 duidelijk zal zijn of goede bestuurlijke afspraken tot stand zijn gekomen. Op dat moment kan dan worden bezien of de TFV op onderdelen dient te worden aangepast. Zelf had hij een lichte voorkeur voor deze derde mogelijkheid. Ten slotte stelde hij nog enige vragen: - Welke is de wettelijke basis van de TFV? - Welk bedrag is in totaal voor de verslavingszorg beschikbaar en welk deel nemen de gemeenten thans voor hun rekening? - Kan spoedig inzicht worden gegeven in aard en omvang van de vereveningsproblematiek? Voor de heer Van der Vlies (S.G.P.) was de motie-esselink het uitgangspunt bij de beoordeling van de TFV. In deze motie is gesproken over een integrale regeling voor de verslavingszorg; de vormgeving daarvan is nadrukkeliik afhankelijk gesteld van inhoudelijke afwegingen, in het bijzonder inzake samenhang en doelmatigheid. Voorts herinnerde hij eraan dat bij de algemene beschouwingen in oktober 1988 door het kabinet een integrale beleidsnotitie over hulpverlening aan verslaafden is toegezegd. Met het oog hierop had hij toen ervan afgezien de Kamer om een uitspraak te vragen. Van deze beleidsnotitie is tot nu toe echter niets meer vernomen. Bij de voorbereiding van de TFV zijn forse meningsverschillen tussen enerzijds VNG en KGOD-instellingen en anderzijds IPO, CAD's en Nationale Ziekenhuisraad (NZR) naar voren gekomen. De heer Van der Vlies moest vaststellen dat met een aantal van deze instanties geen reëel overleg is gevoerd, hetgeen strijdig is met de letter en de geest van de motie-esselink. Hij vond het ook onjuist dat de Nederlandse vereniging voor CAD's de ontwerpregeling die aan de Raad van State is voorgelegd, niet onder ogen heeft gekregen. Is dat tekenend voor de onderlinge verhoudingen op dit vlak? Voorts heeft de Nationale Raad voor de Volks gezondheid (NRV) een advies uitgebracht over geestelijke gezond heidszorg, waaronder verslavingszorg, met de aankondiging dat in het najaar van 1989 een vervolgadvies te verwachten valt dat is toegespitst op de organisatie van de zorg voor verslaafden. Waarom is in de toelichting op de TFV geen enkele verwijzing opgenomen naar dit advies van de NRV en waarom wordt het nadere advies van de NRV niet Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

3 afgewacht, alvorens tot een nieuwe regeling wordt gekomen? In dit verband wees de heer Van der Vlies op de ernstige kritiek van de zijde van de Centrale raad voor de strafrechttoepassing. Waarom is daar in de stukken met geen woord over gerept? Voorts merkte hij op dat het advies van de Raad van State nog niet is verschenen, terwijl ook dit advies van groot belang kan zijn voor een inhoudelijke discussie over de hulpverlening aan versiaafden. De stelling in de brief van 1 november jl. dat de motie-esselink is uitgevoerd, is alleen in zoverre waar dat inderdaad een regeling is ontworpen. Aan de in de motie genoemde randvoorwaarden is echter noch inhoudelijk, noch procedureel voldaan. De achtergrond van de motie was vooral de wens om een beleidsinhoudelijke discussie over de verslavingszorg in al haar facetten te kunnen voeren, gericht op een grotere betrokkenheid van gemeenten bij de ambulante verslavingszorg. De uitspraak van de rechter in kort geding mag dan ook, zo meende de heer Van der Vlies, niet worden opgevat als steun in de rug van de staatssecretaris. Een groot aantal inhoudelijke vragen is nog steeds niet beantwoord. Het gaat hier bij voorbeeld om de vraag waarom ambulante versla vingszorg voorwerp van gemeentelijke beleidsafweging wordt gemaakt, terwijl in de toelichting op de regeling duidelijk wordt gekozen voor een bovengemeentelijk bestuurlijk niveau. Ook is niet duidelijk waarom geen vergelijking is gemaakt met andere vormen van ambulante hulpverlening (RIAGG, sociaal-pedagogische hulp) en waarom verslavingszorg wel wordt erkend in het Financieel overzicht zorg, maar deze erkenning niet wordt gehonoreerd door middel van een financieringsvorm. Voorts is het de vraag hoe de nu gekozen regeling een bijdrage kan leveren aan een geïntegreerde opzet van de verslavingszorg (zoals bedoeld in de tweede overweging van de motie) en hoe de relatie is tussen de instellingen voor verslavingszorg (enerzijds de ambulante, anderzijds de klinische zorg) en die met intra en extramurale gezondheidszorgvoorzieningen. Ook is er nog geen duidelijkheid over de justitiële taken van de instellingen. De heer Van der Vlies stelde vast dat op andere punten eveneens nog tal van vragen leven of onzekerheid heerst. Zo achtte hij de kans aanwezig dat de TFV tot versnippering binnen de WGR-gebieden zal leiden. De werkgebieden van de CAD's lijken beter op de WGR-gebieden aan te sluiten. In hoeverre is voorts de normering voor de hulp aan alcoholverslaafden terecht? Hij zag op dit punt het gevaar van verstarring. Ook is er nog geen duidelijkheid over de financiering van eventuele wachtgeldverplichtingen en de gevolgen voor de reclasserings taken van de CAD's. Het lijkt er verder op dat de verslavingszorg dreigt te verschralen tot hulpverlening aan slechts enkele categorieën verslaafden. Hoe groot is eigenlijk de behoefte aan zorg in de diverse categorieën? De heer Van der Vlies was zich ervan bewust dat angst in het algemeen een slechte raadgever is, maar als de gedragingen van het Amsterdamse gemeentebestuur ten opzichte van de Vereniging tot heil des volks een voorbeeld vormen voor hetgeen CAD's bij gemeentelijke beleidsvrijheid te wachten staat, kon hij zich de angst bij de CAD's goed voorstellen. Gezien een en ander leek het hem het beste de beslissing over de TFV een jaar uit te stellen en de komende periode te besteden aan een inhou delijke discussie over de verslavingszorg. Hij besefte dat er een akkoord met de VNG is, maar er zijn nu zowel inhoudelijke als politieke redenen om pas op de plaats te maken. Bovendien is het heel wel mogelijk (al verdient het niet de schoonheidsprijs) de eenmalige uitkering op grond van de overbruggingsregeling een tweede keer te geven. Er zijn prece denten in deze zin. Een bepaalde eenmalige uitkering is zelfs zes of zeven keer achter elkaar toegekend. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

