Rapport. Datum: 29 september 2006 Rapportnummer: 2006/341
|
|
- Leona Martens
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Rapport Datum: 29 september 2006 Rapportnummer: 2006/341
2 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland op 5 april 2005 haar en haar familie hebben bejegend. Zij klaagt er met name over dat één van de die dag in haar woning aanwezige politieambtenaren: - haar met forse stemverheffing heeft toegesproken, terwijl zij met een drie maanden oude baby op haar arm stond; - zonder haar toestemming haar sleutelbos heeft meegenomen en pas heeft teruggeven nadat haar partner was aangehouden; - de sleutel van de schuurdeur heeft achtergehouden. Beoordeling Algemeen 1. Op 4 april 2005 begaven twee ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland zich naar de woning van verzoekster en haar gezin, om aldaar de partner van verzoekster (K.) aan te houden, die wegens twee onherroepelijke vonnissen een gevangenisstraf van 150 dagen diende uit te zitten. K. wist de twee politieambtenaren (B. en L.) er van te overtuigen dat de vonnissen nog niet onherroepelijk waren. De twee politieambtenaren spraken toen met K. en verzoekster af, dat zij een en ander zouden uitzoeken op het politiebureau en dat zij waarschijnlijk op 7 of 8 april 2005 op de zaak zouden terugkomen. 2. De volgende dag verifieerden de betrokken politieambtenaren op het politiebureau de informatie van K. Uit onderzoek kwam naar voren dat de vonnissen wel degelijk onherroepelijk waren. Betrokken ambtenaar B. nam hierop telefonisch contact op met verzoekster en K., maar volgens eigen zeggen lukte het hem niet om hen te bereiken. 3. Nog diezelfde dag, 5 april 2005, gingen B. en L. opnieuw naar de woning van verzoekster om K. aan te houden. Voor het geval er onenigheid zou ontstaan, lieten zij zich assisteren door vier politieambtenaren. Deze vier politieambtenaren fungeerden als "back up" en bleven beneden bij de portiekdeur staan, terwijl B. en L. enkele verdiepingen hoger bij de woning van verzoekster en K. aanbelden. Met toestemming van K. gingen B. en L. de woning binnen. Ook verzoekster was in de woning aanwezig en had een drie maanden oude baby op haar arm. Een zoon van 7 jaar lag in de woning te slapen. B. en L. deelden K. mee dat hij mee moest naar het politiebureau. Tussen de politieambtenaren en K. ontstond een discussie, waarin duidelijk werd dat K. niet voornemens was om met de politieambtenaren mee te gaan. Op enig moment sloot K. de voordeur van de woning. Hierop verzocht B. per portofoon de meldkamer om de beschikbare "back-up" op te roepen en hun te vragen om de voordeur te forceren. B. wist echter, nog voordat de voordeur werd
3 3 geforceerd, de sleutel te bemachtigen en de voordeur te openen. 4. Door het tumult rondom de gesloten voordeur waren de spanningen hoog opgelopen. Verzoekster vorderde B. en L. de woning te verlaten. Hierop verlieten B. en L. de woning en vroegen zij, eenmaal buiten, via de portofoon om een machtiging tot binnentreden. Echter, nog voor zij in het bezit waren gesteld van deze machtiging, kwam K. naar buiten. K. liet zich door de politieambtenaren aanhouden en meenemen naar het politiebureau. 5. Op 8 april 2005 diende verzoekster bij het regionale politiekorps Kennemerland een klacht in over het politieoptreden op 5 april Zij klaagde in de eerste plaats over het feit dat B. en L. in strijd met hun gedane toezegging direct de volgende dag waren teruggekomen om K. aan te houden en voorts klaagde zij over de wijze waarop B. haar en haar gezin had bejegend. 6. De beheerder van het regionale politiekorps Kennemerland achtte de klacht over het niet nakomen van de gedane toezegging, met verwijzing naar het advies van de klachtencommissie, gegrond. In haar advies gaf de klachtencommissie te kennen dat het goed voorstelbaar was dat verzoekster en K. zich op 5 april 2005 overvallen hadden gevoeld, waardoor zij niet de nodige maatregelen hadden kunnen treffen. Volgens de klachtencommissie had betrokken ambtenaar B., gelet op deze voor het gezin ingrijpende gebeurtenis, meer pogingen moeten ondernemen om verzoekster van te voren te bereiken. De klacht over de wijze waarop verzoekster en haar partner op 5 april 2005 door B. waren bejegend, achtte de korpsbeheerder niet gegrond. 