14760/11 ADD 28 rb DGK 1

Transcriptie

1 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 27 september 2011 (04.10) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0249 ( LE) 14760/11 ADD 28 WTO 326 AMLAT 81 SERVICES 93 COMER 187 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 23 september 2011 Nr. Comdoc.: COM(2011) 569 definitief - BIJLAGE III Betreft: BIJLAGE BIJLAGE III Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru Bijlage II: betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, is toegezonden. Bijlage: COM(2011) 569 definitief - BIJLAGE III 14760/11 ADD 28 rb DGK 1 L

2 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(2011) 569 definitief BIJLAGE BIJLAGE III Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru Bijlage II: betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking Begeleidend document bij Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru NL NL

3 BIJLAGE BIJLAGE III Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru Bijlage II: betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking Begeleidend document bij Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru INHOUD SECTIE 1 ALGEME E BEPALI GE Artikel 1 Definities SECTIE 2 DEFI ITIE VA HET BEGRIP "PRODUCTE VA OORSPRO G" Artikel 2 Algemene voorwaarden Artikel 3 Cumulatie van de oorsprong Artikel 4 Cumulatie van de oorsprong met andere landen Artikel 5 Volledig verkregen producten Artikel 6 Toereikende be- of verwerking Artikel 7 Ontoereikende be- of verwerking Artikel 8 In aanmerking te nemen eenheid Artikel 9 Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen Artikel 10 Stellen en assortimenten Artikel 11 Neutrale elementen SECTIE 3 TERRITORIALE VOORWAARDE Artikel 12 Territorialiteitsbeginsel Artikel 13 Rechtstreeks vervoer Artikel 14 Tentoonstellingen NL 2 NL

4 Artikel 15 Artikel 16 Algemene voorwaarden SECTIE 4 BEWIJS VA OORSPRO G Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 Artikel 17 Afgifte a posteriori van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 Artikel 18 Artikel 19 Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong Artikel 20 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Toegelaten exporteur Geldigheid van het bewijs van oorsprong Overlegging van het bewijs van oorsprong Invoer in deelzendingen Vrijstelling van het bewijs van oorsprong Bewijsstukken Bewaring van het bewijs van oorsprong en de bewijsstukken Verschillen en vormfouten In euro uitgedrukte bedragen SECTIE 5 REGELI GE VOOR ADMI ISTRATIEVE SAME WERKI G Samenwerking tussen bevoegde instanties Controle van de bewijzen van oorsprong Beslechting van geschillen Sancties Vrije zones Toepassing van deze bijlage Bijzondere voorwaarden SECTIE 6 CEUTA E MELILLA SECTIE 7 SLOTBEPALI GE NL 3 NL

5 Artikel 37 Artikel 38 Wijzigingen in deze bijlage LIJST VA AA HA GSELS Overgangsbepalingen voor de doorvoer of opslag van producten Aanhangsel 1: Aantekeningen bij de lijst in aanhangsel 2 Aanhangsel 2: Aanhangsel 2A: Aanhangsel 3: Aanhangsel 4: Aanhangsel 5: Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen Addendum bij de lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en toepassing van dit certificaat Factuurverklaring Producten waarvoor punt b) van de verklaring van de EU betreffende artikel 5 in verband met producten van oorsprong uit Peru en Colombia van toepassing is Verklaringen inzake bijlage II betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking Verklaring van de EU betreffende artikel 5 van bijlage II betreffende producten van oorsprong uit Peru en Colombia Gezamenlijke verklaring van Peru en Colombia betreffende artikel 5 van bijlage II betreffende producten van oorsprong uit de EU Gezamenlijke verklaring betreffende het Vorstendom Andorra Gezamenlijke verklaring betreffende de Republiek San Marino Gezamenlijke verklaring betreffende de evaluatie van de oorsprongsregels in bijlage II betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking SECTIE 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder: "aquacultuur": de teelt van aquatische organismen, met inbegrip van vis, weekdieren, schaaldieren, andere ongewervelde waterdieren en waterplanten uit zaad, eieren, visbroed, pootvis en larven, door ingrepen in het kweek- en groeiproces teneinde de productie te vergroten, zoals het uitzetten, voeren, beschermen tegen predatoren enz. "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken (tweecijfercode) en posten (viercijfercode) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in deze bijlage "het geharmoniseerd systeem" of "GS" genoemd; "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; NL 4 NL