4 De heer Van Middelkoop (G.P.V.) tilde, gezien de al genoemde precedenten, eveneens niet zwaar aan het argument dat een tweede eenmalige uitkering een contradictie lijkt. Daarnaast vroeg hij in welke richting met de TFV wordt gekoerst. Is het de bedoeling uiteindelijk tot een subsidieregeling via het Gemeentefonds te komen? Hij wilde zich niet al te kritisch opstellen ten opzichte van de nu voorgestelde TFV, omdat hij zich ervan bewust was dat verslavingszorg een niet al te duidelijke plaats heeft tussen gezondheidszorg en welzijnszorg in, terwijl ook aspecten van preventie en van openbare orde hierbij een rol spelen. Desondanks meende hij dat nog onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden over een goede bestuurlijke en financiële regeling voor de verslavingszorg. Waarschijnlijk zijn de CAD's ook min of meer toevallig op gemeentelijk niveau beland, omdat het nu gaat om decentralisatie van zorgvoorzieningen in het kader van de Welzijnswet. Als de verslavingszorg bij voorbeeld in het kader van de AWBZ aan de orde zou zijn gekomen, zou de positie van de CAD's wellicht op een geheel andere manier zijn geregeld. Helaas lijkt het niet goed mogelijk hierover nog een ongebonden discussie te voeren, gezien het akkoord met de VNG, maar anderzijds leek de heer Van Middelkoop de zorg bij de CAD's over een mogelijke aantasting van hun structuur ook terecht. Hij meende dat verslavingszorg ten principale een aangelegenheid van volksgezondheid is, hetgeen zou pleiten voor subsidiëring in het kader van de AWBZ. In dit verband vroeg hij een reactie van de staatssecretaris op de kritische brief van de Nederlandse vereniging van CAD's, in het bijzonder het verwijt dat nog steeds geen inhoudelijke beleidsdiscussie over versla vingszorg is gevoerd en dat door het ministerie onbehoorlijk is gehandeld door de tijdelijke regeling door te zetten zonder open en reëel overleg met betrokkenen. Ook vroeg hij een reactie op de brief van de Centrale raad voor de strafrechttoepassing, in het bijzonder de stelling dat bij gemeentelijke beleidsvrijheid de positie van reciasseringsinstellingen niet meer gewaarborgd is. Daarnaast vroeg ook hij wat te zijner tijd zal worden gedaan met het door de NRV aangekondigde vervolgadvies. Komt dat advies er nog, nu het de bedoeling is de TFV per 1 januari a.s. te laten ingaan? De heer Van Middelkoop vroeg zich af of de door de TFV teweeg gebrachte scheiding tussen de ambulante verslavingszorg en de overige geestelijke gezondheidszorg met het oog op substitutie wel verstandig is. Degenen die in een kliniek terechtkomen, hebben recht op een door de AWBZ gefinancierde behandeling, terwijl degenen die ambulant worden behandeld, weer elders terecht moeten. Voorts wees hij op de mogelijkheid dat verslaafden naar de «meest-biedende regio» trekken. Dit zou er zelfs toe kunnen leiden dat gemeenten, om geen verslaafden aan te trekken, het kalm aan zullen doen met de ambulante versla vingszorg. Ten slotte had hij met teleurstelling vastgesteld dat de TFV geen betrekking heeft op de gokverslaving. De gokverslaving is een reëel probleem, waarmee de CAD's in de praktijk worden geconfronteerd. Als een en ander volledig aan de gemeenten wordt overgelaten, zal er weinig aandacht voor zijn, vooral omdat gokverslaving meestal niet leidt tot verstoring van de openbare orde. Bovendien blijkt uit het regeerakkoord voor het nieuwe kabinet dat de instantloterij zal doorgaan, waardoor het probleem van gokverslaving zeker niet zal worden teruggedrongen. De heer Van Middelkoop verzocht de staatssecretaris dringend aandacht te geven aan dit probleem. Mevrouw Beckers-De Bruijn (Groen Links) vond de voorgestelde TFV te ingrijpend om daar vandaag over te kunnen beslissen. De verschillen Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

5 in werkveld, werkwijze, doelgroepen, cultuur, aanpak e.d. tussen Jojo-instellingen en CAD's zijn groot, terwijl de taken van beide soorten instellingen zo belangrijk zijn dat geen risico's mogen worden gelopen. Zij signaleerde de wens van de CAD's om ondergebracht te worden in de sector geestelijke gezondheidszorg, met als consequentie een AWBZ-financiering, en de wens van de Jojo-instellingen om gefinancierd te worden door de gemeenten in het kader van het gemeentelijk welzijnsbeleid. Ook meende zij dat er wel iets waar is van de verwijten die de Jojo-instellingen richten tot de CAD's, maar het gebrek aan afstemming kan niet alleen aan de CAD's worden verweten. Bovendien hebben beide soorten instellingen een geheel andere functie. De CAD's werken sterk individueel gericht, hebben mede een reclasseringstaak en hebben ter zake van de alcoholverslaving duidelijke relaties met de gezondheidszorg. De Jojo-instellingen hebben veel meer een maatschap pelijke functie, in het bijzonder gericht op het beheersbaar maken van het probleem, en hebben vooral relaties met de politie en de sectoren volkshuisvesting en maatschappelijk werk. Omdat veel gemeenten (overigens niet de grote steden) zich in het bijzonder op deze functie richten, kon mevrouw Beckers zich goed voorstellen dat de CAD's vrezen in de toekomst in een aantal gemeenten het loodje te zullen leggen, zeker omdat veel gemeenten geen enkele ervaring hebben met een alcoholbeleid. Door de gang van zaken rondom de TFV is niets terecht gekomen van een inhoudelijke discussie over verslavingszorg. Ook van de zijde van de staatssecretaris is geeri inhoudelijke visie naar voren gebracht. Bovendien maakt deze gang van zaken opnieuw duidelijk (zoals dat ook al gebleken is op andere beieidsterreinen, o.a. volkshuisvesting en maatschappelijk werk) dat de VNG steeds meer als onderhandelings partner van bewindslieden gaat functioneren. Pas als met de VNG een akkoord is bereikt, wordt met de betrokken instellingen overleg gepleegd en daarna kan de Kamer er dan nog over spreken, maar in dat stadium is het nauwelijks meer mogelijk om nog iets anders dan «ja» te zeggen. Mevrouw Beckers vond dit een zeer onbevredigende gang van zaken. Zij wees er voorts op dat met de voorgestelde TFV opnieuw wordt afgeweken van de principes van samenhang en functiegerichte benadering, zoals bepleit in het rapport van de commissie-dekker. Wat is de reden hiervan? Daarnaast stelde zij vast dat in de TFV geen rekening is gehouden met het anti-alcoholbeleid dat de laatste jaren van de grond is gekomen. Ook meende zij dat de TFV niet kan worden gezien als een werkelijke decentralisatie, gezien de vele strikte en gedetailleerde bepalingen die de regeling telt. Omdat zij ervan uitging dat het na invoering van de TFV nauwelijks meer mogelijk is nog tot een fundamentele wijziging van de regeling te komen, pleitte ook mevrouw Beckers ervoor de beslissing een jaar uit te stellen, ten einde tot een zorgvuldige besluitvorming te komen. Wanneer dit absoluut onmogelijk zou zijn, zou zij de voorkeur geven aan AWBZ-financiering. De heer Esselink (C.D.A.) stelde eerst vast dat van de brede inhoude lijke discussie over ambulante en niet-ambulante verslavingszorg, die volgens zijn motie in de loop van april 1989 had moeten worden gevoerd, niets terecht is gekomen. Ook vandaag kan nauwelijks een inhoudelijke discussie plaatsvinden. Hij betreurde dat. Ook betreurde hij het dat het advies van de Raad van State nog ontbreekt, terwijl het de bedoeling is de TFV al over ruim een maand in te voeren. Hij meende dat het ministerie ervoor had moeten zorgen dat het advies zo tijdig was aangevraagd dat het vandaag in de discussie had kunnen worden betrokken. Deze gang van zaken vond hij bestuurlijk nauwelijks aanvaardbaar. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

6 Ook hij had de ontwerp-tfv en de brief van 1 november jl. beoordeeld aan de hand van zijn indertijd door de Kamer aangenomen motie. De keuze voor het gemeentelijk niveau bij de arnbulante verslavingszorg vond hij redelijk beargumenteerd. Een belangrijk winstpunt vond hij ook dat hierdoor de maatschappelijke aspecten van verslavingszorg betertot hun recht zullen komen. Voorts kan de samenhang met preventietaken worden verbeterd, nu het wetsvoorstel collectieve preventie volksge zondheid ten aanzien van de basisgezondheidsdiensten eveneens kiest voor het gemeentelijk niveau. In het bijzonder de methadonverstrekking kan daardoor in een aantal gemeenten beter gaan lopen Wel dient de keuze voor het gemeentelijk niveau te betekenen dat geen experimenten buiten de gemeenten om worden gefinancierd door het ministerie. Verder was bij de heer Esselink de vraag gerezen welke landelijke voorzieningen het ministerie nog rechtstreeks zal blijven subsidiëren. Ook hierbij geldt overigens dat die middelenstroom in overeenstemming met het gemeentelijk niveau zal moeten worden geregeld, omdat er anders toch weer twee niveaus voor ambulante verslavingszorg ontstaan. In dit verband vroeg hij hoe de vereveningsproblematiek zal worden opgelost en welke bedragen zijn gemoeid met het opvangen van de vereveningsproblemen tussen de verschillende regio's voor versla vingszorg. Hij pleitte ervoor eventueel noodzakelijke wachtgelden buiten het budget om te financieren. Naar aanleiding van de scherpe kritiek van de Centrale raad voor de strafrechttoepassing, waarin o.a. de vrees is geuit dat de CAD's onder de werking van de TFV hun reclasseringsfunctie niet meer waar zullen kunnen maken, wees de heer Esselink op artikel 3, eerste lid onder d. Hoe denkt het ministerie van Justitie over deze kritiek? Aangenomen mag toch worden dat de TFV de instemming van de bewindslieden van Justitie heeft? Voorts vroeg hij welke sanctie kan worden getroffen als de in het tweede lid onder d genoemde samenhang niet kan worden aange toond. De sanctie van het niet verlenen van de rijksbijdrage kan in de praktijk niet worden gehanteerd, want dan valt direct de gehele voorziening in een regio weg. Hij kon zich dan ook voorstellen dat als sanctie wordt gehanteerd dat een en ander overgaat naar het naast hogere overheidsniveau, d.w.z. de provincie. Welke mogelijkheden zijn er voor de sector gezondheidszorg om invloed uit te oefenen op de wijze waarop de ambulante verslavingszorg wordt geboden? Is het waar dat deze zorg nu al hier en daar uit de RIGG'en wordt geweerd? Op deze wijze komt een breuk met de sector gezondheidszorg in de praktijk steeds dichterbij. De heer Esselink pleitte ervoor in de TFV alsnog een bepaling op te nemen over afstemming met de gezondheidszorgvoorzieningen en beïnvloedingsmogelijkheden voor deze voorzieningen. Hoe kan verder op grond van de TFV een ongewenste vorm van substitutie, waarbij verslaafden al snel in het gezondheidszorgcircuit terecht komen, worden voorkomen? Hij was het eens met de opmerkingen over gokverslaving en verzocht dan ook de passage over gokverslaving in de toelichting te schrappen. Dan zijn de gemeenten vrij om hieraan toch aandacht te geven, als althans gemotiveerd mag worden afgeweken van de percentages die in artikel 5 worden voorgeschreven. Hij drong erop aan dat de toegezegde notitie over gokverslaving spoedig aan de Kamer wordt aangeboden. De heer Esselink vroeg vervolgens welke definitieve regeling de staats secretaris voor ogen heeft. Wordt gedacht aan een wet op de versla vingszorg? Ook vroeg hij of de staatssecretaris bereid is na een jaar de werking van de TFV te evalueren en daarbij het nadere advies van de NRV te betrekken. Aan de hand hiervan kan de Kamer dan een inhoude lijke discussie over de verslavingszorg voeren. Het leek hem met het oog hierop nodig de werking van de TFV te beperken tot twee jaar. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

