Door: Femke Mommers, Scriptie Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Door: Femke Mommers, Scriptie Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht"

Transcriptie

1 De wijziging van artikel 37a Wetboek van Strafrecht in het licht van huidige wettelijke bepalingen die toezien op de bescherming van medische persoonsgegevens. Door: Femke Mommers, Scriptie Rechtsgeleerdheid, accent strafrecht In het openbaar te verdedigen ten overstaan van de examencommissie van de faculteit Rechtswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Scriptiebegeleidster: Mr. S.R.B. Walther Tweede afstudeerdocent(e): Mr. M.E.W. Muskens Datum verdediging:

2 Inhoudsopgave 1.INLEIDING ONDERZOEKSDOEL THEORETISCH KADER METHODEN VAN ONDERZOEK MAATSCHAPPELIJKE EN WETENSCHAPPELIJKE RELEVANTIE INDELING ONDERZOEK 6 2. DE MOGELIJKHEDEN VAN DE RECHTER MET BETREKKING TOT HET OPLEGGEN VAN EEN TBS MAATREGEL SOORTEN TBS HET ONDERZOEK PRO JUSTITIA WEIGERENDE OBSERVANDI AFNAME TBS-OPLEGGINGEN CONCLUSIE HET WETSVOORSTEL HET VOORSTEL DE MULTIDISCIPLINAIRE COMMISSIE DE MACHTIGING DE PERSOONSGEGEVENS BIJ DE RECHTER CONCLUSIE ARTIKEL 8 EVRM IN VERHOUDING TOT HET WETSVOORSTEL ARTIKEL 8, LID 2 EVRM BIJ WET VOORZIEN NOODZAKELIJKHEID IN EEN DEMOCRATISCHE SAMENLEVING DE RECHTMATIGHEID VAN HET WETSVOORSTEL IN HET LICHT VAN ARTIKEL 8 EVRM SCHENDING ARTIKEL 8, LID 1 EVRM DE EISEN VAN ARTIKEL 8, LID 2 EVRM DE GERECHTVAARDIGDHEID VAN DE INMENGING Conclusie 30 2

3 5. HET MEDISCH BEROEPSGEHEIM IN VERHOUDING TOT HET WETSVOORSTEL HET MEDISCH BEROEPSGEHEIM DE ZWIJGPLICHT HET VERSCHONINGSRECHT UITZONDERINGEN OP HET BEROEPSGEHEIM TOESTEMMING VAN DE PATIËNT WETTELIJKE BEPALINGEN DE RECHTSTREEKS BETROKKEN HULPVERLENERS, VERVANGERS EN VERTEGENWOORDIGERS CONFLICT VAN PLICHTEN EN ZWAARWEGEND BELANG WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK JUSTITIE HET WETSVOORSTEL EN HET BEROEPSGEHEIM CONCLUSIE AFSLUITING BRONVERMELDING ADVIEZEN KAMERSTUKKEN JURISPRUDENTIE LITERATUUR 52 GEBRUIKTE AFKORTINGEN 57 BIJLAGEN 58 3

4 1.Inleiding De aanleiding van dit onderzoek is een wetsvoorstel op het gebied van de forensische zorg. 1 In dit wetsvoorstel wordt gepleit voor meerdere wijzigingen in het forensische zorgstelsel. Eén van deze wijzigingen stuit op ontzettend veel weerstand van zowel politieke partijen als instanties, namelijk de wijziging van artikel 37a Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit onderzoek zal zich dan ook richten op deze voorgestelde wijziging. Momenteel is het zo dat een rechter een psychiatrisch onderzoek kan laten verrichten naar de verdachte. Op basis van deze onderzoeksverslagen en de rest van het strafdossier kan hij vervolgens de verdachte (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar verklaren en de Terbeschikkingstelling (TBS) maatregel opleggen. De verdachte kan echter weigeren aan het onderzoek mee te werken en dan moet de rechter zijn oordeel baseren op het strafdossier, waardoor het een stuk moeilijker wordt te bepalen of iemand (geheel of gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is. 2 Van de zeventig weigerende verdachten, heeft deze weigering volgens Teeven in ongeveer de helft van de gevallen tot gevolg gehad dat de rechter geen TBS maatregel op kan leggen. 3 Volgens Teeven is dit een onwenselijke situatie die indruist tegen het rechtvaardigheidsgevoel van de maatschappij en is een wetswijziging noodzakelijk. 4 In de voorgestelde wetswijziging wordt dan ook een verandering voorgesteld. Er zullen nieuwe leden aan het artikel worden toegevoegd op basis waarvan gebruik kan worden gemaakt van het medisch dossier van de verdachte. Hulpverleners worden verplicht gesteld om de medische gegevens te delen met een hiervoor speciaal ingeroepen commissie en kunnen zich niet meer beroepen op hun verschoningsrecht. Persoonlijke gegevens van de verdachte worden gedeeld zonder dat toestemming van de verdachte is vereist. 5 Het probleem waar we tegenaan lopen wanneer we kijken naar de voorgestelde wetswijziging van artikel 37a SR is dat er mogelijk een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte en op het beroepsgeheim van de hulpverlener. Zowel de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als het beroepsgeheim zien toe op de bescherming van medische persoonsgegevens. 1 Kamerstukken II 2012/13, , nr Advies Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming betreft weigerende verdachten pro justitia onderzoek (advies van 1 februari 2012), Den Haag Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Stater- Generaal, 17 februari Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Stater- Generaal, 17 februari Advies Tweede Nota van Wijziging van Wet Forensische Zorg (3 december 2012), Den Haag

5 1.1 Onderzoeksdoel In dit onderzoek wil ik analyseren of er strijdigheden ontdekt kunnen worden tussen het wetsvoorstel en huidige nationale en internationale regelgeving. Ik wil me hierbij richten op één artikelwijziging, namelijk de wijziging van artikel 37a Sr. Wanneer deze analyse is gemaakt, kan ik een eigen mening vormen en een antwoord formuleren op de hoofdvraag: Levert de in het wetsvoorstel Wet forensiche zorg (32 398) voorgestelde wijziging van artikel 37a Sr strijd op met huidige wettelijke bepalingen die toezien op de bescherming van medische gegevens? 1.2 Theoretisch kader Het wetsvoorstel met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens dient op internationaal niveau te voldoen aan het recht op privacy, neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daarbij zijn er op nationaal niveau enkele regelingen die overkoepelend het beroepsgeheim genoemd kunnen worden. Deze zijn terug te vinden in artikel 7:457 Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 88 van de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Deze 3 artikelen vormen dan ook het theoretische kader van dit onderzoek. 1.3 Methoden van onderzoek Het onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van bronnenonderzoek. Hiervoor zijn onder meer wetsartikelen, kamerstukken, artikelen, boeken en richtlijnen bestudeerd om allereerst een beschrijvend onderzoek te kunnen schrijven. Na afloop van het beschrijvende onderzoek was ik goed in staat om mijn eigen mening te vormen en met een kritische blik naar het wetsvoorstel in samenhang met andere wetgeving te kijken. 1.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Het recht op privacy- en daarmee het recht op bescherming van medische gegevens- wordt als een fundamenteel recht beschouwd. Wanneer het wetsvoorstel een inbreuk op het recht op privacy of het beroepsgeheim blijkt op te leveren, wordt inbreuk gemaakt op essentiële rechten van burgers. Het is voor de maatschappij van belang te weten of het wetsvoorstel inderdaad strijd oplevert met huidige bepalingen die toezien op de bescherming van persoonsgegevens. 5