6 "bevoegde instanties of douaneautoriteiten": de volgende overheidsorganen: a) voor Colombia: het Ministerio de Comercio, Industria y Turismo of de Dirección de Impuestos de Aduanas Nacionales, dan wel de opvolgers van deze organen; b) voor Peru: het Ministerio de Comercio Exterior y Turismo, dan wel de opvolger daarvan; en c) voor de EU: de douaneautoriteiten van de EU-lidstaten; "zending": producten die gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden verzonden of die vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument voor de verzending van de exporteur naar de geadresseerde of, bij gebreke daarvan, van een enkele factuur; "douanewaarde": de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de douanewaarde; "prijs af fabriek": de prijs van het product af fabriek, betaald aan de fabrikant in de EU of in een overeenkomstsluitend Andesland, in wiens onderneming de laatste beof verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle interne belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; "goederen": zowel materialen als producten; "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten of delen enz., die bij de vervaardiging van een product worden gebruikt; "product": het product dat wordt vervaardigd, ook indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; "grondstof": een basisstof in zijn natuurlijke, gewijzigde of half verwerkte staat die als input in een productieproces wordt gebruikt om te worden gewijzigd of verwerkt tot eindproduct; "waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de niet van oorsprong zijnde materialen in de EU of in een overeenkomstsluitend Andesland is betaald. SECTIE 2 DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG" NL 5 NL

7 Artikel 2 Algemene voorwaarden 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit de EU: a) volledig in de EU verkregen producten in de zin van artikel 5; en b) in de EU verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits die materialen in de EU een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit een overeenkomstsluitend Andesland: a) volledig in dat overeenkomstsluitende Andesland verkregen producten in de zin van artikel 5; en b) in een overeenkomstsluitend Andesland verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits die materialen in dat overeenkomstsluitende Andesland een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6. Artikel 3 Cumulatie van de oorsprong 1. Materialen van oorsprong uit de EU worden als materialen van oorsprong uit een overeenkomstsluitend Andesland beschouwd wanneer zij in een aldaar verkregen product zijn verwerkt. Zij behoeven geen toereikende be- of verwerking in dat overeenkomstsluitende Andesland te hebben ondergaan, mits de be- of verwerking ingrijpender is dan de in artikel 7 genoemde be- of verwerkingen. 2. Materialen van oorsprong uit een overeenkomstsluitend Andesland worden als materialen van oorsprong uit de EU of uit een ander overeenkomstsluitend Andesland beschouwd wanneer zij in een aldaar verkregen product zijn verwerkt. Zij behoeven geen toereikende be- of verwerking in de EU of in dat andere overeenkomstsluitende Andesland te hebben ondergaan, mits de be- of verwerking ingrijpender is dan de in artikel 7 genoemde be- of verwerkingen. 3. Onverminderd de leden 1 en 2 worden materialen van oorsprong uit Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Panama, Venezuela of een lidstaat van de Andesgemeenschap die geen partij bij deze overeenkomst is als materialen van oorsprong uit een overeenkomstsluitend Andesland beschouwd wanneer zij daar verder zijn bewerkt of in een aldaar verkregen product zijn verwerkt. 4. Om voor de in lid 3 bedoelde producten oorsprongsstatus te verkrijgen, behoeven de materialen geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, mits: a) de be- of verwerking in de overeenkomstsluitende Andeslanden ingrijpender is dan de in artikel 7 genoemde be- of verwerkingen; NL 6 NL