7. Verzoekster kon zich niet vinden in de wijze waarop de korpsbeheerder haar klacht had afgedaan en wendde zich met al haar bij de korpsbeheerder ingediende klachtonderdelen tot de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman nam de klacht over de door B. niet nagekomen toezegging niet in onderzoek, aangezien de korpsbeheerder dit klachtonderdeel gegrond had geacht. De klacht over de wijze van bejegening door B., werd wel in onderzoek genomen. Ten behoeve van het onderzoek werd de klacht onderverdeeld in de navolgende drie klachtonderdelen. I. Ten aanzien van de stemverheffing Bevindingen 1. Verzoekster klaagt er over dat politieambtenaar B. haar met forse stemverheffing heeft toegesproken, terwijl zij met een drie maanden oude baby op haar arm stond. Volgens verzoekster gebeurde dit toen zij de betrokken ambtenaren op 5 april 2005 verzocht haar woning te verlaten. Op dat moment keerde B. zich naar haar en haar drie maanden oude baby en schreeuwde, met zijn hoofd naar voren gebogen; "Wil je dan dat wij de deur in rammen?" en "Wil je dat wij een bevel gaan halen en met zes politieauto's komen?", aldus verzoekster.
4 4 2. De korpsbeheerder acht de klacht niet gegrond. Volgens de korpsbeheerder geven beide politieambtenaren aan, dat er niet is geschreeuwd tegen verzoekster en dat de communicatie op een rustige manier plaatsvond. De korpsbeheerder benadrukte dat een zekere vorm van stemverheffing in de gegeven situatie niet vreemd of afwijkend te noemen zou zijn geweest - noch van verzoekster en haar partner, noch van de politieambtenaren - maar van een onbehoorlijk handelen van één van de betrokken politieambtenaren was niet gebleken. 3. B. verklaarde tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman onder meer het volgende. Op 5 april 2005 was hij samen met zijn collega L., met toestemming van K. de woning van verzoekster binnengegaan. Bij binnenkomst had B. de voordeur op een kier gezet, met de haak dicht, zodat de deur niet dicht kon vallen. Aan de binnenkant van de deur hing een bos sleutels. Eenmaal in de woning bleek K. duidelijk niet voornemens om met de politieambtenaren mee te gaan. Volgens B. ging K. "uit z'n dak". Op enig moment liep K. naar de deur, schoof de haak open en sloot de voordeur af met de sleutelbos, die hij vervolgens bij zich stak. Hierdoor ontstond een voor de politieambtenaren bedreigende situatie, aldus B. Via zijn portofoon riep B. de meldkamer op en gaf door dat hij en L. waren opgesloten en dat de vier collega's die beneden stonden, zo snel mogelijk naar boven moesten komen om de voordeur te forceren. Vervolgens verzocht B. verzoekster om hem de sleutels te geven. Hij zette zijn verzoek kracht bij, door aan te geven, dat wanneer hij ze niet snel zou krijgen, de deur zou worden ingetrapt. Op enig moment gaf verzoekster B. de sleutelbos. B. opende de voordeur en stak de sleutels vervolgens in zijn zak, om te voorkomen dat de deur weer op slot zou worden gedaan terwijl hij en L. nog in de woning waren. Hoe lang de bedreigende situatie had voortbestaan wist B. niet precies meer, maar hij dacht aan een minuut. Hij benadrukte dat hij de deur al had geopend voordat de vier collega's goed en wel boven waren. B. ontkende zich met forse stemverheffing tot verzoekster en haar baby te hebben gericht. Hij wist zeker dat hij dat niet had gedaan. Samen met L. had hij geprobeerd om zo rustig mogelijk uit te leggen dat die deur open moest. Volgens B. is hij altijd rustig en probeert hij in alle situaties zo proportioneel mogelijk te handelen. Hij gaf aan dat hij, wanneer er geen baby in de woning aanwezig was geweest, peperspray had gebruikt indien de zaak verder was geëscaleerd. Juist omdat verzoekster haar baby in de armen had heeft hij dit niet gedaan, aldus B. B. verklaarde verder, dat na de ontsluiting van de voordeur, de spanningen hoog opliepen bij K. en verzoekster. De andere vier agenten stonden inmiddels voor de voordeur. Het was duidelijk dat K. niet van plan was om mee te gaan. Hij en L. werden gevorderd de woning te verlaten. Hierop zijn ze naar buiten gelopen en hebben ze via de portofoon een machtiging tot binnentreden opgevraagd. Nog voordat de politieambtenaren in het bezit waren van deze machtiging, kwam K. uit zichzelf naar buiten gelopen om te worden aangehouden, aldus B.
