/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Transcriptie

1 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie geldig vanaf 1 juli 2017 Demo-examenvragen /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

2 Nummer Beschrijving + antwoorden Demo-01 Welke stelling is fout? In een advertentie waarin een woning te koop wordt aangeboden 1 Moet men zowel het volledige adres van de woning als de unieke code van het energieprestatiecertificaat meedelen. 2 Moet men zowel de energiescore als de unieke code van het energieprestatiecertificaat meedelen. 3 Moet men zowel de energiescore als het volledig adres van de woning meedelen. 4 Moet men zowel de energiescore als het volledige certificaatnummer van het energieprestatiecertificaat meedelen. Demo-02 Een nieuwbouwwoning wordt te koop aangeboden vóór de wettelijk toegelaten periode van 6 maanden voor het indienen van de EPB-aangifte is verstreken. Welke energiescore wordt vermeld in de advertentie? 1 Men laat verplicht een energieprestatiecertificaat opmaken alvorens de woning te koop aan te bieden en deelt deze energiescore mee. 2 Men deelt de energiescore uit de EPB startverklaring mee. 3 Men is niet verplicht een energiescore mee te delen. In geval van controle dient men evenwel aan te tonen dat het energieprestatiecertificaat bij bouw nog niet beschikbaar is. Demo-03 In welke situatie moeten 2 energieprestatiecertificaten opgemaakt worden? 1 Een kangoeroewoning waar een ouder inwoont bij de kinderen, en beide gezinnen de inkom en de keuken delen. 2 Een woning waar een slaapkamer als kantoor wordt gebruikt. 3 Een woning waar op de zolderverdieping een studentenkamer werd ingericht met een eigen douche, kitchenette en toilet. Demo-04 In een wooneenheid werd isolatie vastgesteld. Tevens zijn volgende bewijsstukken beschikbaar: factuur met merk, type en lambda-waarde van de isolatie, een subsidieaanvraag bij de factuur met merk en type en gedeclareerde lambda-waarde van de isolatie. De bewijsstukken voldoen aan de voorwaarden in het inspectieprotocol. Welke informatie over dit materiaal mag aanvaard worden als invoergegeven? 1 De gedeclareerde lambda-waarde van het isolatiemateriaal, zoals vermeld op het ATG attest van het isolatiemateriaal dat door de energiedeskundige werd opgezocht. 2 De lambda-waarde van het isolatiemateriaal uit een promotiefolder van de fabrikant die de energiedeskundige op de website van de fabrikant heeft opgezocht. 3 De lambda-waarde van het isolatiemateriaal zoals vermeld op de originele factuur van de erkende aannemer. 4 De gedeclareerde lambda-waarde van het isolatiemateriaal, zoals vermeld op de subsidieaanvraag bij de factuur. Demo-05 Welke stelling is juist? 1 Gegevens uit een voorlopige EPB-aangifte mogen overgenomen worden. De gegevens moeten worden nagekeken op hun geldigheid alvorens overgenomen te worden. 2 Gegevens uit een EPB-startverklaring moeten overgenomen worden. De gegevens moeten worden nagekeken op hun geldigheid alvorens overgenomen te worden. 3 Gegevens uit een vroeger afgeleverd energieprestatiecertificaat mogen overgenomen worden, tenzij de informatie strijdig is met de situatie ter plaatse. 4 Gegevens uit een vroeger afgeleverd energieprestatiecertificaat mogen alleen overgenomen worden als het EPC nog geldig is. Demo-06 Welke stelling is fout? 1 Verklaringen van overeenkomstigheid met STS, opgemaakt en ondertekend door de aannemer, moeten worden aanvaard als bewijsstuk. 2 Op foto's moeten adres, auteur en datum vermeld worden. 3 Verklaringen van architecten mogen niet aanvaard worden als bewijsstuk. 4 Visuele vaststellingen zoals isolatie, per type gevel, dak, moeten minstens worden vastgelegd via overzichtsfoto's en indien mogelijk ook door detailfoto's. Demo-07 Een woning werd gebouwd in In 1992 werden alle gevels langs buiten geïsoleerd en afgewerkt met een gevelbepleistering. De eigenaar maakt een factuur over van de algemene aannemer die alle werken heeft uitgevoerd. De factuur is een geldig bewijsstuk en is gedateerd op Er zijn geen andere bewijsstukken. Welk referentiejaar renovatie voert de energiedeskundige in voor de gevels? Demo-08 Bij een ingrijpende verbouwing van een woning werd de vloer geïsoleerd. De eigenaar legt volgende geldige bewijsstukken voor van deze werken : lastenboek, PV van voorlopige oplevering en een factuur van de aannemer. Het lastenboek dateert van De factuur dateert van Het PV van voorlopige oplevering dateert van Welk referentiejaar renovatie moet de energiedeskundige bij de vloer invoeren? Demo-09 Welke stelling is juist? 1 De thermische massa van een woning met een houtconstructie is altijd half zwaar / matig zwaar. 2 De thermische massa van een woning opgetrokken in snelbouwsteen, betonnen vloeren en een spantendak is half zwaar / matig zwaar. 3 De thermische massa van een woning waarvan de muren, de vloeren en het dak zijn opgetrokken in beton is half zwaar / matig zwaar. Demo-10 Welke stelling is juist? 1 De ruimte waar de verwarmingsketel hangt, wordt als direct verwarmd beschouwd en hoort daarom altijd tot het beschermde volume. 2 Ruimten die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit overige ruimten van het beschermd volume, zijn altijd uitgesloten uit het beschermde volume. 3 Als een onverwarmde ruimte niet wind- of waterdicht is, moet ze verder getoetst worden aan het stappenplan dat het beschermde volume bepaalt. 4 Een onafgewerkte direct verwarmde ruimte die niet wind- of waterdicht is, behoort altijd tot het beschermd volume. Demo-11 Welke stelling is juist? Voor een studentenhuis met enkel gemeenschappelijke keukens en badkamers : 1 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor elke studentenkamer apart. 2 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw zonder de gangen, trappen, liften, gemeenschappelijke keukens en badkamers in te rekenen. 