7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet
|
|
- Simona Bogaerts
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet 5.1 Algemeen 1.1 Inleiding rassen 1.2 Bietenzaad 1.3 Schietergevoeligheid 1.4 Rassenkeuze 1.5 Financiële opbrengst 1.6 Aantal planten en kiemkracht 1.7 Rasseninformatie 1.8 Zaadbrochure 1.9 Rassenbulletin Duurzame gewasbescherming 7.2 Opbrengstprognose Biologische teelthandleiding 7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet Vegetatieve en generatieve fase De suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar blijft de plant vegetatief (zonder bloei en zaadzetting) en gebruikt aanvankelijk alle energie voor de opbouw van het blad apparaat en het wortelstelsel. Later in het seizoen vormt de plant een verdikte penwortel. Daarin wordt een groot deel van de droge stof als reservevoedsel in de vorm van suiker opgeslagen. Geleidelijk eist de penwortel een steeds groter deel van de productie op en wordt steeds rijker aan suiker. Normaal gesproken gaat de plant pas in het tweede jaar over van de vegetatieve naar de gene ratieve fase met de vorming van een bloeiwijze en de daarop volgende productie van zaad. Als gevolg van ongunstige omstandigheden (lage temperatuur, lange kiemperiode) kan een deel van de planten al in het eerste jaar in bloei komen en zaad vormen (schie ters). Door vere deling is in nieuwe rassen de neiging tot schieten echter sterk verminderd. Schieters, en vooral vroege schieters, zijn nadelig voor de opbrengst. Ze geven problemen bij de oogst en bij de ver werking in de fabriek. De stengel is hard, vezelig en moeilijk af te snijden. Vroeg in het seizoen optredende schieters hebben een duidelijk lager suikergehalte en een klei nere wortel dan andere bieten. Laat optredende schieters geven veel minder op brengstderving. Schieters kunnen een ernstig probleem worden, doordat ze zaad vormen dat in een volgend ge was opslag (onkruid bie ten) kan veroorza ken. De commerciële productie van het in Nederland te gebruiken bietenzaad vindt vooral plaats in de warmere landen van Zuid-Europa Kieming en opkomst
2 Als het zaad in vochtige grond ligt, neemt het water op en gaat zwellen. Met behulp van de voor raden die in het zaad zijn opgeslagen, zal eerst het kiemworteltje gaan groeien. Daarna groeien de kiemlobben naar de oppervlakte. Als ze boven de grond uitkomen, strek ken ze zich en gaan hori zontaal staan. De snelheid van opkomst varieert sterk en is in belang rijke mate afhankelijk van de tempera tuur. De minimumtem peratuur voor kieming is ongeveer 3 C. Indien er geen storende invloe den zijn, zoals korstvorming en droogte, staat de helft van de planten boven bij een tempera tuur som (gemiddelde et maal temperatuur minus 3 o C het aantal dagen) van circa 90 graad dagen vanaf zaaien. Onder ideale testomstandigheden zal het zaad een kiemingspercentage van meer dan 90 heb ben. In de praktijk zien we echter vaak lagere opkomstpercentages (50-90), afhankelijk van het zaaibed en de weersomstandigheden in de periode na het zaaien. Ook het ras en de partij waarvan het zaad afkomstig is, kunnen aanleiding geven tot de opkomstverschillen. De oor zaak hiervoor kan liggen in de condities tijdens zaadproductie of in verschillen bij de zaadbehandeling, maar ook in de erfe lijke eigenschappen van het ras. Jonge plantjes zijn gevoelig voor nachtvorst (afhankelijk van de duur en van de afharding van het plantje vanaf circa -5 C) en kunnen hierdoor volledig ten gronde gaan. De teelt gebieden met de grootste risico's liggen in het noorden en oosten van ons land, vooral op de dalgron den. Ook verslemping, verstuiving en een onjuiste zaaidiepte kunnen het plan tbestand sterk verlagen (zie hoofdstuk 3: Zaaien ) Blad- en wortelgroei Na opkomst begint de plant een periode van exponentiële groei. De groeisnelheid neemt toe naarmate steeds meer droge stof is gevormd. De groei wordt vooral sterk aangestuurd door de temperatuur, die in hoge mate de snelheid bepaalt waarmee nieuwe bladeren, en dus nieuwe productieorganen, worden aangemaakt. Onder normale omstandigheden komt er per week één bladpaar bij. Men spreekt dan van het tweeã â â, vierã â â, zesblad stadium enzovoort, de kiemlobben niet meegerekend (zie figuur 7.1).
3 Figuur 7.1. Ontwikkelingsstadia van de biet (naar C. Winner, 1982): 1. uitzaai, gemiddeld voor Nederland 9 april; 2. opkomst na circa 90 graaddagen; 3. twee- tot vierbladstadium na circa 175 graaddagen; 4. zes- tot achtbladstadium, 30% grondbedekking na circa 225 graaddagen; 5. groeipuntsdatum na circa 600 graaddagen, gemiddeld voor Nederland 18 juni; 6. vlak voor de oogst. De bladvorming gaat samen met een sterke wortelontwikkeling. In het tweebladstadium kan de lengte van de hoofd wortel al 30 cm of meer zijn. Uiteindelijk kunnen de wortels een diepte be reiken van meer dan 1,5 meter (figuur 7.2). De snelheid waarmee de wortel naar beneden groeit, is tot ver in het seizoen vrij constant, circa 1,5 cm per dag. Het wortelstelsel groeit niet alleen in de diepte maar ook in de breedte vanaf het twee- tot vierbladstadium met circa 0,4 cm per dag. Wortels sterven snel af en worden voortdurend door nieuwe vervangen.
4 Figuur 7.2. Wortelstelsel van een volgroeide bietenplant (uit: L. Kutschera, 1960) Figuur 4.3. De gemiddelde groeipuntsdatum en eindopbrengst suiker in Nederland in de periode In 1998 is door slechte weersomstandigheden een deel van de bieten niet geoogst. De laatste jaren vanaf 2008 is de suikeropbrengst in relatie tot de groeipuntsdatum opvallend hoog. De suikeropbrengst is gecorrigeerd voor de langjarige trend
5 De sterke blad- en wortelontwik keling gaat door tot eind juni. Wanneer de bladeren het oppervlak volledig bedekken (het gewas is gesloten ) en de wortels van planten in de naast liggende rijen elkaar bijna raken, neemt de snelheid van deze ontwikke ling af. Nu begint de dik tegroei van het bovenste gedeelte van de penwortel en de wortel hals (hypoco tyl). Het begin van de versterkte diktegroei valt samen met het moment waarop de wortel gemid deld 4 gram suiker bevat. Dit wordt de groeipunts datum genoemd. De groeipunts da tum is een belangrijk gegeven, omdat er een duidelijk verband bestaat tussen deze datum en de eindop brengst (zie figuur 4.3). De datum van het bereiken van het groeipunt is sterk afhankelijk van de temperatuursom. De benodigde temperatuursom vanaf opkomst is voor elk van de twaalf IRS-gebieden verschil lend (tabel 7.1). Tabel 7.1. Benodigde temperatuursommen voor het bereiken van de groeipunts datum. gebied temperatuursom (graaddagen) Flevoland, Noordoostpolder 591 Zeeuwse Eilanden, Noordelijke klei 601 Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant, Noord- en Zuid- Holland 611 Oost-Brabant 631 Noordelijk zand, noordelijk dal, Gelderland 641 Limburg Productie Het gewas is vanaf de groeipuntsdatum in volle productie. Het is dan namelijk in staat alle inval lende straling te onderscheppen. De productiesnelheid is (bij afwezigheid van stress) nu voorname lijk afhankelijk van de
6 hoeveelheid straling die per tijdseenheid op het perceel valt. Van de geprodu ceerde biomassa gaat er een steeds groter aandeel naar de wortelgroei en een kleiner deel naar de bovengrondse plant (zie figuur 4). De hoofdwortel wordt snel dikker en de opslag van suiker in de wortel begint. De sterke dikteg roei gaat door tot in de herfst. Ook de rest van het wortelstel sel breidt zich nog uit. Op percelen met een goede bodemstructuur kunnen de wortels een diepte van meer dan 1,50 meter bereiken. Om streeks half augustus wordt de maximale hoeveelheid blad bereikt. Er worden daarna nog wel nieuwe blade ren gevormd, maar vanaf de buitenkant van de kop beginnen bladeren af te sterven. Figuur 7.4. Verloop van de groei van blad en wortel (bron: Jorritsma, 1984) en de gemid delde hoeveelheid straling in Nederland in de periode (bron: KNMI) Afsluiting productiefase De periode van productie kent geen duidelijk einde. De productie wordt geleidelijk min der als de omstandigheden ongunstiger worden: de hoeveelheid straling neemt af, de stik stof raakt op, het wordt kouder en het blad wordt minder efficiënt in het omzetten van stra ling in biomassa. In de herfst begint de wortelgroei te vertragen. In deze fase nemen het suikergehalte en win baar heid doorgaans nog toe en het vochtgehalte neemt verder af. De groei van de wor tel gaat in een steeds lager tempo door tot in november. Dan komt de groei tenslotte geheel tot stil stand en gaat de plant de winter rust in Verandering van de kwaliteitseigenschappen De samenstelling van de wortel verandert geleidelijk gedurende het groeiseizoen. Vanaf begin augustus neemt het suikergehalte nog steeds toe en is er een afname van het gehalte aan kalium (K) en natrium (Na) (figuur 5). Het gehalte aan?-aminostikstof (a-amino stik stof) neemt eerst af en op het eind van de campagne juist iets toe. Dit gaat gepaard met een stagneren van de eiwit productie. Gemiddeld over een groot aantal jaren ziet de toename van het suikergehalte er zeer re gel matig uit, maar binnen afzonderlijke jaren fluctueert het gehalte vaak behoorlijk. Deze schommelin gen zijn afhankelijk van groeiomstandigheden zoals weer, ziekten en plagen en de toestand van de bodem (zie hoofdstuk 8: kwaliteit, paragraaf 1.5). Uit IRS-onderzoek is gebleken dat bij droogte en een daarna volgende periode met voldoende neerslag schommelingen in het suiker gehalte vooral veroorzaakt worden door een ver dun ningseffect van het
