Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de Wegenverkeerswet (invoering ademanalyse) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding In het Nationaal Plan voor de Verkeersveiligheid, dat de eerste ondergetekende bij brief van 14 december 1983 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, zijn enige maatregelen aangekondigd ter verbetering van de bestrijding van het rijden onder invloed van alcohol. Een van deze maatregelen betreft de invoering van ademanalyse ter vervanging van de bloedproef als bewijsmiddel (kamerstukken II, ,18195, nrs. 1-2, blz en nr. 4, blz. 80). In aansluiting daarop heeft de eerste ondergetekende mede namens de andere betrokken bewindslieden bij brief van 14 augustus 1984 de Tweede Kamer het standpunt van het kabinet kenbaar gemaakt ten aanzien van het rapport «Alcohol en Verkeer» van de Permanente Contactgroep voor de Verkeersveiligheid. Daarbij is medegedeeld dat er naar werd gestreefd een wetsvoorstel strekkende tot invoering van de ademanalyse omstreeks de zomer van 1985 bij de Tweede Kamer aanhangig te maken (kamerstukken II, , 18497, nr. 1). Tijdens de uitgebreide commissievergadering van de Tweede Kamer op 3 september 1984 over het Nationaal Plan voor de Verkeersveiligheid is van verschillende zijden er op aangedrongen de voorbereiding van het bedoelde wetsvoorstel te bespoedigen (Handelingen UCV, , nr. 119). Bij die gelegenheid is door de heer Castricum c.s. een motie ingediend, waarin de regering werd verzocht de noodzakelijke wetswijzigingen vóór het einde van 1984 aan de Kamer te doen toekomen (kamerstukken II, , 18195, nr. 12). Deze motie is op 25 september 1984 door de Tweede Kamer aanvaard (Handelingen II, , blz. 127). Wij hebben hierin aanleiding gevonden het eerder voorgenomen tijdschema te herzien en er naar te streven de motie zoveel mogelijk uitte voeren. Aanvankelijk is hiermee ook goede voortgang gemaakt; daarna zijn evenwel complicaties ontstaan, die ertoe hebben geleid dat het wetsvoorstel eerst thans kon worden ingediend. Door deze vertraging kon alsnog worden rekening gehouden met door ons gewenst geachte consultaties over de inhoud van het wetsvoorstel en met de uitkomsten van althans een deel van de onderzoeken die wij onontbeerlijk achten om te zijner tijd een verantwoorde invoering van de ademanalyse mogelijk te maken. Op de aard van deze onderzoeken zal in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 het vervolg van deze memorie nog worden ingegaan. Overigens hebben wij gemeend de inhoud van het wetsvoorstel te moeten beperken tot die zaken, die met de invoering van ademanalyse als bewijsmiddel rechtstreeks samenhangen en die - naar valt te overzien - in elk geval regeling behoeven in de wet. De problematiek met betrekking tot geneesmiddelen en andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, is dan ook thans mede om wille van de tijd buiten beschouwing gebleven. 2. De wenselijkheid van ademanalyse als bewijsmiddel Voor het bewijs van rijden onder invloed van alcohol wordt thans overheersende waarde toegekend aan de uitslag van de bloedproef. Dit valt op zichzelf te begrijpen, omdat het alcoholgehalte van het bloed een directe maatstaf vormt voor de hoeveelheid genoten alcohol en in de regel ook voor de invloed die deze via de hersenen uitoefent op het rijgedrag. Het belang van de bloedproef is nog onderstreept door de opneming van een maximaal toelaatbaar bloedalcoholgehalte in artikel 26, tweede lid, van de Wegenverkeerswet. Voor de uitvoering van de bloedproef is bij en krachtens artikel 33a van die wet een stelsel van strikte waarborgen in het leven geroepen. De naleving daarvan is blijkens de jurisprudentie bepalend voor de vraag of de 'uitslag van de bloedproef kan worden gebruikt voor de bewijsvoering. Het onderzoek van de adem is thans uitsluitend voorzien als controle- en selectiemiddel bij de opsporing van rijden onder invloed. Ingevolge artikel 33, vierde lid, van de Wegenverkeerswet is de bestuurder van een voertuig op eerste vordering van een opsporingsambtenaar verplicht zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van uitgeademde lucht. De uitslag van een dergelijk onderzoek kan aanleiding geven tot het vermoeden dat de betrokkene in strijd heeft gehandeld met artikel 26 van de Wegenverkeerswet. Voor het bewijs daarvan zijn de thans gebruikte hulpmiddelen ontoereikend. In de praktijk wordt degene die blijkens een eerste ademtest een bloedalcoholgehalte heeft van meer dan 0,5 promille, op een politiebureau onderworpen aan een tweede ademtest. Blijkt het bloedalcoholgehalte van 0,8 promille of hoger te zijn, dan wordt overgegaan tot het toepassen van de bloedproef. Dit beoogt te voorkomen dat van dit middel onnodig gebruikt wordt gemaakt. Bij een negatieve uitslag van de tweede ademtest wordt volstaan met het opleggen van een rijverbod als bedoeld in artikel 28 van de Wegenverkeerswet. Aan de bloedproef als methode van bewijsvoering zijn behalve voordelen, zoals een grote mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, ook