- hij op 2 oktober 2006 ten overstaan van het publiek zijn orthopedische schoenen moest uittrekken, zonder dat zij hem een stoel hebben aangeboden;

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- hij op 2 oktober 2006 ten overstaan van het publiek zijn orthopedische schoenen moest uittrekken, zonder dat zij hem een stoel hebben aangeboden;"

Transcriptie

1 Rapport

2 2 h2>klacht Verzoeker, die lichamelijke beperkingen heeft, klaagt over de wijze waarop beveiligingspersoneel op de Luchthaven Schiphol op 2 oktober 2006 en op 10 april 2007 een veiligheidscontrole bij hem heeft uitgevoerd (op welke controle de Koninklijke Marechaussee toezicht moet houden). Hij klaagt er met name over dat de beveiligingsmedewerkers geen rekening hebben gehouden met zijn lichamelijke beperkingen omdat: - hij op 2 oktober 2006 ten overstaan van het publiek zijn orthopedische schoenen moest uittrekken, zonder dat zij hem een stoel hebben aangeboden; - op 10 april 2007 de controle vijf kwartier duurde, eveneens zonder dat zij hem een stoel hebben aangeboden, en hij vervolgens hard moest doorlopen om zijn vliegtuig te halen. Verder klaagt hij erover dat een beveiligingsmedewerker hem op 2 oktober 2006 op alle lichaamsdelen heeft betast. Ook klaagt hij erover dat de Koninklijke Marechaussee niet heeft gereageerd op zijn klachtbrief van 24 april 2007 zodat hij zich genoodzaakt zag op 30 mei 2007 een aangetekende brief te sturen, en vervolgens zijn klacht heeft afgedaan zonder onderzoek in te stellen en zonder een oordeel te geven. Beoordeling Algemeen Bij passagiers die via de luchthaven Schiphol het land verlaten, vindt een veiligheidscontrole plaats. Dit houdt in dat de passagiers door een metaaldetectiepoort moeten lopen en dat zij handmatig kunnen worden gefouilleerd. Ook hun handbagage wordt gecontroleerd. Dit is om te voorkomen dat zij gevaarlijke voorwerpen aan boord van het vliegtuig brengen. De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de burgerluchtvaart. Beveligingspersoneel voert deze veiligheidscontrole uit. Dit personeel is in dienst van een particulier beveilligingsbedrijf. De exploitant van de luchthaven Schiphol (Amsterdam Airport Schiphol) heeft deze beveiligingsorganisatie aangewezen. De Koninklijke Marechaussee houdt toezicht op beveiliging van de burgerluchtvaart en daarmee op de manier waarop beveiligingspersoneel de controle uitvoert. Klachten over de beveiligingscontrole moeten worden ingediend bij de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. Daarvoor is een klachtenprocedure ingesteld (zie Achtergrond onder 6). De Nationale ombudsman heeft op 15 november 2007 rapport 2007/258 uitgebracht, over de manier waarop beveiligingspersoneel een veiligheidscontrole had uitgevoerd (zie

3 3 Achtergrond onder 7). In dit rapport heeft hij aangegeven dat een fouillering een forse uitwerking kan hebben op een reiziger. Ook heeft hij kritiek uitgeoefend op de klachtprocedure. Over beide punten heeft hij aanbevelingen gedaan, onder andere om te waarborgen dat de beveiligingsdiensten de fouilleringen op gepaste wijze en niet onevenredig belastend uitvoeren, en om de inschakeling van beveiligingspersoneel zodanig te organiseren dat achteraf duidelijk is wie welke beveiligingscontrole heeft gedaan. I. Bevindingen 1. Verzoeker heeft lichamelijke beperkingen. Lopen zonder orthopedische schoenen is voor hem moeizaam en pijnlijk. Hij reisde op 2 oktober 2006 vanaf Schiphol met het vliegtuig. Hij onderging een veiligheidscontrole. Bij deze controle fouilleerde een beveiligingsmedewerker hem handmatig. Ook moest hij zijn orthopedische schoenen uittrekken te midden van de andere passagiers. Daarbij kon hij geen gebruik maken van een stoel. Verzoeker kwam op 10 april 2007 opnieuw op Schiphol. Hij kwam twee en een half uur voor vertrek in de vertrekhal aan. Hij moest vijf kwartier wachten voor de veiligheidscontrole. Ook daarbij kon hij niet gaan zitten. 2. Op 24 april 2007 diende verzoeker een klacht in bij de Koninklijke Marechaussee over deze twee veiligheidscontroles. Hij vond het moeizaam uittrekken van zijn schoenen een genante vertoning, zonder gebruik te kunnen maken van een stoel en te midden van het publiek. Ook vond hij het vernederend en zeer onprettig dat een beveiligingsmedewerker hem ook langs de binnenkant van zijn benen had betast. Hij vond dit een ernstige aantasting van zijn lichamelijke integriteit. Bovendien vond hij het niet nodig omdat op andere luchthavens (Kopenhagen) men met apparaten langs het lichaam ging zodat er geen vingers langs het lichaam hoefden te gaan. Over de veiligheidscontrole op 10 april 2007 deelde hij mee dat vijf kwartier wachten bij de veiligheidscontrole voor hem geen pretje was, gezien zijn lichamelijke beperkingen, omdat hem geen stoel werd aangeboden. Hij was twee en een half uur voor vertrek van het vliegtuig op de luchthaven aanwezig geweest. Pas twintig minuten voor vertrek was de veiligheidscontrole afgerond. Bovendien had dit tot gevolg gehad dat hij flink moest doorlopen om het vliegtuig nog te halen. Hij verzocht de Koninklijke Marechaussee om een oplossing zodat hij zonder problemen met zijn schoenen het detectiepoortje kon passeren en zonder een vernederende veiligheidscontrole te ondergaan.

4 4 Ook wilde hij weten wie hij kon aan spreken op zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de veiligheidscontrole. 3. Omdat hij op zijn brief van 24 april 2007 geen antwoord had gekregen en evenmin een ontvangstbevestiging, richtte hij zich op 30 mei 2007 nogmaals bij aangetekende brief tot de Koninklijke Marechaussee. 4. Op 13 juni 2007 antwoordde de Koninklijke Marechaussee dat het beveiligingspersoneel in dienst is van een particuliere beveiligingsorganisatie, waaraan de minister van Justitie een vergunning heeft verleend. Deze beveiligingsorganisatie is in dienst de exploitant van de luchthaven. Ook de procedure voor het fouilleren is opgesteld door deze exploitant. De reden dat verzoeker zijn schoenen moest uittrekken kon zijn dat de schoenen niet handmatig konden worden gecontroleerd of dat hij in het kader van een steekproefsgewijze controle zijn schoenen moest uittrekken. Voor wat betreft de lange wachttijd en het niet aanwezig zijn van een stoel was zijn klacht doorgezonden naar Amsterdam Airport Schiphol, aldus de Koninklijke Marechaussee. 5. Op 27 november 2007 richtte verzoeker zich met zijn klachten tot de Nationale ombudsman. Hij had uit de brief van 13 juni 2007 van de Koninklijke Marechaussee begrepen dat de verantwoordelijkheid van het fouilleren lag bij de particuliere beveiligingsorganisatie en bij de NV Luchthaven Schiphol. Hij voegde een klacht toe over de klachtbehandeling, onder andere had hij geen ontvangstbevestiging gekregen. Daarom zag hij zich genoodzaakt om op 30 mei 2007 een aangetekende brief te sturen. Ook was zijn klacht zonder onderzoek afgedaan en was ook geen oordeel gegeven. 6. De minister van Defensie reageerde op 13 maart 2008 op de klacht. De reactie van de minister van Justitie van 4 maart 2008 komt inhoudelijk op het zelfde neer als de reactie van de minister van Defensie. De reactie van de minister van Defensie wordt hierna per klachtonderdeel weergegeven. De reactie van de minister van Justitie wordt bij ditzelfde onderdeel weergegeven, voor zover deze reactie een aanvulling op of afwijking van de reactie van de minister van Defensie inhoudt. 7. De minister van Defensie liet het volgende weten: A. Ten aanzien van het uittrekken van de schoenen zonder dat een stoel wordt aangeboden De minister vond de klacht dat verzoeker zijn schoenen moest uittrekken zonder dat hem een stoel werd aangeboden gegrond, voor zover het beveiligingspersoneel op de hoogte was van verzoekers lichamelijke beperking.