7 water en niet door pro ductie of afbraak van suiker. Andere facto ren (ziekten, bemestingstoestand) beïnvloeden juist het suikergehalte door in te grijpen in de biosynthese van suiker. Figuur 7.5. Verloop van de kwaliteitsparameters van bieten. Gemiddelde van het groeiverlooponderzoek van Gedurende het rooiseizoen neemt het suikergehalte doorgaans met meer dan 1% toe. Het ver mo gen van de bieten om nog suiker te vormen in die periode is sterk afhankelijk van de kwa liteit van het gewas en de conditie van de bodem. Om te beoordelen welke bieten het best als eerste gerooid kunnen worden, zijn de volgende criteria van belang: de gezondheid van het gewas. Een bietengewas met een onregelmatige stand, zieke bla de ren, weinig groeikracht door slechte bodemstructuur enzovoort moet als eerste worden ge oogst, omdat dit gewas de minste potentie heeft om nog suiker te produceren in het nasei zoen; de bemestingstoestand van de bodem. Wanneer de beschikbare hoeveelheid stikstof in de bodem hoog is, vooral wanneer veel stikstof is gemineraliseerd of wanneer veel organische mest is aangewend, dan gebruikt de biet veel biomassa voor de productie van nieuw blad; de hergroei van loof. Na een periode van stress kan de plant reageren door nieuw blad aan te maken, vaak gestimuleerd door mineralisatie van stikstof in de bodem. dit gaat uiteraard ten koste van de suikerproductie Factoren die de groei beïnvloeden Naast de (voedings)toestand van de bodem en het voorkomen van ziekten en plagen zijn tempe ratuur, straling en vocht de belangrijkste factoren die de groei beïnvloeden Daglengte en lichtintensiteit Vanaf de groeipuntsdatum is de productie van droge stof direct gerelateerd aan de hoeveelheid stra ling. Deze is het hoogst in de twee maanden rond de langste dag (figuur 7.4), deels vanwege de lange re duur van de belichting, maar ook vanwege de hogere lichtintensiteit. De maximale lichtopvang door de plant is in de maand direct na het bereiken van de groeipuntsdatum, om vanaf eind juli weer af te nemen. De hoeveelheid suiker, die per eenheid onderschepte straling wordt geproduceerd, varieert sterk af hankelijk van regio en tijdstip. Door de betere vocht- en voedingstoestand van de bo dem in de kleigebieden is de conversiefactor daar hoger dan op de armere gronden (figuur 7.6). In de periode juli-half augustus is de conversiefactor relatief laag. De oorzaak
8 hiervan is dat een groot deel van de onderschepte straling dan nog wordt gebruikt voor groei van het blad en van het wortelstelsel en niet voor suikerproductie. Gedurende het groeiseizoen neemt de conversiefactor toe met een piek rond half september. Daarna neemt deze af door het ver ouderen van het bladapparaat. Figuur 7.6. Conversiefactor voor de omzetting van straling in suiker; gemiddelde waarden berekend uit de resultaten van periodiek bemonsteringsonderzoek in de periode Ook bij zeer hoge stralingsintensiteit raakt de productiecapaciteit niet verzadigd. Binnen grenzen is de productie van droge stof onafhankelijk van de temperatuur. Slechts bij zeer hoge temperatuur (etmaalgemiddelden boven 20 C) neemt de efficiëntie af Temperatuur De temperatuur speelt bij alle biologische processen een belangrijke rol. Dit komt omdat chemische reacties sneller verlopen bij hogere omgevingstemperatuur. Dat geldt echter niet alleen voor produc tie, maar ook voor afbraak (of verademing) van biomassa. De positieve invloed van de tempera tuur op de groei is vooral groot bij kieming en opkomst en bij de fase van bladgroei. Hoge temperatuur tijdens deze fasen bespoedigt een snelle opkomst en blad ontwik keling van het gewas. Dit zorgt ervoor dat de grond snel volledig bedekt is en het gewas al vroeg maximaal kan profiteren van de hoge instraling. Doorgaans zijn instraling en temperatuur aan elkaar gerelateerd. Toch hangt de groei van de biet voor de groeipuntsdatum het meest af van de temperatuur na die datum van de hoeveel heid zonne straling. De verklaring hiervoor is de grotere invloed van het bladoppervlak, dat na de groeipunts datum het oppervlak volledig bedekt. Daardoor is het blad vanaf die datum in staat het licht bijna volledig op te vangen en om te zetten in biomassa. Gedurende de fase van productie is een lage temperatuur nauwelijks beperkend voor de groei. Dit komt omdat de fotosynthesesnelheid in het gangbare temperatuurtraject weinig verandert. Wel kan een hoge temperatuur remmend werken op de suikerproductie. De oorzaak hiervoor is het sluiten van de huidmondjes gedurende de dag en een hoge verademing van de geprodu ceerde suiker. In de herfst, als de wortelgroei begint af te nemen, speelt de nachttemperatuur ook een belan grijke rol. Hoge nacht tem peraturen gaan vooral gepaard met een inten sieve ademha ling. In de herfst wordt de hoogste suikerproductie bereikt bij zonnig weer overdag en een koude heldere nacht. Onder deze omstandig heden kan
9 het suikerge hal te met 0,1% per dag stijgen. Is er spra ke van regenachtig warm weer, dan vertonen bieten weer her nieuwde groei, vooral wanneer er ook nog veel stik stof beschik baar is. Dit gaat ten koste van de suikerop brengst. Samengevat is voor de suikerbieten ideaal: warm weer tot circa 20 C in de fase van kieming en bladvor ming; koel zonnig zomerweer met temperaturen tot circa20 Cin de productiefase; koel zonnig weer met nachttemperaturen dicht bij het vriespunt in het naseizoen. In ons land wordt aan de ideale temperatu ren vaak niet voldaan. Vooral in het voor jaar zijn de tempera turen vaak te laag voor een snelle ontwikkeling Vocht Een juiste vochtvoorziening is bij bieten al bij de kieming van het groot ste belang. Door de bouw van het bietenzaad is het opnemen van vocht in een droog zaaibed al gauw erg moei lijk. Onder natte omstan dighe den treedt snel zuurstofge brek op, waardoor het zaad gaat rotten. Het gewas heeft een grote vochtbe hoefte. Voor elke kg droge stof moet het 150Ã â â 300 liter water op nemen, vooral afhankelijk van de verdampingssnelheid. Dat is gemiddeld ruim m 3 per hecta re. Water is niet alleen noodzakelijk voor de chemische reacties in de plant, maar ook voor het trans port van voedingsstoffen en voor het handhaven van de turgor (vochtspanning), die de stevigheid van de weefsels bepaald. Om aan de grote vochtbehoefte te voldoen, ontwikkelen bieten onder gezonde omstandighe den een uitgebreid en diep wortel stelsel. Daardoor is er niet snel sprake van een vocht tekort in de plant. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij dit toch optreedt, zoals bij: langdurige droogte, vooral op droogtegevoelige gronden; aantasting van het wortelstelsel, waardoor de plant slecht water kan opnemen, veroorzaakt door ziekten en plagen of door zuurstofgebrek als gevolg van wateroverlast; slechte bodemstructuur of storende lagen, met als gevolg een slechte wortelontwikkeling; ondiepe beworteling; zeer lage ph. Wanneer er sprake is van langdurig vochttekort, zal de groei van de bladeren afnemen. In het blad zal de biomassaproductie minder worden, doordat de huidmondjes sluiten en minder kool dioxide opnemen. Bij ernstige droogtestress zal door verlies van turgor het blad gaan ver welken en soms treedt verbranding van het blad op. In een dergelijke situatie neemt de produc tie sterk af. De schade blijft beperkt, zolang het bietengewas, dat overdag slap hangt, s nachts weer overeind kan komen. Zodra dat niet meer het geval is, zal er onherstelbare schade aan het bladapparaat ontstaan. Een vroege periode van droogtestress, wanneer het bladapparaat nog in volle ontwikkeling is, kan een ernstigere opbrengstreductie geven dan een droogtestress later in het seizoen. Droogte resulteert vaak in hoge gehalten?-aminostikstof, kalium, natrium en suiker. Wanneer er echter weer neerslag komt, neemt door opname van water en door hergroei van loof het ge halte juist weer af. Vooral het verlies van suiker kan grote financiële gevolgen hebben.
10 5.1 Algemeen Gewasbeschermingsupdate Zie Gewasbeschermingsupdate suikerbieten Milieumeetlat Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM ) ontwikkelde de milieumeetlat. De milieu meetlat kent milieubelastingspunten toe aan gewasbeschermingsmiddelen voor de milieu compartimenten: - waterleven (oppervlaktewater); - bodemleven; - grondwater. Bovendien geeft de meetlat de risico s weer voor nuttige organismen (bestrijders en bestui vers) en voor de gezondheid van de toepasser. Voor bodemleven en grondwater is de toelatingsnorm van het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) per toepassing 100 milieubelastingspun ten. Voor waterleven ligt de toelatingsnorm op tien milieubelastingspunten per toepassing. De actieve stof bepaalt de effecten op het waterleven en de mate van toepassingstechniek, waarin deze in het oppervlaktewater terechtkomt. Driftarme technieken kunnen de milieubelastings punten sterk terugdringen. Vooral de persistentie van een actieve stof beïnvloedt de effecten ervan op het bodemleven, terwijl het effect op het grondwater vooral met de mobiliteit en afbraaksnelheid van een actieve stof te maken heeft. Bij dit laatste spelen vooral het organischestofgehalte en de ph een rol. Voor de geadviseerde suikerbietenmiddelen of -combinaties staan in de Gewasbeschermings Update de
11 milieu belas tingspunten bij twee organi sche stofgehalten van de bodem. In bijlage staan deze bij vijf organischestofgehalten. De volledige milieumeetlat is te vinden op: Op deze website wordt de milieumeetlat vier keer per jaar vernieuwd, in Betatip slechts één keer per jaar. Kijk daarom op de website van CLM voor de meest actuele stand van zaken Lozingenbesluit Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij is sinds 1 maart 2000 van kracht. Dit besluit is genomen om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen naar het oppervlaktewater te verminderen en draagt bij aan een betere kwaliteit van het opper vlaktewater. Van alle ondernemers die vallen onder het lozingenbesluit, wordt verwacht dat zij op hun bedrijf de juiste maatregelen nemen. Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij komt in hoofdzaak neer op: het voorkomen van drift van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater; het voorkomen van het meebemesten van de slootkanten; het in acht nemen van teeltvrije, spuitvrije en bemestingsvrije zones; het voorkomen van emissies door activiteiten in en rond de gebouwen. De regels voor de percelen zijn aangepast aan de verschillende teelten en/of gewassen. De belangrijkste voor gewasbescherming van suikerbieten zijn: een teeltvrije zone langs oppervlaktewater van tenminste 50 cm; een bespuiting binnen 14 meter vanaf de insteek van het oppervlaktewater is alleen toegestaan bij gebruik van driftarme doppen. Een lijst van driftarme doppen is te downloaden via Sinds 2007 is de meldingsplicht voor driftarme doppen aan het waterschap komen te vervallen. De volledige tekst van het lozingenbesluit is te vinden op Meer informatie over driftarme spuitdoppen kunt u vinden in hoofdstuk Actuele berichten over toelatingssituatie van gewasbeschermingsmiddelen Een actuele lijst van in suikerbieten toegelaten gewasbeschermingsmiddelen is te raadplegen op onder andere de IRS-site. Via de digitale IRS-nieuwsbrief kan iedereen zich opgeven voor berichten over gewasbescherming. Alle abonnees ontvangen een bericht als de lijst toelatingssituatie gewasbescher mings middelen is aangepast.