7 Gezien de grote onrust die al in het veld is ontstaan, achtte de heer Esselink het onontkoombaar om de TFV met ingang van 1 januari a.s. te laten ingaan. Uitstel van de beslissing met een jaar zal tot nog meer onrust leiden, nu betrokkenen zich inmiddels hebben ingesteld op de TFV, al gaf hij toe dat de Kamer niet formeel gebonden is en dus kan pleiten voor uitstel. Daarnaast is de thans bestaande situatie niet ideaal, integendeel: in bepaalde regio's functioneert de ambulante versla vingszorg zelfs bijzonder slecht. Met het laten ingaan van de TFV per 1 januari a.s. wordt de verslavingszorg derhalve in ieder geval een dienst bewezen. Bovendien is dan op het moment van de evaluatie ten minste gedurende een jaar ervaring opgedaan met de TFV. De heer Kohnstamm (D66) betoogde dat er financieel gezien in 1990 nog vrijwel geen veranderingen zullen optreden, vergeleken met Op het zeer belangrijke financiële vlak kunnen dus in 1990 nog geen nieuwe ervaringen worden opgedaan. Ook hij stelde vast dat grote onrust in het veld heerst. Daarnaast stelde hij vast dat ondanks beloften van het tegendeel de vorige staats secretaris van WVC de facto wel degelijk pogingen heeft ondernomen in zijn demissionaire periode onomkeerbare beslissingen te nemen. Bovendien kon nog steeds geen werkelijk inhoudelijke discussie over verslavingszorg worden gevoerd. Daarnaast ontbreekt het advies van de Raad van State. Hoe zal het bij voorbeeld gaan als de Raad van State over enige weken, dus vlak voor de invoeringsdatum van 1 januari a.s., uitspreekt dat de TFV niet in overeenstemming is met artikel 237b van de gemeentewet, een punt waar ook de president van de arrondissements rechtbank zich over heeft uitgelaten, zelfs zonder dat dit noodzakelijk was voor de beslissing in kort geding? De heer Kohnstamm betwijfelde of het advies van de Raad van State zo positief zal zijn als de staatsse cretaris min of meer heeft voorspeld. Wanneer kan dit advies worden verwacht? De motie-esselink is in ieder geval niet volledig uitgevoerd, want een integrale regeling wordt niet voorgesteld. Juist daarom, zo veronder stelde de heer Kohnstamm, zal gekozen zijn voor een tijdelijke regeling. Verder kan de regeling niet geheel worden beschouwd als decentrali satie, gezien allerlei gedetailleerde bepalingen waaraan moet worden voldaan om voor een rijksbijdrage in aanmerking te komen, maar hij besefte ook wel dat het niet goed doenlijk is om bij voorbeeld de percen tages in artikel 5 tweede lid te schrappen. Dit zou de onrust in het veld alleen maar aanwakkeren. In ieder geval gaat het om een poging tot decentralisatie en daar wilde hij zich in het algemeen positief tegenover opstellen. Ook in dit geval wilde hij dat doen, omdat hij geen zwaarwe gende argumenten zag om de regeling uit een oogpunt van decentrali satie af te wijzen. Scherpe kritiek uitte hij op het feit dat voor de TFV wéér een afwij kende regio-indeling is gekozen. Er komen zo steeds meer regio indelingen die alle verschillend zijn, terwijl de werksoorten waarvoor ze gelden wel met elkaar te maken hebben. Hij ging ervan uit dat het de CAD's veel tijd en energie zal kosten om in de voorgestelde ondoor zichtige structuur contacten te onderhouden met de nieuwe bestuurlijke niveaus waarop zij zijn aangewezen. Is het de bedoeling de kwaliteitsnormen die in het algemeen in de gezondheidszorg zo sterk in ontwikkeling zijn, ook te laten gelden voor de verslavingszorg? Is er dan een rol voor het staatstoezicht weggelegd? Voorshands kwam de heer Kohnstamm tot de conclusie dat er voldoende redenen zijn, in het bijzonder bestuurlijke, om de beslissing een jaar uit te stellen. In de komende periode kunnen dan de inhoudelijke aspecten serieus worden besproken en kan een beslissing worden genomen over een nieuwe regeling die dan uiterlijk 1 januari 1991 zal moeten ingaan. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25

8 De heer Van Otterloo (P.v.d.A.) meende dat een regeling als de TFV niet alleen gebaseerd behoort te zijn op een afspraak met de VNG over decentralisatie van een aantal zorgvoorzieningen. Die afspraak heeft nu verstrekkende gevolgen voor de TFV, bij voorbeeld gezien de vrijwel totale scheidmg die in de regeling wordt aangebracht tussen intra en extramurale voorzieningen. Ook het probleem van de alcoholverslaving zal waarschijnlijk veel minder aandacht krijgen, waar hij zich ernstig zorgen over maakte. In dit verband vroeg hij in hoeverre het in de regeling genoemde percentage dat aan het probleem van alcoholver slaving moet worden besteed, een wijziging inhoudt ten opzichte van de huidige situatie. Kan verder, als de TFV eenmaal is ingevoerd, nog wel een inhoudelijke discussie worden gevoerd over de plaats van de versla vingszorg en de wijze waarop deze dient te worden gefinancierd? De heer Van Otterloo had daar, gezien de gang van zaken rond de TFV, twijfels over. Tot nu toe is de Kamer nog steeds niet in de gelegenheid gesteld (terwijl de wens daartoe wel was uitgesproken in de motie Esselink) om die inhoudelijke discussie te voeren. Hij wilde hiermee zeker geen wantrouwen uitspreken in de gemeentelijke inspanningen op dit terrein, maar hij voorzag nog grote bestuurlijke problemen bij het overleg tussen de 23 gemeenten die een rijksbijdrage zullen ontvangen, en de overige 37 gemeenten die zullen moeten proberen invloed uit te oefenen op de besteding van de gelden. Verder vroeg hij of al besloten is tot fondsvorming voor het opvangen van eventuele wachtgeldverplichtingen. In ieder geval moeten problemen zoals die bij de invoering van de Welzijnswet zijn ontstaan, worden voorkomen. De heer Van Otterloo was geneigd te stellen dat de zaak zelve eerder gebaat is bij uitstel van de beslissing met een jaar, dan met het per 1 januari a.s. laten ingaan van de TFV. Daarbij komt nog dat de TFV ook beoogt te komen tot stroomlijning van functies en meer samenwerking tussen instellingen, waarbij het zelfs de bedoeling is het totale aantal instellingen te verkleinen. Gezien de vele vragen die nog leven, leek hem dat voorlopig een te vergaande beslissing. Bovendien leek het hem zinnig te wachten op het vervolgadvies van de NRV. Is er nog ruimte om de TFV te wijzigen, in het bijzonder op het punt van de samenhang met voorzie ningen voor geestelijke gezondheidszorg? Er wordt toch gestreefd naar complementaire voorzieningen, in plaats van een systeem waarbij de problemen op elkaar worden afgeschoven? Enige achterdocht ten aanzien van de gemeentelijke inspanningen op dit terrein lijkt op haar plaats, omdat gemeenten in eerste instantie geneigd zijn meer te letten op het probleem van de openbare orde dan op de gezondheidstoestand van individuele burgers. Ook omdat het advies van de Raad van State nog niet verschenen is, is het zeer de vraag of de TFV wel per 1 januari a.s. kan ingaan. Het is heel goed mogelijk dat de regeling naar aanleiding van het advies van de Raad van State nog moet worden gewijzigd. In dit verband wees de heer Van Otterloo nog op de overweging van de rechter in kort geding inzake een juiste toepassing van artikel 237b van de gemeentewet. Hij betwijfelde of verslavingszorg een zodanig tijdelijk karakter heeft dat het geregeld kan worden in een algemene maatregel van bestuur die maar tijdelijk zal gelden. Uitstel van de beslissing over invoering van de TFV zal inderdaad problemen geven met de VNG, gezien het akkoord dat met deze organi satie is bereikt. Wat zouden de bestuurlijke consequenties in dit verband zijn als inderdaad de TFV niet per 1 januari a.s. in werking treedt? Kan de VNG het kabinet houden aan naleving van het bereikte akkoord? Er is al een keer uitstel opgetreden in verband met het aannemen van de motie Esselink die nog maar gedeeltelijk is uitgevoerd. De heer Van Otterloo vroeg of de staatssecretaris kans ziet de VNG duidelijk te maken, in het Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25 8

