Examen VMBO-KB 2005 METALEKTRO CSE KB. tijdvak 1 maandag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Transcriptie

1 Examen MBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei uur METLEKTRO CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 60 vragen. oor dit examen zijn maximaal 61 punten te behalen. oor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden o

2 Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. WEERMEETSTTION Om een juist beeld te krijgen van de weersomstandigheden wordt gebruik gemaakt van weermeetstations. Een weermeetstation beschikt over een meetveld met verschillende meetinstrumenten. (onder anderen een windrichtingmeter en een windsnelheidsmeter) De gegevens van de meetinstrumenten worden verzameld in de meetruimte. Deze meetruimte wordt 24 uur per dag gebruikt. Om de instrumenten ook in het donker te kunnen afstellen of te onderhouden is een lichtmast geplaatst op het meetveld. Deze lichtmast wordt automatisch of handmatig middels een relais ingeschakeld. Het licht schakelt automatisch in als: er iemand binnen het detectiebereik van de PIR-detector loopt. en het daglicht beneden een bepaald niveau komt. In de bijlage is bovenstaande situatie weergegeven in een plattegrond. In de bijlage is het stroomkringschema van de besturing van de lichtmasten afgebeeld. Gebruik de plattegrond uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 1 tot en met 9. 1p 1 De installatie in het weerstation wordt niet in zicht gemonteerd.welk symbool geeft een leiding niet in zicht aan? B C D 1p 2 Welke schakeling is toegepast voor het schakelen van de verlichting van groep 3 in de meetruimte? dubbelpolige schakeling B enkelpolige schakeling C serieschakeling D wisselschakeling 1p 3 Over hoeveel groepen is de elektrische installatie in de meetruimte verdeeld? 2 B 3 C 4 D 5 1p 4 Welk type lampen is toegepast in de meetruimte? o 2 ga naar de volgende pagina

3 1p 5 Op welke groep is de relaiskast ten behoeve van de lichtmast aangesloten? groep 1 B groep 2 C groep 3 D groep 4 1p 6 Welke schakelaar moet geplaatst worden bij symbool 1? D E D E D E D E EM KEUR EM KEUR EM KEUR EM KEUR B C D 1p 7 In welke doos kan de schakelaar uit vraag 6 gemonteerd worden? B C D 1p 8 Hoeveel draden zitten in buisstuk 2? 2 B 3 C 4 D 5 1p 9 Welke aanduiding hoort bij buisstuk 3? B C D o 3 ga naar de volgende pagina

4 Gebruik de tabel geharmoniseerde code uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 10. 1p 10 Het armatuur van de lichtmast wordt aangesloten met snoer H03RS-F. an welk materiaal is de mantelisolatie gemaakt? 1p 11 Op het armatuur van de lichtmast staat dit symbool. Welke beschermingsgraad heeft het armatuur? Het armatuur heeft beschermingsgraad IP 21 (druipwaterdicht). B Het armatuur heeft beschermingsgraad IP 44 (spatwaterdicht). C Het armatuur heeft beschermingsgraad IP 55 (spuitwaterdicht). D Het armatuur heeft beschermingsgraad IP 67 (waterdicht). 1p 12 De lamp van de lichtmast heeft een nominale spanning van 230 en een vermogen van 500 W. Welke nominale stroom moeten de relaiscontacten minimaal kunnen voeren? 0,46 B 0,92 C 2,17 D 4,34 Gebruik de werktekeningen uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 13 tot en met 18. 1p 13 an welk materiaal zijn de lagers gemaakt? 9SMn28K B CuSn10 C S 235 D staal 4.8 1p 14 Bij welk stuknummer wordt dit gereedschap gebruikt? stuknummer 3 B stuknummer 7 C stuknummer 12 D stuknummer o 4 ga naar de volgende pagina

5 1p 15 Wat is de benaming van stuknummer 1? beschermmoer B dopmoer, hoge vorm C moer D tapbout 1p 16 Met welk gereedschap is de schroefdraad op stuknummer 4 gesneden? Gebruik de tabel schroefdraad uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 17. 1p 17 In stuknummer 6 moet schroefdraad M4 getapt worden. Hoe groot moet het gat geboord worden? 3,242 B 3,3 C 3,545 D 4,0 1p 18 Wat is de kleinste en de grootste grensmaat van het afgedraaide gedeelte van stuknummer 19? 18,0 en 17,8 B 18,2 en 17,8 C 18,2 en 18, o 5 ga naar de volgende pagina