12 5.1.5 Uitleg over spuitlicenties Voor uitleg over de spuitlicenties ga naar de website: Gewasbeschermingsplan Als gevolg van een overeenkomst tussen de landbouwsector en de overheid moet elke teler beschikken over een gewasbeschermingsplan. In dit plan moet de teler weergeven hoe hij denkt de gewasbescherming te gaan uitvoeren. Hierbij moet het toepassen van de acht principes van een geïntegreerde gewasbescherming (zie hoofdstuk 5.2), voor zover mogelijk, centraal staan. Er zijn geen eisen gesteld aan de vorm van het gewasbeschermingsplan, anders dan dat het op een toegankelijke wijze is opgesteld. Verschillende instanties hebben een gewasbescher mingsplan ontwikkeld. Als hulpmiddel voor de bietenteelt heeft ook het IRS er een gemaakt (zie volgende pagina s). U bent vrij dit plan te gebruiken. Wij menen dat alle maatregelen van geïntegreerde gewasbescherming, omschreven in de Europese richtlijn, die van toepassing zijn in dit gewasbeschermingsplan zijn opgenomen. Naast het gewasbeschermingsplan dient een teler ook een registratie van de gebruikte middelen bij te houden. Gewasbeschermingsplan voor suikerbieten Teeltjaar: Teler: Perceel: In de onderstaande vier tabellen kunt u aanvinken welke onkruiden, grondgebonden en niet-grondgebonden ziekten en plagen u verwacht. Daarnaast kunt u per categorie ook aangeven welke maatregelen u denkt te gaan nemen in uw bietengewas door aan te vinken wat van toepassing is of bij de ja/nee vragen doorhalen wat niet van toepassing is. Tot slot staan een aantal algemene maatregelen omschreven in de vierde tabel. Voor deze tabel geldt ook dat u moet aangeven wat van toepassing is op uw bedrijf. Onkruiden
13 Welke onkruiden verwacht u? kamille hondspeterselie bingelkruid melganzevoet aardappelopslag varkensgras zwaluwtong knopkruid distels, hoefblad grassen anders, namelijk Gaat u voor een bestrijding het veld in om te kijken welke onkruiden er in welke stadia staan? ja / nee Maakt u gebruik van advies voor het herkennen van onkruiden en bepalen van de benodigde doseringen? ja / nee zo ja, welke? Betakwik onkruidherkenning Betakwik onkruidbestrijding adviseur/handel anders, namelijk Welke methoden van mechanische onkruidbestrijding voert u uit? vals zaaibed schoffelen aanaarden vingerwieder anders, namelijk geen Waar houdt u rekening mee bij het inzetten van gewasbeschermingsmiddelen?
14 soorten en stadia van aanwezige onkruiden milieubelastingspunten resistentieontwikkeling (afwisselen van middelen) weersomstandigheden (wind, temperatuur, luchtvochtigheid) toestand gewas (stadium, beschadigingen?) anders, namelijk Gebruikt u het Lage Doseringen Systeem (LDS) bij de onkruidbestrijding? ja / nee Gebruikt u (een) bodemherbicide(n) bij het zaaien? ja / nee zo ja, waarom? bestrijding probleemonkruid bestrijding na-opkomst gemakkelijker bespaart een na-opkomstbespuiting anders, namelijk Bestrijdt u onkruiden pleksgewijs ja / nee zo ja, hoe? handmatig wieden handmatig aanstippen met rugspuit secties op veldspuit en welke? distels, hoefblad aardappelopslag onkruidbieten anders, namelijk Grondgebonden ziekten en plagen Welke grondgebonden ziekten en plagen verwacht u?
15 rhizomanie rhizoctonia verticillium bietencysteaaltjes stengelaaltje trichodoriden wortelknobbelaaltje ritnaalden emelten bietenkevertjes springstaarten slakken wortelduizendpoten miljoenpoten anders, namelijk Heeft u onlangs een aaltjesonderzoek laten uitvoeren? ja / nee zo ja, voor welke aaltjes? bietencysteaaltjes stengelaaltje trichodoriden wortelknobbelaaltje Teelt u voor een bietenteelt een (resistente) groenbemester? ja / nee zo ja, waar houdt u rekening mee bij de keuze van soort en ras? vermindering van een besmetting met: rhizoctonia bietencysteaaltjes andere aaltjes Welke resistenties/toleranties zijn belangrijk bij uw suikerbietenrassenkeuze? rhizomanie bietencysteaaltje rhizoctonia Gebruikt u zaad behandeld met insecticiden (speciaal pillenzaad) om schade door insecten te verminderen? ja / nee
16 Gebruikt u hulpmiddelen bij de besluitvorming omtrent rassenkeuze en gewasrotatie en voor de herkenning van ziekten en plagen? ja / nee zo ja, welke? Betakwik rassenkeuze en optimaal areaal Betakwik verloop besmetting witte bietencysteaaltjes Betakwik ziekten & plagen rassenlijst adviseur/handel anders, namelijk Waar houdt u rekening mee bij het inzetten van gewasbeschermingsmiddelen? milieubelastingspunten natuurlijke oorsprong van werkzame stoffen resistentieontwikkeling (afwisselen van middelen) anders, namelijk Gebruikt u granulaat tegen slakken of aaltjes? ja / nee Zo ja: op het hele perceel / enkel op plekken waars schade is of verwacht wordt Niet grondgebonden ziekten en plagen Welke niet grondgebonden ziekten en plagen verwacht u komend jaar?
17 aardvlo zwarte bonenluis groene perzikbladluis rupsen trips bietenvlieg roest cercospora ramularia meeldauw stemphylium muizen anders, namelijk Gaat u regelmatig het veld in om het gewas te controleren op aantasting door ziekten en/of plagen? ja / nee zo ja, waar controleert u op? opkomstproblemen aanwezigheid van bladluizen aanwezigheid van de bietenvlieg vraatschade door insecten bladschimmelaantasting anders, namelijk Gebruikt u zaad behandelt met insecticiden (speciaal pillenzaad) om schade door insecten te verminderen? ja / nee Gebruikt u een schadedrempel voordat er overgegaan wordt tot een bestrijding? ja / nee zo nee, waarom niet Houdt u de bladschimmelwaarschuwingsdienst in de gaten? ja / nee zo ja, gaat u zelf eerst monitoren voordat u een besluit neemt over de noodzaak van een bestrijding? ja / nee Gebruikt u hulpmiddelen bij de herkenning van ziekten en plagen en de kans op aantasting door bladschimmels?
18 ja / nee zo ja, welke? Betakwik bladschimmelkaart Betakwik ziekten & plagen praktijkgidsen (o.a. herkenning bladaantastingen) adviseur/handel anders, namelijk Zet u natuurlijke vijanden in tegen insectenplagen? ja / nee Waar houdt u rekening mee bij het inzetten van gewasbeschermingsmiddelen? selectieve werking (bijv. pirimicarb) milieubelastingspunten natuurlijke oorsprong van werkzame stof weersomstandigheden (wind, temperatuur, luchtvochtigheid) resistentieontwikkeling (afwisselen van middelen) toestand gewas (stadium, beschadigingen?) anders, namelijk Algemeen Houdt u een gewasrotatie aan van 1 op 4 (of meer) suikerbieten? ja / nee Houdt u bij perceelkeuze rekening met de voorvrucht en mogelijke aanwezigheid van grondgebonden ziekten en plagen? ja / nee zo nee, waarom niet? Zorgt u voor een evenwichtige bemesting van het perceel?
