Internationaal Obedience III. ( I.OB.III) ( Vertaling van het FCI rapport)

Transcriptie

1 Internationaal Obedience III. ( I.OB.III) ( Vertaling van het FCI rapport) I. REGLEMENT VOOR DEELNEMING, ORGANISATIE, EN KEURING Algemeen: Het doel van obedience (OB) is de hond gehoorzaamheid en goed gedrag bij te brengen. De nadruk wordt gelegd op een goede baas-hond relatie en de "will to please" om te gehoorzamen indien de geleider zich op grotere afstand van de hond bevindt. Deelneming: Voor deelname aan het Wereld - of Europees kampioenschap dient de hond tenminste 15 maanden oud te zijn en te zijn geregistreerd in een door de F.C.l. erkend stamboek. Elk land kan beslissen welke categorieën zullen erkend worden op nationaal niveau en welke voorwaarden moeten vervuld worden om aan Internationale wedstrijden te kunnen deelnemen. In elk geval om te mogen deelnemen aan Internationale Obedience wedstrijden met CACIOB, dienen de hond en de geleider tenminste één maal te zijn geslaagd in eigen land tijdens een wedstrijd van de voorafgaande obedience klas (OB II). Indien een wedstrijd wordt georganiseerd in combinatie met een tentoonstelling, hoeft de hond niet voor die tentoonstelling te worden ingeschreven. Honden die lijden aan besmettelijke ziekten, haakworm, schurft of enige andere ziekte, evenals agressieve, blinde of dove honden, worden van deelname uitgesloten. Honden waarvan de staart en de oren gecoupeerd werden, worden toegelaten tot de wedstrijd naargelang de regelgeving in eigen land en deze van het land waarin de wedstrijd plaatsvindt. Loopse teven worden tot de wedstrijden toegelaten maar zullen als laatste spelen. Zij worden uit het uit zicht- en reukbereik van de andere deelnemers gehouden tot aan het einde van de wedstrijd. Teven die geworpen hebben minder dan 8 weken voor de wedstrijd en teven die drachtig zijn en waarvan het werpen voorzien is binnen de 4 weken voor de wedstrijd, worden uitgesloten. Indien noodzakelijk, kan de keurmeester dit voor aanvang van de wedstrijd, buiten de ring controleren. Keurmeesters Keurmeesters moeten erkend zijn door de kennel club van hun eigen land. Keurmeesters worden niet toegelaten te keuren: eigen honden, familieleden of honden van familieleden zoals kinderen, ouders, grootouders, kleinkinderen, broers, zusters of schoonfamilie, evenals huisgenoten of personen die onder hetzelfde dak wonen. Mogen niet ingeschreven worden in een wedstrijd, honden van fok of eigendom van de keurmeester of honden die bij de keurmeester verblijven of er voor training geplaatst werden tijdens een periode één jaar voorafgaand aan de wedstrijd. Bij een EK/WK wordt er aangeraden een andere keurmeester te nemen indien er de mogelijkheid bestaat van belangenvermenging. Normaal is het deelnemen aan een EK/WK een unieke gelegenheid en wordt er aanbevolen de keurmeester te vervangen. Hoofdringmeester (Chief steward) De leiding van de wedstrijd is in handen van de hoofdringmeester. De chief steward dient de nodige kwalificaties te bezitten. Indien er buitenlandse deelnemers ingeschreven zijn voor de wedstrijd, moet de chief steward in staat zijn de oefeningen uit te leggen in het Engels of een taal die aangenomen wordt door iedereen. Indien de oefeningen verdeeld worden tussen meerdere keurmeesters, moeten er evenveel chief stewards als ringen aanwezig zijn. In iedere ring moet er minstens één chief steward voorzien worden.

2 Algemene leiding: De Obedience wedstrijden staan onder algemene leiding van de hoofdkeurmeester en de Chief steward. Als er meer dan één keurmeester de wedstrijd keurt, wordt er een hoofdkeurmeester aangesteld die dan ook de voorzitter zal zijn van het keurmeesterteam. De keurmeester(of het team van keumeesters onder leiding van de hoofdkeurmeester) beslist in alle zaken die niet voorzien werden in deze reglementering. Verplichtingen van de deelnemers: De verplichtingen van een geleider vangt aan wanneer hij start aan de wedstrijd ( in de ring binnenkomt) en eindigt na de prijsdeling. Geleiders moeten de geldende regels en richtlijnen volgen. Geleiders worden geacht zich goed te gedragen en passend gekleed te zijn. Een keurmeester kan een geleider diskwalificeren indien hij/zij het reglement niet volgt of zich onbehoorlijk gedraagt. De geleider dient zich 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd bij de ring te melden. Het is verboden de hond te straffen. Het gebruik van prik- of elektrische banden of ander dwingend middel, is verboden. Dekens, mantels, regenjassen, enz. zijn niet toegelaten gedurende de wedstrijd. De hond loopt aan de linkerzijde van de geleider gedurende en tussenin de oefeningen. De geleider mag de hond aan de rechterzijde laten lopen tijdens en tussen de oefeningen indien dit om fysische redenen noodzakelijk is. De geleider of ploegleider dient dit in voorkomend geval vooraf te bespreken met de keurmeester. Indien meerdere keurmeesters ambteren moet iedere keurmeester daarvan op de hoogte gesteld worden en de gevolgen op de uitvoering van de oefeningen worden besproken. Deze uitzonderingen moeten verantwoord worden en mogen geen hinder veroorzaken voor andere deelnemers. Indien bijvoorbeeld een geleider zich verplaatst d.m.v. een rolstoel moet hij tijdens oefeningen 1 en 2 plaatsnemen op het einde van de rij zodanig dat hij geen andere hond moet voorbijgaan. Een geleider kan uitgesloten worden door de keurmeester indien hij/zij dit reglement niet respecteert, of zich niet behoorlijk gedraagt. Gedrag van de hond / Uitsluiting Een hond wordt uitgesloten uit de wedstrijd indien hij/zij, op gelijk welk ogenblik, zelfs na de wedstrijd bijt, probeert te bijten, aanvalt, of personen of andere honden probeert aan te vallen.alle al behaalde punten worden afgenomen, zelfs indien de wedstrijd al afgewerkt is. Indien de wedstrijd zich uitstrekt over twee dagen blijft de uitsluiting geldig voor de tweede dag. Het voorval wordt genoteerd in het werkboekje en een verslag wordt verstuurd naar de Nationale Kynologische Organisatie, waarvoor de hond optreedt en eveneens naar de Nationale Kynologische Organisatie van het organiserende land. Andere reglementen. Vanaf het ogenblik dat de ring klaargemaakt werd voor de wedstrijd mag de geleider met de hond deze ring niet meer betreden, zonder toestemming van de Hoofdringmeester of de keurmeester. Voor de oefeningen die in groep uitgevoerd worden ( 1 en 2) is het minimum aantal aanwezige honden 3 met een maximum van 6. Indien het aantal deelnemende honden niet deelbaar is door 6, kunnen twee van de groepen 7 honden bevatten.

