3. Voorschriften Aan deze vergunning zijn aan onderstaande activiteiten voorschriften verbonden:

Transcriptie

1 Omgevingsvergunning Uitgebreide voorbereidingsprocedure Grondslag : Wabo artikel 2.1, 2.2 en 2.10 t/m 2.20 Registratienummer : W / Datum : 5 december 2012 Activiteiten : bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en slopen (vergunningplicht in Bouwverordening); Gemeente Lisse Heereweg 254 Postbus AE Lisse 1. Inleiding Op 5 december 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend door H.J.J. Raamsveld, Heereweg 6, 2161 AG in Lisse. Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor het vergroten en intern verbouwen van een woning aan de Heereweg 6. Dit perceel is kadastraal bekend als gemeente Lisse, sectie C, onder nummer T (0252) F (0252) E gemeente@lisse.nl W 2. Besluit: Wij besluiten de omgevingsvergunning onder voorschriften te verlenen voor de onderstaande activiteiten: 1. bouwen 2. afwijken van het bestemmingsplan 3. slopen (vergunningplicht in Bouwverordening) Inwerkingtreding vergunning De vergunning treedt pas in werking na afloop van de beroepstermijn van 6 weken (artikel 6.1, lid 2 onder b Wabo). Wanneer in deze periode bij de rechtbank een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist (artikel 6.1, lid 3 Wabo) Onderdeel van het besluit vormen: 1. Onderdeel A - bouwen; 2. Onderdeel B - afwijken van het bestemmingsplan; 3. Onderdeel C - slopen (vergunningplicht in Bouwverordening); 3. Voorschriften Aan deze vergunning zijn aan onderstaande activiteiten voorschriften verbonden: Activiteit Bouwen 1. dat het bouwen wordt uitgevoerd conform de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de bepalingen van de bouwverordening; 2. uiterlijk drie weken voor de aanvang van de uit te voeren bouwwerkzaamheden moeten, conform het Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), in 2-voud gegevens en bescheiden (tekeningen en berekeningen) worden overgelegd waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot: a. belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk, alsmede van het bouwwerk als geheel; b. de uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie c. de onder letter a en b behorende detaillering; d. de in of ten behoeve van het bouwwerk toegepaste installaties; Verzonden: 5 december 2012 Graag bij uw antwoord datum en kenmerk van deze brief te vermelden

2 Pagina 2/13 e. Kwaliteitsverklaringen en CE-markeringen van de toe te passen materialen; f. naam en adres van degene(n) die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bouwwerkzaamheden, inclusief een gewaarmerkte kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (in enkelvoud); 3. dat de beschikking, inclusief de gewaarmerkte (constructieve) tekeningen en berekeningen onderdeel uitmaakt van de omgevingsvergunning en op de bouwplaats aanwezig moet zijn en deze gegevens op verzoek van de bouwinspecteur van de gemeentelijke afdeling Handhaving ter inzage moeten worden gegeven; 4. van de technische installaties dienen keuringscertificaten te worden overgelegd; Activiteit Slopen-bouwverordening 1. het slopen moet geschieden overeenkomstig de bepalingen in de artikelen tot en met van de bouwverordening. Dit geldt ook met name voor het slopen van asbest en asbesthoudende materialen; 2. de houder van de omgevingsvergunning moet een afschrift van de vergunning ter hand stellen aan het deskundig bedrijf dat het slopen krachtens aanneming van werk zal uitvoeren; 3. dat indien er sprake is van de aanwezigheid van asbest moet de houder van de omgevingsvergunning een exemplaar van het asbestinventarisatierapport als bedoeld in artikel 7.2 onder f van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), ter hand stellen aan het deskundig bedrijf dat het slopen krachtens aanneming van werk zal uitvoeren; 4. de houder van de omgevingsvergunning moet, indien het slopen van asbest waarop de vergunning betrekking heeft krachtens aanneming van werk zal worden uitgevoerd, de aanvang van het slopen van asbest voordat met de werkzaamheden wordt begonnen schriftelijk melden aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie binnen wiens district de werkzaamheden worden uitgevoerd. Hij moet daarbij tevens meedelen welk bedrijf de werkzaamheden uitvoert en het tijdstip waarop met de werkzaamheden wordt begonnen; 5. door of namens de houder van de vergunning moet aan de gemeentelijke afdeling Handhaving schriftelijk kennis worden gegeven, wanneer: a. met de sloopwerkzaamheden wordt begonnen; b. de werkzaamheden voltooid zijn. 6. met betrekking tot de veiligheid op het sloopterrein en de scheiding van het sloopafval zijn de artikelen 4.11 en van de bouwverordening van overeenkomstige toepassing. Waarbij artikel tevens geldt voor sloopwerkzaamheden waarvoor wel vergunning krachtens artikel vereist is; 7. er mag geen afval in de bodem van het werkterrein worden gebracht; 8. vergunninghouder dient minimaal vier dagen voordat met het slopen wordt aangevangen alsnog schriftelijk opgave te doen van de gegevens van naam en adres van het deskundig bedrijf dat met de uitvoering van de sloopwerkzaamheden is belast. Dit dient een SC-530 gecertificeerd bedrijf te zijn; 9. vergunninghouder moet tenminste vier dagen voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen een afschrift overleggen van het

