VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET

Transcriptie

1 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 VLAAMS PARLEMENT Zitting juni 2002 VOORSTEL VAN DECREET van de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche en Jo Vermeulen, mevrouw Margriet Hermans en de heer Herman Lauwers houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 VERSLAG namens de Commissie voor Cultuur, Media en Sport uitgebracht door de heer Frans De Cock 2806

2 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 2 Samenstelling van de commissie : Voorzitter : de heer Jos Stassen. Vaste leden : de heren Carl Decaluwe, Bart De Smet, Eddy Schuermans, mevrouw Mieke Van Hecke ; de heren Frans De Cock, Peter Gysbrechts, Marino Keulen, Guy Sols ; de heer Wilfried Aers, mevrouw Niki De Gryze, de heer Miel Verrijken ; de heren Chokri Mahassine, Dany Vandenbossche ; de heer Jos Stassen ; de heer Herman Lauwers. Plaatsvervangers : mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever, de heer Luc Martens, mevrouw Riet Van Cleuvenbergen, de heer Gilbert Vanleenhove ; de heren André Denys, Jacques Devolder, Jacques Laverge, Paul Wille ; mevrouw Marijke Dillen, de heren Pieter Huybrechts, Felix Strackx ; de heren Peter De Ridder, André Van Nieuwkerke ; de heer Jo Vermeulen ; de heer Jan Roegiers. Zie : 1223 ( ) Nr. 1 : Ontwerp van decreet Nr. 2 : Amendementen Zie ook : 1091 ( ) Nr. 1 : Voorstel van resolutie Nr. 2 : Hoorzitting Nr. 3 : Amendementen Nr. 4 : Verslag

3 3 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 INHOUD 1. Toelichting van het voorstel van decreet door de heer Marino Keulen, mede-indiener Algemene bespreking Nood aan een dringende coördinatie van de frequentiepakketten en de daaraan gekoppelde timing Verwerking van de aanvragen door het VCM in al dan niet gewijzigde vorm Regionale radio s en mediaconcentraties Samenwerkingsverbanden mits het behoud van een eigen programmabeleid, verbod op bindingen tussen rechtspersonen die de radio exploiteren, en de toekomst van ketenradio s Controle op de naleving van de wetgeving Versterken van de lokale radio-omroepen en de band met het verzorgingsgebied Artikelsgewijze bespreking en stemming Stemverklaringen vóór de eindstemming en aankondiging reflectienota Stemverklaring Vlaams Blok Stemverklaring CD&V en aankondiging van een reflectienota Antwoord van verschillende commissieleden Antwoord van de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening Eindstemming Tekst aangenomen door de commissie Bijlage Blz.

4 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 4 DAMES EN HEREN, TOELICHTING Voorafgaand aan voorliggend voorstel van decreet (houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995) behandelde de commissie op 16 april, 7 en 14 mei het voorstel van resolutie betreffende een toekomstgericht beleid voor de lokale radio s (Parl. St. Vl. Parl , Nr. 1091/1). Het verslag van deze bespreking vormt de basis waarop in het voorliggende verslag wordt verder gebouwd. Voor een goed begrip wordt daarom een korte samenvatting gegeven van de behandeling van het voorstel van resolutie waarnaar hierboven wordt verwezen. Op 16 april 2002 werd het voorstel van resolutie toegelicht en vond een korte bespreking plaats, waarbij werd besloten tot het organiseren van een hoorzitting op 7 mei Tijdens deze hoorzitting werd ook de nota van de regering Particuliere radio in Vlaanderen rondgedeeld, die als bijlage bij dit verslag werd opgenomen. (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1091/2) Op 14 mei 2002 werd in de commissie een evaluatie gehouden van de elementen die tijdens de hoorzitting werden aangereikt, en werden verschillende standpunten met elkaar geconfronteerd (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1091/4). Mede geïnspireerd door de hoorzitting en de daaropvolgende discussie, werd voorliggend voorstel van decreet ingediend (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1223/1). Aangezien de Commissie akkoord ging om in het voorstel van decreet rekening te houden met de bekommernissen die in het voorstel van resolutie zijn opgenomen, werd het voorstel van resolutie zonder voorwerp. De commissie behandelde het voorstel van decreet op 13 (toelichting) en 20 juni (bespreking en stemming). 1. Toelichting van het voorstel van decreet door de heer Marino Keulen, mede-indiener De heer Marino Keulen verwijst naar de hoorzitting van 7 mei 2002 waaruit duidelijk bleek dat de lokale radio s nood hebben aan een nieuw kader waarin hun leefbaarheid wordt gegarandeerd. Dit kader wordt volgens de spreker in het voorliggend voorstel van decreet aangereikt, maar het decreet is ook veel ruimer. Voorliggend voorstel van decreet creëert een volwaardig meerjarenperspectief voor de particuliere radio, en dit zowel voor de lokale, de regionale als de landelijke radio, en dus voor de radio met bijzondere programmering én voor de radio die zich richt naar een groot publiek. In voorliggend voorstel van decreet wordt aan elk type van radio de mogelijkheid gegeven om zijn eigen luisterpubliek en zijn eigen markt op te bouwen. Een en ander betekent ook dat een standpunt wordt ingenomen inzake de concentraties in de media. Samenwerkingsvormen worden geduld, mits het behoud van de pluriformiteit in het radiolandschap. Samenwerkingsverbanden worden niet toegestaan tussen landelijke radio s onderling. Er mag in ieder geval geen derde landelijk net worden gecreëerd. Samenwerkingsverbanden, met een gelijke programmering bijvoorbeeld, kunnen niet tussen landelijke radio s en regionale of lokale. Samenwerkingsverbanden tussen lokale radio s en regionale radio s worden toegestaan binnen het verzorgingsgebied van de regionale zender. Samenwerking tussen lokale radio s onderling wordt eveneens toegestaan. Finaal betekenen deze samenwerkingsverbanden volgens de spreker dat ketenradio s kunnen blijven bestaan. De spreker hoopt dat de lokale radio s via een groter zendbereik ook een groter economisch draagvlak en dus een grotere leefbaarheid zullen verwerven. Hierbij is het de bedoeling dat de lokale radio s een belangrijke schakel zullen vormen in de communicatie onder de bevolking, en in het herstel van het sociale weefsel. De eis van 4 uur verplichte eigen programmering wordt losgelaten. Er wordt duidelijk geopteerd om de radio s een langetermijnperspectief te geven, door de erkenningen een looptijd te geven van negen jaar. De heer Marino Keulen meent dat de coördinatie van de frequenties technisch geen probleem meer stelt, mits uitputting van alle mogelijkheden van de volledige frequentieband. Dit betekent dat naast de frequenties voor de landelijke radio s nog vol-