6 Het wetenschappelijk belang van dit onderzoek is te bekijken of het wetsvoorstel doorgevoerd kan worden zonder dat het in strijd is met huidige nationale en internationale bepalingen. Wanneer blijkt dat de voorgestelde wetswijziging bijvoorbeeld een niet gerechtvaardigde schending van artikel 8 EVRM oplevert, zal het wetsvoorstel moeilijk in praktijk gebracht kunnen worden. Het onderzoek draagt dus bij aan de discussie die momenteel gaande is omtrent de bescherming van medische persoonsgegevens. 1.5 Indeling onderzoek Het onderzoek is opgebouwd rondom vier deelvragen, die afzonderlijk in vier hoofdstukken worden behandeld, waarna in het laatste hoofdstuk een antwoord op de hoofdvraag geformuleerd wordt. De hoofdstukken twee en drie zijn voornamelijk beschrijvende hoofdstukken. Hoofdstuk twee beschrijft de huidige mogelijkheden van de rechter omtrent de oplegging van een TBS maatregel. Hoofdstuk drie geeft aan welke wijzigingen het wetsvoorstel met zich mee brengt. De hoofdstukken vier en vijf zijn de hoofdstukken waarbij daadwerkelijk geanalyseerd wordt of het wetsvoorstel strijd oplevert met bestaande regelingen. Hoofdstuk vier behelst het onderzoek naar mogelijke strijdigheden met artikel 8 EVRM en hoofdstuk vijf omvat het onderzoek naar mogelijke strijdigheden met het beroepsgeheim. Voor deze volgorde is gekozen in verband met de rangorde van wetgeving. Nationale wetgeving moet voldoen aan internationale wetgeving en niet andersom. In hoofdstuk zes zal een samenvatting plaatsvinden van alle informatie, zodat een helder beeld ontstaat van de materie en er met een conclusie met betrekking tot de hoofdvraag kan worden afgesloten. 6

7 2. De mogelijkheden van de rechter met betrekking tot het opleggen van een TBS maatregel Om tot een antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek te kunnen komen, zal moeten worden bezien welke verandering het wetsvoorstel beoogt door te voeren en waarom. Voordat het wetsvoorstel aan bod kan komen in hoofdstuk 3, zal echter eerst moeten worden bekeken welke mogelijkheid de rechter momenteel heeft met betrekking tot het opleggen van een TBS maatregel. Daarom zal in de paragrafen 2.1 en 2.2 achtereenvolgens kort worden stilgestaan bij de verschillende soorten TBS en het onderzoek Pro Justitia. Wanneer duidelijk is welke mogelijkheden de rechter heeft tot het opleggen van de maatregel, kan worden bekeken hoe het mogelijk is dat sommige verdachten geen TBS krijgen opgelegd, terwijl zij daar in beginsel waarschijnlijk wel voor in aanmerking zouden kunnen komen ( 2.3). Duidelijk zal worden dat de verdachte enigszins invloed uit kan oefenen op het uiteindelijke oordeel van de rechter door niet mee te werken aan de observatie. Verdachten lijken dan ook steeds vaker gebruik te maken van deze mogelijkheid, om de kans op TBS zoveel mogelijk te verkleinen. De vraag die dan overblijft, is wat de motieven zijn van deze weigerende observandi en wat de gevolgen zijn voor de mogelijkheden van de rechter om TBS op te leggen aan deze verdachten. Op dat laatste vraagstuk zal in paragraaf 2.4 antwoord worden gegeven. Wanneer de paragrafen in samenhang worden bezien, staat de volgende deelvraag in dit hoofdstuk centraal: Kan de rechter bij weigerende observandi overgaan tot het opleggen van een TBS maatregel?. Op deze vraag zal in paragraaf 2.5 een concluderend antwoord worden geformuleerd Soorten TBS De strafrechtelijke maatregel Ter Beschikking Stelling (TBS) staat beschreven in artikel 37a Sr. In dit artikel staan de eisen waaraan voldaan moet zijn voordat de rechter de TBS maatregel kan opleggen: - Ten tijde van het begaan van het strafbare feit bestond er bij de verdachte een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens - Het strafbare feit is een misdrijf waarop 4 jaar gevangenisstraf is gesteld, dan wel behoort het tot een der misdrijven omschreven in de artikelen 132 Sr, 285 lid 1 Sr, 285b Sr, 395 Sr, 175 lid 2 sub b Wvw, 175 lid 3 jo lid 1 sub b WVW en 11 lid 2 Opw. 7

8 - De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de TBS maatregel Er bestaan twee soorten TBS. Er is de TBS met dwangverpleging 6 en de TBS met voorwaarden 7. De TBS met dwangverpleging houdt in dat de persoon in een gesloten TBSkliniek wordt behandeld door een team van psychologen, psychiaters en sociale werkers. De TBS met voorwaarden houdt in dat de persoon in kwestie zich aan de voorwaarden van de rechter moet houden. Houdt deze persoon zich niet aan de voorwaarden, dan kan de TBS met voorwaarden alsnog door de rechter worden omgezet in een TBS met dwangverpleging. 8 In deze scriptie zal de TBS met voorwaarden buiten beschouwing worden gelaten. 2.2 Het onderzoek Pro Justitia Voordat de rechter een verdachte een TBS maatregel op kan leggen, zal aan een aantal eisen moeten zijn voldaan. Allereerst moet er sprake zijn van een persoon die wordt verdacht van een TBS-waardig delict. Tijdens het opsporingsonderzoek kunnen vermoedens ontstaan van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij de verdachte. Wanneer deze vermoedens er zijn kan nader onderzoek worden verlangd, ook wel het onderzoek Pro Justitia genoemd. Artikel 37 lid 2 Sr vereist dat de rapportage van dit onderzoek multidisciplinair is. Dit houdt in dat er meerdere disciplines bij het onderzoek zijn betrokken en waarvan in ieder geval één persoon een psychiater is. Wanneer het advies meer dan een jaar voor aanvang van de terechtzitting is gedagtekend, mag dit alleen worden gebruikt met toestemming van de verdachte en het openbaar ministerie, aldus de Hoge Raad. 9 De onderzoekers gaan er volgens Van Dijk tijdens het opstellen van de rapportage vanuit dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. 10 In deze rapportage wordt vastgesteld of de verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens heeft, en of er een causaal verband is met het plegen van het delict. Uiteindelijk leidt dit dus tot een oordeel over de ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte ten tijde van het plegen van het delict. Wanneer deze ontoerekeningsvatbaarheid geheel of gedeeltelijk aanwezig wordt 6 Artikel 37b Sr. 7 Artikel 38 Sr. 8 Artikel 38c Sr bepaalt dat de rechter op vordering van het openbaar ministerie kan bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, wanneer een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of wanneer het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist. 9 HR 25 maart 2003, NJ 2003, 625 en HR 17 januari 2006, LJN AU Van Dijk 2011, p