19 ja / nee zo ja, waar houdt u rekening mee? bemestingsadvies organische stof gehalte ph Wat doet u aan bedrijfshygiëne? schoonmaken machines afvoeren van tarragrond afvoeren van gewasresten anders, namelijk Op welke manieren probeert u natuurlijke vijanden van ziekten en plagen te stimuleren? niet aanleg van akkerranden stimuleren van bodemleven, door anders, namelijk Maakt u gebruik van beslissingsondersteunende systemen (BOS) naast de eerder genoemde Betakwik modules? ja / nee zo ja, welke? Gewis Betakwik kalkbemesting Betakwik N-, P- en K-bemesting anders, namelijk Maakt u gebruik van middel- en/of driftreducerende spuittechnieken? ja / nee zo ja, welke? driftreducerende doppen:.% luchtondersteuning wingsprayer rijen/kappenspuit anders, namelijk 1.1 Inleiding rassen Telers ontvangen half december de zaadbestelkaarten en de Zaadbrochure 2012 van de suikerindustrie. De Zaadbrochure bevat vrij beknopte informatie over de rassen en het zaad. Uitgebreidere adviezen, met name voor de teelt, staan via dit Betatip-hoofdstuk ter beschikking. Onderwerpen die u in dit hoofdstuk kunt vinden zijn: oppassen met zaaizaad, verzaaibaarheid, benodigde hoeveelheid zaaizaad, bewaarbaarheid bietenzaad,
20 schietergevoeligheid, welke resistenties kiezen, berekening financi?le opbrengst, aantal planten en kiemkracht en rasseninformatie. Elk jaar stelt de Werkgroep Rassenonderzoek Suikerbieten in november de Aanbevelende Rassenlijst samen. Dit gebeurt aan de handvan de resultaten van hetdoor het IRS gecoördi neerde rassenonderzoek. Voor opname op de rassenlijst moeten de rassen minimaal drie jaar onderzocht zijn. Deze rassen worden dan ingedeeld in de N-rubriek (N=nieuw). De gegevens van de overige rassen op de rassenlijst zijn gebaseerd op vier jaar onderzoek. De tabellen uit de rassenlijst worden door het IRS ook overgenomen in de Zaadbrochure (zie hoofd stuk 1.8, Zaadbrochure) die het IRS voor Suiker Unie samenstelt. Om ervaring op te doen met in ontwikkeling zijnde rassen, is het mogelijk dat kweek bedrijven zaad van twee jaar onderzochte rassen in het verkeer brengen. Dit mag tot een maximum van 0,1% van de landelijke hoeveelheid zaad (momenteel circa 70 eenheden). Mede om telers op de hoogte te brengen van de potentiële mogelijkheden van deze rassen, wordt jaarlijks door het IRS een rassen bulletin uitgebracht. Hierin staan naast de gegevens uit de rassenlijst ook de resul taten behaald met rassen na twee jaar onderzoek en van rassen die drie jaar of langer zijn onder zocht, maar niet toegelaten zijn op de aanbevelende rassenlijst. Ook dit rassenbulletin is onder deel van dit hoofdstuk van Betatip, zie Bietenzaad Oppassen met bietenzaad Hoewel de gebruikte middelen een geringe giftigheid bezitten en afgeschermd worden door de buitenste laag van de inhulmassa, kan het voorkomen dat mensen incidenteel blootgesteld worden aan de actieve stof. Het blijft wenselijk voorzichtig met bietenzaad om te gaan en ervoor te zorgen dat het omhulsel niet wordt beschadigd. Bij het gebruik van speciaal pillenzaad (waar insecticide inzit) moet het zaad niet bloot komen te liggen in verband met giftigheid voor vogels Verzaaibaarheid Alleen in het geval dat er vanuit de praktijk signalen komen dat er met een partij bietenzaad iets aan de hand is, zal een controle op verzaaibaarheid plaats vinden. De controle vindt zonodig plaats over drie zaaimachines: Monozentra, Hassia Exakta-S en Monopill S. De eerste twee behoren tot het type buitenvuller, de laatste is een binnenvuller. Onder normaal gebruik wordt verstaan een rijsnelheid van5 kmper uur en een zaaiafstand van18 cmin de rij. Bij de Monopill hanteert het IRS een rijsnelheid van7 kmper uur. Bij de beoordeling van de verzaaibaarheid is de norm dat tenmin ste 95% van de cellen gevuld moet zijn met één zaadje. De zaadbreuk mag maximaal 2% bedragen. Zaadbreuk wordt bepaald door in het verzaaide zaad de halfnaakte en naakte zaden te tel len. Voor andere machines verwijzen wij u voor verdere informatie en advies naar de fabri kant of importeur.
21 1.2.3 Benodigde hoeveelheid zaaizaad In onderstaande tabel kunt u bij een gekozen zaaiafstand nagaan hoeveel pakken à zaden nodig zijn voor een bepaalde oppervlakte. Het aantal eenheden zaad kunt u ook uitrekenen met de optie berekening zaadbehoefte in Betakwik rassenkeuze en optimaal areaal. te zaaien oppervlakte in hectare (rijenafstand50 cm) zaaiafstand cm 1,3 2,7 4,0 5,3 6,7 8,0 9,3 10,7 12,0 13,3 16 cm 1,3 2,5 3,8 5,0 6,3 7,5 8,8 10,0 11,3 12,5 17 cm 1,2 2,4 3,5 4,7 5,9 7,0 8,2 9,4 10,6 11,8 18 cm 1,1 2,2 3,3 4,4 5,6 6,7 7,8 8,9 10,0 11,1 19 cm 1,0 2,1 3,2 4,2 5,3 6,3 7,4 8,4 9,5 10,5 20 cm 1,0 2,0 3,0 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0 9,0 10,0 21 cm 1,0 1,9 2,9 3,8 4,8 5,7 6,7 7,6 8,6 9,5 22 cm 0,9 1,8 2,7 3,6 4,5 5,5 6,4 7,3 8,2 9,1 Het is aan te raden goed notitie te nemen van de gegevens op het officiële label op de ver pakking en voor eventuele controle of claims deze labels minimaal tot in de campagne te bewaren. Meer informatie over bietenzaad kunt u vinden in de zaadbrochure, hoofdstuk Bewaarbaarheid bietenzaad Als niet al het bestelde zaad gebruikt is, dan kan dat tot het volgende jaar bewaard worden. De volgende zaken zijn daarbij van belang: haal het zaad zo snel mogelijk na het zaaien uit de zaaimachine en doe het in een afgesloten verpakking om te voorkomen dat het vochtig wordt; bewaar het zaad onder droge en koele omstandigheden; raadpleeg het etiket op de originele verpakking voor de juiste bewaaromstandigheden. Zaad bewaard onder goede omstandigheden behoudt zijn kiemkracht over het algemeen minimaal een jaar. Een garantie hierop geven zaadproducenten overigens niet. De concentratie van de aan de pil toegevoegde middelen,
22 vooral van het fungicide hymexazool (Tachigaren), kan iets afnemen. Aanwijzingen voor de bewaring van het suikerbietenzaad is te vinden op het etiket van de verpakking. 1.3 Schietergevoeligheid Een suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar verkeert zij in de vegetatieve fase en vormt reservevoedsel in de vorm van een wortel. In het tweede jaar gaat zij over in de gene ratieve fase en gaat een bloeiwijze vormen en zaad produceren (figuur 1.1). Onder bepaalde omstan digheden kan de suikerbiet echter al in het eerste jaar in de generatieve fase komen en ontstaat als het ware een een jarige vorm. Dan ontstaan schieters. Er zijn ook wilde soortgenoten van de suikerbiet die eenjarig zijn. Die vormen in het eerste jaar een vrij kleine wortel en gaan in datzelfde jaar bloeien en zaad vormen Wanneer ontstaan schieters? De opwekking van schietervorming in suikerbieten wordt ingezet door vernalisatie van het jonge plantje. Dat wil zeggen dat het jonge plantje aan een bepaalde hoeveelheid koude is blootgesteld. Het jonge plantje kan ook het opgezwollen zaadje zijn of het jonge plantje voordat het opgekomen is. Na het achtbladstadium van de bieten speelt de koude geen rol meer. Een temperatuursgrens die vaak genoemd wordt bij de vernalisatie is tussen 3 en 12ºC. Hoe langer een dergelijk lage tempera tuur aanhoudt hoe zwaarder de vernalisatie is. Er zijn enkele factoren die de schietervorming bevorderen: stress, zoals door vertraging van de veldopkomst door veel regen, diep zaaien, een korst of door zware herbicidedoseringen; een hoge stikstofgift. Bietenplanten met voldoende vernalisatie gaan schieten bij een daglengte van meer dan twaalf uur. Het proces van vernalisatie kan (deels) teruggedraaid worden door hoge temperaturen en veel licht. Dit proces heet devernalisatie. Stijgt de temperatuur vrij snel na de koudeperiode naar waarden boven de 20ºC, dan neemt de gevoeligheid voor schietervorming weer af. Ook door veel zonlicht wordt de schietervorming beperkt. Op een donkere zandgrond waar de zon op straalt, stijgt de bodem temperatuur vaak vrij snel. Hierdoor worden op deze grond minder schieters gevormd in vergelijking met een lichtere klei- of zavelgrond onder gelijke weersomstandigheden. Achter een bomenrij op het zuiden waar minder zonlicht op het perceel komt, zien we vaak meer schieters dan verder op het perceel. In het algemeen is het beter niet te zaaien voor 1 maart. Is de grond in de eerste helft van maart bekwaam om te zaaien, let dan op de weersvoorspelling voor de lange termijn. Blijft de verwachte maximumtemperatuur lang onder de 12 C, dan loopt u extra risico op schieters en heeft u weinig voordeel, omdat het zaad dan langzaam kiemt Schieters bij rassen met dubbele resistentie Bij het kweken van rassen met naast rhizomanieresistentie ook resistentie tegen rhizoctonia of witte bietencysteaaltjes is gebruik gemaakt van eenjarige wilde soortgenoten van de bieten die de resistentie in zich hadden. Door de inbouw van deze tweede resistentie is tegelijkertijd ook een deel(tje) van de eenjarigheid van
23 de wilde bieten meegenomen. Door verdere veredeling is inmiddels de schietergevoeligheid van de dubbelresistente rassen sterk teruggedrongen. Ze blij ven echter onder ongunstige omstandigheden (zie 1.3.1) gevoeliger voor schieten (figuur 1.2) dan enkel rhizomanieresistente rassen. Het algemene advies, om niet te vroeg te zaaien bij verwachte ongunstige omstandigheden, geldt daarom in versterkte mate voor de dubbelresistente rassen Controle bietenzaad op eenjarigheid Zuid-Frankrijk of Italië produceren vrijwel al het bietenzaad voor de Nederlandse markt. Daar komen ook wilde soortgenoten van de suikerbieten in de natuur voor. Bij de zaadvermeerdering wordt streng gecontroleerd of er wilde bieten in de buurt van de suikerbietenzaadproductie voor komen en zo nodig worden de wilde bieten weggehaald. Daarnaast worden alle geproduceerde partijen bietenzaad, nog voordat partijen gemengd worden, gecontroleerd op de aanwezigheid van inkruisingen met stuifmeel van wilde bieten. Hiertoe worden van alle par tijen een grote hoeveelheid zaadjes uitgezaaid in een kas onder geconditioneerde omstandighe den. Hierbij laten eenjarige inkruisingen al vrij snel schieters zien en worden partijen zaad afge keurd en vernie tigd Onkruidbieten Vaak, en naar onze mening veel te vaak, zien we in de bietenpercelen de schieters pleksgewijs voorkomen (figuur 1.3). Dit heeft dan niets te maken met plekken met stress tijdens de op komst of met minder instraling van de zon door bijvoorbeeld een bomenrij. Het pleksgewijs optreden van schieters wijst op de aanwezigheid van onkruidbietenzaad in de grond. Door het niet goed bestrijden van schieters in het verleden, is door de schieters rijp zaad geproduceerd en is dit zaad in de grond achtergebleven. Als de plekken goed bekeken worden, staan veel van de schieters niet of niet goed in de rij. Dat wijst op de aanwezigheid van onkruidbietenzaad in de grond Waarom zijn schieters een probleem? Schieters concurreren sterk met de niet geschoten bieten voor voedingstoffen en vocht, maar vooral nemen ze veel licht weg voor de omringende planten. Duits onderzoek heeft uitgewezen dat bij 10% schieters rekening gehouden moet worden met een verlies aan suikeropbrengst van 5 tot 15%. Geschoten bieten zijn moeilijker te rooien. Het suikergehalte van schieters is lager en de gehal ten aan K+Na en aminon hoger, waardoor de WIN sterk daalt. De bieten die aan de schieters zitten hebben sterke vezels, waardoor in de fabriek de messen van de snijmolens snel slijten. Het snijdsel is bovendien niet zo mooi, waardoor de suiker moeilijk uit de bieten te halen is. Het grootste probleem wordt echter gevormd door de zaadproductie van de schieters. Deze kun nen voor de toekomst een groot onkruidprobleem veroorzaken Ook fytosanitair probleem Schieters kiemen niet alleen in suikerbieten, maar ook in andere gewassen. Afhankelijk van de onkruidbestrijdingsmiddelen die in die gewassen gebruikt worden, kunnen ze ook in die gewas sen tot volle ontwikkeling komen. Zo zijn er al schieters gevonden in uien, cichorei, tarwe en erwten. Schieters in andere gewassen dan suikerbieten houden wel de ziekten en plagen van de bieten in stand. Met name het witte bietencysteaatje is op plekken met onkruidbieten vaak een groot probleem. Het probleem van de onkruidbieten wordt verder besproken in de paragraaf Onkruidbieten in het hoofdstuk Onkruidbeheersing.