3 II. PRAKTISCHE REGELS - MATERIEEL Verloop van de wedstrijd, aantal deelnemers, afmetingen van de ring en te voorzien materieel. 1. Verloop van de wedstrijd Zowel voor het wereldkampioenschap, het Europees Kampioenschap als voor elke andere internationale wedstrijd heeft de keurmeester het recht, na navraag aan het organiserend bestuur, te beslissen in welke volgorde de oefeningen zullen uitgevoerd en gegroepeerd worden. Deze volgorde zal voor elke deelnemer gelijk zijn. 2. Aantal deelnemers De keurmeesters worden aanbevolen niet meer dan 4 honden (ongeveer) te keuren per uur met een maximum van 25 combinaties per dag. Indien verschillende keurmeesters uitgenodigd werden, zal elke keurmeester alle honden voor de aan hem toegewezen oefeningen beoordelen. 3. Afmetingen van de ring Voor wat betreft de wedstrijden die in zaal (binnen) plaats vinden, moet de afmeting van de ring minimaal 20 x 30 meter bedragen. Indien de wedstrijd in open lucht plaats vindt, bedraagt de gewenste afmeting 25 x 40 meter. De ringen kunnen kleiner zijn indien de oefeningen verdeeld worden over twee of meerdere ringen en indien de oefeningen die minder plaats vragen gegroepeerd worden. Een ring wordt duidelijk afgebakend. De keurmeester beslist of dat de ringen al of niet voldoende groot zijn. 4. Te voorzien materieel Het is de verantwoordelijkheid van het Organiserend Comité de reglementen en instructies beschikbaar te houden op de plaats van de wedstrijd. Een volle haag met ongeveer een breedte van 1m en een hoogte gaande van 10 cm tot 1m ( verstelbaar met 10 cm oefening 8). In tegenstelling tot de hagen die gebruikt worden in agility, zijn er geen zijvleugels aanwezig. Er moeten voldoende markeerders en kegels aanwezig zijn om start en einde van de oefening aan te duiden, indien nodig, ook richtingsveranderingen enz. Markeerders en kegels moeten goed zichtbaar zijn en van een goed zichtbare lengte. Bijvoorbeeld de kegels voor de hoeken van het vak (oefening 6) moeten ongeveer 15 cm hoog zijn. Start en einde kunnen gemarkeerd worden door een kleinere kegel. Puntenwaaiers om de behaalde punten te tonen, moeten aanwezig zijn. Gele en rode kaarten die ter beschikking gesteld worden van de keurmeester laten hem toe een verwittiging ( geel ) of een diskwalificatie (rood) te geven.

4 Toegelaten apporteer voorwerpen. Drie stel houten apporteerblokken van verschillende grootte en gewicht, aangepast aan de verschillende grote van de honden ( grote, middelgrote en kleine). Elke reeks bevat 3 blokken van dezelfde maat. Het maximum gewicht van de grootste blok is 450 gram ( oefening 7) Metalen apporteervoorwerpen, van 3 verschillende groten met een maximum gewicht van 200 gram voor de grootste. De maat van het apporteervoorwerp moet in verhouding staan tot de grote van het ras. De geleider kan in elk geval het apporteervoorwerp kiezen die hij wenst (oefening 8) De houten voorwerpen zijn ongeveer 2 cm x 2 cm x 10 cm. Het aantal voorwerpen komt overeen met zes maal het aantal deelnemende honden aan de oefening (oefening 9) III : PRIJZEN Het wordt aanbevolen om de kleuren zwart/rood/geel te gebruiken voor linten en rozetten in Obedience. Iedere deelnemer welke een prijs heeft behaald dient tevens een zwart/rood/geel lint te ontvangen. Een rood lint wordt toegekend aan de winnaar van een 1 prijs: Uitmuntend Een blauw lint wordt toegekend aan de winnaar van een 2 prijs:224 minder dan 256 (zeer goed) Een geel lint wordt toegekend aan de winnaar van een 3 prijs: 192-minder dan 224 (goed) Andere kleuren kunnen gebruikt worden in overeenstemming met de gebruiken in de diverse organiserende landen. Indien 2 of meer honden met gelijke punten geëindigd zijn, worden de punten van oefening 3, 5 en 6 opgeteld. Indien ook hier de uitslag gelijk is, worden de oefeningen opnieuw uitgevoerd en beoordeeld. Een prijs of een rozet wordt toegekend aan de hond die de titel van kampioen Internationaal Obedience behaalt op de dag. Bij voorkeur worden de typische kleuren van Obedience gebruikt ( zwart-rood-geel) en de vermelding Internationaal Kampioen Obedience erop aan te brengen. Op de rozetten mogen eveneens traditionele kleuren staan die synoniem zijn aan het kampioenschap zoals rood en groen ( bijvoorbeeld een klassieke rozet met groene strepen en kleinere rozetten met de obedience kleuren zwart, rood en geel, geplaatst worden). Internationaal Obedience certificaat (CACIOB) De winnende hond (indien reu 2 testikels vereist) ontvangt het CACIOB indien hij deze prijs verdient, de tweede beste hond ( zelfde beperking indien het een reu betreft), ontvangt het reserve CACIOB. Een prijs of een rozet wordt gegeven aan de honden die het CACIOB of het Reserve CACIOB gewonnen heeft. Bij voorkeur in de Obedience kleuren ( zwart rood geel) waarbij het CACIOB kleur (wit) of het kleur voor de reserve CACIOB ( oranje) bijgevoegd worden (bijvoorbeeld een klassieke rozet met witte (oranje) lijnen en een kleinere rozet met de obedience kleuren zwart-rood-geel) De vermelding CACIOB en reserve CACIOB moet duidelijk leesbaar zijn. Internationaal Obedience kampioen Om in aanmerking te komen voor de titel "Internationaal Obedience kampioen" moet de hond tenminste twee CACIOB-certificaten in tenminste twee verschillende landen te hebben behaald en tenminste een Zeer Goed (of meer) hebben behaald na de minimum leeftijd van 15 maanden, op een FCI tentoonstelling. Tussen de eerste en de laatste CACIOB dient een periode te zijn van tenminste één jaar en één dag.