9 geval tot uitstel wordt besloten, dat dit besluit uitsluitend is ingegeven door inhoudelijke overwegingen ten aanzien van de verslavingszorg. De Staatssecretaris merkte ter inleiding op dat het advies van de Raad van State over enkele weken wordt verwacht. Zodra dit advies beschikbaar is, zal het aan de Kamer worden toegezonden en zal op het ministerie worden nagegaan of het reden vormt alsnog tot wijziging van de TFV te komen. Voorts zei hij zeer te geloven in continuïteit en vernieuwing. Met het oog hierop meende hij dat de voorliggende TFV het verdient ingevoerd te worden, zonder dat dit voor hem een dogmatisch gegeven was. Hij wilde dan ook in de komende periode ruimte laten om op basis van nieuwe gezichtspunten of een nadere inhoudelijke discussie tot een herziening van de regeling te komen. Wel moet worden bedacht dat aan de TFV een beleidsoriëntatie is verbonden, in het bijzonder het uitgangspunt dat de grote en middelgrote gemeenten het juiste niveau vormen voor preventie, opvang en begeleiding van verslaafden. Vervolgens stelde hij vast dat door alle fracties de noodzaak van meer samenhang in de verslavingszorg is beklemtoond, zowel tussen de intra en de extramurale voorzieningen als binnen die voorzieningen zelf. Omdat de huidige situatie een schoolvoorbeeld is van verbrokkelde regelgeving, betekent invoering van de TFV in ieder geval een belangrijke stap in de richting van harmonisatie, waardoor de kansen op meer samenhang, in ieder geval in de extramurale sector, worden vergroot. Aangezien er nog geen duidelijkheid is over de toekomstige structuur en financiering van de zorgsector, was het niet mogelijk een regeling te ontwerpen die ook garanties zou bieden voor samenhang tussen de extra en de intramurale voorzieningen, in het bijzonder de intramurale gezondheidszorgvoorzieningen. Wel verwachtte de bewindsman dat de RIGG'en in de komende jaren het platform gaan vormen voor overleg over de zorginhoudelijke ontwikkelingen tussen vertegenwoordigers van extra en intramurale voorzieningen. De TFV bevat ook verplichtingen op dit punt. Hij had er in dit verband geen enkel bezwaar tegen om de desbetreffende bepalingen nog verder aan te scherpen. Het feit dat de verschillende sectoren ook in de komende jaren nog te maken zullen houden met gescheiden financieringssystemen, mag, zo meende hij, geen argument vormen om intensief overleg over de zorginhoudelijke ontwikkelingen na te laten. Artikel 237b van de gemeentewet biedt, zo betoogde de bewindsman, de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een tijdelijke regeling te treffen. Overigens nam hij aan dat de Raad van State in zijn advies nader op dit punt zal ingaan. Hij beaamde dat het woord «decentralisatie» niet geheel van toepassing is op de TFV, waarmee hij zich nog eufemistisch uitdrukte. Weliswaar biedt de regeling het perspectief dat in de komende jaren allerlei centrale normeringen afgevlakt worden, maar dat neemt niet weg dat de gemeenten alleen de vrijheid krijgen tot verschuivingen te komen binnen de sector verslavingszorg die onder hun verantwoordelijkheid valt. Ook voor hem was het de vraag of daarmee niet te zeer de indruk wordt gewekt dat er op rijksniveau weinig vertrouwen bestaat in de gemeenten, zeker waar het die gemeenten betreft die al vele jaren ervaring hebben opgedaan met verslavingszorg en daar ook veel tijd en geld in hebben geïnvesteerd. Bovendien zijn er geen aanknopingspunten om te vermoeden dat sprake is van een onzorgvuldig lokaal beleid. Integendeel: gemeenten hebben vaak zelf het initiatief genomen om tot voorzieningen voor verslaving of preventie te komen. Anderzijds biedt de TFV ook waarborgen in het geval gemeenten onverhoopt de regeling op een onjuiste wijze zouden uitvoeren. Overigens verwachtte de bewindsman beslist niet dat dit geval zich zal voordoen, ook niet bij kleinere gemeenten. Desondanks meende hij dat, nu ten aanzien van de versla Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr. 25 9

10 vingszorg gekozen is voor een geleidelijke vorm van decentralisatie, het nodig is gedurende een aantal jaren nog op centraal niveau normen te stellen, waarbij overigens aan het lokale bestuur de gelegenheid wordt gegeven in overleg met de betrokken instellingen tot goede afspraken te komen. De staatssecretaris ging hierna in op de vraag of tot uitstel zou moeten worden gekomen. Afgezien van een te verwachten conflict met de VNG dat zou ontstaan door uitstel van de beslissing, hoewel de Kamer uiteraard vrij is om hiertoe te besluiten, leek hem in dezen de kernvraag wat kan worden gewonnen met een jaar uitstel. Hij was ervan overtuigd dat in dat jaar niet kan worden gekomen tot een bestuurlijke oplossing voor de problematiek van de relaties tussen intra en extramurale sector; voor het vinden van een oplossing op dat punt zijn zeker enige jaren nodig. Anderzijds kan, als de TFV per 1 januari a.s. wordt ingevoerd, ervaring worden opgedaan met deze voorzichtige vorm van decentrali satie. Dat geldt te meer voor het jaar 1991, waarin de effecten van de TFV voluit tot uiting zullen komen. Aan de hand van die ervaring kan vervolgens worden bezien in hoeverre de regeling aanpassing behoeft. Daarbij kunnen op zichzelf ook zodanig fundamentele bezwaren tegen de TFV blijken (hetgeen de bewindsman overigens niet verwachtte), bij voorbeeld op het punt van de zorginhoudelijke kwaliteit of de bereik baarheid van voorzieningen, dat de conclusie moet worden getrokken dat tot een geheel andere regeling moet worden gekomen. Mede met het oog hierop had hij in zijn inleidend woord al opgemerkt dat de TFV voor hem geen dogmatisch gegeven is. In dit verband verklaarde hij zich bereid te overwegen, de NRV te verzoeken zich nader te buigen over de voor en nadelen van de huidige gescheiden financieringsstructuur voor de ambulante verslavingszorg en die voor de intramurale voorzieningen, en de voor en nadelen van één financieringsstructuur voor beide sectoren. Aan de hand van het advies van de NRV op dit punt kan dan, te zamen met het binnenkort door deze raad uit te brengen vervolgadvies over de organisatie van de versla vingszorg en de inmiddels met de TFV opgedane ervaringen, te zijner tijd een nadere inhoudelijke discussie plaatsvinden. De bewindsman deed met het oog hierop een klemmend beroep op de Kamer nu akkoord te gaan met invoering van de TFV, met inachtneming van de door hem gedane toezeggingen. Daarbij zegde hij ook toe zo mogelijk in de loop van 1990 al informatie te geven over de bestuurlijke afspraken die als gevolg van de TFV tot stand dienen te komen. Ten slotte zegde hij toe de nog openstaande, meer gedetailleerde vragen spoedig schriftelijk te beantwoorden. Hij zag op het eerste gezicht geen bezwaren om mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State tegemoet te komen aan de suggesties tot wijziging en aanvulling van de regeling. De voorzitter van de commissie, Haas-Berger De griffier van de commissie, De Gier Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

