Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld"

Transcriptie

1 Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld Studierapport in opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur Opdrachtgever Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, de heer M. KEULEN Promotor Prof. dr. Ludo M. VENY 1

2 Taalgebruik in het Nederlandse taalgebied Vernederlandsing van het straatbeeld 2

3 TEN GELEIDE Zorg en aandacht voor de taal en cultuur is een essentieel onderdeel van elke beschaving. Ook al is het Nederlands niet bedreigd in zijn voorbestaan, zoals voor vele talen helaas wel het geval is, is er reden om die zorg en aandacht niet te laten verslappen. Zeker niet in de Vlaamse rand waar de druk van andere talen vooral toch van het Frans, groot blijft. Zoeken of en hoe het Nederlandstalig karakter van die randgemeenten duidelijk tot uiting kan worden gebracht, heeft niets te maken met eng nationalisme, maar met zelfrespect voor de eigen taal en cultuur. Het zijn de inleidende woorden van prof. dr. Marc Boes en Kristof Abbeloos bij de studie in opdracht van de provincie Vlaams-Brabant over de vernederlandsing van het straatbeeld en verfijning van de bestuurstaalwetgeving (december 1999). (hierna Studie Boes genoemd) De wenselijkheid en noodzaak van de nadere regeling van het gebruik van de talen met het oog op het versterken van het Vlaams karakter van het ééntalig Nederlandstalig taalgebied (tegenover de verfransingdruk langsheen de taalgrens) is een behartenswaardige beleidskeuze van de politiek verantwoordelijke overheden. Die beleidskeuze moet evenwel zoals alle andere worden ingevuld overeenkomstig de grondwettelijke rechten en vrijheden en binnen het kader van de bevoegdheidsverdeling van het federale België. In de onderhavige studie worden diverse mogelijkheden tot het versterken van het Vlaamse karakter van het ééntalig Nederlandstalig taalgebied beoordeeld op hun juridische haalbaarheid, rekening houdend met de huidige stand van zaken in de rechtspraak van het Arbitragehof en de Raad van State, Afdeling Administratie, evenals met de adviespraktijk van de Raad van State, Afdeling Wetgeving en de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Het uitgangspunt vormen de resultaten van de Studie Boes. Gent, januari 2007 Prof. Dr. Ludo Veny 3

4 INHOUDSOPGAVE TEN GELEIDE... 3 INHOUDSOPGAVE... 4 INLEIDING... 6 HOOFDSTUK I... 8 KRACHTLIJNEN VAN DE BESTAANDE TAALWETGEVING IN BESTUURSZAKEN... 8 AFDELING I: DE INTERPRETATIE VAN ARTIKEL 30 VAN DE GRONDWET EN DE RELATIE MET ARTIKEL 129, 1, GRONDWET... 9 AFDELING II: HET ONDERSCHEID TUSSEN HET TAALGEBRUIK EN TAALKENNIS AFDELING III: HET TERRITORIALITEITSBEGINSEL AFDELING IV: DE DRAAGWIJDTE VAN ARTIKEL 16BIS B.W.H.I HOOFDSTUK II MOGELIJKHEDEN TOT VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD IN DE RANDGEMEENTEN AFDELING I: BERICHTEN AAN HET PUBLIEK A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT AFDELING II: VERVOER IN DE RANDGEMEENTEN OPENBAAR VERVOER A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT EEN DERDE SITUATIE DIE IN OGENSCHOUW MOET WORDEN GENOMEN, BEHELST DE BERICHTEN DOOR MIDDEL VAN BIJVOORBEELD FLYERS DIE OP DE BUSSEN TER BESCHIKKING VAN HET PUBLIEK WORDEN GESTELD. BETREFT HET BUSTRAJECTEN DIE UITSLUITEND GEMEENTEN IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED AANDOEN (MET UITZONDERING VAN FACILITEITENGEMEENTEN), DAN RIJST ER GEEN DISCUSSIE DIE DERGELIJKE FOLDERS UITSLUITEND IN HET NEDERLANDS WORDEN OPGESTELD TAXIDIENSTEN HOOFDSTUK III

5 MOGELIJKHEDEN TOT VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD IN DE RANDGEMEENTEN EN/OF ANDERE GEMEENTEN AFDELING I: GEBRUIK VAN HET EIGENDOMSRECHT VAN DE OVERHEID OM DE VERNEDERLANDSING VAN HET STRAATBEELD TE BEVORDEREN A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT AFDELING II: MARKTREGLEMENTEN TAALGEBRUIK GEMEENTELIJKE AMBTENAREN MARKTKRAMERS TAALGEBRUIK MARKTKRAMERS POTENTIËLE KLANTEN A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT AFDELING III: STRAATNAAMBORDEN E.A AFDELING IV: REGELING VAN HET GEBRUIK VAN MEDEDELINGEN VAN PARTICULIEREN MET MEDEWERKING VAN EEN OVERHEIDSDIENST A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT AFDELING V: TAALGEBRUIK OP DE OFFICIËLE GEMEENTELIJKE AANPLAKKINGSBORDEN A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT AFDELING VI: SCHRIJFWIJZE VAN DE NAMEN VAN DE VLAAMSE GEMEENTEN A. SITUERING B. BESPREKING C. BESLUIT BESLUIT

6 INLEIDING 1. De Studie Boes is uitgevoerd op vraag van de provincie Vlaams-Brabant teneinde na te gaan of en hoe het wettelijk instrumentarium inzake het taalgebruik (in bestuurszaken) kan worden aangewend in het straatbeeld en dit om duidelijk te maken dat de randgemeenten Vlaamse gemeenten zijn. 1 Het kan niet worden betwist dat zowel voor de opdrachtgever als voor de uitvoerder van het onderzoek het rapport een studie betreft om een bepaald doel te bereiken. Die doelgerichtheid van de studie is allerminst verwerpelijk en hoeft in se de objectiviteit van de bevindingen niet in het gedrang te brengen, maar het is toch van belang om dit doel van de Studie Boes voor ogen te blijven houden Het uitgangspunt van het onderhavige onderzoek zijn de voorstellen en suggesties van de Studie Boes met betrekking tot de vernederlandsing van het straatbeeld in de provincie Vlaams Brabant en een daarmee samenhangende verfijning van de bestuurstaalwetgeving. De juridische haalbaarheid van de vooropgestelde initiatieven wordt onderworpen aan een kritische blik. Bovendien worden enkele elementen toegevoegd aan de discussie. In het algemeen moet worden gesteld dat het weinig consequent is om de bijzondere gezaghebbende waarde adviezen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht te erkennen 3 en tezelfdertijd de interpretatie van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht af te vallen met onzekere argumenten die in laatste orde door de Raad van State zullen moeten worden beoordeeld op hun draagkracht. 3. Hoofdstuk I omvat de voorstelling van enkele krachtlijnen van de regelgeving van het vrij gebruik van de talen. In vergelijking met de Studie Boes wordt hierbij uitgebreid ingegaan op het onderscheid tussen het regelen van het vrij gebruik van de talen en de vereisten inzake taalkennis. Het nieuw artikel 16bis, B.W.H.I. krijgt eveneens een aparte toelichting. In Hoofdstuk II worden enkele mogelijkheden tot vernederlandsing van het straatbeeld in de randgemeenten onderzocht. Centraal daarbij staat de in de Studie Boes gesuggereerde nieuwe interpretatie van de berichten aan het publiek. 1 In het Vlaams Parlement heeft eveneens een hoorzitting plaatsgevonden over de Studie Boes. Zie Parl. St. Vl. Parl , nr. 662/1. 2 Advies Mr. Bart Staelens, 27 november De adviezen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn niet bindend, maar toch hebben zij een groot moreel gezag en geven zij blijk van een grote objectieve waarde, waardoor het moeilijker is van haar adviezen af te wijken. Studie Boes, 16. 6

