Hans Kamperman en Chiel Mensink 20-JULI-2012 Stichting Windkorenmolen De Leeuw

Transcriptie

1 SAXION HOGESCHOOL DEVENTER MOLENBIOTOOP Windkorenmolen De Leeuw RAPPORTAGE Hans Kamperman en Chiel Mensink 20-JULI-2012 Stichting Windkorenmolen De Leeuw

2 2 Voorwoord Wij (Hans Kamperman en Chiel Mensink) zijn studenten van Saxion Hogeschool Deventer van de opleiding Ruimtelijke Ordening & Planologie. We zijn net klaar met het tweede leerjaar. Omdat onze resultaten gedurende deze twee jaar goed waren werd ons gevraagd om een extra opdracht naast de huidige studie uit te voeren. Beiden hadden wij aangegeven dat onze interesse lag in het landelijk gebied. Aan de hand daarvan werden wij verwezen naar de Plattelandswerkplaats Salland Plus. Dit is een organisatie onder leiding van Goos Lier die zich bezig houdt met praktijkopdrachten die door verengingen, stichtingen, particulieren of bedrijven worden aangeleverd aan Saxion. Het leek ons een leuke en interessante ervaring om in deze Plattelandswerkplaats een opdracht uit te voeren om eens echt met de praktijk in aanraking te komen. Goos Lier heeft ons hierin begeleid en om een opdracht uit te voeren waarin de molenbiotoop van Windkorenmolen De Leeuw te Oude Molen in kaart wordt gebracht. Deze opdracht leek ons uitdagend en interessant. Om die reden hebben wij gekozen om deze opdracht uit te voeren en zijn zo in contact gekomen met Stichting Windkorenmolen De Leeuw die deze opdracht heeft uitgeschreven. Graag uiten wij onze dank naar Goos Lier, Mees Struijs en Herman Meijerink die nauw betrokken waren bij het uitvoeren van deze opdracht. Goos Lier heeft als coördinator veel betekend in de contactlegging en begeleiding tijdens het project. Mees Struijs en Herman Meijerink danken wij voor de begeleiding en het advies en verstrekking van informatie op verschillende onderdelen gedurende het project. Tot slot willen we Henri Jonker bedanken voor de hulp bij het bepalen van enkele boomsoorten binnen de molenbiotoop. Deventer, 20 juli 2012 Hans Kamperman en Chiel Mensink

3 3 Inhoudsopgave Voorwoord... 1 Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 (1) Molenbiotoop De Leeuw Status Quo van de molenbiotoop Conclusie Molenbiotoop De Leeuw... 7 (2) Bestemmingsplan Buitengebied Interpretatie regels Conclusie Bestemmingsplan Buitengebied (3) Modernisering monumentenzorg Wijziging Besluit ruimtelijke ordening Wijziging Omgevingsvergunning Wijziging Monumentenwet Gevolgstrekking (4) Advies Literatuurlijst Bijlage 1; Tekening Dwarsdoorsnede Molenbiotoop Bijlage 2; Tekening Plattegrond Molenbiotoop Bijlage 3; Tabellen 1 en 2 obstakelhoogte Bijlage 4; Bestemmingsplan buitengebied gemeente Tubbergen, artikel 35. Bijlage 5; Communicatieplan

4 4 Inleiding Stichting Windkorenmolen De Leeuw is een stichting die zich onder andere inzet voor het behoud van de Windkorenmolen De Leeuw te Oude Molen. Deze molen is een Rijksmonument dat nog als werkend monument beschouwd wordt. Verschillende soorten ambachtelijke producten worden hier nog met behulp van de molen gemaakt en verkocht. Voor het goed functioneren van de molen is het van belang dat de molen voldoende ruimte krijgt om de nodige wind op te kunnen vangen en de molen draaiende te houden. Hiervoor is een zogenaamde molenbiotoop van belang voor de molen. De molenbiotoop is de omgeving van de molen zoals deze hoort te zijn voor het optimaal functioneren van het werktuig. Om dit beter te waarborgen heeft de stichting, met als huidige voorzitter Mees Struijs, een molenbiotoop op laten nemen in het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Deventer. Toch resten er nog enkele vragen waar de stichting nog antwoord op wil hebben. Het gaat hier om de interpretatie van de regels in dat bestemmingsplan, de modernisering van de monumentenzorg, de Status Quo van de molenbiotoop en een manier om de bewoners rondom de molen te infomeren over de molenbiotoop. Deze vragen heeft de stichting gebundeld tot een opdracht die uitgevoerd is door Hans Kamperman en Chiel Mensink, beide studenten van Saxion Hogeschool Deventer. In dit rapport is antwoord gegeven op de verschillende vragen die de stichting als opdracht heeft uitgeschreven. In hoofdstuk 1 is de Status Quo van Windkorenmolen De Leeuw weergegeven met daarin uitleg over de benadering en de methode van het onderzoek, de Status Quo zelf en de conclusie die hieruit voortvloeit. De Status Quo is in twee tekeningen weergegeven in bijlage 1 en 2. Deze kan gebruikt worden voor het vastleggen van de molenbiotoop in het bestemmingsplan en voor toekomstige plannen rondom de molen. De interpretatie van de regels in het bestemmingsplan en de conclusie die daaruit getrokken kan worden is te vinden in hoofdstuk 2 en sluit dus aan op het eerste hoofdstuk. De invloed die de wetswijziging modernisering Monumentenzorg uitoefent op de molen is beschreven in hoofdstuk 3 en biedt kennis over hoe deze monumentenzorg is gewijzigd. Alle informatie die te vinden is in de verschillende hoofdstukken mondt uit in een advies. Dit advies geeft inzicht in wat eventueel veranderd moet worden om de molen optimaal te beschermen. Dit advies is beschreven in hoofdstuk 4. In bijlage 5 is een communicatieplan weergegeven waarin wordt geadviseerd op welke wijze de bewoners rondom de molen het beste kunnen worden ingelicht over de molenbiotoop en de gevolgen daarvan.