9 geacht, zal makkelijker tot het oordeel van TBS worden gekomen dan wanneer er geen zekerheid bestaat over de aanwezigheid van een geestelijke stoornis. Het is echter mogelijk dat de rechter TBS oplegt, ondanks de onzekerheid over de geestelijke gesteldheid van de verdachte ten tijde van het plegen van het delict Weigerende observandi Wanneer een verdachte weigert mee te werken aan het onderzoek Pro Justitia lijkt het lastiger te worden om tot een oordeel over de geestelijke gesteldheid te komen. Dit kan het geval zijn als iemand totale medewerking weigert, maar ook wanneer de verdachte bijvoorbeeld voorwaarden stelt aan de manier waarop hij geobserveerd wordt. 12 In dat geval proberen de gedragsdeskundigen een rapport op te maken over de reden van weigering. Hierdoor kan de rechter zicht krijgen op de redenen van weigering en eventueel een verband leggen tussen deze reden en een eventuele geestelijke stoornis. Daarbij kan de rechter ook andere rapportages verlangen, waarbij de verdachte wel bereid is mee te werken. Ten slotte heeft de rechter ook de mogelijkheden om andere adviezen te bestuderen die opgesteld zijn over de persoonlijkheid van de verdachte. Deze informatie kan voldoende zijn om een duidelijk zicht te krijgen op de psychische gesteldheid van de verdachte. Het is mogelijk dat een verdachte TBS met dwangverpleging krijgt opgelegd, ondanks dat hij weigert mee te werken aan het onderzoek Pro Justitia. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de Hoge Raad waarbij een gedragsdeskundig onderzoek uit een eerdere strafzaak werd gebruikt om inzicht te krijgen in de geestvermogens van de verdachte. 13 Het is ook niet nodig dat de stoornis van de weigerachtige verdachte zonder twijfel moet zijn vastgesteld 14, het is aan de rechter om de adviezen en rapporten te waarderen en om vervolgens te beslissen of TBS vereist is, aldus De Jong. 15 Ondanks dat de rechter wel de mogelijkheid heeft om TBS op te leggen bij weigerende observandi moet in het oog worden gehouden dat de gegevens waarop de rechter zijn oordeel dan moet baseren een stuk beperkter zijn, dan wanneer de verdachte wel meewerkt aan het onderzoek Pro Justitia. Immers kunnen de beschikbare rapportages van oudere datum zijn, 11 Hof Arnhem 18 mei 2011, NJ 2011, 442, Rechtbank Groningen 15 juli 2010, LJN BN2541, HR 22 januari 2008, LJN BC HR 13 september 2005, NJ 2006, 220; HR 24 januari 2006, NJ 2006, 108 en HR 4 april 2006, NbSr 2006, 166, LJN AV Hof Arnhem 18 mei 2011, NJ 2011, 442; HR 22 mei 2012, LJN: BW HR 22 januari 2008, NJ 2008, De Jong 2012, p

10 zodat ze niet meer voldoende bruikbaar zijn. 16 Daarbij kan het nog een probleem opleveren dat de wel beschikbare rapportages een beeld geven over de geestelijke gesteldheid van de verdachte, maar dat op basis van die gegevens geen verband kan worden gelegd met het gepleegde delict. Doordat er minder bruikbare informatie ter beschikking staat, zal de kans dat de rechter TBS met dwangverpleging oplegt, waarschijnlijk aanzienlijk kleiner zijn dan wanneer de verdachte wel aan het onderzoek meewerkt. 17 Immers, de rechter heeft in dat geval minder stukken tot zijn beschikking om de geestelijke gesteldheid van de verdachte vast te stellen. De weigering van de verdachte om aan de observatie mee te werken is geen absoluut beletsel om TBS op te leggen, maar het vormt wel degelijk een extra hindernis. 2.4 Afname TBS-opleggingen Door de jaren heen lijkt sprake te zijn van een afname van het aantal opleggingen van de maatregel TBS met dwangverpleging, aldus Van Gemmert. 18 Deze afname kan zijn veroorzaakt doordat er minder misdrijven worden gepleegd waarbij de verdachte een geestelijke stoornis heeft, maar de oorzaak ligt mogelijk ook ergens anders. Volgens de Jong wordt immers algemeen aangenomen dat verdachten steeds vaker weigeren om aan het onderzoek naar een eventuele geestelijke stoornis mee te werken. 19 Deze bewering lijkt te kunnen worden bevestigd na bestudering van de gegevens die het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in een memorandum heeft opgenomen. 20 Omdat het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) niet alle weigerende observandi registreert en het daarom moeilijk is het aantal weigerende observandi correct vast te stellen, werkt het WODC met twee indicatoren om het aantal weigerende observandi zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen: een boven- en ondergrens. De ondergrens wordt hierbij gevormd door het aantal geregistreerde weigerende observandi en de bovengrens wordt gevormd door het aantal Pro Justitia-rapportages waarbij geen conclusie wordt gegeven over de toerekeningsvatbaarheid. Volgens Barendregt kunnen deze rapportages bijdragen aan het verkrijgen van een helder beeld over het aantal weigerende observandi, omdat de rapportages waarbij een conclusie over de toerekeningsvatbaarheid 16 In Rb Den Bosch 20 mei 2009, LJN BI4444 werd echter een tien jaar oude rapportage gebruikt in combinatie met het recente rapport over de reden van weigering. Op basis van het recente rapport oordeelde de rechter dat de stoornis die tien jaar eerder was vastgesteld nog steeds aanwezig was. 17 Kamerstukken II , , nr. 164, p.2; Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, memorandum , p Van Gemmert 2010, p De Jong 2012, p Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, memorandum , p

11 ontbreekt, het gevolg zijn van het weigeren van medewerking door de verdachten aan de onderzoeken. 21 Het WODC is van oordeel dat het daadwerkelijke aantal weigerende observandi tussen deze boven- en ondergrens in ligt. 22 In bijlage A zijn de resultaten van het onderzoek van het WODC in grafiekvorm te zien. Uit de resultaten van het onderzoek komt duidelijk naar voren dat er over de laatste jaren een toename is van het aantal weigerende observandi. Deze toegenomen weigering aan het onderzoek mee te werken kan volgens Medisch directeur van het Pieter Baan Centrum Rinne worden verklaard door de onaantrekkelijkheid van de TBS met dwangverpleging gezien de lange wachttijden en opgelopen behandelduur. 23 Het is bij deze maatregel namelijk, in tegenstelling tot de gevangenisstraf, niet duidelijk of iemand nog vrij komt en zo ja, wanneer. Daarbij kan de TBS-er ook in de longstay afdeling terecht komen, waarbij de kans op vrijheid in de toekomst miniem is, aldus De Jong. 24 Zowel Rinne als Muis en van der Geest geven aan dat deze redenen ertoe hebben geleid dat advocaten de verdachten sinds een aantal jaren aanraden niet mee te werken aan de Pro Justitia rapportage. 25 Wanneer er immers niet wordt meegewerkt aan deze rapportage, kan de kans tot oplegging van een TBS maatregel worden verkleind. Doordat steeds meer betrokkenen weigeren om aan het onderzoek naar de geestvermogens mee te werken 26, heeft dit tot gevolg dat velen geen TBS krijgen, terwijl ze misschien wel voor de maatregel in aanmerking waren gekomen als ze wel aan het onderzoek hadden meegewerkt, omdat er dan een beter beeld was ontstaan van de geestelijke gesteldheid, aldus Teeven. 27 Volgens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie druiste dit in tegen het rechtvaardigheidsgevoel van de maatschappij en was een wetsvoorstel op zijn plaats. 28 Dit leidde tot het wetsvoorstel Wet forensische zorg. 29 Dit wetsvoorstel zou het mogelijk maken om voortaan ook zonder toestemming van de verdachte, documenten die betrekking hebben op de gezondheid van de verdachte, ter beschikking te stellen aan de deskundigen. 21 Barendregt Het aantal weigerende observandi ligt hoger dan het geregistreerde aantal weigeraars, maar het ligt ook onder het aantal Pro-Justitia rapportages waarbij geen conclusie is gegeven over de ontoerekeningsvatbaarheid. Immers is de reden van het ontbreken van deze conclusie niet altijd gelegen in het niet meewerken van de verdachte aan het onderzoek, maar kunnen ook andere oorzaken een rol spelen. 23 Barendregt 2010; Nagtegaal 2011, p De Jong 2012, p Muis en van der Geest 2009, p. 3 en Barendregt Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, memorandum , p en bijlage A. 27 Kamerstukken II , , nr. 164, p Kamerstukken II 2010/11, , nr Kamerstukken II 2009/ /12, , nr