7 In Hoofdstuk III vinden enkel mogelijkheden tot vernederlandsing van het straatbeeld in de randgemeenten en/of andere gemeenten een bespreking. Voorafgaand wordt de juridische grondslag bekeken van de in de Studie Boes vooropgestelde mogelijkheid om het eigendomsrecht van de overheid te gebruiken om onrechtstreeks alsnog taalbepalingen op te nemen in gemeentelijke besluiten en reglementen. Een besluit rondt dit studierapport af met enkele algemene conclusies betreffende de mogelijkheden om het straatbeeld te vernederlandsen in het Nederlandse taalgebied. 7

8 HOOFDSTUK I KRACHTLIJNEN VAN DE BESTAANDE TAALWETGEVING IN BESTUURSZAKEN 4. Afgezien van een mogelijke actualisering van de beschrijving van de bestaande taalwetgeving in bestuurszaken in de Studie Boes, 4 beoogt dit hoofdstuk nogmaals (1) de draagwijdte aan te halen van de grondwettelijke bepalingen aangaande de regeling van het taalgebruik en (2) een aantal bijkomende belanghebbende onderwerpen te situeren. Er wordt ingegaan op de artikelen 30 en 129 van de Grondwet (Afdeling I). In dit kader vindt het door de Raad van State, Afdeling Wetgeving gemaakte onderscheid tussen het opleggen van een (bijkomende) taal en het weren van een bepaalde taal een bespreking. Het territorialiteitsbeginsel komt eveneens aan bod (Afdeling III). Een belangrijk extra element in de beschrijving van de bestaande taalwetgeving in bestuurszaken is het door het Arbitragehof en de Raad van State aanvaarde onderscheid tussen voorschriften inzake taalgebruik, enerzijds, en voorschriften inzake taalkennis, anderzijds (Afdeling II). Tot slot wordt kort stilgestaan bij de bevriezingsclausule van artikel 16bis van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen van 8 augustus 1980 (Afdeling IV, hierna aangehaald als B.W.H.I.). 5. In deze studie wordt niet verder ingegaan op de (principiële) bevoegdheid van het Vlaamse Gewest inzake de organisatie en de uitoefening van het bestuurlijk toezicht op de gemeenten, met inbegrip van de randgemeenten en de gemeente Voeren sinds 1 januari Zie het recent en overzichtelijk werk van T. DE PELSMAEKER, L. DERIDDER, F. JUDO, J. PROOT, F. VANDENDRIESSCHE, Taalgebruik in bestuurszaken, Brugge, Die Keure, 2004, XXX p. 5 Artikel 7, B.W.H.I. zoals vervangen door artikel 7, Bijz. Wet 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen (B.S. 3 augustus 2001) luidt op heden als volgt: 1. Met uitzondering van de regelingen die krachtens de wet van 8 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provincie, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen, zijn de gewesten bevoegd voor de organisatie en de 8

9 Die bevoegdheid is aan het Vlaamse Gewest overgeheveld behalve voor de regelingen die op het ogenblik van de overdracht zijn opgenomen in de Pacificatiewet en de garanties die op het ogenblik van de overdracht zijn opgenomen in bepaalde artikelen van de Nieuwe Gemeentewet. De federale overheid is bijgevolg niet langer bevoegd (voor de organisatie en de uitoefening van het gewoon bestuurlijk toezicht op de gemeenten van het Duits taalgebied) en voor de organisatie van het gewoon bestuurlijk toezicht op de randgemeenten en de gemeenten Komen-Waasten en Voeren. 6 Het bestuurlijk toezicht in het Vlaamse Gewest is thans geïntegreerd in het Gemeentedecreet. 7 8 AFDELING I: DE INTERPRETATIE VAN ARTIKEL 30 VAN DE GRONDWET EN DE RELATIE MET ARTIKEL 129, 1, GRONDWET 9 6. Artikel 30 Grondwet luidt als volgt: Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij, het kan niet worden geregeld dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken. uitoefening van het administratief toezicht op de provincies, de agglomeraties en federaties van gemeenten, de gemeenten en de binnengemeentelijke territoriale organen, bedoeld in artikel 41 van de Grondwet. Het eerste lid doet echter geen afbreuk aan de bevoegdheid van de federale overheid en van de gemeenschappen om, met betrekking tot de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, zelf een specifiek administratief toezicht te organiseren en uit te oefenen. De gewesten oefenen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit onverminderd de regelen die zijn opgenomen in de artikelen 12, 3; 28, 3; 41; 64, 3; 68, 3; 146; 2; 150, 3; 155; 3; 231; 3, 2 ; 235, 1, tweede lid; 237; 249, 3; 287, 3 en voor, zover zij betrekking hebben op de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, de artikelen 47, 2, 235, 3, 240, 2, 241, 2, 244, 254, 258 en 264 tot 266 van de nieuwe gemeentewet. 2. In afwijking van 1 wordt door de federale overheid noch door de gewesten enig administratief toezicht georganiseerd noch uitgeoefend op de beslissingen inzake tuchtaangelegenheden met betrekking tot de lokale politie. 6 Zie o.a. F. INGELAERE, G. CLEMER, B. SEUTIN, G. VAN HAEGENDOREN, Lambermont: de staatshervorming van 2001, Brugge, Die Keure, 2001, en 218; M. BOES, Het Gemeentedecreet. Algemeen kader in J. DUJARDIN, Gemeente- en provinciedecreet, Brugge, Die Keure, 2006, (1) Zie ook algemeen: Y. SACREAS, "De gewestelijke bevoegdheden inzake de ondergeschikte besturen: een algemeen overzicht" in A. ALEN (ed.), De vijfde staatshervorming van 2001, Brugge, Die Keure, 2002, 65-82; Y. SACREAS, "De ondergeschikte besturen: een stand van zaken", T.B.P. 2004, Artikelen 248 tot en met 264, Gemeentedecreet 15 juli 2005, B.S. 31 augustus Zie ook artikel 4, Gemeentedecreet. 8 Zie o.a. G. DECOSTER, De organisatie van het bestuurlijk toezicht op de gemeenten en de provincies in J. DUJARDIN, Gemeente- en provinciedecreet, Brugge, Die Keure, 2006, ; J. DUJARDIN, De toezichtregeling op gemeenten, districten, autonome gemeentebedrijven, en politiezones ingevolge het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, T. Gem. 2006/2, T. DE PELSMAEKER, L. DERIDDER, F. JUDO, J. PROOT, F. VANDENDRIESSCHE, Taalgebruik in bestuurszaken, Brugge, Die Keure, 2004, 12-15; J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State, Afdeling wetgeving, Antwerpen, Maklu, 1999, en ; J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, 39-62; en

