UPP-leiding. Installatie instructie KIWA gecertificeerd ondergronds leidingwerk

Transcriptie

1 UPP-leiding Installatie instructie KIWA gecertificeerd ondergronds leidingwerk Franklin Fueling Systems 3760 Marsh Rd. Madison, WI USA Tel.: Fax:

2 Veiligheid Belangrijk! UPP-systemen mogen enkel worden geïnstalleerd volledig door UPP opgeleide en erkende installateurs. Indien de installatie-instructies niet worden gerespecteerd, vervallen de garantie en de UPP certificering van de installateur! Veiligheid bij de installatie van de leiding UPP-laseenheden mogen nooit worden gebruikt in Zone 1- of Zone 0-gebieden (Definities van gevarenzones zijn afkomstig uit de Europese Richtlijn 1999/92/EG en de richtlijnen staan in het APEA Blue Book 3de uitgave). Zorg dat de laseenheden zijn aangesloten op een stroombron die voldoet aan de eisen beschreven in de gebruikershandleiding en dat deze voldoen aan de vereisten van de plaatselijke overheid of regionale wetgeving. Het is belangrijk voor elk type leidingsysteem dat alle metalen componenten veilig zijn geaard. Metalen componenten, en geleidende materialen in algemene zin, kunnen omwille van hun hoge elektrische capaciteit grote hoeveelheden elektrostatische energie opslaan (ontlading van vonken is uitsluitend waarneembaar via geleidende elementen). Alle blootliggende metalen onderdelen die worden gebruikt in UPP-systeeminstallaties moeten goed geaard zijn op een eigen aardelektrode en moeten op een potentiaal worden gebracht dat gelijk is aan dat van andere metalen onderdelen in de nabije omgeving. Chemische veiligheid Wanneer tijdens de installatie van UPP-systemen chemische stoffen (zoals aceton) worden gebruikt, dient u zich te houden aan alle veiligheidsrichtlijnen die staan vermeld op de verpakking van de chemische producten of op enig bijbehorend document. Afgesloten ruimte Het is mogelijk dat sommige UPP-producten worden geïnstalleerd in een afgesloten ruimte, waar de kans op een zuurstoftekort of een concentratie aan giftige dampen groot is. Dergelijke werkomstandigheden zijn gevaarlijk en alle plaatselijke gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen met betrekking tot het werken in dergelijke omgevingen dienen te worden gerespecteerd. Materiaalbehandeling Beschermingsmiddelen Zorg dat altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt in overeenstemming met de plaatselijke gezondheidsen veiligheidsvereisten. Materiaalveiligheidsinformatie Zorg dat alle veiligheidsinformatie beschikbaar is en gebruikt wordt tijdens de installatie van UPPsystemen (de veiligheidsinformatiebladen van het materiaal zijn te vinden in de downloadrubriek van de UPP-website). Transport en opslag UPP-producten dienen te worden vervoerd en opgeslagen in overeenstemming met de richtlijnen in deze handleiding. Zware voorwerpen Zware voorwerpen dienen te worden gehanteerd met een geschikte hefuitrusting die wordt bediend door bevoegd personeel. 2 Afbeelding 1: Overzicht van de installatie