6 FREZEN 1p 19 an stuknummer 8 is de rechterkant gefreesd Welke afstand moet de frees verplaatst worden zodat ook de linkerkant gefreesd kan worden? 12 B 20 C 26 D 32 1p 20 Na het frezen blijkt dat er een verschil is tussen maat en B. B Waardoor wordt dit verschil veroorzaakt? door een meetfout B door het niet goed inspannen van het werkstuk C door speling op de voedingsassen van de freesmachine o 6 ga naar de volgende pagina

7 Gebruik de tabel toerental uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 21. 1p 21 Bij het frezen van stuknummer 8 wordt een snelstalen frees gebruikt met een diameter van 12 mm. De snijsnelheid is 50 m/min Welk toerental moet er gebruikt worden? DRIEN 1p 22 Welke werkstukvormen kunnen er in een zelfcenterende drieklauw inspannen? rond en vierkant B vierkant en rechthoekig C zeskant en achtkant D zeskant en rond Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 23 en p 23 Welke krachten vangt het lager bij 1 op? de axiale krachten B de radiale krachten C zowel de radiale als de axiale krachten 1p 24 Welke naam heeft dit center? o 7 ga naar de volgende pagina

8 PLTBEWERKEN 1p 25 Welk gereedschap gebruik je voor het uitzetten van een haakse hoek op plaatmateriaal? een maatlat B een plaathoekhaak C een rei met een schuine aflopende kraskant D een zweihaak 1p 26 Waarom wordt een werkstuk afgebraamd? om de voorgeschreven richtlijnen in de rbo-wet te volgen B om het werkstuk mooi en op maat te maken C om verwondingen te voorkomen en het werkstuk af te werken D om verwondingen te voorkomen en het werkstuk op maat te maken 1p 27 Wat is het voordeel van het knippen met een uithoekschaar ten opzichte van een hefboomschaar? De braamvorming is minder. B De messen blijven langer scherp. C De standtijd van de messen is veel beter. D Het te ver doorknippen in de hoek kan niet meer gebeuren. 1p 28 Het plateau van de boormachine moet van naar B verplaatst worden. B Met welke overbrenging gebeurt dit? kruk- drijfstangmechanisme B schroefspil met moer C tandheugel met rondsel D worm met wormwiel o 8 ga naar de volgende pagina

9 TEKENEN METLTECHNIEK Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 29 en 30. X 1p 29 Welke tekenwijze is hier toegepast? eerste kwadrant projectie B isometrische projectie C vierde kwadrant projectie 1p 30 Wat wordt er aangegeven met maat X? de diameter B de doorsnede C de omtrek D de steekcirkel Gebruik de werktekeningen uit de bijlage voor het beantwoorden van vraag 31. 1p 31 Wat wordt in stuknummer 8 aangegeven met de dunne gemengde streeplijn aan de einden verdikt? de afbreking B de arcering C de contouren D de doorsnede 1p 32 Hoeveel aanzichten kunnen we maximaal in een tekening weergeven? 3 B 4 C 6 D 8 DIERSEN METLTECHNIEK 1p 33 Welke schroef is een stelschroef? B C D 2p 34 Noem twee non-ferrometalen o 9 ga naar de volgende pagina

10 HUISINSTLLTIES Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 35 tot en met W/1 b 1 b a wasmachine 60W/1 2 B badkamer 1p 35 Hoe noemen we deze afbeelding? bedradingschema B installatietekening C stroomkringschema D werktekening 1p 36 Welke drie draadkleuren zitten in een buis die begint in de groepenkast en eindigt in een centraaldoos? 1p 37 Welke schakelaar wordt vaak gebruikt voor het aansluiten van de wasmachine B? o 1 B C D o 10 ga naar de volgende pagina