5 5 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 doende ruimte overblijft voor regionale en een 250-tal lokale radio-omroepen. De spreker meent dat de recente uitspraak van de Raad van State (arrest van 18 april 2002) met de schorsing van een aantal frequenties van de landelijke radio-omroepen geen verstrekkende gevolgen zal hebben, vermits dezelfde Raad van State ook reeds verschillende radiofrequenties van de Franse gemeenschap heeft geschorst, wat ruimte geeft voor onderlinge gesprekken en onderhandelingen. De heer Marino Keulen meent dat de rol van het VCM bij de toekenning van de licenties voor de lokale radio s nog moet worden uitgeklaard. De eerste weg is een toekenning van de licenties door het VCM. Conform het voorstel van resolutie van 6 maart 2002 (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1059/2) moet het kader van dit commissariaat dan echter aanzienlijk worden versterkt. Een tweede mogelijkheid is het toekennen van de licenties door de minister bevoegd voor de Media, die hiervoor dan ook zijn volle politieke verantwoordelijkheid moet nemen. Een derde mogelijkheid die blijkbaar door de heer Carl Decaluwe wordt voorgestaan, is het toekennen van de nieuwe radiolicenties door het VCM, maar dan wel door andere commissarissen dan deze die belast werden met het toekennen van de landelijke radiolicenties. De spreker stelt voor dat hierover tijdens de algemene bespreking verder wordt gedebatteerd. 2. Algemene bespreking Nood aan een dringende coördinatie van de frequentiepakketten en de daaraan gekoppelde timing Mevrouw Niki De Gryze verwijst naar het amendement dat door haar fractie werd ingediend op het voorstel van resolutie van de heer Carl Decaluwe (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1091/3, amendement nr. 1). Daarin wordt aangedrongen om de frequentieproblematiek met de Franse Gemeenschap zeer dringend op te lossen en tot een consensus te komen omtrent de coördinatie van de frequentieplannen van beide gemeenschappen, en dit zonder nadeel voor Vlaanderen. De heer Carl Decaluwe verwijst naar de vorige vergaderingen waarin hij de vraag naar een snelle coördinatie voldoende heeft benadrukt. De timing is echter zeer belangrijk omdat de bestaande licenties reeds zouden moeten vernieuwd zijn, en omdat de lokale radio s vragende partij zijn om eindelijk een langetermijnvisie te kunnen ontwikkelen. De geplande timing moet daarom dringend worden verduidelijkt, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de coördinatie van de frequentiepakketten niet op tijd zal worden afgerond. De heer Jo Vermeulen sluit zich aan bij de vraag voor een snelle coördinatie van de frequentiepakketten. De heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening benadrukt dat hij alle mogelijke stappen heeft gezet om tot een faire coördinatie te komen met de Franse gemeenschap. Deze coördinatie wordt momenteel doorkruist wegens de schrapping door de Raad van State van een aantal frequenties die aan de Vlaamse landelijke radiozenders werden toegekend (Arrest nummer van 18 april 2002 inzake RTBF en de Franse Gemeenschap tegen de Vlaamse Gemeenschap). De directeur-generaal van de administratie Media meldt echter dat er reeds sinds mei 2001 een technisch akkoord werd bereikt, dat echter tot op heden nog niet politiek werd gefinaliseerd. Op 5 september 2000 werd een protocol gesloten tussen de federale minister bevoegd voor telecommunicatie, en de gemeenschapsministers De Permentier en Van Mechelen, met daarin een stappenplan om tot een overeenkomst te komen in de discussies die sinds 1994 aanslepen. Op dit ogenblik wordt de problematiek verder uitgewerkt door een werkgroep bestaande uit alle betrokken partijen (de 3 gemeenschappen en het BIPT als federaal orgaan, met alle betrokken ministers). De minister heeft goede hoop dat deze werkgroep snel tot definitieve overeenkomsten kan komen die politiek kunnen worden bezegeld. Van de 846 frequenties die ter discussie werden gesteld, blijven er binnen de technische werkgroep nog slechts 29 over waarvoor nog geen oplossing werd gevonden. Deze coördinatie wordt doorverwezen naar de interministeriële werkgroep. De minister meent dat in deze stand van zaken de stemming van voorliggend decreet noodzakelijk is. Dit kan alleen maar de druk verhogen om de coördinatie succesvol af te ronden. Hopelijk brengt de federale minister van telecommunicatie op hetzelfde ogenblik het aangepaste KB van 1992 op de ministerraad, zodat in één beweging een discussie van meer dan 10 jaar kan worden afgerond.