10 7. Artikel 129 Grondwet stelt: 1. De Raden van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap regelen bij uitsluiting van de federale wetgever, ieder wat hem betreft, bij decreet, het gebruik van de talen voor: 1 de bestuurszaken; 2 het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen; 3 de sociale betrekkingen tussen de werkgever en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten ben bescheiden van de ondernemingen. 2. Deze decreten hebben kracht van wet, respectievelijk in het Nederlandse taalgebied en in het Franse taalgebied, uitgezonderd wat betreft: de gemeenten of groepen van gemeenten palend aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik van een andere taal dan die van het gebied waarin zij gelegen zijn, voorschrijft of toelaat. Voor deze gemeenten kan in de bepalingen betreffende het gebruik van de talen voor de aangelegenheden bedoeld in 1 geen verandering worden aangebracht dan bij een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid; 10 de diensten waarvan de werkkring verder reikt dan het taalgebied waarin zij gevestigd zijn; de door de wet aangewezen federale en internationale instellingen waarvan de werking gemeen is aan meer dan één gemeenschap. 8. Een letterlijke (verabsoluterings)interpretatie van artikel 30van de Grondwet zou inhouden dat het gebruik van de talen niet kan worden geregeld dan door de wet en enkel voor de aangewezen materies. CLEMENT heeft echter aangetoond op grond van de ontstaansgeschiedenis van de grondwettelijke bepaling dat ze moet worden gelezen in de zin dat het vrij gebruik van de talen niet kan worden geregeld dan door de wet en enkel voor de aangewezen materies. Die teleologische interpretatie respecteert beter de geest van artikel 30, Grondwet, zijnde het waarborgen van de vrijheid van taalgebruik Artikel 30 van de Grondwet verleent de particulier een subjectief (grond)recht, dat krachtens artikel 191 Grondwet ook toekomt aan de vreemdelingen die zich op het Belgische 10 Over de vraag welke gemeenten hier worden bedoeld bestaat er geen betwisting. Het gaat om de gemeenten van het Nederlandse en het Franse taalgebied die door hoofdstuk II van de gecoördineerde taalwetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken met een speciale taalregeling zijn begiftigd, met andere woorden de zes randgemeenten rond Brussel-Hoofdstad en de gemeenten die hetzij in artikel 8,2 tot 10, van de gecoördineerde taalwetten worden vermeld, hetzij uit de samenvoeging van dergelijke gemeenten zijn ontstaan. (Advies nr /1, en /1 van 9 juni 1978 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving over, Parl. St. Vl. Parl , nr. 127/2 - bijlagen, 7.) 11 J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003,

11 grondgebied bevinden. 12 Er is bovendien geen reden om een onderscheid te maken tussen natuurlijke personen en private rechtspersonen. 13 De vrijheid om naar eigen keuze om het even welke taal te gebruiken, is een aspect van de individuele persoonlijke vrijheid die artikel 12 van de Grondwet waarborgt, alsook van de vrijheid van meningsuiting en van de persvrijheid overeenkomstig de artikelen 21 en 25 Grondwet. 14 De vrijheid van taalgebruik in de private sfeer moet echter ook rechtstreeks worden gesitueerd binnen artikel 30 Grondwet omdat in het andere geval die taalvrijheid aan beperkingen zou kunnen worden onderworpen zoals reeds op internationaal vlak is gebleken De in artikel 30 Grondwet gewaarborgde taalvrijheid heeft geen betrekking op een algemene taalvrijheid, maar op de in België gesproken talen. Op heden wordt aangenomen dat dit het Nederlands, Frans en het Duits betreft. 16 De grondwetsbepaling slaat zowel op de mondelinge als schriftelijke taalvrijheid. 11. De bevoegdheid om het vrij gebruik van de talen te regelen is een aan de wet- of decreetgever voorbehouden bevoegdheid en enkel voor de in de artikelen 30 en 129 van de Grondwet aangehaalde materies. 17 Het voorgaande heeft tot gevolg dat de decreetgever die bevoegdheid niet kan delegeren aan de Vlaamse Regering of die kan machtigen om van de bestaande taalwetgeving af te wijken. Het is uitgesloten dat de decreetgever een aspect van de taalregelgeving overlaat aan provincieraden, gemeenteraden of andere bestuurlijke overheden. 18 Het voorgaande is recent nogmaals bevestigd door de Raad van State in het arrest RENARD, nr van 15 februari : 12 T. DE PELSMAEKER, L. DERIDDER, F. JUDO, J. PROOT, F. VANDENDRIESSCHE, Taalgebruik in bestuurszaken, Brugge, Die Keure, 2004, J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, Zie hierover uitgebreid J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, CLEMENT heeft het over de legaliteitsvereiste. Zie J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, R.v.St. RENARD, nr , 15 februari

12 Overwegende dat volgens artikel 30 van de Grondwet het gebruik van de talen vrij is, en niet kan worden geregeld dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken; dat overeenkomstig artikel 129, 1, 1, van de Grondwet het gebruik van de talen voor de bestuurszaken bij decreet wordt geregeld door de raden van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap; dat, gelet op artikel 129, 2, deze decreten kracht van wet hebben in het Nederlands, respectievelijk Frans taalgebied, uitgezonderd wat betreft onder andere de zogenaamde faciliteitengemeenten ; Overwegende dat het aldus alleen de wet- of de decreetgever toekomt de taalvrijheid te beperken; dat [de stad Vilvoorde] daar niet toe bevoegd zou zijn; dat zij dat allerminst betwist; dat zij integendeel uitdrukkelijk doet gelden met de betreden bepalingen geen eigen beperkingen te hebben willen stellen of te hebben gesteld, maar uitsluitend te hebben verwezen naar bestaande wettelijke of decretale beperkingen en die te hebben bevestigd; dat bijgevolg de overeenstemming moet worden onderzocht van de bestreden bepalingen met die beperkingen; Overwegende dat de aangevochten artikelen in hun eerste zin zonder meer stellen: De plaatselijke diensten gebruiken uitsluitend het Nederlands ; dat, anders dan [de stad Vilvoorde] meent, het voorschrift in zijn principiële algemeenheid verder reikt dan de wetten betreffende het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1966, waarvan artikel 12, eerste lid, immers luidt: Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse, Franse of het Duitse taalgebied is gevestigd, gebruikt uitsluitend de taal van zijn gebied voor zijn betrekkingen met de particulieren, onverminderd de mogelijkheid die hem gelaten wordt aan de particulieren die gevestigd zijn in een ander taalgebied, te antwoorden in de taal waarvan de betrokkenen zich bedienen ; Overwegende dat het al niet gebruiken van de mogelijkheid door de plaatselijke diensten om inzake hun betrekkingen met particulieren die gevestigd zijn in een ander taalgebied, te antwoorden in de taal waarvan de betrokkenen zich bedienen, door die diensten geval per geval, in concreto, moet worden beoordeeld; dat, door die mogelijkheid bij algemene regel uit te sluiten, de [stad Vilvoorde] in een bijkomende regeling van het gebruik van de talen heeft voorzien; dat zij daar niet toe bevoegd is; ( ) Overwegende dat het evenwel niet opgaat de zinnen in kwestie op zich te beschouwen, aangezien ze niet op zich staan; dat er telkens een derde zin bij aansluit, die voorschrijft dat zij de particulieren en bedrijven die een standplaats op de markt uitbaten, zonder enig onderscheid naargelang van waar zij gevestigd zijn uitsluitend het Nederlands (gebruiken) in hun betrekkingen met de plaatselijke diensten ; dat in dit licht de laatste twee zinnen van de bestreden artikelen er klaarblijkelijk op neerkomen het gebruik van het Nederlands in de betrekkingen met de plaatselijke diensten voor te schrijven aan alle particulieren en bedrijven die een standplaats uitbaten, óók als ze zoals verzoekster niet gevestigd zijn in een gemeenten zonder speciale taalregeling uit het Nederlands taalgebied; dat [de stad Vilvoorde] hiermee toevoegt aan de regeling van het gebruik van de talen waarin artikel 3 van het decreet van 30 juni 1981 voorziet; dat zij daar niet toe bevoegd is; 12. De regeling van het vrij gebruik van de talen moet overeenkomstig de oorspronkelijke doelstelling worden uitgelegd in de zin van het beperken van de taalvrijheid, met name een 12