5 IV : Oefeningen en coëfficiënten. Nummer Oefening Coëfficiënt 1 Zitten in groep (2 min). 3 2 Liggen in groep (4 min) met afleiding. 2 3 Vrij volgen 3 4 Staan, zitten en liggen tijdens volgen. 3 5 Terugroepen met staan en liggen. 4 6 Vooruit sturen met liggen en aansluiten (vierkant). 4 7 Apport met richting 3 8 Apport (metalen voorwerp) over de haag. 3 9 Sorteren Houdingen op afstand V : ALGEMENE REGLEMENTEN EN RICHTLIJNEN VOOR DE UITVOERING EN BEOORDELING VAN DE OEFENINGEN Indien niet anders vermeld bij de beschrijving van de oefeningen zelf, zijn de algemene reglementen en richtlijnen voor de uitvoering en beoordeling van de oefeningen van toepassing op alle oefeningen. Punten Volgende punten kunnen toegekend worden tijdens een Obedience wedstrijd , , , , De uitsluiting stelt een einde aan de uitvoering van de oefening en betekent het verlies van alle behaalde punten. De hond wordt niet toegelaten de resterende oefeningen af te werken. Het falen in een oefening betekent het verlies van alle punten die behaald werden op deze oefening. De hond kan in dit geval de wedstrijd verder afwerken. De gele kaart betekent een verwittiging. Deze verwittiging kan gegeven worden door de ambterende keurmeester naar aanleiding van het gedrag van de geleider of de hond. Na twee verwittigingen (gele kaarten), wordt de hond uitgesloten. De rode kaart wordt gelijk gesteld aan diskwalificatie. Het gebruik van rode en gele kaarten in wedstrijden met verschillende keurmeesters: Twee of meerdere keurmeesters in aparte ringen: Wanneer 2 keurmeesters apart keuren (2 ringen, verschillende oefeningen), leidt 1 rode kaart (de eerste) tot uitsluiting Als 1 van de keurmeesters een gele kaart toont in de eerste ring hoeven de overige (2 de of 3 de ) keurmeesters hiervan niet op de hoogte te zijn. Alle keurmeesters werken afzonderlijk. De gele kaart wordt opgeschreven op het puntenblad en bij de volgende gele kaart door de 2 de of 3 de keurmeester informeert het secretariaat de keurmeester van de 1 ste gele kaart met uitsluiting tot gevolg. Natuurlijk leiden 2 gele kaarten gegeven door dezelfde keurmeester eveneens tot uitsluiting. Twee of meerdere keurmeesters in dezelfde ring: Indien 1 van de keurmeesters aan een deelnemer een verwittiging (gele kaart) of een uitsluiting (rode kaart) wenst te geven, zal hij hiervan de andere keurmeesters op de hoogte brengen en zullen ze hierover samen beslissen. Bij voorkeur zal de hoofdkeurmeester de kaart tonen, indien hij zich in de ring bevindt.

6 Uitvoering van de oefeningen De keurmeester bepaalt de volgorde van uitvoering van de oefeningen. Deze volgorde is gelijk voor alle deelnemers. De oefeningen vangen aan en eindigen met de hond aan de voet van de geleider. In de zithouding en aan de linkerzijde van de geleider. Alle oefeningen beginnen nadat de steward, geleider en hond naar de startpositie heeft geleid en gezegd heeft: de oefening begint». Alle oefeningen worden beëindigd op aanduiding van de steward met de woorden einde oefening Tussen de oefeningen moet de hond zich aan de linkerzijde van de geleider bevinden. De hond wordt gediskwalificeerd indien hij/zij de ring verlaat tijdens of tussen de oefeningen. De geleider moet in rechte lijnen voortbewegen. Onbepaalde of dubbelzinnige bewegingen, overdreven bewegingen, signalen of lichaamstaal en onnatuurlijke bewegingen worden bestraft. Richtingsveranderingen moeten 90 of 180 bedragen, nadien loopt de geleider opnieuw op zijn oorspronkelijke lijn. De geleider laat de lijn van de hond buiten de ring of op de tafel van de steward. Deze regel is van toepassing voor alle oefeningen. Het is verboden de hond een plaats aan te duiden of de hond te verzoeken naar een plaats te gaan, voor of tijdens de oefening ( uitgezonderd wanneer de oefening dit toelaat). In geval van niet navolging, kan de keurmeester beslissen dat de oefening mislukt is. De Bevelen worden in dit reglement beschouwd als aanbeveling. Andere woorden worden aanvaard, voor zover ze voldoende kort zijn. De naam van de hond mag gecombineerd worden met het bevel, in de oefeningen waarin dit vermeld wordt. Naam en bevel moeten samen gegeven worden zodanig dat er niet de indruk gegeven wordt van 2 aparte bevelen. Het is verboden in de ring snoep of speelvoorwerpen zoals kleine balletjes te gebruiken, zowel gedurende als tussen de oefeningen. Indien een keurmeester bemerkt dat een deelnemer dergelijke voorwerpen bij zich heeft of gebruikt wordt de hond gediskwalificeerd. De geleider mag tijdens de oefeningen de hond niet aanraken noch strelen of elke andere vorm van beloning geven. Overtredingen worden gestraft met mislukken van de oefening. Discrete aanmoedigingen (zoals bravo, of zeer lichte vriendelijke strelingen) zijn toegelaten na het uitvoeren van de oefening. Indien de geleider de hond op uitbundige, enthousiaste, spelende, of in de armen springen van de geleider, of tussen de benen van de geleider enz., zal de keurmeester een verwittiging geven door middel van het tonen van een gele kaart. Indien dergelijk voorval zich een tweede maal voordoet, zal de keurmeester de rode kaart tonen met het gevolg van diskwalificatie van de hond. De keurmeester heeft het recht een oefening te stoppen indien de hond duidelijk onbekwaam is de oefening uit te voeren. De oefening is mislukt. De keurmeester heeft het recht een hond voor het verder verloop van de wedstrijd te weren indien hij/zij er niet toe in staat is, of stoort met constant blaffen of huilen. Indien de hond blaft of huilt, kan de keurmeester een eerste verwittiging geven d.m.v. de gele kaart. Indien de hond niet ophoudt, volgt diskwalificatie (rode kaart). Dezelfde maatregel wordt eveneens toegepast voor een hond die constant stoort door geblaf of gehuil tussenin de oefeningen.