12 2.5 Conclusie Uit bovenstaande paragrafen is duidelijk geworden dat verdachten steeds vaker weigeren mee te werken aan het onderzoek Pro Justitia. Dit doen zij veelal op advies van hun advocaat in verband met de nadelige aspecten die een TBS-maatregel met zich meebrengt, zoals de onzekerheid over de duur van de behandeling. Wanneer de verdachte weigert aan dit onderzoek mee te werken, is de kans immers kleiner dat de rechter een TBS-maatregel oplegt, omdat de al bestaande gegevens niet altijd voldoende zijn om tot dat oordeel te komen. De rechter kan dus nog wel een TBS-maatregel opleggen, maar zal minder snel tot dat oordeel kunnen komen op basis van de bestaande gegevens. De dan bruikbare gegevens voor de rechter zijn dan immers beperkt tot bijvoorbeeld een gedragsdeskundig onderzoek uit een eerdere strafzaak. Daarbij zal hij er rekening mee moeten houden dat de al bestaande gegevens niet altijd bruikbaar zijn omdat ze bijvoorbeeld verouderd zijn. De weigering van de verdachte om aan de observatie mee te werken is dus geen absoluut beletsel om TBS op te leggen, maar het vormt wel een extra hindernis. 12

13 3. Het wetsvoorstel In het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat steeds meer verdachten weigeren mee te werken aan het onderzoek Pro Justitia. Op deze wijze verkleinen zij de kans op een TBSmaatregel. Deze stijgende lijn van weigerende observandi was volgens de heer Teeven echter geen positieve ontwikkeling en hij kwam dan ook met een oplossing om deze trend tegen te gaan: het wetsvoorstel Wet forensische zorg. In dit wetsvoorstel staat een wijziging van artikel 37a Strafrecht, welke ervoor moet zorgen dat verdachten minder makkelijk een TBSmaatregel kunnen ontwijken. Deze regeling zal als ultimum remedium gelden. 30 Hoe het wetsvoorstel er uit ziet, zal hieronder worden beschreven zodat in de conclusie een antwoord kan worden gegeven op de deelvraag: Welke wijzigingen brengt het wetsvoorstel met zich mee?. 3.1 Het voorstel Het wetsvoorstel houdt een wijziging in van artikel 37a Sr. De wijziging van dit artikel zou ervoor moeten zorgen dat het mogelijk wordt om bestaande medische gegevens te gebruiken van weigerachtige observandi. Met wijziging van artikel 37a Sr wordt met name gedoeld op de weigerende verdachten die worden verdacht van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam als bedoeld in artikel 38 Sr en die niet mee willen werken aan het onderzoek Pro Justitia. 31 Wanneer er sprake is van een dergelijke weigerende verdachte, kan er geen rapportage worden opgemaakt door de officier van justitie en zal hij de hulp van een multidisciplinaire commissie ( 3.2) in moeten roepen. 32 De multidisciplinaire commissie zal vervolgens medische gegevens van de verdachte verzamelen, waarna zij een rapport opstelt voor de officier van justitie. In dat rapport worden geen medische gegevens vermeld, maar slechts of deze gegevens bruikbaar zijn ter beantwoording van de vraag of er ten tijde van het plegen van het delict een psychische stoornis bestond. Vervolgens zal de officier van justitie een vordering bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in moeten dienen, zodat deze een rechterlijke machtiging af kan geven om de beschikbare informatie verder te verwerken ( 3.3). 33 Wanneer het gerechtshof deze machtiging afgeeft zal een rapporteur de informatie verwerken in een rapport dat kan worden gebruikt tijdens de strafzaak. Op basis van dat rapport zal de rechter dan moeten beslissen of TBS gewenst is of 30 Kamerstukken I 2012/13, , F, p Kamerstukken I 2011/12, , D. 32 Kamerstukken II , , nr. 19, p Kamerstukken II , , D, p

14 niet ( 3.4). Wanneer het gerechtshof besluit geen machtiging af te geven, zal de multidisciplinaire commissie de verzamelde gegevens binnen negentig dagen moeten vernietigen. Deze belangrijke wijzigingen die het wetsvoorstel door zou voeren staan in de volgende paragrafen verder uitgewerkt. 3.2 De multidisciplinaire commissie De multidisciplinaire commissie bestaat uit twee artsen, onder wie een psychiater, een gedragsdeskundige en twee juristen. Deze moeten beoordelen of medische gegevens van de verdachte kunnen bijdragen aan een antwoord op de vraag of de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het delict. Omdat dit toch een vraagstuk is, welke vooral is gelegen in het vakgebied van de psychiater, is er voor gekozen om de psychiater voorzitter te maken van de commissie. 34 Het is zijn taak om het vraagstuk over de geestestoestand van de verdachte centraal te blijven stellen. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven beschouwt dit als een extra waarborg, mede omdat de voorzitter van de multidisciplinaire commissie door de rechter kan worden gehoord. 35 Naar mijn mening is de taak van de jurist ook zeer belangrijk, omdat deze ervoor zorgt dat er niet alleen naar de geestelijke gesteldheid wordt gekeken, maar ook naar het juridische belang van de uitkomst. Het is namelijk niet alleen belangrijk om te kijken of er sprake was van een geestelijke stoornis (ten tijde van het delict), maar ook of deze van invloed is geweest op het plegen van het delict zelf. Dat de taak van voorzitter ondanks de inbreng van een jurist toch bij de psychiater is neergelegd lijkt me niet onredelijk. Het is immers de rechter die de psychiater kan ondervragen en de rechter kan alsnog constateren dat er wel of geen juridisch verband is tussen de geestelijke stoornis en het delict. Veel duidelijkheid over de precieze werkwijze van de commissie is er momenteel nog niet. Nadat de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de GGZ Nederland veel commentaar uitten op deze onduidelijkheid is er besloten om in lid 9 van het voorgestelde artikel 37a Sr een delegatiebepaling op te nemen. 36 In deze bepaling is geformuleerd dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de werkwijze, de geheimhouding en de besluitvorming van de multidisciplinaire commissie, alsmede over het advies. 34 Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p

