Multimedia. Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 Multimedia Gebruikershandleiding

2 Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Eerste editie, september 2006 Artikelnummer van document:

3 Inhoudsopgave 1 Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken... 1 Audio-ingang (microfoon) gebruiken... 3 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) gebruiken... 3 S/PDIF digitale audio gebruiken (alleen bepaalde modellen)... 3 Geluidsvolume aanpassen... 4 QuickPlay-knoppen gebruiken... 5 Mediaknop: QuickPlay geïnstalleerd... 5 Mediaknop: QuickPlay niet geïnstalleerd... 5 Dvd-knop: QuickPlay geïnstalleerd... 6 Dvd-knop: QuickPlay niet geïnstalleerd... 6 Videovoorzieningen gebruiken... 7 Externe-monitorpoort gebruiken... 7 S-Video-uitgang gebruiken... 8 HDMI-poort gebruiken (alleen bepaalde modellen)... 9 Camera gebruiken Videobeelden vastleggen en verzenden Video vastleggen Streaming video met een expresberichtenprogramma Foto's maken met de geïntegreerde camera Eigenschappen van de camera aanpassen Optische-schijfeenheid gebruiken Geïnstalleerde optische-schijfeenheid herkennen Optische schijf plaatsen Optische schijf verwijderen wanneer de computer op accuvoeding of externe voeding werkt Optische schijf verwijderen als er geen voeding beschikbaar is Voorzieningen voor het afspelen van media gebruiken Hotkeys voor het afspelen van media gebruiken Knoppen voor het afspelen van media gebruiken Knop Vorige/terugspoelen Knop Afspelen/pauzeren Knop Volgende/vooruitspoelen Knop Stoppen Multimediasoftware gebruiken Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen Multimediasoftware vanaf een schijf installeren Multimediasoftware gebruiken NLWW iii

4 Onderbrekingen tijdens het afspelen voorkomen Regio-instelling van dvd's wijzigen Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Index iv NLWW

5 1 Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de geluidsvoorzieningen van de computer. Opmerking computer. Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde Onderdeel Beschrijving (1) Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen. Opmerking Als er zich naast de microfoonopening een microfoonsymbool bevindt, heeft uw computer een interne microfoon. (2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. (3) Audio-ingang (microfooningang) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten. NLWW Geluidsvoorzieningen gebruiken 1

6 Onderdeel Beschrijving (4) Audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen versterker, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten. (5) S/PDIF-audio-uitgang (hoofdtelefoon) Biedt geavanceerde audioprestaties, waaronder surround sound en overige audioweergave van hoge kwaliteit. (6) Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave van de computer uit (en weer in). (7) Schuifzone voor het geluidsvolume Hiermee past u het geluidsvolume aan. Schuif met uw vinger naar links om het volume te verlagen en naar rechts om het volume te verhogen. U kunt ook tikken op het min-teken op deze schuifzone om het geluid zachter te zetten. Tik op het plus-teken op deze schuifzone om het geluid harder te zetten. 2 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

7 Audio-ingang (microfoon) gebruiken De computer is voorzien van een stereo (tweekanaals) microfooningang. Deze ingang ondersteunt een optionele stereomicrofoonarray of een monomicrofoon. Met behulp van geluidsopnamesoftware en een externe stereomicrofoon kunt u stereo-opnamen maken. Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang aansluit. Audio-uitgang (hoofdtelefoon) gebruiken WAARSCHUWING Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. VOORZICHTIG Steek nooit een mono-connector in de uitgang voor de hoofdtelefoon, om schade aan externe apparatuur te voorkomen. Op deze audio-uitgang kunt u behalve een hoofdtelefoon ook de geluidsingang aansluiten van audioof videoapparatuur, zoals een tv of videorecorder. Gebruik een 3,5-mm stereoconnector wanneer u een apparaat op de hoofdtelefoonuitgang aansluit. Als er een apparaat is aangesloten op de hoofdtelefoonuitgang, zijn de interne luidsprekers uitgeschakeld. S/PDIF digitale audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) S/PDIF (Sony/Philips Digital Interface) ofwel digitale audio, zorgt voor een betere geluidskwaliteit, waaronder surround sound en andere hoogwaardige audio-uitvoer. Voor digitale audio-aansluitingen sluit u de S/PDIF digitale audiostekker aan op de digitale audioconnector van uw audio/video-apparatuur. Opmerking Om S/PDIF te kunnen gebruiken met de hoofdtelefoonuitgang, heeft u een optionele mini-tos-verbindingskabel en/of -adapter nodig. NLWW Geluidsvoorzieningen gebruiken 3