3 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw met inbegrip van de gangen, trappen, liften, gemeenschappelijke keukens en badkamers. 4 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw met inbegrip van de gemeenschappelijke keukens en badkamers ; maar zonder de gangen, trappen en liften in te rekenen. Demo-12 Welke ruimte wordt altijd uitgesloten uit het beschermde volume? 1 Een direct verwarmde kelder. 2 Een indirect verwarmde kelder met een permanent vochtige vloer. 3 Een indirect verwarmde kelder met permanente verluchtingsopeningen waarvan de gezamenlijke oppervlakte minder dan 0,5 m² bedraagt. 4 Een onverwarmde kelder met een slaapkamer. Demo-13 Demo-14 Een energiedeskundige is gevraagd een energieprestatiecertificaat op te stellen van een halfopen woning. Deze woning bestaat uit een kelderverdieping, een gelijkvloers en een eerste verdieping. Alle drie de verdiepingen behoren tot het beschermde volume van deze woning. De aangrenzende woning heeft een gelijkvloerse verdieping. Op het moment van het plaatsbezoek is men bezig de aangrenzende woning uit te breiden met een studio op de eerste verdieping. De muren van deze studio zijn al gemetst, het dak en de vensters zijn nog niet geplaatst. Alle verdiepingen (zowel van de woning als het aangrezend gebouw) zijn even hoog en diep. Welk deel van de scheidingswand tussen de woning en het aangrenzende gebouw moet men als verliesoppervlak inrekenen? 1 De volledige scheidingswand (kelderverdieping, gelijkvloers en eerste verdieping) wordt als verliesoppervlak ingerekend. 2 Er wordt geen verliesoppervlak ingerekend. 3 Het deel van de scheidingswand grenzend aan de onafgewerkte studie (1ste verdieping) wordt als verliesoppervlakte ingerekend. 4 Het deel van de scheidingswand grenzend aan de onafgewerkte studio (1ste verdieping) en de kelderverdieping worden als verliesoppervlakte ingerekend. Een scheidingswand van een appartement op het gelijkvloers grenst aan een andere ruimte. De energiedeskundige heeft geen toegang tot deze naastliggende ruimte. Wanneer moet de energiedeskundige deze wand inrekenen als verliesoppervlak? 1 Als de ruimte ernaast een gemeenschappelijke garage is. 2 Als de ruimte ernaast een winkelruimte is. 3 Als het appartement grenst aan een ander appartement, maar bewijsstukken aantonen dat de muur niet geïsoleerd is. 4 Als de ruimte ernaast de gemeenschappelijke inkomhal is van een aangrenzend appartementsgebouw.

3 Nummer Beschrijving + antwoorden Demo-15 Welke bron mag de energiedeskundige niet gebruiken om de gedeclareerde lambda waarde van een isolatiemateriaal te achterhalen : 1 epbd databank. 2 Een ondertekende factuur van de aannemer met vermelding van werfadres, auteur, datum, isolatiemateriaal met gedeclareerde lambda waarde. 3 ATG attest, als duidelijk is dat het attest betrekking heeft op het geplaatste materiaal. 4 Technische documentatie van fabrikanten, als de gedeclareerde lambda waarde vermeld is. Demo-16 Welke stelling is juist? 1 De energiedeskundige rekent 'luchtlaag aanwezig' in als hij vaststelt dat een dak een metalen dakbedekking heeft. 2 De energiedeskundige rekent met 'isolatie afwezig' i.p.v. 'isolatie onbekend' bij muurdelen die meer dan 1 meter ondergronds geplaatst zijn. 3 De energiedeskundige rekent 'isolatie aanwezig' in bij de gevels van een centraal elektrisch verwarmde woning, gebouwd in 1955 en in volledig originele staat. Het bouwjaar is aangetoond met een aanvaard bewijsstuk. 4 De energiedeskundige rekent 'isolatie aanwezig' in bij de vloer van een decentraal elektrisch verwarmde woning, gebouwd in 1965 en in volledig originele staat. Het bouwjaar is aangetoond met een aanvaard bewijsstuk. Demo-17 Welke stelling is juist? 1 Hoe dikker de isolatielaag, hoe hoger de U-waarde. 2 De energiedeskundige moet de luchtlaag onder een laag leien of pannen altijd invoeren. 3 De U-waarde van een schildeel mag door de energiedeskundige berekend en ingevoerd worden als hij over voldoende stavingsstukken beschikt. 4 De lambda-waarde is voor sommige materialen slechter als het materiaal blootgesteld is aan vocht. Demo-18 Tijdens het plaatsbezoek overhandigt de eigenaar een factuur van de isolatie van het platte dak. De factuur mag aanvaard worden als bewijsstuk. Op de factuur staat de plaatsing vermeld van 45m² XPS platen in 2 lagen van 4cm, lambda 0,035 W/mK. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'materiaal XPS', 'lambda 0,035 W/mK'. 2 isolatie bekend 'dikte 40mm', 'materiaal XPS', 'lambda 0,035 W/mK'. 3 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'materiaal XPS'. 4 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'lambda 0,035 W/mK'. Demo-19 Demo-20 Demo-21 Demo-22 Tijdens het plaatsbezoek stelt de energiedeskundige dubbel glas vast en PVC schrijnwerk met profielbreedte 60mm. Hij voert de vlammentest uit en ziet een verkleuring van de weerspiegeling van de vlam op positie 2. De eigenaar maakt een factuur over van de beglazing die dateert van De factuur mag aanvaard worden als bewijsstuk, en maakt melding van 'vervangen van beglazing'. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 Glastype ' gewone dubbele beglazing', Profieltype 'Kunststof - 1 kamer of onbekend'. 2 Glastype ' dubbele beglazing onbekend',pprofieltype 'Kunststof - 2 of meer kamers'. 3 Glastype ' dubbele beglazing onbekend', Profieltype 'Kunststof - 1 kamer of onbekend'. 4 Glastype ' hoogrendementsbeglazing < 2000', Profieltype 'Kunststof - 2 of meer kamers'. Een energiedeskundige beschikt over een voorlopige EPB-aangifte waarop de U-waarde van het dak vermeld is 0,32 W/m²K. Hij beschikt eveneens over as built plannen die mogen aanvaard worden als bewijsstuk. Op de plannen staat de dakopbouw vermeld: gipskartonplaten / latwerk 62mm / dampscherm / 18cm minerale wol tussen kepers / onderdakfolie / riet. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Welke gegevens moeten ingevoerd worden in de software? 1 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'onbekend', Dak type 'Standaard'. 2 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'onbekend', Dak type 'Riet'. 3 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'aanwezig', Dak type 'Riet'. 4 U-waarde dak bekend '0,32 W/m²K'. Tijdens het plaatsbezoek ontvangt de energiedeskundige het plan bij de stedenbouwkundige vergunning. Het plan voldoet aan de voorwaarden van het inspectieprotocol. Op het plan is de opbouw van de muur als volgt vermeld: 10cm gevelsteen / 3cm spouw / 14cm snelbouwsteen / 1cm bepleistering. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag onbekend', Aanwezigheid spouw 'aanwezig', Muurtype 'muur'. 2 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag onbekend', Aanwezigheid spouw 'aanwezig', Muurtype 'isolerende snelbouwsteen'. 3 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag aanwezig', Muurtype 'muur'. 4 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag aanwezig', Muurtype 'isolerende snelbouwsteen'. Een appartement bestaat uit drie ruimtes: een badkamer, een slaapkamer en een leefruimte met een open keuken. In de badkamer bevindt zich een elektrisch verwarmingstoestel dat niet is bevestigd aan een wand. De leefruimte met open keuken heeft zowel vloerverwarming als enkele radiatoren, die beide gevoed worden door eenzelfde individuele condenserende gasketel. De slaapkamer heeft enkel radiatoren die ook gevoed worden door diezelfde condenserende gasketel. Welke installaties moeten ingevoerd worden in de software? 1 Decentrale elektrische verwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren 2 Decentrale elektrische verwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren en vloerverwarming 3 Individuele verwarming met een condenserende gasketel en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren 4 Individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren Demo-23 Demo-24 In een woning is in alle kamers vloerverwarming voorzien gevoed door een lucht-water warmtepomp. In de woonruimte staat ook een gesloten houtkachel. Hoe verloopt de ruimteclustering en de invoer van de installaties? 1 Er is één ruimtecluster in deze woning. De productie in deze cluster wordt verzorgd door de warmtepomp gezien dit de preferente installatie is. Als afgiftesysteem moet 'vloerverwarming' ingegeven worden. 2 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft twee installaties: de houtkachel en de warmtepomp met 'vloer-, muur- of plafondverwarming' als afgiftesysteem. Het volume van deze cluster moet 20%-80% verdeeld worden over deze installaties, waarbij 80% wordt toegekend aan de warmtepomp. In de andere ruimtecluster is er slechts één installatie, nl. de lucht-water warmtepomp met vloerverwarming. 3 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft twee installaties: de houtkachel en de warmtepomp met 'vloer-, muur- of plafondverwarming' als afgiftesysteem. Het volume van deze cluster moet respectievelijk 50%-50% verdeeld worden over deze installaties. In de andere ruimtecluster is er slechts één installatie, nl. de lucht-water warmtepomp met vloerverwarming. 4 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft als installatie de houtkachel. De andere ruimtecluster omvat de kamers en heeft als installatie de lucht-water warmtepomp met als afgiftesysteem 'vloerverwarming'. Beschouw volgende hypothetische situatie : In een appartement is er vloerverwarming in de slaapkamers. In de leefruimte is er plafondverwarming. In de open keuken die grenst aan de leefruimte is er vloerverwarming en een radiator. Het bureau heeft ook vloerverwarming en in de badkamer is er zowel vloerverwarming als een wandradiator. Alle afgiftesystemen worden gevoed door een condenserende gasketel. Er zijn geen andere ruimtes. Hoe moeten de ruimtes geclusterd worden? 1 De hele wooneenheid kan samengevoegd worden in eenzelfde cluster met de condenserende gasketel als opwekker en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem. 2 De slaapkamers, de leefruimte en het bureau vormen een afzonderlijke cluster die bediend wordt door de condenserende ketel en vloer-, muur- of plafondverwarming. De open keuken wordt fictief gescheiden van de leefruimte en vormt samen met de badkamer een aparte cluster die gevoed wordt door de condenserende ketel en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem heeft. 3 De slaapkamers en het bureau vormen een afzonderlijke cluster die bediend wordt door de condenserende ketel en vloer-, muur- of plafondverwarming. De open keuken en de leefruimte vormen samen met de badkamer een aparte cluster die gevoed wordt door de condenserende ketel en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem heeft. Demo-25 In een woning zijn alle radiatoren aangesloten op dezelfde verwarmingsketel. In de leefruimte hangt een niet modulerende kamerthermostaat aan de muur en zijn er twee radiatoren met manuele radiatorkranen. In de open keuken hangt geen radiator. In de badkamer hangt een radiator met een manuele radiatorkraan. De 3 slaapkamers hebben telkens één radiator, elk met een thermostatische kraan. Er zijn geen andere direct verwarmde ruimtes en er is geen buitenvoeler aanwezig. Wat moet de deskundige aanduiden bij de regeling? 1 Zowel manuele radiatorkranen, thermostatische radiatorkranen als de kamerthermostaat. 2 Enkel de kamerthermostaat en de manuele radiatorkranen. 3 Enkel de kamerthermostaat en de thermostatische kranen. 4 In deze situatie moeten 2 aparte installaties beschouwd worden: een met manuele radiatorkranen en een met thermostatische radiatorkranen. Het stappenplan voor meerdere installaties moet gevolgd worden.