15 3.3 De machtiging Nadat het advies van de multidisciplinaire commissie over de bruikbaarheid van de medische gegevens is opgesteld, kan de officier van justitie vragen om een machtiging voor het gebruik van deze medische gegevens. Het advies van de multidisciplinaire commissie kan hij gebruiken om aan te tonen dat de gegevens bruikbaar zouden zijn bij het opstellen van de Pro- Justitiarapportage. Bij het eerste voorstel tot wijziging van artikel 37a Sr was degene die deze machtiging af kon geven, de rechter-commissaris. De Raad voor de rechtspraak (Rvdr) had echter commentaar op deze taak van de rechter-commissaris. 37 In verband met de ingrijpende karakter van de machtiging 38, vond de Rvdr het een betere oplossing om deze taak landelijk bij de penitentiaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden neer te leggen. Op deze wijze zou artikel 67 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie van toepassing zijn, welke bepaalt dat de kamer wordt aangevuld met twee deskundige personen. In de zaken met betrekking tot art 37a Sr zullen dat hoogstwaarschijnlijk een arts en een psycholoog zijn. 39 Wanneer de penitentiaire kamer deze taak zou vervullen, zou cassatieberoep bij de Hoge Raad openstaan. Ondanks dat Teeven inzag dat de argumenten van de Rvdr verdedigbaar waren en de oplossing ook volgens hem zeker een extra waarborg zou bieden in verband met de twee deskundigen, bleef hij bij zijn standpunt dat de machtiging door de rechter-commissaris afgegeven zou moeten worden. 40 Hij vond het van groter belang dat er op korte termijn besloten kon worden over de gegevensverstrekking en dat de beslissing zo dicht mogelijk bij het primaire proces bleef. Daarbij bood de oplossing van de Rvdr maar één mogelijkheid tot aanwending van een rechtsmiddel, terwijl er twee mogelijkheden hiertoe openstonden wanneer de rechter-commissaris de machtiging afgaf. In het laatste geval staat namelijk eerst nog hoger beroep open tegen de beslissing van de rechter-commissaris en vervolgens nog cassatie bij de Hoge Raad. Beide oplossingen hebben ingebouwde waarborgen. Wanneer de penitentiaire kamer de beslissing moet maken is de kans op een juiste beslissing groter in verband met de twee aanwezige deskundigen. Er staat echter maar één rechtsmiddel open tegen deze beslissing. Wanneer de rechter-commissaris de beslissing neemt, zijn er niet twee deskundigen aanwezig, maar staan er wel twee rechtsmiddelen open tegen deze beslissing. Zoals echter te zien valt in het voorstel van de wetswijziging, is het niet de rechter- 37 Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p De beslissing neemt met zich mee dat er medische gegevens van de verdachte moeten worden verstrekt door artsen en andere hulpverleners met een geheimhoudingsplicht. 39 Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p

16 commissaris die de machtiging afgeeft, maar de penitentiaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit is op deze wijze veranderd na een aangenomen amendement van het lid Van Toorenburg in de Tweede Kamer De persoonsgegevens bij de rechter Volgens de voorgestelde regeling is het niet nodig dat de rechter zelf kennis neemt van de medische gegevens van de verdachte, tenzij de verdachte dit zelf wenst. 42 Dit verzwaart de rol van de multidisciplinaire commissie. Deze moet namelijk zowel de officier van justitie als de rechter een advies geven over de bruikbaarheid van de persoonsgegevens met betrekking tot een mogelijke gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de verdachte. 43 Omdat de multidisciplinaire commissie bestaat uit medici en juristen kan de commissie zijn taak goed volbrengen, immers bekijken de artsen of er sprake is van een geestesstoornis en bepalen de juristen of die aanwezigheid van invloed is op het vraagstuk over de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte. Wanneer de rechter naar aanleiding van het advies van de commissie toch nog vragen heeft over de bruikbaarheid van de gegevens, kan hij hierover nog vragen stellen aan de voorzitter van de multidisciplinaire commissie. 44 Het feit dat de rechter volgens het wetsvoorstel niet de medische persoonsgegevens te zien krijgt, is naar wens van de GGZ-Nederland, welke van mening is dat niet-medici zo min mogelijk inzage hebben in de medische dossiers. 45 Teeven geeft daarentegen de redenering dat de rechter hoogstwaarschijnlijk toch niet in staat zou zijn om op basis van het medische dossier te kunnen onderzoeken of er sprake was van een ziekelijke stoornis. 46 Dit ligt niet in de expertise van de rechter, maar van de psychiater, en de taak behoort volgens hem dan ook niet bij de rechter te liggen. Ook naar mijn mening is het positief dat de rechter de persoonsgegevens niet te zien krijgt. Wanneer de rechter deze gegevens namelijk krijgt, zullen de partijen ook inzage in deze persoonsgegevens moeten krijgen op grond van het fair trial principe. Gelet op de privacy van de verdachte lijkt het mij wenselijk dat zo min mogelijk mensen de gegevens onder ogen krijgen. 41 Kamerstukken II 2012/13, , nr Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p Kamerstukken II 2012/13, , nr. 24, p

17 3.5 Conclusie Duidelijk mag zijn dat de wijziging van artikel 37a Sr de nodige wijzigingen met zich meebrengt. Met invoering van het gewijzigde artikel zouden voortaan de medische gegevens van weigerende observandi gebruikt mogen worden bij het onderzoek naar een geestelijke stoornis. Omdat het hier gaat om persoonlijke medische gegevens van de verdachte moet er zo zorgvuldig mogelijk worden omgegaan met deze gegevens. Om deze reden zijn er enkele waarborgen ingebouwd bij het voorgestelde artikel 37a Sr. Zo moet er een multidisciplinaire commissie worden ingeschakeld die bekijkt of de medische gegevens bij kunnen dragen aan een antwoord op de vraag of de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het delict. Vervolgens moet de officier van justitie bij de penitentiaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een machtiging vragen voor het gebruik van deze medische gegevens. Uiteindelijk kan de rechter, mocht hij nog vragen hebben, de voorzitter van de multidisciplinaire commissie vragen stellen. 17

18 4. Artikel 8 EVRM in verhouding tot het wetsvoorstel We leven in een periode waarin het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens steeds makkelijker is geworden door middel van technologie. Dit heeft ook invloed op de wetgeving. Niet alleen zal de wetgever meer aandacht moeten besteden aan de bescherming van deze persoonsgegevens, het verwerken van persoonsgegevens kan ook een bijdrage leveren aan een betere taakuitvoering door de overheid. 47 Zo speelt de verwerking van persoonsgegevens, in dit geval medische persoonsgegevens, een grote rol bij de voorgestelde wijziging van artikel 37a Sr. Er is echter veel commentaar op de voorgestelde wijziging waarin de verwerking van persoonsgegevens mogelijk wordt gemaakt, omdat deze een inbreuk zou maken op het recht op bescherming van het privéleven zoals dit is neergelegd in artikel 8 van het Europees verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). 48 De persoonsgegevens worden immers verstrekt en verwerkt voor een ander doeleinde dan waarvoor de gegevens in eerste instantie zijn verzameld. Daarbij ontbreekt ook nog eens de toestemming van de verdachte voor de inmenging. Artikel 8 EVRM bepaalt het volgende: 1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Doordat in lid 1 het woord eenieder wordt gebruikt, strekt het artikel ook tot bescherming van een verdachte. De vraag kan echter worden gesteld of medische persoonsgegevens vallen onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM. Er wordt immers niet gesproken over persoonsgegevens. Meerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geven echter aan dat persoonsgegevens ook onder de reikwijdte van dit artikel vallen. 49 Uit het arrest Z. tegen Finland 50 blijkt dat medische persoonsgegevens volgens het 47 Verhey en Raijmakers 2013, p Leidraad wet bescherming persoonsgegevens, p EHRM 6 september 1978 (Klass t. Duitsland); EHRM 26 maart 1987 (Leander t. het Verenigd Koninkrijk) en EHRM 25 februari 1997, zaak 22009/93 (Z. t. Finland). 18