11 BIJLAGE I Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor de Volksgezondheid Rijswijk, 10 november 1989 Ten behoeve van de vergadering van uw commissie op 23 november 1989 bied ik u bijgaand het ontwerp van de Tijdelijke Financieringsre geling aan zoals deze thans ter advisering voorligt bij de Raad van State. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

12 Besluit van, houdende regels inzake het verstrekken van financiële middelen aan gemeenten en voorzieningen ten behoeve van de verslavingszorg (Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksge zondheid en Cultuur van, DG Vgz/ADT nr. Overwegende dat het wenselijk is de doelmatigheid van de versla vingszorg te bevorderen door het aantal financieringsstromen op dit gebied van zorg te beperken en de gemeenten in staat te stellen de verantwoordelijkheid voor het beleid ter zake van de gehele ambulante verslavingszorg te dragen, middels het verlenen van rijksbijdragen; Gelet op artikel 237b van de gemeentewet; Gehoord de Raad voor de gemeentefinanciën (advies van 2 augustus 1989); De Raad van State gehoord (advies van ; nr. ); Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van, DG Vgz/ADT nr. Hebben goedgevonden en verstaan: HOOFDSTUK 1. ALGEMEIME BEPALINGEN Artikel 1 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. b. verslavingszorg: een aanbod van zorg die een of meer van de volgende functies omvat: 1 Preventie: het leveren van een bijdrage aan het voorkomen van het problematisch gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende stoffen door middel van: - consultatieve en educatieve voorlichting; - het opsporen en bekend maken van risicobevorderende factoren; - het - in samenwerking met overheids en particuliere instanties - bevorderen van de totstandkoming van preventieve maatregelen en voorzieningen. 2 Zorg: - veldwerk: actieve contactlegging met risicogroepen, gericht op het oplossen van acute problemen welke samenhangen met het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende stoffen, alsmede belangenbehartiging van deze groepen en verwijzing naar andere voorzieningen; - medisch-maatschappelijke opvang en begeleiding: medische hulpverlening, inclusief het voorschrijven en de verstrekking van genees midelen, psycho-sociale ondersteuning en maatschappelijke dienstver lening; - behandeling: het verrichten van diagnostisch onderzoek en het bieden van hulpverlening aan personen die problemen ondervinden met het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende stoffen; het onderzoek of de hulpverlening heeft zowel betrekking op de somatische, (sociaal-)psychiatrische en psychologische toestand van de betrokkene als op diens maatschappelijke omstandigheden; de hulpverlening kan mede omvatten de hulpverlening aan personen die tot het sociale systeem van de betrokkene behoren; Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

13 - nazorg: vervolg-behandeling of begeleiding na een intramurale opname. 3 Maatschappelijk herstel: het aanbieden of doen aanbieden van huisvesting, scholing en arbeid, gericht op het verwerven van een zodanige sociale positie van (ex-)verslaafden dat daardoor hun deelname aan het maatschappelijk verkeer wordt bevorderd. 4 Consultatie: het adviseren of ondersteunen van hulpverleners die niet werkzaam zijn in de verslavingszorg ten behoeve van personen die problemen ondervinden met het gebruik van bewustzijnsbeïnvloedende stoffen. c. experiment: het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmid delen in de verslavingszorg; d. uitvoerder: degene die een voorziening voor verslavingszorg in stand houdt. 2. Voor de toepassing van dit besluit kan bovendien onder versla vingszorg worden verstaan een aanbod van zorg die andere functies omvat dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze door Onze Minister als zodanig zijn aangewezen. HOOFDSTUK 2. VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN RIJKSBIJDRAGEN IN DE KOSTEN VAN VERSLAVINGSZORG 1. Algemene voorwaarden Artikel 2 1. Onze Minister kan een rijksbijdrage verlenen in de kosten van verslavingszorg in de regio's, genoemd in de bijlage, behorende bij dit besluit. 2. Een rijksbijdrage kan slechts worden verleend aan een gemeente per regio, indien deze is genoemd in de bijlage bij de betrokken regio en indien de aanvraag geschiedt in overeenstemming met ten minste de overige gemeenten die bij de betrokken regio zijn genoemd. 3. Onze Minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een gemeente een gemeente toevoegen aan dan wel schrappen van de bijlage. Artikel 3 1. Een rijksbijdrage in de kosten van verslavingszorg kan slechts worden verleend: a. voor zover de wetgever de nodige gelden toestaat en de gemeente voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde voorwaarden; b. indien de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen met inbegrip van de rijksbijdrage voldoende zijn om de functies uit te voeren; c. voor zover niet krachtens een andere regeling in de bekostiging van verslavingszorg is voorzien. d. indien het consultatiebureau voor alcohol en drugs de reclasse ringswerkzaamheden kan verrichten overeenkomstig de Reclasseringsre geling 1986 (Stb. 1). 2. Bij de aanvraag van een rijksbijdrage worden stukken overgelegd waarin in elk geval is aangegeven: a. de aard en omvang van de verslavingsproblematiek; b. de doelgroepen voor wie de functies worden uitgevoerd; c. welke functies door welke gemeente of uitvoerder worden uitge voerd, alsmede de omvang van het werkgebied van de desbetreffende functie; d. de samenhang met de voorzieningen voor verslavingszorg die niet krachtens dit besluit worden bekostigd, alsmede die met andere relevante voorzieningen op het terrein van de gezondheidszorg, het maatschappelijk welzijn, de jeugdhulpverlening en de reclassering; Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

14 e. een raming van de door de samenwerkende gemeenten te maken kosten ten behoeve van de verslavingszorg in het jaar waarvan de rijks bijdrage wordt aangevraagd, alsmede een verdeling van de kosten over de functies; f. dat is voldaan aan het ter zake van de overeenstemming, bedoeld in artikel 2, tweede lid, bepaalde; g. hoe zal worden voldaan aan het bepaalde in de artikelen 5 en Geen rijksbijdrage wordt verleend indien hierdoor in de desbetref fende regio het aantal door de gemeente gesubsidieerde uitvoerders van verslavingszorg wordt vergroot. Artikel 4 1. Onze Minister draagt bij de verlening van de rijksbijdrage ervoor zorg dat een evenwichtige spreiding van de functies en de financiële middelen voor de verslavingszorg over alle delen van het land wordt bevorderd. Hij kan daartoe normen vaststellen welke gerelateerd zijn aan de aard en omvang van de verslavingsproblematiek. 2. Inzien Onze Minister normen als bedoeld in het eerste lid heeft vastgesteld, blijft het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onder b, en tweede lid, onder a tot en met d, en g, buiten toepassing zolang die normen gelden. Artikel 5 1. Een rijksbijdrage dient zodanig te worden aangewend dat alle functies in voldoende mate in de regio worden uitgevoerd. 2. Een rijksbijdrage wordt zodanig besteed dat a. ten minste 40% van de met de rijksbijdrage te financieren kosten voor personeel, werkzaam in de verslavingszorg, wordt aangewend voor de uitvoering van verslavingszorg gericht op het verminderen van alcoholproblemen; b. ten minste 15% van de met de rijksbijdrage te financieren kosten voor personeel, werkzaam in de verslavingszorg, wordt aangewend voor de uitvoering van de functie preventie en consultatie; c. ten minste 15% van de met de rijksbijdrage te financieren kosten voor personeel, werkzaam in de verslavingszorg, wordt aangewend voor de uitvoering van de deelfunctie behandeling. Artikel 6 De gemeente draagt ervoor zorg dat: a. de verslavingszorg toegankelijk is voor alle inwoners van de desbe treffende regio; b. de functies van verslavingszorg in overeenstemming met de omschrijving in artikel 1 worden uitgevoerd; c. de verslavingszorg planmatig wordt uitgevoerd; d. de functies medisch-maatschappelijke opvang en begeleiding, behandeling, nazorg en consultatie gezamenlijk worden uitgevoerd in één organisatorisch verband; e. door de uitvoerders van de deelfuncties behandeling en nazorg samenwerkingsafspraken zijn gemaakt met de voor het werkgebied werkzame verslavingsklinieken; f. jaarlijks verslag wordt gedaan van de wijze waarop de versla vingszorg is uitgevoerd; g. de beroepskrachten die in de verslavingszorg werken over een niveau van ervaring en kennis beschikken overeenkomstig door Onze Minister ter zake te stellen eisen; h. de werkzaamheden van de uitvoerders van verslavingszorg worden geregistreerd overeenkomstig de door Onze Minister ter zake te stellen regels. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