3 Inhoud Inhoud...3 Inleiding...3 Aanleg van een ondergrondse brandstofleiding... 3 Vervoer, uitladen en opslag...4 Afrollen van de leiding... 4 Terrein voorbereiden...5 Richtlijnen voor het begraven van de leidingen...5 Buigstraal van leiding... 6 Documenten na voltooiing... 6 Leiding detectortape (optioneel)... 7 Druktest van primaire leidingen...7 Lekdichtheid en lekdetectie van secundaire leidingen...7 Inspectieregister tank...8 Primaire leiding PGS Klasse I of Klasse II brandstoffen (inclusief Benzine) Druksystemen Druksystemen MOETEN dubbelwandig worden uitgevoerd, inclusief dubbelwandige fittingen en dubbelwandig eindkoppelingen (90 series). Dit systeem MOET worden voorzien van een lekdetectie systeem. Voor langere leidingen MOET de leiding uit een stuk (rol) worden gebruikt. Zuigsystemen Zuigsystemen MOGEN dubbelwandig worden uitgevoerd, inclusief dubbelwandige fittingen en dubbelwandig eindkoppelingen (90 series). Dit systeem MAG worden voorzien van een lekdetectie systeem. Voor langere leidingen MOET het gebruik van fittingen worden vermeden. OF Zuigsystemen MOGEN enkelwandig worden uitgevoerd met enkelwandige compressie overgangsfittingen (12 series). Bij het gebruiken van deze optie zijn koppelingen (of enige afgeleide ervan) NIET toegestaan. PGS Klasse III brandstoffen (inclusief Diesel) Druksystemen Druksystemen MOETEN dubbelwandig worden uitgevoerd, inclusief dubbelwandige fittingen en dubbelwandig eindkoppelingen (90 series). Dit systeem MOET worden voorzien van een lekdetectie systeem. Voor langere leidingen MOET de leiding uit een stuk (rol) worden gebruikt. Zuigsystemen Zuigsystemen MOGEN dubbelwandig worden uitgevoerd, inclusief dubbelwandige fittingen en dubbelwandig eindkoppelingen (90 series). Dit systeem MAG worden voorzien van een lekdetectie systeem. Voor langere leidingen MOET de leiding uit een stuk (rol) worden gebruikt. OF Zuigsystemen MOGEN enkelwandig worden uitgevoerd met enkelwandige compressie overgangsfittingen (12 series). Voor langere leidingen MOET de leiding uit een stuk (rol) worden gebruikt. Aanleg van een ondergrondse brandstofleiding De zwarte buitenste structurele laag van de leiding bestaat uit hogedichtheidpolyethyleen (HDPE), PE80 of PE100, wat het gebruik van elektrofusiekoppelingen en -fittingen mogelijk maakt om diverse configuraties van pijpleidingen aan te kunnen leggen. HDPE-PE80 en -PE100 hebben ruimschoots bewezen bestand te zijn tegen:spanningsscheuren, krassen, schokken en aanvallen door microben en knaagdieren. De tussenliggende bindingslaag zorgt voor een permanente binding tussen het polyethyleen en het bekledingsmateriaal. De bekleding van de primaire UPP-leiding is een speciaal ontwikkelde "brandstofbestendige" barrièrelaag die is vervaardigd uit EVOH (EN) en die uitzonderlijk goed bestand is tegen absorptie en doordringing van zowel koolwaterstof als alcoholbrandstofmengsels. De gladde binnenkant en het lage wrijvingsverlies van de UPP-leiding zorgt voor hogere brandstof- en dampstromen in vergelijking met stalen leidingen, waardoor de energiekosten voor het pompen worden verlaagd. De ondergrondse UPP-brandstofleiding is bestand tegen een druk van 10 bar (EN). De barstdruk bedraagt gewoonlijk meer dan 40 bar, wat voor een grote veiligheidsmarge zorgt. Raadpleeg tekening KIWA-0001 voor KIWA ontwerpspecificaties en assemblage informatie Drager - PE - zwart Bindingslaag EVOH - transparant Afbeelding 2: Structuur van UPP-leiding Drukspecificaties Drukspecificatie (EN14125) Leidingtype Drukspecificatie (bar) UPP primair 10 UPP secundair 5 Tabel 1: Maximale drukspecificatie van EN14125-leiding 3