8 Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen: Volumeregeling van de computer: Druk op de knop Geluid uit om het geluid uit of weer in te schakelen. Wrijf met uw vinger van rechts naar links over de schuifzone voor het geluidsvolume om het geluid zachter te zetten. Wrijf met uw vinger van links naar rechts over de schuifzone voor het geluidsvolume om het geluid harder te zetten. Volumeregeling van Microsoft Windows : a. Klik op het pictogram Volume in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. b. Zet het geluid harder of zachter door de schuifregelaar omhoog of omlaag te schuiven. Schakel de optie Dempen in om het geluid uit te schakelen. of a. Dubbelklik op het pictogram Volume in het systeemvak. b. In de kolom Volumeregeling zet u het geluid harder of zachter door de schuifregelaar Volume omhoog of omlaag te bewegen. U kunt ook de balans aanpassen of het geluid uitschakelen. Als het pictogram Volume niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: a. Selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten. b. Klik op het tabblad Volume. c. Schakel de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. d. Klik op Toepassen. Volumeregeling van programma: Het volume kan ook binnen bepaalde programma's worden geregeld. 4 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

9 QuickPlay-knoppen gebruiken De functies van de mediaknop en de dvd-knop verschillen, afhankelijk van de software die op uw computer is geïnstalleerd. Met de mediaknop (1) en de dvd-knop (2) kunt u met één druk op de knop naar muziek luisteren, dvd's afspelen en films bekijken. Mediaknop: QuickPlay geïnstalleerd Computer aan of uit Aan of uit Functie van de mediaknop Er wordt een muziekprogramma geopend of het mediamenu, waarmee u een multimediaprogramma kunt selecteren. Opmerking Druk op de aan/uit-knop om het programma af te sluiten. Standbystand De standbystand wordt beëindigd. Mediaknop: QuickPlay niet geïnstalleerd Computer aan of uit Aan Uit Standbystand Opmerking Functie van de mediaknop De standaard mediaspeler wordt geopend. Geen. De standbystand wordt beëindigd. De mediaknop heeft geen invloed op het beëindigen van de hibernationstand. NLWW QuickPlay-knoppen gebruiken 5

10 Dvd-knop: QuickPlay geïnstalleerd Computer aan of uit Aan Functie van de dvd-knop De standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's wordt geopend, waarmee u een dvd in de optische-schijfeenheid kunt afspelen. Opmerking Druk op de aan/uit-knop om het programma af te sluiten. Uit QuickPlay wordt geopend, waarmee u een dvd in de optische-schijfeenheid kunt afspelen. Opmerking Druk op de aan/uit-knop om QuickPlay af te sluiten. Standbystand De standbystand wordt beëindigd. Dvd-knop: QuickPlay niet geïnstalleerd Computer aan of uit Aan Uit Standbystand Opmerking Functie van de dvd-knop De standaardapplicatie voor het afspelen van dvd's wordt geopend, waarmee u een dvd in de optische-schijfeenheid kunt afspelen. Geen. De standbystand wordt beëindigd. De dvd-knop heeft geen invloed op het beëindigen van de hibernationstand. 6 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

11 Videovoorzieningen gebruiken Externe-monitorpoort gebruiken Via de externe-monitorpoort sluit u een extern weergaveapparaat aan op de computer, zoals een televisie, externe monitor of projector. Sluit de kabel van het apparaat aan op de externe-monitorpoort om een weergave-apparaat aan te sluiten. Opmerking Als een extern weergaveapparaat op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op fn+f4 om het beeld naar het apparaat te schakelen. NLWW Videovoorzieningen gebruiken 7