6 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 6 Verwerking van de aanvragen door het VCM in al dan niet gewijzigde vorm De heer Carl Decaluwe wijst erop dat het VCM op korte tijd honderden aanvraagdossiers op een zeer zorgvuldige wijze zal moeten verwerken. Hij meent dat het VCM in zijn huidige samenstelling niet in staat zal zijn om deze opdracht succesrijk te vervullen en dringend moet worden versterkt, conform het voorstel van resolutie van 6 maart 2002 (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1059/2). Ook moeten de verschillende procedures worden doorgelicht, zodat snel, rationeel en objectief kan worden gewerkt. De spreker pleit hierbij voor het behoud van de opportuniteitscontrole. Het afleveren van de radiolicenties moet derhalve door het VCM worden verricht, en niet door de minister van Media zoals door sommigen wordt gewenst. De CD&V is vóór het toekennen van de nieuwe radiolicenties door het VCM, maar dan wel door andere commissarissen dan deze die belast werden met het toekennen van de landelijke radiolicenties. De heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening meent dat in de resolutie van 6 maart 2002 het vertrouwen in de werking van een onafhankelijk VCM werd bevestigd. Er werd ook aangedrongen op een versterking van het kader. De minister neemt akte van de standpunten die tijdens de huidige bespreking worden ingenomen. Hij zal met de voorzitter van het VCM een gesprek organiseren waarin de mogelijkheden zullen worden afgetast waarbinnen het VCM zal functioneren bij het toekennen van de toekomstige radiolicenties. Het standpunt van de minister is echter duidelijk. Ofwel blijft de rol van het VCM ongewijzigd met erkennen, schorsen en intrekken van vergunningen, zij het met een betere ondersteuning, ofwel beslist het Vlaams Parlement dat erkennen zelf terug een bevoegdheid wordt van de minister van Media. Regionale radio s en mediaconcentraties De heer Carl Decaluwe merkt op dat vanuit de sector niet de minste vraag bestaat naar de oprichting van regionale radio s. Dit type radio biedt geen enkele toegevoegde waarde tegenover de reeds bestaande categorieën. Bovendien is ook een samenwerking met de regionale televisie niet aan te raden. Dit werkt immers ongezonde mediaconcentraties in de hand. De spreker is voorstander van kleinschalige initiatieven die het nodige economische draagvlak moeten krijgen. Regionale radio s vormen hiervoor een bedreiging. De spreker informeert ook naar de achterliggende redenen voor het invoeren van de regionale radio. Is het de bedoeling om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van bepaalde uitgevers? Wil men met dit type radio een aanval inzetten op de regionale uitzendingen van Radio 2? De invoering ervan is immers totaal overbodig, vermits de huidige wetgeving reeds toelaat om regionale radio te maken. Op 18 van de 24 uur kan immers reeds het regionaal concept worden uitgevoerd. De heer Jo Vermeulen is niet tegen de regionale radio, maar zijn partij is ook nooit vragende partij geweest voor het oprichten van dit type radio. Als lid van de meerderheid zal hij dit initiatief echter wel steunen, aangezien het werd opgenomen in het regeerakkoord. De heer Dany Vandenbossche verduidelijkt dat de regionale radio in principe wordt mogelijk gemaakt, om een verdere verbrokkeling van het radiolandschap te voorkomen. In de praktijk zal nog moeten blijken of een dergelijke radio ook effectief wordt opgestart, en levensvatbaar is. Het accent van het voorstel van decreet ligt volgens de spreker echter ontegensprekelijk op het ondersteunen van lokale en kleinschalige initiatieven. De heer Marino Keulen is uitdrukkelijk voorstander van de regionale radio-omroep als middel om het VRT-radiomonopolie te doorbreken. Deze regionale omroepen worden door de VRT de laatste jaren immers verwaarloosd, terwijl er vanuit de bevolking toch zeer veel belangstelling voor is. Een andere invalshoek is het vergroten van het economisch draagvlak, waarbij het keurslijf van het zendbereik van 7 kilometer kan worden losgelaten. Op het politieke vlak is de regionale radio ook een antwoord op de politiek van de Franse Gemeenschap die met steeds sterkere zendvermogens de Vlaamse radio s op bepaalde frequenties tot in Antwerpen uit de ether duwt. Betreffende de samenwerking tussen de regionale radio-omroep en de regionale televisie meent de heer Marino Keulen dat dit positief en wederzijds versterkend kan werken om hun regionale opdracht te realiseren. Zowel economisch als organisatorisch moet dit voor beide partners voordelen kunnen opleveren. De heer Carl Decaluwe is het niet eens met de interpretatie van de heer Marino Keulen dat de VRT zijn regionale omroepen verwaarloost. Hij wijst erop dat de VRT zijn regionale missie en de organisatie ervan in de loop der jaren heeft bijgestuurd.

7 7 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 Via de ontkoppelde uitzendingen geeft de VRT meer dan vroeger aandacht aan regionale onderwerpen. De opstart van een regionale radio zonder de koppeling met een regionale televisie zal in de praktijk trouwens niet haalbaar zijn, wat dan weer het debat over de mediaconcentraties op gang trekt. De spreker vindt het trouwens spijtig dat voor de quasi niet haalbare regionale radio-omroepen frequenties worden gereserveerd die beter aan andere initiatieven zouden worden toebedeeld. In dit opzicht is een betere frequentieverdeling zeker haalbaar. De definitie van de rechtstreekse en onrechtstreekse bindingen is volgens de heer Carl Decaluwe een cruciaal element in het bevorderen of bestrijden van de mediaconcentraties. Hij hoopt dat de categorisering van de verschillende omroepen via een fijnere definitie van de bindingen beter kan worden ingevuld. De heer Marino Keulen blijft bij zijn stelling dat de VRT de regionale radio-omroepen heeft verwaarloosd. Dit gebeurde onder meer omdat heel veel energie werd gestoken in de ontwikkeling van Radio Donna. De heer Eddy Schuermans is het hier niet mee eens en stelt dat de VRT meer dan vroeger tegemoet komt aan de vraag tot het verstrekken van regionale informatie. Samenwerkingsverbanden mits het behoud van een eigen programmabeleid, verbod op bindingen tussen rechtspersonen die de radio exploiteren, en de toekomst van ketenradio s De heer Carl Decaluwe merkt op dat zowel voor de landelijke, de regionale en de lokale omroepen is bepaald dat tussen de rechtspersonen die de radio exploiteren geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen mogen bestaan. De spreker heeft vragen bij zowel de juridische interpretatie van deze passage, als de praktische invulling ervan. Zo kunnen bijvoorbeeld twee buurmannen, twee familieleden, twee personen wiens kinderen in dezelfde voetbalclub spelen, dus niet in verschillende raden van bestuur zitten. De spreker dringt aan dat deze passage nader wordt onderzocht en desnoods wordt verfijnd. De spreker merkt ook op dat in verschillende artikelen wordt gesteld dat bepaalde samenwerkingsverbanden met andere radio-omroepen niet mogen leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid. Graag kreeg hij hierover meer informatie. De heer Jo Vermeulen wijst erop dat het veld nogal verdeeld is over de interpretatie van het voorliggend voorstel van decreet, en specifiek of het nu bevorderend of bedreigend is voor het voortbestaan van de ketenradio s. De spreker meent dat dit deels te verklaren is door de dubbelzinnige interpretatie die aan sommige artikelen kan worden gegeven, en die tijdens de artikelsgewijze bespreking moeten worden aangepast. Mevrouw Niki De Gryze sluit zich hierbij aan, en wenst meer toelichting bij de rol die voor de ketenradio s wordt voorbehouden in voorliggend voorstel van decreet. De heren Marino Keulen en Dany Vandenbossche zijn niet akkoord met de zeer brede en haast onwerkbare interpretatie die door de heer Carl Decaluwe wordt gegeven aan de bepaling onrechtstreekse bindingen, en stellen dat de memorie van toelichting de gestelde problematiek grotendeels verduidelijkt. Het is absoluut niet de bedoeling van voorliggend voorstel van decreet om mee te stappen in het verhaal van de media-concentraties. Dit blijkt duidelijk uit het verhinderen van de rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen. De vraag is echter op welke wijze deze bedoeling juridisch meer sluitend kan worden omschreven, zonder het medialandschap te verlammen. Bovendien is het ook niet de bedoeling om de werking van de ketenradio s onmogelijk te maken. De heer Carl Decaluwe noteert de intenties van de indieners van het voorstel van decreet, maar wijst erop dat de bepaling dat de samenwerking niet mag leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmatiebeleid wel degelijk de toekomst van de ketenradio s hypothekeert. Controle op de naleving van de wetgeving De heer Carl Decaluwe meent de stem van het veld te vertolken bij het aandringen op meer controle op het naleven van de wetgeving. Op welke wijze zal dit worden georganiseerd? De heer Jo Vermeulen wijst op het dilemma waarin de wetgeving op de radio-omroepen gevangen zit. Enerzijds is niet te strakke regelgeving aangewezen om ruimte te bieden aan enige bewegingsvrijheid en creativiteit ter ondersteuning van het vrij initiatief. Een overregulering kan bovendien ook leiden tot onbedoelde neveneffecten die remmend werken op het hele radio-landschap. Anderzijds is het noodzakelijk dat een juridisch kader wordt opgehangen waarin de hele sector over een stevig re-

