De extractiekast is tevens voorzien van een horizontaal of verticaal uitblaasstuk vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de beplating van de kast.

Transcriptie

1 EXTRACTIE

2 EXTRACTIEKAST De extractiekast wordt geleverd als één geheel en is zelfdragend. De kast bestaat uit een aluminium frame, terwijl de beplating bestaat uit dubbelwandige verzinkte (roestvaststalen) platen van minimaal 1 mm dikte. Aluminium is ook toegelaten mits een dikte van 2 mm. Deze platen zijn langs de binnenzijde bekleed met een glaswolmat. De voegen - horizontale en verticale - van een aldus opgebouwde kast, worden afgedekt met een metalen deklijst of een kunststoffen kit, teneinde de kast te vrijwaren van lekmogelijkheden. De kast wordt voorzien van een aantal inspectie- en toegangsopeningen. De openingen worden afgesloten door middel van deuren of wegneembare panelen. Om een goede afdichting te bekomen zal men afdichtingsstrips en een aandrukinrichting voorzien. De kast wordt op een voetstuk uit hetzelfde materiaal als de panelen geplaatst. De eigen waterdichte bekleding van het dak wordt niet weggenomen, uitgezonderd ter plaatse waar de doorboringen voor de luchtaansluitingen van het type I zijn (zie typebestek art. c12.par.1.3). Een tweede waterdichte laag wordt volgens de geijkte methodes van dakdekken aangebracht rond het voetstuk en loopt op tegen dit laatste, om alzo een waterdichte afsluiting te vormen. Luchtaansluitingen van het type II worden op dezelfde wijze uitgevoerd doch zijn vanaf een debiet van m3/h niet meer toegelaten. De extractiekast is tevens voorzien van een horizontaal of verticaal uitblaasstuk vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de beplating van de kast. De ventilator is van het centrifugale type met achterovergebogen schoepen. Ventilatoren met voorovergebogen schoepen mogen toegepast worden, voor zover het debiet lager ligt dan m3/h en indien de totaal verwezenlijkte druk lager is dan 600 Pa. Het dynamisch drukverlies van de ventilatoren blijft beperkt tot 10% van het totale drukverlies bij gebruik van achterwaarts gebogen schoepen en tot 20% van het totale drukverlies bij gebruik van voorwaarts gebogen schoepen. De ventilatoren zijn van het tweezijdig aanzuigende type en de vrije afstand tussen de aanzuigopening van de ventilator en de zijwand van de kast bedraagt ten minste 50% van de bruto diameter van de turbine. Bovendien wordt dezelfde afstand vrij gehouden tussen de ventilator en elke stroomopwaartse hindernis. Indien het debiet lager is dan m3/h mag een vaste koppeling worden toegepast. In alle andere gevallen gebeurt de koppeling met een V-riemoverbrenging en zijn er minstens twee riemen per drijfwerk, terwijl de werking wordt verzekerd door (n + 1) riemen. Bij riemoverbrenging is een opspaninrichting verplicht. De ventilatorkast kan geopend worden langs minstens één zijde, deze langs de kant van de overbrenging motor-ventilator. Onafhankelijk van de openingswijze moet de ventilator-motorgroep zonder demonteren, uit de kast kunnen genomen worden en wordt hij gemonteerd op trillingsdempers. Tussen de ventilator uitblaasflens en de omkasting wordt een soepele mof voorzien. Op de kast dient tevens een vergrendelbare werkschakelaar te worden voorzien. De inschrijver berekent de manometrische opvoerhoogte van de ventilator in functie van de totale ladingsverliezen in het kokernet. Bij zijn inschrijving voegt hij tevens een technische fiche waarop vermeld zijn : - merk en type van de ventilator - totale statische en dynamische druk - het rendement, toerental en het geluidsvermogen in db(a) - merk, type en vermogen van de motor