4 Nummer Demo-26 Demo-27 Demo-28 Beschrijving + antwoorden Tijdens een woninginspectie stelt de energiedeskundige een verwarmingsinstallatie op gas vast. De installatie kan niet aangezet worden. Hij stelt vast dat er een niet modulerende kamerthermostaat aanwezig is. Er is geen buitenvoeler. Welke regeling van de watertemperatuur van de ketel moet hij invoeren in de software? 1 ketelthermostaat 2 kamerthermostaat 3 buitenvoeler 4 Er zijn onvoldoende gegevens om het regelingsprincipe te bepalen. Een collectieve verwarmingsinstallatie van een appartementsgebouw staat in de kelder die niet tot het beschermde volume behoort. Het zichtbare deel van de aanvoer- en retourleidingen in de kelder is geïsoleerd. De leidingen lopen verder in een verticale schacht van 15m. Via een inspectieluik ziet de energiedeskundige dat de leidingen niet geïsoleerd zijn en naast een gasleiding lopen. Wat moet de energiedeskundige aanduiden bij de leidingen? 1 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: 0m <= lengte <= 6m 2 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: 6m < lengte <= 50m 3 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: lengte > 50m 4 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: onbekend In een appartementsblok is een collectieve ketel voorzien die zowel instaat voor de ruimteverwarming als voor de verwarming van het sanitair warm water. In de appartementen zijn individuele boilers aanwezig (100l) die gevoed worden door de collectieve ketel. Hoe moet deze installatie ingevoerd worden voor het sanitair warm water? 1 Individuele installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, niet combi (los voorraadvat). Gegevens voorraadvat volgens werkelijkheid. 2 Collectieve installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, combi. 3 Individuele installatie, los van ruimteverwarming, elektrisch voorraadvat. Gegevens voorraadvat volgens werkelijkheid. 4 Collectieve installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, individuele satellietboiler met collectieve warmtetoevoer. Demo-29 Demo-30 In een studentenhuis zijn er vier verdiepingen. Per verdieping zijn er twee studentenstudio's met elk een eigen keuken, badkamer en toilet. Een collectieve verwarmingsketel voorziet alle studio's van ruimteverwarming en verwarmt ook het water in een collectief voorraadvat dat alle studio's van warm water voorziet. De studio's van de 2 bovenste verdiepingen zijn daarbij aangesloten op een circulatieleiding die dit warme water naar de studio's brengt. Wat moet de deskundige invullen bij het aantal equivalente wooneenheden aangesloten op het voorraadvat en het aantal wooneenheden aangesloten op de circulatieleiding? 1 Voorraadvat: 8 Circulatieleiding: 4 2 Voorraadvat: 8 Circulatieleiding: 2 3 Voorraadvat: 4 Circulatieleiding: 4 4 Voorraadvat: 4 Circulatieleiding: 2 Tijdens een woninginspectie stelt de energiedeskundige in de badkamer een afvoerventilator vast die aanslaat d.m.v. een luchtvochtigheidssensor en een nadraaitijd heeft van 15 minuten. In het toilet is een afvoerventilator geïnstalleerd die aangesloten is op de lichtschakelaar. In de keuken is een dampkap geïnstalleerd. Er zijn verder geen afvoerventilatoren en er is geen toevoer. Welk ventilatiesysteem moet de deskundige invoeren in de software? 1 geen mechanische toe- of afvoer 2 mechanische toevoer 3 mechanische afvoer 4 er zijn onvoldoende gegevens om de installatie te bepalen

5 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie geldig vanaf 1 juli 2017 Demo-examenantwoorden /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

6 Nummer Beschrijving + antwoorden Correct antwoord Demo-01 Welke stelling is fout? In een advertentie waarin een woning te koop wordt aangeboden 1 Moet men zowel het volledige adres van de woning als de unieke code van het energieprestatiecertificaat meedelen. 1 2 Moet men zowel de energiescore als de unieke code van het energieprestatiecertificaat meedelen. 3 Moet men zowel de energiescore als het volledig adres van de woning meedelen. 4 Moet men zowel de energiescore als het volledige certificaatnummer van het energieprestatiecertificaat meedelen. Demo-02 Een nieuwbouwwoning wordt te koop aangeboden vóór de wettelijk toegelaten periode van 6 maanden voor het indienen van de EPB-aangifte is verstreken. Welke energiescore wordt vermeld in de advertentie? 1 Men laat verplicht een energieprestatiecertificaat opmaken alvorens de woning te koop aan te bieden en deelt deze energiescore mee. 2 Men deelt de energiescore uit de EPB startverklaring mee. 3 Men is niet verplicht een energiescore mee te delen. In geval van controle dient men evenwel aan te tonen dat het energieprestatiecertificaat bij bouw nog niet beschikbaar is. 3 Demo-03 In welke situatie moeten 2 energieprestatiecertificaten opgemaakt worden? 1 Een kangoeroewoning waar een ouder inwoont bij de kinderen, en beide gezinnen de inkom en de keuken delen. 