12 S-Video-uitgang gebruiken Via de 7-pins S-Video-uitgang kunt u de computer aansluiten op een optioneel S-Video-apparaat zoals een televisie, videorecorder, camcorder, overheadprojector, of video-opnamekaart. Om videosignalen te versturen via de S-Video-uitgang heeft u een S-Video-kabel nodig. Deze is verkrijgbaar bij de meeste electronicazaken. Wanneer u audio- en videofuncties combineert, zoals wanneer u een dvd-film afspeelt op uw computer en deze op uw televisie weergeeft, heeft u ook een standaard audiokabel nodig die u aansluit op de hoofdtelefoonuitgang. Deze is verkrijgbaar bij de meeste electronicazaken. De computer ondersteunt één S-Video-apparaat dat is aangesloten op de S-Video-uitgang terwijl tegelijkertijd beeld wordt weergegeven op het computerbeeldscherm of een andere ondersteund extern weergaveapparaat. Opmerking De S-Video-verbinding geeft beeld van een betere kwaliteit dan een samengestelde-videoverbinding. U sluit als volgt een videoapparaat aan op de S-Video-uitgang: 1. Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang op de computer. Opmerking Als de S-Video-uitgang van de computer niet toegankelijk is omdat de computer in een optioneel dockingapparaat is geplaatst, sluit u de S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang op het dockingapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat, zoals aangegeven in de bij het apparaat geleverde gebruikershandleiding. 3. Druk op fn+f4 om het beeld op het scherm naar een ander met de computer verbonden weergaveapparaat te schakelen. 8 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

13 HDMI-poort gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen beschikken over een High Definition Multimedia Interface (HDMI)-poort. Hiermee kan de computer worden aangesloten op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definitiontelevisie, set-topbox, dvd-speler en andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur. De computer kan gelijktijdig beelden weergeven op één op de HDMI-poort aangesloten HDMI-apparaat, en op het beeldscherm van de computer of een ander ondersteund extern weergaveapparaat. Opmerking Als u videosignalen wilt verzenden via de HDMI-poort, heeft u een HDMI-kabel nodig. Deze kunt u aanschaffen bij een elektronicazaak. U sluit een video- of audioapparaat als volgt aan op de HDMI-poort: 1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat volgens de instructies van de fabrikant. 3. Druk op fn+f4 om het beeld te schakelen tussen de weergaveapparaten die zijn aangesloten op de computer. NLWW Videovoorzieningen gebruiken 9

14 Camera gebruiken Bepaalde computermodellen hebben een geïntegreerde camera, die zich aan de bovenkant van het beeldscherm bevindt. Met deze camera kunt u, in combinatie met diverse programma's, het volgende doen: Videobeelden vastleggen Streaming video verzenden met expresberichtensoftware Foto's maken Het cameralampje (1) brandt wanneer de camera (2) wordt gebruikt door videosoftware. Neem voor de beste resultaten de volgende richtlijnen in acht bij gebruik van de camera: Zorg dat u de meest recente versie van een expresberichtenprogramma heeft voordat u een videogesprek begint. De firewalls van sommige netwerken kunnen het functioneren van de geïntegreerde camera belemmeren. Als u problemen ondervindt met video van en naar iemand in een ander lokaal netwerk of buiten uw netwerkfirewall, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder voor hulp. Plaats heldere lichtbronnen zo mogelijk achter de camera en buiten het beeldveld. 10 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