13 bepaalde vorm geven, indijken, beperken, uitzonderingen maken. 20 Regelen is een term die zowel het opleggen van het gebruik van een bepaalde taal, als het verbod van het gebruik van een bepaalde taal, als het verbod het gebruik van een bepaalde taal te verbieden omvat De opdeling tussen afweerrecht en politiek vrijheidsrecht correspondeert met de opdeling tussen het taalgebruik in de private en het taalgebruik in de publieke sfeer. Artikel 30 van de Grondwet beschermt de taalvrijheid in de private sfeer aldus op een absolute wijze; er is geen enkele inmenging in dit taalgebruik vanwege enige overheidsinstantie toegestaan. In de publieke sfeer is de vrijheid van taalgebruik echter slechts een prestatierecht dat noodzakelijkerwijs door de wet en het decreet moet worden afgebakend. 22 Zodoende kan in die publieke omgeving de toegekende vrijheid wel worden geregeld net zoals, bijvoorbeeld, de vrijheid van vergadering gewaarborgd door artikel 26 van de Grondwet. De regelende maatregelen die de ordentelijke uitoefening van de vrijheid tot voorwerp hebben, zonder die zelf aan te passen, zijn toelaatbaar De absolute bescherming van het vrij gebruik van de talen in de private sfeer geldt in de eerste plaats voor de dagelijkse relaties van het privé-leven: in gesprekken, brieven en andere contacten gebruikt eenieder de taal die hij verkiest. Ook voor het culturele, religieuze, commerciële leven, enz. geldt een absolute immuniteit tegen elke taalregeling. 24 De decreetgever kan de particulier niet verplichten zich tot de overheid te richten in een bepaalde taal; voor de particulier geldt immers de taalvrijheid. Het voorgaande betekent echter niet dat die particulier ook mag verwachten dat de overheid hem verstaat en antwoordt in de door hem gebruikte taal. Indien de particulier een andere taal gebruikt dan de overheid en een dovemansgesprek ontstaat, trekt de burger aan het kortste eind J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, Arbitragehof nr. 17/86, 26 maart J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001,

14 De decreetgever is immers bevoegd om het taalgebruik in bestuurszaken te regelen hetgeen ook de betrekkingen tussen de particulier en het bestuur betreft. 15. Na enige discussie in de rechtspraak heeft het Arbitragehof geoordeeld dat het begrip bestuurszaken in artikel 129, 1, 1 van degrondwet ruimer en enger is dan het begrip handelingen van het openbaar gezag. Het begrip bestuurszaken als bedoeld in artikel [129, 1, 1 ] van de Grondwet is verschillend van het begrip handelingen van het openbaar gezag bedoeld in artikel [30]. Het eerstgenoemde begrip is enerzijds ruimer, en anderzijds enger dan het laatstgenoemde. Immers, enerzijds slaat de term openbaar gezag op nog andere overheden dan de administratieve overheden, en anderzijds duidt de term bestuurszaken, naar het voorbeeld van de term gerechtszaken, ook op de betrekkingen tussen de particulier en het bestuur. Het begrip bestuurszaken in artikel [129, 1, 1 ] van de Grondwet dekt dan ook niet alleen wat door de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken wordt geregeld. 16. In een advies van 13 januari 2004 over een voorontwerp van decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin is de Raad van State, Afdeling Wetgeving nogmaals teruggekomen op het onderscheid tussen het vrij gebruik van de talen in de private sfeer en de publieke sfeer 28 : In zoverre artikel 24 betrekking heeft op voorzieningen die door het agentschap worden erkend of gesubsidieerd, moet ervan uitgegaan worden dat dergelijke voorzieningen, tot stand gebracht door het privé-initiatief, op zich niet onder de toepassing vallen van artikel 1, 1, 2, van de bestuurstaalwet, bij gebreke van een taak waarmee ze door de overheid zijn belast. Door te bepalen dat dit te dezen wel het geval zou zijn, beoogt artikel 24 in feite aan artikel 1, 1, 2, van de bestuurstaalwet een ruimere draagwijdte te geven dan die bepaling heeft. Aldus zou de decreetgever treden op een domein dat niet meer kan worden gerekend dat van de bestuurszaken, in de zin van artikel 129, 1, 1, van de Grondwet. Voor het regelen van het gebruik der talen in particuliere instellingen, althans in particuliere instellingen die geen concessiehouder zijn van een openbare dienst of waaraan geen taak van openbaar belang is toevertrouwd, zijn de gemeenschappen evenwel niet bevoegd. Voor die instellingen geldt overeenkomst artikel 30 van de Grondwet, het beginsel dat het gebruik der talen vrij is. 26 Arbitragehof nr. 17/86, 27 maart 1986, B.S. 17 april 1986 (overweging 3.B.4.c) en Arbitragehof nr. 70/88, 14 december 1988, B.S. 30 december 1988 (overweging B.5.b.). 27 T. DE PELSMAEKER, L. DERIDDER, F. JUDO, J. PROOT, F. VANDENDRIESSCHE, Taalgebruik in bestuurszaken, Brugge, Die Keure, 2004, 9. Zie voor een evolutie in de adviespraktijk van de Raad van State, Afdeling Wetgeving J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State, Afdeling wetgeving, Antwerpen, Maklu, 1999, ; J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, Advies nr /3 van 13 januari 2004 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving over een voorontwerp van decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, Parl. St. Vl. Parl , nr. 2013/1,