8 b) de materialen van oorsprong zijn uit een van de in lid 3 genoemde landen, op grond van de toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die welke van toepassing zijn indien die materialen rechtstreeks naar de EU worden uitgevoerd 1 ; en c) de van kracht zijnde regelingen tussen de overeenkomstsluitende Andeslanden en de in lid 3 genoemde landen voorzien in adequate administratieve samenwerkingsprocedures om de volledige toepassing van dit lid en van artikel 15 inzake certificering en artikel 31 inzake controle van de oorsprongsstatus van de producten te garanderen. 5. De oorsprongsstatus van uit een van de in lid 3 genoemde landen naar een overeenkomstsluitend Andesland uitgevoerde materialen die worden gebruikt voor verdere be- of verwerking, wordt vastgesteld aan de hand van een bewijs van oorsprong waarmee deze materialen rechtstreeks naar de EU zouden kunnen worden uitgevoerd. 6. Het overeenkomstig lid 4 verkregen bewijs van de oorsprongsstatus van de naar de EU uitgevoerde goederen wordt geleverd aan de hand van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring die in het land van uitvoer in overeenstemming met sectie 4 (Bewijs van oorsprong) is afgegeven respectievelijk opgesteld. Deze documenten dragen de vermelding "cumulatie met [naam van land]". Artikel 4 Cumulatie van de oorsprong met andere landen 1. Op verzoek van een overeenkomstsluitend Andesland of de EU worden materialen van oorsprong uit een land in Midden-Amerika 2, Zuid-Amerika of het Caribisch gebied, in dit artikel verder als "niet-partij" aangeduid, als materialen van oorsprong uit respectievelijk een overeenkomstsluitend Andesland of de EU beschouwd wanneer zij daar verder zijn bewerkt of in een aldaar verkregen product zijn verwerkt. 2. Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt in overeenstemming met artikel 68, lid 2, onder f), van de overeenkomst gericht aan het subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels,hierna "het subcomité" genoemd,). 3. Om voor de in lid 1 bedoelde producten oorsprongsstatus te verkrijgen, behoeven de materialen geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, mits: a) de be- of verwerking in de overeenkomstsluitende Andeslanden of de EU ingrijpender is dan de in artikel 7 genoemde be- of verwerkingen; b) de materialen van oorsprong zijn uit een niet-partij, op grond van de toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die welke van toepassing zijn indien 1 2 Wanneer voor een van de in lid 3 genoemde landen geen preferentiële regeling van de EU van kracht is, zijn de regels van deze overeenkomst van toepassing. Hiertoe worden ook de Verenigde Staten van Mexico gerekend. NL 7 NL

9 die materialen rechtstreeks naar respectievelijk de overeenkomstsluitende Andeslanden of de EU worden uitgevoerd; en c) tussen de overeenkomstsluitende Andeslanden, de EU en de betrokken nietpartij(en) een regeling bestaat over adequate administratieve samenwerkingsprocedures om de volledige toepassing van dit lid en van artikel 15 inzake certificering en en artikel 31 inzake controle van de oorsprongsstatus van de producten te garanderen. 4. De partijen stellen, in het subcomité, in gemeen overleg vast op welke materialen dit artikel van toepassing is. 5. De in dit artikel bedoelde cumulatie kan worden toegepast op voorwaarde dat: a) er preferentiële handelsovereenkomsten in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT 1994 van kracht zijn tussen, respectievelijk, de overeenkomstsluitende Andeslanden en de betrokken niet-partij en de EU en die niet-partij; b) de onder a) genoemde overeenkomsten cumulatiebepalingen bevatten die gelijkwaardig zijn aan die van dit artikel, teneinde ervoor te zorgen dat de cumulatiebepalingen wederkerig worden toegepast tussen de overeenkomstsluitende Andeslanden en de EU, en de betrokken niet-partij(en); en c) in het Publicatieblad van de EU (C-reeks) en in de officiële publicaties van de overeenkomstsluitende Andeslanden en van de betrokken niet-partij(en) overeenkomstig hun eigen procedures bekendmakingen zijn opgenomen om aan te geven dat aan de noodzakelijke voorwaarden voor toepassing van cumulatie uit hoofde van dit artikel is voldaan. 6. De partijen kunnen in het subcomité aanvullende voorwaarden voor de toepassing van dit artikel vaststellen. Artikel 5 Volledig verkregen producten 1. Als volledig in de EU of in een overeenkomstsluitend Andesland verkregen worden beschouwd: a) aldaar uit de bodem, de ondergrond of de zeebodem gewonnen minerale producten; b) aldaar verzamelde of geoogste producten van het plantenrijk; c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren; d) producten die zijn verkregen van aldaar opgefokte levende dieren; e) i) producten van de aldaar bedreven jacht of visserij; NL 8 NL