5 5 Naar aanleiding van klachten werden de beveiligingsbedrijven er regelmatig op geattendeerd om te werken volgens de geldende procedures. Verder gaf de minister nog de volgende algemene informatie: Een passagier kan bij de veiligheidscontrole altijd kenbaar maken dat hij een medisch (hulp)middel op of in zijn lichaam draagt. Dan kan de fouillering in de fouilleringscabine worden uitgevoerd. In die cabine staat een stoel. Het is van groot belang om discreet met deze situaties om te gaan, aan de passagier begrip te tonen en het ongemak zo beperkt mogelijk te houden. De passagier wordt uitgelegd dat het om een standaardprocedure gaat en wordt verzocht de prothese of het medische hulpmiddel in de fouilleringscabine zichtbaar te maken voor de controle. De passagiers worden in beginsel niet verplicht om het hulpmiddel af te doen of te openen. Er wordt gebruik gemaakt van de fouilleringscabine wanneer de fouilleerder tijdens de fouillering nader onderzoek noodzakelijk acht op een intieme plaats, de passagier bezwaar maakt tegen fouillering in het bijzijn van andere passagiers of sprake is van een afwijkende fouillering. Orthopedische schoenen zijn medische (hulp)middelen en kunnen met een handscanner (aanvullend) worden gecontroleerd. Als een beveiligingsmedewerker wil dat een passagier de schoenen uittrekt, moet de passagier in een fouilleringscabine de schoenen uittrekken, waarbij hij of zij kan gaan zitten. In dat geval kan de beveiligingsmedewerker de schoenen handmatig of met röntgenapparatuur controleren. De minister van Justitie liet hierover het volgende weten: Aan passagiers wordt niet standaard meegedeeld dat fouillering kan plaatsvinden in een aparte cabine. Als een passagier bezwaar maakt tegen fouillering in het bijzijn van andere passagiers of kenbaar maakt dat hij een prothese draagt vindt fouillering in de cabine plaats. De minister verwees naar zijn brief van 30 juni Deze brief is ontvangen in het onderzoek waarop rapport 2007/258 is gebaseerd. In deze brief ging de minister in op de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van de veiligheidscontroles. Hij liet onder meer weten dat de minister van Justitie verantwoordelijk is voor de beveiliging van de burgerluchtvaart op grond van de Luchtvaartwet. Hij stuurt de uitoefening aan van de beveiligingstaken van de exploitant van het luchtvaartterrein en de luchtvaartmaatschappijen en kan direct aanwijzingen geven. De luchthaven huurt beveiligingsbedrijven in om de beveiligingstaken feitelijk uit te voeren. De Koninklijke Marechaussee heeft alleen een toezichthoudende taak en geeft geen instructies aan de beveiligingsbedrijven. B. Ten aanzien van de handmatige fouillering van alle lichaamsdelen

6 6 De minister van Defensie vond de klacht over de handmatige fouillering van alle lichaamsdelen niet gegrond. Het hele lichaam moest worden gefouilleerd en een handscanner kon slechts aanvullend worden gebruikt. De minister baseerde zijn standpunt op het volgende: Op grond van artikel 4.1, eerste lid, sub b onder ii van de bijlage bij de Europese Verordening 2320/2002 (zie Achtergrond onder 1) wordt een persoon gefouilleerd als het alarm van de metaaldetector afgaat, waarbij een draagbare metaaldetector (een handscanner) kan worden gebruikt. Op grond van artikel 6, lid 1 van het Besluit Beveiliging Burgerluchtvaart (zie Achtergrond onder 3) wordt gefouilleerd door het aftasten van de kleding of het onderzoeken van afzonderlijke kledingstukken voor zover dat noodzakelijk is voor doeltreffende controle. De in dat artikel bedoelde fouillering is een onderzoek in het belang van de veiligheid van de luchtvaart en is meer dan een oppervlakkige aftasting en kan bijvoorbeeld ook betekenen dat kledingstukken moeten worden uitgetrokken. Bij een fouillering wordt vrijwel altijd het gehele lichaam (slechts de kleding) met de handen betast. Na afronding van een volledige fouillering kan een handscanner als aanvullend hulpmiddel worden gebruikt. Bij elk signaal tijdens het onderzoek met de handscanner stelt de fouilleerder handmatig een nader onderzoek in. De fouilleerder kan alleen na goedkeuring van de Supervisor Security Operations van Amsterdam Airport Schiphol een fouillering met de handscanner uitvoeren wanneer personen een ziekte hebben waarbij aanraking veel pijn veroorzaakt, of uit hygiënisch oogpunt niet handmatig kunnen worden gefouilleerd. De minister van Justitie liet het volgende weten: Hij verwees naar zijn brief van 7 februari Deze brief is zijn reactie op de aanbevelingen in rapport 2007/258. Hierin geeft hij aan dat in de opleiding van de beveiligingsmedewerkers aan de orde komt dat zij zich klantvriendelijk moeten gedragen en dat zij de fouillering correct moeten uitvoeren. Hij voegde hieraan toe dat het echter in het belang van de beveiliging van de burgerluchtvaart nodig blijft om passagiers ook rond de borsten en de schaamstreek te fouilleren. Passagiers zouden namelijk ook ter hoogte van deze plaatsen kunnen proberen om verboden voorwerpen mee te nemen. Hoe onaangenaam dit ook mag zijn, de veiligheid maakt het fouilleren op deze plaatsen noodzakelijk. C. Ten aanzien van de lange wachttijd bij de veiligheidscontrole De minister van Defensie vond de klacht over de lange wachttijd bij de controle (vijf kwartier) zonder dat verzoeker een stoel werd aangeboden, niet ontvankelijk. Dit was volgens hem een aangelegenheid tussen de luchthaven en het beveiligingsbedrijf. Hij baseerde dit op artikel 37a eerste lid sub b onder 1, juncto artikel 37 f van de

7 7 Luchtvaartwet (zie Achtergrond onder 2). Uit deze artikelen bleek volgens hem dat de uitvoering van de beveiliging berust bij de exploitant van de luchthaven. Hij vond dat verzoeker bij de incheckbalie had kunnen aangeven dat hij slecht ter been was en dat hij niet lang kon staan. In dat geval kon hij per rolstoel en/of electrokar worden vervoerd zodat hij niet lang hoefde te staan en zich ook niet hoefde te haasten. Bij elke plaats waar een vliegtuig vertrekt staan stoelen op een plaats vóór een beveiligingsopstelling. Dit is bij de centrale beveiligingsopstelling niet het geval. Verder gaf hij aan dat Amsterdam Airport hem had laten weten dat er wel eens een wachttijd ontstaat van 45 minuten tot een uur, omdat zij niet altijd direct kunnen reageren op onverwachte drukte in de terminal. De planning is namelijk gebaseerd op een prognose van de passagiers en geeft geen actuele vertragingen aan. Op die momenten moet de beveiliging zijn uiterste best doen om personeel van andere plaatsen in te zetten op de plaatsen waar het druk is. Dit lukt helaas niet altijd. In vakantieperiodes gebeurt het ook wel eens dat er veel passagiers zijn of later komen. Volgens de minister van Justitie klaagde verzoeker niet over de wachttijd bij de beveiligingscontrole, maar over de wachttijd bij het gehele incheckproces, en viel dit laatste niet onder zijn verantwoordelijkheid. D. Ten aanzien van de klachtbehandeling De minister van Defensie achtte verzoekers klacht dat niet was gereageerd op de klachtbrief van 24 april 2007 gegrond. De gebruikelijke termijn om een ontvangstbevestiging te sturen was één week. In dit geval echter was de ontvangstbevestiging pas op 13 juni 2007 verzonden. Sinds 1 januari 2008 gebruikt het bureau klachten van de Afdeling Handhaving en Toezicht van de Koninklijke Marechaussee Schiphol een nieuw softwareprogramma. Daarbij kan de klachtenfunctionaris in één oogopslag zien welke klachten er nog openstaan. Daardoor is de kans op overschrijding van de termijnen veel kleiner geworden. De minister achtte de klacht dat de klacht was afgedaan zonder een onderzoek in te stellen ongegrond omdat was geprobeerd om de identiteit van de beveiligingsmedewerker te achterhalen. Het beveiligingsbedrijf had echter meegedeeld dat de identiteit van de desbetreffende beveiligingsmedewerker niet meer was te achterhalen. De minister achtte de klacht dat geen oordeel was gegeven over de klacht gegrond. De klachtenfunctionaris heeft een mogelijke verklaring gegeven voor het feit dat verzoeker zijn schoenen moest uittrekken. Dit kwam omdat niet meer kon worden achterhaald wie de beveiligingsmedewerker was geweest.

8 8 De minister zond geen stukken mee waaruit zou moeten blijken of en zo ja op welke manier en bij welk bedrijf zou zijn onderzocht wie de beveiligingsmedewerker was geweest. De minister van Justitie reageerde als volgt: Hij verwees naar het onderzoek van rapport 2007/258 voor de redenen waarom de beveiligingsmedewerker niet kon worden achterhaald. In zijn eerdergenoemde reactie van 7 februari 2008 op de aanbeveling deelde hij mee dat ook achteraf duidelijk moet zijn wie van het beveiligingspersoneel de fouillering heeft gedaan. Hij berichtte dat per 1 februari 2008 nieuwe beveiligingsbedrijven werkzaam zijn op Schiphol. Op korte termijn zou overleg worden gevoerd tussen de Koninklijke Marechaussee, de luchthaven en de beveiligingsbedrijven. Dan werd bezien op welke manier de inschakeling van het beveiligingspersoneel kon worden georganiseerd dan wel geadministreerd, zodat achteraf duidelijk was welke beveiligingsmedewerkers betrokken waren bij een incident dat in een klacht werd genoemd. 8. Verzoeker deelde op 15 april 2008 in reactie op de informatie van de ministers mee dat hij niet expliciet had gevraagd om een stoel, maar dat hij wel duidelijk had aangegeven dat hij orthopedische schoenen droeg en die waren voor de beveiligingsmedewerker ook duidelijk zichtbaar geweest. In zijn brief stond dat de tweede klacht betrekking had op de wachttijd voor de veiligheidscontrole. Hij was vrijwel direct klaar met inchecken. Daarom vond hij de conclusie van de minister van Justitie niet terecht. Hij was onbekend met de procedureregels die de minister van Defensie had omschreven, en hij betwijfelde of het beveiligingspersoneel die regels kende. Hij gaf hierbij aan dat hij bij de beveiligingscontrole van 25 juni 2007 bij zijn vlucht naar Basel bij de fouillering duidelijk had aangegeven dat hij zijn orthopedische schoenen niet wilde uittrekken. De beveiligingsmedewerker had gezegd dat het verplicht was om ze uit te trekken voor een afzonderlijke scan op de transportband. Hij was zo coulant om hem een stoel in de passagierswachtruimte aan te bieden en zijn schoenen naar en van de transportband te brengen voor de scan. Zijn collega was het hier echter niet geheel mee eens geweest. II. Beoordeling I. Ten aanzien van de klacht over de klachtafhandeling door de Koninklijke Marechaussee te Schiphol 9. Het beginsel van fair play houdt voor bestuursorganen in dat zij burgers de mogelijkheid geven hun procedurele kansen te benutten. Dit brengt mee dat een burger die een klacht

9 9 indient, moet kunnen rekenen op een behoorlijke en inhoudelijke klachtafhandeling. 10. Wanneer iemand een klacht heeft over een gedraging van een beveiligingsmedewerker van een beveiligingsbedrijf bij de uitvoering van een taak in het kader van de beveiliging van de luchthaven, moet men die klacht indienen bij de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. De minister van Justitie behandelt de klacht, maar heeft hiervoor mandaat verleend aan de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. De klachtprocedure is vastgelegd in de uitvoeringsregeling klachtbehandeling Koninklijke Marechaussee Sectie Handhaving Bescherming Burgerluchtvaart (zie Achtergrond onder 6). 11. De Koninklijke Marechaussee bevestigde niet binnen een week de ontvangst van verzoekers brieven van 24 april 2007 en 30 mei 2007 aan verzoeker. De Koninklijke Marechaussee deed de klacht af bij brief van 13 juni De minister achtte de klacht dat niet was gereageerd op de brief van 24 april 2007 gegrond. 12. Verzoeker klaagt er ook over dat de klacht zonder onderzoek is afgedaan en zonder dat een oordeel is gegeven. Verder had hij uit de brief van 13 juni 2007 van de Koninklijke Marechaussee begrepen dat de Koninklijke Marechaussee niet verantwoordelijk was voor de fouillering, maar de particuliere beveiligingsorganisatie en bij de NV Luchthaven Schiphol. 13. In de brief van 13 juni 2007 verstrekte de Commandant van de Koninklijke Marechaussee verzoeker onvoldoende informatie over de klachtprocedure. Daarbij heeft hij verzoeker slechts bericht dat de klacht werd doorgezonden aan Amsterdam Airport Schiphol. Hij heeft de klacht niet zelf behandeld. Hierdoor is aannemelijk dat geen klachtonderzoek was ingesteld. Daarmee is evenmin getracht om de naam van de betrokken beveiligingsmedewerker te achterhalen. 14. De klacht is dan ook niet conform de klachtenregeling inhoudelijk behandeld. De klachtenregeling schrijft voor in artikel 6, vierde lid, dat indien een klacht in behandeling wordt genomen er binnen twee weken na ontvangst overleg wordt gevoerd met klager. Dit overleg dient er onder andere toe om vast te stellen in hoeverre de klacht door middel van bemiddeling of overleg kan worden afgedaan. Hiervan kan worden afgezien indien dit niet zinvol is. Er is geen enkel overleg geweest met verzoeker, terwijl dat in dit geval wel zinvol had kunnen zijn. 15. Verder blijkt uit de artikelen 8. en 9. van deze klachtenregeling dat als overleg of bemiddeling niet tot een oplossing leidt, het onderzoek moet worden gestart. Na afronding van het onderzoek dient de klachtbehandelaar een rapport van zijn bevindingen op te stellen. Ook dit is niet gebeurd, want in het dossier bevindt zich alleen de genoemde brief van 13 juni 2007.

10 Volgens de minister van Defensie was wel getracht om de identiteit van de betrokken beveiligingsmedewerker te achterhalen. Op welk moment, welke manier en bij welk beveiligingsbedrijf bedrijf dit is geprobeerd blijkt echter nergens uit. Hij heeft hierover verder niets meegedeeld (ook niet bij welk beveiligingsbedrijf is geïnformeerd) en evenmin heeft hij hierover stukken toegezonden. Uit de brief van 13 juni 2007 blijkt dat de Koninklijke Marechaussee toen in elk geval geen onderzoek heeft ingesteld. Na het verzoekschrift van 27 november 2007 zal het (ruim een jaar na de veiligheidscontrole op 2 oktober 2006) overigens niet zijn meegevallen om nog iets te achterhalen. Hierdoor is niet te controleren of niet al te lichtvaardig is geconcludeerd dat de persoon niet te achterhalen was. 17. De Nationale ombudsman komt hier tot dezelfde conclusie als in zijn rapport 2007/258. Ook hier kan de Nationale ombudsman niet anders concluderen dan dat de Koninklijke Marechaussee in dit geval de voorgeschreven klachtprocedure niet heeft gevolgd. De klachtbehandelaar heeft niet, zoals is voorgeschreven, overleg gevoerd met verzoeker; evenmin heeft hij een verslag van bevindingen opgesteld, aan de hand waarvan de Commandant zijn oordeel over de klacht had moeten geven. Integendeel, de klacht is toegezonden aan de exploitant van de luchthaven in plaats van een onderzoek in te stellen. Ook heeft de Commandant geen inhoudelijk oordeel gegeven. In feite is de klachtbehandeling in dit geval een lege huls geworden waar verzoeker niets aan heeft. De klachtbehandeling is hierdoor niet behoorlijk geweest. Dit alles maakt dat gehandeld is in strijd met het beginsel van fair play. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk. II Ten aanzien van de veiligheidscontrole op 2 oktober 2006 A. Met betrekking tot het betasten van zijn lichaam 18. Iedereen heeft recht op eerbiediging van zijn lichamelijke integriteit, behalve wanneer daar bij de wet beperkingen aan zijn gesteld. Dit houdt in dat in geval van een verplichte veiligheidsfouillering op een luchthaven moet worden voorkomen dat de behandeling van burgers onnodig vernederend is. De bij de fouillering betrokken medewerker moet doordrongen zijn van de uitwerking die een fouillering aan het lichaam kan hebben voor de burger, die dit moet ondergaan. Het ligt daarbij voor de hand dat de betrokken medewerker enige uitleg geeft over de reden van de fouillering en de wijze waarop de fouillering gebeurt. 19. Verzoeker onderging op 2 oktober 2006 bij zijn vertrek vanaf Schiphol met het vliegtuig een verplichte fouillering in het kader van de veiligheidscontrole. Hij vond het vernederend en zeer onprettig dat een beveiligingsmedewerker hem aan de binnenkant van zijn benen had betast. Hij vond dit een ernstige aantasting van zijn lichamelijke integriteit.

11 In rapport 2007/258 staat in de overwegingen 22 tot en met 24 (zie Achtergrond onder 7) dat op grond van internationale verplichtingen en de Luchtvaartwet personen die aan boord gaan van een vliegtuig zich moeten onderwerpen aan een veiligheidscontrole. Ook staat in deze overwegingen de verdeling van de verantwoordelijkheden ten aanzien van de beveiliging. De beveiligingswerkzaamheden op deze luchthaven worden uitgevoerd door personeel van een particulier beveiligingsbedrijf. De Koninklijke Marechaussee houdt toezicht op deze werkzaamheden en kan geen instructies geven over de wijze van de fouillering. 21. Beide ministers vinden dat de beveiligingsmedewerker de fouillering zodanig moet uitvoeren dat passagiers niet meer worden belast dan voor de controle noodzakelijk is. De ministers hebben voldoende uitgelegd (onder punt 7) dat op grond van de regelgeving en om veiligheidsredenen de fouillering met de handen plaatsvindt, en dat het ook nodig is om passagiers rond de borsten en de schaamstreek te fouilleren. 22. Ter wille van de bescherming van de veiligheid is niet te vermijden dat passagiers moeten worden gefouilleerd op plaatsen die zij als te intiem ervaren. Zoals de Nationale ombudsman in rapport 2007/258 heeft overwogen, moet juist dan een veiligheidsfouillering gebeuren overeenkomstig de algemeen geaccepteerde goede en beleefde omgangsvormen zoals in beginsel toestemming vragen voor bepaalde ingrijpende handelingen, aansporingen in vragende zin formuleren, mensen vriendelijk en geduldig te woord staan en geen onbeleefd en ruw taalgebruik bezigen en het op eigen initiatief aanbieden van een passende ruimte ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De beveiligingsmedewerker moet zich met tact opstellen in situaties die door passagiers mogelijk als ongemakkelijk of als onaangenaam worden ervaren. (Zie de Nota van toelichting op het Besluit beveiliging burgerluchtvaart (zie Achtergrond onder 3). 23. Omdat niet is achterhaald wie de betrokken medewerker was, is verzoekers lezing niet betwist. Daarom wordt uitgegaan van de juistheid daarvan. Er is ook geen reden om te twijfelen aan het feit dat hij aan de binnenkant van zijn benen is betast. Deze behandeling bij de veiligheidscontrole is voor hem een aantasting van zijn lichamelijke integriteit. Hij heeft ook aangegeven dat hij bang is dat hij die bij elke vlucht weer opnieuw zal moeten ondergaan. 24. Dit betekent dat het des te meer van belang is dat de betrokken medewerker tactvol en vriendelijk is en eerst toestemming vraagt voor bepaalde ingrijpende handelingen. De minister van Justitie wil niet dat beveiligingspersoneel zelf aanbiedt dat iemand in een fouilleringscabine kan worden gefouilleerd. Dat betekent echter wel dat voor de passagiers duidelijk moet zijn dat zij van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. Ook hiervan is in dit geval niet gebleken.

12 12 Al met al is onvoldoende rekening gehouden met de gevoelens van verzoeker die zich vernederd voelde door te worden betast op intieme plaatsen. Hiermee is gehandeld in strijd met het recht op eerbiediging van de lichamelijke integriteit. Om die reden acht de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging op dit punt niet behoorlijk. B. Met betrekking tot het uittrekken van de schoenen zonder een stoel aan te bieden 25. Het vereiste van correcte bejegening houdt onder meer in dat bestuursorganen zich in hun bejegening van burgers hulpvaardig opstellen. Dit brengt mee dat men oog heeft voor de situatie waarin iemand verkeert. Dit geldt ook voor personen die werkzaamheden verrichten ten behoeve van bestuursorganen. 26. Verzoeker heeft lichamelijke beperkingen. Hij moest voor de veiligheidscontrole zijn orthopedische schoenen uittrekken zonder dat hem een stoel werd aangeboden. Hij beschreef dit zelf als een genante vertoning zo te midden van het publiek. De minister van Defensie acht de klacht gegrond voor zover het beveiligingspersoneel op de hoogte was van verzoekers lichamelijke beperking. 27. Als een beveiligingsmedewerker weet dat een passagier lichamelijk beperkt is en moeizaam zijn schoenen uittrekt, en desondanks niet aanbiedt om te helpen, is dit zonder meer niet hulpvaardig. De vraag is hier niet of de betreffende medewerker op de hoogte was, maar of hij dat had moeten zijn. Zoals hiervoor is overwogen kon de betrokken medewerker niet worden achterhaald. Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van verzoekers lezing. Ook op dit punt is overigens geen reden om hier aan te twijfelen. Verzoeker omschrijft het uittrekken van zijn schoenen als een genante vertoning. Hieruit wordt afgeleid dat verzoeker zichtbaar moeite had om zijn schoenen uit te trekken zodat de medewerker op de hoogte had moeten zijn. Immers, ook de omstanders konden dit zien. Daarom voelde verzoeker zich opgelaten. De beveiligingsmedewerker had verzoeker dan ook een stoel moeten aanbieden, en ook (omdat het hier om een medisch hulpmiddel gaat) om plaats te nemen in een fouilleringscabine. Door dit niet te doen is hij niet behulpzaam geweest. Hiermee heeft hij gehandeld in strijd met het vereiste van een correcte bejegening. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk 28. Overigens wordt opgemerkt dat verzoeker heeft aangegeven dat bij een veiligheidscontrole op 25 juni 2007 de beveiligingsmedewerker hem behulpzaam is geweest doordat hij verzoekers schoenen van en naar de transportband heeft gebracht, waarbij zijn collega het hier kennelijk niet mee eens was. Daarom is het waarschijnlijk dat de regels voor de fouilleringsprocedure waarbij sprake is van medische hulpmiddelen toch

13 13 niet bij iedereen bekend zijn. III Ten aanzien van de wachttijd voor de veiligheidscontrole op 10 april Het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen houdt in dat bestuursorganen hun administratieve beheer en organisatorisch functioneren inrichten op een wijze die behoorlijke dienstverlening aan burgers verzekert. Dit brengt mee dat voorzieningen worden getroffen wanneer sprake is van lange wachttijden. 30. Verzoeker heeft er over geklaagd dat hij vijf kwartier moest wachten op de veiligheidscontrole. Hij was twee en een half uur voor vertrek van het vliegtuig op de luchthaven. Hij had al die tijd moeten staan. Hij gaf aan dat dit al voor hem geen pretje was, gezien zijn lichamelijke beperkingen. Bovendien had dit tot gevolg gehad dat hij hard door moest lopen om zijn vliegtuig nog te halen. 31. De minister van Justitie heeft verzoekers klacht niet goed gelezen, omdat hij aangaf dat verzoeker het had over de gehele incheckprocedure. Hij ging verder niet op de klacht in. In verzoekers brief staat echter letterlijk dat zijn klacht betrekking heeft op de wachttijd voor de veiligheidscontrole. Het staat buiten kijf dat een goede klachtbehandeling inhoudt dat de brieven ook worden gelezen. Het antwoord van de minister stelt dan ook teleur. 32. De minister van Defensie heeft de klacht wel gelezen, maar vindt de klacht niet ontvankelijk. Hij vindt dat de lange wachttijden een aangelegenheid zijn tussen de exploitant van de luchthaven en de beveiligingsbedrijven. De uitvoering van de beveiliging berust namelijk bij de exploitant van de luchthaven, die daarvoor een beveiligingsbedrijf inhuurt, aldus de minister. 33. Dit standpunt is niet begrijpelijk. De uitvoering van de beveiliging gebeurt inderdaad door beveiligingspersoneel. Zoals eerder genoemd, moeten klachten hierover worden ingediend bij de Commandant van de Koninklijke Marechaussee. Als deze de klachten niet-ontvankelijk verklaart, is de klachtenprocedure zinloos. Misschien heeft de minister bedoeld dat uit de artikelen 37a, f en v van de Luchtvaartwet volgt dat sprake moet zijn van een specifieke gedraging van een individuele beveiligingsmedewerker, en dat wachttijden niet zijn te wijten aan een gedraging van een individu (uitzonderingen daargelaten). 34. Ook al is geen sprake van een specifieke gedraging van een individuele medewerker, dan nog behoort de Koninklijke Marechaussee de klacht te onderzoeken en niet zonder meer te stellen dat de klacht niet ontvankelijk is. Immers, ook klachten die een bredere strekking hebben dan alleen een gedraging over een individu moeten worden behandeld. Juist wanneer sprake is van een gebrek aan organisatorische voorzieningen moet hieraan

14 14 iets kunnen worden gedaan. De lange duur van de controles is doorgaans niet te wijten aan de individuele medewerker, maar dat wil niet zeggen dat dit knelpunt niet moet worden verholpen. Bezien moet worden of de beveiligingsbedrijven voldoende personeel inzetten of dat de wijze waarop de luchthaven is georganiseerd de oorzaak van het probleem is. 35. Een wachttijd van vijf kwartier is tamelijk lang. Zeker wanneer geen stoelen worden aangeboden. Een lange wachttijd zal niet altijd te voorkomen zijn. Wanneer dit vaker voorkomt zouden de verschillende partijen die hierbij zijn betrokken (de luchthaven, de beveiligingsbedrijven, de minister van Justitie en ook de Koninklijke Marechaussee) hierover overleg moeten voeren om te bezien of dit knelpunt valt te verminderen. 36. Verzoeker zou inderdaad bij de incheckbalie kunnen aangeven dat hij slecht ter been is en niet lang kan staan, zoals de minister van Defensie heeft aangegeven. Dit zou een oplossing zijn wanneer men bij de incheckbalie al kan aangeven hoe lang de controle zal zijn. Dit is niet het geval. Het was voor verzoeker dan ook niet voorzienbaar dat hij lang zou moeten staan op een plaats waar geen voorzieningen zijn om te gaan zitten. Hij komt namelijk eerst bij de incheckbalie en daarna pas bij de veiligheidscontrole. Bovendien moet hij dan meteen aangeven dat hij min of meer invalide is en kennelijk is hij niet zodanig slecht ter been dat hij altijd per rolstoel moet worden vervoerd. Daarom vormt dit voor hem onvoldoende oplossing. Door onvoldoende voorzieningen op de luchthaven te creëren voor passagiers die lang moeten staan en die daar problemen mee ondervinden, is gehandeld in strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen. De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk. Slotbeschouwing De kern van de zaak is dat verzoeker (die lichamelijke beperkingen heeft) zich vernederd voelde. Eerst omdat hij met veel moeite zijn orthopedische schoenen moest uittrekken zonder dat hij kon gaan zitten. Daardoor voelde hij zich opgelaten zo te midden van het publiek. Vervolgens voelde hij zich nog verder vernederd doordat hij aan de binnenkant van zijn benen werd betast. De volgende keer op Schiphol moest hij vijf kwartier staan en moest hij vervolgens hard doorlopen, terwijl dit moeilijk voor hem was. De Nationale ombudsman heeft over de klachtbehandeling eerder een rapport uitgebracht (2007/258). Hierin staat dat het van belang is om passagiers serieus te nemen in klachten over de fouillering. Een fouillering kan een forse uitwerking hebben op de reiziger. Daarom moet de reiziger informatie krijgen over de mogelijkheid om in een cabine te worden gefouilleerd. Klachtbehandeling kan het beveiligingspersoneel ook leren waar reizigers zoal mee kunnen zitten. Door serieuze klachtbehandeling kan de kwaliteit van het dienstbetoon vergroot worden.

15 15 Ook moet de reiziger informatie krijgen over de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Door de verdeling van de bevoegdheden op Schiphol is de klachtprocedure te weinig transparant. In de eerste plaats maakt de Koninklijke Marechaussee in de eigen klachtbehandeling niet duidelijk onder wiens verantwoordelijkheid de veiligheidscontrole valt en daarmee blijft ook onduidelijk bij wie de klacht moet worden ingediend. In de tweede plaats heeft de Koninklijke Marechaussee de klacht niet onderzocht. In de derde plaats moet de Koninklijke Marechaussee ook klachten behandelen met een bredere strekking dan alleen een gedraging over een individuele ambtenaar. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Defensie is gegrond ten aanzien van: - de wijze van klachtbehandeling, wegens schending van het beginsel van fair play; - de wijze van fouilleren op 2 oktober 2006, wegens schending van het recht op eerbiediging van de lichamelijke integriteit van het menselijk lichaam; - het uittrekken van de schoenen zonder een stoel aan te bieden op 2 oktober 2006, wegens schending van het vereiste van correcte bejegening; - de lange wachttijd van de veiligheidscontrole op 10 april 2007, wegens schending van het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen. Onderzoek Op 27 november 2007 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer P. te Amersfoort, met een klacht over een gedraging van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Defensie, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de minister van Defensie en de minister van Justitie verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

16 16 Tijdens het onderzoek kregen de minister van Defensie, de minister van Justitie en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van de minister van Justitie gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: 1. Brieven van verzoeker aan de Koninklijke Marechaussee van 24 april 2007 en 30 mei 2007; 2. Een brief van de Koninklijke Marechaussee aan verzoeker van 13 juni 2007; 3. Brieven van verzoeker aan de Nationale ombudsman van 27 november 2007 en van 15 april 2008; 4. Brieven van de Nationale ombudsman aan de minister van Defensie en de minister van Justitie van 9 januari 2008; 5. Brieven van de Nationale ombudsman aan verzoeker van 9 januari 2008 en van 9 april 2008; 6. Een brief van de minister van Justitie aan de Nationale ombudsman van 4 maart 2008; 7. Een brief van de minister van Defensie aan de Nationale ombudsman van 13 maart Bevindingen Zie onder Beoordeling. Achtergrond 1. EG verordening nr. 2320/2002 van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart. In de bijlage bij deze verordening is onder meer opgenomen: Artikel 4.1.

17 17 1. Alle vertrekkende passagiers (dat wil zeggen passagiers die voor een eerste vlucht vertrekken en transferpassagiers, tenzij zij reeds overeenkomstig de in deze bijlage vastgestelde normen zijn onderzocht), met uitzondering van de in punt 3 hierna bedoelde passagiers, worden onderzocht teneinde te voorkomen dat verboden voorwerpen in een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone en aan boord van het vliegtuig worden gebracht. Passagiers worden onderzocht volgens de onderstaande methoden: a) fouillering; of b) onderzoek met een metaaldetectiepoort. Wanneer gebruikt wordt gemaakt van metaaldetectiepoorten, is er tevens een voortdurende steekproefsgewijze fouillering van onderzochte passagiers. Die fouillering wordt uitgevoerd bij alle passagiers die het alarm van de metaaldetector doen afgaan, en voorts voortdurend steekproefsgewijs bij passagiers die het alarm niet doen afgaan; wanneer het alarm afgaat: i) wordt de persoon opnieuw met behulp van de metaaldetectiepoort onderzocht; of ii) wordt de persoon gefouilleerd, waarbij een draagbare metaaldetector kan worden gebruikt (...) 3. De bevoegde autoriteiten kunnen categorieën instellen van personen die onderworpen worden aan speciale onderzoeksprocedures of die van het beveiligingsonderzoek worden vrijgesteld. 2. Luchtvaartwet Artikel 37a eerste lid sub b onder 1 en 2 "1. Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: b. beveiligingspersoneel: 1. personen in dienst van een door de exploitant van een luchtvaartterrein met de uitvoering van de beveiliging belaste particuliere beveiligingsorganisatie, waaraan door Onze Minister van Justitie een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 3 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, en 2. de door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren van politie, ambtenaren van de Koninklijke marechaussee en de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;" Artikel 37b, zesde lid

18 18 "6. Een ieder die op de plaatsen, bedoeld in het vierde lid, toegang zoekt tot of zich bevindt op een van de in het eerste lid, onder b en c, bedoelde delen, gedoogt dat vanwege de exploitant van een luchtvaartterrein onderzoek plaatsvindt aan zijn kleding, van voorwerpen die hij bij zich heeft of van het voertuig dat hij gebruikt." Artikel 37f "1. De exploitant van een luchtvaartterrein doet de personen die als passagiers aan boord gaan van een luchtvaartuig, alsmede hun handbagage, door het beveiligingspersoneel controleren op de aanwezigheid van voor bedreiging geschikte voorwerpen. 2. De exploitant van een luchtvaartterrein kan: a. voor vervoer met een passagiersvlucht aangeboden ruimbagage door het beveiligingspersoneel doen controleren op de aanwezigheid van voor bedreiging geschikte voorwerpen en b. de personen die anders dan als passagier aan boord kunnen gaan van een luchtvaartuig door het beveiligingspersoneel doen controleren op hun identiteit en op de rechtmatigheid van hun aanwezigheid op het luchtvaartterrein. 3. Indien bij controle voor bedreiging geschikte voorwerpen worden aangetroffen of de naleving van het gestelde in dit artikel met betrekking tot de uitvoering van de controle in gevaar komt, doet de exploitant van een luchtvaartterrein daarvan onverwijld mededeling aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee." Artikel 37h eerste lid, aanhef en onder b "1. De controle, bedoeld in artikel 37f, eerste lid, omvat: (...) b. steekproefsgewijs, en indien de detectieapparatuur daartoe aanleiding geeft, een onderzoek van passagiers aan hun kleding en een nader onderzoek van hun handbagage;" Artikel 37v "1. Een klacht tegen beveiligingspersoneel als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 1, over een gedraging bij de uitvoering van een taak ingevolge deze afdeling, kan worden ingediend bij de Commandant van de Koninklijke marechaussee. 2. De klacht wordt behandeld door Onze Minister van Justitie. Deze kan hiervoor mandaat verlenen aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

19 19 3. Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. De regels vastgesteld krachtens artikel 6, onder i, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties blijven buiten werking. 4. Voor de toepassing van de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een gedraging als bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een gedraging van Onze Minister van Justitie." 5. Indien de klacht zich tevens richt tegen beveiligingspersoneel als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 2, en betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex, wordt deze behandeld volgens de procedure die geldt voor dat beveiligingspersoneel." 3. Besluit beveiliging burgerluchtvaart Artikel 1 "In dit besluit wordt verstaan onder: a. beveiligingsmedewerker: een lid van het beveiligingspersoneel als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 1 van de Luchtvaartwet; b. fouillering: onderzoek aan kleding als bedoeld in artikel 37b, zesde lid, en artikel 37h van de Luchtvaartwet." Artikel 5 "1. De beveiligingsmedewerker controleert de passagiers met inachtneming van de in het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaarde omgangsvormen. 2. De beveiligingsmedewerker controleert de handbagage zo voorzichtig en zorgvuldig als mogelijk is met het oog op doeltreffende controle. 3. De beveiligingsmedewerker voert ter uitvoering van de controle uitsluitend handelingen uit die voor doeltreffende controle redelijkerwijs noodzakelijk zijn. 4. De beveiligingsmedewerker voert de controle zodanig uit dat passagiers niet meer worden belast dan voor doeltreffende controle noodzakelijk is." Nota van toelichting "Het eerste lid geeft een algemeen maar noodzakelijkerwijs abstracte norm voor omgang met passagiers. De norm wordt geobjectiveerd door de verwijzing naar het algemeen aanvaard zijn ervan in het maatschappelijke verkeer. Men moet hierbij denken aan de normaal goede en beleefde omgangsvormen zoals in beginsel vousvoyeren, toestemming vragen voor bepaalde ingrijpende handelingen, aansporingen in vragende zin formuleren,

20 20 mensen vriendelijk en geduldig te woord staan en geen onbeleefd en ruw taalgebruik bezigen. De beveiligingmedewerker moet zich met enige tact opstellen in mogelijk als door passagiers als ongemakkelijk of als onaangenaam ervaren situaties." Artikel 6 "1. Fouillering geschiedt door het aftasten van de kleding of het onderzoeken van afzonderlijke kledingstukken voor zover dat noodzakelijk is voor doeltreffende controle. 2. Fouillering wordt uitgevoerd door één of meer beveiligingsmedewerkers van hetzelfde geslacht als de passagier, tenzij de passagier uitdrukkelijk heeft ingestemd met fouillering door een beveiligingsmedewerker van het andere geslacht. 3. Fouillering vindt plaats in een afgezonderde ruimte indien de passagier of de betrokken beveiligingsmedewerker de voorkeur daarvoor kenbaar heeft gemaakt. 4. Fouillering vindt plaats in het bijzijn van een tweede beveiligingsmedewerker indien de passagier of de betrokken beveiligingsmedewerker de voorkeur daarvoor kenbaar heeft gemaakt. 5. Indien fouillering niet goed mogelijk blijkt of onvoldoende is om de aanwezigheid van voor bedreiging geschikte voorwerpen vast te stellen, wordt daarvan onverwijld mededeling gedaan aan de Koninklijke Marechaussee." Nota van toelichting "De in dit artikel geregelde fouillering is niet beperkt tot oppervlakkige aftasting zoals voorgeschreven voor de zogenoemde veiligheidsfouillering in de ambtsinstructie van de marechaussee en de politie. Deze veiligheidsfouillering dient ter onmiddellijke afwending van gevaar voor betrokken ambtenaren. Het doel van de fouillering zoals beschreven dient echter een andere namelijk het uitvoeren van onderzoek in het belang van de veiligheid van de luchtvaart. Dat vergt meer dan oppervlakkige aftasting en kan bijvoorbeeld ook betekenen dat kledingstukken uitgetrokken moeten worden." 4. Politiewet 1993 Artikel 6, eerste lid onder c "1. Aan de Koninklijke marechaussee zijn, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, de volgende politietaken opgedragen: c. de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en op de andere door Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie aangewezen luchtvaartterreinen, alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart."

21 21 5. Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Artikel 9, achtste lid "Een beveiligingsorganisatie of recherchebureau aan welke een vergunning is verleend draagt er zorg voor dat de personen die zijn belast met beveiligingswerkzaamheden onderscheidenlijk recherchewerkzaamheden, bij de uitvoering van hun werkzaamheden een legitimatiebewijs bij zich dragen waarvan een model is vastgesteld door Onze Minister en dat zij dit op verzoek tonen." 6. Uitvoeringsregeling klachtbehandeling beveiligingspersoneel van 1 mei 2005, van de Koninklijke Marechaussee, Sectie Handhaving en Toezicht Beveiliging Burgerluchtvaart. Artikel 6, vierde lid "Binnen twee weken na de ontvangst van een klacht wordt overleg gevoerd met de klager. Dit overleg dient er onder andere toe om vast te stellen of de klacht door middel van bemiddeling kan worden afgehandeld, en om vast te stellen in hoeverre de klacht voor verdere behandeling in aanmerking komt." Artikel 8, eerste lid "Indien niet door middel van overleg of door bemiddeling naar tevredenheid van de klager de klacht kan worden afgedaan, wordt een klachtonderzoek ingesteld. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de klachtbehandelaar onder verantwoordelijkheid van de jurist." Artikel 9, tweede lid "De klachtbehandelaar stelt een rapport op van zijn bevindingen. In dit rapport vermeldt hij de redenen waarom de klacht niet door overleg of bemiddeling kon worden afgedaan." Artikel 11 "Met het oog op het leereffect kan de klachtenbehandelaar met de exploitant regelmatig overleg hebben over de status van de klachten en de wijze van afdoening van de klachten. OP deze wijze kan de exploitant bezien of de procedures t.a.v. de beveiliging van de burgerluchtvaart dienen te worden aangepast." 7. Rapport 2007/258 van de Nationale ombudsman Op 15 november 2007 heeft de Nationale ombudsman een rapport uitgebracht over de wijze waarop een vrouwelijke passagier is gefouilleerd. Deze verzoekster klaagde erover dat de medewerkster van de beveiliging haar op hardhandige wijze en met haar blote handen in haar bustehouder heeft gegraaid en ook hardhandig haar kruis heeft betast.

22 22 De Nationale ombudsman achtte deze klacht gegrond. Ook de klacht over de klachtbehandeling achtte hij gegrond. Hierover overwoog hij het volgende: "20. De Nationale ombudsman kan niet anders concluderen dan dat de Koninklijke Marechaussee in dit geval de voorgeschreven klachtprocedure niet heeft gevolgd. De klachtbehandelaar heeft niet, zoals is voorgeschreven, overleg gevoerd met verzoeker; evenmin heeft hij een verslag van bevindingen opgesteld, aan de hand waarvan de Commandant zijn oordeel over de klacht had moeten geven. Inzicht in hoe de klacht is onderzocht door de klachtbehandelaar ontbreekt hierdoor geheel. Ook heeft de Commandant geen inhoudelijk oordeel gegeven. In feite is de klachtbehandeling in dit geval een lege huls geworden waar verzoekster niets aan heeft. De klachtbehandeling is hierdoor niet behoorlijk geweest. Dit alles maakt dat gehandeld is in strijd met het beginsel van fair play." Over de regelgeving waarop de fouillering is gebaseerd en over de verdeling van vertantwoordelijkheden in dit kader staat in dit rapport het volgende: "22. Op grond van internationale verplichtingen en van de Luchtvaartwet dienen personen die aan boord gaan van een vliegtuig zich te onderwerpen aan een controle door bewakingspersoneel op de aanwezigheid van wapens, explosieve of andere voorwerpen en stoffen, die de veiligheid en gezondheid van personen kunnen bedreigen, voor de bedreiging van personen geschikt zijn dan wel de veiligheid van het vliegtuig in gevaar kunnen brengen (zie Achtergrond, onder 3.). 23. De minister van Justitie is op grond van de Luchtvaartwet verantwoordelijk voor de beveiliging van de burgerluchtvaart op onder meer de luchthaven Schiphol. De Koninklijke Marechaussee vertegenwoordigt de minister van Justitie op de luchthaven (zie Achtergrond, onder 2., Besluit beveiliging burgerluchtvaart). De Koninklijke Marechaussee is op grond van de Politiewet 1993 belast met de uitvoering van de politietaken op onder meer de luchthaven Schiphol. Deze politietaak omvat tevens de beveiliging van de burgerluchtvaart tegen terroristische aanslagen, dit onder het gezag van de minister van Justitie (zie Achtergrond, onder 3.). 24. De exploitant van de luchthaven Airport Amsterdam Schiphol is verantwoordelijk voor het treffen van de nodige voorzieningen om te voorkomen dat personen of bagage aan boord van een luchtvaartuig gaan zonder dat deze zijn gecontroleerd. De beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol worden uitgevoerd door personeel van onder meer het particuliere beveiligingsbedrijf ICTS Netherlands Airport Services v.o.f. 25. De fouillering dient te gebeuren met inachtneming van de in het maatschappelijke verkeer algemeen aanvaarde omgangsnormen en met inachtneming van het besluit

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/258

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/258 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/258 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop een medewerkster van het beveiligingsbedrijf ICTS Netherlands Airport Services v.o.f. op 22 juli

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie.

Rapport. Rapport over een klacht over de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie. Rapport Rapport over een klacht over de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie. Datum: 8 november 2011 Rapportnummer: 2011/331 2 Klacht Verzoeker,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/280

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/280 Rapport Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/280 2 Klacht Verzoeker, als piloot werkzaam bij de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM), klaagt over de wijze waarop medewerkers van het beveiligingsbedrijf

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 2 Klacht A. De klacht van verzoeker werd als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam zijn

Nadere informatie

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe; Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam zijn klacht van 29 juli 2008 heeft behandeld. Met name klaagt verzoeker erover dat de Raad voor Rechtsbijstand:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 Rapport Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 2 Klacht Op 16 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Toeslagen zijn bezwaarschrift tegen de voorschotbeschikking zorgtoeslag niet als zodanig heeft aangemerkt, maar als mutatie in behandeling

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat er op zijn klacht van 10 februari 2008, tot het moment dat hij zich op 15 juli 2008 tot de Nationale ombudsman wendde, nog steeds niet is beslist door de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee op 20 april 2005 aan zijn moeder een noodpaspoort heeft verleend, afgaande op informatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114 Rapport Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord verzoekster niet adequaat heeft voorgelicht over de verandering in de

Nadere informatie

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat Achmea Zorgkantoor Zwolle: de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk heeft gespecificeerd; een acceptgiro voor de naheffing

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekers gemachtigde klaagt over de lange behandelingsduur door het Faunafonds van het bezwaarschrift dat hij namens zijn cliënt

Nadere informatie

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden Rapport Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (het COKZ) Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het COKZ te Leusden

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142 Rapport Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Leeuwarden, zijn klacht van 14 november 2001 bij brief van 3 januari 2002 ongegrond heeft verklaard

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047 Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat het LBIO haar niet eerder dan bij brief van 25 augustus 2003 heeft meegedeeld dat op grond van artikel 1:408,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/381

Rapport. Datum: 22 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/381 Rapport Datum: 22 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/381 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop hij op 1 juni 2001 om omstreeks 7:30 uur tijdens een fouillering op de luchthaven Schiphol onbehoorlijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker, advocaat, klaagt erover dat zijn advocaatstagiaire op 18 mei 2009 geen toegang werd verleend tot de detentieboot Dordrecht, teneinde met verzoeker een telehoorzitting van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 Rapport Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank, vestiging Nijmegen, hem in het kader van de klachtenprocedure niet in de gelegenheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is

Nadere informatie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost in maart 2007 heeft beslist dat zij in aansluiting op een stageperiode niet in aanmerking kwam voor indiensttreding

Nadere informatie

Tevens klaagt verzoekster erover dat zij op haar diverse brieven aan de Belastingdienst geen antwoord heeft gekregen.

Tevens klaagt verzoekster erover dat zij op haar diverse brieven aan de Belastingdienst geen antwoord heeft gekregen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat zij, hoewel daartoe na haar emigratie naar Spanje geen enkele aanleiding bestaat, nog regelmatig aangiftes en andere stukken van de Belastingdienst ontvangt.

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/102

Rapport. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/102 Rapport Rapport betreffende een klacht over de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit Den Haag (voorheen de minister van Wonen, Wijken en Integratie). Datum: 29 maart 2011 Rapportnummer:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/091

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/091 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/091 2 Klacht Op 10 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer K. te Amsterdam met een klacht over een gedraging van de Commandant

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049 Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), kantoor Haarlem: tot op het moment waarop zij zich

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/241

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/241 Rapport Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/241 2 Wat ging er aan de klacht vooraf? De familie P. heeft een adoptiedochter, die onder

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de officier van justitie bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) op geen enkele wijze heeft gereageerd op zijn herhaalde schriftelijke verzoek

Nadere informatie

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Groningen:

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Groningen: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Groningen: 1. hem vanaf eind januari 2006 geen werkbriefjes meer heeft toegestuurd; 2. zijn werkloosheidsuitkering

Nadere informatie

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zich, nadat verzoeker om een legitimatie had gevraagd, niet kon legitimeren. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266 Rapport Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Tilburg medio mei 2005 zijn klacht van 7 januari 2005 nog niet had afgedaan. Beoordeling 1. Verzoeker

Nadere informatie

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: - de met hem gemaakte afspraken en zonder zijn medeweten en toestemming hem heeft aangemeld

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 Rapport Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, vestiging Roosendaal, zonder

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde nog geen beslissing

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 1 Besluit van 9 december 2002, houdende voorschriften voor uitvoering van de controle van personen, bagage en vracht door beveiligingspersoneel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087 2 Klacht Op 16 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer mr. S., advocaat te Boxtel, met een klacht over een gedraging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041 Rapport Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat X Gerechtsdeurwaarders: op 4 april 2006 een herhaald bevel heeft gedaan tot betaling van per 1 maart 2006 verschuldigde

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240 Rapport Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffie van de rechtbank Rotterdam, sector civiel, heeft verzuimd om haar op 6 november 2006 ingeleverde

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Gouda vanaf november 2002 onvoldoende heeft getracht om de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259 Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259 2 Klacht Verzoeker, voorzitter van Drents Belang (voorheen Leefbaar Drenthe), klaagt erover dat de minister van Economische Zaken niet inhoudelijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 Rapport Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (verder te noemen: IZA) hem voorafgaand aan de behandeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128 Rapport Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde arbeidsdeskundige van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Nijmegen (UWV) met

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente

Nadere informatie

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK): Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK): de adresgegevens van het bedrijf van verzoeker niet tijdig heeft gewijzigd ondanks dat hij in een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst,

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat Bureau Jeugdzorg Zeeland: hem niet heeft betrokken bij de totstandkoming van het indicatiebesluit dat is opgesteld met betrekking tot zijn minderjarige kind;

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332 Rapport Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Minister van Algemene Zaken niet heeft gereageerd op zijn brief van 31 oktober 2000, die een persoonlijk tegen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 Rapport Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Ondernemingen Utrecht (per 1 januari 2003: Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht) zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/228

Rapport. Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/228 Rapport Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/228 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Haarlem zijn veelvuldige meldingen en een klacht over het niet legen van twee GFT-bakken voor zijn

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368 Rapport Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens Datum: 29 december 2011 Rapportnummer: 2011/368 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College bescherming persoonsgegevens

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen er over dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst het advies van de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken niet opvolgt om de tolk die getolkt heeft tijdens het nader

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de klachtafhandelingsbrieven van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) niet overeenkomstig het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker, werkzaam bij het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), klaagt over het gebrek aan voortvarendheid waarmee het disciplinaire onderzoek, dat de korpschef van het KLPD naar

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Douane te Schiphol. Datum: 9 november Rapportnummer: 2011/332

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Douane te Schiphol. Datum: 9 november Rapportnummer: 2011/332 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Douane te Schiphol. Datum: 9 november 2011 Rapportnummer: 2011/332 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat (ambtenaren van) de Belastingdienst/Douane

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 Rapport Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord hem op 27 oktober 2003 - toen hij zijn auto moest

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316 Rapport Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen haar klacht over de afwikkeling van haar op 24 oktober 2004 ingediende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 Rapport Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen de vorderingsprocedure op grond van de artikelen 130-134a van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 Rapport Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 2 Klacht Op 12 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Altforst, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470 Rapport Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Twente een aan hem omstreeks 17 februari 2002 afgegeven brief,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Midden hem na zijn aanhouding op 24 december 2003 in verband

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport Oordeel Datum: 15 november 2017 Rapport: 2017/127

Rapport Oordeel Datum: 15 november 2017 Rapport: 2017/127 Rapport Een kwestie van vertrouwen Een onderzoek naar de ontvankelijkheid van een klacht over de klachtenvertrouwenspersoon van de WVK-Groep Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de WVK-Groep

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat hij door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt bespioneerd en dat de AIVD zijn (mobiele) telefoon afluistert. Tevens klaagt verzoeker

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Werkplein Hart van West-Brabant. Nr. 111 19 juni 2015 Klachtenregeling Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart 2011 Rapportnummer: 2011/080 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Holland-Midden niet bereid is

Nadere informatie

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV): Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV): 1. vanaf januari 2007 diverse malen haar op 9 oktober 2005 overleden zoon heeft aangeschreven over

Nadere informatie

gelezen het advies van de ondernemingsraad d.d.; 15 juni 2016, vast te stellen de navolgende Interne Klachtenregeling 2015;

gelezen het advies van de ondernemingsraad d.d.; 15 juni 2016, vast te stellen de navolgende Interne Klachtenregeling 2015; 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111II1 2016.28159 23/06/2016 Interne Klachtenregeling 2015 Het college van de gemeente Woensdrecht gelezen het advies van de ondernemingsraad d.d.;

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie-eenheid Den Haag en

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 Rapport Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) Almere zijn herhaalde verzoeken, vanaf 5 december 2005, om een aanvraag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181

Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181 Rapport Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) zijn klacht van 9 augustus 2006 niet bevredigend heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255 Rapport Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling door de Directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen van het Ministerie van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, regio Zuid te Eindhoven hem niet heeft geïnformeerd over het positieve

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de medewerkers van het CBR hem rond zijn diverse rijexamens bij zowel het CBR als het BNOR partijdig en

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 Rapport Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de secretaris van de klachtencommissie AWB van de provincie Utrecht zich in zijn brief van 15 februari 2001

Nadere informatie

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Amsterdam. Datum: 2 november Rapportnummer: 2011/328

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Amsterdam. Datum: 2 november Rapportnummer: 2011/328 Rapport Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Amsterdam. Datum: 2 november 2011 Rapportnummer: 2011/328 2 Klacht Verzoeker klaagt over de manier waarop het UWV-Goes zijn klachten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005 RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005 Samenvatting Klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Achtergrond SAMENVATTING Verzoeker klaagde erover dat het LBIO hem niet

Nadere informatie

Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven

Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven Rapport Gemeentelijke Ombudsman Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven 17 juli 2003 RA0307953 Samenvatting Verzoekers dienen in mei 2001 een bezwaarschrift in tegen twee door

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 Rapport Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Groningen, met een klacht over een gedraging van Cadans

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348

Rapport. Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348 Rapport Datum: 13 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/348 2 Klacht Op 3 februari 2003 besloot de Nationale ombudsman een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van de Informatie Beheer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen. Datum: 22 maart Rapportnummer: 2012/046

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen. Datum: 22 maart Rapportnummer: 2012/046 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen. Datum: 22 maart 2012 Rapportnummer: 2012/046 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange behandelingsduur van het door hem bij de Belastingdienst/Toeslagen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps

Nadere informatie

Geen geraniums in Geuzenveld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer

Geen geraniums in Geuzenveld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer Rapport Gemeentelijke Ombudsman Geen geraniums in Geuzenveld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 17 juli 2009 RA0940351 Samenvatting Een buurtbewoner wil zijn buurt in Amsterdam-Geuzenveld

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320 Rapport Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het LBIO hem in de brief van 25 mei 2004 niet gelijk heeft geïnformeerd over het opheffen van het beslag op zijn

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/244 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Heerlen zijn brief van 24 november 2009 niet voldoende

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298 Rapport Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/298 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat: 1. hij 90,-- moet betalen

Nadere informatie