8 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 8 ferentiekader beschikt, en dat bijvoorbeeld inzake mediaconcentraties strikte garanties biedt. De heer Jo Vermeulen verwijst in dit verband naar het advies van de Vlaamse Mediaraad nr. 2002/02 van 28 mei 2002 inzake particuliere radio-omroepen (zie bijlage 1). De Vlaamse Mediaraad adviseert het radiofrequentieplan te herschikken en te optimaliseren voor een maximaal gebruik van de frequenties binnen de Vlaamse Gemeenschap, wat intussen door de minister volop wordt uitgevoerd. Tevens wordt gevraagd binnen het frequentieplan voldoende ruimte te behouden en te voorzien voor onafhankelijke, kleinschalige initiatieven, die ook lokaal, doelgroepgericht of thematisch kunnen zijn. Verder stelt de Vlaamse Mediaraad dat voor radioomroepen men enkel het onderscheid kan maken tussen landelijk en regionaal op basis van al dan niet eigen lokale of regionale nieuws- en informatieuitzendingen en de reclameblokken gericht op de regio. De Vlaamse Mediaraad stelt eveneens dat de utopie van geen rechtstreekse of onrechtstreekse banden van de bestuurders ook al lang is doorprikt in de regionale televisie-omroepen. Hier kan alleen een kaderdecreet met betrekking tot concentratie in het medialandschap een oplossing brengen. De spreker hoopt dat de onduidelijkheden die hierover bestaan alsnog zullen worden opgelost, en eventueel zullen aanleiding geven tot de nodige amenderingen. Hij wenst hierover een open debat te voeren. Versterken van de lokale radio-omroepen en de band met het verzorgingsgebied De heer Carl Decaluwe pleit ervoor om de verplichting voor de lokale radio s om drie journaals per dag te brengen, te vervangen door het brengen van informatie gericht op het verzorgingsgebied. Deze bepaling is immers ruimer dan het louter brengen van een journaal, wat op lokaal gebied soms moeilijk is in te vullen. De spreker wenst wat dit betreft trouwens ook een verduidelijking over de wijze waarop men dit verzorgingsgebied wenst in te vullen. De heer Jo Vermeulen stelt voor om dit element terug op te nemen tijdens de artikelsgewijze bespreking onder Afdeling 4, lokale radio-omroepen. Hij merkt op dat tijdens de voorbereiding van het voorstel van decreet een aantal bepalingen zijn weggevallen die meer concrete bepalingen bevatten over de invulling van de eigen programmering van o.a. de lokale radio s. Uiteraard zal de informatie die wordt aangeboden door lokale radio s gericht zijn op het eigen verzorgingsgebied, maar hoe lokaal kan de muziekprogrammering zijn? De nadruk wordt daarom gelegd op het lokale karakter van informatieve programma s. De heren Jo Vermeulen en Marino Keulen benadrukken dat voorliggend decreet vooral de bedoeling heeft om de lokale radio-omroepen te versterken. Door het terugvallen van de investeringen in reclame, en door het wegkapen van deze reclame door allerhande private initiatieven, worden talrijke lokale radio s bedreigd in hun voortbestaan. De sprekers hopen dat voorliggend voorstel van decreet voldoende ondersteuning biedt voor deze lokale radio s. 3. Artikelsgewijze bespreking en stemming Artikel 1 Dit artikel wordt zonder opmerkingen unaniem aangenomen met 12 stemmen. Artikel 2 HOOFDSTUK I De particuliere radio-omroepen Bij artikel 2 voorgesteld artikel 28 Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1223/2, amendement nr. 1) strekt ertoe het woord programmatie telkens te vervangen door het woord programmering. Het amendement wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 4. In heel het decreet zal bijgevolg het woord programmatie automatisch worden vervangen door programmering. Artikel 28 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 29 Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en