10 ii) producten van de aldaar bedreven aquicultuur en maricultuur, wanneer de vis, de schaal- of weekdieren of de andere ongewervelde waterdieren er zijn geboren of opgefokt; f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen uit zee gewonnen producten 3 ; g) producten die, uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten, aan boord van hun fabrieksschepen zijn vervaardigd; h) grondstoffen die zijn teruggewonnen uit aldaar verzamelde goederen; i) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte industriële bewerkingen; j) producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten het grondgebied van de EU of van een overeenkomstsluitend Andesland, mits zij het recht hebben deze bodem of ondergrond te ontginnen; en k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd. 2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die voldoen aan de voorwaarden die zijn neergelegd in de aan deze bijlage gehechte verklaringen die een integrerend deel van deze overeenkomst vormen. Artikel 6 Toereikende be- of verwerking 1. Voor de toepassing van artikel 2 worden niet volledig verkregen producten geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden in de lijst in aanhangsel 2 (hierna "de lijst" genoemd) is voldaan. 2. De in lid 1 bedoelde voorwaarden geven voor alle onder de overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen bij de vervaardiging van die producten gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten hebben ondergaan, en zijn slechts op die materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprongsstatus heeft verkregen doordat het aan de in de lijst genoemde voorwaarden heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het is verwerkt daarvoor niet gelden; er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt. 3 Voor de toepassing van dit lid worden producten van de zeevisserij en andere producten die door schepen van een EU-lidstaat binnen 200 zeemijl vanaf de basislijnen van een overeenkomstsluitend Andesland uit zee werden gewonnen, beschouwd als van oorsprong uit dat overeenkomstsluitende Andesland, terwijl producten van de zeevisserij en andere producten die door schepen van een overeenkomstsluitend Andesland binnen 200 zeemijl vanaf de basislijnen van een EU-lidstaat uit zee werden gewonnen, beschouwd worden als van oorsprong uit die EU-lidstaat. NL 9 NL

11 3. In afwijking van de leden 1 en 2 mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst bij de vervaardiging van een product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt: a) de totale waarde ervan bedraagt niet meer dan 10% van de prijs af fabriek van het product; en b) de in de lijst vermelde maximumwaarden voor niet van oorsprong zijnde materialen worden door de toepassing van dit lid niet overschreden. Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing behoudens het bepaalde in artikel 7. Artikel 7 Ontoereikende be- of verwerking 4 1. Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om producten de oorsprongsstatus te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 6 is voldaan: a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren; b) het splitsen en samenvoegen van colli; c) het wassen, het schoonmaken, het stofvrij maken of het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; d) het strijken of persen van textiel; e) het eenvoudig schilderen of polijsten; f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk bleken, het polijsten en het glaceren van granen of rijst; g) het kleuren of aromatiseren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker; h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten; i) het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden; 4 Voor de toepassing van dit artikel heeft "eenvoudig" in het algemeen betrekking op activiteiten waarvoor geen speciale vaardigheden of specifiek voor de uitvoering van de activiteit vervaardigde of geïnstalleerde machines, apparaten, toestellen of uitrusting benodigd zijn. Het eenvoudig mengen omvat geen chemische reactie. Onder chemische reactie wordt verstaan een proces (met inbegrip van een biochemisch proces) dat in een molecule met een nieuwe structuur resulteert doordat het de intramoleculaire verbindingen verbreekt en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand brengt of doordat het de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule wijzigt. NL 10 NL

12 j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen); k) het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking; l) het aanbrengen of opdrukken 5 van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; het mengen van suiker met andere stoffen; n) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van artikelen; o) het slachten van dieren; en p) een combinatie van twee of meer van de onder a) tot en met o) vermelde behandelingen. 2. Alle be- en verwerkingen die een product in de EU of in een overeenkomstsluitend Andesland heeft ondergaan, worden tezamen genomen om te bepalen of deze als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd. Artikel 8 In aanmerking te nemen eenheid 1. De voor de toepassing van deze bijlage in aanmerking te nemen eenheid is die van het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur van het geharmoniseerd systeem als basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder een enkele post van het geharmoniseerd systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; en b) wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld, elk product voor de toepassing van deze bijlage afzonderlijk moet worden genomen. 5 Het drukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op een ondergrond van papier of kunststof wordt niet als ontoereikende be- of verwerking in de zin van artikel 7, lid 1, beschouwd wanneer het hierdoor ontstane bedrukte artikel het eindproduct is dat onder de preferentiële regeling zal worden uitgevoerd. Voorbeeld: de vervaardiging en uitvoer van zelfklevende etiketten, of de vervaardiging en uitvoer van verpakkingen met opdruk voor goederen, zoals kunststofzakken voor friet. Het feit dat de be- of verwerking niet als ontoereikend wordt beschouwd, betekent evenwel niet dat deze automatisch toereikend wordt geacht. Daarvoor moet worden voldaan aan de speciale regel voor het betrokken product in aanhangsel 2. NL 11 NL