3 Pagina 3/13 certificaat waaruit blijkt dat het sloopbedrijf gerechtigd is tot het slopen van asbesthoudende materialen; 10. asbest moet worden verwijderd, verzameld, opgeslagen en afgevoerd volgens de in het Asbestverwijderingsbesluit 2005 opgenomen bepalingen; 11. indien op de slooplocatie een ondergrondse tank aanwezig is, moet deze overeenkomstig het bepaalde in het Besluit opslaan in ondergrondse tanks (BOOT) worden behandeld; 12. de putten, kolken, rioleringen en funderingen voor zover niet in gemeenschappelijk gebruik met andere panden, moeten worden opgeruimd en het terrein moet vlak en schoon worden achtergelaten; 13. de riolering moet op deugdelijke wijze van het gemeentelijk riool worden afgekoppeld en worden afgesloten; 14. het sloopafval moet worden afgevoerd: a. naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ter sortering of ter verwerking te ontvangen of; b. naar een depot voor tijdelijke opslag of overslag dat bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen of; c. naar een stortplaats, voor zover het niet-herbruikbaar materiaal betreft en voor zover de ontdoener gerechtigd is een merkteken te voeren op grond van de Regeling merkteken niet-herbruikbaar bouwen sloopafval; 15. van de afvoer van het sloopafval moet een registratie worden bijgehouden, waaruit blijkt dat dit afval overeenkomstig de hiervoor gestelde voorwaarden is afgevoerd. Deze registratie en de afschriften van het al afgevoerde materiaal moeten op het sloopterrein aanwezig en te allen tijde inzichtbaar zijn. Tevens dient er een afschrift van de omgevingsvergunning op het sloopterrein aanwezig zijn; 16. binnen twee weken na afronding van het sloopproject dient de registratie met kopieën van de stortbonnen bij de gemeentelijke afdeling Handhaving te worden overgelegd; 17. de sloopwerkzaamheden moeten plaatsvinden gedurende reguliere werktijden en op reguliere werkdagen; 18. ten minste één week voordat met de sloopwerkzaamheden wordt begonnen, moet de vergunninghouder burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte stellen van de data en tijdstippen waarop het slopen van asbest of asbesthoudende producten zal plaatsvinden. 4. Nadere opmerkingen Vergunninghouder wordt erop gewezen dat: Activiteit Bouwen 1. de afdeling Handhaving door de vergunninghouder of diens gemachtigde ten minste twee dagen van te voren op de hoogte worden gebracht van de start van de bouwwerkzaamheden; 2. de afdeling Handhaving door de vergunninghouder of diens gemachtigde ten minste twee dagen voor de aanvang van de hieronder genoemde onderdelen van het bouwproces in kennis wordt gesteld van: a. de start van de heiwerkzaamheden; b. de aanleg van de fundering; c. het aanbrengen van de wapening t.b.v. betonconstructies; d. het storten van beton;