5 5 4. Ook L. heeft tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman een verklaring afgelegd over de situatie in de woning van verzoekster op 5 april L. verklaarde dat K., toen hij en B. hem te kennen gaven dat hij mee moest, boos en agressief werd. Ook verklaarde L., dat K. op enig moment de voordeur op slot deed, waardoor er (omdat K. zo agressief was) een voor de politieambtenaren, bedreigende situatie ontstond. Volgens L. liep K. toen onrustig door het huis heen en weer, al bellend en schreeuwend. L. herinnerde zich dat B. op enig moment aan verzoekster vroeg of zij K. kon overhalen de sleutel aan hem te overhandigen. Na een paar keer vragen kreeg B. de sleutelbos. Volgens L. had B. dit verzoek rustig gedaan, zonder forse stemverheffing of geschreeuw of iets dergelijks. Wel was er tegen verzoekster en K. gezegd dat anders de deur ingetrapt zou worden. Beoordeling 5. Het vereiste van correcte bejegening houdt onder meer in dat bestuursorganen burgers als mens respecteren en hen beleefd behandelen. Dit betekent voor politieambtenaren onder meer zij handelingen achterwege moeten laten die in het algemeen als onfatsoenlijk worden ervaren. 6. Luid schreeuwen in het bijzijn van jonge kinderen wordt in het algemeen als onfatsoenlijk ervaren. Wanneer een politieambtenaar zich in een omgeving met jonge kinderen bevindt, mag van hem worden verwacht dat hij zich extra inspant om een conflict met tact en zelfbeheersing op te lossen. Ook mag van een politieambtenaar worden verwacht dat hij zich - indien mogelijk - in het belang van de kinderen terugtrekt wanneer een situatie dreigt te escaleren. 7. Op grond van de stukken is voldoende aannemelijk geworden dat, toen de betrokken ambtenaren op de bewuste 5e april 2005 in de woning van verzoekster aanwezig waren, de partner van verzoekster, K., flink tegen de op hand zijnde aanhouding protesteerde. Zo deed hij zelfs op enig moment de voordeur van de woning op slot en ging hij er met de sleutel vandoor. Met het oog op het gedrag van K. is het voorstelbaar dat de betrokken ambtenaren zich in die situatie niet veilig voelden en er naar streefden om de voordeur zo snel mogelijk weer open te krijgen. Vast is komen te staan dat B. verzoekster, terwijl zij met haar baby op de arm stond, om de sleutel verzocht. Hij heeft zijn woorden kracht bijgezet, door aan te geven dat anders de voordeur zou worden ingetrapt, wat anders ook inderdaad zou gebeuren. 8. De Nationale ombudsman stelt voorop dat hij, gelet op de netelige situatie waarin de betrokken ambtenaren zich bevonden, begrip heeft voor het feit dat B. verzoekster in het bijzijn van haar drie maanden oude baby heeft verzocht om de sleutel van de voordeur. Weliswaar dreigde de situatie te escaleren, maar het was vanwege de gesloten voordeur voor de betrokken ambtenaren niet mogelijk om zich uit deze situatie terug te trekken.