2 Een woning waar een slaapkamer als kantoor wordt gebruikt. 3 Een woning waar op de zolderverdieping een studentenkamer werd ingericht met een eigen douche, kitchenette en toilet. 3 Demo-04 In een wooneenheid werd isolatie vastgesteld. Tevens zijn volgende bewijsstukken beschikbaar: factuur met merk, type en lambda-waarde van de isolatie, een subsidieaanvraag bij de factuur met merk en type en gedeclareerde lambda-waarde van de isolatie. De bewijsstukken voldoen aan de voorwaarden in het inspectieprotocol. Welke informatie over dit materiaal mag aanvaard worden als invoergegeven? 1 De gedeclareerde lambda-waarde van het isolatiemateriaal, zoals vermeld op het ATG attest van het isolatiemateriaal dat door de energiedeskundige werd opgezocht. 1 2 De lambda-waarde van het isolatiemateriaal uit een promotiefolder van de fabrikant die de energiedeskundige op de website van de fabrikant heeft opgezocht. 3 De lambda-waarde van het isolatiemateriaal zoals vermeld op de originele factuur van de erkende aannemer. 4 De gedeclareerde lambda-waarde van het isolatiemateriaal, zoals vermeld op de subsidieaanvraag bij de factuur. Demo-05 Welke stelling is juist? 1 Gegevens uit een voorlopige EPB-aangifte mogen overgenomen worden. De gegevens moeten worden nagekeken op hun geldigheid alvorens overgenomen te worden. 2 Gegevens uit een EPB-startverklaring moeten overgenomen worden. De gegevens moeten worden nagekeken op hun geldigheid alvorens overgenomen te worden. 3 Gegevens uit een vroeger afgeleverd energieprestatiecertificaat mogen overgenomen worden, tenzij de informatie strijdig is met de situatie ter plaatse. 3 4 Gegevens uit een vroeger afgeleverd energieprestatiecertificaat mogen alleen overgenomen worden als het EPC nog geldig is. Demo-06 Welke stelling is fout? 1 Verklaringen van overeenkomstigheid met STS, opgemaakt en ondertekend door de aannemer, moeten worden aanvaard als bewijsstuk. 2 Op foto's moeten adres, auteur en datum vermeld worden. 2 3 Verklaringen van architecten mogen niet aanvaard worden als bewijsstuk. 4 Visuele vaststellingen zoals isolatie, per type gevel, dak, moeten minstens worden vastgelegd via overzichtsfoto's en indien mogelijk ook door detailfoto's. Demo-07 Een woning werd gebouwd in In 1992 werden alle gevels langs buiten geïsoleerd en afgewerkt met een gevelbepleistering. De eigenaar maakt een factuur over van de algemene aannemer die alle werken heeft uitgevoerd. De factuur is een geldig bewijsstuk en is gedateerd op Er zijn geen andere bewijsstukken. Welk referentiejaar renovatie voert de energiedeskundige in voor de gevels? Demo-08 Bij een ingrijpende verbouwing van een woning werd de vloer geïsoleerd. De eigenaar legt volgende geldige bewijsstukken voor van deze werken : lastenboek, PV van voorlopige oplevering en een factuur van de aannemer. Het lastenboek dateert van De factuur dateert van Het PV van voorlopige oplevering dateert van Welk referentiejaar renovatie moet de energiedeskundige bij de vloer invoeren? Demo-09 Welke stelling is juist? 1 De thermische massa van een woning met een houtconstructie is altijd half zwaar / matig zwaar. 2 De thermische massa van een woning opgetrokken in snelbouwsteen, betonnen vloeren en een spantendak is half zwaar / matig zwaar. 2 3 De thermische massa van een woning waarvan de muren, de vloeren en het dak zijn opgetrokken in beton is half zwaar / matig zwaar. Demo-10 Welke stelling is juist? 1 De ruimte waar de verwarmingsketel hangt, wordt als direct verwarmd beschouwd en hoort daarom altijd tot het beschermde volume. 2 Ruimten die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit overige ruimten van het beschermd volume, zijn altijd uitgesloten uit het beschermde volume. 3 Als een onverwarmde ruimte niet wind- of waterdicht is, moet ze verder getoetst worden aan het stappenplan dat het beschermde volume bepaalt. 4 Een onafgewerkte direct verwarmde ruimte die niet wind- of waterdicht is, behoort altijd tot het beschermd volume. 4 Demo-11 Welke stelling is juist? Voor een studentenhuis met enkel gemeenschappelijke keukens en badkamers : 1 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor elke studentenkamer apart. 2 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw zonder de gangen, trappen, liften, gemeenschappelijke keukens en badkamers in te rekenen. 3 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw met inbegrip van de gangen, trappen, liften, gemeenschappelijke keukens en badkamers. 3 4 stelt de energiedeskundige een energieprestatiecertificaat op voor het gehele gebouw met inbegrip van de gemeenschappelijke keukens en badkamers ; maar zonder de gangen, trappen en liften in te rekenen. Demo-12 Welke ruimte wordt altijd uitgesloten uit het beschermde volume? 1 Een direct verwarmde kelder. 2 Een indirect verwarmde kelder met een permanent vochtige vloer. 