belangrijke nadelen verbonden. De aan het middel inherente ingreep in de lichamelijke integriteit, alsmede de ingewikkelde en tijdrovende procedure ter uitvoering van de bloedproef gekoppeld aan de noodzaak een arts in te schakelen, zijn hiervan het meest in het oog springend. Laatstgenoemde omstandigheden beïnvloeden in niet geringe mate het rendement van de inzet van politie en justitie. Het is dan ook begrijpelijk, dat reeds bij de behandeling van het wetsontwerp dat in 1974 heeft geleid tot de invoering van de verplichte bloedproef, veel aandacht is besteed aan andere mogelijkheden om het alcoholgehalte van het menselijke organisme te bepalen. Daarbij werd onder meer gedacht aan ook toen reeds bekende methodes van ademanalyse, waarvan de betrouwbaarheid voor bewijsdoeleinden op dat tijdstip evenwel nog onvoldoende werd geacht. Niettemin werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen van de heer Van Thijn c.s., waarin de regering werd uitgenodigd te bevorderen dat, zodra betrouwbare methodes van ademanalyse beschikbaar zijn gekomen, de bloedproef wordt vervangen door een ademtest en zelf initiatieven te nemen om de research op dit gebied te bespoedigen (kamerstukken II, , 10038, nr. 17 en Handelingen II, , blz. 3591). Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 Deze materie is daarna bij verschillende gelegenheden ter sprake gekomen, onder meer bij de mondelinge beantwoording van vragen van de heren Cornelissen en Van den Broek op 8 juni 1978 in de Tweede Kamer. Bij die gelegenheid is door de toenmalige bewindslieden van Verkeer en Waterstaat en van Justitie inzicht gegeven in de stand van zaken met betrekking tot bloedproef en ademanalyse, en in het bijzonder ook uiteengezet welke problemen toen nog in de weg stonden aan de invoering van ademanalyse als bewijsmiddel (Handelingen II, , blz ). Sindsdien heeft zich echter een aantal ontwikkelingen voorgedaan die een hernieuwde beoordeling mogelijk maken. Vooreerst zijn technische verbeteringen aangebracht in de apparatuur benodigd voor de uitvoering van ademanalyse, zodat de daaraan verbonden nadelen in belangrijke mate konden worden ondervangen. Daarnaast is Engeland per 1 mei 1983 als eerste land in Europa overgegaan tot de invoering van ademanalyse als bewijsmiddel. De ervaringen die daarmee zijn opgedaan en die in een onlangs verschenen evaluatierapport zijn neergelegd, zijn bepaald bemoedigend. Ook in Frankrijk worden thans voorbereidingen getroffen om op korte termijn tot invoering van ademanalyse over te gaan. Ten slotte is de Permanente Contactgroep voor de Verkeersveiligheid in haar reeds vermelde rapport, aan de hand van een vergelijkend onderzoek naar de voor- en nadelen van bloedproef en ademanalyse, tot de conclusie gekomen dat de invoering van ademanalyse als bewijsmiddel verantwoord kan worden geacht en zeker zal bijdragen aan een effectievere bestrijding van het rijden onder invloed. Zij heeft daaraan de aanbeveling verbonden in de wet een maximaal toelaatbaar alcoholgehalte van de adem op te nemen, een constructie die ook in de Engelse wetgeving ter zake wordt toegepast. Ook wij zijn tot de conclusie gekomen, dat de tijd thans rijp is om de invoering van ademanalyse als bewijsmiddel mogelijk te maken. Weliswaar zijn hieraan nog steeds bepaalde nadelen verbonden, op de aard waarvan hierna nog zal worden ingegaan, maar naar ons oordeel kunnen deze niet zo zwaar wegen dat de voordelen van ademanalyse daarmee ongedaan worden gemaakt, nu gebleken is dat deze onderzoekmethode op zichzelf voldoende betrouwbaar is. Bij deze voordelen denken wij vooral aan de mogelijkheid van een meer slagvaardig optreden door de politie en een vergroting van de pakkans, waardoor het rendement van de opsporing kan worden verhoogd. Dit pleit ook voor een spoedige invoering van de ademanalyse, uiteraard met inachtneming van de nodige zorgvuldigheid. Het voorgaande betekent intussen niet dat de bloedproef geheel door ademanalyse zou kunnen worden vervangen. In de praktijk kunnen zich verschillende situaties voordoen waarin de ademanalyse hetzij niet bruikbaar is, hetzij mislukt door oorzaken gelegen in de apparatuur of door toedoen van de verdachte. Wat de eerste betreft valt in het bijzonder te denken aan gevallen van rijden onder invloed van geneesmiddelen of drugs en aan medische problemen, verwondingen of bewusteloosheid waardoor de verdachte niet dan wel onvoldoende in staat is zijn medewerking te verlenen. Voor al deze gevallen, die in de praktijk naar wij hopen tot een kleine minderheid zullen behoren, zal de bloedproef als subsidiaire onderzoekmethode beschikbaar moeten blijven. Ook in Engeland is voor dergelijke gevallen de bloedproef gehandhaafd. Dit maakt het bovendien gewenst er voor te zorgen dat de resultaten van bloedproef en ademanalyse in beginsel gelijkwaardig en even betrouwbaar zijn. Een verdachte zal er geen voordeel of nadeel van mogen ondervinden, dat in zijn geval geen ademanalyse maar een bloedproef is toegepast. 