5 5 (1) Molenbiotoop De Leeuw 1.1 Status Quo van de molenbiotoop De Status Quo van de molenbiotoop biedt een overzicht welke objecten (gebouwen en vegetatie) zich bevinden in een straal van driehonderd meter rond de molen. In deze Status Quo worden objecten in kaart gebracht die invloed uitoefenen op het functioneren van de molen. In deze paragraaf is de Status Quo van Windkorenmolen De Leeuw weergegeven. Alvorens we ingaan op de kaart is enige informatie over de gebruikte gegevens van belang voor het begrijpen van de kaart. Onderstaand staan deze gegevens uitgelegd met daarachter de Status Quo. In paragraaf 1.2 wordt de conclusie beschreven die uit de Status Quo is te trekken. Formule tot het berekenen van de molenbiotoop De biotoop van de molen kan berekend worden aan de hand van een formule. Deze formule wordt in Nederland gebruikt voor het uitzetten van molenbiotopen. Met behulp van deze formule kan berekend worden hoe de obstakelhoogte zich verhoudt tot de molen. Hierbij is reeds uitgegaan van een windreductie van 5% (Handleiding Molenbiotoop). Een biotoop kan uit meerdere vrijwaringszones bestaan. In dit rapport baseren we ons op het aantal zones, die in het bestemmingsplan Deventer buitengebied zijn opgenomen en wel 3 zones van elk 100 meter. (zone1: 100 meter, zone 2: 200 meter, zone 3: 300 meter). De eerste 117,5 meter vanaf de molen, dient vrij van obstakels, hoger dan de stelling, te zijn. De formule luidt als volgt: X Hx = - + c.z of X = n (Hx c.z.) N De letter is deze formule staan voor: H = hoogte obstakel X = afstand obstakel tot molen n = 140 voor open, 75 voor ruw, 50 voor gesloten gebied c = constante = 0,2 z = askophoogte Voor het opstellen van de Status Quo van Windkorenmolen De Leeuw is gebruik gemaakt van deze formule. Op deze manier kan de hoogte van een obstakel berekend worden en hoe het zich verhoudt ten opzichte van de molen. Voor de formule zijn een aantal gegevens nodig. Onder het volgende kopje wordt toegelicht op welke manier gebruik is gemaakt van de benodigde gegeven, hoe deze gevonden zijn en waarom gekozen wordt voor een bepaalde benadering. Benodigde gegevens De gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de Status Quo zijn: - hoogtes van obstakels (gebouwen en vegetatie) Om de molenbiotoop in kaart te brengen en dus de Status Quo op te stellen, zijn de hoogtes van de obstakels nodig in de drie vrijwaringszones. Deze obstakels zijn in beeld gebracht in de kaart. De hoogtes hiervan zijn gevonden op de site van Actueel Hoogtebestand Nederland (NAP). Op deze site is een viewer te vinden die als tool gebruikt is om hoogtes van deze obstakels te bepalen. De actualisatie van deze hoogtes komen uit De hoogtes zijn gemeten met een precisie van 15 centimeter (Actueel Hoogtebestand Nederland). - askophoogte en stellinghoogte van de molen In de formule wordt gevraagd naar de askophoogte van de molen. Deze hoogte was niet bekend bij Stichting Windkorenmolen De Leeuw. Wel was bekend wat de vlucht van de molen is. De afstand van een wiek tot de stelling van de molen is gemeten net als de stellinghoogte van de molen zelf. Aan

6 6 de hand van deze gemeten resultaten is de askophoogte bepaald. Onderstaand zijn de gemeten resultaten weergegeven zoals deze gebruikt zijn in de formule. Onderdeel Maaiveld van de molen in NAP Stellinghoogte van de molen Afstand tussen de stelling van de molen en een wiek Vlucht van de molen Askophoogte van de molen Gemeten resultaat 9,90 meter boven NAP 15,92 meter boven NAP 0,45 meter 23,80 meter 28,27 meter boven NAP In de bovenstaande tabel valt te zien dat de hoogtes gemeten zijn vanaf het NAP (Normaal Amsterdams Peil). Deze keuze is bewust gemaakt omdat het rekenen vanuit het NAP een scherpere berekening geeft van de hoogtes van obstakels. Wanneer met NAP gerekend wordt, wordt ook rekening gehouden met de verschillende hoogtes van het maaiveld in het landschap. Op deze manier blijft de berekening eerlijk ten opzichte van hogere of lagere gelegen objecten in het landschap. Alle berekeningen voor de molenbiotoop van Windkorenmolen De Leeuw zijn uitgevoerd met inachtneming van het NAP. In de tabellen, behorende bij de tekening (bijlage 1 en 2) van de Status Quo in bijlage 3, is ook te lezen dat het maaiveld verschillend is op verschillende plekken rond de molen. - keuze voor de waarde n in de formule (140 voor open, 75 voor ruw of 50 voor gesloten) In de formule moet een keuze gemaakt worden in het type gebied waarin de molen zich verkeerd. Hier kan gekozen worden voor een waarde van 140 voor een open gebied, 75 voor een ruw gebied en 50 voor een gesloten gebied. De berekeningen voor de molenbiotoop van Windkorenmolen De Leeuw is gebruik gemaakt van de waarde 50 gesloten gebied. Deze keuze is gemaakt omdat in de Handleiding Molenbiotoop bevestigd stond dat stellingmolens hoofdzakelijk waren gesitueerd in een gesloten gebied en daarom gerekend dient te worden met de waarde 50. Verwerking van de gegevens De obstakels en de vrijwaringszones zijn weergegeven op de tekeningen in bijlage 1 en 2. Op deze kaarten zijn alle gebouwen gesitueerd en alle vegetatie zijn er in uitgetekend. Dit is aan de hand van AutoCAD getekend. Dit is een programma dat met name gebruikt wordt in de branche bouwkunde en ook voor een kaart als deze makkelijk te gebruiken is. Van de gebouwen is de hoogte gemeten en met de formule berekend en in tabel 1 weergegeven op een blad na de tekening. Tabel 2 geeft een overzicht van alle vegetatie in het gebied dat gemeten is. De tabellen zijn te vinden in bijlage 3. Hiervoor zijn verschillende meetpunten te zien op de kaart. Bij de locatie van deze meetpunten is gekeken naar de skyline van de bomen en aan de hand daarvan zijn meetpunten geselecteerd. Op deze manier wordt met eventuele hoogteverschillen van de vegetatie rekening gehouden. Op de kaart en ook in de tabellen is met rood en groen aangegeven welke objecten een probleem vormen voor de molen (groen = acceptabel en rood is niet acceptabel voor de molenbiotoop). Zo is een eenvoudig overzicht van de objecten in een straal van driehonderd meter rondom de molen gegeven. Voor een gedetailleerder overzicht van de objecten wordt verwezen naar de tabellen waar alle metingen staan weergegeven. De tabellen zijn gemaakt in Microsoft Excel waarin formules zijn ingevoegd om zo geen fouten in de berekeningen te maken. Voor het vaststellen van de soort bomen in het gebied is onderzoek in het gebied zelf gedaan en met een bomenencyclopedie en de docent Henri Jonker zijn de bomensoorten achterhaalt. Afb.: Op onderzoek uit Bijlage 1, 2 en 3 geven weer: o Dwarsdoorsnede Molenbiotoop o Plattegrond Molenbiotoop o Tabellen 1 en 2 obstakelhoogte