2 3 Een indirect verwarmde kelder met permanente verluchtingsopeningen waarvan de gezamenlijke oppervlakte minder dan 0,5 m² bedraagt. 4 Een onverwarmde kelder met een slaapkamer. Demo-13 Demo-14 Een energiedeskundige is gevraagd een energieprestatiecertificaat op te stellen van een halfopen woning. Deze woning bestaat uit een kelderverdieping, een gelijkvloers en een eerste verdieping. Alle drie de verdiepingen behoren tot het beschermde volume van deze woning. De aangrenzende woning heeft een gelijkvloerse verdieping. Op het moment van het plaatsbezoek is men bezig de aangrenzende woning uit te breiden met een studio op de eerste verdieping. De muren van deze studio zijn al gemetst, het dak en de vensters zijn nog niet geplaatst. Alle verdiepingen (zowel van de woning als het aangrezend gebouw) zijn even hoog en diep. Welk deel van de scheidingswand tussen de woning en het aangrenzende gebouw moet men als verliesoppervlak inrekenen? 1 De volledige scheidingswand (kelderverdieping, gelijkvloers en eerste verdieping) wordt als verliesoppervlak ingerekend. 2 Er wordt geen verliesoppervlak ingerekend. 3 Het deel van de scheidingswand grenzend aan de onafgewerkte studie (1ste verdieping) wordt als verliesoppervlakte ingerekend. 4 Het deel van de scheidingswand grenzend aan de onafgewerkte studio (1ste verdieping) en de kelderverdieping worden als verliesoppervlakte ingerekend. 4 Een scheidingswand van een appartement op het gelijkvloers grenst aan een andere ruimte. De energiedeskundige heeft geen toegang tot deze naastliggende ruimte. Wanneer moet de energiedeskundige deze wand inrekenen als verliesoppervlak? 1 Als de ruimte ernaast een gemeenschappelijke garage is. 1 2 Als de ruimte ernaast een winkelruimte is. 3 Als het appartement grenst aan een ander appartement, maar bewijsstukken aantonen dat de muur niet geïsoleerd is. 4 Als de ruimte ernaast de gemeenschappelijke inkomhal is van een aangrenzend appartementsgebouw.

7 Nummer Beschrijving + antwoorden Correct antwoord Demo-15 Welke bron mag de energiedeskundige niet gebruiken om de gedeclareerde lambda waarde van een isolatiemateriaal te achterhalen : 1 epbd databank. 2 Een ondertekende factuur van de aannemer met vermelding van werfadres, auteur, datum, isolatiemateriaal met gedeclareerde lambda waarde. 2 3 ATG attest, als duidelijk is dat het attest betrekking heeft op het geplaatste materiaal. 4 Technische documentatie van fabrikanten, als de gedeclareerde lambda waarde vermeld is. Demo-16 Welke stelling is juist? 1 De energiedeskundige rekent 'luchtlaag aanwezig' in als hij vaststelt dat een dak een metalen dakbedekking heeft. 2 De energiedeskundige rekent met 'isolatie afwezig' i.p.v. 'isolatie onbekend' bij muurdelen die meer dan 1 meter ondergronds geplaatst zijn. 2 3 De energiedeskundige rekent 'isolatie aanwezig' in bij de gevels van een centraal elektrisch verwarmde woning, gebouwd in 1955 en in volledig originele staat. Het bouwjaar is aangetoond met een aanvaard bewijsstuk. 4 De energiedeskundige rekent 'isolatie aanwezig' in bij de vloer van een decentraal elektrisch verwarmde woning, gebouwd in 1965 en in volledig originele staat. Het bouwjaar is aangetoond met een aanvaard bewijsstuk. Demo-17 Welke stelling is juist? 1 Hoe dikker de isolatielaag, hoe hoger de U-waarde. 2 De energiedeskundige moet de luchtlaag onder een laag leien of pannen altijd invoeren. 3 De U-waarde van een schildeel mag door de energiedeskundige berekend en ingevoerd worden als hij over voldoende stavingsstukken beschikt. 4 De lambda-waarde is voor sommige materialen slechter als het materiaal blootgesteld is aan vocht. 4 Demo-18 Tijdens het plaatsbezoek overhandigt de eigenaar een factuur van de isolatie van het platte dak. De factuur mag aanvaard worden als bewijsstuk. Op de factuur staat de plaatsing vermeld van 45m² XPS platen in 2 lagen van 4cm, lambda 0,035 W/mK. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'materiaal XPS', 'lambda 0,035 W/mK'. 2 isolatie bekend 'dikte 40mm', 'materiaal XPS', 'lambda 0,035 W/mK'. 3 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'materiaal XPS'. 3 4 isolatie bekend 'dikte 80mm', 'lambda 0,035 W/mK'. Demo-19 Demo-20 Demo-21 Demo-22 Tijdens het plaatsbezoek stelt de energiedeskundige dubbel glas vast en PVC schrijnwerk met profielbreedte 60mm. Hij voert de vlammentest uit en ziet een verkleuring van de weerspiegeling van de vlam op positie 2. De eigenaar maakt een factuur over van de beglazing die dateert van De factuur mag aanvaard worden als bewijsstuk, en maakt melding van 'vervangen van beglazing'. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 Glastype ' gewone dubbele beglazing', Profieltype 'Kunststof - 1 kamer of onbekend'. 2 Glastype ' dubbele beglazing onbekend',pprofieltype 'Kunststof - 2 of meer kamers'. 3 Glastype ' dubbele beglazing onbekend', Profieltype 'Kunststof - 1 kamer of onbekend'. 