6 6 Dat B. enige druk zou hebben uitgeoefend om de sleutel te bemachtigen, waardoor hij wellicht intimiderend is overgekomen, is gezien de feiten en omstandigheden van het geval eveneens begrijpelijk. De situatie rechtvaardigde echter in geen geval een agressief luidruchtige benadering van iemand met een baby op de arm. 9. Zowel B. als L. heeft verklaard, dat verzoekster op een rustige toon, zonder stemverheffing, is toegesproken. Volgens verzoekster heeft B. tegen haar (en daarmee tegen haar baby) geschreeuwd. De lezingen van betrokken staan aldus lijnrecht tegenover elkaar. Na zorgvuldige bestudering van de stukken is de Nationale ombudsman tot de conclusie gekomen dat zich geen omstandigheden voordoen op grond waarvan aan de ene lezing meer waarde dient te worden toegekend dan aan de andere. De Nationale ombudsman ziet zich dan ook genoodzaakt om zich ten aanzien van dit klachtonderdeel te onthouden van een oordeel. II. Ten aanzien van het meenemen van de sleutelbos Bevindingen 1. Verzoekster klaagt er voorts over, dat politieambtenaar B. zonder haar toestemming, haar sleutelbos heeft meegenomen en pas heeft teruggeven nadat haar partner K. was aangehouden. 2. De korpsbeheerder acht ook deze klacht niet gegrond. Volgens de korpsbeheerder was het, gelet op het feit dat de betrokken ambtenaren zich in een hachelijke en onveilige situatie bevonden nadat K. hen had opgesloten in de woning, niet onrechtmatig dat B. de sleutelbos had bemachtigd. Met een sleutel van de sleutelbos is vervolgens de voordeur ontsloten. B. heeft toen de sleutelbos in zijn zak gestoken om een herhaling van het afsluiten van de voordeur te voorkomen. Toen de betrokken ambtenaren de woning op vordering van verzoekster hadden verlaten, ontdekte B. dat hij de sleutelbos nog in zijn zak had zitten. Hij heeft de sleutelbos toen buiten de woning aan een collega gegeven met het verzoek de bos aan verzoekster terug te geven. Deze collega heeft de sleutelbos vervolgens aan verzoekster, dan wel aan de inmiddels gearriveerde vader van verzoeksters partner, overhandigd. De korpsbeheerder acht deze wijze van handelen niet onbehoorlijk. 3. B. verklaarde tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman, dat hij er niet aan had gedacht om verzoekster de sleutels terug te geven alvorens hij de woning verliet. Toen hij merkte dat hij de sleutels nog in zijn zak had zitten, heeft hij de sleutels aan een collega gegeven met het verzoek om deze aan verzoekster terug te geven. B. deed dit niet zelf omdat hij daarvoor geen tijd had. Hij was in afwachting van een machtiging tot binnentreden om daarmee K. in zijn woning te kunnen aanhouden. Volgens B. heeft zijn collega de sleutels ook daadwerkelijk aan verzoekster teruggegeven en is verzoekster de
7 7 sleutels al met al 15 à 20 minuten kwijt geweest. Beoordeling Ten aanzien van het onder zich nemen van de sleutelbos 4. Het redelijkheidsvereiste houdt in dat bestuursorganen de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. 5. Zoals hiervoor onder II. is aangegeven, heeft K. de betrokken ambtenaren op enig moment in de woning opgesloten. Vanwege het gedrag van K. voelden de betrokken ambtenaren zich op dat moment in het nauw gedreven. Gelet hierop acht de Nationale ombudsman de beslissing van B. om, nadat hij de sleutelbos had bemachtigd, deze onder zich te nemen, niet onredelijk. Op deze wijze kon B. voorkomen dat de onveilige situatie zich nogmaals zou voordoen. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het belang van B. om te voorkomen dat hij en zijn collega voor een tweede keer in de woning zouden worden opgesloten, op dat moment zwaarder woog dan het belang van verzoekster en K. om weer te kunnen beschikken over haar huissleutels. De Nationale ombudsman is aldus van oordeel, dat het onder zich nemen door B. van de sleutelbos in de gegeven omstandigheden niet in strijd was met het redelijkheidsvereiste. In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk. Ten aanzien van het onder zich houden van de sleutels na het verlaten van de woning. 6. Het vereiste van professionaliteit houdt in dat ambtenaren met een bijzondere training of opleiding jegens burgers overeenkomstig de standaarden van hun beroepsgroep handelen. 7. Op het moment dat B. en zijn collega de woning verlieten, had B. de sleutelbos aan verzoekster moeten teruggeven. B. heeft verklaard, dat hij vergeten was dat hij de sleutelbos nog in zijn zak had. Hoewel het voorstelbaar is dat B. er, gezien de hoog opgelopen spanningen, op dat moment niet aan heeft gedacht dat hij de sleutelbos van verzoekster nog op zak had, is het enkele feit dat hij die sleutelbos onder zich had niet juist. Van een professioneel handelend politieambtenaar mag verwacht worden dat hij, in de situatie dat er geen noodzaak meer is om de sleutels nog langer onder zich te houden, deze terstond aan de eigenaar teruggeeft. Ofschoon B. de situatie op een goede manier heeft opgelost door een collega te vragen de sleutelbos terug te geven en voorts niet is gebleken dat verzoekster de sleutels gedurende een onredelijk lange tijd heeft moeten missen, heeft B., door deze sleutels zonder gebleken noodzaak mee te nemen, in strijd met het vereiste van professionaliteit gehandeld. In zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
8 8 III. Ten aanzien van het achterhouden van een sleutel Bevindingen 1. Verzoekster klaagt er ten slotte over, dat een politieambtenaar de sleutel van de schuurdeur heeft achtergehouden. Verzoekster voelde zich hierdoor niet meer veilig in haar eigen huis en heeft de woningbouwvereniging een nieuw slot in de schuurdeur laten plaatsen. 2. De korpsbeheerder acht ook dit klachtonderdeel niet gegrond. Volgens de korpsbeheerder heeft noch B., noch de collega die de sleutelbos overnam van B. een sleutel van de sleutelbos verwijderd. Volgens de korpsbeheerder laat een en ander onverlet dat de door verzoekster aangegeven schuurdeursleutel, "zo deze aan de sleutelbos heeft gezeten", vanwege slijtage of andere oorzaak "betrekking hebbend op de sleutelbos" in het ongerede is geraakt. Indien dat het geval mocht zijn, betreurt de korpsbeheerder dat. 3. B. verklaarde tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman dat het hem bevreemdt dat er een sleutel van de bos af zou zijn, omdat hij, noch zijn collega, enige interesse heeft in de sleutel van de schuur van verzoekster. Bovendien, zo gaf B. te kennen, zijn hij en zijn collega politieambtenaren en handelen zij daar dan ook naar. Beoordeling 4. Zoals hiervoor onder II.6 al is aangegeven houdt het vereiste van professionaliteit in dat ambtenaren met een bijzondere training of opleiding jegens burgers overeenkomstig de standaarden van hun beroepsgroep handelen. Dit betekent onder meer dat een politieambtenaar zorgvuldig moet omgaan met zaken waarover hij vanuit zijn professie de beschikking krijgt. 5. Op grond van de stukken kan niet worden vastgesteld dat de schuurdeursleutel door toedoen van de politie is verdwenen. De Nationale ombudsman is het met de korpsbeheerder eens dat de mogelijkheid bestaat, dat de schuurdeursleutel vanwege slijtage of een ander mankement, van de sleutelbos is verdwenen. Wat hier ook van zij, de Nationale ombudsman acht het niet aannemelijk dat de betrokken ambtenaren opzettelijk de schuurdeursleutel van verzoekster zouden hebben achtergehouden. Niet is gebleken dat deze schuur om een of andere reden van belang zou zijn voor de betrokken ambtenaren, dan wel voor de politie in z'n algemeenheid. Mede daardoor acht de Nationale ombudsman het onwaarschijnlijk dat de betrokken ambtenaren voor deze sleutel hun integriteit op het spel zouden zetten. 6. Nu de Nationale ombudsman het niet aannemelijk acht dat deze gedraging heeft plaatsgevonden, hebben de betrokken ambtenaren aldus niet in strijd met het vereiste van
9 9 professionaliteit gehandeld. De onderzochte gedraging is dan ook behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Kennemerland is niet gegrond ten aanzien van: - de stemverheffing; - het tijdens het verblijf in de woning onder zich nemen van de sleutelbos; - het achterhouden van de schuurdeursleutel. gegrond ten aanzien van het na vertrek uit de woning meenemen van de sleutelbos, wegens schending van het redelijkheidsvereiste. Onderzoek Op 23 september 2005 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw W. te Beverwijk, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Kennemerland. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Kennemerland, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de korpsbeheerder verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te Haarlem over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De genoemde hoofdofficier maakte van deze gelegenheid geen gebruik. Tijdens het onderzoek kregen betrokkenen de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Tevens werden twee betrokken ambtenaren gehoord. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