13 2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong 6. Artikel 9 Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs ervan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht een geheel te vormen met het materieel of de machines, apparaten of voertuigen in kwestie. Artikel 10 Stellen en assortimenten Stellen en assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem worden als van oorsprong beschouwd wanneer alle samenstellende producten van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt als van oorsprong beschouwd wanneer de waarde van de niet van oorsprong zijnde producten niet meer dan 15% van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt. Artikel 11 eutrale elementen Om de oorsprong van een product te bepalen, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van de bij de vervaardiging van dat product gebruikte: a) energie en brandstof; b) fabrieksuitrusting; c) machines en werktuigen; of d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren om daarin voor te komen. SECTIE 3 TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 12 Territorialiteitsbeginsel 6 Wanneer de producten als volledig verkregen gelden, mag de verpakking niet in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de oorsprong. NL 12 NL

14 1. Aan de in sectie 2 genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de EU of in de overeenkomstsluitende Andeslanden zijn voldaan. 2. Indien goederen van oorsprong die uit de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden waren uitgevoerd naar een ander land dat geen partij bij de overeenkomst is, worden teruggestuurd, worden deze goederen geacht niet van oorsprong te zijn, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat: a) de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen, en b) de goederen, terwijl zij in het andere land waren of toen zij werden uitgevoerd, geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren. Artikel 13 Rechtstreeks vervoer 1. De preferentiële regeling waarin deze overeenkomstig voorziet, is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van deze bijlage voldoen en die rechtstreeks tussen de EU en de overeenkomstsluitende Andeslanden zijn vervoerd. Producten kunnen evenwel via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dat grondgebied, mits ze in het land van doorvoer of tijdelijke opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren. 2. Het is evenwel toegestaan producten van oorsprong per pijpleiding over een ander grondgebied dan dat van de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden te vervoeren. 3. Het bewijs dat aan de voorwaarden van de leden 1 en 2 is voldaan, wordt op verzoek geleverd door indiening van de volgende stukken bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer: a) vervoersdocumenten, zoals vrachtbrieven, cognossementen, vrachtlijsten of documenten inzake gecombineerd of multimodaal vervoer, waaruit het vervoer van het land van oorsprong naar de partij van invoer blijkt; b) douanedocumenten waarbij vergunning voor overslag of tijdelijke opslag wordt gegeven; of c) bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. Artikel 14 Tentoonstellingen NL 13 NL

15 1. Op producten van oorsprong die voor een tentoonstelling naar een ander land dan de EU en de overeenkomstsluitende Andeslanden zijn verzonden en die na de tentoonstelling voor invoer in het grondgebied van de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden zijn verkocht, zijn bij die invoer de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat: a) een exporteur deze producten vanuit de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld; b) die exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een persoon in de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden; c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan; en d) de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. 2. Er wordt een bewijs van oorsprong afgegeven of opgesteld overeenkomstig sectie 4; dit wordt op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend. Op het bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de omstandigheden waaronder de goederen werden tentoongesteld. 3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven. SECTIE 4 BEWIJS VAN OORSPRONG Artikel 15 Algemene voorwaarden 1. Producten van oorsprong uit de EU komen bij invoer in de overeenkomstsluitende Andeslanden en producten van oorsprong uit een overeenkomstsluitend Andesland komen bij invoer in de EU voor de voordelen van deze overeenkomst in aanmerking op vertoon, in overeenstemming met de interne wetgeving van de partij van invoer, van: a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in aanhangsel 3 is opgenomen; of b) in de in artikel 20, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument, waarin de producten voldoende NL 14 NL