19 EHRM zo privacygevoelig zijn, dat artikel 8 EVRM van toepassing is. 51 De bescherming van medische gegevens is volgens het Hof essentieel voor een effectief genot van het recht op eerbiediging van privéleven. Er is dus sprake van een schending van artikel 8, lid 1 EVRM wanneer de medische persoonsgegevens van verdachten worden gebruikt op de wijze die het wetsvoorstel voor ogen heeft. Het wetsvoorstel zal dan ook aan artikel 8, lid 2 EVRM moeten worden getoetst om de volgende deelvraag te kunnen beantwoorden: Voldoet het wetsvoorstel forensische zorg aan de beperkingsclausules van artikel 8, lid 2 EVRM, waardoor de schending van artikel 8 EVRM gerechtvaardigd is? Deze toets zal hieronder plaatsvinden. Allereerst zal in paragraaf 4.1 lid 2 van artikel 8 EVRM worden besproken. In paragraaf 4.2 zal ik uiteenzetten hoe er in de politiek wordt gedacht over het wetsvoorstel in het licht van artikel 8 EVRM om vervolgens in paragraaf 4.3 mijn eigen mening hierover te geven. Als laatste zal in de conclusie geconstateerd worden of de schending van artikel 8 EVRM gerechtvaardigd is of niet. 4.1 Artikel 8, lid 2 EVRM Zoals uit de tekst van artikel 8 EVRM blijkt, is een beperking van het recht op bescherming van het privéleven alleen gerechtvaardigd, wanneer is voldaan aan de voorwaarden beschreven in lid 2. Dit lid is op te delen in drie onderdelen. Een inmenging van openbaar gezag (hier de wetgever) in het recht op privéleven is alleen toegestaan indien: - De inbreuk bij de wet is voorzien - De inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving - De inbreuk in het belang is van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Wanneer cumulatief aan deze eisen is voldaan, zal de inbreuk gerechtvaardigd zijn. Belangrijk is dat de toets aan deze voorwaarden bij het wetgevingsproces anders loopt dan bij al bestaande wetgeving. Dit zal tijdens de bespreking van de verschillende voorwaarden dan ook aan bod komen. 50 EHRM 25 februari 1997, zaak 22009/ Kranenborg 2007, p

20 Het is ook van belang dat helder is, wat nou precies de inbreuk is die er misschien met het wetsvoorstel wordt gemaakt. Dat is, dat op basis van het wetsvoorstel medische persoonsgegevens moeten worden verstrekt aan de multidisciplinaire commissie, die vervolgens kennis neemt van deze gegevens en ze verwerkt voor een advies Bij wet voorzien Het feit dat de inbreuk op het recht op privacy bij wet voorzien moet zijn, houdt in dat in het nationale recht een grondslag bestaat, waar de bevoegdheid tot deze inbreuk op kan rusten. 53 Aangezien het hier gaat om een wetsvoorstel, zou het juist die wet zijn, die de basis zou vormen in het nationale recht. Het EHRM heeft echter bepaald dat het nationale recht aan bepaalde kwaliteitseisen moet voldoen. Er moet namelijk zijn voldaan aan het vereiste van kenbaarheid en voorzienbaarheid. Het vereiste van kenbaarheid houdt in dat de inmenging voor de burger kenbaar moet zijn. De wetgeving moet dus toegankelijk zijn, eventueel met behulp van een deskundige. 54 Aan het vereiste van voorzienbaarheid is voldaan wanneer de norm voldoende nauwkeurig is geformuleerd, zodat de burger in staat is zijn gedrag daarop af te stemmen. 55 In het geval van het wetsvoorstel betekent dat in ieder geval dat de wet duidelijk moet bepalen op welke gegevens van welke personen de wet van toepassing is, onder welke omstandigheden de gegevens kunnen worden opgeëist en hoe lang deze gegevens dan bewaard mogen blijven. 56 Het wetsvoorstel mag dus niet te ruim geformuleerd zijn, omdat deze dan niet meer nauwkeurig genoeg is voor de burger om zijn gedrag erop af te stemmen Noodzakelijkheid in een democratische samenleving De eis van noodzakelijkheid ziet erop toe dat de inmenging zo dringend moet zijn, dat het recht op eerbiediging van privéleven mag worden aangetast. Er is sprake van noodzaak wanneer de volgende aspecten aanwezig zijn: - Een dringende maatschappelijke behoefte - Proportionaliteit 52 Lid 5 van het voorgestelde artikel 37a Sr. 53 Harteveld 2004, p.161; Gerards, 2013, p EHRM 26 april 1979, NJ 1980, Harteveld 2004, p Leidraad wet bescherming persoonsgegevens, p

21 - Subsidiariteit Een dringende maatschappelijke behoefte De betekenis van de term noodzakelijkheid zoals deze in lid 2 van artikel 8 EVRM is neergelegd, is in jurisprudentie van het EHRM verduidelijkt. Aan deze eis van noodzakelijkheid is onder andere voldaan wanneer er sprake is van een dringende maatschappelijke behoefte aan deze inmenging. 57 De inmenging hoeft dus niet onmisbaar te zijn, wil een inbreuk op het in lid 1 genoemde recht gerechtvaardigd zijn. Voor de beoordeling van deze dringende maatschappelijke behoefte heeft de staat een beoordelingsmarge. 58 Het EHRM bepaalde over deze beoordelingsmarge het volgende: 59 In particular, it is not possible to find in the domestic law of the various Contracting States a uniform European conception of morals. The view taken by their respective laws of the requirements of morals varies from time to time and from place to place, especially in our era which is characterised by a rapid and far-reaching evolution of opinions on the subject. By reason of their direct and continuous contact with the vital forces of their countries, State authorities are in principle in a better position than the international judge to give an opinion on the exact content of these requirements as well as on the "necessity" of a "restriction" or "penalty" intended to meet them. ( ) Nevertheless, it is for the national authorities to make the initial assessment of the reality of the pressing social need implied by the notion of "necessity" in this context. ( ) This margin is given both to the domestic legislator ("prescribed by law") and to the bodies, judicial amongst others, that are called upon to interpret and apply the laws in force. Het EHRM vindt dus dat de staat zelf beter een oordeel kan vormen over de dringende maatschappelijke behoefte dan het EHRM, in verband met de kennis over wat er in het land afspeelt. Hoe ruim de beoordelingsmarge is, hangt af van het individuele geval. Gelet zal daarbij moeten worden op het specifieke recht dat in het geding is en het doel van de eventuele inmenging op dit recht. 57 EHRM 7 december 1976, 5493/72, EHRM 23 juli 1968, 1474/62, 1677/62, 1691/62, 1769/63, 1994/63 en 2126/64, 10 (Belgische taalzaak). 59 EHRM 7 december 1976, 5493/72,