3 Kenmerken : Luchtdebiet : m3/h Motor snelhe(i)d(en)

4 PULSIE

5 LUCHTBEHANDELINGSGROEP Dit is het geheel van de kast en de toestellen welke in de kast geplaatst worden. De luchtbehandelingsgroep bestaat uit : LUCHTBEHANDELINGSKAST De luchtbehandelingskast is een omkasting gebouwd uit meerdere modules, of in één stuk, welke de onderdelen herbergt nodig om de lucht te behandelen, zodanig dat aan de eisen van het binnenklimaat voldaan worden. Tot de kast als dus danig behoort zowel het omhullende als de steunpunten van de toestellen. De thermische isolatie, de akoestische isolatie en de trillingsdemping van de toestellen behoren tot de kast. Behoren eveneens tot de kast : de opvangbak voor overtollig water van de koelbatterij met alle attributen voor toevoer en afvoer van water, en al de delen welke nuttig zijn voor een efficiënt gebruik (meters,...). VENTILATIESECTIE De ventilatorkast wordt geleverd als één geheel en is zelfdragend. De kast bestaat uit een aluminium frame, terwijl de beplating bestaat uit dubbelwandige verzinkte (roestvrijstalen) platen van minimaal 1 mm dikte. Aluminium is ook toegelaten mits een dikte van 2 mm. Deze platen zijn langs de binnenzijde bekleed met een glaswolmat De voegen - horizontale en verticale - van een aldus opgebouwde kast, worden afgedekt met een metalen deklijst of een kunststoffen kit, teneinde de kast te vrijwaren van lekmogelijkheden. De kast wordt voorzien van een aantal inspectie- en toegangsopeningen. De openingen worden afgesloten door middel van deuren of wegneembare panelen. Om een goede afdichting te bekomen zal men afdichtingsstrips en een aandrukinrichting voorzien. De kast wordt op een voetstuk uit hetzelfde materiaal als de panelen geplaatst. De eigen waterdichte bekleding van het dak wordt niet weggenomen, uitgezonderd ter plaatse waar de doorboringen voor de luchtaansluitingen van het type I (zie typebestek art. c12.par.1.3). Een tweede waterdichte laag wordt volgens de geijkte methodes van dakdekken aangebracht rond het voetstuk en loopt op tegen dit laatste, om alzo een waterdichte afsluiting te vormen. Luchtaansluitingen van het type II worden op dezelfde wijze uitgevoerd doch zijn vanaf een debiet van m3/h nier meer toegelaten. De ventilatorkast is tevens voorzien van een horizontaal of verticaal uitblaasstuk vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de beplating van de kast. De ventilator is van het centrifugale type met achterovergebogen schoepen. Ventilatoren met voorovergebogen schoepen mogen toegepast worden, voor zover het debiet lager ligt dan m3/h en indien de totaal verwezenlijkte druk lager is dan 600 Pa. Het dynamisch drukverlies van de ventilatoren blijft beperkt tot 10% van het totale drukverlies bij gebruik van achterwaarts gebogen schoepen en tot 20% van het totale drukverlies bij gebruik van voorwaarts gebogen schoepen. De ventilatoren zijn van het tweezijdig aanzuigende type en de vrije afstand tussen de aanzuigopening van de ventilator en de zijwand van de kast bedraagt ten minste 50% van de bruto diameter van de turbine. Bovendien wordt dezelfde afstand vrij gehouden tussen de ventilator en elke stroomopwaartse hindernis. Indien het debiet lager is dan