15 Artikel 7 1. De gemeente draagt ervoor zorg dat, indien de verslavingszorg wordt uitgevoerd in een accommodatie, ingericht voor cliënten die daarin dag en nacht verblijven, dan wel in een dagverblijf, van de betrokken cliënten een bijdrage wordt gevraagd in de kosten van de verzorging. 2. De bijdrage van de cliënten die in een accommodatie als bedoeld in het eerste lid verblijven, is maandelijks verschuldigd en bedraagt voor een cliënt jonger dan 21 jaar f 464,70 van 21 jaar f526,35 van 22 jaar f624,10 ouder dan 22 jaar f 770,- 3. De bijdrage over een gedeelte van een kalendermaand wordt naar evenredigheid geheven. 4. De bijdrage van cliënten van een dagverblijf in de kosten van verzorging bedraagt f 3,50 per dag, vermeerderd met f 7,50 voor een broodmaaltijd en f 17,50 voor een warme maaltijd. 5. Onze Minister kan de bedragen, genoemd in dit artikel, aanpassen aan de algemene prijsontwikkeling dan wel aan de hoogte van de eigen bijdragen die gelden voor cliënten van andere voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening, welke met de in het eerste en het vierde lid bedoelde voorzieningen vergelijkbaar zijn. Artikel 8 Ten aanzien van de regio's waarin de gemeenten Amsterdam, 's-gravenhage, Rotterdam en Utrecht zijn gelegen zijn de artikelen 3, tweede lid onder g, 5, tweede lid, en 6, onder d, niet van toepassing. 2. De grondslag voor het berekenen van de rijksbijdrage Artikel 9 1. De rijksbijdrage voor een jaar bedraagt maximaal 100% van de in dat jaar ten laste van de gemeente komende loonkosten en overige kosten van verslavingszorg, voor zover deze tevoren door Onze Minister zijn aanvaard. 2. De rijksbijdrage voor de uitvoering van verslavingszorg bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt in afwijking van het eerste lid voor elk geval afzonderlijk door Onze Minister vastgesteld. 3. Indien aan tot de desbetreffende regio behorende gemeenten in 1989 een rijksbijdrage is verstrekt op grond van de Overbruggingsre geling verslavingszorg (Stcrt. 1989, nr. 16) wordt de rijksbijdrage, bedoeld in het eerste lid, verlaagd met de som van de bedragen die ingevolge die regeling in dat jaar voor rekening van die gemeenten zelf kwamen. 3. Administratieve bepalingen Artikel 10 De gemeente dient jaarlijks voor 1 juni van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor een rijksbijdrage wordt aangevraagd in drievoud de aanvrage voor een rijksbijdrage bij Onze Minister in. De aanvrage bevat de gegevens bedoeld in artikel 3, tweede lid. Artikel 11 Onze Minister deelt zijn beslissing op de aanvraag schriftelijk vóór 1 oktober aan de gemeente mede. Indien de beslissing een toezegging inhoudt, vermeldt Onze Minister de maximale rijksbijdrage voor het desbetreffende jaar. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

16 Artikel 12 Op de rijksbijdrage worden voorschotten verstrekt. Artikel Binnen tien maanden na afloop van het kalenderjaar legt het gemeentebestuur aan Onze Minister een verklaring over van een deskundige als bedoeld in artikel 265bis van de gemeentewet, waaruit blijkt of en in hoeverre de rijksbijdrage is besteed ten behoeve van het doel waarvoor zij was bestemd en dat is voldaan aan het in artikel 5 bepaalde. 2. Voor zover niet uit een verklaring als bedoeld in het eerste lid blijkt dat de rijksbijdrage is besteed ten behoeve van het doel waarvoor zij was bestemd, kan Onze Minister het desbetreffende bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Artikel 14 Het gemeentebestuur doet over elk kalenderjaar waarvoor een rijksbij drage is verstrekt voor 1 juni van het daarop volgende jaar aan Onze Minister een overzicht toekomen van de overeenkomstig artikel 6, onderdeel h, geregistreerde werkzaamheden. Artikel Onze Minister kan met het oogmerk de behandeling daarvan te vereenvoudigen een model vaststellen voor de aanvraag om een rijksbij drage, alsmede nadere regels stellen omtrent de wijze van indiening van de aanvraag. 2. Onze Minister kan met het oogmerk de financiële controle op de naleving van de voorwaarden voor het verlenen van een rijksbijdrage te vereenvoudigen, nadere regels stellen ter zake van de verklaring, bedoeld in artikel 13, eerste lid. HOOFDSTUK 3. REGELS TEN AANZIEN VAN DE BEKOSTIGING VAN LANDELIJKE VOORZIENINGEN VOOR VERSLAVINGSZORG EN VAN EXPERIMENTEN 1. Algemene voorwaarden voor bekostiging Artikel Onze Minister kan aan uitvoerders met een landelijk werkgebied en aan uitvoerders van een experiment subsidie verlenen. 2. Aan een uitvoerder als bedoeld in het eerste lid, die voor de uitvoering van verslavingszorg subsidie ontvangt van een gemeente, wordt door Onze Minister geen subsidie verleend zonder de instemming van de desbetreffende gemeente te hebben gevraagd. Artikel 17 Een uitvoerder als bedoeid in artikel 16, eerste lid, kan voor subsidie in aanmerking komen indien: a. de uitvoerder een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is; b. door de uitvoerder aannemelijk is gemaakt dat: 1 aan de uitvoerder met inbegrip van het subsidie voldoende finan ciële middelen ter beschikking zullen staan om de voorgenomen activi teiten uit te voeren; 2 een zodanige werkwijze zal worden toegepast dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat de doelen waarvoor het subsidie wordt verstrekt, kunnen worden bereikt; 3 ten aanzien van de voorziening voor verslavingszorg die door hem in stand wordt gehouden ook overigens zal worden voldaan aan het bij of krachtens dit besluit ter zake bepaalde. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

17 Artikel De uitvoerder draagt ervoor zorg dat zijn activiteiten zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften van degenen voor wie ze zijn bestemd. 2. Onze Minister kan met het oogmerk een doelmatige besteding van de beschikbare middelen te waarborgen of de kwaliteit van de voorzie ningen voor verslavingszorg die door uitvoerders met een landelijk werkgebied in stand worden gehouden, te bevorderen regels stellen omtrent het functioneren van de voorzieningen en de werkwijze van de uitvoerders. Deze regels kunnen betrekking hebben op: a. de functies welke tenminste in een voorziening dienen te worden vervuld en het aantal beroepskrachten dat tenminste in een voorziening werkzaam dient te zijn; b. het minimum aantal cliënten of de minimum omvang van de voorziening; c. de plaats waar de voorziening is gevestigd; d. de samenwerking tussen de uitvoerder en andere uitvoerders van verslavingszorg, gezondheidszorg, maatschappelijk welzijn, jeugdhulp verlening en reclassering; e. de omvang en inrichting van accommodaties; f. de registratie van de werkzaamheden; g. het niveau van kennis en ervaring van de beroepskrachten; 3. Indien de verslavingszorg wordt uitgevoerd in een accommodatie, ingericht voor cliënten die daarin dag en nacht verblijven, dan wel in een dagverblijf, wordt van de betrokken cliënten een bijdrage in de kosten van de verzorging gevraagd. Artikel 7, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. Bekostigingsgrondslag Artikel 19 Een subsidie wordt slechts verleend voor zover de wetgever de nodige gelden heeft toegestaan Artikel Het aan een uitvoerder met een landelijk werkgebied te verlenen subsidie bestaat uit een bedrag ten behoeve van overeenkomstig een door Onze Minister goedgekeurd werkprogramma uitgevoerde versla vingszorg. 2. Het aan een uitvoerder van experimenten te verlenen subsidie bestaat uit de werkelijk gemaakte kosten van het experiment tot een door Onze Minister vastgesteld maximum. 3. Bekostigingsvoorschriften Artikel Een subsidie wordt door de uitvoerder drie maanden vóór de aanvang van de activiteiten bij Onze Minister aangevraagd. 2. De aanvraag is vergezeld van een begroting en een werkprogramma in drievoud. 3. De begroting geeft inzicht in de baten en lasten van de activiteiten. Waar nodig is de begroting voorzien van een postgewijze toelichting. Indien de aanvraag betrekking heeft op een boekjaar, bevat de begroting zowel de baten en lasten van de activiteiten als de overige baten en lasten van de uitvoerder. 4. In het werkprogramma worden de aard en omvang van de versla vingszorg die de uitvoerder met een landelijk werkgebied uitvoert dan wel van het experiment beschreven en wordt de behoefte daaraan aannemelijk gemaakt. Tevens wordt aangegeven welke doelstelling de uitvoerder daarmee nastreeft, op welke wijze de activiteiten zullen worden uitgevoerd en voor welke groepen deze zijn bestemd. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

