Besluit. Datum Wijziging instemming winningsplan gaswinning Groningenveld

Transcriptie

1 > Retouradres Postbus EK Den Haag Datum Betreft Wijziging instemming winningsplan gaswinning Groningenveld Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg AC Den Haag Postadres Postbus EK Den Haag Factuuradres Postbus BD Den Haag Overheidsidentificatienr T (algemeen) Behandeld door Besluit 1. Procesverloop Met mijn besluit van 30 januari 2015, kenmerk ETM/EM/ , (hierna: het instemmingsbesluit) heb ik, onder voorschriften en beperkingen, ingestemd met het winningsplan gaswinning Groningenveld van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM) van 29 november Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlage(n) - Nieuwe onderzoeksresultaten Ingevolge artikel 6 van het instemmingsbesluit heeft NAM bij de inspecteurgeneraal der mijnen rapporten ingediend die inzichtelijk maken wat het seismisch risico is voor de verschillende gebieden boven het Groningenveld voor de periode Het gaat om de volgende rapporten: 1. Hazard and Risk Assessment for Induced Seismicity Groningen, Study 1 Hazard Assessment, 1 mei 2015; 2. Hazard and Risk Assessment for Induced Seismicity Groningen, Study 2 Risk Assessment, 1 mei 2015; 3. Hazard and Risk Assessment for Induced Seismicity Groningen, Study 1 Hazard Assessment; Additional scenario s integrated, 26 mei 2015; 4. Hazard and Risk Assessment for Induced Seismicity Groningen, Study 2 Risk Assessment, 26 mei 2015; 5. Note on an additional production schedule, 28 mei Tevens heeft NAM ingevolge artikel 4, tweede lid, van het instemmingsbesluit aan de inspecteur-generaal der mijnen in onderstaande rapporten over de seismische activiteit en bodemdalingssnelheid in relatie met de productieverdelingen gerapporteerd en trends en correlaties geanalyseerd: 6. Maximum likelihood estimates of b-value for induced seismicity in the Groningen field, C.K. Harris & S.J. Bourne, Restricted Draft Report, 1 mei 2015; 7. An activity rate model of induced seismicity within the Groningen field, S.J. Bourne & S. Oates, Restricted Draft Report, 1 mei 2015; Pagina 1 van 6

2 8. Statistical methodology to test for seasonal variation in rates of earthquakes in the Groningen field, S. Bierman, R. Paleja & M. Jones, Restricted Draft Report, 1 mei 2015; 9. Activity rate Loppersum, R. Paleja, M. Jones, D. Randell & S. Bierman, Restricted Draft Report, 1 mei Over deze rapporten zijn in opdracht van Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: Sodm) controleberekeningen ter verificatie uitgevoerd door TNO, CBS, KNMI en TU Delft in de volgende rapporten: 10. Briefrapport Plaatsgebonden individueel risico van panden in het invloedsgebied van het Groningenveld, TNO 26 mei 2015; 11. Recent developments on the seismicity of the Groningen field in 2015, TNO-report: TNO 2015 R10755, 29 mei 2015; 12. Phase 1 update May 2015 : trend changes in ground subsidence in Groningen, F.P. Pijpers & D.J. van der Laan, CBS 29 mei 2015; 13. Phase 1 update May 2015 : significance of trend changes in tremor rates in Groningen, F.P. Pijpers, CBS 13 mei 2015; 14. KNMI Review of three reports by NAM, D. Kraaijpoel, J. Spetzler & B. Dost, 26 mei 2015; 15. GNSS Processing Groningen Fase 1, H. van der Marel, TU Delft, 30 april 2015; 16. Bodemdalingsvariabiliteit uit InSAR data, Een studie naar haalbaarheid van het gebruik van secundair bodemdalingssignaal en haar relatie tot aardbevingen in Groningen, R.F. Hanssen, TU Delft. 2. Advies Op basis van de bovengenoemde rapporten heeft Sodm op 16 juni 2015 een advies uitgebracht over de gaswinning uit het Groningenveld. Het advies van Sodm en de onderliggende onderzoeksrapporten zijn bedoeld als één van de stappen in het onderzoek ten behoeve van de verdere besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld ná 2016, zoals beschreven in paragraaf van het instemmingsbesluit. Het advies van Sodm geeft echter óók aanwijzingen voor de productie van aardgas uit het Groningenveld voor de jaren 2015 en 2016 waarvoor het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen stelt. In het advies concludeert Sodm dat het verlagen van de gasproductie uit het Groningenveld leidt tot minder seismiciteit en daarmee tot een lager seismisch risico. Veranderingen in de gasproductie uit het Groningenveld hebben invloed op het aantal aardbevingen en daarmee op de kans op sterke aardbevingen. De tijdsduur tussen veranderingen in de productie en veranderingen in de seismische activiteit is korter dan verwacht en ligt naar het oordeel van Sodm in de orde van 3 à 4 maanden. Het seismisch dreigingsniveau voor de verschillende productiescenario s wordt thans lager ingeschat dan eerder werd gerapporteerd. Het seismische risico neemt echter nauwelijks af. De oorzaak daarvan is dat de kwetsbaarheid van woningen groter lijkt dan eerder werd aangenomen. Pagina 2 van 6