3. Nadere beschouwing ademanalyse; invoering van een maximaal toelaatbaar ademalcoholgehalte Het principe van de ademanalyse is gebaseerd op de veronderstelling dat er een vaste verhouding bestaat tussen de alcoholconcentratie in de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 lucht die zich bevindt in de alveoli (longblaasjes), de zgn. alveolaire lucht, en de alcoholconcentratie in het bloed in de onmiddellijke omgeving van de alveoli. Deze veronderstelling, die berust op een fysische wetmatigheid, is ook de kern van de vele experimenten die in de afgelopen tientallen jaren zijn gedaan met ademanalyse als middel om het bloedalcoholgehalte te bepalen. Beseft moet echter worden dat bij deze experimenten altijd afgeleide grootheden worden gemeten, omdat de monsterneming van bloed en lucht niet in of onmiddellijk bij de alveoli kan plaatsvinden. Het bloed kan in principe op diverse plaatsen in de bloedbaan worden afgenomen. Na de resorptiefase, wanneer de genoten alcohol via het maag-darmkanaal in het bloed is opgenomen en deze zich gelijkmatig over het lichaam heeft verdeeld, zullen daarbij geen systematische verschillen in de vastgestelde alcoholconcentratie behoeven op te treden. De alveolaire lucht zal evenwel via de luchtwegen naar het ademalcoholapparaat moeten worden geleid alvorens de meting kan worden verricht. Tijdens het transport vanuit het alveoli naar de mond leidt een aantal biologisch-fysiologische factoren er toe dat het ademalcoholgehalte systematisch daalt. Deze factoren zijn individueel verschillend en bovendien afhankelijk van externe omstandigheden, zoals temperatuur en vochtigheidsgraad. Met dit gegeven dient bij de definitie van de omrekeningsfactor, waarop nog nader zal worden ingegaan, rekening te worden gehouden. Dit staat nog los van eventuele meettechnische onvolkomenheden in de ademalcoholapparatuur. De moderne ademalcoholapparaten werken volgens het zgn. infra-roodprincipe. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het feit dat alcohol een stof is die straling in het infra-rood gebied van het spectrum absorbeert. De bijzonderheden hiervan kunnen thans terzijde blijven. Wanneer een infra-rood-straling evenwel door een hoeveelheid alcoholhoudend gasmengsel - in casu ademlucht - wordt gezonden, blijkt de hoeveelheid geabsorbeerd infra-rood licht evenredig te zijn aan de hoeveelheid alcohol in het gasmengsel. Deze meting wordt elektronisch omgezet in een signaal dat bepalend is voor het alcoholgehalte van de adem. De verkregen uitkomst wordt digitaal zichtbaar gemaakt en kan bovendien met behulp van een printer worden afgedrukt. Anders dan bij de bloedproef beschikken verbalisant en verdachte derhalve onmiddellijk over het resultaat van de ademanalyse. Voor de praktische toepassing van de ademanalyse is van belang in welke grootheid het ademalcoholgehalte (AAG) wordt uitgedrukt en wat de relatie is met het bloedalcoholgehalte (BAG). Ten aanzien van de meetgrootheid is in het wetsvoorstel overeenkomstig de Britse wet gekozen voor microgrammen per 100 milliliter uitgeademde lucht. Deze meetgrootheid levert praktisch goed hanteerbare getalswaarden op. Een cruciaal aspect van de ademanalyse is de getalsverhouding van AAG tot BAG, gewoonlijk de omrekeningsfactor genoemd. Kennis van de grootte van de omrekeningsfactor is, ongeacht de wettelijke formulering, onontbeerlijk. De wetgeving met betrekking tot de ademanalyse kan in beginsel op twee manieren worden geconstrueerd. a. Het BAG blijft uitgangspunt voor de strafbaarstelling. Deze werkwijze veronderstelt dat door het feitelijk meten van een ademalcoholgehalte in elk afzonderlijk geval het bijbehorende bloedalcoholgehalte kan worden berekend. Het is evident dat dan kennis van de grootte van de omrekeningsfactor direct noodzakelijk is om deze berekening te kunnen uitvoeren. Er zijn ademalcoholapparaten die als meetresultaat een bloedalcoholgehalte produceren; de omrekeningsfactor is dan in het apparaat «ingebouwd». b. de tweede mogelijkheid is, naast een BAG-limiet, een AAG-limiettot uitgangspunt voor de strafbaarstelling te nemen. Deze constructie is in Engeland gekozen. Het wetsvoorstel neemt deze constructie over. Het ligt voor de hand het resultaat van de ademanalyse in een AAG tot uitdrukking te brengen. Aldus worden bovendien discussies in de rechtszaal vermeden over de juistheid van de anders in elk afzonderlijk geval te hanteren omrekeningsfactor. De uiteindelijke rechtvaardiging van een AAG-limiet als Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 uitgangspunt voor strafbaarstelling is echter het aangetoonde verband tussen ongevalskans en AAG. Ook bij de vastlegging in de wet van de huidige BAG-limiet heeft een dergelijk verband een doorslaggevende rol gespeeld. Toch zal ook in de voorgestelde constructie de omrekeningsfactor in het oog moeten worden gehouden, omdat de hoogten van BAG en AAG in de wet aan elkaar moeten worden gerelateerd. Hierbij is mede van belang dat de bloedproef voor een beperkt aantal gevallen zal worden gehandhaafd. Het mag niet zo zijn dat door een onjuiste