7 Indien een hond de geleider verlaat tijdens een oefening ( de oefening stopt), en buiten alle controle is, kan de geleider de hond één maal terugroepen, zonder zijn plaats te verlaten. Indien de hond terugkeert naar de geleider op het eerste bevel krijgt de hond een gele kaart en de oefening is mislukt De hond en de geleider kunnen verder gaan met de volgende oefening. Indien de hond een tweede maal zijn geleider verlaat wordt hij gediskwalificeerd. Indien de hond niet bij de geleider terugkomt na het eerste bevel worden zowel de hond als de geleider gediskwalificeerd Indien de hond de geleider verlaat tussen de oefeningen, mag de geleider de hond één maal terugroepen zonder zijn plaats te verlaten. Indien de hond terugkomt op dit eerste bevel krijgt hij een gele kaart. Indien de hond niet terugkomt of indien hij een tweede maal verlaat, volgt diskwalificatie. Tijdens het terugkeren in de oefening ( oefening 5), mag de hond in zit voor bij de geleider komen. De hond, moet op het bevel van de geleider ( na toestemming van de steward), zich dicht langs de geleider verplaatsen en snel aan de voet komen. Tijdens alle apporteeroefeningen ( oefening 7,8 en 9) mag de hond voor de geleider komen,, en in zithouding na bevel van de geleider (op bevel van de steward) het voorwerp afgeven. Nadien moet de hond op bevel van de geleider (na bevel van de steward), zich dicht langs de geleider verplaatsen en snel aan de voet komen. De keurmeester hoeft niet noodzakelijk op de hoogte zijn van de manier van uitvoering, tijdens apporteer - en terugroep oefeningen (aanduiden indien al of niet de hond rechtstreeks aan de voet komt of pas na het aannemen van de zit voor houding. Indien de oefening correct uitgevoerd wordt, kan de keurmeester het maximum van de punten toekennen zonder rekening te houden hoe de uitvoering van de oefening voorzien was. Bij oefeningen waarbij bevelen of tekens toegelaten worden, moet de keurmeester vóór aanvang van de oefening geïnformeerd worden door de geleider betreffende het gebruik van tekens. Dit is niet nodig voor oefeningen waarbij bevelen en tekens samen toegelaten zijn. Het bevel "Blijven" is toegelaten in alle oefeningen waarbij de geleider de hond verlaat of wegdraait van de hond. (oef: 1, 2, 5, 9 &10). Handsignalen zijn nooit toegelaten wanneer de hond zich naast de geleider bevindt (voet). Keuringen De beoordeling van een oefening begint vanaf het ogenblik dat de steward zegt de oefening begint. De keuring eindigt op de aankondiging van de steward einde oefening. Elk bijbevel, dubbele bevelen, lichaamstaal enz.. wordt bestraft. Als algemene regel geldt dat bij een tweede bevel, 2 punten afgetrokken worden en bij een derde bevel wordt de oefening als mislukt beschouwd( of een deel ervan). Wanneer een hond blaft tijdens een oefening, ook al gebeurt dit eerder toevallig, wordt dit bestraft. De keurmeester kan maximum 7 punten toekennen indien het blaffen toevallig gebeurt; indien de hond doorlopend of intensief blaft wordt de oefening als mislukt beschouwd. De hond wordt gediskwalificeerd bij constant blaffen en als dit zich herhaalt gedurende meerdere oefeningen. Dergelijke sanctie wordt eveneens toegepast voor het janken van een hond. De oefening wordt als mislukt beschouwd indien een geleider zich verplaatst tijdens het geven van bevelen. Indien bij het begin van een oefening de hond de het bevel van de geleider negeert en niet correct aan de voet blijft, kan de keurmeester niet meer dan 8 punten toekennen. Indien de hond de geleider verlaat na de start van de oefening, maar vooraleer het eerste bevel van de geleider gegeven wordt, wordt de oefening als mislukt beschouwd. Terugroepen wordt niet toegelaten.

8 Elke straf voor de hond leidt tot uitsluiting. Als de geleider de hond aanraakt tijdens de oefening, is de oefening mislukt. Dit zou kunnen leiden tot een waarschuwing. Als het aanraken van de hond tijdens of tussen de oefeningen kan gezien worden als straf, zullen hond en geleider uitgesloten worden. De hond bij de halsband nemen tussen de oefeningen leidt tot een waarschuwing (gele kaart). Indien de hond de geleider aanraakt (zacht, lichtjes) in de oproep- of apporteeroefeningen waarbij de hond in zit voor bij de geleider komt, zullen 1-2 punten worden afgetrokken. Indien de hond tegen de geleider opspringt, kunnen niet meer dan 7 punten toegekend worden. Bij het keuren van de snelheid zal rekening gehouden worden met het ras. De ideale snelheid is dus verschillend voor elk ras. Indien een hond direct reageert op een bevel, natuurlijk en ras gebonden beweegt, niet vertraagt en geïnteresseerd is in wat hij doet, zal hij beloond worden met het maximum van de punten indien er geen andere fouten waren. Het blaffen of janken tijdens de oefening zal altijd bestraft worden, ook indien er maar 1 korte blaf was in het begin van de oefening (enthousiasme) zal er minstens 1 punt afgetrokken worden. Indien de hond niet kalm naast de geleider zit bij de start van een oefening, kunnen niet meer dan 8 punten toegekend worden. Indien de hond niet kalm naast de geleider zit bij de start van een oefening, kunnen niet meer dan 8 punten worden toegekend. Indien de hond niet aan de voet komt aan het einde van een oefening kunnen niet meer dan 7 punten worden toegekend. Diskwalificatie volgt indien de hond zijn/haar behoefte doet tijdens of tussen de oefeningen.

9 OEFENINGEN TIJDENS INTERNATIONALE OBEDIENCE WEDSTRIJDEN. Instructies en regels voor de uitvoering en beoordeling van de oefeningen Oefening :1. ZITTEN IN GROEP (2 min) Bevelen: Zit, Blijf. Uitvoering: De honden zitten in een rij met een onderlinge tussenruimte van ± 3 meter. De geleiders verlaten hun hond gedurende 2 minuten naar een plaats buiten het gezichtsveld van de hond. Aan het einde van deze twee minuten worden de geleiders verzocht in de ring terug te komen en te blijven staan. De geleiders worden daarna bevolen in de richting van de hond te gaan en naast de hond te blijven staan (de hond is in zithouding). Elke groep moet minimum 3 honden bestaan, maximum 6. Opmerkingen: Een hond die gaat staan, liggen of meer dan zijn lichaamslengte kruipt, ontvangt 0 punten. Elke beweging heeft puntenaftrek tot gevolg. Indien de hond 1-2 keer blaft, worden 1-2 punten in mindering gebracht. Indien de hond blaft gedurende het grootste deel van de oefening krijgt hij 0 punten. Onrustig zijn van de hond, zoals het wisselen van gewicht van de ene poot naar de andere wordt gestraft. De hond mag rondkijken, en eventueel reageren indien er afleiding of geluid is in of buiten de ring. In elk geval mag het geen indruk geven van ongerustheid of angst. Indien de hond gaat staan of liggen na de twee minuten, op het moment dat de geleider terugkomt en al in de ring is, ontvangt hij maximaal 5 punten. Indien een hond opstaat en naar een andere hond toegaat, zodanig dat er kans is op een confrontatie, wordt de oefening afgebroken. Vervolgens wordt de oefening opnieuw uitgevoerd met uitzondering van de hond welke het afbreken heeft veroorzaakt Voor de uitvoering van deze oefening wordt aanbevolen, dat de zone buiten de ring recht vóór de honden, tijdens de oefening, niet toegankelijk is voor publiek maar enkel voor peronneel. Voor het Europees en wereldkampioenschap is dit verplichtend. Coëfficient : 3 Maximum Punten : 30 Oefening 2 : LIGGEN IN GROEP ( 4 min) Bevelen: Liggen, Sta, Zit. Uitvoering: De honden zitten aan de voet op één rij met een tussenruimte van ± 3 meter. Om beurt krijgt elke hond het bevel te liggen. Het bevel tot liggen wordt gegeven in volgorde van links naar rechts en daarna in omgekeerde volgorde om terug aan de voet te komen, zodanig dat de eerste die het bevel liggen krijgt de laatste is om terug aan de voet te zitten en omgekeerd. De bevelen worden gegeven op teken van de steward. De geleiders verlaten hun hond gedurende 4 minuten naar een plaats buiten het gezichtsveld van de hond. De honden blijven liggen terwijl tijdens de oefening afleiding plaats vindt, zoals bijvoorbeeld een persoon die slalom tussen de honden loopt. Na 4 minuten krijgen de geleiders het signaal om terug te keren en zich te plaatsen achter hun hond op ongeveer 3 m afstand. Vervolgens krijgen de geleiders het bevel naast hun hond te komen en om beurten op bevel, hun hond aan de voet te laten zitten. Elke groep moet minimum 3 honden bestaan, maximum 6. Luide bevelen kunnen andere deelnemers storen en zullen streng bestraft worden. Opmerkingen: Wanneer een hond gaat staan of zitten terwijl de geleiders buiten het gezichtsveld van de hond, of meer dan één eigen lichaamslengte verkruipt, wordt de oefening als mislukt beschouwd (0 punten). Elke beweging leidt tot puntenaftrek. Indien de hond 1-2 keer blaft, worden 1-2 punten afgetrokken. Indien de hond gedurende het grootste deel van de oefening blaft, krijgt hij 0 punten. Onrustig zijn van de hond, zoals het wisselen van gewicht van de ene kant naar de andere wordt gestraft. De hond mag rondkijken, en eventueel reageren indien er afleiding of geluid is in of buiten de ring. In elk geval mag het geen indruk geven van ongerustheid of angst. Indien een hond opstaat en naar een andere hond toegaat, zodanig dat er kans is op een confrontatie, wordt de oefening afgebroken. Vervolgens wordt de oefening opnieuw uitgevoerd met uitzondering van de hond welke het afbreken heeft veroorzaakt.