7 7 1.2 Conclusie Molenbiotoop De Leeuw De kaart met de bijbehorende tabellen geven een overzicht van de obstakels in een straal van driehonderd meter rondom de molen. De heersende windrichting in Nederland is zuidwest. Kijken we naar de kaart dan zien we dat het gebied ten zuidwesten van de molen relatief open is. Op deze locatie zijn vooral weidevelden te vinden. Hoewel er hier en daar wel een aantal gebouwen en vegetatie staan. Gebouwen met de nummers 10, 11 en 12 vormen hier een obstakel voor de molenbiotoop in deze windrichting. De gebouwen verderop gelegen (nummers ) vormen volgens de biotoopformule geen probleem voor de molen. Achter deze gebouwen is een bos gelegen. Dit bos is gelegen aan de Bathmenseweg (Beukenlaantje) en vormt voor de molen wel een obstakel. Hoewel het maaiveld hier niet veel verschilt vergeleken met het maaiveld van de molen, zijn sommige bomen hier wel erg hoog. Vrijwaringszone-100 Geconcludeerd kan worden dat relatief weinig gebouwen een groot obstakel vormen voor de molen. Hiermee worden de gebouwen bedoeld die gesitueerd zijn buiten de vrijwaringszone van honderd meter. Opvallend is dat in deze vrijwaringszone juist veel gebouwen gelegen zijn. Nederzettingen in Oude Molen hebben zich veelal rondom deze molen gevestigd, zo lijkt het. Binnen de vrijwaringszone van honderd meter zijn maar liefst vijftien gebouwen gesitueerd. Volgens de molenbiotoop moet de eerste 117,5 meter in optimale toestand vrij zijn van obstakels die hoger zijn dan de stellinghoogte. Afgerond is maar liefst 46% van alle gebouwen in de molenbiotoop van deze molen gesitueerd binnen deze de ring van 117,5 meter. Zeven van de zestien gebouwen zijn te hoog. Dit is een aanzienlijk hoog aantal en daarom kan geconcludeerd worden dat de molen hier hinder van ondervindt. Naast de gebouwen zijn ook een aantal metingen gedaan in de vegetatie die zich in deze zone bevindt. Voor de hoeveelheid vegetatie in deze zone zijn negen metingen verricht. Dit is een percentage van 24% over alle metingen in de vegetatie. Tevens zijn een aantal metingen hoog uitgekomen, Afb.: Grote zomereik (nummer 42) hier staan hoge eiken (nummer ). Hiervan is nummer 43 een uitschieter. Dit is een erg hoge boom en vormt een groot obstakel voor de molen. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de vrijwaringszone-100 grote problemen veroorzaakt voor de molenbiotoop van de molen. Dit komt vooral doordat de zone van 117,5 meter vrij van obstakels, hoger dan de stelling, moet zijn in een optimale situatie. In de tabellen is te zien dat voor de gebouwen en vegetatie binnen deze zone wel berekeningen zijn gemaakt volgens de biotoopformule. Vrijwaringszone-200 In de vrijwaringszone-200 bevinden zich dertien gebouwen. Acht van deze dertien gebouwen zijn qua hoogte in overeenstemming met de molenbiotoop. De andere gebouwen zijn te hoog voor de molenbiotoop. In procenten is het deel dat in overeenstemming met de molenbiotoop staat vrij groot: 80%. Dit is voor de gebouwen een positief resultaat voor deze vrijwaringszone. Voor de vegetatie in deze zone geldt dat echter niet. Sommige vegetatie vormt een groot obstakel voor de molenbiotoop. Zo zijn nummer 45 en 46 voor de molenbiotoop veel te hoog. Dit zijn twee berken die nu ongeveer zestien meter hoog zijn. Berken kunnen echter een hoogte bereiken van vijfentwintig meter. In de toekomst zullen deze twee berken dus alleen maar meer schade aanrichten voor de molenbiotoop. Aan de noordkant van de Holterweg zijn ook een paar uitschieters te zien. Nummers

8 8 47 en 50 zijn vele malen hoger dan de daarachter gelegen nummers 48, 49 en 51. Dit heeft vooral te maken met het feit dat op nummer 47 een rode beuk is gesitueerd. Deze boom kan een hoogte bereiken van maar liefst veertig meter en vormt daardoor een bedreiging voor de molenbiotoop. Doordat de boom zich niet in de sector zuidwest bevindt van de molen, is de bedreiging minder dan bijvoorbeeld voor de berken (nummer 45 en 46) die hier wel binnenvallen. Op nummer 50 staat een rode beuk met een kastanjeboom. Deze kunnen ook hoog worden en vormen een bedreiging voor de molenbiotoop. De beuken langs de Oostermaatsdijk vormen geen probleem, ze zijn namelijk op voldoende afstand van de molen gesitueerd. Ten oosten van de molen (Willeminksweg) bevindt zich een bos waarvan sommige bomen te hoog uitkomen. Het voordeel van een bos is echter dat de zontoetreding, die hier minder is, er voor zorgt dat bomen minder hoog worden dan wanneer zij individueel ergens groeien. Hieruit kan dus ook geconcludeerd worden dat alleenstaande bomen een grotere bedreiging vormen voor de molenbiotoop dan wanneer zij zijn gesitueerd in een bos. Afb.: Rode beuk (nummer 50) Vrijwaringzone-300 Deze zone bestaat met name uit vegetatie die mogelijk een obstakel kan vormen voor de molenbiotoop. In de sector zuidwest komen enkele gebouwen voor (nummers ). Deze gebouwen zijn acceptabel voor de molenbiotoop. Aan het uiteinde van deze ring (vrijwaringszone) is een bos gesitueerd waar de Bathmenseweg (Beukenlaantje) langsloopt. Langs dit laantje staan voornamelijk beuken met in het noorden nog enkele zomereiken. Deze zijn te hoog voor de molenbiotoop. De beuken kunnen een hoogte bereiken van dertig meter. Een grotere bedreiging vormen de Douglas sparren die aan de zuidwestelijke kant van de Bathmenseweg (Beukenlaantje) (nummer 73) te vinden zijn. Deze Douglas sparren kunnen in Europa een hoogte bereiken van maar liefst vijftig meter. Deze vormen dus een grote bedreiging voor de molenbiotoop. Wanneer deze bomen blijven groeien hebben ze een nog veel grotere invloed op de molenbiotoop dan de beuken ervoor. Deze sparren moeten daarom als grote bedreiging gezien worden. Meer naar het noorden zijn nog enkele gebouwen te vinden. Deze gebouwen behoren tot het daar gesitueerde tankstation. Hiervan zijn twee gebouwen te hoog voor de molenbiotoop. De bossen daarachter (nummer 58 en 59) zijn ook hoge bomen (voornamelijk zomereiken) aanwezig die te hoog zijn voor de molenbiotoop. In het oosten is ook een bos gelegen waarin vele boomsoorten voorkomen. Bij nummer 64 is een stuk dennenbos gevonden. Dit dennenbos valt in de huidige situatie binnen de toegestane hoogte van de molenbiotoop. Echter moet hier in de toekomst wel op gelet worden. Omdat de bossen gemengd zijn met vele soorten bomen (zomereiken, Amerikaanse eiken, dennen, berken, beuken, lijsterbessen, kastanjes, esdoorns en krentenbomen) is hiervoor moeilijk te bepalen hoe hoog de bomen hier kunnen worden. De invloed van zon-inval in een bos is bepalend voor de hoogte van de bomen. Volgens de bomen-encyclopedie kan een gemiddeld bos in West-Europa een hoogte bereiken van 32,2 meter. Hier is de invloed van de zon-inval meegerekend. Over het algemeen kan geconstateerd worden dat vanuit verschillende onderdelen binnen de molenbiotoop een bedreiging voortvloeit dat effect heeft op het functioneren van de Windkorenmolen De Leeuw. In vrijwaringszone-100 gaat de bedreiging met name om de vele gebouwen die hier gesitueerd zijn hoewel in de andere twee vrijwaringszones (vrijwaringszone-200

9 9 en vrijwaringszone-300) de vegetatie een grotere bedreiging vormt. Het voordeel dat de molen heeft is dat de sector zuidwest, daar waar de heersende windrichting vandaan komt, een relatief open gebied is. Wel moet in deze sector de bedreiging van de Douglas sparren achter de Bathmenseweg (Beukenlaantje) goed in de gaten gehouden worden. Langs de Holterweg liggen veel gebouwen die ook een obstakel vormen voor de molenbiotoop. Hieronder nog enkele impressies van de situatie rondom de Windkorenmolen De Leeuw. Afb.: Bosrand van het bos achter de Bathmenseweg (Beukenlaantje) Afb.: Douglas spar in het bos in het zuidwesten Afb.: Bos in het oosten (Te Winkelsweg)