24 Figuur 1.1. Een gewone schieter.
25 Figuur 1.2. Schieters in rhizoctonia resistent ras. Figuur 1.3. Pleksgewijs optreden van schieters; een duidelijke aanwijzing dat hier sprake is van onkruidbieten.
26 1.4 Rassenkeuze De gegevens over de rassen in de rassenlijst zijn verkregen uit onderzoek dat minimaal gedu rende drie jaar is verricht op meerdere proefvelden, die verspreid over het land zijn aangelegd. Dit is de enige solide basis voor een verantwoorde rassenkeuze. De gegevens over de rassen in de rassenlijst zijn verkregen uit onderzoek dat minimaal gedu rende drie jaar is verricht op meerdere proefvelden, die verspreid over het land zijn aangelegd. Dit is de enige solide basis voor een verantwoorde rassenkeuze Rhizomanie Alle rassen op de aanbevelende rassenlijst zijn resistent tegen rhizomanie. De relatieve opbrengst- en kwaliteitsgegevens van deze rassen staan vermeld in de eerste tabel op bladzijde 2 van de Zaadbrochure (hoofdstuk 1.8) Rhizoctonia De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt veel schade aan de bieten. Chemische be strijding is niet mogelijk. Rhizoctoniaresistente rassen (Arrival en Isabella KWS) beperken veelal de schade. Het resistentieniveau van deze rassen is niet volledig. Vooral bij een vroege aantasting kan nog plantuitval plaatsvinden. Bij een zware besmetting kunnen ook later in het seizoen bieten aangetast worden en gaan rotten. De kans op schade door rhizoctonia neemt toe door een slechte structuur en door de teelt van gewassen als maïs en gras. Ook gewassen zoals schorseneren, wortelen en lelies vergroten de kans op rhizoctonia. Zorg daarom vooral voor een goede structuur van de grond en beperk de teelt van bieten na risicovolle gewassen. Goede voorvruchten zijn: granen, aardappelen, blad rammenas en gele mosterd. Alle rhizoctoniaresistente rassen zijn ook resistent tegen rhizomanie. De relatieve opbrengst- en kwaliteitsgegevens van deze rassen staan vermeld in de tweede tabel op bladzijde 2 van de Zaadbrochure Bietencysteaaltjes In vrijwel alle teeltgebieden komen aantastingen door bietencysteaaltjes voor. Er zijn twee soorten: het witte bietencysteaaltje (Heterodera schachtii) en het gele bietencysteaaltje (Heterodera betae). De rassen Amalia KWS, Bantam, Theresa KWS, Bever en Constantina KWS beperken de vermeerdering van en de schade door zowel het witte als het gele bietencysteaaltje. Deze rassen zijn partieel resistent. Dit betekent dat er nog altijd vermeerdering kan zijn van het bietencysteaaltje. De vermeerdering is echter wel flink minder dan bij de vatbare rassen. Daarom zijn aanvullende maatregelen nodig, zie hiervoor hoofdstuk 6 Bietencysteaaltjes.
27 De relatieve opbrengst- en kwaliteitsgegevens van de partieel resistente rassen op proefvelden zonder besmet ting met bietencysteaaltjes staan vermeld in de eerste tabel op bladzijde 2 van de Zaadbrochure. Onder deze omstandigheden is de opbrengst van de resistente rassen enige procenten lager dan van de vatbare rassen. De resistente rassen zijn ook onderzocht op proef velden met een zware tot zeer zware beginbesmetting van witte bietencysteaaltjes (zie de derde tabel op pagina 2 van de Zaadbrochure). De opbrengst van de resistente rassen is dan aanzienlijk hoger dan die van de vatbare rassen. Modelberekeningen op basis van proefveldresultaten laten zien dat de inzet van deze partieel resistente rassen tegen het witte bietencysteaaltje lonend is vanaf 150 eieren en larven/100 ml grond. De schadedrempel bij het gele bietencysteaaltje is nog niet exact bepaald, maar duidelijk is dat de inzet bij besmettingen boven 75 eieren en larven per 100 ml grond in ieder geval rendabel is. De vermeerdering van bietencysteaaltjes is sterk afhankelijk van de jaaromstandigheden en de beginbesmetting. Resistente rassen vermeerderen onder alle omstandigheden bietencysteaaltjes minder dan de vatbare rassen. De resistentie is niet volledig. Ook bij resistente rassen zal er afhankelijk van de begindichtheid een vermeerdering van de aaltjes kunnen optre den. De verschillen tussen de rassen in resistentie tegen het witte bietencysteaaltje is onderzocht in een klimaatkamertoets. In de derde tabel op bladzijde 2 van de Zaadbrochure zijn de uitslagen van deze toets vermeld. Deze rassen zijn ook resistent tegen rhizomanie Bladschimmels In de praktijk komen behalve cercospora vaak ook de bladschimmels meeldauw, roest en ramularia voor. Tot 2006 is onderzoek gedaan aan cercosporaresistente rassen, maar deze rassen bleven in opbrengst achter. Bovendien was het sowieso nodig om een fungicidenbespuiting uit te voe ren, omdat deze rassen niet resistent waren tegen de andere bladschimmels. Daarom is vanaf 2006 dit onderzoek stopgezet. In het huidige rassenonderzoek worden geen waarnemingen gedaan op gevoeligheid voor bladschimmels. De proefvelden worden op tijd behandeld met fungiciden, waardoor ze er in principe vrij van blijven. 1.5 Financiële opbrengst De financiële opbrengst van de rassen is berekend voor gemiddelde Nederlandse omstandig heden. Voor een goede rassenkeuze spelen echter ook de omstandigheden op perceelsniveau een rol. Is bijvoorbeeld bekend dat op een bepaald perceel het suikergehalte vaak laag is, dan kan een ras met een relatief hoog suikergehalte de financiële opbrengst verhogen. Dit is door de gehanteerde berekeningswijze vooral het geval wanneer het suikergehalte onder 15% dreigt te zakken. Bij problemen met de winbaarheid is het nodig eerst na te gaan wat hiervan de oorzaak is. Is het gehalte aan K+Na erg hoog, overweeg dan een ras met weinig K+Na. Is het gehalte aan aminon te hoog, overweeg dan een ras met een laag gehalte aan aminon. Is de grondtarra op het beoogde perceel een probleem, dan kan er soms financieel voordeel te behalen zijn door een ras te kiezen met weinig meegeleverde grond. Of in specifieke gevallen financieel voordeel is te behalen met de keuze voor een ras met een laag K+Na-, aminon- of grondtarragehalte kan bekeken worden in de Betakwik-module Rassenkeuze en optimaal areaal Uitgangspunten bij de berekening van WIN en financiële opbrengst
28 Verrekening van: biet: 35,00 per ton nettobiet (quotumbieten) bij 16% suiker. gehalte: De suikergehalteverrekening is vergelijkbaar met die van Suiker Unie. Bij 16% suiker vindtgeen verrekening plaats. Bij lagere suikergehalten wordt een korting toegepast(bijvoorbeeld bij 14% suiker 8,40 per ton nettobiet), terwijl bij hogere gehalten eentoeslag wordt gegeven (bijvoorbeeld bij 18% suiker 6,30 per ton nettobiet). WIN: plaats. De WIN-verrekening is vergelijkbaar met die van Suiker Unie. Bij WIN 87 vindt geenverrekening tarra: 12,70 per ton tarra. Aangezien alleen met grondtarra (meegeleverde grond) gerekendwordt, is een aftrek van de geleverde kop niet van toepassing. Voor de berekening van WIN en de financiële opbrengst zijn gegevens ontleend aan de biet leveranties aan de suikerindustrie. Deze zijn: wortelopbrengst (t/ha) 70,0 suikergehalte (%) 17,0 aminon (mmol/kg biet) 12,0 K+Na (mmol/kg biet) 42,0 grondtarra (%) 6,0 1.6 Aantal planten en kiemkracht Tabel 2. Aantal planten en kiemkracht van de laatste drie jaren. rasnaam en rubricering* aantal planten in verhoudingsgetallen kiemkracht voor de teelt op percelen met rhizomanie A - Heron A - Coyote
29 A - Sabrina KWS A - Bernadetta KWS A - Rosabelle A - Fernanda KWS A - Rosagold B - Rosadonna B - Emilia KWS B - Debora KWS N - Rhino N - Sandra KWS N - Annika KWS = (planten/ha) voor de teelt op percelen met rhizomanie en witte bietencysteaaltjes A - Bever A - Theresa KWS A - Constantina KWS N - Bantam