10 10 De korpsbeheerder deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Noch verzoekster noch de betrokken ambtenaren gaven binnen de gestelde termijn een reactie. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: Verzoekschrift van 16 september 2005, door de Nationale ombudsman ontvangen op 23 september 2005, met bijlagen zoals de brief van de korpsbeheerder van 12 september 2005, het advies van de politie klachtencommissie voor de politieregio Kennemerland van 6 september 2005, het verslag van de hoorzitting van deze klachtencommissie van 9 juni 2005, twee brieven van verzoekster aan de politie van respectievelijk 7 juli en 8 april 2005, een verslag van de klachtbemiddeling van 12 mei 2005, een politiemutatie van het incident op 4 april 2005 en een politiemutatie van het incident op 5 april Klachtdossier van de politie met bijlagen, waaronder een bericht van verzoekster aan de politie van 8 juni Brief van verzoekster aan Nationale ombudsman van 14 november Standpunt van de korpsbeheerder van 19 januari Reactie van verzoekster op het standpunt van de korpsbeheerder door de Nationale ombudsman ontvangen op 22 februari Telefonische verklaring van betrokken ambtenaar B. van 25 april Telefonische verklaring van betrokken ambtenaar L. van 27 april Nadere reactie van de korpsbeheerder van 2 mei Bevindingen Zie onder Beoordeling.
Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162
Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om
Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085
Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Midden hem na zijn aanhouding op 24 december 2003 in verband
Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245
Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245 2 Klacht Verzoeker, die op 22 september 2004 te Leeuwarden werd bekeurd wegens een verkeersovertreding, klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van
Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368
Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005
Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179
Rapport Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord hem op 27 oktober 2003 - toen hij zijn auto moest
Rapport. Datum: 16 juli 2010. Rapportnummer: 2010/207
Rapport Rapport over een klacht van mevrouw Z. uit Rotterdam over het regionale politiekorps Utrecht. De klacht is ingediend door de heer mr. E.T. Hummels en mevrouw mr. M.H.P.G. Wiertz, Advocaten en Procureurs
Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.
Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden zich, in het kader van een sollicitatieprocedure,
Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279
Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe verzoekers brieven van 6 december 2006, 29 december 2006
Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Groningen hem op 26 april 2007 hebben verzocht zich te legitimeren terwijl daar volgens verzoeker geen reden voor
Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318
Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat twee politieambtenaren van het regionale politiekorps Limburg Zuid op 10 november 2005 onvoldoende zorgvuldig
Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat hij zonder gegronde reden in de nacht van 1 op 2 april 2009 is staande gehouden door ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland. Voorts klaagt
Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175
Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord: - niet hebben gereageerd op een melding van verzoekers
Beoordeling Bevindingen
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant-Noord hem niet financieel tegemoet heeft willen komen toen hij kort na een huiszoeking een geldbedrag van 1.020 miste.
Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174
Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland hem op 14 december 2005 hebben aangezegd
I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost in maart 2007 heeft beslist dat zij in aansluiting op een stageperiode niet in aanmerking kwam voor indiensttreding
Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221
Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Gelderland-Midden onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn melding
Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344
Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke
Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).
Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg). Datum: 18 mei 2011 Rapportnummer: 2011/149 2 Klacht Verzoeker klaagt
Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323
Rapport Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323 2 Klacht Verzoeker klaagt over een brief die het regionale politiekorps Limburg Zuid hem op 16 mei 2004 heeft gezonden en waarin verzoeker werd
Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207
Rapport Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 2 Klacht Op 26 maart 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Oldenzaal met een klacht over een gedraging van het regionale
Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374
Rapport Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn aangifte
Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk
Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk Datum: 27 december 2011 Rapportnummer: 2011/365 2 Klacht Verzoekster
Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370
Rapport Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Zuid tijdens haar verblijf als arrestant in de periode van
Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048
Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps
Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302
Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is
Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267
Rapport Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Midden- en West-Brabant op 23 mei 2004 niet naar het ziekenhuis waar
Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180
Rapport Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden geen nader onderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van zijn aangiften van
Rapport. Datum: 24 februari Rapportnummer: 2011/063
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Bestuursorgaan: de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland (de burgemeester van
Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470
Rapport Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Twente een aan hem omstreeks 17 februari 2002 afgegeven brief,
Rapport. Datum: 14 september 2006 Rapportnummer: 2006/314
Rapport Datum: 14 september 2006 Rapportnummer: 2006/314 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid met haar gemaakte afspraken meermaals
Rapport. Datum: 7 november 2001 Rapportnummer: 2001/349
Rapport Datum: 7 november 2001 Rapportnummer: 2001/349 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem op 9 mei 1999 langdurig op
Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/219
Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/219 2 Klacht Ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht hebben verzoeker en zijn broer in de nacht van 29 op 30 juni 2002 aangehouden wegens het niet
Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071
Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale
5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zich, nadat verzoeker om een legitimatie had gevraagd, niet kon legitimeren. Beoordeling
Rapport. Datum: 11 december 2007 Rapportnummer: 2007/304
Rapport Datum: 11 december 2007 Rapportnummer: 2007/304 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Utrecht hem op 11 januari 2006 na zijn aanhouding op dreigende
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling
1.3 De auto van verzoeker bleef achter in een parkeervak waar parkeerbelasting moest worden betaald.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland op 12 mei 2007, nadat zij verzoeker in de Eerste Helmerstraat te Amsterdam hadden aangehouden,
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland hebben nagelaten om hem op 6 augustus 2006 in te lichten over het aantreffen van zijn kort daarvoor gestolen
Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost hem in de nacht van 31 maart op 1 april 2007 een boete hebben gegeven wegens geluidsoverlast,
Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066
Rapport Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid onvoldoende actie hebben ondernomen naar aanleiding van
Beoordeling Bevindingen
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid zijn adresgegevens aan zijn ex-echtgenote heeft verstrekt. Beoordeling Bevindingen Verzoeker verliet
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat er op zijn klacht van 10 februari 2008, tot het moment dat hij zich op 15 juli 2008 tot de Nationale ombudsman wendde, nog steeds niet is beslist door de
Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078
Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen Datum: 10 mei 2012 Rapportnummer: 2012/078 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het College voor zorgverzekeringen
Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/124
Rapport Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/124 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Hollands Midden hem op 22 februari 2005 in zijn woning heeft aangehouden, in plaats van
Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361
Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk
Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049
Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), kantoor Haarlem: tot op het moment waarop zij zich
Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083
Rapport Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het LSOP haar niet in vaste dienst heeft aangenomen. Beoordeling Algemeen Verzoekster werkte sedert januari 2006
Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301
Rapport Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301 2 Klacht Op 14 mei 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te Zoetermeer, met een klacht over een gedraging van het regionale
Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018
Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost bij de aanhouding van haar minderjarige zoon T.
Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015
Rapport Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Openbaar Ministerie ter aanhouding van haar zoon op 24 september 2003 toestemming heeft gegeven voor de
Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.
Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Amsterdam-Amstelland op 20 maart 2007 ter aanhouding van een huisgenoot rond middernacht, zonder
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306 2 Datum: 17 oktober 2011 Feiten Op 8 september 2009 hebben ambtenaren van het
Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329
Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20
Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149
Rapport Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) hem onheus heeft bejegend toen hij begin mei 2006
Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143
Rapport Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011 Rapportnummer: 2011/143 2 Klacht Op 10 juli 2010 hebben politieambtenaren van het regionale
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaar S. van de Politieacademie voorafgaand aan het sollicitatiegesprek met verzoeker op 14 februari 2008, informatie heeft ingewonnen over een
Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/082
Rapport Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/082 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant-Noord hem op 2 september 2004 bij zijn aanhouding op dusdanige wijze
Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303
Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ambtelijk voorzitter van het Dorpsplatform Sint Pancras en Koedijk niet heeft ingegrepen toen tijdens de
Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115
Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat
Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240
Rapport Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffie van de rechtbank Rotterdam, sector civiel, heeft verzuimd om haar op 6 november 2006 ingeleverde
Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126
Rapport Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Opleidingsinstituut van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie heeft geweigerd de
Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190
Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in
Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114
Rapport Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord verzoekster niet adequaat heeft voorgelicht over de verandering in de
Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241
Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241 2 Klacht Verzoeksters klagen erover dat zij geen contact konden krijgen met de Visadienst kort verblijf van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht
Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535
Rapport Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 2 Klacht Op 14 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam met een klacht over een gedraging van het regionale
Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347
Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een
Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319
Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober
Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136
Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten
Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287
Rapport Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287 2 Klacht Op 4 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw P. te Almere, ingediend door mevrouw mr. J.A. Neslo, advocaat
Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251
Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker
Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205
Rapport Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Groningen geen duidelijkheid verstrekt over haar
Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/234
Rapport Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/234 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de vestigingsmanager van de Raad voor de Kinderbescherming te Zutphen op 30 augustus 2005 gevolg heeft
Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144
Rapport Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Ondernemingen Utrecht (per 1 januari 2003: Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht) zijn
Rapport. Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli Rapportnummer: 2011/216
Rapport Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli 2011 Rapportnummer: 2011/216 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop een medewerkster
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het
Rapport. Datum: 19 juni 2007 Rapportnummer: 2007/122
Rapport Datum: 19 juni 2007 Rapportnummer: 2007/122 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop het regionale politiekorps Haaglanden heeft gehandeld vanaf het moment dat zij op 5 februari 2004 namens
Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163
Rapport Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni 2011 Rapportnummer: 2011/163 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de directeur
Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/216
Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/216 2 Klacht Verzoekster klaagt over het optreden van een politieambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid op 1 september 2001 bij een geschil
Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401
Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) zijn verzoek om verwijdering van de stukken betreffende
Rapport. Datum: 4 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/266
Rapport Datum: 4 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/266 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat medewerkers van het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland er vanuit zijn gegaan dat de sepotbeslissing
Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142
Rapport Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Leeuwarden, zijn klacht van 14 november 2001 bij brief van 3 januari 2002 ongegrond heeft verklaard
Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218
Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-
Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247
Rapport Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond heeft geweigerd zijn schriftelijke aangifte van 17 oktober 2000
Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332
Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 2 Klacht A. De klacht van verzoeker werd als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam zijn
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de gemeente Steenbergen heeft nagelaten verzoekster tijdig op de hoogte te brengen van een wijziging van het bestemmingsplan, waardoor verzoekster onnodig
Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248
Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft
Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.
Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders zijn klacht niet gegrond acht en geen reden ziet om zijn oprit alsnog
Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093
Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer zijn verzoek van 16 juni 2003 om vergoeding van de kosten die hij
Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Rapport Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Datum: 13 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/296 2 Klacht
Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177
Rapport Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177 2 Klacht Op 23 december 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw Pr. te Rotterdam, ingediend door de heer mr. R., advocaat te
De politie stuurde deze registratieset toe aan de Stichting Processen-Verbaal.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Fryslân (Friesland) een onjuiste registratieset heeft opgemaakt van de aanrijding op 27 oktober 2006, waarbij verzoeker betrokken
Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181
Rapport Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) zijn klacht van 9 augustus 2006 niet bevredigend heeft
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord haar op 5 maart 2007 de nodige medische zorg hebben onthouden tijdens haar verblijf op het politiebureau.
Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301
Rapport Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301 2 Klacht Verzoeker klaagt er namens de Buurtvereniging Bieberglaan over dat de gemeente Breda niet of niet adequaat heeft gereageerd op door de buurtvereniging
Beoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen er over dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst het advies van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken niet opvolgt om de tolk die getolkt heeft tijdens het nader
Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271
Rapport Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat: een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Utrecht
Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB), vestiging Breda het over 2006 van haar teruggevorderde en door haar in 2006 ook terugbetaalde bedrag aan Anw-uitkering
Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128
Rapport Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde arbeidsdeskundige van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Nijmegen (UWV) met
Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.
Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de medewerkers van het CBR hem rond zijn diverse rijexamens bij zowel het CBR als het BNOR partijdig en
Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120
Rapport Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn Datum: 16 juli 212 Rapportnummer: 2012/120 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat Domeinen Roerende Zaken afwijzend heeft