6 2.500 m3/h mag een vaste koppeling worden toegepast. In alle andere gevallen gebeurt de koppeling met een V-riemoverbrenging en zijn er minstens twee riemen per drijfwerk, terwijl de werking wordt verzekerd door (n + 1) riemen. Bij riemoverbrenging is een opspaninrichting verplicht. De ventilatorkast kan geopend worden langs minstens één zijde, deze langs de kant van de overbrenging motor-ventilator. Onafhankelijk van de openingswijze moet de ventilator-motorgroep zonder demonteren, uit de kast kunnen genomen worden en wordt hij gemonteerd op trillingsdempers. Tussen de ventilator uitblaasflens en de omkasting wordt een soepele mof voorzien. Op de kast dient tevens een vergrendelbare werkschakelaar te worden voorzien. De inschrijver berekent de manometrische opvoerhoogte van de ventilator in functie van de totale ladingsverliezen in het kokernet. Bij zijn inschrijving voegt hij tevens een technische fiche waarop vermeld zijn : - merk en type van de ventilator - totale statische en dynamische druk - het rendement, toerental en het geluidsvermogen in db(a) - merk, type en vermogen van de motor Kenmerken : Luchtdebiet :... m3/h FILTERSECTIE De kast wordt opgebouwd op dezelfde manier en met dezelfde materialen als de ventilatorsectie. Bovendien vertoont de sectie ten overstaan van het vast raam en het vast raam ten overstaan van het filterraam een zeer beperkte by-pass. Installaties in gezondheidsinrichtingen en laboratoria hebben een by-pass nul. De stijfheid van de sectie en de beperkte by-pass of de by-pass nul - blijven behouden, ook bij maximaal drukverlies over de filter. De filtersectie is gemakkelijk toegankelijk voor onderhoud en vervanging van de filters door middel van een deur of een wegneembaar paneel. Zij is opgebouwd in functie van de te ontvangen filters. Het gebruik van vaste ramen welke het filterraam ontvangen, is verplicht. De afmetingen (breedte x hoogte) - alles inbegrepen - van de vaste ramen zijn beperkt tot de volgende : mm x 610 mm mm x 915 mm mm x 610 mm mm x 915 mm mm x 610 mm mm x 915 mm De toegelaten afwijking op elke zijde is +/- 1 mm. Voor de filters van klasse F dient de aannemer het proces-verbaal in van de proef volgens NBN X en NBN X (of bij gebrek hieraan volgens de norm ASHRAE 52-76) op een filter welke gelijk is aan de door hem voorgestelde filter. Dit procesverbaal moet de klasse van de beproefde filter vermelden. De geldigheidsduur van de proef is drie jaar.

7 De filters dienen van de klasse F 85 te zijn (F 85 : filters waarvan het praktisch gemiddeld vlekrendement (Emp) gelegen is tussen 80 en 90% (80% < Emp > 90%). Het aanvangsdrukverlies mag, bij gebruiksdebiet, de volgende waarde niet overschrijden : 120 Pa. De filters moeten normaal hun functie vervullen en mogen noch vervormen, noch corroderen wanneer ze onderworpen worden aan de volgende voorwaarden : - om het even welke constante temperatuur tussen -10 en +70 C voor een relatieve vochtigheid van 10%. - drukverschil gelijk aan 1,25 maal het praktisch einddruk verlies. De filters zijn samengesteld uit niet-brokkelige, onbederfbare, vochtwerende materialen. De brandreactie van deze materialen is van die aard dat ze tot de categorie A2 behoren, volgens de norm NBN S Deze materialen zijn "met draaglijke fysiologische uitwerking". De filters worden geplaatst in luchtdichte caissons of kamers, voorzien van toegangen voor bezoek, de afmetingen en plaatsen van deze toegangen zijn van die aard dat deze toegangen tot de filtrerende elementen en het wegnemen en plaatsen ervan gemakkelijk blijven. Een aangepast hulpmiddel maakt de vervanging van de filtrerende elementen onmogelijk zonder dat de luchtstroom onderbroken wordt. De levering van een filter omvat een volledige vervangingskern van het geheel van de filtrerende elementen. In de zakkenfilters mogen de zakken geenszins, onder de invloed van de luchtstroom, vervormen zodat de naast elkaar gelegen zakken elkaar raken met als gevolg de vermindering van de eigenlijke filtrerende oppervlakte. De zakken worden verticaal geplaatst. Het plaatsen en het wegnemen van de zakkenfilters moet gebeuren vanaf de kant van de vervuilde lucht, ofwel zijdelings (uitschuifbaar). De bevestiging van de zakkenfilters aan de kant van de zuivere lucht is verboden. Het drukverlies kan op elk ogenblik geverifieerd worden door middel van een differentiaal-manometer. Wanneer het gekozen drukverlies voor de vervanging van de filtrerende elementen bereikt is, brandt er op de filter en op het elektrisch bord waarvan hij afhangt een rode lamp. VERWARMINGSSECTIE De kast wordt opgebouwd op dezelfde manier en met dezelfde materialen als de ventilatorsectie. De batterij steunt op rails waarover ze kan glijden. Het geheel van de buizen is langs de kopse zijden en eventueel ook onderaan en bovenaan afgesloten door een plaat. Deze batterij is aangesloten op de leidingen van het betreffend medium. De aansluiting en de ellebogen welke de volledige doorstroming van het medium waarborgen, zijn ofwel volledig binnen de kast gelegen, ofwel volledig erbuiten. Indien de toevoer- en de verdeelleidingen en hun toebehoren binnen de kast gelegen