30 N - Amalia KWS = (planten/ha) voor de teelt op percelen met rhizomanie en rhizoctonia A - Isabella KWS B - Arrival Piranha = (planten/ha) * Rubricering in de Aanbevelende rassenlijst: A = algemeen aanbevolen; N = nieuw aanbevolen; B = beperkt aanbevolen- = onbekend. 1.7 Rasseninformatie Tabel 3. Rastype, kweker en zaadsoortcodes per ras. rasnaam en rubricering* kweker zaadsoortcode voor verschillende zaadtypen speciaal pillenzaad standaardpillenzaad voor teelt op percelen met rhizomanie A - Heron SESVanderHave N.V./S.A
31 rasnaam en rubricering* kweker zaadsoortcode voor verschillende zaadtypen speciaal pillenzaad standaardpillenzaad A - Coyote SESVanderHave N.V./S.A. A - Sabrina KWS KWS Saat A.G A - Bernadetta KWS KWS Saat A.G A - Rosabelle Kuhn & Co International B.V A - Fernanda KWS KWS Saat A.G A - Rosagold Kuhn & Co International B.V B - Rosadonna Kuhn & Co International B.V B - Emilia KWS KWS Saat A.G B - Debora KWS KWS Saat A.G N - Rhino SESVanderHave N.V./S.A
32 rasnaam en rubricering* kweker zaadsoortcode voor verschillende zaadtypen speciaal pillenzaad standaardpillenzaad N - Sandra KWS KWS Saat A.G. N - Annika KWS KWS Saat A.G. voor teelt op percelen met rhizomanie en witte bietencysteaaltjes A - Bever SESVanderHave N.V./S.A A - Theresa KWS KWS Saat A.G A - Constantina KWS KWS Saat A.G N - Bantam SESVanderHave N.V./S.A N - Amalia KWS KWS Saat A.G voor teelt op percelen met rhizomanie en rhizoctonia A - Isabella KWS KWS Saat A.G B - Arrival SESVanderHave N.V./S.A
33 rasnaam en rubricering* kweker zaadsoortcode voor verschillende zaadtypen speciaal pillenzaad standaardpillenzaad Piranha SESVanderHave N.V./S.A. * Rubricering in de Aanbevelende rassenlijst: A = algemeen aanbevolen; N = nieuw aanbevolen; B = beperkt aanbevolen. 1.8 Zaadbrochure Het IRS stelt op verzoek van Suiker Unie de Zaadbrochure samen. De komende dagen ontvangen alle telers van de Nederlandse suikerindustrie deze brochure en de bestelkaart per post. Informatie over teelttechnische achtergronden voor de rassenkeuze vindt u in de paragrafen 1.1 t/m 1.7 van het hoofdstuk rassen van Betatip. 1.9 Rassenbulletin 2011 Het rassenbulletin suikerbieten 2011 geeft een overzicht van de cijfers van het rassenonderzoek Het rassenbulletin suikerbieten 2011 geeft een overzicht van de cijfers van het rassenonderzoek Naast de door CSAR al gepubliceerde cijfers van de Aanbevelende rassenlijst staan er ook gegevens in van rassen die pas twee jaar onderzocht zijn. Ook is er informatie te vinden over rassen die niet zijn toegelaten of die
Teelthandleiding. 1.3.schietergevoeligheid
Teelthandleiding 1.3.Schietergevoeligheid... 1 2 1.3.Schietergevoeligheid versie: november 2018 Een suikerbiet is een tweejarige plant. In het eerste jaar verkeert zij in de vegetatieve fase en vormt reservevoedsel
Nadere informatieopbrengstzekerheid staat voorop
IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands e-mail: vanswaaij@irs.nl http://www.irs.nl Opbrengstzekerheid stijging suikeropbrengst 2001-20 14 Rassenkeuze: opbrengstzekerheid staat
Nadere informatieRassenkeuze wat zijn de afwegingen
IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands Noud van Swaaij email: vanswaaij@irs.nl http://www.irs.nl perceel met kans op: rhizoctonia witte bietencysteaaltjes: 300 eieren en larven
Nadere informatieTeelthandleiding. 7 groeiverloopopbrengstprognose
Teelthandleiding 7 Groeiverloop/opbrengstprognose... 1 7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet... 1 7.2 Opbrengstprognose... 9 2 7 Groeiverloop/opbrengstprognose 7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet
Nadere informatieBrochure Suikerbietenzaad 2018
Brochure Suikerbietenzaad 2018 Uitgegeven door Suiker Unie Samengesteld door het IRS Deze brochure geeft de gemiddelde resultaten weer van het cultuur- en gebruikswaarde-onderzoek (CGO) van suikerbieten
Nadere informatieRassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012
Rassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012 Dit rassenbulletin geeft de gemiddelde resultaten weer van het cultuur- en gebruikswaarde- onderzoek (CGO) van suikerbieten. Dit onderzoek
Nadere informatieTeelthandleiding. Rassen & Zaad
Teelthandleiding Rassen & Zaad 1 Rassenkeuze... 1 1.1 Inleiding... 1 1.2 Bietenzaad... 1 1.3 Schietergevoeligheid... 3 1.4 Rassenkeuze... 6 1.5 Financiële opbrengst... 10 1.6 Aantal planten en kiemkracht...
Nadere informatieSuikerbietenzaad 2004
Suikerbietenzaad 2004 Uitgegeven door de Zaadcommissie van de Nederlandse suikerindustrie Samengesteld door het IRS ZAADSOORTEN Op basis van de doelstellingen lage kosten, meest effectieve bestrijding
Nadere informatieTeelthandleiding. 1.2.bietenzaad
Teelthandleiding 1.2.Bietenzaad... 1 2 1.2.Bietenzaad versie: november 2018 1.2.1.Oppassen met bietenzaad Bietenzaad bevat gewasbeschermingsmiddelen (fungiciden en soms ook het insecticide Force) en daarom
Nadere informatieRassenkeuze Noud van Swaaij, Elma Raaijmakers, Hans Schneider. Rassenlijstcijfer: gemiddelde van onderzoek
SUIKERBIETENINFORATIEDAGEN IRS Postbus 3 400 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / vanswaaij@irs.nl Rassenkeuze 009 Noud van Swaaij, Elma Raaijmakers, Hans Schneider Rassenkeuze 009 Rassenkeuze en rhizomanieresistente
Nadere informatieTeelthandleiding. 3.1 vroeg of laat zaaien
Teelthandleiding 3.1 Vroeg of laat zaaien?... 1 2 3.1 Vroeg of laat zaaien? versie: maart 2018 Het IRS adviseert suikerbieten te zaaien zodra de grond bekwaam is, maar niet vóór 1 maart. Vroeg zaaien levert
Nadere informatieVooruitgang bietenrassen gaat gestaag door
AKKERBOUW GRADATIE IN RESISTENTIENIVEAUS GERINGE KEUS AANVULLENDE RHIZOMANIERESISTENTIE EERSTE CONVISO SMART-RAS BEPERKT BESCHIKBAAR Vooruitgang bietenrassen gaat gestaag door De Aanbevelende Rassenlijst
Nadere informatieTeelthandleiding. 8.1 kwaliteit
Teelthandleiding 8.1 kwaliteit 8.1 Kwaliteit... 1 2 8.1 Kwaliteit Versie: mei 2014 8.1.1 Inleiding Met de kwaliteit van suikerbieten wordt het totaal aan eigenschappen wat van belang is bij rooien, opslag,
Nadere informatieRASSEN DICHT BI. OP de rassenlijst van 2018 staan acht nieuwe. Vooruitgang in aanvullende resistentie
De aanbevelende rassenlijst 2018 telt acht nieuwe suikerbietenrassen. Vooruitgang is vooral in rhizoctoniarassen geboekt. 24 OP de rassenlijst van 2018 staan acht nieuwe suikerbietenrassen waarvan er één
Nadere informatie7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet
7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet 5.1 Algemeen Biologische teelthandleiding 4.1 Inleiding meststoffen 4.2 Opname voedingsstoffen 4.3 Stikstofbemesting 4.4 Fosfaatbemesting 4.5 Kaliumbemesting
Nadere informatieTeelthandleiding. 7.2 opbrengstprognose
Teelthandleiding 7.2 opbrengstprognose 7.2 Opbrengstprognose... 1 2 7.2 Opbrengstprognose Versie: januari 2011 Om de suikerindustrie in staat te stellen op tijd een goede planning te maken van de campagne
Nadere informatie8.1 Kwaliteit. versie: mei Suikergehalteverrekening /ton CONTACTPERSOON: TOON HUIJBREGTS. IRS Betatip 3. Verrekening in /ton biet
8.1 Kwaliteit CONTACTPERSOON: TOON HUIJBREGTS 8.1.1 Inleiding Onder de kwaliteit van suikerbieten verstaan wij het totaal aan eigenschappen die van belang zijn bij rooien, opslag, transport en verwerking.