15 Videobeelden vastleggen en verzenden In de volgende voorbeelden van de werking van de camera wordt gebruikgemaakt van specifieke software, die niet op iedere computer beschikbaar is. Selecteer Start > Alle programma's om de videosoftware te openen die op uw computer is geïnstalleerd en raadpleeg de online Help van dat programma voor meer informatie. Video vastleggen Met de camera kunt u videobeelden vastleggen die u later kunt weergeven. In dit voorbeeld wordt gebruikgemaakt van het programma MovieMaker. 1. Selecteer Start > Alle programma's > Windows Movie Maker. 2. Klik op Vastleggen vanaf videoapparaat. De wizard Video vastleggen verschijnt. 3. Klik op de geïntegreerde camera in de lijst met beschikbare apparaten. 4. Controleer de instellingen van de microfoon en de camera en pas ze zo nodig aan. 5. Klik op Volgende. 6. Geef de bestandsnaam en het pad op voor het opslaan van het videobestand en klik op Volgende. 7. Selecteer de videoinstellingen en klik op Volgende. 8. Klik op Vastleggen starten. Wanneer u klaar bent met opnemen, klikt u op Vastleggen stoppen. 9. Klik op Voltooien om het videobestand op te slaan en de wizard te sluiten. Streaming video met een expresberichtenprogramma U kunt de camera gebruiken om real-timevideo te verzenden via een expresberichtenprogramma, zoals Windows Messenger. In dit voorbeeld wordt gebruikgemaakt van het programma Windows Messenger. 1. Dubbelklik op het pictogram van Windows Messenger in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 2. Meld u aan bij Windows Messenger. 3. Selecteer Acties > Audio/video > Een videogesprek starten. 4. Klik op de naam van de persoon met wie u verbinding wilt maken en klik op OK. Er verschijnt een expresberichtvenster en het beeld van de camera wordt naast het berichtgedeelte weergegeven. 5. Als de wizard Beeld en geluid afstemmen verschijnt, volgt u de instructies om de instellingen van de camera en de microfoon te wijzigen. NLWW Camera gebruiken 11

16 Foto's maken met de geïntegreerde camera 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Scanners en camera's. 2. Dubbelklik op de vermelding voor de geïntegreerde camera en klik op Volgende. 3. Klik op Foto nemen. 4. Volg de aanwijzingen in de fotowizard om een van de volgende opties te selecteren: Foto's publiceren op een website Afdrukken van de foto's bestellen Foto's opslaan op de computer Eigenschappen van de camera aanpassen U kunt de volgende eigenschappen van de camera aanpassen: Helderheid: de hoeveelheid licht in het beeld. Een hogere instelling voor helderheid zorgt voor een lichtere afbeelding. Een lagere instelling voor helderheid zorgt voor een donkerdere afbeelding. Contrast: het verschil tussen lichtere en donkerdere delen van het beeld. Een hogere instelling voor contrast zorgt voor een scherpere afbeelding. Een lagere instelling voor contrast behoudt het dynamische bereik van de oorspronkelijke afbeelding, maar geeft een vlakker beeld. Kleurtint: het aspect van een kleur dat de kleur onderscheidt van andere kleuren (waardoor een kleur bijvoorbeeld als rood, groen of blauw wordt waargenomen). Kleurtint is niet hetzelfde als verzadiging. Verzadiging is de intensiteit van de kleurtint. Verzadiging: de kracht van een kleur in het uiteindelijke beeld. Een hogere instelling voor verzadiging zorgt voor een meer uitgesproken afbeelding. Een lagere instelling voor verzadiging zorgt voor een subtielere afbeelding. Scherpte: de definitie van randen in een beeld. Een hogere instelling voor scherpte zorgt voor een sterker gedefinieerde afbeelding. Een lagere instelling voor scherpte zorgt voor een zachtere afbeelding. Kleurgamma: het contrast dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van een afbeelding. Met deze optie kunt u de helderheid van de middelste grijswaarden en middentonen instellen, zonder de donkere en lichte plekken drastisch aan te passen. Een lagere instelling voor gamma zorgt ervoor dat grijstinten in de richting van zwart gaan en donkere kleuren nog donkerder worden. Witbalans: de kleurtemperatuur van de dominante lichtbronnen. Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat witte objecten in de afbeelding echt wit overkomen. De instellingen voor de witbalans in het dialoogvenster Eigenschappen worden weergegeven als WB (Rood) en WB (Blauw). Een hogere instelling voor de witbalans zorgt voor een sterkere concentratie van de kleur (rood of blauw). Een lagere instelling voor de witbalans zorgt voor een lagere concentratie van de geselecteerde kleur. Belichting: de relatieve hoeveelheid licht die binnenkomt via de camerasensor. Een hogere instelling voor belichting laat meer licht toe. Een lagere instelling voor belichting laat minder licht toe. 12 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