4 Vervoer, uitladen en opslag Hoewel polyethyleen UPP-leidingen en -fittingen uiterst slijtbestendig en veerkrachtig zijn, is het belangrijk ze voorzichtig te hanteren en op te slaan om schuren en krassen te voorkomen. Beschadigde leidingen moeten mogelijk worden geweigerd en niet geïnstalleerd. UPP-producten moeten worden vervoerd in een voertuig met platte bodem, zonder scherpe voorwerpen en uitsteeksels. Er moeten brede polypropyleen stroppen worden gebruikt bij het hijsen van de leidingkratten met een kraan. Gebruik geen kettingen, haken of trossen. Bij het hijsen van kratten met leidingdelen van meer dan 6 m moet een spreidingsbalk worden gebruikt. Laat de leidingkratten bij het laden en lossen licht doorbuigen. Standaardkratten van 6 m kunnen met een vorklift worden verplaatst. Voor langere leidingdelen moet een zijlader met minimaal vier ondersteunende vorken worden gebruikt. Gebruik anders een kraan met een spreidingsbalk. Wanneer u een vorklift gebruikt voor het laden of lossen van opgerolde leidingen, moeten de vorken bedekt zijn om schade aan de rollen te vermijden. De leidingen worden geleverd met opvallend gekleurde einddoppen om te voorkomen dat er vuil binnendringt. Deze einddoppen moeten tijdens de opslag op de leidingen blijven zitten. UPP-fittingen alle elektrofusiefittings worden verpakt in met warmte verzegelde polyethyleen zakken en geleverd in kartonnen dozen. De fittingen moeten worden bewaard in hun verpakking en op een droge plaats, uit de buurt van rechtstreeks zonlicht, tot ze klaar zijn voor gebruik. Dit is bijzonder belangrijk voor elektrofusiefittings. Ze moeten in hun verpakking worden bewaard tot ze klaar zijn voor gebruik om vervuiling en oxidatie te voorkomen en om om het las oppervalk te beschermen. Afrollen van de leiding Afbeelding 3: Opgerolde leiding verplaatsen Opslag ter plaatse Afzonderlijke leidingdelen mogen niet hoger dan 1 m worden gestapeld, terwijl de onderste laag volledig is ingesloten door wiggen. De onderste laag van de leidingen moet op houten latten worden gelegd op 1 m ter vermijding van schade door scherpe voorwerpen die op de grond liggen. Leidingkratten moeten worden opgeslagen op een opgeruimde, vlakke ondergrond en mogen nooit hoger dan drie kratten worden gestapeld. Opgerolde leidingen moeten worden opgeslagen op een stevige, vlakke ondergrond met een geschikte bescherming voor de onderkant van de rol. De opgerolde leiding mag nooit hoger dan 3 rollen worden gestapeld. Afzonderlijke rollen moeten vlak gestapeld worden. Als ze op hun kant worden opgeslagen, moeten ze bevestigd worden aan een goed verankerd steunpunt. Bovendien mogen ze slechts gedurende een korte periode op deze manier worden opgeslagen, vooral bij warm weer. Slecht gestapelde rollen en leidingdelen kunnen wegglijden en zo lichamelijk letsel of schade aan het product veroorzaken. Er moeten voorzieningen voor veilig heffen en verplaatsen beschikbaar zijn. 4 Afbeelding 4: leiding afrol procedure De leiding kan rechtgetrokken worden Let op door er een aanzienlijke kracht op uit te oefenen. Wees voorzichtig wanneer u de leiding afrolt en zet de rechtgetrokken leiding vast. Laat de leiding ongeveer acht uur lang in afgerolde toestand rusten. Hoge omgevingstemperaturen kunnen deze "uitleg"- tijd verminderen en lage temperaturen kunnen deze verhogen. De leiding kan op zijn definitieve positie worden gelegd om te "ontspannen" alvorens de leiding aan te sluiten. Ten minste twee personen zijn nodig om de leiding af te rollen en af te snijden. De rol is in lagen opgebonden. Dit maakt het gemakkelijker om de leiding met werkbare tussenpozen af te rollen. Het gebied waar de leiding wordt afgerold, moet opgeruimd, veilig en vrij van scherpe voorwerpen zijn. Verwijder de tape rond het uiteinde van de buitenste wikkeling en bevestig dit uiteinde. Rol de leiding in verticale positie uit. Snijd de tape af en verwijder deze wanneer u deze aantreft (zorg dat u enkel de volgende wikkeling van de leiding in de rol losmaakt). Versleep de leiding niet. De natuurlijke krommingen van de spoelen kunnen worden gebruikt om de richting van de leiding te veranderen en er kunnen zandzakken, kiezels of paaltjes worden gebruikt om de leiding op zijn plaats te houden tot deze klaar is om aangesloten te worden. Een persoon moet de leiding vasthouden terwijl de andere deze op de gewenste lengte afsnijdt. De afgesneden uiteinden hebben een uitstekende hoek, die gedeeltelijk kan worden verwijderd door er gewicht op te plaatsen (zandzakken of kiezels). U kunt het hoekuiteinde ook in uw voordeel gebruiken wanneer u de leiding een kamer of pompvat binnenleidt.