22 Proportionaliteit De inbreuk op het recht op privéleven moet proportioneel zijn aan het gestelde doel. 60 Deze proportionaliteitstoets hangt nauw samen met de vraag of er sprake is van een dringende maatschappelijke behoefte. Immers, wanneer er geen sprake is van deze dringende maatschappelijke behoefte, zal het doel van de inmenging vaak niet opwegen tegen het beschermde recht. Ook de beoordelingsmarge speelt hier een rol. Bij een beperktere beoordelingsmarge zal het EHRM immers sneller tot het oordeel kunnen komen dat het beoogde doel geen beperking van het recht op privéleven rechtvaardigt. 61 Bij de proportionaliteitstoets kunnen meerdere factoren een rol spelen. In het geval van het wetsvoorstel zal bijvoorbeeld de aard van de gegevens een grote rol spelen. Het gaat hier om medische persoonsgegevens, die op basis van artikel 8 lid 1 van Richtlijn 95/46/EG niet verwerkt mogen worden. Lid 4 van datzelfde artikel biedt echter de volgende uitzondering: Mits passende waarborgen worden geboden, mogen de Lid-Staten om redenen van zwaarwegend algemeen belang bij nationale wet of bij een besluit van de toezichthoudende autoriteit nog andere afwijkingen naast die bedoeld in lid 2 vaststellen. Duidelijk mag zijn dat het hier gaat om bijzondere persoonsgegevens, waarvoor zware eisen gelden om deze te mogen verwerken. De beoordelingsmarge voor de staat zal dan ook kleiner zijn door de bijzondere status van de medische gegevens. Het wetsvoorstel zal dan ook alleen de proportionaliteitstoets van artikel 8 EVRM doorstaan wanneer de verwerking van de medische gegevens noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en indien passende waarborgen worden gecreëerd. 62 Ook de impact van de maatregel zal een rol spelen bij de noodzakelijkheidstoets van artikel 8 EVRM. 63 Wanneer de impact een rol speelt, zal dit niet alleen een rol spelen voor de proportionaliteit maar zal dit ook nauw samenhangen met de subsidiariteit. Het is namelijk de bedoeling dat de inmenging zo beperkt mogelijk is, oftewel dat er geen andere manier bestaat die minder ingrijpend is waarbij hetzelfde doel wordt bereikt. Wanneer er dus een andere maatregel mogelijk is waarbij hetzelfde doel wordt bereikt, maar die minder inbreuk maakt op een mensenrecht, zal er niet aan het noodzakelijkheidsvereiste zijn voldaan. Onder de impact van de maatregel valt ook de mogelijkheid om misbruik van de medische persoonsgegevens 60 Arai-Takahashi 2002, p Nieuwenhuis 2005, p Artikel 8 lid 4 van Richtlijn 95/46/EG. 63 Verhey en Raijmakers 2013, p

23 te voorkomen. 64 Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de bewaartermijnen van de gegevens. Hoe langer de gegevens bewaard mogen worden, hoe ingrijpender de maatregel is en hoe minder snel er aan het noodzakelijkheidsvereiste is voldaan. Het is dan ook van belang dat er in de wet effectieve controlemechanismen worden ingebouwd. Deze controlemechanismen moeten ervoor zorgen dat de persoonsgegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt. In Richtlijn 95/46/EG staan hiertoe ook enkele vereisten. 65 Zoals hierboven beschreven moet de inmenging in het recht op privéleven dus proportioneel zijn aan het gestelde doel. Wanneer het gaat om persoonsgegevens, zal vooral de aard van de gegevens, de impact van de maatregel en de manier van controle op misbruik van deze gegevens een belangrijke rol spelen bij de invulling van deze proportionaliteit Subsidiariteit De voorwaarden van subsidiariteit en proportionaliteit hangen erg nauw met elkaar samen. Het is dan ook moeilijk een strikte scheiding aan te brengen in de verschillende aspecten die een rol spelen bij de toets aan beide beginselen. Zo werd in al duidelijk dat de mate van ingrijpen van de maatregel niet alleen een rol speelt bij de proportionaliteit, maar ook in verband staat met de subsidiariteit. Zo zijn de aspecten die ik hier onder de kop subsidiariteit plaats ook nauw verweven met de toets van de proportionaliteit. Ze staan echter toch onder subsidiariteit genoemd omdat bij elk aspect de vraag kan worden gesteld Zijn er betere alternatieven?. Deze aspecten zijn de relevantie en de toereikendheid. 66 Er moet worden bekeken of de motieven die ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel (en daarmee ook het wetsvoorstel zelf) relevant en toereikend zijn om het gewenste doel te bereiken. 67 Over het algemeen zal de maatregel niet snel onvoldoende relevant worden geacht. 68 Aan het toereikendheidscriterium is echter minder snel voldaan omdat de maatregel niet altijd leidt tot verwezenlijking van het gewenste doel. Wanneer er niet aan het criterium van relevantie of toereikendheid is voldaan, zal de maatregel de toets van subsidiariteit niet doorstaan. De maatregel leidt dan immers niet tot verwezenlijking van het beoogde doel en om die reden is de inbreuk op het recht op 64 Verhey en Raijmakers 2013, p De artikelen 10, 11, 12, 14, 16, 17, 18 en Leidraad wet bescherming persoonsgegevens, p EHRM 26 april 1979, NJ 1980, Haeck 2009, p

24 privéleven bezwaarlijk. Er zal in dat geval gezocht moeten worden naar andere maatregelen die wel toereikend en relevant zijn. Wanneer een maatregel wel aan die vereisten voldoet, zal daaruit deels de noodzakelijkheid van de maatregel voortvloeien Legitieme doelen In lid 2 van artikel 8 EVRM zijn doelen genoemd, waar de maatregel op moet berusten. De maatregel moet dus in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land zijn, of strekken tot het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Deze doeleinden worden restrictief uitgelegd, zodat er niet te makkelijk van het recht, neergelegd in het eerste lid, kan worden afgeweken. 69 Voor het wetsvoorstel is met name de zinsnede tot het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten van belang, waar het hele strafproces onder kan vallen De rechtmatigheid van het wetsvoorstel in het licht van artikel 8 EVRM Het wetsvoorstel zal in eerste instantie een inbreuk opleveren op het recht van privacy van de verdachte doordat bijzondere persoonsgegevens worden opgevraagd en verwerkt. (4.2.1) Om het wetsvoorstel niet in strijd te laten zijn met artikel 8 EVRM, zal het dan ook moeten voldoen aan de eisen van lid 2 van dit artikel, zoals die hierboven zijn beschreven. Daarom zal in deze paragraaf worden getoetst of de wetgeving voldoet aan de voorwaarden uit artikel 8, lid 2 EVRM (4.2.2) Schending artikel 8, lid 1 EVRM Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk al is uitgelegd, valt de bescherming van medische persoonsgegevens onder het begrip privéleven. 71 Aangezien een ieder volgens het eerste lid van artikel 8 EVRM recht heeft op respect voor zijn privéleven, is de bescherming van medische persoonsgegevens essentieel voor een effectief genot van dit recht. Wanneer het wetsvoorstel doorgevoerd wordt, zal er echter sprake zijn van inmenging in het privéleven. De medische persoonsgegevens van de verdachte worden dan immers zonder diens 69 Harteveld 2004, p Harteveld 2004, p EHRM 25 februari 1997, zaak 22009/93, Kranenborg 2007, p

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi

Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 3 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) Nr. 0 ADVIES RAAD

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Ontvangen op 05-02-2019 Verwerkt op 05-02-2019 Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Den Haag, 5 februari 2019 dossiernummer: 106550 uw kenmerk:

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris, Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Vertrouwelijk/Aangetekend Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 F 070 8888 501

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

Over tbs, de weigerende observandus en het verschoningsrecht

Over tbs, de weigerende observandus en het verschoningsrecht FORUM Over tbs, de weigerende observandus en het verschoningsrecht Mr. E.J.C. de Jong * 1 Inleiding Artikel 37a Wetboek van Strafrecht (Sr) geeft aan, dat de verdachte bij wie tijdens het begaan van een

Nadere informatie

Advies Tweede Nota van Wijziging van Wet forensische zorg

Advies Tweede Nota van Wijziging van Wet forensische zorg De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 december 2012 doorkiesnummer 06-51098796 e-mail uw kenmerk --- onderwerp bijlage(n) --- voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en _-(ij PERSOONSG EG EVEN S Aangetekend Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heet drs. S.A.Blok 0 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Autoriteit Persoonsgegevens Postbus93374,2509AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg3o,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Ons kenmerk z Onderwerp Verzoek om wetgevingsadvies onderdelen Wijzigingswet financiële markten 2018

Ons kenmerk z Onderwerp Verzoek om wetgevingsadvies onderdelen Wijzigingswet financiële markten 2018 Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl de Minister van Financiën, Postbus 20201

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) Nr. 19

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum : 5 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2443608 Ons kenmerk : RSJ/101/3115/2019/GvA/TvV

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374,2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30,2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autorlteitpersoonsgegevens.nl Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

\~_~ Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 9310 Fax rechtspraak (070) 361 9315

\~_~ Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 9310 Fax rechtspraak (070) 361 9315 Parkstraat 83 Den Haag Raad voor Strafrechtstoepassing Correspondentie: Postbus 30137 en jeugdbescherming 2500 Gc Den Haag \~_~ Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 9310 Fax rechtspraak (070)

Nadere informatie

W /II CONCEPT

W /II CONCEPT W03.12.0268/II CONCEPT 32398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni 2012 Rapportnummer: 2012/101 2 Feiten Verzoekster was werkzaam bij het gerechtshof te Den Haag. Op

Nadere informatie

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen.