17 Versterken: het intensiteitsbereik. Met deze optie kan het kleurcontrast van het beeld worden gewijzigd. Een hogere instelling voor versterken zorgt voor een groter intensiteitsbereik. Een lagere instelling voor versterken zorgt voor een kleiner intensiteitsbereik. Lichtbron: de instellingen waarmee de sluitertijd wordt aangepast aan het omgevingslicht. Omkeren: het vastgelegde beeld verticaal omkeren. Spiegelen: het vastgelegde beeld horizontaal omkeren. Privacy: de opnamefunctie uitschakelen. Weinig licht: de beeldsnelheid automatisch verlagen in een omgeving met weinig licht om de helderheid van het vastgelegde beeld te handhaven. Het dialoogvenster Eigenschappen kan worden geopend vanuit verscheidene programma's die met de geïntegreerde camera kunnen werken. Meestal kunt u dit dialoogvenster openen vanuit een configuratie-, instellingen- of eigenschappenmenu. NLWW Camera gebruiken 13

18 Optische-schijfeenheid gebruiken Met de optische-schijfeenheid kunt u cd's en dvd's afspelen, kopiëren en samenstellen, afhankelijk van het type optische-schijfeenheid van uw computer en de software die op uw computer is geïnstalleerd. Geïnstalleerde optische-schijfeenheid herkennen Selecteer Start > Deze computer. Het type optische-schijfeenheid dat is geïnstalleerd in de computer, wordt weergegeven bij Stations met verwisselbaar medium. Optische schijf plaatsen 1. Zet de computer aan. 2. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen. 3. Trek de lade uit (2). 4. Houd de cd of dvd bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven. Opmerking Als de lade niet volledig toegankelijk is, houdt u de schijf enigszins schuin zodat u deze voorzichtig op de as kunt plaatsen. 5. Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). 6. Sluit de lade. Opmerking Nadat u een schijf heeft geplaatst, volgt een korte pauze. Als u geen mediaspeler heeft geselecteerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken. 14 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

19 Optische schijf verwijderen wanneer de computer op accuvoeding of externe voeding werkt 1. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. Opmerking Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 3. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. NLWW Optische-schijfeenheid gebruiken 15

20 Optische schijf verwijderen als er geen voeding beschikbaar is 1. Steek het uiteinde van een paperclip (1) in de ontgrendelingsopening in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk voorzichtig op de paperclip om de lade te ontgrendelen en trek de lade vervolgens zo ver mogelijk uit (2). 3. Verwijder de schijf uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt (3). Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. Opmerking Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. 16 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

21 Voorzieningen voor het afspelen van media gebruiken Met de hotkeys en de knoppen voor het afspelen van media (alleen bepaalde modellen) kunt u het afspelen van een audio-cd of een dvd die in de optische-schijfeenheid is geplaatst besturen. Hotkeys voor het afspelen van media gebruiken Een hotkey voor het afspelen van media is een vooraf ingestelde combinatie van de fn-toets (1) en een functietoets. Opmerking Gebruik de knoppen in het programma waarmee u video-cd's afspeelt om het afspelen van een geplaatste video-cd te besturen. Druk op fn+f9 (2) om een geplaatste audio-cd of dvd af te spelen, of om het afspelen ervan te onderbreken of te hervatten. Druk op fn+f10 (3) om het afspelen van een geplaatste audio-cd of dvd te stoppen. Druk op fn+f11 (4) om het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige hoofdstuk van een dvd af te spelen. Druk op fn+f12 (5) om het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende hoofdstuk van een dvd af te spelen. NLWW Voorzieningen voor het afspelen van media gebruiken 17