9 9 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 2) strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 29, 1, op de derde regel, na de woorden via de kabel de woorden binnen hun toegewezen zendgebied in te voegen. De indieners vinden dit een vrij vanzelfsprekende verduidelijking. Aan elke radio-omroep wordt immers een bepaald zendgebied toegewezen. Het doorgeven van omroepprogramma s via de kabel is toegestaan, maar mag geen alibi zijn om het toegewezen zendgebied te overschrijden. Een lokale radio kan bijvoorbeeld via de kabel niet in heel Vlaanderen worden doorgegeven. Het amendement nr. 2 wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 2. Het aldus geamendeerde artikel 29 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 2 onthoudingen. De heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening stelt dat in principe in het Nederlands moet worden uitgezonden. Daarop kan echter een afwijking worden aangevraagd. Die moet uitdrukkelijk gemotiveerd worden, en beoordeeld en goedgekeurd door het VCM. Het betreft echter uitzonderlijke gevallen, zoals bijvoorbeeld een doelgroepenradio die in een andere taal uitzendt. In de uitvoeringsbesluiten zal deze procedure trouwens nader worden gespecificeerd. Mevrouw Niki De Gryze meent dat er op het veld heel wat misvattingen bestaan over de doelgroepenradio s, en of dit al dan niet lokale radio s moeten zijn. Ze dringt erop aan dat hierover enige klaarheid wordt geschapen. Artikel 31 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 2 onthoudingen. Bij artikel 2 voorgestelde artikelen 32 tot 34 Bij artikel 2 voorgesteld artikel 30 Mevrouw Niki De Gryze informeert naar de motivering achter het intrekken van de erkenning indien de radio-omroep negen maanden na de beslissing tot erkenning nog niet uitzendt. De heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, verduidelijkt dat deze bepaling is ingegeven door de schaarste aan beschikbare frequenties. Het is dus de bedoeling dat een toegekende frequentie ook effectief wordt gebruikt. Iemand die de frequentie niet gebruikt verliest na 9 maanden normaal de toekenning van die frequentie. In het verleden erkende het VCM een aantal privézenders die na 2 jaar nog altijd niet in de ether zijn. Gelet op de schaarste aan frequenties moet derhalve een bijkomende voorwaarde worden opgelegd. Ter stemming voorgelegd wordt artikel 30 aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 31 Mevrouw Niki De Gryze wenst meer toelichting bij 1 waarin wordt vermeld dat uitzonderingen kunnen worden toegestaan op de verplichting om in het Nederlands uit te zenden. Deze artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen met 12 stemmen. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 35 Dit artikel wordt zonder opmerkingen aangenomen met 10 stemmen tegen 2. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 36 De heer Carl Decaluwe pleit ervoor dat de bestaande radio s die bewezen hebben zeer goed te werken, worden vrijgesteld van het inschrijvingsgeld dat dat onder artikel 36 van voorliggend decreet wordt ingeschreven. Hij vreest dat deze bepaling kan worden misbruikt om lokale radio s uit te sluiten die onmogelijk grote bedragen kunnen vrijmaken voor het verkrijgen van een radiolicentie. De heer Jo Vermeulen verduidelijkt dat het decreet enkel de mogelijkheid en dus niet de verplichting voorziet tot het vragen van een soort remgeld om te vermijden dat duizenden lichtzinnige en waardeloze dossiers worden ingediend, die vervolgens allen door het VCM moeten worden verwerkt. Dit remgeld heeft dus allerminst de bedoeling om de kleine lokale radio s uit te schakelen, maar enkel om papieren constructies af te remmen. De spreker sluit zich daarom aan bij de vraag tot vrijstelling van een inschrijvingsgeld voor reeds bestaande radio s, en tot het differentiëren van het

10 Stuk 1223 ( ) Nr inschrijvingsbedrag voor lokale en regionale radio s. De heer Dany Vandenbossche sluit zich hierbij aan. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om grootschalige initiatieven te bevoordelen. Het inschrijvingsgeld moet haalbaar zijn voor kleinere initiatieven, maar moet toch remmend werken op het lichtzinnig indienen van dossiers tot het bekomen van een radiolicentie. Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 3) strekt ertoe aan de voorgestelde tekst van artikel 36 de volgende zin toe te voegen : Bij de procedure voor het indienen van een erkenningsaanvraag voor een lokale radio, wordt gebruik gemaakt van een standaardformulier en betaalt een in 2002 vergunde radio geen inschrijvingsgeld.. De heer Jo Vermeulen verduidelijkt dat het amendement de procedure voor de lokale radio s duidelijker wil maken, en voor de bestaande lokale radio s gratis. Om de procedure duidelijk en overzichtelijk te maken, zal een standaardformulier worden ontworpen dat een verduidelijking geeft over de wijze waarop de aanvraag en eventueel offerte moet worden ingediend. Wat het inschrijvingsgeld betreft, moet het duidelijk zijn dat reeds vergunde radio s dit niet moeten betalen. Evenmin is het de bedoeling om financiële drempels op te werpen om bepaalde initiatieven te fnuiken. De spreker stelt verder dat de regering de termijnen bepaalt waarbinnen de inschrijvingen kunnen gebeuren. Hij pleit ervoor om deze vrij kort te houden. Het hoeft geen maanden te duren voor een offerte binnen kan zijn. Gezien de nood aan rechtszekerheid en lange termijnvisie is het in ieders belang om de procedures niet te rekken. Op de vraag van mevrouw Niki De Gryze of er reeds een raming bestaat van het inschrijvingsgeld dat zal worden gevraagd, antwoordt de minister dat dit nog moet worden bestudeerd, binnen de grenzen van wat hierover tijdens de bespreking werd gesteld, namelijk als een soort remgeld ter voorkoming van lichtzinnige aanvragen, zonder te hoge financiële drempels, en mits honorering van reeds bestaande initiatieven. Het moet echter duidelijk zijn dat bestaande radio-omroepen deze vrijstelling slechts voor één dossier kunnen inroepen, en niet voor eventueel veelvuldige aanvragen die nog bijkomend worden ingediend. Ter stemming voorgelegd wordt amendement nr. 3 aangenomen met 10 stemmen tegen 2. Het aldus geamendeerde artikel wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Bij artikel 2 voorgestelde artikelen 37, 38, 38bis en 38ter Deze artikelen worden zonder opmerkingen unaniem aangenomen met 12 stemmen. AFDELING 3 De regionale radio-omroepen Bij artikel 2 voorgesteld artikel 38quater Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 4) strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 38quater, tweede lid, op de eerste regel, na de woorden andere radio-omroepen de woorden, de lokale radio-omroepen van hun verzorgingsgebied uitgezonderd, in te voegen. De heer Dany Vandenbossche verduidelijkt dat dit amendement conform is aan de samenwerking zoals bepaald in artikel 38octies, waarbij wordt gesteld dat de lokale radio-omroepen uiteraard binnen hun verzorgingsgebied onafhankelijk kunnen opereren hetzij samenwerken met o.a. regionale radio-omroepen, zonder dat dit mag leiden tot gestructureerde eenvormigheid. Ter stemming voorgelegd wordt het amendement en het aldus geamendeerde artikel 38quater aangenomen met 8 stemmen tegen 4. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 38quinquies Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 5) strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 38quinquies, 1, 2, op de vierde regel, het woord particuliere te vervangen door het woord regionale.