3 Een indicatie dat de bovengrondse effecten groter zouden kunnen zijn dan eerder werd verwacht, bleek al uit het Impact Assessment van 8 januari Naar aanleiding hiervan is de termijn voor oplevering van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 6 van het instemmingsbesluit, waarvoor het ontwerpbesluit nog 6 maanden (na vaststelling van het besluit) bood, beperkt tot 3 maanden. Tevens is kort na vaststelling van het instemmingsbesluit de afspraak gemaakt met NAM om de productie in de eerste helft van 2015 te beperken tot maximaal 16,5 miljard Nm 3. Sodm adviseert om de gasproductie zo snel als realistisch mogelijk is, zodanig terug te brengen dat de risico s voldoen aan een nog vast te stellen norm voor het plaatsgebonden risico van geïnduceerde aardbevingen. Daarvoor moet op korte termijn onderzoek worden gedaan naar het effect van kortdurende sterke productiefluctuaties in de verschillende regio s van het Groningenveld op de seismiciteit. Tevens moet onderzocht worden bij welke combinatie van jaarproductie, productieverdeling en gebouwenversterking het omslagpunt ligt naar een veiligheidsniveau dat voldoet aan de vastgestelde norm. Verder adviseert Sodm met betrekking tot het instemmingsbesluit om de productie in de tweede helft van 2015 niet boven het productieplafond voor de eerste helft van 2015 uit te laten gaan. Daarbij moet de verdeling over de verschillende regio s zodanig plaatsvinden dat het seismisch risico wordt geminimaliseerd en dienen de huidige productieplafonds voor de deelgebieden in acht te worden genomen. Dit advies van Sodm geeft mij aanleiding om mijn instemmingsbesluit van 30 januari 2015, kenmerk ETM/EM/ , te wijzigen. 3. Wijziging instemmingsbesluit Het productieplafond voor het gasjaar 2015/2016 wordt teruggebracht naar 33 miljard Normaal kubieke meter (hierna: Nm 3 ). Dit is het niveau waarvan Gasunie Transport Services B.V. (hierna: GTS) aangeeft dat dit uit hoofde van leveringszekerheid nodig is in een koud jaar (bijlage 2, Kamerstukken II 2014/2015, , nr. 96). Hierbij wordt tevens bepaald dat ten behoeve van de leveringszekerheid een reservehoeveelheid van 2 miljard Nm 3 Groningengas mag worden geproduceerd indien en voor zover dat, naar de mening van GTS, nodig is als gevolg van technische omstandigheden zoals het uitvallen van conversiecapaciteit of onvoorziene transportproblemen in het GTS-systeem. Vóór 1 januari 2016 zal ik, mede op basis van diverse adviezen en rapportages die dit najaar beschikbaar komen, bezien of een verdere aanpassing van het productieplafond voor het gasjaar 2015/2016 wenselijk is; mocht dit het geval zijn, dan zal ik hiertoe opnieuw een wijzigingsbesluit nemen. Ook voor het kalenderjaar 2015 is 33 miljard Nm 3 Groningengas benodigd. In de eerste helft van 2015 zal een hoeveelheid van bijna 16,5 miljard Nm 3 worden Pagina 3 van 6