22 Knoppen voor het afspelen van media gebruiken In de volgende illustratie en tabellen vindt u een beschrijving van de functies van de knoppen voor het afspelen van media wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid is geplaatst. Knop Vorige/terugspoelen (1) Knop Afspelen/pauzeren (2) Knop Volgende/vooruitspoelen (3) Knop Stoppen (4) Knop Vorige/terugspoelen Status Knop Functie De schijf afspelen Knop Vorige/terugspoelen Het vorige muziekstuk of hoofdstuk wordt afgespeeld. De schijf afspelen fn + knop Vorige/terugspoelen Het huidige muziekstuk of hoofdstuk terugspoelen. Knop Afspelen/pauzeren Status Knop Functie Schijf wordt niet afgespeeld Knop Afspelen/pauzeren Schijf wordt afgespeeld. De schijf afspelen Knop Afspelen/pauzeren Het afspelen onderbreken. 18 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken NLWW

23 Knop Volgende/vooruitspoelen Status Knop Functie De schijf afspelen Knop Volgende/vooruitspoelen Het volgende muziekstuk of hoofdstuk afspelen. Schijf wordt afgespeeld fn + knop Volgende/vooruitspoelen Het huidige muziekstuk of hoofdstuk vooruitspoelen. Knop Stoppen Status Knop Functie Schijf wordt afgespeeld Knop Stoppen Het afspelen stoppen. NLWW Voorzieningen voor het afspelen van media gebruiken 19

24 2 Multimediasoftware gebruiken Op de computer staat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. Sommige modellen worden geleverd met aanvullende multimediasoftware op een optische schijf. Afhankelijk van de hardware en software die bij de computer is geleverd, worden de volgende multimediataken ondersteund: Digitale media afspelen, waaronder audio- en video-cd's, audio- en video-dvd's en internetradio. Gegevens-cd's samenstellen of kopiëren. Audio-cd's samenstellen, bewerken en schrijven. Video's of films maken, bewerken en schrijven naar een dvd of video-cd. VOORZICHTIG U voorkomt verlies van gegevens of beschadiging van een schijf als volgt: Sluit de computer aan op een betrouwbare externe voedingsbron voordat u naar een schijf schrijft. Schrijf niet naar een schijf als de computer op accuvoeding werkt. Sluit alle programma's voordat u naar de schijf begint te schrijven, behalve de schijfsoftware die u gebruikt. Kopieer niet rechtstreeks van een bronschijf naar een doelschijf of van een netwerkschijf naar een doelschijf. Kopieer eerst van een bronschijf of netwerkschijf naar uw vaste schijf en kopieer vervolgens van de vaste schijf naar de doelschijf. Gebruik het toetsenbord van de computer niet of verplaats de computer niet als de computer naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen. Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van software die met de computer is geleverd de instructies van de fabrikant van de software. Deze instructies kunnen beschikbaar zijn op schijf, als online Help-bestanden of op de website van de fabrikant. 20 Hoofdstuk 2 Multimediasoftware gebruiken NLWW

25 Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen 1. Selecteer Start > Alle programma's. 2. Klik op het programma dat u wilt openen. Multimediasoftware vanaf een schijf installeren 1. Plaats de schijf in de optische-schijfeenheid. 2. Volg de installatie-instructies die worden gegeven in de installatiewizard. 3. Start de computer opnieuw op als daarom wordt gevraagd. Multimediasoftware gebruiken 1. Selecteer Start > Alle programma's en open het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. Klik bijvoorbeeld op Windows Media Player als u een audio-cd wilt afspelen met Windows Media Player. Opmerking Sommige programma's bevinden zich mogelijk in submappen. 2. Plaats de schijf, bijvoorbeeld een audio-cd, in de optische-schijfeenheid. 3. Volg de instructies op het scherm. of 1. Plaats de schijf, bijvoorbeeld een audio-cd, in de optische-schijfeenheid. Het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt geopend. 2. Klik op een taak in de lijst met multimediataken. 3. Klik op OK. Opmerking In het dialoogvenster Automatisch afspelen kunt u een multimediaprogramma selecteren waarmee u de mediaschijf wilt afspelen. Nadat u een programma uit de lijst heeft geselecteerd, schakelt u het selectievakje De geselecteerde actie altijd uitvoeren in. NLWW Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen 21

26 Onderbrekingen tijdens het afspelen voorkomen U beperkt als volgt de kans dat het afspelen wordt onderbroken: Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's voordat u een cd of dvd afspeelt. Sluit geen hardware aan of koppel deze niet los tijdens het afspelen van een schijf. Activeer de standbystand of de hibernationstand niet tijdens het afspelen van een schijf. Als u dat wel doet, verschijnt mogelijk de waarschuwing "Als de standbystand of hibernationstand wordt geactiveerd, wordt het afspelen mogelijk onderbroken. Wilt u doorgaan?" Als dit bericht wordt weergegeven, klikt u op Nee. Nadat u op Nee heeft geklikt kan het volgende gebeuren: Het afspelen wordt hervat. of Het afspelen stopt en het scherm verdwijnt. Druk op de aan/uit-knop en start de schijf opnieuw om het afspelen van de cd of dvd te hervatten. 22 Hoofdstuk 2 Multimediasoftware gebruiken NLWW

27 Regio-instelling van dvd's wijzigen De meeste dvd's met auteursrechtelijk beschermde bestanden bevatten ook regiocodes. Regiocodes zijn een hulpmiddel voor de internationale bescherming van auteursrechten. U kunt een dvd met een regiocode alleen afspelen als de regiocode op de dvd overeenkomt met de regio-instelling van uw dvd-drive. VOORZICHTIG U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. In het vak Resterende wijzigingen op het tabblad DVD-regio kunt u zien hoe vaak u de regioinstelling van de dvd-drive nog kunt wijzigen. U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: 1. Selecteer Start > Deze computer. 2. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer. 3. Klik op Dvd /cd-rom-stations, klik met de rechtermuisknop op de dvd-drive waarvan u de regioinstellingen wilt wijzigen en klik vervolgens op Eigenschappen. 4. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad DVD-regio. 5. Klik op OK. Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden. NLWW Regio-instelling van dvd's wijzigen 23

28 Index A Audio-ingang (microfoon) 1, 3 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 2, 3 Auteursrecht 23 C Camera eigenschappen 12 foto's maken 12 herkennen 10 videobeelden vastleggen 11 Cd afspelen 22 beveiligen 20 plaatsen 14 schrijven naar 20 verwijderen, geen voeding beschikbaar 16 verwijderen, voeding beschikbaar 15 D Dvd afspelen 22 beveiligen 20 plaatsen 14 regio-instelling wijzigen 23 schrijven naar 20 verwijderen, geen voeding beschikbaar 16 verwijderen, voeding beschikbaar 15 Dvd-knop 5 E Externe-monitorpoort 7 G Geluidsvolume, aanpassen 4 Geluidsvoorzieningen 1 Geluid uit, knop 2, 4 H Hoofdtelefoons 2 I In-/uitgangen audio-ingang (microfoon) 3 audio-ingang (microfooningang) 1 audio-uitgang (hoofdtelefoon) 3 audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang) 2 S-video-uitgang 8 K Knoppen afspelen/pauzeren 18 dvd 5 geluid uit 2, 4 media 5 stoppen 18 volgende/vooruitspoelen 18 vorige/terugspoelen 18 Knoppen voor afspelen van media, herkennen 18 L Luidsprekers 1 M Media afspelen, hotkeys 17 Mediaknop 5 Microfoons, ondersteund 3 Monitor, aansluiten 7 Multimediasoftware definitie 20 gebruiken 21 O Oortelefoon 2 Optische schijf plaatsen 14 schrijven naar 20 verwijderen, geen voeding beschikbaar 16 verwijderen, voeding beschikbaar 15 Optische-schijfeenheid afspelen 22 beveiligen 20 P Poorten externe monitor 7 Programma's gebruiken 21 multimedia 20 Projector, aansluiten 7 Q QuickPlay 5 QuickPlay-knoppen 5 R Regiocodes, dvd 23 Regio-instelling van dvd 23 S S/PDIF digitale audio 3 Schuifzone voor het geluidsvolume 2, 4 Software gebruiken 21 multimedia 20 S-video-uitgang 8 T Tv 3 24 Index NLWW

29 V Videorecorder 3 Voorzorgsmaatregelen, voor afspelen 22 NLWW Index 25

30