5 Terrein voorbereiden Terreininspectie: zorg dat het terrein voorbereid en klaar is. De tanks, schachten, vulpunten, aftappunten enz. moeten aanwezig zijn. BELANGRIJK! Er mag geen eerdere brandstofverontreiniging op het terrein aanwezig zijn. Richtlijnen voor het begraven van de leidingen De aanbevolen diepte voor de UPP-leiding is minimaal 300 mm. Alle sleuven moeten aflopen naar de opslagtanks. De helling (afschot) voor alle leidingen naar de tankkamers moet minimaal 1 m per 100 m bedragen (Afbeelding 7). Dit kan variëren naargelang de plaatselijke eisen. De positie van de inlaatfittings op de verdeler die het verste weg is van de tankkamers, is mogelijk aanzienlijk hoger dan die van de inlaatfittings op de dichtstbijzijnde verdeler. Dampafvoerleidingen moeten een afschot van minimaal 1 m per 100 m (bij voorkeur een afschot van 2 m per 100 m) hebben. Terug naar de tankinstallatie mag de afloop nooit minder dan 1 m per 100 m bedragen, tenzij er inline-verbindingen zoals kniestukken worden gebruikt. Sleufhoeken moeten een straal van 1,5 m hebben. We adviseren een vulmateriaalbed van 15 cm onder de leiding te plaatsen voordat deze wordt geïnstalleerd. Er mogen nooit holtes onder of rond de leiding aanwezig zijn. Aanvaardbare vulmaterialen: Ronde kiezels, grootte 3 mm tot 20 mm Verbrijzelde stenen, grootte 3 mm tot 16 mm Schoongewassen zand Het vulmateriaal mag niet vervuild zijn met petroleumproducten of andere verontreinigingen Afbeelding 5: Spreiding van de leiding Wanneer de leiding op een betonnen ondergrond wordt gelegd, moet een 150 mm dik bed van verdicht zand op het beton worden gelegd, onder de leiding. (De minimale hoeveelheid moet 50 mm verdicht zand zijn) Alle bedden moeten zodanig worden gelegd dat de leiding niet doorhangt of verzakt wanneer deze is geïnstalleerd. Het leggen van de leiding moet beginnen vanaf de tankinstallatie Ondergrondse leidingtrajecten kunnen met of zonder elektrofusiegelaste verbindingen zijn uitgevoerd. Alle mechanische verbindingen of compressiefittingen moeten zich in een kamer of tank schacht bevinden. Verwarmingselement Lasconnectoren Afbeelding 6: Details van elektrofusiegelaste fitting Raadpleeg FSS-handleiding voor informatie over het elektrofusieproces. 1: 100 afschot (helling) naar tank Afbeelding 7: Afschot (helling) naar tank 5

6 UPP-leidingen van meer dan 12 m moeten in grote slangachtige krommingen en niet in rechte lijnen worden gelegd. De afgerolde leiding zal, wanneer deze is geplaatst, een natuurlijke kromming aannemen. Als de leiding boven de grond wordt geplaatst, moeten de UPP-leidingen worden beschermd tegen mechanische, klimatologische schade. Extra steunen en verankeringspunten kunnen ook nodig zijn. Controleer de wetgeving betreffende brandveiligheid voor een juiste installatie. Raadpleeg ook het document FFS-0134, UPP-leiding boven de grond en jachthaveninstallaties. Markeer de doorboringsplaatsen op de tank toegangskamer/het tank toegangsschacht en installeer UPP-afdichtingen. Buigstraal De UPP-leidingsystemen hebben een halfstijve constructie die zowel sterkte als flexibiliteit biedt. Om absolute minimale buigradius in koude omstandigheden te bereiken, gebruik maken van een verwarmde aanhangwagen of gelijkwaardig zijn aan de buis voorconditionering. Afbeelding 8: Tijdelijke paaltjes gebruiken om de leiding te laten kronkelen In het algemeen wordt de thermische uitzetting opgevangen door de richtlijnen over spreiden en vullen te volgen en door te zorgen dat de trajecten een "slangvorm" aannemen. De leidingen moeten van elkaar worden gescheiden met ten minste de diameter van de breedste leiding. Als leidingtrajecten elkaar kruisen, moeten ze van elkaar worden gescheiden met ten minste evenveel vulmateriaal als de diameter van de breedste leiding of worden beschermd met ten minste 25 mm geëxpandeerd polystyreen (Styrofoam ). Afbeelding 9: Buigstraal Raadpleeg Tabel 1 voor de toegestane buigstraal van de UPP-leiding. Belangrijk: Documenten na voltooiing Wanneer de UPP-installatie voltooid is, maak dan een situatietekening na voltooiing met daarop de exacte locatie van alle ondergrondse leidingen. Het wordt ook aanbevolen dat er daarnaast een fotodossier wordt bewaard. Buigstraal van leiding Enkelwandige leiding Temperatuur 32 mm (1 ") 50 mm (1½") 63 mm (2") 90 mm (3") 110 mm (4") >15 C (>59 F) 0,5 m (1 ft 7") 0,75 m (2 ft 6") 0,9 m (3 ft) 2,25 m (7ft 4") 2,75 m (9 ft) 0-15 C (32-59 F) 0,8 m (2 ft 7") 1,25 m (4 ft 1") 1,58 m (5ft 2") 3,15m (10ft 4") 3,85 m (12ft 8") < 0 C (< 32 F) 1,12 m (3 ft 8") 1,75 m (5 ft 9") 2,2 m (7 ft 3") 4 m (13 ft 2") 4,9 m (16 ft) Dubbelwandige leiding Temperatuur 40/32 mm (1") 63 / 50 mm (1½") 75 / 63 mm (2") 110/90 mm (3") 125/110 mm (4") > 15 C (> 59 F) 0,6 m (2 ft) 0,9 m (3 ft) 1,12 m (3 ft 8") 2,75 m (9 ft) 3,1 m (10 ft 2") 0-15 C (32-59 F) 1 m (3 ft 3") 1,5 m (4 ft 11") 1,88 m (6 ft 2") 3,85 m (12 ft 8") 4,4 m (14 ft 5") < 0 C (< 32 F) 1,4 m (4 ft 7") 2,2 m (7 ft 3") 2,6 m (8 ft 6") 4,9 m (16 ft) 5,6 m (18 ft 4") Tabel 2: Toegestane buigstraal 6