4 geproduceerd. Vanuit het oogpunt van leveringszekerheid is dan ook voor de tweede helft van 2015 een hoeveelheid van 16,5 miljard Nm 3 nodig. Omdat hiervan echter eenmalig een hoeveelheid van 3 miljard Nm 3 uit de gasopslag Norg gehaald kan worden, kan het productieniveau uit het Groningenveld voor de tweede helft van 2015 worden teruggebracht tot maximaal 13,5 miljard Nm 3. Daarmee is de gaswinning uit het Groningenveld in het kalenderjaar 2015 gemaximeerd op 30 miljard m 3. Voor zowel het kalenderjaar 2015, als het gasjaar 2015/2016, blijven de bestaande regionale productiemaxima uit artikel 5, leden 4 tot en met 11 van het instemmingsbesluit bestaan. Hierover wordt echter aanvullend bepaald dat NAM de productie zodanig over de verschillende regio s verdeelt dat de toename van het seismisch risico wordt geminimaliseerd. Bij dit besluit zijn de belangen betrokken van burgers, bedrijven, instellingen en overheden in Groningen, de belangen van NAM en de belangen van de afnemers van laag calorisch aardgas. Verder heb ik acht geslagen op de belangen van de Staat bij de aardgasbaten. In dit besluit heb ik de belangen van burgers, bedrijven, instellingen en overheden bij veiligheid en schadebeperking en het belang van leveringszekerheid voor de afnemers van laag calorisch aardgas zwaar laten wegen en heb ik daarin een goede balans gevonden. Het bedrijfsbelang van NAM wordt door dit besluit geraakt, maar, gelet op de noodzaak tot beperking van het seismisch risico, acht ik de aantasting van dit belang onvermijdelijk en niet onredelijk. Hetzelfde geldt voor het belang van de Staat bij de aardgasbaten. Gelet op artikel 36, derde lid, van de Mijnbouwwet; Besluit: Het besluit van 30 januari 2015, kenmerk ETM/EM/ , tot instemming met het winningsplan Groningen 2013 voor het Groningenveld van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. van 29 november 2013 wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 Het tweede en derde lid van artikel 5 komen te luiden: 2. De totale gasproductie uit het Groningenveld in de eerste helft van 2015 is gemaximeerd op 16,5 miljard Normaal m 3. De totale gasproductie in de tweede helft van 2015 is gemaximeerd op 13,5 miljard Normaal m 3. De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. dient er daarbij voor zorg te dragen dat de productiecapaciteit van elk van de gebieden als genoemd in de leden 4 tot en met 11, tot aan het einde van het kalenderjaar beschikbaar is, zodat ook dan de maximale capaciteit bereikt kan worden. Pagina 4 van 6

5 3. De totale gasproductie uit het Groningenveld in het gasjaar 2015/2016 (van 1 oktober 2015 tot en met 30 september 2016) is gemaximeerd op 33,0 miljard Normaal m 3. Artikel 2 Aan artikel 5 worden twee nieuwe leden toegevoegd die komen te luiden: 13. Indien en voor zover dit noodzakelijk is om de leveringszekerheid te borgen in geval van technische problemen, is het toegestaan om boven de jaarmaxima genoemd in de leden 2 en 3 tot maximaal 2,0 miljard Normaal m 3 meer aardgas te produceren uit het Groningenveld, voor zover dit wordt gestaafd door schriftelijke verklaringen van Gasunie Transport Services B.V. De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. administreert deze verklaringen waaruit blijkt wanneer, waarom en hoeveel extra gasproductie noodzakelijk was vanuit het oogpunt van leveringszekerheid. 14. De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. dient de productie als bedoeld in de leden 2, 3 en 13 met inachtneming van de productiemaxima zoals genoemd in de leden 4 tot en met 11 - zodanig te verdelen over de vier deelgebieden dat de toename van het seismisch risico zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd. De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. dient uiterlijk op 15 augustus 2015 ten genoegen van de inspecteur-generaal der mijnen een rapport in waaruit blijkt hoe deze productieverdeling zal plaatsvinden. Artikel 3 Artikel 6 komt te luiden: 6. De Nederlandse Aardolie Maatschappij dient uiterlijk op 7 november 2015 ten genoegen van de Minister van Economische Zaken bij de inspecteur-generaal der mijnen een rapport in waarin inzichtelijk wordt gemaakt wat het seismisch risico is voor de verschillende deelgebieden boven het Groningenveld voor de periode Artikel 4 Dit besluit treedt, met toepassing van artikel 20.5, lid 1, van de Wet milieubeheer, in werking met ingang van 1 juli Pagina 5 van 6

6 Artikel 5 Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. H.G.J. Kamp Minister van Economische Zaken Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK te 's-gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum. Dit besluit zal voorts overeenkomstig artikel 6:19, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht onverwijld worden medegedeeld aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bij wie de beroepen aanhangig zijn tegen het besluit van 30 januari 2015, kenmerk ETM/EM/ De beroepen die tegen voornoemd besluit van 30 januari 2015 zijn ingesteld, hebben op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van rechtswege mede betrekking op dit besluit. Bezwaarschriften die tegen dit besluit worden ingediend, zullen overeenkomstig artikel 6:19, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ter behandeling als beroepschrift. Pagina 6 van 6