10 10 (2) Bestemmingsplan Buitengebied 2.1 Interpretatie regels In het bestemmingsplan Buitengebied worden drie nieuwe leden opgenomen. Deze worden opgenomen om de molenbiotoop te waarborgen. Het gaat om de leden Vrijwaringszone molenbiotoop 100, 200 en 300. Hieronder is per vrijwaringszone de interpretatie van de regels weergegeven Vrijwaringszone molenbiotoop100 Hierbij gaat het om de eerste honderd meter rond de molen. Deze zone is bestemd voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig. De zone moet er dus voor zorgen dat de molen kan blijven werken. - Bouwregels In deze zone mag niet hoger gebouwd worden dan 5,35 meter, dit geldt voor de gehele zone. Met de biotoopformule kan berekend worden hoe hoog een obstakel op een bepaalde afstand van de molen mag zijn. Deze formule ziet er als volgt uit: H(x) = x/n + c*z Hierbij is: H(x) = Maximaal toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters) x = Afstand van een obstakel tot de molen (in meters) n = Een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied. c = Een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2 z = De askophoogte (helft van lengte gevlucht + hoogte van de stelling + ruimte tussen stelling en gevlucht) Voor windkorenmolen De Leeuw is dit: (0,5*23,80) + 6,02 + 0,45 = 18,37 meter. c*z = 0,2*18,37 = 3,67 meter Dus: Ruw gebied: H(0) = 0/75 + 3,67 = H(100) = 100/75 + 3,67 = Gesloten gebied: H(0) = 0/50 + 3,67 = H(100) = 100/50 + 3,67 = 3,67 meter 5,00 meter 3,67 meter 5,67 meter De toegestane bouwhoogte in de vrijwaringszone molenbiotoop100 is dus lager dan de stellinghoogte en zelfs lager als op basis van de biotoopformule op 100 meter afstand zou mogen. De hele zone is dus meer dan voldoende beschermd. Tenzij van een gesloten gebied is uitgegaan, dan is de toegestane bouwhoogte voor een klein deel van de zone voldoende hoog.

11 11 Bouwregels gelden overigens niet voor bestaande bebouwing, wat logisch is omdat er anders gesloopt zal moeten worden. De regels gelden ook niet bij het vervangen van bestaande bouwwerken hoger dan de maximaal toegestane hoogte van 5,35 meter. Wanneer dus een bouwwerk van bijvoorbeeld 7,00 meter hoog vervangen wordt dan mag deze weer 7,00 meter hoog worden. Is een bestaand bouwwerk lager dan 5,35 meter dan mag na vervanging het nieuwe bouwwerk dus niet hoger zijn dan de toegestane norm. Ook gelden de regels niet voor bouwwerken die gezien vanaf de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken worden opgericht. De hoogte en breedte van deze nieuwe bouwwerken moeten dan wel binnen de contouren van het bestaande bouwwerk blijven. Dit nieuwe bouwwerk mag dus niet groter zijn dan het bestaande bouwwerk. Verder moet het bouwwerk aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 meter uit bestaande bouwwerken blijven. Er mag dus vanaf de molen gezien tot 10 meter achter een bouwwerk gebouwd worden zolang dit nieuwe bouwwerk maar kleiner is dan de bestaande. Indien er toestemming is voor dit bouwen. Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan er worden afgeweken van de maximale hoogte van 5,35 meter. Dit mag alleen voor de in de vrijwaringszone-molenbiotoop100 voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken wat geen gebouwen zijn. Hierbij moet wel met windtunnelonderzoek kunnen worden aangetoond dat geen aantasting van de windvang optreedt. Er mag dus bijvoorbeeld wel een met een omgevingsvergunning toegestane mast gebouwd worden, als met windtunnelonderzoek is aangetoond dat het de windvang van de molen niet aantast. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde Zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag mogen er geen bomen geplant worden en/of beplanting aangelegd worden die hoger worden dan 5,35. In principe mogen er dus geen bomen of beplanting komen die hoger worden dan de toegestane 5,35 meter. Wanneer het bevoegd gezag er echter een omgevingsvergunning voor verleend dan mag het wel.

12 Vrijwaringszone molenbiotoop200 Hierbij gaat het om de zone van honderd tot tweehonderd meter rond de molen. Deze zone is bestemd voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig. De zone moet er dus voor zorgen dat de molen kan blijven werken. - Bouwregels In deze zone mag niet hoger gebouwd worden dan 7,35 meter, dit geldt voor de gehele zone. Met de biotoopformule kan berekend worden hoe hoog een obstakel op een bepaalde afstand van de molen mag zijn. Deze formule ziet er als volgt uit: H(x) = x/n + c*z Hierbij is: H(x) = Maximaal toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters) x = Afstand van een obstakel tot de molen (in meters) n = Een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied. c = Een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2 z = De askophoogte (helft van lengte gevlucht + hoogte van de stelling) Voor windkorenmolen De Leeuw is dit: (0,5*23,80) + 6,02 + 0,45 = 18,37 meter. c*z = 0,2*18,37 = 3,67 meter Dus: Ruw gebied: H(100) = 100/75 + 3,67 = H(200) = 200/75 + 3,67 = Gesloten gebied: H(100) = 100/50 + 3,67= H(200) = 200/50 + 3,67= 5,00 meter 6,34 meter 5,67 meter 7,67 meter De toegestane bouwhoogte in de vrijwaringszone molenbiotoop200 is dus te hoog volgens de biotoopformule. Tenzij van een gesloten terrein is uitgegaan, dan is de toegestane bouwhoogte voor een klein deel van de zone wel voldoende hoog.