Nadere informatieEindelijk een nieuw. SUIKERBIETENTELERS hebben voor komend. In elk segment een ras met aanvullende rhizomanie-resistentie
In elk segment een ras met aanvullende rhizomanie-resistentie 40 Eindelijk een nieuw De Aanbevelende Rassenlijst 2015 telt negen nieuwe suikerbietenrassen. In ieder segment zijn weer betere rassen voor
Nadere informatieIRS Postbus AA Bergen op Zoom / Gewasbescherming. Jan D.A. Wevers
IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / wevers@irs.nl Gewasbescherming Jan D.A. Wevers Inhoud geen Condor meer Mesurol gaat verdwijnen uit het zaad gewasbescherming en certificering Insectenbestrijding
Nadere informatieOvervloedige neerslag tijdens het groeiseisoen
Overvloedige neerslag tijdens groeiseizoen - Bemesting en verslemping - Wortelrot Peter Wilting en Bram Hanse SID Heerenveen en Tilburg, 7/8 december 2016 Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen
Nadere informatieSchadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii) bij partieel resistente rassen
Schadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii) bij partieel resistente rassen 12P05 Schadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii)
Nadere informatieProgramma. Meer rendement door opbrengstverhoging. GBM-update
Meer rendement door opbrengstverhoging Marco Bom Wieringerwerf, 27 januari 2015 Programma Meer rendement door opbrengstverhoging GBM-update grote variatie Opbrengsten in de praktijk 2013 inuline wortel
Nadere informatieNieuwe aanbevolen rassen van suikerbieten
Persbericht Zoetermeer, 18 november 2014 Nieuwe aanbevolen rassen van suikerbieten Er zijn negen nieuwe suikerbietenrassen opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst voor 2015. Dit meldt de Commissie Samenstelling
Nadere informatieMeervoudige resistentie
Meervoudige resistentie in opmars Noud van Swaaij SID Heerenveen en Tilburg, 7/8 december 2016 100 90 Groei aandeel resistente rassen 1996-2016 zonder resistentie aandeel in zaadbestelling (%) 80 70 60
Nadere informatieOnderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02
Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 06R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 P. Wilting Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27
Nadere informatieActualiteiten Emeltenbestrijding Elma Raaijmakers
Actualiteiten SID, 9/10 december 2014 Emeltenbestrijding Elma Raaijmakers 1 Emelten veroorzaken plantwegval Emeltenbestrijding bestaat uit meerdere stappen + Laat eieren en + Voorkom eileg larven uitdrogen
Nadere informatieWorkshop Voorjaarsproblemen
Workshop Voorjaarsproblemen Hoe stel ik de juiste diagnose? Bram Hanse, Peter Wilting, Ellen van Oorschot en Marco Bom Valthermond, 24 juni 2015 Workshop Korte uitleg: hoe stel ik de juiste diagnose? Aan
Nadere informatieSUIKERBIETEN. Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker. Productie: ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten
SUIKERBIETEN Wereld productie suiker? Wereldproductie van suiker Productie: 180.000.000 ton 20% uit Riet 80% uit Suikerbieten 1 Waar komt de suiker vandaan? Arealen Europa Waar komt de suiker vandaan?
Nadere informatieComplete Teelthandleiding
1 Rassenkeuze... 1 1.1 Inleiding... 1 1.2 Bietenzaad... 1 1.3 Schietergevoeligheid... 3 1.4 Rassenkeuze... 6 1.5 Financiële opbrengst... 9 1.6 Aantal planten en kiemkracht... 1 1.7 Rasseninformatie...
Nadere informatieRaseigenschappen. Alleen rhizomanierassen scoren beter. akkerbouw. Zaaien van suikerbieten.
Raseigenschappen Alleen rhizomanierassen scoren beter Zaaien van suikerbieten. Afgelopen seizoen waren er veel problemen met schieters. Zaaien voor 10 maart geeft een verhoogd risico. FOTO: HERBERT WIGGERMAN
Nadere informatieGewasbeschermingsplan 2011
Preventie Gewas: Logboek 1. Grondgebonden ziekten / plagen. 2. Goed uitgangsmateriaal. 3. Rassenkeuze. 4. Bedrijfshygiëne Afdekken afvalhopen Reinigen machines 5. Aaltjes beheersstrategie. 6. Vrucht- en
Nadere informatie6. BIETENCYSTEAALTJES INHOUD 6.1 INLEIDING... 2
6. BIETENCYSTEAALTJES CONTACTPERSOON: ELMA RAAIJMAKERS INHOUD 6.1 INLEIDING... 2 6.2 HET WITTE BIETENCYSTEAALTJE... 2 6.2.1 SCHADEBEELD... 2 6.2.2 VERSPREIDING EN SCHADE... 2 6.2.3 LEVENSCYCLUS... 2 6.2.4
Nadere informatie5.2.4 Rhizoctonia. 5.2.4.3 De ziekte. In deze paragraaf wordt verwezen naar foto s. Deze kunt u vinden op de website als bijlage bij 5.2.4.
5.2.4 Rhizoctonia AUTEUR EN CONTACTPERSOON: HANS SCHNEIDER De bodemschimmel Rhizoctonia solani veroorzaakt wortelbrand en wortelrot in suikerbieten. Bij zware aantasting gaan hele percelen verloren. Rotte
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17
landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef
Nadere informatieDe biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden. Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP.
De biologische biet. Ontwikkelingsmogelijkheden Technische dagen KBIVB 2019 Antoons K., Vandergeten JP. 2 Bio bieten : een nieuwe teelt? Vruchtwisseling Rassenkeuze Zaai Bemesting Bestrijding tegen plaaginsecten
Nadere informatieKijk kritisch naar de kosten van speciaal pillenzaad en zaaien
Speciaal pillenzaad is niet altijd rendabel Kijk kritisch naar de kosten van speciaal pillenzaad en zaaien Hervorming van de suikermarkt dwingt telers alle variabele teeltkosten zeer kritisch tegen het
Nadere informatieBODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten
Project No. 12-04 BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Projectleider: J.H.M. Schneider 1. Inleiding De bodemschimmel
Nadere informatieBodemmonster Bodemmonster
Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Bodemmonster Belangrijk om te weten: Fosfaat laag: voldoende bemesten Kali laag: voldoende bemesten of bijsturen Magnesium laag: bijsturen
Nadere informatieTeelthandleiding. Oogst & bewaring
Teelthandleiding 7 Groeiverloop/opbrengstprognose... 1 7.1 Groei en ontwikkeling van de suikerbiet... 1 7.2 Opbrengstprognose... 9 8 Kwaliteit, oogst en bewaring... 12 8.1 Kwaliteit... 12 8.2 Oogsttechniek...
Nadere informatieGewasbeschermingsmonitor
Gewasbeschermingsmonitor Algemene informatie Gewasbeschermingsmonitor vervangt gewasbeschermingsplan Bij de gewasbeschermingsmonitor gaat het om diverse teeltmaatregelen. Denk hierbij aan teeltfrequentie
Nadere informatieKWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2016 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
KWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2016 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 KWS Benelux B.V. Postbus 137 4870 AC Etten-Leur Tel: 076-50 333 05 E-mail: info.bieten@kws.com www.kwsbenelux.nl Beste bietenteler, Het
Nadere informatieVerbetering rendement suikerbietenteelt
IRS Postbus 3 600 AA Bergen op Zoom www.irs.nl / hanse@irs.nl Op naar 3 x Verbetering rendement suikerbietenteelt Bram Hanse jaar suiker kostprijs 0 ton/ha /ton biet Ligging van deelnemende bedrijfsparen
Nadere informatieversie: maart 2012 9. Diagnostiek CONTACTPERSONEN: ELMA RAAIJMAKERS EN BRAM HANSE
9. Diagnostiek CONTACTPERSONEN: ELMA RAAIJMAKERS EN BRAM HANSE Het verricht diagnostisch onderzoek naar ziekten, plagen en gebreksverschijnselen in suikerbieten. Telers kunnen via de medewerkers van de
Nadere informatieReken af met duist in stappen
Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel
Nadere informatieGewasbeschermingsplan 2014
Gewas: Consumptie aardappelen 1. Grondgebonden ziekten / plagen. 2. Goed uitgangsmateriaal. Aardappelcysteaaltjes, graslandschurft. Rhizoctonia op zandkavel. Pootgoed met NAK certificaat en behandeling
Nadere informatieMAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!
MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit
Nadere informatieEvenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant
Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Belangrijk om te weten: Algemeen: Fosfaat, kali, magnesium Op zand: ph en o.s. Op klei: % slib Bodemmonster Fosfaat laag: voldoende bemesten
Nadere informatieAspecten van het gewasbeschermingsplan
Aspecten van het gewasbeschermingsplan In het gewasbeschermingsplan moeten de volgende aspecten aandacht krijgen: preventie; teelttechnische maatregelen; waarschuwings- en adviessystemen; niet-chemische
Nadere informatieActualiteiten. Suikerbieten voor bio-energie?! Suikerbieten voor bio-energie. Voorwaarden. Waarom? Toon Huijbregts
IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands email: irs@irs.nl http://www.irs.nl Suikerbieten voor bio-energie?! Actualiteiten Toon Huijbregts Suikerbieten voor bio-energie waarom
Nadere informatieHandleiding 2014 voor Unitip online Unitip extern module
Handleiding 2014 voor Unitip online Unitip extern module Bestemd voor: Gebruikers die Online teeltgegevens invoeren in Agrovision. Inleiding: Met deze handleiding wordt u stap voor stap door het programma
Nadere informatieNieuw rassenaanbod 2019 en wat kunnen we de komende jaren nog meer verwachten?
Nieuw rassenaanbod 2019 en wat kunnen we Nieuw rassenaanbod 2019 en wat kunnen we de komende jaren nog meer verwachten? Martijn Leijdekkers SID Tilburg en Heerenveen, 6/7 december 2018 Teeltjaar 2018:
Nadere informatieMeer en beter gras van Eigen land met onze nieuwe graslandverzorgingsmachine
Nieuwsbrief nr.1 maart 2015 Technieken en wetgeving veranderen continu. Middels de nieuwsbrief gaan we proberen u een aantal keer per jaar op de hoogte te houden van de actualiteiten en nieuwe ontwikkelingen
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 16
landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 16 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef
Nadere informatieWorkshop Najaarsproblemen bieten en cichorei
Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei Hoe stel ik de juiste diagnose? Elma Raaijmakers, Peter Wilting, Ellen van Oorschot, Bram Hanse en Marco Bom Rolde, 2 september 2014 Workshop Korte uitleg:
Nadere informatieVerbetering rendement suikerbietenteelt
IRS Postbus AA Bergen op Zoom www.irs.nl / hanse@irs.nl Inhoud presentatie Project Verbetering rendement bietenteelt Verbetering rendement suikerbietenteelt resultaten opvallende zaken 7 Bram Hanse Project
Nadere informatieTeelthandleiding. 9 diagnostiek
Teelthandleiding 9 diagnostiek 9 Diagnostiek... 1 2 9 Diagnostiek Versie: december 2015 Het IRS verricht diagnostisch onderzoek naar ziekten, plagen en gebreksverschijnselen in suikerbieten. Medewerkers
Nadere informatieKWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2017 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
KWS Suikerbieten Rassenoverzicht 2017 SEEDING THE FUTURE SINCE 1856 KWS BENELUX B.V. Postbus 137 4870 AC Etten-Leur Tel: 076-50 333 05 E-mail: info.bieten@kws.com www.kwsbenelux.nl Voorwoord Het jaar loopt
Nadere informatieGroenbemesters en ziekten en plagen
Groenbemesters en ziekten en plagen Elma Raaijmakers SID, 9/10 december 2014 Verliezen in suikeropbrengst door ziekten en plagen Suikeropbrengst (t/ha) 23,0 18,2 13,9 11,6 maximale suikeropbrengst (De
Nadere informatie400 g/l pendimethalin
Stomp 400 SC Toelatingsnummer 10766 N W.14 Productgroep: herbicide Formulering: suspensie concentraat Werkzame stof: 400 g/l pendimethalin N: Milieugevaarlijk Waarschuwingszinnen: 50/53 Zeer vergiftig
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB
landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2012 Mededeling ILVO nr 110 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatie1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire
Nadere informatieBLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF
BLADZIEKTEN IN DE BIET IN EEN IPM PERSPECTIEF Juni 2016 Barbara Manderyck & Françoise Vancutsem - KBIVB IPM= 3 basisprincipes 2 PREVENTIE of schade vermijden MONITORING = WAARNEMINGEN INTERVENTIE= BESTRIJDING
Nadere informatieUitgekiende onkruidbestrijding bespaart geld!