4 Pagina 4/13 e. het plaatsen van staalconstructies; 3. aan de afdeling Handhaving door de vergunninghouder of diens gemachtigde wordt gemeld wanneer de bouwwerkzaamheden zijn voltooid; 4. voor het melden van de onder 1 en 3 genoemde werkzaamheden kan g d worden naar gemeente@lisse.nl met vermelding van ons kenmerk W in het onderwerp van de ; 5. het verboden is, na de bouw van een bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning is verleend, dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien het bouwwerk niet is gereed gemeld bij de afdeling Handhaving of niet is gebouwd overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning; 6. deze vergunning niet voorbij gaat aan rechten van derden. Voordat met de werkzaamheden worden aangevangen, moet de vergunninghouder of diens gemachtigde bij de desbetreffende instantie eventueel toestemming/vergunning verkrijgen voor: a. het opslaan van materialen en stoffen c.q. het plaatsen van objecten of materieel op de openbare weg; b. met betrekking tot het punt a kunt u contact opnemen met de Gemeentewinkel, telefoonnummer ; Lisse, 5 december 2012 namens het college van Lisse A.N.C. van Noort Technisch medewerker Vergunningen Gemeentewinkel Lisse Bent u het niet eens met dit besluit? Beroepsmogelijkheid U kunt binnen zes weken na de verzenddatum ervan een beroepschrift indienen bij de rechtbank in s - Gravenhage. Is het besluit voorbereid volgens de procedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, dan begint de beroepstermijn op de dag nadat het besluit ter inzage is gelegd (overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a Awb). Ook in dit geval heeft u zes weken om een beroepschrift in te dienen. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

5 Pagina 5/13 Het beroepschrift moet een datum hebben en uw handtekening moet eronder staan. Ook uw naam en adresgegevens moeten er op staan. Verder is het belangrijk dat u in het beroepschrift aangeeft tegen welk besluit u in beroep gaat en wat uw redenen daarvoor zijn. U stuurt het beroepschrift vervolgens aan de rechtbank -s Gravenhage, Postbus 20302, 2500 EH te s-gravenhage. Voor het in behandeling nemen van uw beroepschrift moet u griffierecht betalen. Het beroepschrift staat de werking van het besluit niet in de weg. Bij een spoedeisend belang kunt u een verzoek indienen om de werking voorlopig uit te stellen. Dat verzoek dient u in bij de voorzieningenrechter van de rechtbank s-gravenhage, Postbus 20302, 2500 EH te s-gravenhage. Hier moet u ook griffierecht voor betalen. Gezien coördinator: Vastgestelde bouwkosten Legesberekening: Aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteit 4.599,00 Welstandstoets 405,00 Buitenplanse afwijking art 2.12 lid 1 a onder 3 Wabo (Projectbesluit) 1.340,00 Omgevingsvergunning voor het slopen ogv bouwverordening 301,50 Asbesthoudende materialen 117,25 Totaal leges 6.762,75 Aantal bijlage(n) behorende bij de vergunning: 12 I.a.a.: Vergunningen, BRW, Gegevensbeheer, CAD, BJZ

6 Pagina 6/13 Bijlagen: Aanvraagformulier RD tekeningenlijst situatie Plattegronden/gevels/bestaand Plattegronden/gevels/nieuw constructieplattegronden en details Bouwplaatsinrichting Asbestinventarisatierapport 9. lijst Hoeveelheid puin 10. sloopplan Ruimtelijke onderbouwing

7 Pagina 7/13 Onderdeel A Bouwen Het (ver)bouwen van een bouwwerk 1. Toetsingsgronden Op grond van artikel 2.10 van de Wabo wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien: a. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003; b. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening; c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening; d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand; e. indien het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid, bedoeld in artikel 6, derde lid, onder b, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, daartoe aanleiding geeft. 2. Overwegingen a. Bouwbesluit: Het bouwplan is getoetst aan de voorschriften van het Bouwbesluit De aanvraag met de daarbij overgelegde gegevens hebben (onder voorwaarden) aannemelijk gemaakt dat het bouwplan voldoet aan de van toepassing zijnde voorschriften. b. Bouwverordening: Het bouwplan is getoetst aan de voorschriften van de bouwverordening. De aanvraag met de daarbij overgelegde gegevens hebben (onder voorwaarden) aannemelijk gemaakt dat het bouwplan voldoet aan de van toepassing zijnde voorschriften. c. Bestemmingsplan: Het bouwplan is getoetst aan het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied De gronden ter plaatse van het bouwplan zijn gelegen in de bestemming Erven (E), Tuin (T) en Wonen (W). Het bouwplan is in strijd met de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. De aanvraag om een vergunning voor de activiteit Bouwen is in strijd met het bestemmingsplan en moet mede worden aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor de activiteit Afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.10, lid 2 Wabo). Voor de motivering van het afwijken van het bestemmingsplan zie onderdeel C.

8 Pagina 8/13 Beheersverordening: Voor het gebied waarin het bouwplan is gelegen, is geen beheersverordening vastgesteld. Exploitatieplan: Voor het gebied waarin het bouwplan is gelegen, is geen exploitatieplan vastgesteld. Provinciale verordening en amvb Ruimte: Het bouwplan is niet in strijd met de geldende provinciale verordening Ruimte en niet in strijd met de algemene maatregel van bestuur Ruimte als bedoeld in artikel 4.1, derde lid en artikel 4.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening. d. Welstand: Het bouwplan is op 15 december 2011 voor advies voorgelegd aan de welstandsgemandateerde van de welstandscommissie Dorp Stad en Land. De welstandsgemandateerde heeft geadviseerd dat het bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. e. Tunnelveiligheid: Het bouwplan voorziet niet in een tunnel. Toetsen van het bouwplan aan de tunnelveiligheid is daarom niet van toepassing. Adviezen Voor de beoordeling van het bouwplan zijn de volgende adviezen ingewonnen: - Welstandsadvies - Milieuadvies - Brandweeradvies - Advies IBOR 3. Conclusie Gezien bovenstaande overwegingen kan met betrekking tot dit onderdeel een positief besluit worden genomen.

9 Pagina 9/13 Onderdeel B Afwijken van het bestemmingsplan Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met: a. een bestemmingsplan; b. een beheersverordening; c. een exploitatieplan; d. de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of e. een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet 1. Toetsingsgronden Op grond van artikel 2.12 van de Wabo kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend: a. Indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening: 1 met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking, 2 in het Besluit omgevingsrecht aangewezen gevallen, of 3 indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; b. indien de activiteit in strijd is met het exploitatieplan: met toepassing van de daarin opgenomen regels inzake afwijking; c. indien de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening: voor zover de betrokken regels afwijking daarvan toestaan; d. indien de activiteit in strijd is met een voorbereidingsbesluit: met toepassing van de in het voorbereidingsbesluit opgenomen regels inzake afwijking. 2. Overwegingen a. Bestemmingsplan / beheersverordening: De aanvraag om omgevingsvergunning is getoetst aan het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Het perceel heeft de bestemming Erven (E), Tuin (T) en Wonen (W). het vergroten en intern verbouwen van een woning is in strijd met het bestemmingsplan Landelijk gebied De gronden met de bestemming Woondoeleinden zijn bestemd voor het wonen. Met de 4 e herziening van het landelijk gebied is de maximale inhoudmaat van de woning 750m3. Het totale oppervlakten aan bouwwerken overschrijdt de maximale 750 m3. In art. 18 is na de herziening toegevoegd dat de aan- en bijgebouwen tot maximaal 50 m2 zijn toegestaan. De voorgestelde kelder heeft een oppervlakte van circa 112m2 (17 x 6,59) en 336 m3. De ondergrondse bouw (kelder) overschrijdt het maximum van 50 m2.

10 Pagina 10/13 De inhoud van de woning (incl. aan- en bijgebouwen) is nu circa 1281 m3. Dit overschrijdt ruim de toegestaan maximaal aantal vierkante meters. In het plan wordt er ook een carport aangevraagd. De carport is gesitueerd op de gronden met de bestemming tuin. In art. 19 is de bestemming tuin nader omschreven. Opgenomen is dat op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd. In art. 41 lid 1 sub c is bepaald voor het bouwen van ondergrondse ruimte geldt dat de ondergrondse ruimte mag uitsluitend vanuit de binnenzijde van het gebouw waaronder het wordt gerealiseerd toegankelijk zijn. De toegang tot het kantoor gesitueerd in de ondergrondse ruimte is enkel toegankelijke via de achterdeur en niet via de binnenzijde van het gebouw. Afwijken van het bestemmingsplan: Afwijking van het bestemmingsplan is noodzakelijk om het vergroten en intern verbouwen van de woning te kunnen realiseren. Dit is alleen mogelijk met artikel 2.12 lid 1, onder 3 Wabo (Wabo-projectbesluit). Om omgevingsvergunning te kunnen verlenen op grond van artikel 2.12 lid 1, a onder 3 Wabo (Wabo-projectbesluit) dient de activiteit niet in strijd te zijn met een goede ruimtelijke ordening en dient het besluit de motivering van een goede ruimtelijke onderbouwing te bevatten. Vanwege de genoemde strijdigheden met het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2002 is een goede ruimtelijke onderbouwing aangeleverd om een omgevingsvergunning te verlenen, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Op grond van artikel 2.27 Wabo juncto art. 6.5 derde lid Bor is een verklaring van geen bedenkingen van de raad nodig. Echter heeft de raad middels besluit nr. 823 en 824 d.d. 29 maart 2012 een lijst van categorieën van gevallen vastgesteld, waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. Voor deze lijst en de daarin opgenomen categorieën van gevallen geeft de gemeenteraad op voorhand aan dat zij voor de aanvraag omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen (lees: vvgb) af geven. Een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad van Lisse, als bedoeld in artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht, is niet vereist in een aantal categorieën van gevallen. Onder nummer 3 van de lijst is bepaald dat voor het realiseren van woningbouw (met in begrip van verbouw en/of uitbreiding en het wijzigen van de huidige functie naar wonen) met een maximum van 20 woningen, met in begrip van daarbij behorende bouwwerken en overige daartoe behorende voorzieningen geen vvgb is vereist. Met de aanvraag omgevingsvergunning voor de Heereweg 6 wordt een uitbreiding van de woonfunctie aangevraagd. Geconcludeerd kan worden dat deze aanvraag valt onder deze lijst van categorieën.

11 Pagina 11/13 Uitgebreide voorbereidingsprocedure Artikel 3.10 Wabo Op de voorbereiding van het besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken hebben daarom van 27 september 2012 tot en met 8 november 2012 ter inzage gelegen. Dat tijdens de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken geen zienswijzen zijn ingediend. b. Exploitatieplan: Voor het gebied waarin het vergroten en intern verbouwen van een woning is gelegen, is geen exploitatieplan vastgesteld. c. Provinciale verordening en amvb Ruimte: het vergroten en intern verbouwen van een woning is niet in strijd met de geldende provinciale verordening Ruimte en niet in strijd met de algemene maatregel van bestuur Ruimte als bedoeld in artikel 4.1, derde lid en artikel 4.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening. d. Voorbereidingsbesluit: Voor het gebied waarin het perceel is gelegen, is geen voorbereidingsbesluit van kracht. 3. Conclusie Gezien bovenstaande bestaan er vanuit ruimtelijk oogpunt geen bezwaren om mee te werken aan het afwijken van het bestemmingsplan om het vergroten en intern verbouwen van een woning mogelijk te maken.

12 Pagina 12/13 Onderdeel C een bouwwerk te slopen (ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening) 1. Toetsingsgronden Op grond van artikel 2.18 van de Wabo, juncto artikel van de bouwverordening mag slechts en moet een omgevingsvergunning voor het slopen worden geweigerd indien: a. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; b. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; c. een vergunning met betrekking tot de archeologische monumenten ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend; d. een vergunning ingevolge een leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, die krachtens overgangsrecht van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening de werking heeft behouden, is vereist en deze niet is verleend; 2. Overwegingen Sloopveiligheid Op grond van artikel 8.1.1, lid 3 van de bouwverordening kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden over de veiligheid tijdens het slopen. Er zijn geen gronden aanwezig om nadere voorschriften over de veiligheid tijdens het slopen aan de omgevingsvergunning te verbinden. Bescherming nabijgelegen bouwwerken Op grond van artikel 8.1.1, lid 3 van de bouwverordening kunnen aan een omgevingsvergunning voorschriften worden verbonden over de bescherming van nabijgelegen bouwwerken. Er zijn geen gronden aanwezig om nadere voorschriften over de bescherming van nabijgelegen bouwwerken aan de omgevingsvergunning te verbinden. Monument Er is geen sprake van een monument in de zin van de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening. Voor dit onderdeel is daarom een omgevingsvergunning niet vereist. Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing Het te slopen bouwwerk ligt niet in een gebied waar een leefmilieuverordening van toepassing is. Een vergunning ingevolge de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing is dientengevolge niet vereist.

13 Pagina 13/13 Adviezen Voor de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning zijn geen adviezen ingewonnen. 3. Conclusie Gezien bovenstaande overwegingen kan dit onderdeel worden verleend.