13 13 Bouwregels gelden overigens niet voor bestaande bebouwing, wat logisch is omdat er anders gesloopt zal moeten worden. De regels gelden ook niet bij het vervangen van bestaande bouwwerken hoger dan de maximaal toegestane hoogte van 7,35 meter. Wanneer dus een bouwwerk van bijvoorbeeld 9,00 meter hoog vervangen wordt dan mag deze weer 9,00 meter hoog worden. Is een bestaand bouwwerk lager dan 7,35 meter dan mag na vervanging het nieuwe bouwwerk dus niet hoger zijn dan de toegestane norm. Ook gelden de regels niet voor bouwwerken die gezien vanaf de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken worden opgericht. De hoogte en breedte van deze nieuwe bouwwerken moeten dan wel binnen de contouren van het bestaande bouwwerk blijven. Dit nieuwe bouwwerk mag dus niet groter zijn dan het bestaande bouwwerk. Verder moet het bouwwerk aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 meter uit bestaande bouwwerken blijven. Er mag dus vanaf de molen gezien tot 10 meter achter een bouwwerk gebouwd worden zolang dit nieuwe bouwwerk maar kleiner is dan de bestaande. Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan er worden afgeweken van de maximale hoogte van 7,35 meter. Dit mag alleen voor de in de vrijwaringszone-molenbiotoop200 voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken wat geen gebouwen zijn. Hierbij moet wel met windtunnelonderzoek kunnen worden aangetoond dat geen aantasting van de windvang optreedt. Er mag dus bijvoorbeeld wel een met een omgevingsvergunning toegestane mast gebouwd worden, als met windtunnelonderzoek is aangetoond dat het de windvang van de molen niet aantast. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde Zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag mogen er geen bomen geplant worden en/of beplanting aangelegd worden die hoger worden dan 7,35. In principe mogen er dus geen bomen of beplanting komen die hoger worden dan de toegestane 7,35 meter. Wanneer het bevoegd gezag er echter een omgevingsvergunning voor verleend dan mag het wel. Uit het gesprek met de gemeente Deventer op 18 juli 2012, waaraan Mees Struijs deel nam, is naar voren gekomen dat de gemeente Deventer de cultuurhistorische waarde van de molen erg belangrijk vindt. De molenbiotoop zoals deze is vast gelegd in het voorontwerpbestemmingsplan is tot stand gekomen in samenspraak met en op voorspraak van de afdeling Cultuurhistorie (mevrouw Kranendijk) van de gemeente Deventer. In het bestemmingsplan zijn twee molenbiotopen opgenomen van twee molens (Bolswerksmolen en De Leeuw). De gemeente streeft ernaar om voor beide molens de molenbiotoop in het bestemmingsplan identiek op te nemen, ondanks de verschillen in hoogtes en vlucht. De trapsgewijze zonering zoals de gemeente die hanteert in de molenbiotoop in het bestemmingsplan, is gekozen om het systeem relatief simpel te houden. Verder is de molenbiotoop volgens de voorgeschreven manier van Stichting de Hollandsche Molen vastgelegd. In deze molenbiotoop (in het bestemmingsplan) is niet gekozen om te rekenen met NAP hoogtes. De reden hiervoor is dat de bouwvergunningen niet volgens deze maatstaaf wordt verleend. De zone van de biotoop is beperkt tot 300 meter, omdat de Bolswerksmolen dat ook heeft. Mocht de straal van 500 meter worden aangehouden, dan wordt in het geval Bolswerksmolen een deel van de binnenstad meegenomen. Die beperking wil de gemeente niet. Om dezelfde reden van eenvoud is niet gekozen om een molenbiotoop te splitsen op basis van windrichting, alhoewel dat ook in het geval van de Bolswerksmolen een oplossing was geweest voor een 500 meter zonegrens.

14 Vrijwaringszone molenbiotoop300 Hierbij gaat het om de zone van tweehonderd tot driehonderd meter rond de molen. Deze zone is bestemd voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig. De zone moet er dus voor zorgen dat de molen kan blijven werken. - Bouwregels In deze zone mag niet hoger gebouwd worden dan 9,35 meter, dit geldt voor de gehele zone. Met de biotoopformule kan berekend worden hoe hoog een obstakel op een bepaalde afstand van de molen mag zijn. Deze formule ziet er als volgt uit: H(x) = x/n + c*z Hierbij is: H(x) = Maximaal toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters) x = Afstand van een obstakel tot de molen (in meters) n = Een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied. c = Een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2 z = De askophoogte (helft van lengte gevlucht + hoogte van de stelling) Voor windkorenmolen De Leeuw is dit: (0,5*23,80) + 6,02 + 0,45 = 18,37 meter. c*z = 0,2*18,37 = 3,67 meter Dus: Ruw gebied: H(200) = 200/75 + 3,67 = H(300) = 300/75 + 3,67 = Gesloten gebied: H(200) = 200/50 + 3,67 = H(300) = 300/50 + 3,67 = 6,34 meter 7,67 meter 7,67 meter 9,67 meter De toegestane bouwhoogte in de vrijwaringszone molenbiotoop300 is dus te hoog volgens de biotoopformule. Tenzij van een gesloten terrein is uitgegaan, dan is de toegestane bouwhoogte voor een klein deel van de zone wel voldoende hoog.

15 15 Bouwregels gelden overigens niet voor bestaande bebouwing, wat logisch is omdat er anders gesloopt zal moeten worden. De regels gelden ook niet bij het vervangen van bestaande bouwwerken hoger dan de maximaal toegestane hoogte van 9,35 meter. Wanneer dus een bouwwerk van bijvoorbeeld 11,00 meter hoog vervangen wordt dan mag deze weer 11,00 meter hoog worden. Is een bestaand bouwwerk lager dan 9,35 meter dan mag na vervanging het nieuwe bouwwerk dus niet hoger zijn dan de toegestane norm. Ook gelden de regels niet voor bouwwerken die gezien vanaf de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken worden opgericht. De hoogte en breedte van deze nieuwe bouwwerken moeten dan wel binnen de contouren van het bestaande bouwwerk blijven. Dit nieuwe bouwwerk mag dus niet groter zijn dan het bestaande bouwwerk. Verder moet het bouwwerk aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 meter uit bestaande bouwwerken blijven. Er mag dus vanaf de molen gezien tot 10 meter achter een bouwwerk gebouwd worden zolang dit nieuwe bouwwerk maar kleiner is dan de bestaande. Afwijken van de bouwregels Met een omgevingsvergunning kan er worden afgeweken van de maximale hoogte van 9,35 meter. Dit mag alleen voor de in de vrijwaringszone-molenbiotoop300 voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken wat geen gebouwen zijn. Hierbij moet wel met windtunnelonderzoek kunnen worden aangetoond dat geen aantasting van de windvang optreedt. Er mag dus bijvoorbeeld wel een met een omgevingsvergunning toegestane mast gebouwd worden, als met windtunnelonderzoek is aangetoond dat het de windvang van de molen niet aantast. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde Zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag mogen er geen bomen geplant worden en/of beplanting aangelegd worden die hoger worden dan 9,35. In principe mogen er dus geen bomen of beplanting komen die hoger worden dan de toegestane 9,35 meter. Wanneer het bevoegd gezag er echter een omgevingsvergunning voor verleend dan mag het wel.

16 Conclusie Bestemmingsplan Buitengebied In de paragrafen hiervoor is per zone een interpretatie gegeven van de regels zoals deze nu zijn aangegeven in de bestemming vrijwaringszone molenbiotoop. Deze regels zijn voor de drie zones grotendeels gelijk met als enige verschil dat de maximale bouwhoogte per zone verschilt. Geconcludeerd kan worden dat de molenbiotoop met de opgestelde regels al behoorlijk beschermd is. Bij het vervangen van een bouwwerk mag het nieuwe bouwwerk niet hoger worden dan de vastgestelde maximale bouwhoogte of tenminste niet hoger dan het oorspronkelijke bouwwerk. Zo worden er geen grotere obstakels gevormd dan op dit moment al aanwezig zijn. Daarbij is voor een bouwwerk in het bestemmingsplan de bestemming bouwen opgenomen. Zolang het bestemmingsplan hetzelfde blijft mag een bouwwerk dus ook opnieuw opgebouwd worden. De bestemming bouwen blijft immers op die plek aangegeven staan. Daarnaast mag er vanaf de molen gezien alleen tot 10 meter achter een bestaand bouwwerk gebouwd worden zolang dit nieuwe bouwwerk maar kleiner is dan de bestaande. Hierdoor worden er geen nieuwe obstakels voor de molen binnen de molenbiotoop gecreëerd. Verder mag voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, afgeweken worden van de maximale bouwhoogte. Daarbij is dan wel een omgevingsvergunning nodig en met windtunnelonderzoek moet zijn aangetoond dat het bouwwerk de windvang van de molen niet aantast. Daardoor is ook hiervoor binnen het bestemmingsplan de molenbiotoop in bescherming genomen. Tot slot mogen er geen bomen of beplanting in de zones komen die hoger kunnen worden dan de toegestane maximale bouwhoogte van een zone. Dus ook hiermee is rekening gehouden. Punten van aandacht: - De maximale bouwhoogten binnen de molenbiotoop zijn op dit moment zo opgenomen in het bestemmingsplan dat ze trapsgewijs oplopen vanaf de molen gezien. Dit is het geval doordat per hele zone een maximale bouwhoogte is opgenomen. In principe hoeft dit geen probleem te zijn zolang alle maximale bouwhoogtes maar onder de lijn van de biotoopformule blijven. Deze lijn loopt niet trapsgewijs op maar geleidelijk, zoals ook eerder in dit document is aangegeven. Het probleem is echter dat de maximale bouwhoogte voor een groot deel van de zones hoger uitkomt dan deze volgens de biotoopformule mag zijn. Hier moet dus nog aandacht aan besteedt worden. - Bij het aangeven van de maximale bouwhoogtes voor de zones moet ook rekening gehouden worden met hoogteverschillen in het maaiveld. Er zijn kleine hoogteverschillen in het gebied aanwezig. Door bij hoogtes terug te rekenen naar NAP kan hiermee rekening gehouden worden. Hierbij is het belangrijk om te weten dat het bestemmingsplan juridisch bindend is. Gewenste ontwikkelingen moeten getoetst worden aan dit plan. Ook de gemeente moet zich houden aan de regels die bij de bestemmingen zijn aangegeven. Als de gemeente dus eigenlijk andere ideeën heeft, dan hadden ze het anders in het bestemmingsplan aan moeten geven. Als bijvoorbeeld gekeken wordt naar de bouwhoogte dan is te zien dat deze in het bestemmingsplan trapsgewijs oploopt. Wanneer de gemeente het idee zou hebben dat dit geleidelijk moet oplopen, dan moeten de regels in het bestemmingsplan hier op aansluiten. Het bestemmingsplan is ook bedoeld om burgers rechtszekerheid te geven. Ze kunnen zien wat wel en niet mag in de omgeving waar ze wonen. De gemeente mag hier dus niet zomaar van afwijken. Tot slot is gekeken naar het bestemmingsplan van de gemeente Tubbergen omdat binnen dit bestemmingsplan een bestemming molenbeschermingszone is vastgelegd. Deze bestemming staat weergegeven in bijlage 1. (Buitengebied 2006 voorschriften, gemeente Tubbergen) Wat bij dit bestemmingsplan opvalt is dat wat betreft de toegestane bouwhoogte in de molenbeschermingszone alleen is aangegeven dat bouwwerken binnen het hele gebied niet hoger mogen zijn dan 8 meter. Tenzij de bestaande hoogte van een bouwwerk hoger is, dan mag ook hoger dan 8 meter herbouwd worden. Verder komt het bestemmen redelijk overeen met die van de gemeente Deventer. Voor de molenbiotoop van Windkorenmolen De Leeuw zijn de regels een stuk beter vastgelegd doordat rekening is gehouden met de verschillende zones.

17 17 (3) Modernisering monumentenzorg Doordat de Eerste Kamer in 2011 een wetsvoorstel Modernisering Monumentenzorg heeft aangenomen, zijn er vanaf 1 januari 2012 een aantal wijzigingen doorgevoerd. Het gaat hierbij om wijzigingen in het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht (de omgevingsvergunning) en de Monumentenwet Hieronder is weergegeven wat deze wijzigingen inhouden. 3.1 Wijziging Besluit ruimtelijke ordening De wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening houdt in dat de gemeente bij het opstellen van een Bestemmingsplan nu aangeeft hoe rekening is gehouden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden. Gemeenten moeten een analyse verrichten van de cultuurhistorische waarden en moeten aangeven welke conclusies ze hieraan verbinden en op welke wijzen ze deze waarden borgen in het bestemmingsplan. Grootste winst van het inbedden van cultuurhistorische waarden in structuurvisies en bestemmingsplannen is dat iedereen al bij de planvoorbereiding belangen kan inbrengen gedurende de ter inzage legging. (Bro gewijzigd, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) 3.2 Wijziging Omgevingsvergunning Voor de omgevingsvergunning zijn zowel bij de procedure als bij het al dan niet nodig hebben van een vergunning voor ingrepen wijzigingen ingevoerd. Procedure Voor minder ingrijpende wijzigingen aan rijksmonumenten geldt niet langer de uitgebreide vergunningsprocedure van 26 weken, maar de reguliere van 8 weken. Bij de reguliere vergunningsprocedure krijgt een aanvrager binnen 8 weken een beslissing. Dit kan maximaal met 6 weken verlengt worden. Wanneer de termijn wordt overschreden volgt vergunningsverlening van rechtswege. (Binnen hoeveel tijd volgt er een besluit?, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) Vergunningsvrij Bij ingrijpend wijzigen of herstellen, het (deels) slopen, het (deels) herbouwen of het wijzigen van de functie is een omgevingsvergunning nodig. Hierbij geldt een vergunningsprocedure van 26 weken. Voor de meeste kleinere activiteiten is wel een omgevingsvergunning nodig maar geldt de reguliere vergunningsprocedure, zoals hierboven genoemd. Bij gewoon onderhoud of het inpandig wijzigen van onderdelen zonder historische waarde is vanaf nu meestal geen vergunning meer nodig. Het gaat hierbij om onderhoudswerk waarbij vormgeving, detaillering, profilering, kleur en materiaalsoort niet veranderen, of op beperkte schaal en alleen waar nodig materiaal wordt vernieuwt. (Monumenten en beschermde gezichten, vergunningsvrije werkzaamheden, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) Let op: voor al deze vergunningsvrije activiteiten geldt dat ze zonder hak- en breekwerk in het casco worden uitgevoerd. Anders is toch een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument nodig. (Vergunningsvrij, informatie voor professionals, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

18 Wijziging Monumentenwet 1988 Bij de wijziging van de monumentenwet 1988 gaat het om twee veranderingen die zijn ingevoerd. Dit is ten eerste dat de vereiste leeftijdsgrens van vijftig jaar vervalt voor rijksmonumenten. Ten tweede kunnen er geen verzoeken meer worden ingediend voor het aanwijzen van een object als rijks beschermd monument. Het is wel mogelijk om suggesties voor bescherming in te dienen bij de Rijksdienst. (Wat verandert er op 1 januari 2012 voor het erfgoed?, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) 3.4 Gevolgstrekking De bovengenoemde wijzigingen zijn positief voor Windkorenmolen De Leeuw. Allereerst is het niet meer nodig om voor elke verandering aan de molen een vergunning te hebben. Het reguliere onderhoud kan vergunningsvrij gedaan worden. Daarbij moeten wel de voorwaarden die hieraan verbonden zijn in acht genomen worden. De materiaalsoort en kleur mag bijvoorbeeld niet veranderd worden. Verder is voor inpandige veranderingen van onderdelen zonder monumentale waarde, geen vergunning meer nodig. Hiermee kan dus tijd en geld bespaard worden. De wijzigingen van de Monumentenwet 1988 zijn vooral voor ontwikkelaars en bouwbedrijven een hele verbetering. Eerst kon op elk moment een verzoek aan de Minister gedaan worden om een gebouw als monument aan te wijzen. Dit werd in de praktijk vaak gebruikt om bouwplannen of de ontwikkeling van een heel gebied tegen te houden. Op het moment van indienen van het verzoek werd de toestand waarin het monument verkeerde bevroren (voorbescherming). Deze voorbescherming gold totdat het besluit over het wel of niet aanwijzen tot monument onherroepelijk was geworden. Met de wijziging van de Monumentenwet 1988 kan alleen de Minister zelf het initiatief nemen om een gebouw aan te wijzen als monument. Hierbij kan dus ook alleen door de Minister voorbescherming ingesteld worden. Voor de molen is dit niet relevant aangezien dit al een monument is. (Wijziging Monumentenwet verbetert positie eigenaren van een monument, Den Hollander Advocaten)

19 19 (4) Advies Molenbiotoop De molenbiotoop voor Windkorenmolen De Leeuw zoals deze is weergegeven in hoofdstuk 1 geeft de Status Quo weer van juli Geadviseerd wordt om in de toekomst de effecten en veranderingen binnen de molenbiotoop in de gaten te houden. In de conclusie van de molenbiotoop (hoofdstuk 1) is reeds uitgelegd welke obstakels een bedreiging vormen voor de molen, ook op den duur. Deze moeten dan ook in de gaten gehouden worden. Wat betreft de gebouwen die te hoog zijn kan niet veel aan veranderd worden. Wel zijn maximale hoogtes aangegeven in het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Deventer. De vegetatie in het gebied veranderd echter wel, doordat dit groeit. Geadviseerd wordt dan ook om overeenkomsten/afspraken te sluiten of te maken met eigenaren van deze vegetatie. Zoals over de berken (nummer 45 en 46) die een bedreiging vormen voor de molen. Er kan geprobeerd worden om afspraken te maken met de eigenaar om te zorgen dat deze bij het bereiken van een bepaalde hoogte gerooid worden. Hetzelfde geldt voor de hoge Douglas sparren nabij de Bathmenseweg (Beukenlaantje). Geadviseerd wordt om ook hier in overleg te treden met de eigenaar om eventueel deze bomen te rooien. Verder zal een optimale molenbiotoop nooit bereikt worden, streef hier dus ook niet naar. Met gebruik van het communicatieplan kan al veel bereikt worden wat betreft de hoogtes van obstakels in de omgeving. Over het algemeen moet met name de sector zuidwest als prioriteit genomen worden. De heersende windrichting komt vanuit deze sector en is op die manier belangrijk voor de molenbiotoop. Bestemmingsplan Bij de interpretatie van de regels behorende bij de bestemming molenbiotoop in het bestemmingsplan zijn er zoals aangegeven een aantal punten die opvallen. Het advies heeft dan ook betrekking op deze punten. Hieronder staat het advies puntsgewijs weergegeven. - Zoals de maximale bouwhoogtes per zone op dit moment zijn aangegeven betekent dit dat deze hoogte trapsgewijs oploopt vanaf de molen gezien. Het trapsgewijs oplopen is geen probleem, zolang de maximale bouwhoogtes maar onder de maximale hoogte blijven die uitgerekend is met de biotoop formule. Er is echter gebleken dat de maximale bouwhoogtes in grote delen van de biotoop hoger zijn dan volgens de biotoopformule is toegestaan. Het advies is dan ook om dit bij de gemeente aan te kaarten en daarbij te vragen om deze maximale bouwhoogtes aan te passen zodat ze aansluiten bij de biotoopformule. Het is daarbij van belang om dit zo snel mogelijk te doen voordat het bestemmingsplan is vastgesteld. Na vaststelling is namelijk alleen het aanvragen van een bestemmingsplan wijziging nog een optie. Dit is een tijdrovende procedure waar kosten aan verbonden zijn. Wanneer geen van bovenstaande opties uitgevoerd worden zit er niks anders op dan wachten tot de volgende herziening van het bestemmingsplan. Dan kan het weer opnieuw aangegeven worden. - Daarnaast is het advies om bij het bepalen van de maximale bouwhoogtes te rekenen met NAP, zoals ook in dit document is gedaan. Door dit te doen wordt er ook rekening gehouden met hoogteverschillen in het maaiveld. Hieruit kan dus geconcludeerd worden dat de molenbiotoop op dit moment al behoorlijk goed wordt gewaarborgd binnen het bestemmingsplan. Zeker wanneer vergeleken wordt met de in het bestemmingsplan van de gemeente Tubbergen opgenomen bestemming Molenbeschermingszone.

20 20 Modernisering Monumentenzorg Wat betreft de modernisering van de monumentenzorg kan niet echt een advies worden gegeven. Geconcludeerd kan worden dat de wijzigingen die zijn doorgevoerd voordelig zijn voor de molen. het enige dat handig is om te weten is dat door de wijzigingen lang niet altijd meer een omgevingsvergunning nodig is om onderhoud te plegen of wijzigingen aan te brengen. Dit is eerder in dit document uitgelegd. Wanneer onderhoud of bepaalde wijzigingen op de planning staan is het daarom goed om te kijken of een vergunning wel nodig is.

21 21 Literatuurlijst In de onderstaande tabel zijn alle gebruikte bronnen weergegeven die geraadpleegd zijn tijdens het uitvoeren van dit onderzoek. De bronnen zijn op alfabetische volgorde weergegeven. Bronnen De Hollandsche Molen (1982). De inrichting van de omgeving van molens. Amsterdam: De Hollandsche Molen Faber-de Heer, T. (1995). Handleiding Molenbiotoop. Amsterdam: Pieter van den Busken B.V. H2R vormgeving & communicatie (2010). Tekstuitgave Ruimtelijke bestuursrecht. Deventer: Kluwer Het Waterschapshuis (2012O. Actueel Hoogtebestand Nederland. Verkregen op 6 juli 2012 van Vermeulen, N. (1997). Bomen- en struiken encyclopedie. Den Haag: Rebo Productions Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Monumenten en beschermde gezichten, vergunningsvrije werkzaamheden. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Bro gewijzigd. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Binnen hoeveel tijd volgt er een besluit?. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Vergunningsvrij, informatie voor professionals. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Wat verandert er op 1 januari 2012 voor het ergoed?. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2012). Wijziging Monumentenwet verbetert positie eigenaren van een monument, Den Hollander Advocaten. Verkregen op zondag 8 juli 2012 van Gemeente Tubbergen (2006). Buitengebied 2006 voorschriften. Tubbergen: Gemeente Tubbergen

22 PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT De hoogtes zijn gemeten vanaf het maaiveld van de molen, om een meer nauwkeurige meting te doen zou per situatie gemeten moeten worden vanaf het NAP. Dit kan niet op deze tekening meegenomen worden gezien het maaiveld (in NAP) overal verschilt. Windkorenmolen 'De Leeuw' Maaiveld van molen (NAP) 9,90 m (NAP) Askophoogte 28,27 m (NAP) Stellinghoogte molen 15,92 m (NAP) Stellinghoogte -> wiek 0,45 m Vlucht molen 23,80 m PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT - Onderwerp - Tekening - Uitvoering Windkorenmolen 'De Leeuw' Molenbiotoop - Dwarsdoorsnede Hans Kamperman en Chiel Mensink Tek. nr. 1 - Datum getek Datum gew PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT

23 PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT N W O Z PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT Windkorenmolen 'De Leeuw' Maaiveld van molen (NAP) Askophoogte Stellinghoogte molen Stellinghoogte -> wiek Vlucht molen 1 72 = vegetatie = Windkorenmolen 'De Leeuw' = gebouwen met nummer gerelateerd aan tabellen 9,90 m (NAP) 15,92 m (NAP) 0,45 m 23,80 m = meetpunt vegetatie met nummer gerelateerd aan tabellen = acceptabel volgens Molenbiotoop 28,27 m (NAP) PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT = niet acceptabel volgens Molenbiotoop Behorende tot deze tekening: - Tabel 1 en 2 -> [blad 1] - Onderwerp - Tekening - Uitvoering Windkorenmolen 'De Leeuw' Molenbiotoop - Plattegrond Hans Kamperman en Chiel Mensink Tek. nr. 2 - Datum getek Datum gew PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT

24 Gebouwen binnen de straal van 117,5 m Vegetatie binnen de straal van 117,5 m Windkorenmolen 'De Leeuw' - Status quo (Molenbiotoop) BIJLAGE 3 BLAD 1 Tabel 1: GEBOUWEN GEMETEN IN NAP Tabel 2: VEGETATIE GEMETEN IN NAP Hoogte Hoogte Toegestane Verschil in Maximale Hoogte Hoogte Toegestane Verschil in Nummer Adres maaiveld object (m) hoogte (m) meters Nummer Type vegetatie hoogte maaiveld object (m) hoogte (m) meters 1 Oude Molenweg 3 9,90 18,10 13,77 4,33 36 Kastanje 40 9,90 13,90 14,83-0,93 2 Oude Molenweg 3 10,10 14,25 14,55-0,30 37 Kastanje 40 9,90 14,60 15,01-0,41 3 Holterweg ,20 15,00 14,63 0,37 38 Kastanje & Esdoorn 35 9,70 15,90 14,41 1,49 4 Holterweg 124 9,70 15,90 14,47 1,43 39 Zomereiken 30 9,80 16,10 15,37 0,73 5 Oude Molenweg 2 9,80 14,20 14,97-0,77 40 Zomereiken 30 9,70 17,30 15,46 1,84 6 Oude Molenweg 2 9,80 14,60 15,05-0,45 41 Struikgewas 5 9,40 13,90 15,43-1,53 7 Oude Molenweg 1 9,50 14,20 15,33-1,13 42 Zomereik 45 9,60 21,90 15,45 6,45 8 Oude Molenweg 1 9,60 14,60 14,87-0,27 43 Zomereik 45 9,50 19,50 15,85 3,65 9 Oude Molenweg 1 9,60 14,70 15,39-0,69 44 Berk 25 10,10 16,00 14,69 1,31 10 Oude Molenweg 1 9,50 17,40 14,55 2,85 45 Berk 25 9,60 25,85 16,21 9,64 11 Oude Molenweg 1 9,70 13,10 15,11-2,01 46 Berk 25 9,60 25,85 16,07 9,78 12 Oude Molenweg 1 9,90 16,00 14,59 1,41 47 Rode Beuk 40 10,10 20,70 16,83 3,87 13 Holterweg ,40 19,90 15,53 4,37 48 Gemengd bos 35 10,10 14,10 17,55-3,45 14 Holterweg ,40 15,40 15,43-0,03 49 Gemengd bos 35 9,10 12,50 17,05-4,55 15 Holterweg ,30 14,90 15,63-0,73 50 Kastanje & Rode Beuk 40 10,40 21,90 15,93 5,97 16 Holterweg 125 A 9,90 15,60 16,07-0,47 51 Gemengd bos 35 10,90 14,30 16,19-1,89 17 Oude Molenweg 2 A 10,10 15,40 15,45-0,05 52 Beuken 30 9,10 16,50 17,13-0,63 18 Holterweg ,10 13,10 17,09-3,99 53 Gemengd bos 35 10,00 17,40 16,63 0,77 19 Holterweg 129 9,90 14,80 16,77-1,97 54 Gemengd bos 35 10,30 19,80 17,51 2,29 20 Holterweg 126 9,70 17,10 16,45 0,65 55 Gemengd bos 35 10,30 16,30 17,41-1,11 21 Holterweg ,30 15,10 17,21-2,11 56 Gemengd bos 35 9,20 17,90 17,49 0,41 22 Holterweg 122 9,60 16,10 16,65-0,55 57 Gemengd bos 35 9,20 15,40 17,19-1,79 23 Holterweg ,60 17,90 19,39-1,49 58 Berk & zomereik 30 9,40 20,40 18,67 1,73 24 Holterweg ,20 17,70 17,79-0,09 59 Gemengd bos 35 9,40 17,90 17,23 0,67 25 Holterweg ,10 16,70 18,49-1,79 60 Gemengd bos 35 9,20 16,50 18,21-1,71 26 Koekendijk 20 9,40 19,40 17,25 2,15 61 Gemengd bos 35 8,80 18,30 19,27-0,97 27 Bathmenseweg 2A 9,20 12,80 17,53-4,73 62 Beuken 30 8,70 16,80 18,71-1,91 28 Bathmenseweg 2A 9,20 13,00 17,71-4,71 63 Gemengd bos 35 9,80 18,80 18,21 0,59 29 Bathmenseweg 2A 9,10 15,20 17,89-2,69 64 Grove den 25 9,60 16,40 18,59-2,19 30 Bathmenseweg 2A 9,20 12,50 18,59-6,09 65 Gemengd bos 35 9,40 20,20 19,49 0,71 31 Holterweg ,00 15,00 18,45-3,45 66 Gemengd bos 35 9,50 17,30 19,31-2,01 32 Holterweg ,20 19,70 17,51 2,19 67 Gemengd bos 35 9,80 20,40 19,07 1,33 33 Holterweg ,10 18,40 17,85 0,55 68 Gemengd bos 35 9,00 18,60 18,49 0,11 34 Holterweg 119 9,90 13,30 17,59-4,29 69 Beuken 30 8,90 18,40 19,15-0,75 35 Holterweg 119 9,50 14,20 19,27-5,07 70 Beuken 30 9,20 20,30 18,87 1,43 71 Beuken 30 9,00 20,80 18,95 1,85 Gegevens 72 Zomereiken 45 8,90 21,90 19,01 2,89 - Datum van meting: 16 juni Tijdens de berekening is gemeten met 'gesloten gebied' (waarde: 50) - Stellinghoogte molen: 15,92 m (NAP) - Askophoogte molen: 28,27 m (NAP) - Hoogte molen t.o.v. NAP: 9,90 m = niet acceptabel volgens Molenbiotoop = acceptabel volgens Molenbiotoop Gemengd bos = zomereiken, Amerikaanse eiken, dennen, berken, beuken, lijsterbessen, kastanjes, esdoorns en krentenbomen 73 Douglas sparren 50 9,00 29,30 18,61 10,69