15 In zoverre artikel 24 van het ontwerp een regeling beoogt voor erkende of gesubsidieerde voorzieningen, is het dus door een bevoegdheidsoverschrijding aangetast. 17. In beginsel geldt de taalvrijheid voor alle aspecten van het privaat taalgebruik tussen burgers onderling. 29 Het is de vraag of echter kan worden voorzien in het verplicht gebruik van een bijkomende taal. De Raad van State, Afdeling Wetgeving meent dat de taalvrijheid niet uitsluit dat handelspubliciteit wordt verboden die niet ten minste in de taal of de talen van het taalgebied is gesteld. Een dergelijke regeling heeft evenwel betrekking op de eerlijke handelspraktijken en de voorlichting van de consument. Enkel de federale overheid is bevoegd met betrekking tot het recht inzake handelspraktijken Het advies van de Raad van State, Afdeling Wetgeving is als volgt uitgewerkt 31 : Het taalgebruik in handelszaken en t.a.v. consumenten is in beginsel vrij. Het is dan ook strijdig met artikel 30 van de Grondwet om aan handelaars op te leggen dat ze, bij het aanbieden van producten of diensten of bij het voeren van handelspubliciteit, uitsluitend de taal of de talen van het gebied waarin zij gevestigd zijn, mogen gebruiken. (...) Volgens de Raad van State sluit de taalvrijheid echter niet uit dat handelspubliciteit verboden wordt die niet ten minste in de taal of de talen van het taalgebied is gesteld. Een dergelijke regeling lag reeds besloten in de wet van 14 juli 1971 betreffende de eerlijke handelspraktijken. (...) De Raad van State maakte echter een duidelijk onderscheid tussen het opleggen van een taal en het weren van een taal. Immers 'Zo het opleggen van een taal in de organisatie van de verplichte handelsvoorlichting of de toegestane handelspubliciteit kan passen, is zulks duidelijk niet het geval met het weren van een taal. Het weren van een taal komt inderdaad direct in botsing met de regel van de vrijheid van taalgebruik en kan niet bepaald worden dan voor de aangelegenheden die vermeld zijn in artikel 23 (handelingen van het openbaar gezag of gerechtszaken), respectievelijk artikel 59 bis. par. 3 van de Grondwet (bestuurszaken, onderwijs, sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel of door de wet of het reglement voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen). De Raad verwees ten overvloede nog naar artikel 14, tweede lid, van de richtlijn 79/122/EEG van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame. Dit luidt als volgt: 'De lid-staten dragen er echter zorg voor, op hun grondgebied de handel te verbieden in de levensmiddelen indien de in artikel 3 en in artikel 4, lid 2 bedoelde vermeldingen er niet op voorkomen in een voor de koper gemakkelijk te begrijpen taal, tenzij de koper door andere maatregelen wordt ingelicht. Deze bepaling staat het voorkomen van genoemde vermeldingen in meer dan een taal niet in de weg. (...) Het bovenstaande advies betrof de regeling van het taalgebruik inzage handelspubliciteit. Wanneer we het beginsel dat eraan ten grondslag ligt echter doordenken, impliceert het advies dat het gebruik van een bepaalde taal - bv. deze van het taalgebied - steeds kan worden 29 J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, Artikel 6, 1, VI, laatste lid, 4, B.W.H.I. 31 Advies van 12 juli 1990 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving over een wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken, Parl. St. Kamer , nr. 1086/2. Zie ook J. VELAERS, De Grondwet en de Raad van State, Afdeling wetgeving, Antwerpen, Maklu, 1999,

16 opgelegd, zolang de wet- of decreetgever, geen taal weert en niet verhindert dat de burger ook de taal van zijn vrije keuze gebruikt. Het weren van een taal komt - in tegenstelling tot het opleggen van het gebruik van een bepaalde taal - niet direct in botsing met de regel van de vrijheid van taalgebruik. Voordien had de Raad van State, Afdeling Wetgeving ook reeds geoordeeld omtrent een wetsvoorstel dat voor handelaren en ambachtsmannen de verplichting inhield om, enerzijds, het tarief van producten en diensten, en, anderzijds, de essentiële gegevens van de producten tenminste in de taal of de talen van het taalgebied aan te duiden 32 : Bedoelde voorschriften mogen gezien worden als een aanvulling van de regel van ondubbelzinnigheid in de handelsvoorlichting. Zij zijn aldus modaliteiten van een bij wet georganiseerde en met betrekking tot de prijsaanduiding zelfs verplichte voorlichting en geen zaak van regeling van taalgebruik als bedoeld in artikel [30] van de Grondwet. 19. VELAERS betwist echter de bovenstaande redenering en meent dat evenzeer het opleggen van het gebruik van minimaal een bepaalde taal ongetwijfeld ook een regeling van het taalgebruik inhoudt 33 : Het bovenstaande advies betrof de regeling van het taalgebruik inzake handelspubliciteit. Wanneer we het beginsel dat eraan ten grondslag ligt echter doordenken, impliceert het advies dat het gebruik van een bepaalde taal bv. deze van het taalgebied steeds kan worden opgelegd, zolang de wet- of decreetgever, geen taal weert en niet verhindert dat de burger ook de taal van zijn vrije keuze gebruikt. Het moge duidelijk zijn dat deze redenering betwistbaar is. Ongetwijfeld houdt ook het opleggen van een taal inzake handelspubliciteit een regeling van het taalgebruik in. Voor een dergelijke maatregel, weliswaar redelijke maatregel, is er op dit ogenblik geen grondwettelijke grondslag. CLEMENT is het net als VELAERS niet eens met het standpunt van de Raad van State, Afdeling Wetgeving inzake het niet-exclusief opleggen van een taal. Het opleggen van een taal is een inmenging in de taalvrijheid. De handelspubliciteit situeert zich evenmin in één van de uitdrukkelijke materies genoemd in artikelen 30 en 129 van de Grondwet die wel door de wet of het decreet kunnen worden geregeld. 34 De bescherming van artikel 30 Grondwet gaat hiermee verder dan die op internationaal vlak inzake de vrijheid van meningsuiting. Aldaar wordt aangenomen dat het gebruik van een 32 Advies van 27 april 1978 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving, Parl. St. Kamer , nr. 163/4, J. VELAERS, Het gebruik van de talen, Brugge, Die Keure, 2001, 57. Zie ook K. RIMANQUE, De grondwet toegelicht, gewikt en gewogen, Antwerpen, Intersentia, 1999,

17 officiële taal als (een) minimum(voorwaarde) geen miskenning inhoudt van de vrijheid van meningsuiting Ofschoon de gezaghebbende rechtsleer niet zo maar terzijde kan worden geschoven en uitgaat van een aanvaardbare, maar beperkende interpretatie van het betrokken grondwetsartikel, kan zoals ook reeds in de inleiding is gesteld nog minder worden voorbij gegaan aan de rechtswaarde van de eveneens gezaghebbende adviezen van de Afdeling wetgeving van de Raad van State. Op verschillende momenten en naar aanleiding van verschillende aangelegenheden heeft de Afdeling wetgeving een ruimere taalregeling toegestaan; het komt mij dan ook voor deze meer soepele interpretatie, die de Vlaamse Gemeenschap meer mogelijkheden biedt tot regeling van het taalgebruik, te verkiezen boven de meer stringente zienswijze van CLEMENT en VELAERS. Te benadrukken valt evenwel, en dit geldt voor alle hier behandelde thema s, dat de regeling van het taalgebruik i.e. taalgebruik stricto sensu of het opleggen van een taalkennis(bereidheid) in alle omstandigheden een decretale regelgeving veronderstelt; anders verwoord, om het taalgebruik te regelen of een minimale bereidheid tot het verwerven van de taal (taalkennis) op te leggen, is hoe dan ook steeds het optreden van het Vlaams Parlement vereist en kan die bevoegdheid onder geen beding toekomen aan een andere i.e. gedecentraliseerde overheid. AFDELING II: HET ONDERSCHEID TUSSEN HET TAALGEBRUIK EN TAALKENNIS 21. Naast de eigenlijke regeling van het taalgebruik, die onder de toepassing en de bescherming van artikel 30 van de Grondwet valt, erkent de rechtspraak van het Arbitragehof en de adviespraktijk van de Raad van State, Afdeling Wetgeving een andere categorie van taalregelen, te weten de voorschriften inzake taalkennis J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, J. CLEMENT, Taalvrijheid, bestuurstaal, en minderheidsrechten. Het Belgisch model, Antwerpen, Intersentia, 2003, 793 en T. DE PELSMAEKER, L. DERIDDER, F. JUDO, J. PROOT, F. VANDENDRIESSCHE, Taalgebruik in bestuurszaken, Brugge, Die Keure, 2004, en de verwijzingen aldaar. 17