10 Indien de hond reageert (gaat liggen of zitten) vóór het bevel van de geleider (bv: op het bevel van een andere geleider) kunnen niet meer dan 8 punten worden toegekend. Indien de hond werkt voor zijn bevel moet hij in deze positie blijven (liggend of zittend). Zo niet kunnen geen punten worden toegekend. Indien de hond op het einde van de oefening gaat zitten en zonder bevel terug gaat liggen, kan er maximum 5 punten worden toegekend. Een hond die op de flank gaat liggen kan maximum 7 punten behalen. Indien de hond gaat staan of zitten na de vier minuten, op het moment dat de geleider terugkomt en al in de ring is, ontvangt hij maximaal 5 punten. Voor de uitvoering van deze oefening wordt aanbevolen, dat de zone buiten de ring recht vóór de honden, tijdens de oefening, niet toegankelijk is voor publiek maar enkel voor peronneel. Voor het Europees en wereldkampioenschap is dit verplichtend. Coëfficiënt: 2 Maximum Punten: 20 Oefening 3: VRIJ VOLGEN Bevelen: Volg. Uitvoering: De beoordeling geschiedt onder verschillende tempo s, tijdens richtingsveranderingen links en rechts en keerwendingen. De onaangelijnde hond dient de geleider spontaan te volgen aan zijn linkerzijde en evenwijdig aan hemzelf, met de schouder ter hoogte van de knie van de geleider. De armen van de geleider worden tijdens de oefening op natuurlijke wijze bewogen. Het volgen gebeurt in gewone pas, trage pas, versnelde pas, inclusief bochten, halve keerwending en stoppen. De geleider is vrij de keerwending uit te voeren naar rechts of naar links. De Duitse keerwending wordt toegelaten voor zover de hond dicht langs de geleider draait met de rechterzijde. De hond wordt eveneens beoordeeld als de geleider zich met twee of drie stappen in verschillende richtingen verplaatst uit sta houding. Evenzeer tijdens het uitvoeren van keerwendingen en hoeken vanuit de sta houding. De geleider moet bij het maken van een keer (180 ) ongeveer terug op de zelfde lijn komen van waar hij kwam. Rechtse en linkse hoeken moeten genomen worden met een rechte hoek (90 ). De geleider mag zijn hoofd niet draaien noch zijn schouders bewegen of lichaamstaal gebruiken bij het nemen van zijdelingse stappen. Het parcours is tijdens het vrij volgen gelijk voor alle deelnemers aan de wedstrijd. Het bevel voet mag gegeven worden bij elke start, verandering van snelheid, tijdens het zich verplaatsen in verschillende richtingen vanuit de sta houding en eveneens in bochten en keerwendingen vanuit de sta houding. Wanneer de geleider halt houdt, moet de hond onmiddellijk en zonder bevel aan de voet zitten. Opmerking: Een hond die de geleider verlaat of volgt op een afstand van meer dan een halve meter, gedurende een groot deel van de oefening, krijgt 0 punten. Trage honden kunnen maximaal 6-7 punten bekomen. Onvoldoende contact en/of extra bevelen zijn fouten. Bij foutieve positie (niet parallel aan de geleider) tijdens het volgen worden 2 punten afgetrokken. Vertragen of stoppen voor, tijdens of na een draai wordt bestraft. Een hond die zodanig dicht tegen de geleider loopt dat hij de geleider stoort of hindert, wordt bestraft, des te meer indien de hond tegen de geleider aanleunt of hem raakt. Coëfficiënt: 3 Maximum punten: 30 Oefening 4: STAAN, ZITTEN EN LIGGEN TIJDENS HET VOLGEN Bevelen: Sta Zit Liggen Volg Uitvoering: De oefening wordt uitgevoerd in normale pas volgens de bijgevoegde afbeelding. Tijdens het volgen en op aanwijzing van de steward, beveelt de geleider de hond om te staan, zitten en liggen. Een linkse en rechtse hoek moet in de volgoefening opgenomen zijn. De plaats voor een kwartdraai (links of rechts) wordt gemarkeerd

11 door een kleine kegel. De volgorde van de houdingen en het parcours kan variëren, maar moet voor iedere hond hetzelfde zijn. Op aanwijzing van de steward zal de geleider starten, de hond een houding bevelen of keren. De houding wordt uitgevoerd in het midden (5m) van een rechte lijn van 10m. De geleider loopt door tot aan de volgende kegel en op bevel van de steward draait hij rond de kegel. De geleider loopt terug en passeert zijn hond aan de rechterkant op ongeveer een halve meter. Na 2 m krijgt de geleider terug een bevel om een keer te maken. Bij de hond aangekomen neemt hij deze mee zonder te stoppen. Geleider en hond gaan dan tot de volgende kegel (5m) waar zij links of rechts afslaan. Na ongeveer 5m volgt de volgende houding. Het vervolg van de oefening is dezelfde als bij de eerste houding. De oefening stopt wanneer de steward het bevel geeft om te stoppen en einde oefening heeft gezegd. De houdingen: staan, zitten en liggen moeten parallel uitgevoerd worden aan een denkbeeldige lijn tussen de kegels. De afstand tussen hond en kegel mag maximaal een halve meter bedragen waarbij er rekening moet gehouden worden met de grootte van de hond. De hoeken moeten recht uitgevoerd worden (90 ), niet afgerond. Geleider en hond passeren de kegels aan de rechterzijde, de kegel links van hen. Aanwijzingen: Als de hond één maal stopt in een verkeerde houding (bv: zitten in de plaats van liggen) of een houding mist (niet stoppen in de juiste houding binnen een lichaamslengte) kunnen niet meer dan 7 punten worden toegekend. Bij een 2 de bevel om de hond te doen stoppen of de houding te laten aannemen, kunnen voor deze houding geen punten worden toegekend. Indien de hond niet stopt bij één van de houdingen, dat wil zeggen niet stopte voordat de geleider rond de kegel gedraaid was, is de oefening mislukt. Indien de hond de geleider volgt na het bevel voor een houding kan een bijbevel gegeven worden om de hond te doen stoppen. Indien de hond stopt vooraleer de geleider de volgende kegel bereikt, kan de oefening worden verder gezet, maar kunnen slechts 6 punten toegekend worden. Om punten te krijgen voor een houding mag de hond niet meer dan een lichaamslengte verplaatsen na het bevel en moet de houding (staan, zitten, liggen) aangenomen zijn voor de geleider aan de kegel gekomen is. Om punten te krijgen voor de oefening moet de hond minimaal 2 houdingen uitvoeren. Bij het keuren moet ook rekening worden gehouden met het volgen. Traag bewegen, slecht volgwerk, vertragen, afgeronde hoeken en niet correct het parcours volgen (parallel volgens de ingebeelde lijn tussen 2 kegels) zijn fouten. Er zijn geen bijbevelen toegelaten bij de houdingen. Indien de geleider ziet dat de hond een verkeerde houding aanneemt, mag hij geen bijbevel geven. De houding is dan toch al mislukt. Bijbevelen en lichaamstaal worden streng bestraft. Coëfficiënt: 3 Maximum Punten: 30