11 11 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 De heer Jo Vermeulen stelt dat het de rechtzetting van een technische vergissing betreft. Zoals reeds werd meegedeeld is het niet de bedoeling om via de aaneenschakeling van regionale radio s tot een derde landelijke radio-omroep te komen. De heer Carl Decaluwe vestigt de aandacht op 3,2 inzake de gevraagde media-ervaring. In de kwalificatiecriteria voor de landelijke en de regionale radio-omroepen is media-ervaring veel te vaag. Hij pleit ervoor om deze term te vervangen door radio-ervaring. Hij meent ook dat deze radio-ervaring geldig moet kunnen worden ingebracht door radio s die reeds 10 jaar bewezen hebben de wetgeving te kunnen naleven, en die ook een eigen programmering hebben verricht. Dit geldt volgens de spreker dus niet voor de cassetteradio s. Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 6) strekt ertoe aan de voorgestelde tekst van artikel 38quinquies, 3, 2 de volgende zinsnede toe te voegen :, in het bijzonder de radio-ervaring aanwezig bij de participanten van de rechtspersoon. De heer Jo Vermeulen verduidelijkt dat voor een regionale radio-omroep (een nieuwe vorm) de algemene media-ervaring belangrijk is, maar uiteraard blijft radio-ervaring primordiaal. Deze radioervaring kan uiteraard ook betrekking hebben op de participanten van de nieuwe rechtspersoon. Ter stemming voorgelegd wordt het amendement nr. 5 aangenomen met 10 stemmen tegen 2. Amendement nr. 6 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 3 onthoudingen. Het aldus geamendeerde artikel wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5. Bij artikel 2 voorgestelde artikelen 38sexies tot 38septies Deze artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen met 8 stemmen tegen 5. AFDELING 4 De lokale radio-omroepen Bij artikel 2 voorgesteld artikel 38octies De heer Jo Vermeulen wenst als mede-indiener een verduidelijking te geven bij de slotzin van artikel 38octies ( ) mag niet leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid. Deze negatieve formulering heeft in het veld vaak aanleiding gegeven tot verkeerde interpretaties. Het is echter enkel de bedoeling om het lokale aspect van de lokale radio te beveiligen. De spreker verwijst naar de memorie van toelichting bij artikel 38octies waar in de slotzinnen het doel van de decreetgever in meer positieve bewoordingen staat neergeschreven. Het is daarentegen het opzet dat de lokale radio-omroep een eigen identiteit heeft en een programmering verzorgt, gericht op het eigen verzorgingsgebied. De lokale radio-omroep moet met andere woorden prioritair een eigen lokale invulling vormgeven. Het is met andere woorden niet de bedoeling dat één centraal signaal op tientallen plaatsen lokaal wordt verspreid onder het mom van lokale radio. De heer Marino Keulen sluit zich hierbij aan. De kracht van lokale radio ligt precies in de invulling van het eigen lokale zendgebied, met informatie, nieuws, cultuur, sport, sociaal-maatschappelijke elementen etc. Bij het indienen van de kandidaturen zal daar de meerwaarde moeten blijken. Er is echter bewust niet gekozen voor een gedetailleerde opsomming van allerhande voorwaarden, omdat een te strak keurslijf niet wenselijk is, en de controle erop nog moeilijker. Ter stemming voorgelegd wordt het artikel 38octies aangenomen met 8 stemmen tegen 5. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 38nonies Op artikel 38nonies worden door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers twee amendementen ingediend (Stuk 1223/2, amendementen nrs. 7 en 8). Amendement nr. 7 strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 38nonies, 1, 2, de laatste zin te schrappen.

12 Stuk 1223 ( ) Nr De heer Jo Vermeulen verwijst naar de memorie van toelichting en de algemene bespreking waaruit duidelijk blijkt wat de bedoeling is van het verbieden van rechtstreekse en onrechtstreekse bindingen. De bepaling is echter te vaag en kan daardoor enerzijds haar doel voorbijschieten, anderzijds niet-bedoelde effecten sorteren. Bovendien rijst de vraag naar de controleerbaarheid ervan. Vandaar de schrapping. Het moet evenwel duidelijk zijn dat de pluriformiteit van de media moet worden gegarandeerd, en dat bijvoorbeeld niet mag worden gestreefd naar een derde landelijk net via het aaneenrijgen van lokale frequenties. Het lokale element van de lokale radio-omroepen moet trouwens blijken uit het hele artikel 38nonies, met nadruk op de lokale informatie, het sociale-culturele element, de dagprogrammering met minstens drie journaals gericht op het verzorgingsgebied etc. Er werd bewust voor gekozen om deze basisvoorwaarden niet op te leggen via strikte uren of aantallen. In de praktijk blijkt immers de moeilijke controleerbaarheid, en de inventiviteit om de gedetailleerd opgesomde voorwaarden te omzeilen. Amendement nr. 8 strekt ertoe in de voorgestelde tekst van artikel 38nonies, 1, 5, op de achtste en negende regel, de woorden en/of media-ervaring te schrappen. Bij lokale radio s, aldus de indieners, gaat het wel degelijk om pure radio-ervaring. Zo wordt dit artikel ook conform met artikel 38decies, waar enkel naar de radio-ervaring wordt verwezen. De heer Marino Keulen bevestigt dat niet kan worden gecontroleerd wat elke radio elk uur per dag uitzendt. Bovendien is het belangrijk te stellen dat de meerwaarde van een lokale radio schuilt in de informatieve programma s, lokale informatie en duiding, sportverslaggeving etc. Aangezien er meer kandidaten dan frequenties zijn, zal de radio met de grootst mogelijke toegevoegde waarde uiteindelijk de frequentie bekomen. Amendement nr. 7 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5. Amendement 8 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 3 onthoudingen. Het aldus geamendeerde artikel 38nonies wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5. Bij artikel 2 voorgesteld artikel 38decies De heer Jo Vermeulen wenst te benadrukken dat de radio-ervaring, ook deze in het specifieke verzorgingsgebied, een belangrijke rol speelt. Daarmee willen de indieners de bestaande initiatieven honoreren, zonder dat dit een absoluut criterium hoeft te zijn. Het artikel wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5. AFDELING 5 De kabelradio-omroepen Bij artikel 2 voorgestelde artikelen 38undecies, 38duodecies en 38terdecies, evenals artikel 3 Deze artikelen worden zonder opmerkingen unaniem aangenomen met 13 stemmen. Artikelen 4 tot 5 Deze artikelen worden zonder opmerking aangenomen met 8 stemmen tegen 5. Artikel 6 (nieuw) Verwijzend naar de opmerkingen van de heer Carl Decaluwe dat het decreet staat of valt met het frequentieplan en de coördinatie ervan, meent de heer Jo Vermeulen dat het aangewezen is om de inwerkingtreding van voorliggend voorstel van decreet te laten afhangen van de evolutie in deze coördinatie. Met het oog op deze inwerkingtreding worden twee amendementen neergelegd tot invoering van twee nieuwe artikelen 6 en 7. Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 9) strekt ertoe een artikel 6 toe te voegen, dat luidt als volgt : Artikel 6 De erkenningen van de lokale radio-omroepen die per 31 december 2002 vervallen, worden verlengd tot op het ogenblik dat nieuwe erkenningen in werking treden..