18 22. De Raad van State, Afdeling Wetgeving is veeleer aarzelend van start gegaan bij het maken van het onderscheid tussen taalgebruik en taalkennis 37 : Hoe wenselijk en redelijk het ook is dat de arts de taal van zijn patiënt spreekt, artikel 23 van de Grondwet laat het regelen van het gebruik van de in België gesproken talen slechts toe voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken. De door de indiener beoogde taalregeling betreft noch de ene, noch de andere van de in het artikel vermelde handelingen. Wanneer men oordeelt dat taalkennis onafscheidbaar verbonden is met taalgebruik zodat het bepalen van waarborgend die de kennis van de taal veilig moeten stellen, tot het wezen van de taalregeling behoort, dan neemt men noodzakelijk aan dat artikel 30 van de Grondwet elke geschiktheidsvereiste uitsluit dat met de taal van de arts verband zou houden en kan de wetgever in geen vorm daarvan een voorwaarde van vestiging of beroepsuitoefening maken. Men kan evenwel artikel 30 een minder ver reikende draagwijdte toebedelen en het zo lezen dat de Grondwet wel het gebruik van de taal waarborgt doch geen verzet inhoudt tegen het stellen van zoals in dit geval beroepsuitoefeningsvoorwaarden die in het belang van de volksgezondheid uitsluitend de kennis van één of andere taal betreffen. Zodanige lezing veronderstelt dat taalkennis en taalgebruik twee onderscheiden begrippen zijn die elk een afzonderlijk juridisch bestaan kunnen leiden. Omdat de taalvereiste niet mag uitmonden in een opgelegd taalgebruik, zou de wetgever niet verder mogen gaan dan tot het voorschrijven van wat gebruikelijk een passieve taalkennis wordt genoemd. Dat zodanige talenkennis kan verschillen naargelang van het gebied waarin de arts zich vestigt of zijn diensten verleent, ligt volkomen in de lijn van s lands indeling in taalgebieden. De Raad van State, Afdeling Wetgeving beperkt zich in het aangehaalde advies tot het schetsen van de twee mogelijke interpretaties. Uit de arresten nr. 17/86 van 26 maart en nr. 18/90 van 23 mei van het Arbitragehof is reeds af te leiden dat taalkennisvereisten niet als een regeling met betrekking tot het taalgebruik in bestuurszaken zijn aan te merken. 23. De Raad van State, Afdeling Wetgeving is nadien uitdrukkelijker verder gegaan op de eerder uitgezette lijn om een onderscheid te maken tussen taalgebruik en taalkennis. 37 Advies van 19 december 1977 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving over een amendement op het ontwerp van wet waarbij aan de Koning sommige bevoegdheden worden gegeven om de uitvoering te verzekeren van de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met name uit de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten van artsen die onderdaan zijn van een Lid-staat van de Europese Economische Gemeenschap, Parl. St. Senaat , nr. 989/1. 38 Arbitragehof nr. 13/86, 25 maart 1986, B.S. 17 april Arbitragehof nr. 18/90, 23 mei 1990, B.S. 27 juli

19 In een advies van 13 januari 2004 over een voorontwerp van decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin heeft de Raad van State, Afdeling Wetgeving het volgende gesteld 40 : Wat de toepassing van de ontworpen artikelen op personeel in dienst van erkende of gesubsidieerde voorzieningen heeft, dient te worden opgemerkt dat het opleggen van vereisten inzake taalkennis te onderscheiden is van het opleggen van een regeling inzake het gebruik der talen. ( ) De decreetgever, die bevoegd is om erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden op te leggen, kan aldus voorwaarden i.v.m. de taalkennis van het personeel opleggen. Omdat het taalvereiste niet mag uitmonden in een opgelegd gebruik van een bepaalde taal, mag de decreetgever echter niet verder gaan dan tot het voorschrijven van wat, met het oog op de behoorlijke vervulling van de taken waarvoor een erkenning of een subsidie wordt verleend, noodzakelijk geacht kan worden. 24. Ook in het zeer recente advies over een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode heeft de Raad van State, Afdeling Wetgeving de aangehaalde adviespraktijk verder gezet 41 : Tot slot betreedt de ontworpen regeling evenmin de bevoegdheid van de gemeenschappen inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken: de reeds vermelde, bij de relevante ontworpen bepalingen onder de artikelen 7 en 9, opgelegde verplichting betreft niet het gebruik van een bepaalde taal door de huurder van een sociale woning in zijn relatie tot de verhuurder die is onderworpen aan de regelgeving inzake taalgebruik in bestuurszaken, noch heeft het opleggen van die verplichting als noodzakelijk gevolg dat de huurder daarbij een bepaalde taal dient te gebruiken. Bevoegdheidsrechtelijk dient overigens een onderscheid te worden gemaakt tussen een regeling betreffende het gebruik van de talen en het opleggen van vereisten inzake taalkennis. Net zomin als het opleggen van de kennis van een bepaalde taal een regeling van taalgebruik inhoudt, valt het opleggen van de verplichting om de bereidheid aan te tonen een bepaalde taal aan te leren, te beschouwen als een regeling van het taalgebruik. 25. Uit het advies over een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode van de Raad van State, Afdeling Wetgeving blijkt bovendien nogmaals de noodzaak van het redelijk verband tussen de opgelegde taalkennis, enerzijds, en de beoogde doelstelling, anderzijds. Het betreft in casu een loutere inspanningsverbintenis om Nederlands te leren, maar geen resultaatsverbintenis om het Nederlands ook daadwerkelijk te spreken. 40 Advies nr /3 van 13 januari 2004 van de Raad van State, Afdeling Wetgeving over een voorontwerp van decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, Parl. St. Vl. Parl , nr. 2013/1, Advies nr /VR/3 van 24 januari 2006 Raad van State, Afdeling Wetgeving over een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, Parl. St. Vl. Parl , nr. 824/1,

20 De beoordeling van de Raad van State, Afdeling Wetgeving gebeurt uitgebreid en aan de hand van alle concrete elementen 42 : In hetzelfde artikel worden de verplichtingen van de verhuurders en de huurders geëxpliciteerd. ( ) De huurders dienen de woning effectief te betrekken en er hun hoofdverblijfplaats te hebben, de huurprijs te betalen en de woning te onderhouden en te bewonen op verantwoorde wijze. Ze dienen tenslotte de bereidheid aan te tonen Nederlands aan te leren, en, indien van toepassing, het decretale inburgeringstraject te doorlopen. ( ) Voorts strekt het ontwerp ertoe de inschrijvingsvoorwaarden in het kandidatenregister van de verhuurders, alsook de regeling inzake de toelating tot een sociale huurwoning te wijzigen. De artikelen 8 en 9 van het ontwerp wijzigen daartoe de artikelen 93 en 95 van de Vlaamse Wooncode. Zowel voor de inschrijving als voor de toelating moet de kandidaat aantonen dat hij voldoet aan de voorwaarden inzake een onroerend bezit en gezinsinkomen, dat hij bereid is Nederlands aan te leren en dat hij, indien van toepassing, bereid is het decretale inburgeringstraject te volgen. ( ) 5.1. ( ) Het opzetten van een systeem van sociale huisvesting is één van de manieren waarop de decreetgever uitvoering kan geven aan de verplichting om het grondrecht op behoorlijke huisvesting te waarborgen. Het stellen van de voorwaarde de bereidheid aan te tonen Nederlands aan te leren, grijpt in op de mogelijkheid een sociale huurwoning te bekomen, zodat dient te worden onderzocht of de maatregel geen schending uitmaakt van de laatstgenoemde grondwetsbepaling Er dient in de eerste plaats te worden nagegaan wat de draagwijdte is van de grondwettelijke regel dat het recht op een behoorlijke huisvesting door de decreetgever wordt gewaarborgd rekening houdend met de overeenkomstige plichten. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd erop gewezen dat met de verwijzing naar de overeenkomstige plichten beoogd wordt te refereren aan de eigen plicht tot medewerking van het individu in het bekomen van de sociaal-economische en culturele grondrechten, waardoor ook de verantwoordelijkheid van de betrokkenen tot uiting komt. Daarbij werd gewezen op de band tussen de toegekend rechten en de overeenstemmende verplichtingen Gelet op de zo-even omschreven draagwijdte van het begrip overeenkomstige plichten, moet thans worden nagegaan of de verplichting de bereidheid aan te tonen Nederlands aan te leren, kan worden beschouwd als een zodanige plicht. Er dient derhalve te worden aangetoond dat het opleggen van die verplichting kan bijdragen tot het creëren van een behoorlijke huisvesting en tot een goed woonklimaat in de sociale woningen. ( ) Zowel uit de tekst van de relevante ontworpen bepalingen, als uit de memorie van toelichting blijkt dat de opgelegde verplichting moet worden beschouwd als een inspanningsverbintenis, en niet als een resultaatsverbintenis. De tekst van die bepalingen maakt immers enkel gewag van het aantonen van de bereidheid Nederlands aan te leren, terwijl in de memorie van toelichting wordt benadrukt dat de verplichting niet moet worden opgevat als het opleggen van een taalvereiste om toegang te krijgen tot een sociale 42 Advies nr /VR/3 van 24 januari 2006 Raad van State, Afdeling Wetgeving over een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, Parl. St. Vl. Parl , nr. 824/1, 47 en