Uitgekiende onkruidbestrijding bespaart geld! Onkruidbestrijding vormt in suikerbieten ongeveer 20 procent van de teelt. Door kritisch te zijn op de middelenkeuze, de doseringen en het moment van toepassen,
Nadere informatieLANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.
Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan
Nadere informatie2. Het gewas. Voedergewassen
2. Het gewas Voedergewassen De plant Vegetatief - wortelstelsel - stengel - bladeren Generatief - kolf - pluim 2 Vegetatief (stengel en blad) Begint met bladeren stengel Lengte tot 4 meter Weinig zijstengels
Nadere informatieGewasbeschermingsmonitor
Gewasbeschermingsmonitor 1. Bedrijfsgegevens en Bouwplan: Jaar Perceel Ras Bedrijf Gewas Maat Adres Zaai / plantdatum Hoeveelheid Postcode Teeltfrequentie Bodemanalyse aanwezig Woonplaats Voorvrucht Aaltjesanalyse
Nadere informatieSuikerbieten. magazine
Suikerbieten magazine 1 Inhoud Suikerbietenmagazine De suikerbiet 4 Cruciaal in onze voedselketen Beste landbouwer, Overzicht van de Syngenta rassen 6 Rhizomanie tolerante rassen Tyler 6 Escault 6 Rhizomanie
Nadere informatieGewasbeschermingsplan 2011
Gewasbeschermingsplan 2011 Bedrijfsnaam + naam Adres Postcode Woonplaats Telefoon Wie voert spuitwerkzaamheden uit? Mob. Telefoon in eigen beheer Fax door derden / loonwerk E-mail 1. Gewassen Ha Ha Conservenerwten
Nadere informatieTelers met hogere suikeropbrengsten hebben geen hogere kosten!
12 september 2010 nr. 6 Telers met hogere suikeropbrengsten hebben geen hogere kosten! De kost gaat voor de baat uit, ook bij het telen van een gewas. Het is belangrijk het maximale effect (= opbrengst)
Nadere informatieSCHIETERS IN SUIKERBIETEN
SCHIETERS IN SUIKERBIETEN 2016 Wat is een schieter? schieten van de stengel + scheutvorming ZAADVORMING Soorten schieters SCHIETERS Contaminatie in de bodem Gezaaide bieten met zaaizaad Onkruidbieten wilde
Nadere informatieGroenbemester als vervanging vals zaaibed
Groenbemester als vervanging vals zaaibed Onkruidonderdrukking door groenbemesters 24 januari 2019, Wiepie Haagsma Onkruidbeheersing in de praktijk Vruchtwisseling en gewaskeuze Hoofdgrondbewerking Teeltwijze
Nadere informatieOnderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt. A.C. Hanse
Onderzoek verbetering rendement suikerbietenteelt A.C. Hanse Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: +31 (0)164-27 44 00 Fax: +31 (0)164-25 09 62 E-mail: irs@irs.nl Internet: http://www.irs.nl
Nadere informatieGroenbemesters 2015-2016. Een vruchtbare investering
Groenbemesters 2015-2016 Een vruchtbare investering Beste akkerbouwer, Gezondheid, structuur en een goed bodemleven van de bodem verbeteren de opbrengst van teeltgewassen en hiermee ook uw bedrijfsresultaat.
Nadere informatieFrontier Optima. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer N W.3 Productgroep: herbicide Formulering:
Frontier Optima Toelatingsnummer 12283 N W.3 Productgroep: herbicide Formulering: emulgeerbaar concentraat Werkzame stof: 64% dimethenamide-p Waarschuwingszinnen: Xn: Schadelijk N: Milieugevaarlijk 22
Nadere informatieTeelthandleiding. 6.2 beperking middelengebruik
Teelthandleiding 6.2 Beperking middelengebruik... 1 2 6.2 Beperking middelengebruik Versie: april 2018 Er zijn verschillende redenen om het middelengebruik terug te dringen: - kosten middelen; - beschikbaarheid
Nadere informatieKansrijke teelt van vlas voor een gezonde bodem
Kansrijke teelt van vlas voor een gezonde bodem www.vandebiltzadenvlas.com Langeweg 26 4541 PC Sluiskil info@vandebiltzadenvlas.com The Netherlands Tel. +31 115 471922 Fax. +31 115 472229 1. Introductie
Nadere informatieWorkshop Najaarsproblemen bieten en cichorei. Hoe stel ik de juiste diagnose?
Workshop Najaarsproblemen bieten en cichorei Hoe stel ik de juiste diagnose? Elma Raaijmakers, Bram Hanse, Peter Wilting, Ellen van Oorschot en Marco Bom Bergen op Zoom, 15 oktober 2015 Workshop Korte
Nadere informatieTeelthandleiding. 5.5 preventie van schade door winderosie
Teelthandleiding 5.5 preventie van schade door winderosie 5.5 Preventie van schade door winderosie... 1 2 5.5 Preventie van schade door winderosie Versie: mei 2015 Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgrond
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6208 28 maart 2012 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 maart 2012, nr.
Nadere informatieBoxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10
Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden
Nadere informatieHet begint met ons. www.kws.com
www.kws.com KWS Benelux BV Einsteinstraat 33 3281 NJ Numansdorp tel.: 0186-657506 fax: 0186-657507 E-mail J. Buis@kws.de www.kws.com Het begint met ons. Inleiding Inhoudsopgave Bladgezondheid is een belangrijk
Nadere informatieEiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen
Eiwitgewassen Eiwitrijke gewassen Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja Voordelen luzerne Nadelen luzerne Positief effect op bodemstructuur Droogteresistent door diepe beworteling Nalevering N: 60
Nadere informatieINSECTEN. Keuze insecticiden, toegepast bij het zaaien
INSECTEN 2 Insecten kunt u bestrijden door te kiezen voor pillenzaad met insecticiden (speciaal pillenzaad) of door de aanwezige insecten te bestrijden met een bespuiting. Dit laatste is alleen mogelijk
Nadere informatieKENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN
KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK
Nadere informatieWAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN
WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen
Nadere informatiePraktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten
Praktijkgids Herkenning bladaantastingen in suikerbieten Herken de bladschimmels op tijd Diagnose Om de bietenteelt rendabel te houden, moeten de teeltkosten zo laag mogelijk blijven. Voor de bestrijding
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 152 2014 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatieDuurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten
Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 3
landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 3 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1).
Nadere informatieBIOSTIMULANT. Het begint bij de wortel
BIOSTIMULANT Het begint bij de wortel - Stimuleert de wortelgroei en -activiteit Verhoogt stresstolerantie onder ongunstige groeiomstandigheden Vergroot wortellengte en biomassa Verbetert opname van water
Nadere informatieZaaien en planten. Wat is er nodig om een zaadje te laten groeien?
Stap 1 de tuin opruimen, vrijmaken van onkruid en omspitten Stap 2 de moestuin bemesting geven volgens het grondonderzoek Stap 3 de moestuin indelen in percelen Stap 4 Zaaien en planten Wat is er nodig
Nadere informatieGeïntegreerde gewasbescherming (IPM)
1 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) Update i.v.m. het verbod op neonicotinoïden De plaaginsecten De rol van de waarnemingsdienst 23/01/2019 Zaaizaadbehandelingen met NNI: waarom is (was) dit een goede
Nadere informatieIPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK
IPM IN DE BIETENTEELT T IS NIE MOEILIJK, T IS GEMAKKELIJK Januari 2014 Barbara Manderyck KBIVB ADLO project: de weg naar duurzame landbouw verder zetten! www.inagro.be www.lcg.be www.irbab kbivb.be www.pcainfo.be
Nadere informatieHet platform voor behandelingstechnologie
Het platform voor behandelingstechnologie voor groentezaden Conservenerwt Ziektebestrijding WAKIL XL: Cymoxanil, Fludioxonil, Mefenoxam Insectenbestrijding Cruiser 350 FS Thiametoxam Bodem- en zaadgebonden
Nadere informatieDual Gold 960 EC WG en aanbevelingen, N W.9 bij etiketinstructie versie 9
Dual Gold 960 EC WG en aanbevelingen, 12096 N W.9 bij etiketinstructie versie 9 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende
Nadere informatieInvloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen
Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van
Nadere informatie1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1.
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gras 9 1.1 Bouw en leefwijze van planten 9 1.2 Indeling van de grassen 12 1.3 Mengselkeuze 14 1.4 Kwaliteit van de graszode 17 1.5 Afsluiting 18 2 Verbetering van grasland
Nadere informatieOpdrachten. Organische bemesting opdrachten 1
Opdrachten Organische bemesting opdrachten 1 Inleiding Je weet dat je melk moet drinken om voldoende calcium binnen te krijgen voor de opbouw van je botten. Calcium is dus een belangrijk element voor de
Nadere informatieDOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw
DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse
Nadere informatie