12 Oefening 5: TERUGROEPEN MET STAAN EN LIGGEN Bevelen Liggen, Sta, Hier, (3 maal) Sta, Liggen OF handsignalen. Uitvoering: De hond krijgt het bevel Liggen, waarna de geleider zich verwijdert tot op ongeveer 30 à 35 meter van de hond in de aangegeven richting. Op aanwijzing van de steward roept de geleider de hond. De hond krijgt het bevel sta op ongeveer één derde van de afstand. Na een nieuw bevel voor terugroeping, krijgt de hond het bevel liggen op ongeveer twee derde van de volledige afstand. Na deze tweede stop, wordt de hond, op aanwijzing van de steward, aan de voet geroepen. De steward geeft enkel de bevelen om de hond te roepen. De geleider beveelt zelfstandig de stop bevelen ter hoogte van de geplaatste kegels. De bevelen met stem en gebaar kunnen beide gebruikt worden ( nooit tegelijkertijd), zodat een bevel met stem voor een houding kan gebruikt worden en een bevel met handsignalen voor een andere houding. De naam van de hond kan gecombineerd worden met het eerste bevel voor de terugroeping, voor zover beide bevelen niet de indruk geven aparte bevelen te zijn. Opmerking: De hond dient de terugroep bevelen spontaan op te volgen. De hond dient rustig te komen maar in een vlot tempo zoals in snelle draf. Traag bewegen is foutief. De keurmeester zal rekening houden met het ras bij de beoordeling van de snelheid van de hond. De hond dient te stoppen direct na het ontvangen van het bevel. De keurmeester evalueert het stoppen rekening houdende met de snelheid van de hond. De keurmeester kan tolerant zijn voor wat betreft de honden de welke zich met grote snelheid bewegen maar niet voor trage honden. Om het maximum van de punten te behalen (voor een stop) moet de hond stoppen binnen een afstand gelijk aan één maal de eigen lichaamslengte vanaf het ogenblik van het bevel en het stoppen. Om punten te krijgen moet de hond stoppen binnen een afstand die niet groter is dan driemaal de eigen lichaamslengte. Indien meer dan drie bevelen om te komen worden gegeven, kan de hond maximum 6 punten behalen. Een derde bevel voor het aannemen van een houding leidt tot mislukking van de oefening. Indien de hond één houding mist ( bv hij stopt niet binnen de vooropgestelde afstand), kunnen niet meer dan 6 punten toegekend worden. Indien de hond doorloopt aan één van de stopplaatsen, kunnen niet meer dan 5 punten toegekend worden. Indien de hond voor beide houdingen doorloopt, of de houdingen aanneemt in omgekeerde volgorde, wordt de oefening als mislukt beschouwd. Indien de hond stopt, doch één maal een verkeerde houding aanneemt kan er maximum 7 punten toegekend worden. Indien de hond gaat zitten of staan vóór het eerste bevel voor terugroeping, kunnen er maximum 7 punten worden toegekend. Indien de hond zich over meer dan één maal de eigen lichaamslengte verplaatst vóór het eerste bevel voor terugroeping is de oefening mislukt. Coëfficiënt: 4 Maximum Punten: 40 Oefening 6 : VOORUIT STUREN MET RICHTING, LIGGEN EN BIJROEPEN Bevelen Vooruit, Sta, Rechts/Links, en/of armgebaar, Sta, Liggen, Hier. Uitvoering: De hond wordt gestuurd naar een kegel (kleine afmetingen, liefst halve sferen), op ongeveer 10 meter van het vertrekpunt. De hond dient binnen een straal van twee meter van de kegel, op bevel, te blijven staan. Na 3 seconden geeft de geleider, op aanwijzing van de steward, de hond het bevel om naar het vierkant te gaan (3 x 3 meter) afgebakend door kegels, op ongeveer 25 m van het vertrekpunt. Dit vierkant bevindt zich op ongeveer 3 tot 5 m van de zijkant van de ring. De kegels duiden elk hoekpunt aan en het vierkant is afgelijnd met zichtbare lijnen (bijvoorbeeld krijtlijnen of kleefband) de welke de kegels langs de buitenzijde verbinden. Op het ogenblik dat de hond in het vierkant bereikt, beveelt de geleider de houding liggen. Op aanwijzing van de steward, gaat de geleider in de richting van de hond. Op ongeveer 2 m afstand van de hond, krijgt hij van de steward het bevel een eerste maal af te wenden en na ongeveer 10 m dit nogmaals te doen in de richting van het vertrekpunt. Na terug ongeveer 10 m afgelegd te hebben roept de geleider op aanwijzing van de steward de hond terwijl hij/zij de weg vervolgt. De hond moet rechtstreeks ( in rechte lijn) naar de kegel en het vierkant gaan. De hond komt het vierkant binnen via de zijde die recht vóór hem gelegen is. De hoek tussen het vertrekpunt, de kegel en het midden van het vierkant is 90.