21 huurwoning, noch dat enige kennis van het Nederlands wordt vereist. Aldus wordt vermeden dat personen die bijvoorbeeld omwille van hun geringe intellectuele mogelijkheden een bepaald niveau van taalkennis niet kunnen bereiken, zouden worden uitgesloten van de mogelijkheid om een sociale huurwoning te huren. Zo opgevat, kan de verplichting ten aanzien van die personen niet worden beschouwd als een aantasting van het recht op behoorlijke huisvesting. ( ) De verplichting om de bereidheid aan te tonen Nederlands te leren kan slechts proportioneel worden geacht ten aanzien van de gestelde doelstelling van het verzekeren van een behoorlijke communicatie tussen verhuurders en huurders van sociale huurwoningen voor zover het slechts gaat om een bereidheid Nederlands aan te leren op een niveau dat het mogelijk maakt om die communicatie tot een goed einde te brengen, zodat de verplichting slechts een beperkte draagwijdte kan hebben. Zulks dient uitdrukkelijk in de tekst van de betrokken bepalingen tot uiting te komen. ( ) Het zou evenwel disproportioneel zijn om het bewijs van de bereidheid om Nederlands aan te leren met het oog op het verzekeren van een goede communicatie tussen verhuurder en huurder, enkel te laten afhangen van het volgen van of het zich inschrijven voor een welbepaalde cursus. Ook andere manieren om die bereidheid aan te tonen, bijvoorbeeld de deelname aan andere onderwijs- of vormingsactiviteiten die toelaten de beoogde doelstelling te bereiken, moeten in aanmerking worden genomen. Evenmin mag het kunnen voldoen aan de verplichting een onevenredig zware last inhouden voor de betrokkenen. De decreetgever dient zich ervan te vergewissen dat er een voldoende ruim en toegankelijk onderwijs- of vormingsaanbod beschikbaar is dat toelaat aan de verplichting te voldoen. Gelet op de doelgroep van de sociale huisvesting, zal dat aanbod kosteloos of ten hoogste tegen een zeer bescheiden financiële bijdrage beschikbaar dienen te zijn. De Raad van State, Afdeling Wetgeving heeft evenzeer gemeend dat er in dit geval evenmin sprake kan zijn van een miskenning van het gelijkheidsbeginsel Uit het arrest van het Arbitragehof nr. 62/2000 van 30 mei 2000 hebben VENY en VANDENDRIESSCHE afgeleid dat enkel het aannemen van voorschriften inzake het taalgebruik van de overheidsfunctionarissen en niet het aannemen van voorschriften inzake 43 Advies nr /VR/3 van 24 januari 2006 Raad van State, Afdeling Wetgeving over een voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, Parl. St. Vl. Parl , nr. 824/1, 61: Het onderzochte verschil in behandeling berust op een objectief criterium, het al dan niet bezitten van een voldoende kennis van het Nederlands. Met betrekking tot de verantwoording van de maatregel en de evenredigheid ervan, kan worden verwezen naar de opmerkingen onder nummers tot , waaruit blijkt dat de maatregel redelijkerwijze kan worden verantwoord vanuit een doelstelling van algemeen belang, maar nader dient te worden uitgewerkt met inachtneming van de sub tot gestelde voorwaarden wil hij in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel kunnen worden geacht.. 21

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Voorontwerp van decreet tot regeling van de talen waarin notariële akten

Nadere informatie

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP 18 (1971-1972) - N 1 CULTUURRAAD VOOR DE NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP ZITTING 1971-1972 20 JANUARI 1972 VOORSTEL VAN DECREET waarbij het taalgebruik in bestuurszaken geregeld wordt in bepaalde openbare

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.656/1 van 10 juli 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de modaliteiten voor het testen en het uitreiken van de bewijzen

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.138/1 van 19 oktober 2017 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest betreffende het lokaal sociaal beleid 2/9 advies

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 66.091/3 van 27 mei 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de retributies voor prestaties inzake het certificeren en het meten van

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.174/3 van 19 oktober 2017 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest houdende wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk

Nadere informatie

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; PPS Decreet 18 JULI 2003. - Decreet betreffende Publiek-Private Samenwerking. Publicatie : 19-09-2003 Inwerkingtreding : 29-09-2003 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HOOFDSTUK II.

Nadere informatie

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1328 (1998-1999) Nr. 1 Zitting 1998-1999 26 februari 1999 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 7 november 1990 houdende vaststelling van het wapen, de vlag, het volkslied en de feestdag

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.098/3 van 4 april 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T Rolnummer 1378 Arrest nr. 50/99 van 29 april 1999 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de organisatieafdeling 31, programma 1, basisallocatie 33.05, en van de artikelen 1 en 2, in zoverre

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5970 Arrest nr. 157/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.475/3 van 19 november 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende het gebruik van open standaarden door de lokale besturen en tot nadere

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.264/3 van 8 november 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen

Nadere informatie

Omzendbrief BB 2007/03

Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief BB 2007/03 Omzendbrief Aan de provinciegouverneurs Aan de colleges van burgemeester en schepenen Aan de leden van de deputaties Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen

Nadere informatie

VR DOC.1037/1

VR DOC.1037/1 VR 2016 3009 DOC.1037/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T Rolnummer 6315 Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende

Nadere informatie

Vlaamse Regering ~~~ = ~= n-

Vlaamse Regering ~~~ = ~= n- Vlaamse Regering ~~~ = ~= n- Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, 5, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij

Nadere informatie

Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten. Toelichting

Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten. Toelichting Dames en heren, Wetsvoorstel betreffende de samenvoeging van randgemeenten 1. De bestuurskracht van de gemeenten Toelichting De bestuurskracht van de lokale besturen is de afgelopen jaren een relevant

Nadere informatie

De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand

De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand De bevoegdheidsverdeling inzake sociale zekerheid en sociale bijstand Jan Velaers Materiële bevoegdheidsverdeling Federale overheid: residuaire bevoegdheden Gemeenschappen: toegewezen bevoegdheden o.m.