8 zijn, dan vormt de beplating van de batterij een kanaal, met verminderde doorsnede ten overstaan van de rest van de kast, waar doorheen alle lucht zou moeten stromen. In dit geval is het nodig dat - ofwel in de kast, voor en na de batterijsectie(s), een doorsnedeverandering wordt voorzien, zodanig dat de luchtlek (BP) omheen de batterij maximaal 2% is; - ofwel loodrecht op de beplating van de batterij een afsluitende plaat wordt aangebracht met hetzelfde effect. Indien de toevoer- en verdeelleidingen en hun toebehoren buiten de kast gelegen zijn, dan mag de beplating van de batterij beperkt worden tot de ene plaat waar doorheen voornoemde leidingen lopen. Deze plaat is dan tevens het opengaand element van de batterij-sectie. Ook in dit geval is de BP rond de batterij maximaal 2%. De batterijsectie gaat langs één zijde open. De opening is minstens gelijk aan de brutodoorsnede van de batterij. Het afsluitelement is van een aandrukinrichting en speciale voegdichting voorzien. Het materiaal van de rails is hetzelfde als dit van de kast. Het materiaal van de steunpunten en de beplating is naar keuze, deze van de kast of van de buis van de batterij. De batterijsectie welke geplaatst na de bevochtigersectie, krijgt dezelfde anticorrosieve behandeling als de bevochtigersectie. Deze diepte van de batterij, evenals de onderlinge plaats van de buizen in de set, garanderen een hoog rendement voor de warmteuitwisseling. Elke batterijsectie is zo opgevat dat een drukverschilmeter op eenvoudige wijze kan aangesloten worden. Deze drukverschilmeter meet het luchtzijdig drukverlies over de batterij. Elke batterijsectie is in ieder geval dubbelwandig uitgevoerd en geïsoleerd volgens de regels vermeld in het typebestek 105/90. De batterijen bestaan uit rijen buizen met vinnen. De batterijen zijn vervaardigd uit staal, na afwerking thermisch verzinkt; ze mogen eveneens vervaardigd zijn uit roestvaste materialen : koper, aluminium of roestvast staal. Het contact tussen de buizen en de vinnen moet zo innig mogelijk zijn en mag met de tijd of door temperatuurschommelingen niet verminderen. Alle vinnen die tijdens het vervoer of de plaatsing geplooid of vervormd zouden zijn, worden in hun oorspronkelijke staat hersteld. De batterijen zijn ontworpen voor het verwezenlijken van elementen met een groot nuttig effect en met een beperkte omvang. Wanneer zij geplaatst worden in luchtbehandelingsgroepen, zijn de maatverhoudingen van de batterijen zoveel mogelijk aangepast aan de karakteristieken van deze groepen. De batterijen worden in de fabriek getest bij een effectieve proefdruk van 6 bar. Elke batterij is vergezeld van een getuigschrift waarin verklaard wordt dat de proefdruk werkelijk uitgevoerd werd en dat er geen lekken werden vastgesteld.

9 De in- en uitstroomopeningen voor het energiedragend fluidum zijn voorzien van flenzen of van driestukskoppelingen. Elke verwarmingsbatterij welke als eerste batterij voorkomt in de luchtstroom wordt beveiligd tegen vorst. Het ontwerp en de werking van deze vorstbeveiliging is gegeven in art. C21.. van het typebestek 105/90. Technische gegevens : - aard van het warmtefluïdum : water / C (stoom) - wijze van verdeling van het fluïdum : mengen (verdelen) - nominaal vermogen van de batterij : kw - luchtdebiet :... m3/h - temperatuur van de lucht stroomopwaarts van de batterij :... C - stroomafwaarts te verkrijgen luchttemperatuur :... C - toelaatbaar drukverlies in de waterkring voor de batterij en haar automatische regelorganen, ingeval water als fluidum wordt gebruikt :... Pa - toelaatbaar drukverlies in de luchtkring bij doorgang van de batterij :... Pa