11 1p 38 Waarom wordt de wasmachine op een aparte groep aangesloten? omdat de spanning te groot is B omdat de weerstand te groot is C omdat het overzichtelijker is D omdat het vermogen te groot is 1p 39 Welke kleur draden worden er getrokken van de centraaldoos naar schakelaar? blauw en bruin B blauw en zwart C bruin en zwart D zwart en zwart 1p 40 Op welke groep is de lamp boven de wastafel aangesloten? 1 B 2 C 60 D b 1p 41 Hoe groot is het totaal vermogen van de twee lampen in de badkamer? 60 W B 120 W C 320 W D 3320 W 1p 42 Wat voor soort schakelaar wordt met aangegeven? dubbelpolige schakelaar B enkelpolige schakelaar C serieschakelaar D wisselschakelaar 1p 43 De leiding naar schakelaar wordt op de muur gemonteerd. Welke buis geeft de mooiste afwerking? flexibele buis B platte buis C PC D slagvaste PC 1p 44 olgens de installatievoorschriften mogen bochten bij PC-installatie buis niet kleiner zijn dan drie keer de diameter. Welk probleem kan ontstaan bij te kleine bochten? 1p 45 Wat is de maximale afstand tussen twee beugels voor niet-vertikaal gemonteerde flexibele buis? 200 mm B 300 mm C 400 mm D 500 mm o 11 ga naar de volgende pagina

12 1p 46 Tot welke zone in de badkamer hoort ruimte in deze afbeelding? B zone 0 B zone 1 C zone 2 D zone 3 1p 47 Welke doorsnede heeft de leiding tussen het centraal aardpunt en het bad? 1,5 mm² B 2,5 mm² C 4 mm² D 6 mm² 1p 48 Met een meting moet het opgenomen vermogen van een lamp bepaald worden. Welke meetschakeling is hiervoor geschikt? B C D o 12 ga naar de volgende pagina

13 METEN Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 49. BROERS 40 MULTIMETER k MIN MX RNGE HOLD H PEK MIN MX REL Hz m m OFF µ m COM 400m MX 10 MX FUSED FUSED! 1p 49 Wat voor type meter is hier afgebeeld? Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 50 en m µ COM Ω 400m MX FUSED 10 MX FUSED! 1000 MX 1p 50 Welke aansluitingen worden gebruikt om een stroom van maximaal 200 m te meten? 1 en 2 B 1 en 3 C 2 en 3 D 3 en 4 1p 51 Wat is de maximale stroom die gemeten kan worden met dit meetinstrument? 1p 52 Er moet weerstand worden gemeten. In welke stand moet de keuzeschakelaar van de meter staan? m Ω m m Ω m m Ω m m Ω m µ µ µ µ OFF OFF OFF OFF B C D o 13 ga naar de volgende pagina

14 UTOMTISEREN 1p 53 Wat is de betekenis van dit symbool? a b & Q EN-functie (ND) B OF-functie (OR) C NEN-functie (NND) D NOF-functie (NOR) 1p 54 Welke waarheidstabel hoort bij deze schakeling? a 1 b & Q a b Q a b Q a b Q a b Q B C D o 14 ga naar de volgende pagina

15 1p 55 Welke onderstaande schakeling heeft een vergelijkbare functie als een OF (OR) schakeling? a b Q a B b Q C a b Q a D b Q Gebruik onderstaande afbeelding voor het beantwoorden van vraag 56. plaat B 1 dielektricum 1p 56 Wat voor sensor is hier afgebeeld? Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina o 15 ga naar de volgende pagina

16 PROFESSIONELE RDIGHEDEN 1p 57 Op een bouwplaats moeten Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM) worden gebruikt. Waar moet dit aangegeven worden? bij de ingang van het bouwterrein B bij het kantoor van de opzichter C in de schaftkeet D op de plek waar je gaat werken 1p 58 Bij een bouwterrein staat dit gebodsbord. Wie moet voldoen aan dit gebodsbord? alle mensen die op het terrein zijn B alleen mensen die in de buurt van de steiger werken C alleen mensen die werken op dit terrein D het dragen van de helm is voor niemand verplicht 1p 59 Een elektromonteur moet voor het maken van een elektrische installatie goedgekeurd handgereedschap gebruiken. Welk keurmerk moet dit handgereedschap in ieder geval hebben? III 1000 B C D 1p 60 Welke twee handelingen horen bij werkvoorbereiding? draaibank schoonmaken, afval sorteren B materiaal bestellen, tekening maken C steiger plaatsen, oude verlichting verwijderen D tekening lezen, schakelaars monteren o* 16 ga naar de volgende pagina einde