3 4 Glastype ' hoogrendementsbeglazing < 2000', Profieltype 'Kunststof - 2 of meer kamers'. Een energiedeskundige beschikt over een voorlopige EPB-aangifte waarop de U-waarde van het dak vermeld is 0,32 W/m²K. Hij beschikt eveneens over as built plannen die mogen aanvaard worden als bewijsstuk. Op de plannen staat de dakopbouw vermeld: gipskartonplaten / latwerk 62mm / dampscherm / 18cm minerale wol tussen kepers / onderdakfolie / riet. Er zijn geen andere gegevens bekend of te achterhalen. Welke gegevens moeten ingevoerd worden in de software? 1 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'onbekend', Dak type 'Standaard'. 2 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'onbekend', Dak type 'Riet'. 3 Isolatie '180mm minerale wol', Aanwezigheid luchtlaag 'aanwezig', Dak type 'Riet'. 3 4 U-waarde dak bekend '0,32 W/m²K'. Tijdens het plaatsbezoek ontvangt de energiedeskundige het plan bij de stedenbouwkundige vergunning. Het plan voldoet aan de voorwaarden van het inspectieprotocol. Op het plan is de opbouw van de muur als volgt vermeld: 10cm gevelsteen / 3cm spouw / 14cm snelbouwsteen / 1cm bepleistering. Wat moet de energiedeskundige invoeren? 1 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag onbekend', Aanwezigheid spouw 'aanwezig', Muurtype 'muur'. 1 2 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag onbekend', Aanwezigheid spouw 'aanwezig', Muurtype 'isolerende snelbouwsteen'. 3 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag aanwezig', Muurtype 'muur'. 4 Aanwezigheid isolatie onbekend, Aanwezigheid luchtlaag aanwezig', Muurtype 'isolerende snelbouwsteen'. Een appartement bestaat uit drie ruimtes: een badkamer, een slaapkamer en een leefruimte met een open keuken. In de badkamer bevindt zich een elektrisch verwarmingstoestel dat niet is bevestigd aan een wand. De leefruimte met open keuken heeft zowel vloerverwarming als enkele radiatoren, die beide gevoed worden door eenzelfde individuele condenserende gasketel. De slaapkamer heeft enkel radiatoren die ook gevoed worden door diezelfde condenserende gasketel. Welke installaties moeten ingevoerd worden in de software? 1 Decentrale elektrische verwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren 2 Decentrale elektrische verwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren en vloerverwarming 3 Individuele verwarming met een condenserende gasketel en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren 4 Individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren en vloerverwarming + individuele verwarming met een condenserende gasketel en radiatoren 4 Demo-23 Demo-24 Demo-25 In een woning is in alle kamers vloerverwarming voorzien gevoed door een lucht-water warmtepomp. In de woonruimte staat ook een gesloten houtkachel. Hoe verloopt de ruimteclustering en de invoer van de installaties? 1 Er is één ruimtecluster in deze woning. De productie in deze cluster wordt verzorgd door de warmtepomp gezien dit de preferente installatie is. Als afgiftesysteem moet 'vloerverwarming' ingegeven worden. 2 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft twee installaties: de houtkachel en de warmtepomp met 'vloer-, muur- of plafondverwarming' als afgiftesysteem. Het volume van deze cluster moet 20%-80% verdeeld worden over deze installaties, waarbij 80% wordt toegekend aan de warmtepomp. In de andere ruimtecluster is er slechts één installatie, nl. de lucht-water warmtepomp met vloerverwarming. 3 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft twee installaties: de houtkachel en de warmtepomp met 'vloer-, muur- of plafondverwarming' als afgiftesysteem. Het volume van deze cluster moet respectievelijk 50%-50% verdeeld worden over deze installaties. In de andere ruimtecluster is er slechts één installatie, nl. de lucht-water warmtepomp met vloerverwarming. 4 Er zijn twee ruimtecluster in deze woning. Een van de ruimteclusters omvat de woonkamer en heeft als installatie de houtkachel. De andere ruimtecluster omvat de kamers en heeft als installatie de lucht-water warmtepomp met als afgiftesysteem 'vloerverwarming'. Beschouw volgende hypothetische situatie : In een appartement is er vloerverwarming in de slaapkamers. In de leefruimte is er plafondverwarming. In de open keuken die grenst aan de leefruimte is er vloerverwarming en een radiator. Het bureau heeft ook vloerverwarming en in de badkamer is er zowel vloerverwarming als een wandradiator. Alle afgiftesystemen worden gevoed door een condenserende gasketel. Er zijn geen andere ruimtes. Hoe moeten de ruimtes geclusterd worden? 1 De hele wooneenheid kan samengevoegd worden in eenzelfde cluster met de condenserende gasketel als opwekker en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem. 2 De slaapkamers, de leefruimte en het bureau vormen een afzonderlijke cluster die bediend wordt door de condenserende ketel en vloer-, muur- of plafondverwarming. De open keuken wordt fictief gescheiden van de leefruimte en vormt samen met de badkamer een aparte cluster die gevoed wordt door de condenserende ketel en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem heeft. 