18 5. Bovendien worden aan Onze Minister overgelegd: a. een gewaarmerkt afschrift van de oprichtingsacte of de statuten van de uitvoerder; b. een gewaarmerkt afschrift waaruit de inschrijving van de uitvoerder in het desbetreffende openbare register blijkt; c. een volledig overzicht van de financiële toestand van de uitvoerder. 6. Overlegging van een in het vijfde lid bedoeld stuk kan achterwege blijven, indien het desbetreffende stuk bij een eerdere aangelegenheid aan Onze Minister is overgelegd en er geen wijzigingen zijn opgetreden die niet aan Onze Minister zijn medegedeeld. Artikel Onze Minister deelt zijn beslissing op een aanvraag binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag schriftelijk aan de aanvrager mee. 2. Indien de beslissing een weigering tot het verlenen van het gevraagde subsidie inhoudt, worden de redenen daarvan vermeld. 3. Indien de beslissing een toezegging tot het verlenen van een subsidie inhoudt, wordt daarbij het door Onze Minister vastgestelde bedrag of maximum meegedeeld. 4. Een beslissing als bedoeld in het derde lid kan, onder opgave van redenen, schriftelijk worden ingetrokken of gewijzigd, indien niet meer wordt voldaan aan het bij of krachtens dit besluit bepaalde. De betrokken uitvoerder wordt in de gelegenheid gesteld ter zake te worden gehoord, voordat de beslissing wordt genomen. Artikel23 1. Een voorschot op een toegezegd subsidie wordt slechts besteed voor kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is toegezegd. 2. Uit subsidiëring ontstaan vermogen, met inbegrip van de inkomsten daaruit, wordt slechts besteed voor kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van subsidiabele activiteiten, doch niet bestreden kunnen worden uit het voor het desbetreffende jaar toege zegde subsidie. Artikel De uitvoerder verzekert zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid tegenover derden voor een som van tenminste één miljoen gulden per gebeurtenis en per geval. 2. De uitvoerder verzekert zijn onroerende goederen tegen brand schade naar herbouwwaarde en zijn roerende goederen tegen brand schade en diefstal. Artikel 25 De uitvoerder doet zo spoedig mogelijk, onder overlegging van de desbetreffende stukken, schriftelijk mededeling aan Onze Minister, indien: a. de statuten worden gewijzigd; b. er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de beslissing omtrent de hoogte van het subsidie. Artikel 26 De uitvoerder zorgt ervoor dat zijn doeleinden op doelmatige wijze worden nagestreefd en de werkzaamheden dienovereenkomstig worden geregeld. Artikel De administratie wordt op overzichtelijke en doelmatige wijze gevoerd en geeft een juist, volledig en actueel beeld van het functio neren van de uitvoerder. Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

19 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. 3. Voor alle ontvangsten en uitgaven zijn deugdelijke bewijsstukken aanwezig, waaruit de aard en omvang van de geleverde goederen en verrichte diensten blijken. Artikel Indien het subsidie is toegezegd voor het boekjaar dient de uitvoerder binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar onderschei denlijk na afloop van elk boekjaar zolang de activiteiten, waarvoor het subsidie zal worden verleend, voortduren, in drievoud, bij Onze Minister een jaarrekening in. In andere gevallen dient de uitvoerder binnen vijf maanden na de uitvoering van de activiteiten in drievoud bij Onze Minister een financiële verantwoording in. 2. Onder jaarrekening worden verstaan de balans en de exploitatiere kening, alsmede de toelichting op deze stukken. 3. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelsel matig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in actief en passiefposten aan het einde van het boekjaar weer. De aanschaffings prijzen van onroerende goederen en overige duurzame goederen, alsmede de kosten van verbouwing of groot onderhoud van deze goederen worden als activa in de balans opgenomen. De afschrijvingen, bestemmingsgiften en ontvangen subsidies met betrekking tot deze posten komen in de balans tot uitdrukking. De reservering voor groot onderhoud gaat een door Onze Minister vast te stellen maximum niet te boven. Subsidie-overschotten worden als risicoreserve in de balans opgenomen. 4. De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar en zijn afleiding uit de posten van baten en lasten weer. De afschrijving van inventarisgoederen met een aanschaffingsprijs van meer dan duizend gulden bedraagt per jaar ten hoogste 20% van de aanschaffingsprijs, nadat daarop de ontvangen bestemmingsgiften en investeringssubsidies in mindering zijn gebracht. De afschrijving van de aanschaffingsprijzen van onroerende goederen onderscheidenlijk van de kosten van verbouwing of groot onderhoud daarvan bedraagt per jaar ten hoogste 2,5% van de aanschaffingsprijs onderscheidenlijk 10% van die kosten, nadat daarop de ontvangen bestemmingsgiften en investeringssubsidies in mindering zijn gebracht. 5. Bij de samenstelling van de jaarrekening wordt een bestendige gedragslijn gevolgd De jaarrekening sluit aan op de ingediende begroting. Bij iedere post van de jaarrekening wordt zo veel mogelijk het bedrag van het voorafgaande boekjaar vermeld. In de toelichting worden de waarderingsgrondslagen van actief en passiefposten vermeld. Vaste activa worden gewaardeerd op basis van aanschaffingsprijzen. Artikel De jaarrekening is voorzien van een verklaring van getrouwheid als bedoeld in artikel 70a, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants (Stb. 1962, 258). 2. Indien de voor een boekjaar begrote exploitatielasten minder bedragen dan f kan voor dat jaar in afwijking van het eerste lid, worden volstaan met een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de Accountants-administratie consulenten (Stb. 1972, 748). 3. De registeraccountant of de accountant-administratieconsulent rapporteert tevens omtrent de naleving van het bij of krachtens dit besluit bepaalde. Onze Minister kan ter zake van het rapport nadere regels stellen. 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de voor het boekjaar begrote exploitatielasten van de uitvoerder minder bedragen dan f Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