13 Opmerking: Belangrijke aspecten: de bereidheid van de hond om de richtlijnen en de bevelen op te volgen, zowel in correct tempo als in rechte lijn. Om de 10 punten te behalen, zijn maximaal 6 bevelen toegestaan gedurende de oefening. Het 6 bevel is een stopbevel in het vierkant. De hond moet de bevelen opvolgen (bijvoorbeeld het sta bevel die gegeven wordt in het vierkant). Als alternatief kan er ook enkel het bevel liggen gegeven worden wanneer de hond in het vierkant is, zodanig dat er maar 5 bevelen gebruikt worden. Een hond die zelfstandig werkt wordt bestraft. Dit betekent bijvoorbeeld dat het bevel staan nabij de kegel en liggen in het vak verplicht moeten gegeven worden. Indien de geleider vooruit komt (welk ook de richting is) terwijl hij bevelen geeft zal de oefening als mislukt beschouwd worden (0 punten) Indien de geleider overmatige gebarentaal gebruikt kan de hond niet meer dan 8 punten behalen. De hond moet met de vier poten binnen de cirkel rond de kegel staan vooraleer de geleider de instructie krijgt de hond naar het vak te sturen. Indien de hond bij de kegel gaat zitten of liggen, worden 2 punten afgetrokken. Een hond die gaat liggen buiten een cirkel van 2 meter vanaf de kegel of het vierkant krijgt geen punten. Vanaf het ogenblik dat de hond ligt, mogen geen corrigerende bevelen meer gegeven worden. Om punten te behalen dient de hond volledig, behalve de staart, in het vierkant te liggen. De oefening is mislukt indien de hond gaat zitten of recht staat vooraleer de tweede hoek bereikt wordt door de geleider. De hond kan maximum 5 punten toegekend worden indien hij beweegt ( om te zitten of recht te staan) na het nemen van de tweede hoek door de geleider, maar vóór het bevel voor te komen naar de geleider. Indien de hond in het vierkant zich verplaatst zonder recht te komen, kan hij maximum 7 punten toegekend worden. Indien de hond zich verplaatst en de zijlijn van het vak overschrijdt, vooraleer hij geroepen wordt door de geleider is de oefening mislukt. Indien de hond zeer langzaam verplaatst, kan hij maximum 6 punten krijgen. De keurmeester zal een tweede bevel voor terugroeping, om te stoppen of om te liggen bestraffen (-2 ptn/bevel). Bij een derde bevel wordt de oefening als mislukt beschouwd. De bestraffing voor bijkomende bevelen om te sturen hangt af van de nadruk waarmee het bevel gegeven wordt en de bereidheid van de hond te gehoorzamen, dus kan de bestraffing 1-2 punten zijn. Het is verboden de hond vanaf het vertrekpunt één of andere richting aan te wijzen of het vierkant te tonen vóór de aanvang van de oefening. Het niet respecteren van deze richtlijnen kan tot mislukking van de oefening leiden. Coëfficiënt: 4 Maximum Punten: 40 Oefening 7: APPORT MET RICHTING Bevelen: Vooruit, Sta, Rechts/Links, en/of handgebaar, Breng, Los. Uitvoering: Er worden 3 gelijke houten apporteerblokken neergelegd op één lijn, en goed zichtbaar, op ongeveer 5 m afstand van elkaar. Het vertrekpunt is op ongeveer 20 m van het middelste apporteerblok. De hond wordt naar de kegel gestuurd op ongeveer 10 m afstand van het vertrekpunt. De hond krijgt het bevel aan de kegel te blijven in sta houding binnen de 2 m. Na ongeveer 3 seconden krijgt de geleider het bevel de hond te sturen naar ofwel de rechter of de linker apporteerblok, volgens de loting. De hond dient het apporteerblok correct af te geven. De steward plaatst de drie apporteerblokken. Eén ervan moet geapporteerd worden zoals bepaald tijdens de loting (de middelste apporteerblok wordt nooit geloot). Het apporteerblok die volgens loting aangeduid werd links of rechts wordt altijd eerst geplaatst. Tijdens de voorbereiding van de oefening staat de geleider en de hond in de richting van de middelste blok op ongeveer 20 m afstand. Er moeten 3 blokken van verschillende grootte ter beschikking zijn ( max 450 gr), aangepast aan de verschillende rassen. De afmeting van de blok, moet in overeenstemming zijn met de grote van het ras, maar de keuze ervan blijft bij de geleider. Opmerkingen: Het is belangrijk dat de hond de richtlijnen en bevelen van de geleider gewillig opvolgt, dat het tempo van de hond correct is en dat de hond de kortste weg kiest naar de correcte apporteerblok. Het aantonen van de te nemen richting vanaf het vertrekpunt, wordt gelijkgesteld met het aanraken van de hond en leidt tot

14 mislukken van de oefening. Om punten te krijgen voor deze oefening moet de hond bij de kegel binnen de cirkel van 2 m staan. Indien de hond bij de kegel gaat zitten of liggen kan maximum 8 punten toegekend worden. Knabbelen of bijten op de apporteerblok wordt bestraft met 2-3 punten. Indien het knabbelen als zwaar beschouwd wordt, kan de hond maximum 5 punten toegekend worden. Indien de hond zeer zwaar knabbelt of de blok breekt, leidt dit tot mislukken van de oefening (0 punten). In elk geval wordt de hond niet gestraft indien hij één maal de blok beter in de muil neemt. De oefening is mislukt (0 punten) wanneer de hond het verkeerde apporteerblok kiest. De hond laat het apporteerblok vallen. Indien de hond het apporteerblok laat vallen en het terug opneemt zonder tussenkomst van de geleider, kan hij maximum 7 punten toegekend worden. Indien er een extra bevel dient gegeven te worden, is het maximum, dat behaald kan worden 5. Indien de hond het apporteerblok laat vallen naast de geleider worden 5 punten toegekend, voor zover de geleider het kan opnemen zonder een voet te verplaatsen. De bestraffing voor de extra bevelen voor richting hangt af van de zwaarte van de bevelen waarmee deze worden gegeven en de gewilligheid van de hond om te gehoorzamen. De bestraffing voor elk ander extra bevel moet in verhouding staan met de algemene richtlijnen en met oefening 6. Coëfficiënt: 3 Maximum punten: 30 Oefening 8: APPORT (metalen voorwerp) OVER DE HAAG. Bevelen Hoog, Apport, Los. Uitvoering: Geleider met de hond aan de voet, plaatsen zich op ongeveer 3 meter voor de hoogtesprong. De geleider werpt het metalen apport over de haag. Op bevel van de hoofdsteward geeft hij de hond het bevel om over de haag te springen, het metalen apport te apporteren en terug te keren over de haag. Eén of twee bevelen ("spring" en "apport") mogen gebruikt worden. Indien gebruikt, moet het bevel "apport" worden gegeven vooraleer de hond springt. Drie metalen voorwerpen van verschillende afmetingen en gewicht moeten ter beschikking gesteld worden en staan in verhouding tot de grootte van de hond. Het maximum gewicht van het grootste voorwerp is ongeveer 200 gr. De geleider kan het voorwerp kiezen, zelfs zonder rekening te houden met de grootte van de hond. De haag heeft een breedte van 1 m en de springhoogte is ongeveer gelijk aan de schofthoogte van de hond, afgerond naar boven naar het dichts bijzijnde tiental. De haag kan nooit hoger zijn dan 70 cm. Opmerking: Het bevel 'apport' moet worden gegeven vooraleer de hond springt. Een hond die de hindernis raakt ( zelfs lichtjes) tijdens het springen, kan maximaal 8 punten bekomen. Indien de hond op de haag steunt, of er niet over springt tijdens het terugkeren, wordt de oefening als mislukt beschouwd. De hond laat het apporteerblok vallen. Indien de hond het apporteerblok laat vallen en het terug opneemt zonder tussenkomst van de geleider, kan hij maximum 7 punten toegekend worden. Indien er een extra bevel dient gegeven te worden, is het maximum, dat behaald kan worden 5. Indien de hond het apporteerblok laat vallen naast de geleider worden 5 punten toegekend, voor zover de geleider het kan opnemen zonder een voet te verplaatsen. Knabbelen of bijten op de apporteerblok wordt bestraft met 2-3 punten. Indien het knabbelen als zwaar beschouwd wordt, kan de hond maximum 5 punten toegekend worden. Indien de hond zeer zwaar knabbelt of het voorwerp breekt, leidt dit tot mislukken van de oefening (0 punten). In elk geval wordt de hond niet gestraft indien hij één maal de blok beter in de bek neemt. Coëfficiënt: 3 Maximum punten: 30