13 13 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 Het amendement tot invoering van een nieuw artikel 6 wordt aangenomen met 8 stemmen bij 5 onthoudingen. Artikel 7 (nieuw) Een amendement voorgesteld door de heren Marino Keulen, Dany Vandenbossche, Jo Vermeulen en Jan Roegiers (Stuk 1223/2, amendement nr. 10) strekt ertoe een artikel 7 toe te voegen, dat luidt als volgt : Artikel 7 Dit decreet treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van het aantal regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van de regionale en lokale radio-omroepen worden gesteld, met uitzondering van artikel 6 van onderhavig decreet.. Het amendement tot invoeging van een nieuw artikel 7 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 2 onthoudingen. 4. Stemverklaringen vóór de eindstemming en aankondiging reflectienota Stemverklaring Vlaams Blok Mevrouw Niki De Gryze kondigt aan dat het Vlaams Blok zich bij de eindstemming zal onthouden. Het voorstel van decreet gaat de goede richting uit, maar de lacunes in verband met de frequentieplanning maken het geheel onvoldoende rechtszeker. Stemverklaring CD&V en aankondiging van een reflectienota De heer Carl Decaluwe betreurt dat de rol van het VCM ondanks zijn uitdrukkelijk verzoek bij de behandeling van zijn voorstel van resolutie (zie verslag van deze bespreking in Parl. St. Vl. Parl , nr. 1091/4) niet werd uitgeklaard. Er werden volgens de spreker geen concrete voorstellen gedaan die de werking ondubbelzinnig vastleggen. De rol van de regionale radio s zal volgens de spreker leiden tot een verhoging van de mediaconcetraties. Ook de juiste interpretatie van de rol van de ketenradio s zal volgens de spreker tot discussies leiden. Dit wordt o.a. veroorzaakt door een aantal artikelen en amendementen die juridisch zwak zijn geformuleerd. Een mondelinge toelichting kan wel enige verheldering brengen, maar bij rechtszaken telt hoofdzakelijk de tekst zoals hij is neergeschreven in het decreet. Een en ander heeft tot gevolg dat de rechtsonzekerheid voor de lokale radio s niet is opgeheven, integendeel. Het feit dat het frequentieplan nog niet volledig is opgesteld, en de coördinatie (nog) niet succesrijk werd afgerond, is een garantie op een jaren durende onzekerheid. Dit blijkt ook uit het feit dat geen concrete datum van inwerkingtreding van het decreet kan worden vooropgesteld, waardoor een juridisch vacuüm wordt gecreëerd. Dit veroorzaakt ongetwijfeld problemen inzake behoud van personeel en inzake reclamewerving. De heer Carl Decaluwe kondigt aan dat zijn fractie conform artikel 56 van het Reglement een reflectienota zal indienen. Antwoord van verschillende commissieleden De heer Jo Vermeulen meent dat voldoende duidelijkheid werd verschaft over de rol van het VCM. Conform het voorstel van resolutie van 6 maart 2002 zal het kader worden versterkt. Bovendien verklaarde de minister dat de behandeling van de nieuw toe te kennen licenties niet zal gebeuren door dezelfde commissarissen die bevoegd waren voor het toekennen van de licenties voor de landelijke radio s, maar door hun opvolgers. Betreffende de mediaconcentraties meent de heer Jo Vermeulen dat het voorliggende voorstel van decreet hoofdzakelijk tot doel heeft de lokale radio-omroepen maximale kansen tot ontplooiing te geven. Dit decreet zal de mediaconcentraties niet bevorderen, maar kan de dynamiek van een samenleving indien die daarnaar tendeert ook niet afremmen. Er zijn echter wel voldoende schotten aangebracht om te verhinderen dat regionale omroepen een landelijk net zullen vormen. Betreffende juridisch zwak onderbouwde artikelen meent de heer Jo Vermeulen dat de heer Decaluwe de mogelijkheid heeft gehad, en tijdens de plenaire bespreking trouwens nog steeds heeft, om amendementen neer te leggen. Inzake de rechtsonzekerheid deelt de heer Jo Vermeulen de mening van de her Decaluwe dat alles staat en valt met de frequentieverdeling en de coördinatie met de andere gemeenschappen. De minister verklaarde echter dat reeds een zeer groot

14 Stuk 1223 ( ) Nr deel van de weg is afgelegd. Het parlement heeft de juridische basis gelegd. De verschillende ministers zullen hopelijk zeer snel tot een onderlinge frequentieverdeling en coördinatie komen. De heer Marino Keulen sluit zich hierbij aan, en voegt eraan toe dat de regionale radio-omroepen inzake mediaconcentraties precies tot doel hebben om een feitelijk monopolie van de VRT te doorbreken. Inzake frequentieplannen moet Vlaanderen uiteindelijk zijn eigen koers durven te varen, en niet afhankelijk blijven van de Franse Gemeenschap die in het verleden vaak doelbewust te sterke vermogens hanteerde om Vlaamse zenders het zwijgen op te leggen. 5. Eindstemming Het voorstel van decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 3 onthoudingen. De verslaggever, Frans DE COCK De voorzitter, Jos STASSEN De heer Dany Vandenbossche is het eens met de vorige sprekers. Wat het creëren van een juridisch vacuüm betreft, meent hij dat ook het voorstel van resolutie van de heer Carl Decaluwe (stuk 1091/1) hiervoor geen oplossing kon garanderen via het verlengen van de lopende licenties (en dus de onzekerheid) met 3 jaar. Bovendien rijst de vraag waarom precies deze 3 jaar werd vooropgesteld. Antwoord van de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening De minister meent uit de hoorzitting (Parl. St.. Vl. Parl nr. 1091/2) te mogen afleiden dat de lokale radio s vragende partij zijn voor een duidelijk kader en voor meer rechtszekerheid. Hij meent met dit decreet die rechtszekerheid te kunnen garanderen en engageert zich om al het mogelijke te doen om zo snel mogelijk het frequentieplan goedgekeurd te krijgen. De minister zal ook snel het regeringsbesluit laten opstellen betreffende de erkenningen, en zal dit graag voor de commissie komen toelichten. Hiermee wordt de inspraak en het mogelijk inbouwen van elementen ter versterking van de rechtszekerheid alle kansen gegeven.