20 Artikel 30 Binnen de termijn, bedoeld in artikel 28, eerste lid, dient de uitvoerder bij Onze Minister, in drievoud, een verslag in dat een duidelijk inzicht geeft in de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor het subsidie is toegezegd. De verrichte activiteiten worden vergeleken met de voorge nomen activiteiten die in het ingediende werkprogramma tot uitdrukking zijn gebracht. Tevens vermeldt het verslag in hoeverre de nagestreefde doelstelling is bereikt. 4. Vaststelling van het subsidie Artikel Na ontvangst van de bescheiden, bedoeld in de artikelen 28, eerste lid, en 30, wordt het subsidie, met inachtneming van beslissingen als bedoeld in artikel 22, vastgesteld en schriftelijk aan de uitvoerder medegedeeld. 2. Indien niet is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens dit besluit, kan het subsidie in afwijking van het eerste lid op een lager bedrag worden vastgesteld. Aan de uitvoerder wordt hiervan met redenen omkleed mededeling gedaan. 3. Op subsidies als bedoeld in artikel 20 wordt in mindering gebracht het bedrag waarmee de risicoreserve van de uitvoerder 5% van het subsidie voor het desbetreffende jaar, verhoogd met de met het subsidie samenhangende inkomsten, of f te boven gaat. 4. Indien blijkt dat een subsidie tengevolge van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens is vastgesteld op een bedrag dat hoger is dan wanneer het zou zijn vastgesteld OD arond van juiste en vollediae gegevens, wordt het subsidie opnieuw vastgesteld. Aan de uitvoerder wordt hiervan met redenen omkleed mededeling gedaan. 5. De uitvoerder stort teveel ontvangen voorschotten of subsidie terstond terug, tenzij Onze Minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten. 5. Overige bepalingen Artikel Indien de subsidiëring heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen of anderszins tot de vorming van vermogen is de uitvoerder aan het Rijk een door Onze Minister vast te stellen vergoeding verschuldigd bij ontvangst van schadevergoeding voor verlies of bescha diging van eigendommen, bij wijziging van de bestemming van eigen dommen, bij vervreemding van eigendommen, bij beëindiging van de activiteiten, bij beëindiging van de bekostiging en bij ontbinding van de uitvoerder. In voorkomende gevallen doet hij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze Minister. 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding voor de uitvoerder is ontvangen. Indien het onroerend goed betreft, geschiedt de waardebe paling door één of drie onafhankelijke deskundigen 3. Indien de activiteiten van de uitvoerder met toestemming van Onze Minister door een andere uitvoerder worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die andere uitvoerder in eigendom worden overgedragen, is de uitvoerder ter zake in afwijking van het eerste lid geen vergoeding verschuldigd. Artikel Voor het ter beschikking stellen van goederen aan of voor het verrichten van diensten voor derden brengt de uitvoerder, behoudens Tweede Kamer, vergaderjaar , XVI, nr

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18 386 Besluit afbreking zwangerschap Nr. 29 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 30 mei 1988 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid 1 heeft onderstaande

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 Rapport Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening heeft geweigerd het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993

A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993 Bijlage A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993 De Voorzitter van de Gezondheidsraad ontving de volgende brief, gedateerd 6 april 1993, nr

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van,

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van, Besluit van houdende wijziging van het Bijdragebesluit zorg en het Besluit maatschappelijke ondersteuning in verband met verzachting van de vermogensinkomensbijtelling voor de eigen bijdrage AWBZ en Wmo

Nadere informatie

Vast te stellen de Subsidieverordening opvang en begeleiding van kwetsbare burgers

Vast te stellen de Subsidieverordening opvang en begeleiding van kwetsbare burgers De raad van de gemeente Enschede; Gelezen het voorstel van het college van (datum; DMO, nummer); Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 977 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen Nr. 9 DERDE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 816 Regels inzake een regulerende heffing op het gebruik van wegen in de Randstad tijdens spitsuren (Wet op het rekeningrijden) Nr. 8 NOTA VAN

Nadere informatie

Subsidieregeling abortusklinieken

Subsidieregeling abortusklinieken Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties

Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van 25 mei 1998, houdende regels over tegemoetkoming in de schade en de kosten in geval van overstromingen door zoet water, aardbevingen of andere rampen en zware ongevallen (Wet tegemoetkoming schade

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 46 Besluit van 26 januari 2004 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de aanspraak op verblijf voor een niet-geïndiceerde

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Welzijnswerk en Jeugdhulpverlening Fonds Collectieve Belangen 1995/1996 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8256 Bijvoegsel Stcrt. d.d.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]]:

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]]: Ontwerpbesluit van [[ ]] tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met tijdelijke beperking van de plicht tot waardeoverdracht bij bijbetalingslasten

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van... houdende aanpassing van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria en enkele andere besluiten terzake van een aantal onderwerpen van diverse aard (Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Reglement bezwaarprocedure SVWN

Reglement bezwaarprocedure SVWN Reglement bezwaarprocedure SVWN Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland Versie 1.0, vastgesteld 15 december 2015 1/10 Inhoud Begripsbepalingen... 3 De bezwaarcommissie... 3 Procedure... 4 Voorbereiden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder:

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder: KLACHTENREGLEMENT INLEIDING Shared Value Groep hecht sterk aan een goede en transparante relatie met haar klanten. Het verlenen van diensten is en blijft echter mensenwerk, hoe zorgvuldig daarbij ook te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 19836 Nieuwe bepalingen met betrekking tot provincies (Provinciewet) Nr. 12 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 mei 1990 Het gewijzigd voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 816 Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2000 2003 Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN DE STAATSSECRE- TARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 468 Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Wet collectieve preventie volksgezondheid Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 683 Wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19108 10 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2015, nr. PO/SenO/747922,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XIV (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Algemene Subsidieregeling 2008

Algemene Subsidieregeling 2008 Algemene Subsidieregeling 2008 Paragraaf 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. gemeentebestuur: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van besluiten betreffende

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 978 Aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015; Het college van de gemeente Stadskanaal gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015; gelet op artikel 23 van de gemeenschappelijke

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 159 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 418 Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde nog geen beslissing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17024 21 augustus 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416,

Nadere informatie

: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.;

: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.; Reglement geschillen in de landbouwzorg Begripsomschrijving Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: Stichting : de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.; Commissie : de Geschillencommissie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 164 Wet van 10 april 2008, houdende regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg)

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 722 Wijziging van de artikelen 8 en 89 van de Postwet 2009 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Aanleiding en doel In 2009 is de postmarkt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 154 Besluit van 18 maart 1999, houdende instelling van de Adviescommissie Wet op de jeugdzorg (Besluit Adviescommissie Wet op de jeugdzorg) Wij

Nadere informatie

WETSVOORSTEL: WET GEBRUIK FRIESE TAAL. 1. Inleiding

WETSVOORSTEL: WET GEBRUIK FRIESE TAAL. 1. Inleiding WETSVOORSTEL: WET GEBRUIK FRIESE TAAL 1. Inleiding In het regeerakkoord dat is gesloten tussen CDA en VVD staat op bladzijde 6: In een taalwet worden de gelijke rechten van de Nederlandse taal en de Friese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 201 26 238 Wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209 Rapport Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn verzoek om vergoeding van de door hem omstreeks oktober

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 260 Besluit van 23 juni 2010, houdende wijziging van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het Bijdragebesluit zorg in verband met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 228 Goedkeuring van het koninklijk besluit van 17 mei 1989 (Stb. 170) tot wijziging van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 Nr.

Nadere informatie

Ik heb een klacht. Alescon T.a.v. de Klachtencoördinator Postbus 990 9400 AZ Assen

Ik heb een klacht. Alescon T.a.v. de Klachtencoördinator Postbus 990 9400 AZ Assen Ik heb een klacht U werkt, u volgt een reïntegratietraject of u staat op de wachtlijst bij Alescon. Wij doen ons best om u altijd zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van 2 oktober 1997, houdende regels met betrekking tot het werkterrein, de samenstelling en werkwijze van indicatieorganen (Zorgindicatiebesluit) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Registratienummer: GF13.20063 Datum: 17 september 2013 Agendapunt: 20

Registratienummer: GF13.20063 Datum: 17 september 2013 Agendapunt: 20 Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF13.20063 Datum: 17 september 2013 Agendapunt: 20 Portefeuillehouder: De heer L. Buwalda Behandelend ambtenaar: Mevrouw I. de Graaf/ De heer W. de Jong Onderwerp:

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.771/3 van 30 januari 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en het Subsidiebesluit

Nadere informatie

LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten

LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten LVVP-reglement voor de behandeling van klachten van cliënten Inleiding Op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) is een vrijgevestigd eerstelijns/gz-psycholoog, psychotherapeut / klinisch

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum 2 augustus 2007 RA0612790 Samenvatting Een huizenbezitter heeft al jarenlang een geschil

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving Afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Bestuur Turfmarkt

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING WESTSTELLINGWERF 2016 De raad van de gemeente Weststellingwerf; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer 006042/c; gelet op artikel 149 van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING ALMERE 2011 De raad van de gemeente Almere; Gezien het voorstel van het college; Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 Rapport Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat Cadans Uitvoeringsinstelling BV te Rijswijk op 22 december 2000 nog steeds niet had beslist op zijn aanvraag

Nadere informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Erven, belasting en rente Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Oordeel De Nationale ombudsman vindt de klacht over de Belastingdienst gegrond. Datum: 19 maart 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 208 Wet van 26 april 2012, houdende tijdelijke bepalingen over de ambulancezorg (Tijdelijke wet ambulancezorg) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres: Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl 157617-111785-VGP

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van houdende wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de verrekeningsbevoegdheid van de raad voor rechtsbijstand bij een proceskostenveroordeling Ingevolge artikel

Nadere informatie