Inspectierapport Kinderdagverblijf Robbedoes (KDV) Doormanweg 17 a 6097BG HEEL Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderdagverblijf Robbedoes (KDV) Doormanweg 17 a 6097BG HEEL Registratienummer Toezichthouder: GGD Limburg-Noord In opdracht van gemeente: Maasgouw Datum inspectie: Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang...4 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...7 Veiligheid en gezondheid...9 Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 14

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op de pedagogische praktijk, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma s en VOG s. Tevens zijn de aandachtspunten uit vorige inspecties onderdeel van dit onderzoek. Beschouwing Op maandag 30 maart 2015 heeft er een onaangekondigde inspectie plaatsgevonden bij kinderdagverblijf Robbedoes in Heel. Het kinderdagverblijf is gesitueerd in een 'noodgebouw' op een naastgelegen terrein bij basisschool de Sleye. Kinderdagverblijf Robbedoes is met 28 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Terwijl in de praktijk er maar maximaal 26 kinderen worden opgevangen. De gegevens van het LRKP zijn dus niet conform de praktijk, ze dienen te worden aangepast. Er zijn bij Robbedoes in totaal twee stamgroepen: - de Rakkers voor maximaal 12 kinderen van 0-2 jaar; - de Boefjes voor voor maximaal 14 kinderen van 2-4 jaar. Als er op beide groepen minder kinderen aanwezig zijn, zoals op woensdag en vrijdag, dan worden de groepen samengevoegd tot één. Ten tijde van de inspectie heeft er op beide groepen een observatie plaatsgevonden. Hieruit blijkt onder andere dat de beroepskrachten veel communiceren met de kinderen. De toon van de gevoerde gesprekjes is vriendelijk en de beroepskrachten dragen veelal zorg voor oogcontact. Er heerst een rustige en gezellige sfeer in beide groepen. Er is die middag bij beide groepen sprake van 'vrij spel'. Op grond van de met de beroepskrachten gevoerde gesprekken en uit de observaties in de praktijk is gebleken dat de pedagogiek in de praktijk in orde is. Inspectiegeschiedenis: - Reguliere inspectie Tijdens dat onderzoek is naar voren gekomen dat de houder niet geheel voldoet aan de getoetste voorwaarden. Het ging om de volgende items: uitvoering beleid gezondheid, opvang in stamgroepen, inhoud pedagogisch beleid; - Reguliere inspectie Tijdens dat onderzoek is naar voren gekomen dat de houder niet geheel voldoet aan de getoetste voorwaarden. Het ging om de volgende items; één voorwaarde betreffende het pedagogisch beleidsplan voldoet niet aan de voorwaarde, één van de beroepskrachten heeft een VOG die bij aanvang van de werkzaamheden ouder is dan twee maanden. Voortgang: Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat alle getoetste inspectie items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Wel is er, net zoals bij de inspectie in 2014, een opmerking geplaatst over de verslaglegging van roosters en presentielijsten. De houder dient dit ter harte te nemen en direct op te pakken. Zie voor meer informatie de toelichting bij de domeinen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. De toezichthouder adviseert de gemeente om de gegevens in het LRKP aan te passen zodat deze overeen komen met de praktijk. 3 van 14

4 Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Bij dit domein is beoordeeld of er sprake is van kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang. Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig plaats. De houder biedt op deze locatie opvang aan kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. Gebruikte bronnen: - landelijk register kinderopvang. - eerdere inspectierapporten. 4 van 14

5 Pedagogisch klimaat Van het pedagogisch beleidsplan zijn bij dit onderzoek alleen de voorwaarden beoordeeld die bij een vorige inspectie niet voldeden of waar een opmerking over geplaatst is. Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD Nederland, versie januari 2014). Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van vier basiscompetenties vanuit de Wet kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Pedagogisch beleid Werkwijze, maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep In de huidige versie van het pedagogisch werkplan staat nu concreet beschreven wat de werkwijze is van de beide groepen. Men heeft daarbij nu ook vermeld dat er gewerkt wordt volgens de principes van het voorschoolse programma Peuterplein en dat er gewerkt wordt met thema's. De maximale omvang en leeftijdsopbouw wordt ook duidelijk beschreven: bij de Rakkers kunnen maximaal 12 kinderen van 0-2 jaar worden opgevangen, bij de Boefjes worden maximaal 14 kinderen van 2-4 jaar opgevangen. Vierogenprincipe De houder heeft duidelijk en in observeerbare termen beschreven op welke wijze het vierogenprincipe is vormgegeven bij Robbedoes. De houder heeft daarbij ook beschreven hoe er met het vierogenprincipe wordt omgegaan in risicoruimten en risicosituaties. (bijvoorbeeld tijdens pauzetijden, uitstapjes, alleen werken op de groep). Men beschrijft verder dat bij het naar bed brengen en halen, de deur van de slaapkamer open blijft staan. Er wordt overigens in de praktijk ook gebruik gemaakt van babyfoons, dit staat niet vermeld in het pedagogisch plan. De houder dient dit nog even aan te vullen. Pedagogische praktijk Er wordt in beide groepen geobserveerd. Ten tijde van de inspectie zijn er bij de Rakkers 10 kinderen en 2 beroepskrachten aanwezig. Bij de Boefjes zijn er 10 kinderen, 2 beroepskrachten en een stagiaire aanwezig. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren veel met de kinderen. Er is verbale en non-verbale communicatie met de kinderen. De toon van de gevoerde gesprekjes is vriendelijk en de beroepskrachten dragen veelal zorg voor oogcontact. Er heerst een rustige en gezellige sfeer in beide groepen. Er is die middag bij beide groepen sprake van 'vrij spel'. Ten tijde van de inspectie wordt er niet echt vanuit een thema gewerkt. De beroepskracht legt uit dat er momenteel sprake van een pauze is en dat het werken met thema's binnenkort weer zal worden gestart. In het kader van Lente en Pasen worden er wel verschillende activiteiten georganiseerd. Persoonlijke competentie Waar mogelijk wordt de zelfstandigheid van de kinderen gestimuleerd. Kinderen die dat kunnen helpen met opruimen en het klaar zetten van spullen. Door kinderen kleine opdrachtjes te geven worden ze uitgenodigd tot participatie. De beroepskracht vraagt een kindje of zij de doekjes wil pakken. Trots gaat het meisje de doekjes pakken. 5 van 14

6 Tijdens de observatie is gezien dat de beroepskrachten de kinderen met regelmaat complimentjes geven. Hierdoor wordt het positief zelfbeeld versterkt. Wanneer een kindje zelfstandig naar het toilet is gegaan en de handen heeft gewassen zegt de beroepskracht 'Supergoed gedaan'. Sociale competentie De beroepskrachten maken geen onderscheid tussen de kinderen in de groep. Voor alle kinderen is aandacht. De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen en aandacht en zorg voor individuele kinderen te hebben. Een aantal kinderen gaat aan tafel een kleurplaat maken van de paashaas. De beroepskracht gaat er bij zitten en begeleidt de kinderen in het samen delen en samen spelen. Ook geeft ze de kinderen instructies over het vasthouden van de viltstift en praat ze met de kinderen over de paashaas en Pasen. Waarden en normen Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. De beroepskrachten zijn vriendelijk tegen de kinderen en tegen elkaar. Men spreekt ook duidelijk beleefdheidsvormen, zoals 'alsjeblieft' en 'dank je wel', naar elkaar uit. Het is in de praktijk goed terug te zien dat beroepskrachten regels en afspraken aan de kinderen uitleggen. Zo wordt er bijvoorbeeld uitgelegd: "Niet op de bank gaan staan, als je er vanaf valt dan heb je misschien pijn". Of: "Handje voor de mond als je moet hoesten". Conclusie: Op basis van de waarnemingen kan geconstateerd worden dat de pedagogische praktijk voldoet. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies van het pedagogisch beleidsplan. De toezichthouder heeft ook geconstateerd dat de houder het vierogenprincipe conform zijn pedagogisch beleidsplan heeft ingevoerd in de praktijk. Uit de gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij ook aandacht voor dit onderwerp hebben en bewust omgaan met dit principe. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan (versie augustus 2014) 6 van 14

7 Personeel en groepen Binnen dit domein zijn beroepskrachten en stagiaires gecontroleerd of ze in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Van de beroepskrachten is tevens gecontroleerd of zij in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie. De beroepskracht-kindratio en de opvang in de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van het bekijken van roosters, presentie- en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De beoordeling van de verklaringen omtrent gedrag (VOG) is gebaseerd op een steekproef. Tijdens de inspectie zijn van 5 beroepskrachten en 2 stagiaires de VOG's ingezien. Alle getoetste VOG's voldoen aan de geldende eisen. De houder is er tijdens de inspectie op gewezen dat, omdat zij als rechtsvorm een BV zijn, ze een VOG rechtspersonen moet kunnen overleggen. Ten tijde van de inspectie waren zij nog niet in het bezit van die VOG rechtspersonen. De houder heeft toegezegd deze te zullen aanvragen. Op is deze VOG nog niet binnen bij de toezichthouder. Bij een volgende inspectie zal dit opnieuw beoordeeld worden. Passende beroepskwalificatie Op basis van een steekproef is bekeken of de beroepskrachten over een passende beroepskwalificatie beschikken. Tijdens deze inspectie zijn van vijf beroepskrachten de diploma's ingezien. Van de beroepskrachten, die onderdeel waren van de steekproef, kan gesteld worden dat ze beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. Er zijn in totaal twee stamgroepen op deze locatie: - de Rakkers voor kinderen van 0-2 jaar, maximaal 12 kinderen; - de Boefjes voor kinderen van 2-4 jaar, maximaal 14 kinderen. Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen dan wordt dit vooraf door houder en ouder(s) schriftelijk vastgelegd. Voor een aantal kinderen geldt dat zij in een tweede stamgroep worden opgevangen. Ook komt het voor dat de groepen bij een lagere bezetting (woensdag en vrijdag), worden samengevoegd. Zo lang de vaste beroepskracht meegaat kan dit ook. Beroepskracht-kindratio Ten tijde van de inspectie zijn er op bij de Rakkers in totaal 10 kinderen en 2 beroepskrachten, ook bij de Boefjes zijn er die middag 10 kinderen en 2 beroepsrachten. Dit betekent dat er op beide groepen, conform de kindaantallen, voldoende beroepskrachten worden ingezet. Ook uit een (beperkte) steekpoef van week 13 blijkt dat er steeds voldoende personeel wordt ingezet. 7 van 14

8 Opmerking: de houder is er bij de vorige inspectie op gewezen dat men er voor moet zorgen dat presentielijsten en roosters dienen te worden bewaard zodat er een steekproef genomen kan worden om te beoordelen of de beroepskracht-kindratio ook op voorgaande dagen voldeed. Bij deze inspectie moet geconstateerd worden dat dit slechts ten dele gebeurd. Van week 13, de week voorafgaand aan de inspectie, zijn op beide groepen van slechts 2 dagen de presentielijsten bewaard. Er kan dus wederom maar een beperkte steekproef worden gedaan, bovendien is het geen overzichtelijk geheel. De houder dient er per direct zorg voor te dragen dat er sprake is van een inzichtelijk geheel van verslaglegging en gegevens op een juiste manier worden bewaard. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 13) Personeelsrooster (week 13) 8 van 14

9 Veiligheid en gezondheid Bij dit domein is alleen beoordeeld of men aan het vierogenprincipe voldoet. De andere onderdelen maken geen deel uit van deze inspectie. Vierogenprincipe Ten tijde van deze inspectie blijkt dat de houder de opvang op zodanige wijze heeft georganiseerd dat de beroepskrachten (en stagiaires) de werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. De houder heeft de ouders via een nieuwsbrief geïnformeerd over het vierogenprincipe. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan (versie augustus 2014) 9 van 14

10 Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub d Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 14

11 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 14

12 Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 12 van 14

13 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf Robbedoes Aantal kindplaatsen : 28 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf Robbedoes BV Adres houder : Wijngaardstraat 10 Postcode en plaats : 6075NC HERKENBOSCH Website : KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Limburg-Noord Adres : Postbus 1150 Postcode en plaats : 5900BD VENLO Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : E Backus Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Maasgouw Adres : Postbus 7000 Postcode en plaats : 6050AA MAASBRACHT Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 14

14 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Ik vind dat het rapport een goed beeld geeft over hoe er bij ons in de praktijk wordt gewerkt. Ik ben blij dat dit ook zo positief wordt beoordeeld. We zullen de roosters en daglijsten voortaan goed bewaren zodat de planning duidelijk is voor derden. Met vriendelijke groet, Sonja Oitmann KDV Robbedoes Heel. 14 van 14