7 Leiding detectortape (optioneel) Detecteerbare UPP-tape wordt gebruikt om de plaats van de leiding terug te vinden nadat deze is bedekt. De tape wordt onder de grond op 250 mm boven de leiding geïnstalleerd om de positie van elke leiding aan te geven. Druktest Na de inspectie en voor en na het terugstorten van de grond moet door een bevoegde persoon op elk leidingtraject en op elke kamer en tank een lektest worden uitgevoerd om de intactheid van de verbindingen en afdichtingen te controleren. Deze test moet voldoen aan de vereisten van plaatselijke ambtenaren en ingenieurs en moet in overeenstemming zijn met de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsvoorschriften. Hiervoor zijn de eisen van BRL-K903 van toepassing. Detector Tape Max Depth Detection 3 m Pea Gravel or Sand 250 mm Subsoil UPP Pipe Afbeelding 10: Plaatsen van detectortape Beide uiteinden van de tape moeten tijdens de plaatsing worden geaard. End of Tape Must be Grounded in Sumps Afbeelding 11: De detectortape moet worden geaard Bij gebruik van een detectie-instrument moet het dichtstbijzijnde uiteinde van de detecteerbare tape worden losgekoppeld van het aardingspunt, zodat de rode kabel van de zender kan worden aangesloten op de tape en de zwarte kabel van de zender kan worden aangesloten op het aardingspunt. Het verste uiteinde van de tape moet geaard blijven om de hoogste signaalsterkte te geven en de aardpen moet zich zo ver mogelijk van het traceertraject bevinden in een hoek van 90 graden. Gebruik de laagst mogelijke frequentie van de zender rond 577 Hz of 8 KHz om koppeling met andere geaarde kabels te elimineren. Gebruik de ontvanger om het traject van de tape te volgen om zo de ondergrondse leiding te lokaliseren. Volg de aanwijzingen die bij de ontvanger en zender zijn gevoegd om de locatie van de ondergrondse leiding te detecteren. 7

8 Inspectieregister tank Datum van inspectie of test Resultaten van inspectie of test Handtekening van inspecteur of tester Vereiste maandelijkse en/of jaarlijkse inspectie: Vloeistofdichte kamers die zich bevinden op het terrein waar de FFS-producten zijn geïnstalleerd, moeten maandelijks visueel worden geïnspecteerd op vloeistof. De eventuele tanksensoren moeten jaarlijks worden getest. Lekken moeten worden hersteld zodra ze worden vastgesteld. Aanbevolen maandelijkse inspectie: Controleer of de tankdeksels dicht en verzegeld zijn. Inspecteer de tanks op vuil, afval, vloeistof of scheuren of gaten die kunnen lekken. Controleer op vlekken. Controleer of de balgen in goede staat zijn en of de leidinginlaat in de tank goed is geplaatst (bijna loodrechte inlaat). Controleer of de eventuele vloeistofsensoren van de tank correct zijn geplaatst. Controleer of de leiding en andere uitrusting in de tank in goede staat zijn. Noteer alle defecten in het inspectieregister van deze tank en laat de defecten herstellen zodra ze zijn vastgesteld. Aanvullende exemplaren van dit formulier kunnen worden gedownload van de FFS-website Registerlogbestanden voor inspectiecontroles door eindgebruikers of enig formulier om deze inspecties te noteren, zijn aanvaardbaar. Van FFS-formulier FFS-0131 Rev1 8 Franklin Fueling Systems 3760 Marsh Rd. Madison, WI USA Tel.: Fax:

9 Pagina opzettelijk blanco gelaten 9

10 Marsh Road Madison, WI 53718, USA Tel: Fax: USA & Canada Tel: México Tel: Brazil Tel: UK Tel: Franklin Fueling Systems Gmbh Rudolf-Diesel-Strasse WITTLICH, Germany Tel: Fax: France Tel: China:Tel: Fax: A802, ChaowaiMEN Center No. 26 Chaowai Street Chaoyang District Beijing , China FFS NL Rev 2