16 duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna "factuurverklaring" genoemd); de tekst van deze factuurverklaring is opgenomen in aanhangsel In afwijking van lid 1 komen producten van oorsprong in de zin van deze bijlage in de in artikel 25 bedoelde gevallen voor de voordelen van de overeenkomst in aanmerking zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd. Artikel 16 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de bevoegde instantie of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde. 2. Voor de toepassing van lid 1 vult de exporteur of diens gemachtigde zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in; modellen van beide formulieren zijn in aanhangsel 3 opgenomen. Deze formulieren worden in overeenstemming met de interne wetgeving van de partij van uitvoer ingevuld in een van de in artikel 337 van deze overeenkomst genoemde talen. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak zonder dat regels worden opengelaten. Wanneer het vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist. 3. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van deze bijlage wordt voldaan. 4. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten van een EU-lidstaat of van de overeenkomstsluitende Andeslanden geven een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af indien de betrokken producten kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden en ook aan de andere voorwaarden van deze bijlage wordt voldaan. 5. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten die certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, nemen de nodige maatregelen om te controleren of de producten van oorsprong zijn en of aan de andere voorwaarden van deze bijlage wordt voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boekhouding van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn. 6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat. NL 15 NL

17 7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de bevoegde instanties of douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd. Artikel 17 Afgifte a posteriori van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. In afwijking van artikel 16, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien: a) door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden bij de uitvoer geen certificaat inzake goederenverkeer werd afgegeven; of b) ten genoegen van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel werd afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet werd aanvaard. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 vermeldt de exporteur in zijn aanvraag plaats en datum van uitvoer voor de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag. 3. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte a posteriori van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan wanneer zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. 4. Op een a posteriori afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht: BG "ИЗДАДЕН ВПОСЛЕДСТВИЕ" ES CS "EXPEDIDO A POSTERIORI" "VYSTAVENO DODATEČNE" DA "UDSTEDT EFTERFØLGENDE" DE ET EL EN FR IT "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT" "TAGANTJÄRELE VÄLJA ANTUD" "ΕΚ ΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ" "ISSUED RETROSPECTIVELY" "DÉLIVRÉ A POSTERIORI" "RILASCIATO A POSTERIORI" NL 16 NL

18 LV LT "IZSNIEGTS RETROSPEKTĪVI" "RETROSPEKTYVUSIS IŠDAVIMAS" HU "KIADVA VISSZAMENŐLEGES HATÁLLYAL" MT "MAHRUG RETROSPETTIVAMENT" NL PL PT "AFGEGEVEN A POSTERIORI" "WYSTAWIONE RETROSPEKTYWNIE" "EMITIDO A POSTERIORI" RO "EMIS A POSTERIORI" SK SL FI SV "VYDANÉ DODATOČNE" "IZDANO NAKNADNO" "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN" "UTFÄRDAT I EFTERHAND" 5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Artikel 18 Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de bevoegde instantie of douaneautoriteit die het certificaat heeft afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in haar bezit zijn. 2. Op het ingevolge lid 1 afgegeven duplicaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht: BG "ДУБЛИКАТ" ES CS "DUPLICADO" "DUPLIKÁT" DA "DUPLIKAT" DE ET EL "DUPLIKAT" "DUPLIKAAT" "ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ" NL 17 NL

19 EN FR IT LV LT "DUPLICATE" "DUPLICATA" "DUPLICATO" "DUBLIKĀTS" "DUBLIKATAS" HU "MÁSODLAT" MT "DUPLIKAT" NL PL PT "DUPLICAAT" "DUPLIKAT" "SEGUNDA VIA" RO "DUPLICAT" SK SL FI SV "DUPLIKÁT" "DVOJNIK" "KAKSOISKAPPALE" "DUPLIKAT" 3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig. Artikel 19 Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong Voor producten van oorsprong die in de EU of in een overeenkomstsluitend Andesland onder toezicht van een douaneautoriteit zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong bij verzending van deze producten of van een gedeelte daarvan naar een andere plaats binnen de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen. Dergelijke certificaten worden in dat geval afgegeven door de bevoegde instantie of douaneautoriteit die toezicht houdt op de producten. Artikel 20 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring 1. De in artikel 15, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld: NL 18 NL

20 a) door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 21; of b) voor zendingen bestaande uit een of meer colli met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan euro bedraagt, door elke exporteur. 2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de betrokken producten als van oorsprong uit een partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 3. De exporteur die een factuurverklaring opstelt, moet op verzoek van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 4. De exporteur stelt een factuurverklaring op door de tekst die in aanhangsel 4 is opgenomen, op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument te typen, stempelen of drukken in een van de in dat aanhangsel opgenomen taalversies, overeenkomstig de interne wetgeving van de partij van uitvoer. Indien de factuurverklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in blokletters geschieden. 5. Factuurverklaringen worden door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 21 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend. 6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft, maar moet uiterlijk twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft in de partij van invoer worden aangeboden. Artikel 21 Toegelaten exporteur 1. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer kunnen een exporteur, hierna de "toegelaten exporteur" genoemd, die veelvuldig producten verzendt waarop deze overeenkomst van toepassing is, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten alle waarborgen bieden die nodig zijn voor de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van de overige voorwaarden van deze bijlage. 2. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten kunnen het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van alle voorwaarden die zij dienstig achten. NL 19 NL

21 3. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe, dat op de factuurverklaringen moet worden vermeld. 4. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur. 5. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt. Artikel 22 Geldigheid van het bewijs van oorsprong 1. Een bewijs van oorsprong is twaalf maanden geldig vanaf de datum van afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of vanaf de datum waarop de factuurverklaring in de partij van uitvoer wordt opgesteld. Het bewijs van oorsprong moet binnen de genoemde termijn worden overgelegd aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer in overeenstemming met de interne wetgeving van die partij. 2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden. 3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden, in overeenstemming met de interne wetgeving van die partij, indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht. 4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 geldt dat indien op het moment van invoer geen bewijs van oorsprong wordt overgelegd, de importeur bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer moet verklaren voornemens te zijn voor de betrokken producten een preferentiële tariefbehandeling aan te vragen. Artikel 23 Overlegging van het bewijs van oorsprong Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze douaneautoriteiten kunnen eisen dat het bewijs van oorsprong wordt vertaald en dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van de overeenkomst. Artikel 24 Invoer in deelzendingen NL 20 NL

22 Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt een enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending. Artikel 25 Vrijstelling van het bewijs van oorsprong 1. Producten die door particulieren in kleine colli aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong behoeft te worden overgelegd, mits deze goederen niet als handelsgoederen worden ingevoerd en bij hun aangifte verklaard is dat zij aan de voorwaarden van deze bijlage voldoen en er over de juistheid van deze verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier of op een daaraan gehecht blad worden gesteld. 2. Invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de ontvanger of de reiziger of de leden van diens gezin worden niet als invoer van handelsgoederen aangemerkt indien noch de aard, noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijst. 3. De totale waarde van de in de leden 1 en 2 bedoelde producten mag niet hoger zijn dan: a) bij invoer in de EU, 500 euro voor kleine colli of euro voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers; b) bij invoer in de een overeenkomstsluitend Andesland, VS-dollar voor kleine colli of VS-dollar voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers. 4. Voor de toepassing van lid 3 wordt, wanneer de producten in een andere valuta dan in euro of VS-dollar gefactureerd zijn, de tegenwaarde van de in euro of VS-dollar uitgedrukte bedragen in de nationale valuta van de partijen volgens de in de partij van invoer toepasselijke wisselkoers van dat moment vastgesteld. Artikel 26 Bewijsstukken De in artikel 16, lid 3, en artikel 20, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring worden gedekt, als producten van oorsprong uit een partij kunnen worden aangemerkt en aan de andere voorwaarden van deze bijlage voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn: NL 21 NL

23 a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door hem uitgevoerde be- of verwerkingen om de betrokken goederen te verkrijgen; b) in de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden afgegeven of opgestelde en in overeenstemming met het interne wetgeving van die partij gebruikte documenten waaruit de oorsprongsstatus van de gebruikte materialen blijkt; c) in de EU of in de overeenkomstsluitende Andeslanden afgegeven of opgestelde en in overeenstemming met de interne wetgeving gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van de materialen in de EU of de overeenkomstsluitende Andeslanden blijkt; of d) in een partij in overeenstemming met deze bijlage afgegeven of opgestelde certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of factuurverklaringen waaruit de oorsprongsstatus van de gebruikte materialen blijkt. Artikel 27 Bewaring van het bewijs van oorsprong en de bewijsstukken 1. Exporteurs die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aanvragen, bewaren de in artikel 16, lid 3, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar. 2. Exporteurs die een factuurverklaring opstellen, bewaren een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 20, lid 3, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar. 3. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 16, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar. 4. De douaneautoriteiten van de partij van invoer of de importeur, naar gelang van de interne wetgeving van de partij van invoer, bewaren de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuurverklaringen die bij of door hen worden ingediend gedurende ten minste drie jaar. Artikel 28 Verschillen en vormfouten 1. Geringe verschillen tussen de gegevens op het bewijs van oorsprong en die op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte goederen overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op een bewijs van oorsprong mogen niet tot weigering van dit document leiden indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens. NL 22 NL

24 Artikel 29 In euro uitgedrukte bedragen 1. Voor de toepassing van artikel 20, lid 1, onder b), en artikel 25, lid 3, wordt, in gevallen waarin de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde van de in euro uitgedrukte bedragen in de nationale valuta van de EUlidstaten jaarlijks door de EU vastgesteld en aan de overeenkomstsluitende Andeslanden medegedeeld. 2. Artikel 20, lid 1, onder b), en artikel 25, lid 3, zijn van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door de EU is vastgesteld. 3. De in een bepaalde nationale valuta van de EU-lidstaten te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van oktober. De Europese Commissie stelt de overeenkomstsluitende Andeslanden uiterlijk 15 oktober in kennis van deze bedragen, die vanaf 1 januari van het volgende jaar van toepassing zijn. 4. De EU-lidstaten mogen het bedrag dat het resultaat is van de omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in hun nationale valuta naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5% afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. De EU-lidstaten mogen de tegenwaarde in nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven indien bij de omrekening van dat bedrag, ten tijde van de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, een stijging van minder dan 15 procent van die tegenwaarde wordt verkregen. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt. 5. Op verzoek van een partij worden in euro uitgedrukte bedragen door het subcomité geëvalueerd. Bij deze evaluatie onderzoekt het subcomité of het wenselijk is de effecten van de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het subcomité kan in dat verband besluiten de in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen. SECTIE 5 REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 30 Samenwerking tussen bevoegde instanties 1. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de EU-lidstaten en de overeenkomstsluitende Andeslanden doen elkaar via de Europese Commissie afdrukken toekomen van de stempels die in hun kantoren voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden gebruikt, alsmede de adressen van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van die certificaten en de factuurverklaringen. 2. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de EU-lidstaten en de overeenkomstsluitende Andeslanden doen elkaar via de Europese Commissie informatie toekomen over de structuur van vergunningsnummers voor toegelaten NL 23 NL

25 exporteurs. De bevoegde instanties of douaneautoriteiten werken via hun contactpunten samen, mocht er nader overleg over die nummers nodig zijn. 3. Wijzigingen in de in de leden 1 en 2 bedoelde elementen worden door de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de betrokken partij onverwijld ter kennis gebracht van de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de andere partijen, waarbij wordt aangegeven vanaf welke datum de wijzigingen van kracht zijn. 4. Met het oog op de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de EU en de overeenkomstsluitende Andeslanden elkaar, via de bevoegde instanties of douaneautoriteiten, bijstand bij de controle op echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 31 Controle van de bewijzen van oorsprong 1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd of wanneer de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze bijlage. 2. Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuur, indien deze werd overgelegd, of een kopie van deze documenten terug aan de bevoegde instanties of overheidsinstanties van de partij van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze controleaanvraag alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boekhouding van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. 4. Indien de bevoegde instanties of douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten voor de betrokken producten geen preferentiële behandeling toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de bevoegde instanties of douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit een partij kunnen worden beschouwd en of aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na de controleaanvraag geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord onvoldoende gegevens bevat om de NL 24 NL