15 Oefening 9: SORTEREN Bevelen: ("Blijf/Voet"), "Zoek/Breng", "Los". Uitvoering: Voor het begin van deze oefening, krijgt de geleider een houten sorteervoorwerp (10 cm x 2 cm x 2 cm), waarop hij zijn startnummer zelf schrijft. De geleider kan het voorwerp in zijn/haar handen houden gedurende ongeveer 5 seconden. Gedurende deze tijd mag de hond het voorwerp niet aanraken noch eraan snuffelen. De steward verzoekt de geleider zich om te draaien waarna het voorwerp teruggegeven wordt. De geleider beslist of dat zijn/haar hond al of niet mag kijken terwijl de blokjes neergelegd worden. Vervolgens legt de steward (zonder het aan te raken) het voorwerp van de geleider samen met 5 andere gelijkaardige voorwerpen op ongeveer 10 m van de geleider. De steward raakt de andere 5 voorwerpen wel aan en legt ze neer met de handen. De voorwerpen worden geplaatst in een cirkel of een rechte lijn met een tussenafstand van ongeveer 25 cm. De steward verzoekt vervolgens de geleider zich om te draaien en de hond te bevelen het gemarkeerde voorwerp te apporteren. De hond moet het voorwerp van de geleider vinden, het apporteren en afgeven volgens de algemene richtlijnen. De voorwerpen worden voor alle deelnemers op dezelfde manier neergelegd, maar de plaats ten opzichte van de geleider kan variëren. Voor het geval de blokjes in rechte lijn geplaatst worden, mag in elk geval het gemarkeerde voorwerp niet aan de buitenkant liggen. De hond krijgt 30 seconden om de oefening uit te voeren, voor zover de hij gedreven en gericht werkt. Voor iedere deelnemer dienen er 6 nieuwe blokjes voorzien te worden Opmerking: Belangrijke elementen: de werklust en de snelheid van de hond. De oefening wordt als mislukt beschouwd indien de hond snuffelt of het voorwerp aanraakt vooraleer het teruggegeven wordt aan de steward, of indien er bevelen worden gegeven terwijl de hond zich in de nabijheid van de voorwerpen bevindt of indien de hond het verkeerde blokje kiest. Er is geen sprake van falen indien de hond de voorwerpen besnuffelt terwijl hij naar het correcte voorwerp zoekt. Knabbelen of bijten op het voorwerp wordt bestraft met 2-3 punten. Indien het knabbelen als zwaar beschouwd wordt, kan de hond maximum 5 punten toegekend worden. Indien de hond zeer zwaar knabbelt of het blokje breekt, leidt dit tot mislukken van de oefening (0 punten). In elk geval wordt de hond niet gestraft indien hij één maal het blokje beter in de bek neemt. De hond laat het apporteerblok vallen. Indien de hond het voorwerp laat vallen en het terug opneemt zonder tussenkomst van de geleider, kan hij maximum 7 punten toegekend worden. Indien er een extra bevel dient gegeven te worden, is het maximum aan punten die behaald kan worden 5. Indien de hond het voorwerp laat vallen naast de geleider worden 5 punten toegekend, voor zover de geleider het kan opnemen zonder een voet te verplaatsen en op voorwaarde dat de hond correct aan de voet komt. Indien het voorwerp valt door onhandigheid van de geleider, kunnen niet meer dan 7 punten worden toegekend. Coëfficiënt: 3 Maximum punten: 30 Oefening 10 : HOUDINGEN OP AFSTAND Bevelen: Zit, Sta, Liggen, en/of handgebaren. Uitvoering: De hond krijgt het bevel Liggen op een vooraf aangeduide plaats. Op aanwijzing verlaat de geleider zijn hond en neemt plaats op 15 m vóór de hond. Terwijl de hond op dezelfde plaats blijft moet hij 6 maal van houding veranderen (staan/zitten/liggen). De volgorde van de uitvoering van de houdingen kan variëren maar moet voor elke deelnemer gelijk zijn. De hond moet elke houding 2 maal aannemen en het laatste bevel voor de houding is liggen. Met de hulp van geschreven bevelen toont de steward de geleider de volgorde van houdingen. De steward moet de hond niet zien terwijl hij de bevelen toont. De bevelen worden om de 3 seconden gegeven. De geleider mag bevelen met stem en handgebaar, maar deze moeten kort en tegelijkertijd gegeven worden. Er wordt een denkbeeldige lijn getrokken tussen twee punten voor of achter de hond.

16 Opmerkingen: De keurmeester houdt rekening met de belangrijkheid van de verplaatsing van de hond, de snelheid waarmee hij verandert van houding en de duidelijkheid en wijze waarop de hond de houding aanneemt en blijft. Om punten te behalen mag de hond zich niet meer dan één maal de eigen lichaamslengte verplaatsen ten aanzien van zijn beginpositie, en dit in eender welke richting. Verplaatsingen naar voren en naar achteren worden samengeteld. Indien de hond één houding mist kan hij maximum 7 punten behalen. In elk geval is de oefening mislukt indien hij één houding overslaat en direct de volgende aanneemt zonder bevel. De hond moet minimum 5 maal van houding veranderen om punten te krijgen. Indien de hond gaat zitten vooraleer de geleider terug bij de hond is, kan hij maximum 8 punten behalen. Zeer sterke stem of overdreven of constante gebaren leiden tot puntenverlies. Niet meer dan 8 punten kunnen worden toegekend indien de hond twee bevelen nodig had voor het uitvoeren van een houding. Het niet opvolgen van het 2 de bevel door de hond leidt tot het verlies van deze houding. Het eerste bijbevel is dus -2 punten, de volgende -1 punt. Voor deze oefening kunnen dus punten behaald worden zelfs indien voor de uitvoering van 3 tot 4 houdingen een bijbevel nodig was, op voorwaarde dat die bijbevelen onmiddellijk opgevolgd werden en geleid hebben tot goede, duidelijke houdingen en dat de oefening voor de rest correct verlopen is. Coëfficiënt: 4 Maximum punten: 40 VI. TEKENINGEN OEFENING 6 Vooruit sturen met richtingsveranderingen, liggen en oproepen (dog = hond) (handler = geleider) 23 m 23 m De cijfergegevens worden bij benadering opgegeven. De afstand tussen het vertrekpunt en het midden van het vierkant is 25 m en deze tussen de kegel en het midden van het vierkant is 23 m. De hoek gevormd tussen het vertrekpunt en het middelpunt van het vierkant is ongeveer 90. OEFENING 8 Apporteren van een metalen voorwerp met sprong over een haag Aanbevelingen voor het ontwerp van de haag