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Jelgersma lezing 11 oktober 2016

Jelgersma lezing 11 oktober 2016 Jelgersma lezing 11 oktober 2016 het medisch beroepsgeheim R. H. Zuijderhoudt, gezondheidsjurist en psychiater/ psychotherapeut niet praktizerend Belangen? Niets in het kader van CGR maar: Centraal Tuchtcollege

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) Nr. 24

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Ons tenmert z

Ons tenmert z Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 230 Besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het Reglement voor de bijzondere kamer bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden en het Reglement

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Ons kenmerk z

Ons kenmerk z Vertrouwelijk De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

SWPBS vanuit juridisch oogpunt

SWPBS vanuit juridisch oogpunt SWPBS vanuit juridisch oogpunt Samenvatting uit: De Wilde M., en Van den Berg A. (2012), SWPBS, vanuit juridisch oogpunt, afstudeerrapport juridische afdeling Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister voor Rechtsbescherming, Datum

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Nadere informatie

De hulpverlener legt in het dossier, bedoeld in artikel 454, vast voor welke handelingen van ingrijpende aard de patiënt toestemming heeft gegeven.

De hulpverlener legt in het dossier, bedoeld in artikel 454, vast voor welke handelingen van ingrijpende aard de patiënt toestemming heeft gegeven. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. PRIVACY REGLEMENT 1. Algemene bepalingen Begripsbepalingen 1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1.2 Gezondheidsgegevens / Bijzondere

Nadere informatie

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek Weigerende observandi zijn verdachten van een ernstig misdrijf die in opdracht van de rechter(-commissaris) of officier van justitie (OvJ) gedragskundig moeten worden

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie Het Pieter Baan Centrum Algemene informatie 1 Deze brochure is bedoeld om algemene informatie te geven over het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is de forensisch psychiatrische observatiekliniek van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

De weigerende observandus en de vertrouwelijkheid van diens medische persoonsgegevens

De weigerende observandus en de vertrouwelijkheid van diens medische persoonsgegevens De weigerende observandus en de vertrouwelijkheid van diens medische persoonsgegevens Een onderzoek naar de verhouding tussen de wetswijziging van artikel 37a WvSr en het recht op privacy en het medisch

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon Onderwerp Wetgevingsadvies Wet wijziging financieringsstelsel kinderopvang

Ons kenmerk z Contactpersoon Onderwerp Wetgevingsadvies Wet wijziging financieringsstelsel kinderopvang Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; Privacyreglement ArboVitale ArboVitale vindt het belangrijk dat u uitleg krijgt over hoe ArboVitale persoonsgegevens beschermt en hoe onze medewerkers om gaan met privacygevoelige informatie. Paragraaf

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Taskforce TBS Den Haag, december 2012

Onderzoeksrapport Taskforce TBS Den Haag, december 2012 Onderzoeksrapport TaskforceTBS2012 DenHaag,december2012 TaskforceTBS: dhr.mr.r.g.a.beaujean,stafbureaulovs mw.mr.k.bruil,gerechtshofarnhem mw.mr.c.a.m.eijgenraam,arrondissementsparket sgravenhage dhr.mr.a.m.vangorp,rechtbankarnhem

Nadere informatie

1.1 Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

1.1 Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Privacyreglement Stichting de As Inleiding en doel Bij Stichting de As worden persoonsgegevens van zowel patiënten als van medewerkers verwerkt. Het gaat daarbij vaak om zeer privacygevoelige gegevens

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van. 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr..;

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van. 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr..; Besluit van..., houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi (Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi) Op de voordracht van

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstel Jeugd. Geachte,

Advies conceptwetsvoorstel Jeugd. Geachte, POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 26

Nadere informatie

Privacyreglement. ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp

Privacyreglement. ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp Privacyreglement ALTRA Jeugd- en Opvoedhulp 1 Vastgesteld MT Altra 11 november 2016 INHOUDSOPGAVE Algemene bepalingen 1. Begripsbepalingen 2. Reikwijdte Rechtmatige verwerking persoonsgegevens 3. Doel

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Het medisch beroepsgeheim

Het medisch beroepsgeheim Het medisch beroepsgeheim mr.dr. Sjaak Nouwt Adviseur Gezondheidsrecht KNMG s.nouwt@fed.knmg.nl Agenda Inhoud medisch beroepsgeheim Belang Uitzonderingen Maatschappelijke druk Vragen? 2 Medisch Beroepsgeheim

Nadere informatie

verklaring omtrent rechtmatigheid

verklaring omtrent rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Raad Nederlandse Detailhandel DATUM 17 juni

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Hieronder vindt u een samenvatting van de inhoud van de WGBO. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het Burgerlijk Wetboek Boek 7: Bijzondere

Nadere informatie

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Sessie Weigerende observandi Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Vandaag Michiel van der Wolf: De weigeraar, een probleemanalyse Arjen Schoute: Hoe kijk je naar mensen die niet bekeken willen

Nadere informatie

KLACHTEN- EN PRIVACYREGLEMENT NEW TARGET VISION BV (met betrekking tot verwerking persoonsgegevens)

KLACHTEN- EN PRIVACYREGLEMENT NEW TARGET VISION BV (met betrekking tot verwerking persoonsgegevens) KLACHTEN- EN PRIVACYREGLEMENT NEW TARGET VISION BV (met betrekking tot verwerking persoonsgegevens) Artikel 1 - Begripsbepaling In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet Bescherming

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 maart 2007 binnengekomen klacht van: A, verblijvende te B, k l a g e r,

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Gegevensverzameling: verzameling van persoonsgegevens over een cursisten of medewerkers met daaraan ten grondslag een bepaald doel.

Gegevensverzameling: verzameling van persoonsgegevens over een cursisten of medewerkers met daaraan ten grondslag een bepaald doel. Privacyreglement Stichting VluchtelingenWerk Inburgering 2018 1. Algemeen Dit reglement is een uitwerking van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Hiermee wordt de privacy van cursisten en medewerkers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

5. Betrokkene: degene op wie de Persoonsgegevens betrekking hebben, in het algemeen de patiënt. Artikel 3 Wijze van verkrijging van de gegevens

5. Betrokkene: degene op wie de Persoonsgegevens betrekking hebben, in het algemeen de patiënt. Artikel 3 Wijze van verkrijging van de gegevens Privacy reglement Artikel 1 - Algemeen De tandartsenpraktijk zorgt ervoor dat er met Persoonsgegevens die patiënten verstrekken zorgvuldig wordt omgegaan. Uiteraard nemen wij bij de Verwerking van Persoonsgegevens

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt:

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt: POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Zorgverzekeraar DATUM 27 februari 2003 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Ons kenmerk z Onderwerp Wetgevingsadvies Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-risk polis

Ons kenmerk z Onderwerp Wetgevingsadvies Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-risk polis Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie