BLONDEAU INDUSTRIAL HEATING

Transcriptie

1 GASGESTOOKTE DONKERE STRALINGSBUIZEN GESLOTEN UITVOERING TOESTELLEN in U TYPE U.E 23 C en 36 C TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN - TECHNISCHE GEGEVENS - INSTALLATIE - ONDERHOUD BLONDEAU INDUSTRIAL HEATING Fabriekstraat, Lint Tel. 03/ Fax. 03/ Technische voorschriften gasgestookte donkere stralingsbuizen SOLARONICS type U.E 23 C en 36 C - datum : 01/04/2010

2 2 OPMERKING De gasgestookte donkere stralingsbuis SOLARONICS in U dat U in bedrijf gaat nemen is het resultaat van jarenlange research en afstelling. Het toestel heeft met succes de verschillende proeven en controles ondergaan, opgelegd door de Europese richtlijnen voor gastoestellen : mechanische en elektrische veiligheid, geschiktheid voor verwarming van gebouwen, betrouwbaarheid, rendement, hygiëne. De levensduur van dit toestel en zijn prestaties zullen optimaal zijn indien het gebruik en de onderhoud ervan gebeuren volgens de regels der kunst en volgens de geldende voorschriften. De waarborg van 1 jaar loopt vanaf de levering van de toestellen : deze waarborg is slechts geldig indien bijgaande voorschriften nauwlettend worden nageleefd en indien de garantiebon ons werd teruggestuurd. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om - na de installatie van het toestel nauwlettend volgens deze montagevoorschriften te hebben uitgevoerd - 1/ de eindgebruiker te informeren dat : * hijzelf aan het toestel en aan de installatie geen enkele aanpassing of verandering mag aanbrengen : elke verandering veroorzaakt automatisch het intrekken van het CE keurmerk! * het onontbeerlijk is de voorgeschreven onderhoudswerken uit te voeren. 2/ de eindgebruiker deze technische voorschriften te overhandigen. SOLARONICS behoudt zich het recht om - in overeenstemming met het keuringsorganisme dat de CE keuring uitvoerde - deze technische voorschriften aan te passen. Daarom zijn enkel de voorschriften die bij de levering van het toestel werden overhandigd, geldig.

3 3 INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1 : TECHNISCHE GEGEVENS A. VERWARMINGS- & WERKINGSPRINCIEPE 4 B. BESCHRIJVING VAN DE UITRUSTING C. TECHNISCHE GEGEVENS 8 D. AFMETINGEN 9 HOOFDSTUK 2 : INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN A. GELIJKVORMIGHEID 10 B. VERPAKKING 10 C. SAMENBOUW D. INPLANTING 12 t/m 16 E. GASAANSLUITING F. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 19 t/m 22 G. VERBRANDINGSLUCHT 23 VERBRANDINGSGASSEN, VENTILATIE 23 t/m 27 H. INBEDRIJFNAME HOOFDSTUK 3 : GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN A. OPSTARTEN VAN HET TOESTEL 30 B. ONDERHOUD 30 C. DEPANNAGESCHEMA D. ONDERDELENLIJST 33

4 4 HOOFDSTUK 1 : TECHNISCHE GEGEVENS A. VERWARMING- & WERKINGSPRINCIEPE Elk lichaam met een temperatuur hoger dan het absoluut nulpunt straalt warmte uit onder vorm van elektromagnetische straling. Deze straling beweegt zich voort in rechte lijn, kan weerkaatst worden en wordt in warmte omgezet bij aanraking van een lichaam. Deze straling wordt infrarood genoemd wanneer de temperatuur van het uitstraal lichaam enkele honderden graden heeft. Aangezien de lucht niet wordt opgewarmd, is deze vorm van verwarming bijzonder geschikt voor : * verwarming van gebouwen : - met grote volumes - die weinig of niet geïsoleerd zijn - met belangrijke luchtverversingen * lokale of sporadische verwarming De gasgestookte stralingsbuis SOLARONICS type U.E is een direct gestookte, op te hangen verwarmingssysteem, werkend op alle gassen, conform aan de Europese richtlijn voor gastoestellen. Het betreft een toestel voor warmteproductie en -verspreiding door infrarode straling, die hetzij wordt verbonden aan een afvoerbuis (afvoer naar buiten van de verbrandingsproducten), hetzij met vrije uitlaat in het gebouw werkt. De gasgestookte stralingsbuis SOLARONICS heeft een netto vermogen van : TYPE U.E 23 C U.E 36 C NETTO VERMOGEN 20,5 kw COW 32,5 kw COW De stralingsbuizen SOLARONICS worden gekenmerkt door verbranding van gas in een U-vormige buis. Een extractor - die de onderdruk in de buis teweegbrengt - verlengt de vlam voortgebracht door de atmosferische brander en verzekert de afvoer van de verbrandingsgassen. De opgewarmde buis zendt een infrarode straling uit, die door de reflector gericht wordt naar de te verwarmen lichamen.

5 5 B. BESCHRIJVING VAN DE UITRUSTING De SOLARONICS toestellen zijn CE gekeurd voor aardgas G20 en G25 en voor propaangas volgens de Europese richtlijnen inzake gastoestellen 90/396/EEC categorie I2E+ en I3+ voor België en de norm EN 437. B.1. TOESTEL nr. OMSCHRIJVING AANT. OPMERKING 1 Stralingsbuizen 2 Buiten 88,9 mm - Lengte : U.E 23 C : 4,6 m - U.E 36 C : 6 m 2 Lange reflector 2 Gegalvaniseerde gebogen staalplaat Lengte : U.E 23 C : 1,9 m - U.E 36 C : 2,25 m 3 Extractor 1 Extractor met voorbedraade motor - ventilator 4 Branderkast 1 (in optie : verse luchttoevoer) 5 Verbindingsbocht 1 Staal 6 Omega steun 2 Staal 7 Ophangbeugel 2 Staal 8 Open reflector 1 Gegalvaniseerde gebogen staalplaat 9 Gesloten reflector 1 Gegalvaniseerde gebogen staalplaat 10 Montageframe 1 Staal Lengte : U.E 23 C : 4,76 m - U.E 36 C : 6,16 m 11 Stop 4 PVC

6 6 B.2. BRANDERKAST

7 7 nr. OMSCHRIJVING AANTAL OPMERKING 1 Omkasting 1 Geplooide gegalvaniseerde plaat 2 Toegangsluik 1 Toegang tot onderdelen gebeurt via de bovenzijde 3 Bevestigingstuk 1 Bevestiging van de branderkast op de buis 4 Atmosferische brander 1 Eenvoudig met de hand los te draaien 5 Gecombineerde gasblok 1 6 Branderautomaat 1 Met dubbele gasklep, klasse B - ½ binnendraad, met gasdrukregelaar Ontsteking door hoogspanningsvonk - sturing van de ontsteking en waarneming van de vlam - veiligheidscontrole tijdens de werking van het toestel 7 Luchtdrukschakelaar 1 Meet de onderdruk in de buis 8 Meetnippel (gastoevoerdruk) 1 Opgesteld op gecombineerde gasblok 9 Meetnippel (druk a/d sproeier) 1 Opgesteld op gecombineerde gasblok 10 Elektrische aansluitingstekker 1 Type EEC Elektrode 1 1 elektrode voor ontsteking en ionisatie 12 Bevestigingsbouten 2 13 Signaallampen 2 Geel : spanning - Groen : werking 14 Mof voor verse lucht 1 Ø 111 mm 15 Regelvijs van gasdrukregelaar 1 Laat toe om de gasdruk aan de sproeier te regelen

8 8 C. TECHNISCHE GEGEVENS De brander die de SOLARONICS toestellen uitrust kan worden aangepast aan alle gassoorten door verandering van de sproeier (verschillende diameters) en/of regeling van de injectordruk d.m.v. de regelvijs op de gecombineerde gasblok (nr blz. 6). Dit aanpassingswerk mag enkel worden uitgevoerd door een bevoegde installateur. Het is aangewezen de aanpassingskit - begrijpende een sproeier, een nieuwe kentekenplaat en de voorschriften - bij ons aan te vragen. Toestel type U.E 23 C U.E 36 C Categorie I2E+(S) I2E+(S) Belasting op Kal. Onderw. 20,5 kw 32,5 kw Gas aansluiting Elektrische aansluiting Elektrisch verbruik (A) * bij het starten : * in werking : 1/2 buitendraad 230 V (+10%, -15%) - 50 Hz + aarding -2 polige stekker - type EEC 22 0,41 0,37 0,50 0,45 Totaal gewicht 76,2 kg 92,5 kg Lengte / breedte (mm) / / 516 Aantal ophangpunten 4 4 Gastoevoerdruk en diameter spuitstuk voor de verschillende gassen : Toestel type U.E 23 C U.E 36 C G20 (Rijk gas) - normale toevoerdruk 20 mbar (min. 17 mbar - max. 25 mbar) * Nominaal gasdebiet op 15 C, 1013 mbar (m³/uur) 2,17 3,44 * inspuitstuk 370 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) G25 (Slochteren gas) - normale toevoerdruk 25 mbar (min. 20 mbar - max. 30 mbar) * Nominaal gasdebiet op 15 C, 1013 mbar (m³/uur) 2,52 4 * inspuitstuk 370 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) 17,5 17 G31 (Propaan gas) - normale toevoerdruk 37 mbar (min. 25 mbar - max. 45 mbar) * Nominaal gasdebiet op 15 C, 1013 mbar (kg/uur) 1,6 2,54 * inspuitstuk 225 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) 36 36

9 9 D. AFMETINGEN TYPE A B C Breedte Hoogte U.E 23 C U.E 36 C Aansluitstuk afvoerbuis dia. 110 mm of vrije afvoer in de ruimte Elektrische aansluiting EEC

10 10 HOOFDSTUK 2 : INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN A. GELIJKVORMIGHEID De installatie dient verwezenlijkt te worden in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften en zal volgens de regels der kunst door bevoegd personeel uitgevoerd worden. De installateur zal o.a. volgende documenten moeten raadplegen : NBN D A.R.A.B. o.a. art. 67 In zijn opvatting bevat het toestel een verbrandingskamer met open vlam en een oppervlaktetemperatuur van meer dan 150 C. Het plaatsen van dit verwarmingssysteem in lokalen met ontploffingsgevaar (in het algemeen lokalen met rookverbod) is onderworpen aan de goedkeuring der arbeidsinspectie. De installateur zal er zich van vergewissen dat er voldoende luchttoevoer in het gebouw zal zijn om een normale werking van het toestel te verzekeren (ca. 1,75 m³/h per geïnstalleerde kw, hetzij 40 m³/h per U.E 23 C en 57 m³/h per U.E 36 C). De installateur zal de goede werking van elk toestel nagaan na de gas- en de elektrische aansluitingen te hebben uitgevoerd. Hij zal tevens de eindgebruiker de werking en de onderhoudsmethode van het toestel uitleggen en hem een exemplaar van deze voorschriften overhandigen. B. VERPAKKING Elke SOLARONICS toestel wordt geleverd in 4 delen : 1/ 1 kartonnen doos met : * de branderkast * de extraktor, met schouwaansluiting * de U-vormige verbindingsbocht * een PVC zakje bevattende : 1 stekker voor elektrische aansluiting; bevestigingsmateriaal voor middelste steun en reflector; een tube dichtingpasta * een kleine reflector * 2 kleine open reflectoren * een overgangstuk Ø mm 2/ 1 kartonnen doos bevattende een tweedelige reflector uit staalplaat 3/ het montageframe 4/ 2 buizen met verwijde opening - buiten Ø 89 - lengte : 4,6 m (U.E 23 C) 2 buizen - buiten Ø 89 - lengte : 6 m (U.E 36 C) Een bundel documenten (voorschriften en waarborgbon) wordt toegevoegd aan de eerste kartonnen doos van de zending.

11 11 C. SAMENBOUW C.1. Gereedschap nodig om een SOLARONICS toestel samen te bouwen : - een sleutel van 6-2 platte sleutels van 13 mm - een elektrisch schroefmachine 1. Het montageframe opstellen op een stabiele ondergrond : vloer, schraag, kooi van schaarlift, 2. De 2 buizen in de frame glijden; erop letten dat de verwijde delen van de buis zich bevinden aan de zijde van de steun zonder buisbeugels. 3. Door middel van de dichtingpasta, 2 ringen maken op 15 mm van het uiteinde van de rechte delen van de U-bocht. 4. De U-bocht in de verwijde delen van de buizen glijden. 5. De 2 zelftapende vijzen d.m.v. een elektrisch schroefmachine op de U-bocht vijzen 6. De branderkast op de buis bevestigen. Wordt bevestigd d.m.v. een aanzetschroef. 7. Zich ervan vergewissen dat de buis volledig ingeschoven is in de steun van de branderkast (tot tegen de bodem ervan), dit om een correcte dichtheid te verzekeren. 8. De extractor op de andere buis bevestigen 9. De stekker van de extractor in de stekker van de branderkast aansluiten

12 De 2 lange reflectoren opstellen door de platen met de hand te buigen (krommen), zonder ze te plooien; ze daarna invoegen in de 2 profielen van de montageframe. 11. De 2 open reflectoren opstellen, door de reeds geplaatste reflectoren met 50 mm te overlappen en de platen in te klikken in de profielen van de montageframe. 12. De kleine centrale reflector plaatsten door de reeds geplaatste reflectoren te overlappen en de plaat in te klikken in de 2 profielen van de montageframe. 13. De snelsluitingen op de 2 ophangbeugels plaatsen. D. INPLANTING Het nodig vermogen, het aantal toestellen, de ophanghoogte en de juiste opstelling moeten zorgvuldig worden bestudeerd, in functie van de vereisten van de eindgebruiker. Wij zullen U graag bijstaan bij eventuele problemen hieromtrent. Verschillende opstellingsmogelijkheden laten toe om de totale oppervlakte van een lokaal uniform te dekken. Er dient een overlapping van de straling te gebeuren op manshoogte om een gelijkvormige komfort temperatuur te verzekeren.

13 13 Horizontale ophanging Ophanging 30 Extraktor bovenzijde U.E 23 C BESTRAALDE OPPERVLAKTE Horizontale ophanging (lengte x breedte) : oppervlakte (m²) : Ophanging 30 (lengte x breedte) : oppervlakte (m²) : Ophanghoogte (m) x x x ,5 x 8 76 Waardes opgegeven ter inlichting, enkel geldig bij volledige verwarming (NIET bij lokale verwarming)! U.E 36 C BESTRAALDE OPPERVLAKTE Horizontale ophanging (lengte x breedte) : oppervlakte (m²) : Ophanging 30 (lengte x breedte) : oppervlakte (m²) : 11 x 8, x 9,5 104 Ophanghoogte (m) x x x x x x 13,5 175 Waardes opgegeven ter inlichting, enkel geldig bij volledige verwarming (NIET bij lokale verwarming)! 14 x x 14,5 203 De SOLARONICS toestellen zijn ontworpen om te werken in industriële omgevingen. Het is echter belangrijk ons de juiste aard van de omgevingslucht te melden indien deze geladen is met corrosieve of agressieve stoffen (bv. chloor). Bij de installatie van de SOLARONICS toestellen zullen volgende punten moeten in acht genomen worden : D.1. De aangewezen montagehoogte t.o.v. de vloer : U.E. 23 C U.E. 36 C Min. ophanghoogte (m) 4,5 6 Max. ophanghoogte (m) 7 9

14 14 D.2. De minimumafstanden tegenover niet beschermde brandbare materialen : - 1,25 m onder de stralingsbuis - 0,50 m boven het toestel - 0,60 m zijdelings - 1,00 m van de U bocht. Deze afstanden worden vanuit de as van elke buis gemeten. Daarenboven moet men een thermische isolatie voorzien tussen de steun van het toestel en het materiaal waarop het bevestigd is, indien dit materiaal brandbaar is. 0,5 m 1 m 1,25 m 0,6 m 0,5 m 0,6 m 1,25 m D.3. Er dient een lichte helling te worden voorzien naar de bocht toe. 5 tot 10 cm max.

15 15 D.4. Bij ophanging van de toestellen tegen de wand, zal de opstellingshoek max. 30 bedragen. Men zal er tevens zorg voor dragen dat de ventilator steeds hoger is opgesteld dan de branderkast. D.5. De behandeling van de toestellen bij de ophanging gebeurt d.m.v. een heftruck, een schaarlift. D.6. Ophanging : De toestellen worden bevestigd d.m.v. kettingen, kabels of stangen gehecht in het dak, onder de dakstoel, tussen pijlers of tegen de muur. De ophanging gebeurt aan de 4 ophangingpunten van de beugels. De maximale hoek voor de kettingen bedraagt 20. Extractorzijde

16 16 D.7. Positie ophangpunten en afvoer : * U23C DAKDOORGANG * U36C DAKDOORGANG E. GASAANSLUITING De gasinstallatie dient verwezenlijkt te worden in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften en zal volgens de regels der kunst door bevoegd personeel uitgevoerd worden. De SOLARONICS toestellen ondergaan in het fabriek testen met de gassoort die bij de klant wordt verdeeld (aangegeven op de kentekenplaat) De gasaansluiting op de SOLARONICS toestellen gebeurt in 1/2 buitendraad, aan de ingang van de gasblok. De max. en min. toevoerdrukken en werkdrukken zijn de volgende, in mbar : Toestel type U.E 23 C U.E 36 C G20 (Rijk gas) - normale toevoerdruk 20 mbar (min. 17 mbar - max. 25 mbar) * inspuitstuk 370 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) 12 11

17 17 Toestel type U.E 23 C U.E 36 C G25 (Slochteren gas) - normale toevoerdruk 25 mbar (min. 20 mbar - max. 30 mbar) * inspuitstuk 370 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) 17,5 17 G31 (Propaan gas) - normale toevoerdruk 37 mbar (min. 25 mbar - max. 45 mbar) * inspuitstuk 225 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) G30 (Butaan gas) - normale toevoerdruk 29 mbar (min. 25 mbar - max. 35 mbar) * inspuitstuk 225 serie serie 1 * Gasdruk aan spuitstuk (mbar) E.1. Aansluiting aan het toestel : Voor elk SOLARONICS toestel moet een gaskraan worden voorzien, opgesteld op max. 50 cm van de brander. De aansluiting van het toestel aan het gasnet moet door middel van een gekeurde flexibele aansluiting gebeuren, dit om de uitzetting van het toestel bij opwarming op te vangen en eventuele tussenkomsten te vereenvoudigen. OPGELET : Indien de gastoevoerdruk hoger is dan de maximale druk aangegeven in de tabel op blz. 16, zal een ontspanner moeten voorzien worden voor elk toestel of groep toestellen. Het is aanbevolen een gasfilter te voorzien om de verschillende elementen van de gastoevoerlijn te beschermen. Al deze elementen van de gastoevoerlijn (gaskraan, filter, ontspanner, flexibele aansluiting) kunnen in optie verkregen worden. STRALINGSBUI S BELANGRIJK : Bij het aansluiten van de gasleiding aan het toestel, er voor zorgen dat men deze niet te strak aantrekt en zodoende de gasstraat in de branderkast niet doet draaien! E.2. Gasleidingen : De doormeter van de gasleidingen moet toelaten de hierboven (blz. 16) vermelde minimum gasdruk aan de ingang van de brander te bereiken; indien de toevoer-druk hoger is zal men een ontspanner met volledige sluiting bij nulafname voorzien per toestel of per groep toestellen.

18 18 Het gebruik der materialen, de bevestiging en aansluiting der leidingen, de ophanging, enz. zal beantwoorden aan de norm NBN D 051. De diameter der gasleidingen kan aan de hand van onderstaande tabel van Renouard (NBN D 051) worden bepaald. In geval van problemen bij bepaling van de diameter der gasleidingen gelieve ons te raadplegen. Diagram uit NBN D (1993) - drukverliezen stalen buizen geschikt voor schroefdraad (NBN A Middenreeks) Alvorens de toestellen aan te sluiten op de gasleidingen is het onontbeerlijk deze leidingen nauwkeurig te reinigen en uit te blazen! Dit zal als volgt gebeuren : a. Nagaan dat alle afsluitkranen dicht zijn b. De leidingen d.m.v. stikstof onder druk leggen - gelijk aan min. 2 x de werkdruk c. De afsluitkraan van elk toestel openen. Zodra alle onzuivere deeltjes verwijderd zijn, deze sluiten. Zodra de SOLARONICS toestellen aangesloten zijn, is het noodzakelijk de dichtheid van de verschillende aansluitingen na te gaan. Dit is ook het geval na elke tussenkomst waarbij een element wordt losgekoppeld. Hiervoor zal men een zeepoplossing gebruiken of gaslektesters.

19 19 F. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN De elektrische installatie dient verwezenlijkt te worden in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften en zal volgens de regels der kunst door bevoegd personeel uitgevoerd worden. De elektrische aansluitingen zullen via een verdeelkast, met beveiliging en schakelaars, moeten gebeuren. Opgelet, het is onontbeerlijk te beschikken over : * éénfazige spanning 230 V (+10% -15%) - 50 Hz * een elektrisch net zonder impedantie, d.i. een net zonder spanning tussen nulleider en aarding. Indien één van deze voorwaarden niet is vervuld, moet de installatie worden uitgerust met een scheidingstransformator, waarvan de primaire aangesloten wordt op het voedingsnet; één van de polen van de secundaire wordt geaard en alle beveiligingsinrichtingen worden door de andere pool gevoed. Het opgeslorpt vermogen per toestel bedraagt 100 VA per U.E 23 C en 115 VA per U.E 36 C Beveiliging te voorzien: Aantal toestellen Zekering 1A 2A 4A U.E 23 C 1 tot 2 3 tot 4 5 tot 9 U.E 36 C tot 4 De SOLARONICS toestellen worden aangesloten op het net d.m.v. een drie-polige stekker, die met het toestel wordt geleverd. Men zal er zorg voor dragen de aanduidingen betreffende de aansluiting aangegeven aan de binnenzijde van de stekker, stipt na te leven. (L = faze, N = nulleider, = aarding) Aarding N = Nulleider L = Faze Voor de elektrische aansluitingen is het aangewezen soepele kabel 3 x 1,5 mm² te gebruiken. (Verplichte kleuren : Groen/geel : Aarding - Blauw : Nulleider - Zwart : Faze) Tevens zal de stekker van de extractor moeten aangesloten worden in de daartoe voorziene stopcontact op de branderkast.

20 20 EXTRAKTOR BRANDER STEKKER voor elektrische aansluiting STEKKER voor aansluiting extractor F.1. INTERN ELEKTRISCH SCHEMA VAN DE BRANDERKAST S F HS 1 Nulleider B R A N D E R A U T O M A A T OS A P Aarding Faze Faze Aarding Nulleider 10 LS GG GS HS : OS : GS : LS : S : P : F : A : GG : Hoogspanning Oranje signaallamp Groene signaallamp Luchtdrukschakelaar Sokkel met stopcontact elektrische voeding + extractor Stekker van elektrische voeding Stekker van extractor Aarding van het toestel Gecombineerde gas blok

21 21 F.2. STURING De SOLARONICS toestellen kunnen manueel of automatisch worden bediend. Indien de toestellen handbediend worden gestuurd, zullen de schakelaars (met beveiliging) bij de hand worden geplaatst, hetzij op 1 centrale schakelkast, hetzij bij elk toestel. Zoals voor alle verwarmingssystemen, is het aanbevolen een automatische temperatuurregeling te voorzien. Deze is van het type alles of niets en gebeurt via de elektrische voeding van de toestellen. Het systeem dat wij aanraden voor alle installaties met gasgestookte donkere stralingsbuizen - zowel lokale als volledige verwarming - is de droge resulterende temperatuurregeling, bestaande uit een regelaar en een resulterende voeler van het zwarte bol type. Deze reageert zowel op de stralingstemperatuur van de toestellen, als op de luchttemperatuur en de externe warmtebronnen (machines, ovens, zon, enz...); hierdoor bekomt men een beter werkcomfort. Per lokaal of per zone wordt een regelaar met voeler voorzien : elk lokaal (zone) kan dan onafhankelijk en op verschillende temperaturen werken. De regelaars kunnen bekomen worden met een systeem van nachtverlaging buiten de werkuren. Elke regelaar kan tot 10 toestellen sturen. Deze regelaars kunnen ingebouwd worden in centrale schakelkasten welke voorzien zijn van vb. een schakelklok met dag- en weekprogramma, een algemene schakelaar, schakelaars en signaallampen per zone, zekeringen, een scheidingstransformator, enz. (in optie verkrijgbaar) De aansluiting tussen de regelaars en de voelers wordt verwezenlijkt in gewapende kabel 2 x 1 mm². De maximale lengte van deze kabel bedraagt 100 m. Bij de plaatsing van de voeler zal men ervoor zorgen dat : * deze voeler wordt geplaatst op manshoogte in een zone waar voldoende straling wordt waargenomen en die niet onderhevig is aan koude tocht. * indien de voeler op een buitenwand wordt bevestigd, deze thermisch geïsoleerd wordt van de wand : een koude wand kan de meting van de voeler negatief beïnvloeden * de kabel van de voeler zo ver mogelijk wordt geplaatst van kabels voor sterkstroom

22 22 F.3. PRINCIEPE SCHEMA VAN EEN INSTALLATIE Opgelet dat de kabels nooit onder het toestel worden geplaatst; indien de bekabeling langs een toestel wordt geplaatst zal de min. afstand t.o.v. het toestel steeds 0,5 m bedragen. VERDEELKAST Elektrisch net met impedantie of net met andere één fazige spanning dan 230 V Elektrisch net zonder impedantie met nulleider aan de aarde - spanning tussen nulleider en aarding = 0 V Scheidingstransformator Resulterende voeler Automatische sturing : regeling per zone : schakelkast Handbediende sturing per toestel gewapende kabel 2 x 1 mm² max. 100 m kabel 3 x 0,75 max. Kabel 3 x 1,5 kabel 3 x 0,75 max.

23 23 G. VERBRANDINGSLUCHT, VERBRANDINGSGASSEN, VENTILATIE In gebouwen met een bezoedelde omgeving (aanwezigheid van stof, rook ed. meer) is het aangewezen de gassen af te voeren en verse buitenlucht aan het toestel te brengen. De installatie van de af- en toevoerbuizen dient door bevoegd personeel te worden uitgevoerd, in overeenstemming met de geldende normen. Om de goede werking van de toestellen niet te verstoren, zal men verplicht de drukverliezen en maximale lengtes van de buizen naleven, zoals hieronder aangegeven De concentrische buizen MONOCOMBI (en ev. schouwstukken) worden met het toestel geleverd. Het nodige luchtdebiet voor een normale werking van het SOLARONICS toestel bedraagt 40 Nm³/uur (U.E 23 C) of 85 Nm³/uur (U.E 36 C) De nodige verbrandingslucht kan : 1/ uit de omgeving worden aangezogen indien de structuur van het gebouw voldoende luchttoevoer verzekert (bv. poorten die regelmatig open gaan, geen hermetisch gesloten gebouw / dak, ventilatoren die luchttoevoer verzekeren, enz.) 2/ van buitenuit worden aangezogen, door middel van een concentrische buis Monocombi en een verse lucht toevoerbuis die op de branderkast wordt aangesloten. Aansluitstuk verse luchttoevoer Indien de verbrandingslucht in het lokaal wordt onttrokken, moet de onderdruk - om de normale werking van het toestel niet in het gedrang te brengen - gemeten aan de ingang van de verse lucht buis, lager zijn dan 15 Pa.

24 24 Het drukverlies van het afvoerkanaal mag niet hoger zijn dan 20 Pa (U.E 23 C) of 30 Pa (U.E 36 C) Om het drukverlies te berekenen zal men volgende parameters gebruiken : U 23 C U 36 C drukverlies van 1 m leiding dia. 111 m : 1 Pa 2 Pa drukverlies van een bocht 90 : 2 Pa 4 Pa drukverlies van een regenkap : 5 Pa 10 Pa Opstelling van SOLARONICS toestellen met MONOCOMBI dakdoorgang Aansluiting type C32 Horizontale ophanging Geschilderd RAL 7021 Concentrische schouw Dakplaat NIET meegeleverd Beugel meegeleverd Bocht 45 Buis dia 100 mm, op maat te snijden Aansluitstuk buis dia. 100 Extractor Bocht 45 Buis dia 100 mm, op maat te snijden Brander

25 25 Ophanging onder 30 Geschilderd RAL 7021 Concentrische schouw Dakplaat NIET meegeleverd Beugel meegeleverd Bocht 45 Aansluitstuk buis dia. 100, op maat te snijden Bocht 30 Buis dia 100 mm, op maat te snijden Bocht 45 Bocht 30 Extractor Brander Type A B C E F D1 D2 D3 U.E 23 C - U.E 36 C (mm) L max (m) 8 Drukverlies : 1 bocht 30 of 45 = 1 m ; 1 bocht 90 = 1,5 m

26 26 Opstelling van SOLARONICS toestellen met MONOCOMBI wanddoorgang Aansluiting type C12 Horizontale ophanging Bocht 90 Aansluitstuk buis dia. 100 Concentrische schouw Buis dia 100 mm, op maat te snijden Extractor Brander Bocht 90 Buis dia 100 mm, op maat te snijden

27 27 Ophanging onder 30 2 x Bocht 30 Buis dia 100 mm, op maat te snijden Concentrische schouw Extractor Brander 2 x Bocht 30 Type A B C E D1 D2 U.E 23 C - U.E 36 C (mm) L max (m) 8 Drukverlies : 1 bocht 30 of 45 = 1 m ; 1 bocht 90 = 1,5 m

28 28 H. INBEDRIJFNAME De controle voor de eerste ingebruikname zal door een erkende installateur, door onze dienst na verkoop of deze van het fabriek worden uitgevoerd. Alvorens de toestellen op te starten, zal men zich ervan vergewissen dat : * de hoofdgaskraan open is (evenals eventuele kranen op de leiding) * dat de elektrische voeding niet onderbroken is door de thermostaat, tijdklok of algemene schakelaar * de gastoevoerleidingen degelijk ontlucht en gereinigd werden * de gassoort wel degelijk overeenstemt met deze aangegeven op de kentekenplaat van het toestel (G20, G25, propaan of butaan) * de gasdruk - indien hoger dan 30 mbar - wordt ontspannen voor elk toestel Vervolgens zal men : * de afsluitkraan van elk toestel openen * het toestel onder stroom zetten d.m.v. de schakelaar: - het oranje signaallampje brandt : ontsteking - het groen signaallampje zal na de voorspoeling van ca. 15 sec. branden : vlamdetectie en werking. * de gastoevoerdruk en de gasdruk voor de sproeier controleren (meetnippels nr. 8 en 9 - blz. 6 en gasdruk in tabel blz. 8 of 16) In geval van niet ontsteking, zal men een tweede start procedure ondernemen na de stroom gedurende 20 tot 30 sec. te hebben onderbroken. Wanneer het toestel in veiligheid gaat, blijft de extractor draaien. UITSCHAKELEN TOESTELLEN * Elektrische voeding onderbreken * In geval van verlengde uitschakeling : de gaskraan sluiten

29 29 H.1. WERKINGSCYCLUS Spanning Controle ionisatie Vergrendeling veiligheid Contact luchtdrukschakelaar open NEEN JA Werking extractor Contact luchtdrukschakelaar gesloten NEEN JA Voorspoeling 20 sec. Ontsteking Opening Gasklep Sluiting Gasklep NEEN Vlam detectie in minder dan 10 sec. JA Sluiting Gasklep Sluiting Gasklep Gasklep blijft open Onderdruk niet meer waargenomen Ontsteking stopt Vergrendeling Ontsteking stopt Werking Vlam niet meer waargenomen Opmerking : Ontgrendeling gebeurt door de stroom te onderbreken en het (de) toestel(len) terug aan te steken.

30 30 HOOFDSTUK 3 : GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN A. OPSTARTEN VAN HET TOESTEL Bij elk begin van het verwarmingsseizoen zullen de toestellen worden gestart om de goede werking ervan na te gaan. Het is mogelijk dat de eerste ontsteking na een lange stilstand moeilijker verloopt en verschillende pogingen vereist. Om de goede werking van het toestel na te gaan, kunnen volgende testen worden uitgevoerd : 1/ Het toestel in werking laten gedurende enkele minuten, daarna de gas afsluiten en na 6 tot 8 sec. weer openen. De brander moet uitgaan; een poging tot ontsteking moet plaatsvinden 10 sec. na het stoppen van de brander. 2/ Het toestel 3 tot 4 minuten laten branden. De afvoer der gassen afdekken - na de schouw te hebben verwijderd. De brander moet uitgaan (de luchtdrukschakelaar voelt geen voldoende onderdruk om een normale werking toe te laten). De afvoer vrijmaken; het toestel moet opnieuw starten binnen 30 sec. B. ONDERHOUD Om het beste rendement, de betrouwbaarheid en de levensduur van de SOLARONICS toestellen optimaal te houden is het aangewezen minstens 1 maal per jaar een nazicht en onderhoud te laten uitvoeren. Dit nazicht zal door bevoegd personeel uitgevoerd worden. OPGELET : Voor elke tussenkomst dient de gastoevoer te worden afgesloten en de elektrische voeding te worden onderbroken. De jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden houden voornamelijk in : * de rookgasafvoerkanaal reinigen (indien een afvoerbuis werd geplaatst) * de stralingsbuizen zo nodig uitblazen en reinigen * de binnenzijde van de brander en sproeier reinigen * nazicht van de ventilator-extraktor : motor en ventilatorwiel zo nodig reinigen * de goede werking van de luchtdrukschakelaar nagaan

31 31 C. DEPANNAGESCHEMA Ontsteking & Vlamcontrole PROBLEEM Brander & extraktor De brander gaat aan maar dooft weer uit na bepaalde tijd De extractor werkt niet MOGELIJKE OORZAKEN - Geen volledige dichtheid op de aansluitingspunten van de buizen - Buis gedeeltelijk verstropt - Nulleider - fase werden omgewisseld - Geen elektrische voeding - Onvoldoende spanning OPLOSSINGEN - Dichtheid verbeteren - binnenzijde van de buis reinigen - Elektrische voeding controleren - Spanning nagaan - Motordelen smeren Er is geen hoogspanningsvonk tussen ontstekingselektrode en De extractor werkt normaal - Zekering gesmolten - Nulleider - fase werden omgewisseld - Ontstekingselektrode aan de massa - Zekering vervangen na oorzaak van defect te hebben opgezocht - Elektrode vervangen massa - Hoogspanningskabels aan de massa - Ontstekingselektrode vervuild - Elektrode reinigen - Slechte aansluiting H.S. kabel of slechte massa - Elektrische aansluitingen correct uitvoeren - Branderautomaat defect - Branderautomaat vervangen.

32 32 Ontsteking & Vlamcontrole De ontstekingscyclus verloopt normaal met PROBLEEM Brander & extractor De brander gaat niet aan bij de eerste poging De brander gaat niet aan na verschillende pogingen MOGELIJKE OORZAKEN - Gaskraan dicht - Gasleiding slecht ontlucht - Filter in ontspanner verstropt - Sproeier volledig of gedeeltelijk verstropt - Onaangepaste sproeier - Eén van de gas kleppen gesloten OPLOSSINGEN - Gaskraan openen - Leidingen ontluchten - Filter reinigen - Sproeier reinigen - Sproeier vervangen - Spoel van de gasklep vervangen H.S vonk tussen ontstekingselektrode en massa De brander ontsteekt maar dooft uit binnen de 4 sec. na de ontsteking - Te hoge gasdruk - Onaangepaste sproeier -Gasdruk regelen - Sproeier vervangen - Ionisatiestaaf slecht geplaatst t.o.v. branderkop - Staaf in goede positie zetten - Slechte massa aan branderautomaat - Contact reinigen - Branderautomaat defect (te zwakke ionisatie) - Branderautomaat vervangen - Buis gedeeltelijk verstropt - Buis reinigen - Nulleider - fase omgewisseld - Impedant nulleider

33 33 D. ONDERDELENLIJST BESCHRIJVING CODENUMMER Gecombineerde gas regelblok SIT Bobijn gaskleppen SIT Luchtdrukschakelaar U.E 23C & U.E 36C Branderautomaat RV Ontstekings- en ionisatie elektrode Kabel voor elektrode Volledige extractor U.E 23C (Airflow - voor 2010) Volledige extractor U.E 36C (Airflow - voor 2010) Volledige extractor U.E 23C (Torin Sifan - na 2010) Volledige extractor U.E 36C (Torin Sifan - na 2010) Vervangingslamp groen (130 V - 2 W h) Vervangingslamp geel (130 V - 2 W h)