15 15 Stuk 1223 ( ) Nr. 3 TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. Artikel 2 In titel III van de decreten betreffende de radioomroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, gewijzigd bij de decreten van 17 december 1997, 28 april 1998, 7 juli 1998, 18 mei 1999 en 1 december 2000 en 2 februari 2001 worden de hoofdstukken I, Ibis en Iter, bestaande uit de artikelen 28 tot 38decies, vervangen door wat volgt : "HOOFDSTUK I De particuliere radio-omroepen AFDELING 1 Algemene bepalingen 4 particuliere radio-omroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap en die hun programma s uitsluitend via het kabelnet doorgeven, hierna kabelradio-omroepen te noemen. Artikel Landelijke, regionale en lokale radio-omroepen zenden via de ether uit. Hun omroepprogramma s kunnen worden doorgegeven via de kabel binnen hun toegewezen zendgebied conform de bepalingen van artikel 112, De Vlaamse regering stelt de frequentieplannen op, keurt ze goed en bepaalt hoeveel landelijke, regionale en lokale radio-omroepen kunnen worden erkend. Op basis van het frequentieplan en het te erkennen aantal particuliere radio-omroepen verleent het Vlaams Commissariaat voor de Media de erkenningen. 3. Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent, naast de erkenningen, ook de zendvergunningen aan de particuliere radio-omroepen. 4. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan de erkende landelijke, regionale en lokale radioomroepen, met het oog op een optimalisering van het verzorgingsgebied, verplichten hun zendinstallatie te verplaatsen of een gemeenschappelijke zendinstallatie te gebruiken. Artikel Onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, kunnen particuliere radio-omroepen erkend worden door het Vlaams Commissariaat voor de Media. 2. Voor erkenning komen in aanmerking : 1 particuliere radio-omroepen die uitzenden voor de gehele Vlaamse Gemeenschap, hierna landelijke radio-omroepen te noemen ; 2 particuliere radio-omroepen die uitzenden voor maximaal één provincie, hierna regionale radio-omroepen te noemen ; 3 particuliere radio-omroepen die uitzenden voor een stad, een deel van een stad, een gemeente, een beperkt aantal aaneensluitende gemeenten, of een welbepaalde doelgroep, hierna lokale radio-omroepen te noemen ; Artikel 30 Onverminderd artikel 116ter worden de erkenningen voor de lokale en regionale radio-omroepen en kabelradio-omroepen verleend voor negen jaar, met ingang van de datum van de beslissing tot erkenning. Onverminderd artikel 116ter worden de erkenningen voor de landelijke radio-omroepen verleend voor negen jaar, met ingang van de datum van de aflevering van de zendvergunning. Wanneer na negen maanden na de beslissing tot erkenning de particuliere radio-omroep nog niet uitzendt, kan de erkenning door het Vlaams Commissariaat voor de media ambtshalve worden ingetrokken. Ten minste zes maanden voor het vervallen van de erkenning moet er een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. Indien het Vlaams Commissari-

16 Stuk 1223 ( ) Nr aat voor de Media geen beslissing heeft genomen bij het vervallen van de erkenning, wordt de erkenning stilzwijgend verlengd, onverminderd de toepassing van de andere bepalingen van dit hoofdstuk, tot op het ogenblik dat het Vlaams Commissariaat voor de Media een beslissing heeft genomen. Artikel De particuliere radio-omroepen moeten in het Nederlands uitzenden. Uitzonderingen daarop kunnen worden toegestaan door het Vlaams Commissariaat voor de Media. 2. De particuliere radio-omroepen hebben tot taak een verscheidenheid van programma s te brengen. Die programma s worden gerealiseerd op de eigen verantwoordelijkheid van de particuliere radio-omroep. In de programma-inhoud en het uitzendschema wordt elke vorm van discriminatie geweerd. 3. Het is de particuliere radio-omroepen verboden programma s aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat. Het is de particuliere radio-omroepen niet toegestaan verkiezingspropaganda uit te zenden. Artikel 32 De particuliere radio-omroepen zijn onafhankelijk van een politieke partij. Artikel 33 De uitgezonden informatie beantwoordt aan de gangbare normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid, vastgelegd in een redactiestatuut. Voor de journaals is een hoofdredacteur verantwoordelijk. Artikel 34 De zendinstallaties van de particuliere radio-omroepen zijn gelegen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in het verzorgingsgebied van de particuliere radioomroep. De verplaatsing van de zendinstallaties is toegestaan, voorzover die inpasbaar is in het frequentieplan en nadat de aanpassing van de zendvergunning werd goedgekeurd door het Vlaams Commissariaat voor de Media. De particuliere radio-omroepen gebruiken een technische uitrusting die conform is met de wettelijke en decretale voorschriften en houden zich aan de bepalingen van de zendvergunning. Zij aanvaarden het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren. Artikel 35 De particuliere radio-omroepen bezorgen jaarlijks een werkingsverslag en een financieel verslag aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. De Vlaamse regering kan de wijze waarop het werkingsverslag en het financiële verslag worden opgesteld, vastleggen, zodat de controle op de naleving van de bij dit hoofdstuk bepaalde erkenningsvoorwaarden mogelijk is. Artikel 36 De Vlaamse regering bepaalt de procedure voor het indienen van de erkenningsaanvragen, en de termijnen voor het onderzoeken en afhandelen van het dossier. De Vlaamse regering kan een door de kandidaten te betalen inschrijvingsgeld, alsook een vergoeding voor het behoud van de erkenning en de zendvergunning, met inbegrip van de te verstrekken financiële waarborg, bepalen. De kandidaten moeten erkenningsaanvragen indienen bij wege van offerte. Bij de procedure voor het indienen van een erkenningsaanvraag voor een lokale radio, wordt gebruik gemaakt van een standaardformulier en betaalt een in 2002 vergunde radio geen inschrijvingsgeld. AFDELING 2 De landelijke radio-omroepen