3 De slaapkamers en het bureau vormen een afzonderlijke cluster die bediend wordt door de condenserende ketel en vloer-, muur- of plafondverwarming. De open keuken en de leefruimte vormen samen met de badkamer een aparte cluster die gevoed wordt door de condenserende ketel en 'radiatoren en vloerverwarming' als afgiftesysteem heeft. In een woning zijn alle radiatoren aangesloten op dezelfde verwarmingsketel. In de leefruimte hangt een niet modulerende kamerthermostaat aan de muur en zijn er twee radiatoren met manuele radiatorkranen. In de open keuken hangt geen radiator. In de badkamer hangt een radiator met een manuele radiatorkraan. De 3 slaapkamers hebben telkens één radiator, elk met een thermostatische kraan. Er zijn geen andere direct verwarmde ruimtes en er is geen buitenvoeler aanwezig. Wat moet de deskundige aanduiden bij de regeling? Zowel manuele radiatorkranen, thermostatische radiatorkranen als de kamerthermostaat. 2 Enkel de kamerthermostaat en de manuele radiatorkranen. 3 Enkel de kamerthermostaat en de thermostatische kranen. 3 4 In deze situatie moeten 2 aparte installaties beschouwd worden: een met manuele radiatorkranen en een met thermostatische radiatorkranen. Het stappenplan voor meerdere installaties moet gevolgd worden.

8 Nummer Beschrijving + antwoorden Correct antwoord Demo-26 Tijdens een woninginspectie stelt de energiedeskundige een verwarmingsinstallatie op gas vast. De installatie kan niet aangezet worden. Hij stelt vast dat er een niet modulerende kamerthermostaat aanwezig is. Er is geen buitenvoeler. Welke regeling van de watertemperatuur van de ketel moet hij invoeren in de software? 1 ketelthermostaat 1 2 kamerthermostaat 3 buitenvoeler 4 Er zijn onvoldoende gegevens om het regelingsprincipe te bepalen. Demo-27 Demo-28 Een collectieve verwarmingsinstallatie van een appartementsgebouw staat in de kelder die niet tot het beschermde volume behoort. Het zichtbare deel van de aanvoer- en retourleidingen in de kelder is geïsoleerd. De leidingen lopen verder in een verticale schacht van 15m. Via een inspectieluik ziet de energiedeskundige dat de leidingen niet geïsoleerd zijn en naast een gasleiding lopen. Wat moet de energiedeskundige aanduiden bij de leidingen? 1 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: 0m <= lengte <= 6m 2 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: 6m < lengte <= 50m 2 3 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: lengte > 50m 4 Ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermd volume: onbekend In een appartementsblok is een collectieve ketel voorzien die zowel instaat voor de ruimteverwarming als voor de verwarming van het sanitair warm water. In de appartementen zijn individuele boilers aanwezig (100l) die gevoed worden door de collectieve ketel. Hoe moet deze installatie ingevoerd worden voor het sanitair warm water? 1 Individuele installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, niet combi (los voorraadvat). Gegevens voorraadvat volgens werkelijkheid. 2 Collectieve installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, combi. 3 Individuele installatie, los van ruimteverwarming, elektrisch voorraadvat. Gegevens voorraadvat volgens werkelijkheid. 4 Collectieve installatie, gekoppeld aan ruimteverwarming, individuele satellietboiler met collectieve warmtetoevoer. 4 Demo-29 In een studentenhuis zijn er vier verdiepingen. Per verdieping zijn er twee studentenstudio's met elk een eigen keuken, badkamer en toilet. Een collectieve verwarmingsketel voorziet alle studio's van ruimteverwarming en verwarmt ook het water in een collectief voorraadvat dat alle studio's van warm water voorziet. De studio's van de 2 bovenste verdiepingen zijn daarbij aangesloten op een circulatieleiding die dit warme water naar de studio's brengt. Wat moet de deskundige invullen bij het aantal equivalente wooneenheden aangesloten op het voorraadvat en het aantal wooneenheden aangesloten op de circulatieleiding? 1 Voorraadvat: 8 Circulatieleiding: 4 2 Voorraadvat: 8 Circulatieleiding: 2 3 Voorraadvat: 4 Circulatieleiding: 4 4 Voorraadvat: 4 Circulatieleiding: 2 1 Demo-30 Tijdens een woninginspectie stelt de energiedeskundige in de badkamer een afvoerventilator vast die aanslaat d.m.v. een luchtvochtigheidssensor en een nadraaitijd heeft van 15 minuten. In het toilet is een afvoerventilator geïnstalleerd die aangesloten is op de lichtschakelaar. In de keuken is een dampkap geïnstalleerd. Er zijn verder geen afvoerventilatoren en er is geen toevoer. Welk ventilatiesysteem moet de deskundige invoeren in de software? 1 geen mechanische toe- of afvoer 1 2 mechanische toevoer 3 mechanische afvoer 4 er zijn onvoldoende gegevens om de installatie te bepalen