Nadere informatie

TOELICHTING. 1. Doel van het protocolakkoord

TOELICHTING. 1. Doel van het protocolakkoord PROTOCOLAKKOORD tussen de federale Wetgevende Kamers en de parlementen van de gewesten betreffende de toepassing van de regelingen inzake de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.867/1 van 14 februari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van

Nadere informatie

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, 09-07-1948 (vertaling: nl) Verdrag No. 87 betreffende de vrijheid tot

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.474/3 van 19 november 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende het gebruik van open standaarden door de provinciale besturen en tot

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.670/3 van 6 juli 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire personeel van het lokaal

Nadere informatie

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986 Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986 In zake : de prejudiciële vraag gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen bij arrest van 26 september 1985 in de zaak van de N.V. TRENAL tegen DE BUSSCHERE

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.901/3 van 16 mei 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de wijze van aanstelling en vergoeding van de dierenartsen die

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.013/3 van 21 maart 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de specifieke brandveiligheidsnormen

Nadere informatie

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet betreffende het

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2016 1612 DOC.1426/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.621/3 van 20 juli 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenningsvoorwaarden voor organisatoren van

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 2429 (2013-2014) Nr. 5 28 maart 2014 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering

Nadere informatie

VR DOC.0043/3BIS

VR DOC.0043/3BIS VR 2017 1901 DOC.0043/3BIS Ontwerp van decreet tot wijziging van artikel 3 van het decreet van 17 december 1997 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 223.714 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 SEPTEMBER 2005 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.940/VR van 9 oktober 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.312/3 van 14 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.794/3 van 9 oktober 2017 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest over het lokaal bestuur 2/71 advies Raad van State

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 2104 DOC.0360/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.027/1 van 27 maart 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk

Nadere informatie

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

36840 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 36840 BELGISCH STAATSBLAD 27.07.2006 Ed. 2 MONITEUR BELGE TRADUCTION MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C 2006/202257] 7 JULI 2006. Omzendbrief betreffende de verkiezingen van de gemeenteraadsleden en de

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN DECREET TOT REGELING VAN DE TALEN WAARIN NOTARIELE AKTEN AANGEBODEN EN MEEGEDEELD WORDEN AAN HET BEVOEGDE KANTOOR VAN DE ALGEMENE ADMINISTATIE VAN DE PATRIMONIUMDOCUMENTATIE OF ANDERE BESTUURLIJKE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 1905 DOC.0500/7 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.479/VR van 27 januari 2017 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest houdende instemming met de wijzigingen aan het Protocol

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.232/1 van 12 oktober 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 4 maart 2016 houdende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.788/3 van 13 juli 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 betreffende het goederenvervoer

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN (DATUM) TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMSSIE MET BETREKKING

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.771/3 van 30 januari 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 en het Subsidiebesluit

Nadere informatie

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 35 88 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 2 juni 2017 Kenmerk: NBB_2017_18 uw correspondent:

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.323/3 van 24 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het bedrag ter financiering van de creatie van bijkomende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.883/1 van 25 januari 2019 over een voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van titel X van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.607/1 van 28 juni 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de nadere regels over het toezicht, de nalevingsondersteuning en de handhaving

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.003/3 van 20 maart 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de inning

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.403/3 van 28 mei 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren 2/8 advies

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.388/3 van 9 december 2016 over een voorontwerp van decreet van het Vlaamse Gewest tot wijziging van artikel 92, 93, 95 en 98 van het decreet van 15 juli 1997

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.529/1 van 1 september 2016 over een voorontwerp van decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent 2/6 advies

Nadere informatie

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017 Advies Verplicht outplacement - Sanctie Brussel, 30 oktober 2017 SERV_20171030_Verplicht_outplacement_sanctie_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11

Nadere informatie

VR DOC.1222/1BIS

VR DOC.1222/1BIS VR 2016 2511 DOC.1222/1BIS VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van bijzonder decreet houdende

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG SCSZ/05/97 1 BERAADSLAGING NR. 05/034 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE BUITENLANDSE VERZEKERDEN, DOOR DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN AAN HET VLAAMS ZORGFONDS, MET HET

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 1205 DOC.0473/4 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.063/1 van 28 april 2017 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap betreffende de rechtspositie in de basiseducatie

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.816/1/V van 16 augustus 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest betreffende het Vlaams Pensioenfonds en het publieke

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.571/3 van 25 juni 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de bemiddeling, de afstemming en de planning in het kader van persoonsvolgende

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 stuk ingediend op 1239 (2010-2011) Nr. 1 28 juli 2011 (2010-2011) Ontwerp van decreet tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! Het debat: Recent werd de hervorming van de Koninklijke Belgische Voetbalbond, hierna afgekort KBVB, doorgevoerd waarbij

Nadere informatie

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.777/3 van 25 april 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van het beheren, bewaren en vernietigen van bestuursdocumenten 2/12

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.814/3 van 12 februari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van aanvullende programmatienormen voor bijkomende diensten waarin

Nadere informatie

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 O. Ref. : 10 / A / 2001 / 10 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende bepalingen betreffende de huur van

Nadere informatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen Opschrift Datum Gewijzigd bij Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid 6 juli 2012 Decreet van 19 december 2014 houdende

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1589 (2011-2012) Nr. 7 27 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.454/3 van 6 juni 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 23 december 2016 houdende de invoering van een

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.475/1 van 14 december 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Betreft: draagwijdte van het machtigingsbesluit van de provincies (RN/IP/2007/002) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Betreft: draagwijdte van het machtigingsbesluit van de provincies (RN/IP/2007/002) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna het Comité); 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Aanbeveling RR nr. 04/2008 van 7 mei 2008 Betreft: draagwijdte van het machtigingsbesluit van de provincies (RN/IP/2007/002) Het Sectoraal comité van het Rijksregister,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.098/1 van 7 februari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, voor wat betreft de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.023/1 van 4 oktober 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van duale structuuronderdelen en standaardtrajecten in het secundair

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Publius Express www.publius.be Onderwerp Bezwaarindienende derden hebben het recht om gehoord worden bij een stedenbouwkundig administratief beroep Datum 10 november 2014 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Rolnummer 2338. Arrest nr. 8/2003 van 22 januari 2003 A R R E S T

Rolnummer 2338. Arrest nr. 8/2003 van 22 januari 2003 A R R E S T Rolnummer 2338 Arrest nr. 8/2003 van 22 januari 2003 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 mei 2001 tot wijziging van het decreet van 30 maart

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.282/3 van 22 november 2016 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 houdende

Nadere informatie

I. DE FEITEN EN DE VOORAFGAANDE RECHTSPLEGING

I. DE FEITEN EN DE VOORAFGAANDE RECHTSPLEGING Rolnummer : 27 Arrest nr. 22 van 25 juni 1986 In zake : de prejudiciële vraag gesteld door het Hof van Cassatie bij arrest van 2 december 1985 in de zaak van de naamloze vennootschap naar Frans recht COOPERATION

Nadere informatie

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-155/04 SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Misbruik van machtspositie Begrip.onderneming' Klacht Afwijzing" Arrest van het Gerecht (Tweede kamer)

Nadere informatie

VR DOC.0850/1BIS

VR DOC.0850/1BIS VR 2017 0809 DOC.0850/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie