Samenvatting van wijzigingen in de ontwerpvisie naar aanleiding van de inspraakreacties

Transcriptie

1 Ontwerp Nota van beantwoording visie Externe Veiligheid Gouda September 2009 Wijze van beantwoorden De inspraakreacties zijn genummerd per binnengekomen reactie (1, 2, 3, enzovoort). De afzonderlijke inspraakreacties zijn vervolgens doorgenummerd met een toegevoegde letter (1a, 1b, enzovoort). Deze is cursief weergegeven. Het antwoord van de gemeente op deze reactie is daaronder in gewone tekst weergegeven. Of de inspraakreactie aanleiding geeft tot wijziging of niet, is beschreven onder de kop. Samenvatting van wijzigingen in de ontwerpvisie naar aanleiding van de inspraakreacties Een uitgebreide beantwoording van deze punten is te vinden onder de desbetreffende reactie verderop in de tekst. De tekst- en kaartwijzigingen die naar aanleiding van de inspraakreacties worden voorgesteld, zijn reeds verwerkt in de ontwerpvisie. De gewijzigde tekst is in het stuk in blauw weergegeven. Signaleringskaarten Gezien de hoeveelheden en de soort stoffen kan Mokveld Valves van de signaleringskaart af. Omdat de hoeveelheden ook onder de drempels voor de risicokaart vallen, kan het bedrijf ook van de risicokaart af. Wijzigingen op pagina 7, 33 en 50. Tekstverduidelijking Naar aanleiding van vragen en opmerkingen zijn in de tekst van de ontwerpvisie wijzigingen aangebracht op de volgende pagina s: Pagina 7, 8 en 19: van de opgenomen kaartjes wordt achterin de visie een vergroting opgenomen. Pagina 9: onder Ruimte voor ontwikkeling wordt de Goudse bouwopgave toegelicht. Pagina 12: verwijzing naar bestaande situaties in de alinea Hulpverlening op peil brengen. Pagina 16 en 31: de tekst van de drie leeswijzers is meer eenduidig gemaakt. Pagina 24: in tabel 6 (planologisch kader hogedruk aardgasleidingen) is het gebruik maken van de richtlijnen opgesteld door de Gasunie toegevoegd. Pagina 27: de tekst onder 5.2 omgang met invloedsgebieden is duidelijker gesteld. Pagina 34: onder is de status van de vergunningaanvraag van Croda duidelijker geformuleerd. Pagina 42: onder wordt een verwijzing naar de ruimtelijke structuurvisie in de tekst opgenomen. Pagina 45: in het aandachtspunt over hogedruk aardgasleidingen wordt duidelijker geformuleerd waar het hier om gaat; niet om aardgasbranden maar om blussen van branden in de directe omgeving van aardgasleidingen of koelen van objecten in de omgeving van een gasbrand. Inspraakreacties 1. Mokveld Valves BV: Op de signaleringskaarten op pagina 7, 36(wordt 33) en 53 (wordt 50) wordt Mokveld Valves genoemd. De signaleringskaarten betreffen situaties die gaan over vervoer van gevaarlijke stoffen, Bevi inrichtingen of bedrijven waarvoor om andere redenen veiligheidsafstanden zijn bepaald. Mokveld Valves meent ten onrechte in de signaleringskaart te zijn opgenomen omdat het bedrijf niet aan de voorwaarden voldoet. Mokveld Valves BV geeft aan dat de signaleringskaart alleen situaties betreft die gaan over vervoer van gevaarlijke stoffen, inrichtingen die vallen onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) of bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen waarvoor veiligheidsafstanden zijn bepaald. Deze constatering is juist. De reden dat Mokveld op de signaleringskaart (en de provinciale risicokaart) is opgenomen betreft de opslag van stikstof. In de aanvraag voor een revisievergunning Wet milieubeheer van 27 juni 2005 heeft het bedrijf twee stikstoftanks aangevraagd, met een grootte van maximaal liter. Dit is vergund op 6 januari Per 1 januari 2008 is van rechtswege het Activiteitenbesluit van toepassing geworden op dit bedrijf. Bij wijzigingen binnen het bedrijf zal een melding in het kader van het Activiteitenbesluit ingediend moeten worden. De drempelwaarde voor opname in het Risico Register Gevaarlijke stoffen (RRGS) (en daarmee plaatsing op de provinciale risicokaart) voor overige gevaarlijke gassen, waaronder stikstof, bedraagt liter per tank. Met een tank van liter blijft Mokveld ruim onder deze drempelwaarde.

2 Bovenstaande vormt aanleiding de visie op dit punt te wijzigen. De opname in het RRGS (en daarmee de provinciale risicokaart) zal ongedaan gemaakt worden en het bedrijf zal van de signaleringskaart behorende bij de Visie Externe Veiligheid Gouda worden verwijderd. 2. Compaxo: Compaxo heeft in een telefonische reactie 3 opmerkingen gemaakt. De opmerkingen zijn teruggekoppeld, geaccordeerd en hieronder schriftelijk weergegeven. 2.a. Compaxo verbaast zich over het feit, dat naastgelegen bedrijf Croda betrokken is in het voortraject van de visie en daarbij de stukken toegezonden heeft gekregen, terwijl dat wat betreft Compaxo niet het geval was. Compaxo is van mening dat dit in z n algemeenheid door de gemeente te vaak gebeurt. Ter voorbereiding zijn beleidsinterviews uitgevoerd. Hiervoor zijn de meest relevante actoren benaderd, waaronder ook een bedrijf. Omdat Croda een bedrijf is dat op gebied van EV een relatief belangrijke rol speelt is ervoor gekozen om dit bedrijf te benaderen en geen andere EV-relevante bedrijven waaronder Compaxo. Overigens is het zo dat het EV invloedsgebied van Compaxo te verwaarlozen (paragraaf van deel B) is en dat deze visie voor het bedrijf geen gevolgen heeft. Een en ander is telefonisch aan Compaxo toegelicht. 2.b. In paragraaf van deel B wordt opgemerkt, dat de gemeente tot 2030 geen actief beleid zal voeren om bedrijven uit te plaatsen. Vraag van Compaxo naar aanleiding van deze zin: betekent dit dat er na 2030 kans is, dat er bedrijven uitgeplaatst gaan worden? Betreffende tekst is geciteerd uit de Ruimtelijke Structuurvisie Gouda In deze structuurvisie worden nog geen uitspraken gedaan over de periode ná c. in paragraaf 6.3 van deel B wordt aangegeven dat bepaalde gegevens ontbreken. De zin luidt: Daarnaast ontbreken gegevens over de verschillende aspecten van beheersbaarheid voor bepaalde risicobronnen zoals 'Compaxo', de A20 en de N452. Door Compaxo wordt aangegeven dat het bedrijf zelf over gegevens beschikt die opgevraagd hadden kunnen worden. Hier is sprake van wellicht een wat verwarrende formulering. Het betreft hier geen gegevens die door Compaxo aangeleverd zouden moeten worden, maar gegevens die niet beschikbaar zijn bij de brandweer, over de beheersbaarheid ten aanzien van calamiteiten bij (onder andere) Compaxo. Wanneer (bij het uitvoeren van actiepunten) deze gegevens bijgewerkt worden zal dit in samenspraak met Compaxo gebeuren. De opmerkingen van Compaxo vormen geen aanleiding de visie te wijzigen. 3. Croda Croda heeft per mail een reactie gestuurd. Het betreft voornamelijk tekstuele opmerkingen en vragen ter verduidelijking. 3.a. Croda stelt voor om in de inleiding van de visie op hoofdlijnen een verwijzing naar regels en richtlijnen op te nemen. Wij menen dat de inleiding van een beleidsvisie niet de aangewezen plek om te verwijzen naar specifieke regels en richtlijnen. De beleidsvisie is een document bestemd voor een brede doelgroep, waarin verwijzingen naar specifieke regels en richtlijnen niet relevant wordt geacht. 3.b. Croda merkt op dat de tekst in de leeswijzer niet eenduidig overkomt en dat hier en daar inconsistente spelling voorkomt. De verschillen in tekst in de leeswijzers bij elk deel kan inderdaad vragen oproepen. Inconsistente spelling is aangepast. 3.c. Opgemerkt wordt, dat van verschillende figuren de legenda niet goed leesbaar is en stelt voor de figuren vergroot als bijlage op te nemen. Hier heeft Croda gelijk in. De figuren worden vergroot als bijlage toegevoegd.

3 3.d. Onder 4.1 ruimte voor ontwikkeling in het visiedeel vraagt Croda om verduidelijking aangaande de opmerking Gouda heeft een bouwopgave te realiseren. De tekst van het onderdeel toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in Gouda wordt op de volgende manier duidelijker gemaakt: het bestaan van een bouwopgave in Gouda wordt nader toegelicht. 3.e. Met betrekking tot paragraaf 5.2 in Deel A (omgang met invloedsgebieden) merkt Croda op dat het opnemen van milieukwaliteitseisen in bestemmingsplannen negatief is benaderd; via allerlei kanalen (richtlijnen/wetgeving) wordt wel nagedacht over externe veiligheid. Ten aanzien van de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering wordt opgemerkt dat het richtafstanden zijn waarvan kan worden afgeweken. Croda heeft gelijk door te stellen dat er via allerlei kanalen over externe veiligheid in relatie tot ruimtelijke ordening wordt nagedacht. Deze specifieke paragraaf gaat echter over de omgang met het invloedsgebied en niet over externe veiligheid in het algemeen. De tekst wordt op dit punt verduidelijkt. Wat betreft de opmerking over de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering klopt de opmerking van Croda dat de afstanden zoals genoemd in deze brochure richtafstanden zijn waarvan gefundeerd kan worden afgeweken. De voorgestelde koppeling met de VNG brochure is nogmaals bekeken en de conclusie is dat deze koppeling teveel effectgericht is en te weinig rekening houdt met de kans dat een ongeval met gevaarlijke stoffen plaats vindt. Daarnaast zijn de afstanden uit de VNG brochure gericht op kwetsbare functies (woonbebouwing) buiten het bedrijventerrein. Voor externe veiligheid is echter relevant de aanwezigheid van personen in de omgeving. Een groot kantoorgebouw binnen het invloedsgebied op het bedrijventerrein zelf kan ook zorgen voor een hoog groepsrisico. 3.f. In deel B, 3.1 onder punt 7 staat als milieucategorie 3 (+ maatbestemmingen enzovoort) genoemd. Croda vraagt zich af, of genoemde categorie klopt. De genoemde categorie is juist; op het industrieterrein tussen Hollandsche IJssel en Schielands Hoge Zeedijk geldt milieucategorie 3, met maatbestemmingen voor aanwezige bedrijven. De maatbestemmingen gaan verder dan categorie 3. 3.g. In Deel B staat tot 2030 zal de gemeente echter geen actief beleid voeren om bedrijven uit te plaatsen. Croda vraagt waar deze uitspraak vandaan komt. Aangehaalde uitspraak is afkomstig uit de ruimtelijke structuurvisie Gouda Voor de duidelijkheid wordt hiernaar verwezen. Bovenstaande vormt aanleiding om tekstueel aanpassingen ter verduidelijking te doen op de door Croda voorgestelde punten. De figuren 3.1 uit het visiedeel en 2.2 uit Deel A zullen als bijlage achterin vergroot worden opgenomen. Paragraaf 5.2 in Deel A (omgang met invloedsgebieden) wordt aangepast, waarbij duidelijker wordt beschreven hoe de gemeente met invloedsgebieden in relatie tot ruimtelijke ordening omgaat. De voorgestelde koppeling met de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering wordt verwijderd. 4. Gasunie De Gasunie heeft per brief een advies gestuurd en refereert hierbij aan één punt. Gasunie refereert aan een van de aandachtspunten met betrekking tot bestrijdbaarheid die in 4.1 van Deel B genoemd worden. In het aandachtspunt wordt gesteld, dat voor de hogedruk aardgasleidingen geldt dat gedeeltes daarvan slecht bereikbaar zijn en dat op bepaalde gedeeltes onvoldoende bluswater aanwezig is. Gasunie stelt in het advies, dat een gasbrand van enige omvang niet te blussen is en alleen kan worden gestopt door het afsluiten van de gastoevoer. Gasunie verwijst naar de hiervoor door het bedrijf opgestelde handreiking en voegt als bijlage een afdruk van de door hen opgestelde gele kaart met handzame aanwijzingen bij. Het aandachtspunt is niet duidelijk geformuleerd. Het gaat niet om het blussen van een gasbrand maar om het blussen van eventuele branden in de omgeving en het nat houden van objecten nabij een gasbrand. In die zin is bereikbaarheid en bluswater dus van belang. De tekst zal worden aangepast, waarin ook een verwijzing naar genoemde handreiking van de Gasunie zal worden gemaakt.

4 Bovenstaande leidt tot aanpassing van het planologisch kader hogedruk aardgasleidingen (tabel 6 onder 3.2 in Deel A). In het planologisch kader wordt een verwijzing opgenomen naar de genoemde handreiking van de Gasunie. Daarnaast wordt in de tekst onder 4.1 Bestrijdbaarheid in Deel B verduidelijkt dat het niet gaat om het blussen van een gasbrand, maar om het blussen van de omgeving van de leiding bij een gasbrand. 5. Stichting Wijkteam Nieuwe Park 5.a. Wijkteam Nieuwe Park vindt dat uit paragraaf 2.2 in het visiedeel blijkt, dat de gemeente passief is in het overleg dat op verschillende niveaus plaatsvindt. Beschreven wordt, dat het Rijk in samenwerking met marktpartijen en medeoverheden Basisnetten ontwikkelt. Gouda is een van deze medeoverheden en is dus met het Rijk in gesprek hierover. In dit verband wordt ook verwezen naar het derde actiepunt, genoemd onder 4.3 Actieve lobby voor bronmaatregelen. 5.b. Het wijkteam merkt op dat in de visie afspraken die met hogere overheden zijn gemaakt over ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden ontbreken. Verwezen wordt naar de afspraken die gemaakt zijn in het bestemmingsplan Spoorzone. De voorbereidingsprocedure van het bestemmingsplan Spoorzone heeft, onder andere, model gestaan voor het ontwikkelen van de planologische kaders in Deel A. De planologische kaders bieden voldoende kader voor alle verschillende externe veiligheidssituaties die kenmerkend zijn voor de verschillende risicogebieden. 5.c. Wijkteam Nieuwe Park mist een actieve en wellicht sturende rol van de gemeente als het gaat om vermindering van het vervoer van gevaarlijke stoffen met name over het spoor. Zie hiervoor ook de reactie onder 5.a. De gemeente is niet in de positie een sturende rol op zich te nemen als het gaat om landelijke afspraken en de totstandkoming van het Basisnet spoor. De gemeente speelt een actieve rol als het gaat om deelnemen aan het interactieve proces, afgeven van signalen en lobby richting het Rijk (onder andere: deelname aan het netwerk.basisnet spoor) 5.d. Het wijkteam merkt op, dat de gemeente voor de communicatie over de risico s kennelijk een taak ziet voor het wijkteam. Het wijkteam is van mening dat de gemeente verantwoordelijk is en blijft voor deze communicatie. Het wijkteam zal hoogstens een faciliterende rol op zich nemen. Hierover willen wij geen misverstand laten bestaan: de gemeente is en blijft inderdaad verantwoordelijk voor de communicatie over risico s. Echter: zoals met wijkteams is afgesproken betrekken wij de wijkteams actief in de communicatie naar burgers. Wij stellen het zeer op prijs dat wijkteam Nieuwe Park een faciliterende rol op zich wil nemen en maken daar in de toekomst graag gebruik van. 5.e. Het wijkteam stelt de vraag waar de grenzen van de zone 0-30 meter liggen. Is dat 0-30 m vanuit het buitenste spoor? Het betreft hier de afstand van 30 meter vanaf de sporen 2 en 7 waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. 5.f. Wijkteam Nieuwe Park mist een inventarisatie van de risico s bij bestaande bebouwing. Aansluitend wordt opgemerkt, dat ook een pakket van aanvullende maatregelen ontbreekt, zoals verschillende aanrij routes voor hulpdiensten in verschillende windrichtingen en meerdere ontsluitingen van terreinen. De beleidsvisie Externe Veiligheid richt zich inderdaad voornamelijk op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (zie het hoofddoel, genoemd in het eerste deel Visie op hoofdlijnen). Risico s in bestaande situaties zijn in beeld gebracht op de signaleringskaart. Wat betreft bestaande situaties: deze worden meegenomen in de uitwerking van de ambities relevante actoren nemen actief deel aan risicocommunicatie en hulpverlening op peil brengen. De laatste is als aandachtspunt opgenomen in 4.3 Uitvoering (in het eerste deel Visie op hoofdlijnen). Voor beide actiepunten geldt, dat ze na vaststelling van de Visie Externe Veiligheid uitgevoerd cq uitgewerkt gaat worden. Ter verduidelijking wordt aan genoemde tekst toegevoegd dat ook aandacht wordt besteed aan bestaande situaties.

5 5.g. Het wijkteam uit zorg over de door de gemeente voorgenomen herontwikkeling van Winterdijk 14 en vraagt of dit plan haalbaar is. De visie Externe Veiligheid geeft geen antwoord op concrete vragen met betrekking tot specifieke ontwikkelingen. De visie biedt kaders met concrete maatregelen welke toegepast worden in ruimtelijke ontwikkelingen. 5.h. Wijkteam Nieuwe Park vindt het stuk nog te weinig concreet in veel opzichten en noemt, dat enkele nieuwe planologische ontwikkelingen wel worden genoemd maar dat daarbij niet wordt aangegeven wat de consequenties voor deze ontwikkelingen zijn als gevolg van de zonering voor externe veiligheid. De constatering is juist: de beleidsvisie Externe Veiligheid biedt concrete kaders die worden toegepast bij ruimtelijke ontwikkelingen en de verantwoording daarvan. De consequenties zullen dus naar voren komen in de verantwoording die per ontwikkeling wordt geschreven. Bovenstaande leidt tot aanpassing van de tekst op het punt 4.2 van het visiedeel onder Hulpverlening op peil brengen. Hier zal de term en bestaande situaties worden toegevoegd.