keus van de grootte van de omrekeningsfactor de verdachte die zich aan de bloedproef moet onderwerpen zou worden bevoor- of benadeeld ten opzichte van degene van wie de adem wordt geanalyseerd. Het begrip omrekeningsfactor definiëren wij nader als de getalsverhouding tussen de meetbare, afgeleide grootheden, derhalve tussen het AAG na uitademen in het BAG in niet-alveolair bloed. Men noemt dit wel de «field»- of «operational»-factor, die ook ten grondslag ligt aan de Britse wetgeving. Op basis van uitgebreide praktijkexperimenten en onderzoek met verschillende typen ademanalyse-apparaten bleek een omrekeningsfactor van 2300 de beste overeenstemming te geven tussen simultane AAG's en BAG's, hetgeen betekent dat 2300 milliliter uitgeademde lucht dezelfde hoeveelheid alcohol bevat als één milliliter bloed. Bij de koppeling tussen AAG en BAG in het voorgestelde tweede lid van artikel 26 is dan ook van deze factor uitgegaan 1. Men dient zich intussen te realiseren dat het bepalen van de omrekeningsfactor niet meer kan zijn dan het bepalen van een gemiddelde factor. Bij individuele toetsing zal blijken dat een lichte spreiding rondom het gemiddelde optreedt. Deze spreiding is een rechtstreeks gevolg van het meten van een afgeleide grootheid. De transportverschijnselen tijdens het uitademen nemen het grootste deel van deze spreiding voor hun rekening. Onder goed gedefinieerde omstandigheden zullen afwijkingen echter tot een minimum beperkt blijven. Een ander punt van belang is de wijze waarop het AAG wordt gemeten. Ook hier zal een zorgvuldige werkwijze moeten verzekeren dat resultaten met een grote mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid worden verkregen. Daartoe zullen in een later stadium de nodige uitvoeringsvoorschriften moeten worden vastgesteld. Niet geheel te voorkomen valt dat de wijze waarop de verdachte in- of uitademt een zekere invloed zal hebben op het gevonden meetresultaat. Dit kan een belangrijk nadeel?ijn van de ademanalyse, waarop in de praktijk dan ook nauwkeurig moet worden gelet. Indien een grootheid, hier een alcoholgehalte, een aantal malen wordt gemeten, zal het resultaat van de meting in het algemeen niet steeds exact hetzelfde zijn. Er treedt dan - ook hier - een zekere spreiding op rondom een gemiddelde waarde. Deze omstandigheid, die zich eveneens voordoet bij de bepaling van een bloedalcoholgehalte, noopt tot het invoeren van een bepaalde correctiefactor die voorkomt dat de verdachte hierdoor in een concreet geval wordt benadeeld. De grootte van deze correctiefactor is afhankelijk van de standaarddeviatie van een bepaalde meettechniek in samenhang met de nog aanvaardbaar geachte kans dat een te hoog meetresultaat wordt verkregen. De bepaling van de correctiefactor bij de uiteindelijke vaststelling van het AAG zal nog onderwerp moeten zijn van nadere studie, mede aan de hand van laboratoriumexperimenten met verschillende in aanmerking komende ademalcoholapparaten, nadat deze ook in veldexperimenten op hun praktische hanteerbaarheid zijn beproefd. Reeds nu laat zich evenwel aanzien, dat de benodigde correctiefactor in alle gevallen een beperkte omvang zal hebben en zeker niet zodanig zal zijn dat de verhouding met de bloedproef daardoor zou worden verstoord. Wij stellen ons De omrekening gaat ais volgt: 0,5 mg/mi = voor dat ' deze correctiefactor onderdeel zal uitmaken van de 50 mg/100 ml = mirogram/ioo ml. Dit vast te stellen uitvoeringsvoorschriften en alsdan, op dezelfde wijze als gedeeld door 2300 levert afgerond 22 micro- thans voor de bloedproef geldt, mede bepalend zal zijn voor de vraag of gram/100 ml. een «onderzoek» in de zin van de wet heeft plaatsgehad. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 4. De toepassing van ademanalyse in de praktijk Als de ademanalyse grotendeels in de plaats treedt van de bloedproef, zal zij aan stringente eisen van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid moeten voldoen en zullen de uitkomsten van ademanalyse en bloedproef ook overigens gelijkwaardig moeten zijn. Dit kan worden vertaald in technische eisen aan de uiteindelijk te kiezen ademalcoholapparaten, nauwkeurige voorschriften voor bediening, ijking en onderhoud van deze apparaten, en meer in het algemeen ineen zorgvuldig uitgewerkte procedure voor de toepassing van ademanalyse in de praktijk. Zoals de eerste ondergetekende in zijn brief van 14 augustus 1984 reeds aan de Tweede Kamer heeft medegedeeld, hebben de ondergetekenden een breed samengestelde werkgroep belast met de taak de praktische invoering van de ademanalyse als bewijsmiddel voor te bereiden. De voorlopige resultaten van deze werkgroep hebben ten grondslag gelegen aan dit wetsvoorstel. Dat neemt niet weg dat nog het nodige werk moet worden verricht voordat de ademanalyse feitelijk kan worden toegepast. Een essentieel onderdeel van deze voorbereiding is het uitvoeren van enkele laboratorium- en praktijkproeven met een aantal van de voorshands meest in aanmerking komende ademanalyse-apparaten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Britse ervaringen ten aanzien van de aldaar in werking zijnde wet. Laboratoriumproeven zijn gewenst om de betrokken ademanalyse-apparaten te toetsen aan de door de werkgroep op te stellen technische eisen en ter bepaling van de eerder bedoelde correctiefactor. Een eerste serie laboratoriumproeven is inmiddels voltooid. Deze heeft geresulteerd in een uitputtende lijst van specificaties waaraan de apparaten moeten voldoen. Vervolgens zullen over enige tijd praktijkproeven worden gehouden om de geselecteerde, mogelijk op onderdelen nog aangepaste apparaten onder Nederlandse (politie)omstandigheden op hun praktische aspecten te beoordelen. De resultaten van deze proefnemingen zijn noodzakelijk met het oog op de in een later stadium in uitvoeringsvoorschriften op te nemen technische en gebruikerseisen, de eveneens daarin vast te leggen onderzoeksprocedure en de uiteindelijk aan te wijzen apparatuur. In dit verband dient te worden bedacht dat, afgezien van de Britse ervaringen, de bruikbaarheid van ademanalyse als bewijsmiddel nog vrijwel uitsluitend is onderzocht met vrijwilligers en onder omstandigheden die wezenlijk verschillen van die waaronder de politie met de ademanalyse zal moeten werken. In afwachting van de verdere proefnemingen kan omtrent de beoogde procedure voor de toepassing van ademanalyse het volgende worden opgemerkt. Het ligt in het voornemen dat de bestuurder bij staandehouding op straat één selectietest ondergaat. Is het resultaat daarvan boven de AAG-limiet, dan zal de verdachte die niet bereid is vrijwillig mee te gaan, worden aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Daar is hij verplicht te blazen in een ademalcoholapparaat. Hetzelfde geldt uiteraard voor de bestuurder die op basis van uiterlijk waarneembare verschijnselen reeds aanstonds als verdachte kan worden aangemerkt. Bij de huidige stand van de techniek is het niet mogelijk de ademanalyse direct op straat uit te voeren. Het aanschaffen van de daarvoor benodigde apparatuur zou voorts te kostbaar zijn, terwijl de omstandigheden op straat ook minder gunstig zijn voor een zorgvuldige uitvoering van de ademanalyse. Op straat zal derhalve gebruik worden gemaakt van eenvoudige selectie-apparatuur, die vergelijkbaar is met de huidige. Basis voor de toepassing van de selectietest blijft artikel 33, vierde lid, van de Wegenverkeerswet, zij het dat wordt voorgesteld het voorlopige karakter van het eerste ademonderzoek daarin meer tot uitdrukking te brengen. Wat de eigenlijke ademanalyse betreft dienen de hoofdlijnen van de procedure in de wet te worden vastgelegd. Voorgesteld wordt om deze onder te brengen in artikel 33a van de Wegenverkeerswet, waarin thans Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 ook de bloedproef is geregeld. De uitwerking daarvan zou dan, op soortgelijke wijze als thans voor de bloedproef, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur moeten geschieden. Voor de verdachte zal de ademanalyse bestaan uit het tweemaal blazen van een bepaalde hoeveelheid lucht in een daarvoor bestemd apparaat, waarbij de laagste gemeten waarde voor het bewijs zal worden gebruikt. Ten einde te voorkomen dat nog aanwezige resten mondalcohol het resultaat van de ademanalyse beïnvloeden, dient er voor gezorgd te worden dat tussen het eerste contact met de bestuurder en het begin van de ademproef een periode van ten minste 20 minuten is verstreken. Uit onderzoek is gebleken dat na 20 minuten elke rest van mondalcohol is verdwenen. Het gevaar dat oprispingen e.d. de uitkomst daarna nog beïnvloeden, wordt door de afname van twee ademmonsters vrijwel uitgesloten, zeker indien bepaald zou worden dat het onderlinge verschil tussen beide metingen een nader vast te stellen percentage niet te boven zou mogen gaan. Zowel voor als na het afnemen van de beide ademmonsters dient een controle op de juiste werking van het apparaat plaatste vinden. De monderne apparaten beschikken daartoe over een speciaal ijkingsmechanisme, dat telkens vóór en na het blazen in werking treedt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaard adem-simulator die lucht produceert van de gekozen AAG-limiet. Als deze ijkingen niet binnen bepaalde grenzen uitvallen, zal de ademanalyse niet voor het bewijs kunnen dienen. De uitkomsten van beide zullen daarom gezamenlijk worden afgedrukt. Het is duidelijk dat daarnaast nog de nodige voorzieningen moeten worden getroffen voor de ijking of typegoedkeuring van de apparatuur, een zorgvuldige bediening van de apparatuur door daarvoor speciaal opgeleid personeel, regelmatig onderhoud van die apparatuur en controle op een juiste afstelling daarvan, met inbegrip van het zojuist bedoelde ijkingsmechanisme. Daarnaast zullen tijdens de uitvoering van de adem-analyse storende invloeden van buiten dienen te worden voorkomen. In verband met het voorgaande menen wij dat er geen aanleiding is te voorzien in de mogelijkheid van contra-expertise met betrekking tot de uitslag van de ademanalyse. Technisch levert deze ook bij de moderne apparaten grote problemen op. Daarbij komt dat de bepaling van het AAG geschiedt door een geijkt apparaat, waarbij de uitslag onmiddellijk schriftelijk aan de betrokkene ter hand wordt gesteld. Ook de Engelse wetgeving voorziet om deze redenen niet in de mogelijkheid van contra-expertise. Intussen is het wel zo dat een goede uitvoering van de ademanalyse afhankelijk is van de actieve medewerking van de verdachte. Deze zal immers een voldoende hoeveelheid lucht in het apparaat moeten blazen. De verplichting daartoe is neergelegd in het voorgestelde artikel 33a' tweede lid. Dit roept de vraag op wat er dient te gebeuren als de verdachte weigert of niet in staat is die medewerking te verlenen. Indien de verdachte zonder geldige reden weigert te blazen, zal hij op dezelfde voet strafbaar zijn als degenen die thans weigeren de bloedproef te ondergaan. Handelen in strijd met artikel 33a, tweede lid, zal immers in artikel 35, eerste lid, met dezelfde straf worden bedreigd als handelen in strijd met artikel 26 van de Wegenverkeerswet. Het maakt hierbij geen verschil of geweigerd wordt vóór het afnemen van het eerste ademmonster, dan wel na afgifte van het eerste monster doch voor afgifte van het tweede monster dat deel uitmaakt van de blaascyclus. Indien de verdachte zich voor zich weigering op medische redenen beroept, zal de opsporingsambtenaar een arts moeten inschakelen tenzij het beroep hem aanstonds ongerechtvaardigd voorkomt. Hierbij dient te worden bedacht dat de verdachte tevoren bij de selectietekst reeds bewezen kan hebben te kunnen blazen. Uit voorlopige informatie van medische zijde is ons gebleken dat het aantal personen dat werkelijk om medische redenen niet kan blazen zeer gering moet worden geacht. Dit komt overeen met de ervaringen in Engeland en bij verschillende onderzoeken in het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 verleden. Anderzijds kan uit bijzondere omstandigheden, zoals min of meer ernstige verwondingen e.d., duidelijk zijn dat van de verdachte geen medewerking aan een ademproef kan worden gevergd. Als de arts de medische redenen aannemelijk acht, zal volgens de voorgestelde regeling van artikel 33a, derde en vierde lid, primair de bloedproef dienen te worden afgenomen. Zou ook het afnemen van een bloedmonster naar het oordeel van de arts om medische redenen ongewenst zijn, dan kan evenals thans de vervangende urineproef worden afgenomen. Worden de medische redenen daarentegen ontoereikend geacht en blijft de medewerking van de verdachte achterwege, dan kan proces-verbaal worden opgemaakt wegens weigeren van de ademproef. Tenslotte kunnen zich in de praktijk verschillende situaties voordoen, waarin de verdachte weliswaar medewerking verleent aan de uitvoering van de ademproef doch zonder dat deze kan worden voltooid. Dit kan het gevolg zijn van al dan niet gesimuleerd onvermogen van de verdachte, maar ook van technische gebreken of verkeerde bediening van de apparatuur. Omdat de precieze oorzaak van dit falen vaak niet kan worden achterhaald en de rechtszekerheid toch een duidelijke oplossing vraagt, is in de voorgestelde regeling van artikel 33a, vierde lid, ook voor dit geval de mogelijkheid van een bloedproef voorzien. Voor alle gevallen waarin de bloedproef moet worden toegepast, zal de huidige procedure in beginsel ongewijzigd worden gehandhaafd. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre op onderdelen toch bijstelling nodig is ten einde te verzekeren dat de uitkomsten van bloedproef en ademanalyse ook in de praktijk gelijkwaardig zijn. 5. Invoering en overgangsrecht; gevolgen voor de werklast van politie en justitie Behalve aan de principiële kant van de procedure dient ook aandacht te worden besteed aan de bedrijfsmatige consequenties verbonden aan de vervanging van bloedproef door ademanalyse in de overgrote meerderheid van de alcoholzaken. Zoals in paragraaf 2 van dit algemeen deel reeds is opgemerkt, achten wij een spoedige invoering van de ademanalyse met het oog op de daaraan verbonden voordelen gewenst. In verband daarmee is in artikel IV van het wetsvoorstel bepaald, dat de wet niet later in werking kan treden dan één jaar na de afkondiging daarvan in het Staatsblad. Deze periode lijkt voldoende om de verschillende aangekondigde onderzoeken te voltooien en de benodigde uitvoeringsvoorschriften op te stellen. Men dient echter wel te bedenken dat voor de feitelijke invoering van de ademanalyse op landelijke schaal nog een groot aantal andere voorzieningen dient te worden getroffen. Vooreerst zullen de nodige ademanalyse-apparaten moeten worden aangeschaft. Het is mogelijk dat deze niet aanstonds in voldoende mate beschikbaar zullen zijn. Daarnaast zal het nodige gespecialiseerde personeel ter bediening van de apparaten moeten worden opgeleid. Ook hier kunnen zich aanvankelijk nog tekorten voordoen. Voorts is denkbaar dat zich bij de invoering van de ademanalyse, zowel wat betreft het gebruik van de apparatuur als de organisatie daaromheen, bepaalde overgangsproblemen zullen voordoen. Bij de grootschalige introductie van nieuwe technieken is dat nu eenmaal onvermijdelijk. Het is dan gewenst dat de gewone gang van zaken met betrekking tot de opsporing en afdoening van alcoholdelicten hiervan zo min mogelijk te lijden heeft. Ten slotte dient te worden bedacht, dat aan een snelle en gelijktijdige invoering van de ademanalyse over het gehele land ook hoge kosten verbonden zullen zijn. Een dergelijke wijze van invoering brengt immers met zich mee, dat in een korte periode een groot aantal apparaten moet worden aangeschaft en al het benodigde personeel moet worden opgeleid, terwijl het verrichten van bloedproeven volgens de huidige procedure onverminderd voortgang zal moeten vinden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 Dit alles heeft ons er toe gebracht in artikel III van het wetsvoorstel de mogelijkheid te scheppen, dat gedurende drie jaren na de inwerkingtreding van de wet eventueel nog op de oude voet kan worden voortgewerkt. Dit maakt een geleidelijke invoering van de nieuwe procedures mogelijk en voorkomt dat onverwachte problemen grote gevolgen kunnen hebben voor de bestrijding van het rijden onder invloed. Ter meerdere zekerheid hebben wij voorts gemeend een overgangsbepaling te moeten voorstellen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van bloed- en urineonderzoek, verricht vóór de inwerkingtreding van de wet, en de bruikbaarheid daarvan voor het bewijs na dat tijdstip. Verwezen zij in dit verband naar artikel II van het wetsvoorstel. Een belangrijk punt is ten slotte welke gevolgen het wetsvoorstel zal hebben voor de werklast van politie en justitie. Hieromtrent zouden wij het volgende willen opmerken. De ademanalyse is een eenvoudiger en minder tijdrovend opsporingsmiddel dan de bloedproef. In beginsel kunnen derhalve met dezelfde inzet meer verdachten worden opgespoord. Daarbij komt dat door het vervallen van de tweede selectieve ademtest op 0,8 promille vermoedelijk meer zaken in het laagste AAG- resp. BAG-gebied zullen worden opgespoord. Ook de eerste berichten uit Engeland wijzen op een aanzienlijke stijging van het aantal zaken. Daardoor zou de politie extra worden belast, omdat immers een groter aantal processen-verbaal moet worden opgemaakt. Voor het openbaar ministerie en de rechterlijke macht zou dit uiteraard eveneens de werkdruk verhogen. Ten aanzien van de extra werkdruk bij de politie stellen wij ons voor dat het vervaardigen van de benodigde processen-verbaal zoveel mogelijk vereenvoudigd en geautomatiseerd zal geschieden. De mogelijkheid bestaat op de ademanalyseapparatuur printers aan te sluiten, zodat met een minimaal administratief vervolg kan worden volstaan. Wij onderzoeken deze mogelijkheid, ook op de financiële consequenties. Ten aanzien van de werkdruk bij de justitie zij opgemerkt dat de sinds 1 mei 1983 bestaande mogelijkheid voor misdrijven te transigeren, reeds bewezen heeft in deze categorie zaken aanmerkelijke werkbesparende effecten te hebben. Niettemin blijft de ten gevolge van de invoering van de ademanalyse te verwachten stijging van het aantal zaken vooral voor het openbaar ministerie een punt van zorg. De tweede ondergetekende stelt zich dan ook voor in overleg met het openbaar ministerie te bezien welke maatregelen ter zake dienen te worden getroffen. In het rapport «Alcohol en Verkeer» van de Permanente Contactgroep voor de Verkeersveiligheid is in dit verband gepleit voor een onderscheid in overtredingen en misdrijven, in die zin dat de lichtere gevallen van rijden onder invloed voortaan als overtreding zouden worden bestempeld en de overige strafbaar zouden blijven als misdrijf. Dit zou de mogelijkheid scheppen om de politie voor de lichtere gevallen transactiebevoegdheid te verlenen, zodat veel zaken in een vroeg stadium op eenvoudige wijze zouden kunnen worden afgedaan. In het rapport wordt dit gezien als voorwaarde voor een effectieve aanpak van het rijden onder invloed. Zoals de eerste ondergetekende in zijn brief van 14 augustus 1984 aan de Tweede Kamer reeds heeft doen blijken, delen wij de voorkeur voor een praktische en doeltreffende aanpak die aan dit voorstel ten grondslag ligt, doch achten wij het invoeren van een onderscheid tussen alcoholmisdrijven en alcoholovertredingen in strijd met het streven naar ontmoediging. In plaats daarvan is in de bedoelde brief de mogelijkheid genoemd, indien de toeneming van de werklast bij politie en openbaar ministerie daartoe aanleiding zou geven, voor te stellen dat in het specifieke geval van artikel 26 van de Wegenverkeerswet de transactiebevoegdheid van het openbaar ministerie binnen nader te bepalen grenzen wordt gedelegeerd aan de politie. Deze mogelijkheid is in de Tweede Kamer eerder ter sprake geweest (zie Handelingen II, , blz. 2715, 2727 en 2732). Het gaat hierbij om een afwijking van de bestaande regeling voor de transactie bij misdrijven, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 zoals neergelegd in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht. In dit stadium kunnen hieromtrent nog geen conclusies worden getrokken. Vandaar dat thans geen voorstellen in deze richting worden gedaan. 6. Kosten van uitvoering van het wetsvoorstel De uitvoering van de wet in haar tegenwoordige vorm brengt aanzienlijke kosten mede. De hoofdbestanddelen van de kosten per zaak zijn natuurlijk inschakeling van de arts voor het nemen van het bloedmonster en het onderzoek daarvan door het gerechtelijk laboratorium. Bij de uitvoering van de in het wetsvoorstel vervatte regeling ontstaat een geheel ander kostenbeeld. Dit wordt in de eerste plaats bepaald door de kosten van verwerving en beheer van de ademanalyse-apparaten. Bij het beheer moet verder rekening worden gehouden met een voldoende geografische spreiding van de apparaten, het aanhouden van een genoegzame reservevoorraad en de aanwezigheid van een dienst voor service en controle van een genoegzame sterkte en equipering om een ongestoorde voortgang van de betrokken opsporingsmethode te waarborgen. De opleiding van de politieambtenaren, die met de apparaten moeten werken, zal veel tijd en aandacht vergen van die ambtenaren zelf en hun opleiders en daarmee een kostbare za*ak zijn; het geldt hier een structurele last, omdat steeds weer nieuwe ambtenaren moeten worden opgeleid. Deze ambtenaren zullen voorts in voldoende aantallen beschikbaar moeten zijn om in beginsel een permanente bezetting mogelijk te maken. Wat de werkelijke kosten van het nieuwe systeem zijn, zal mede moeten blijken uit de onderzoeken, die in de vorige paragrafen in het vooruitzicht zijn gesteld. In de huidige omstandigheden moet evenwel strikt de hand worden gehouden aan de eis, dat aan het nieuwe systeem een zodanige vorm wordt gegeven, dat het ten opzichte van het huidige op zijn ongunstigst budgettair neutraal is. Wij vertrouwen er op in de loop van de behandeling van het wetsvoorstel hieromtrent nadere mededelingen te kunnen doen. Artikelen Artikel I, onder A In artikel 26, tweede lid, is thans in de eerste plaats de overschrijding van een maximaal toelaatbaar alcoholgehalte van de adem als criterium voor de strafbaarheid opgenomen. Het gaat hier om een zelfstandig verbod naast het bestaande met betrekking tot het alcoholgehalte van het bloed. Het genoemde ademalcoholgehalte is in paragraaf 3 van het algemeen deel toegelicht. Wat de verdere opzet van de bepaling betreft is bij de huidige regeling aangesloten. Dit betekent onder meer dat thans in beide onderdelen van het tweede lid de woorden «bij een onderzoek» voorkomen. Het betreft hier een verwijzing naar de regels die bij of krachtens artikel 33a zijn of zullen worden gesteld, voor zover die regels geacht kunnen worden de positie van de verdachte te waarborgen. Bij de voorbereiding van de uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot de ademproef zal hieraan nader aandacht worden besteed. Artikel I, onder B Het betreft hier uitsluitend een correctie van een verkeerde verwijzing. Artikel I, onder C, F, G en H Deze wijzigingen houden verband met de nieuwe opzet van artikel 33a, waarbij de weigering van de ademproef als een zelfstandig misdrijf wordt aangemerkt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 Artikel I, onder D De huidige tekst van artikel 33, vierde lid, is op een tweetal punten gewijzigd. In de eerste plaats is tot uitdrukking gebracht dat het hier bedoelde onderzoek een voorlopig karakter heeft. Het gaat hierbij slechts om een controle- en selectiemiddel ten behoeve van de opsporing. Het eigenlijke ademonderzoek ten behoeve van de bewijsvoering is geregeld in artikel 33a. Voorts is toegevoegd dat dient te worden geblazen volgens door de opsporingsambtenaar te geven aanwijzingen. In de praktijk is soms onduidelijk hoe ver de verplichting tot medewerking in dit geval gaat. Bovendien ontstaat aldus congruentie met de regeling van het ademonderzoek in artikel 33a. De hier bedoelde aanwijzingen dienen uiteraard dienstbaar te zijn aan het voorlopig ademonderzoek. Artikel I, onder E Het nieuwe artikel 33a bevat een regeling voor het ademonderzoek, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder a, en voor het subsidiaire onderzoek naar het bloedalcoholgehalte, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder b. In beide gevallen moet er sprake zijn van een verdenking wegens handelen in strijd met artikel 26. Deze verdenking kan het resultaat zijn van een voorlopige ademtest, maar ook berusten op uiterlijk waarneembare verschijnselen, zoals rijgedrag e.d. De regeling gaat er van uit dat in beginsel steeds een ademonderzoek wordt verricht. Alleen in bepaalde gevallen kan daarnaast of in plaats daarvan een bloed- c.q. urineonderzoek worden opgelegd. De verplichting tot medewerking aan het ademonderzoek wordt in het leven geroepen door een bevel van een opsporingsambtenaar. Het leek niet nodig de hoedanigheid van de opsporingsambtenaar in de wet aan nadere eisen te binden. In de praktijk zal het bevel evenwel worden gegeven door de opsporingsambtenaar die op het politiebureau bij de uitvoering van het ademonderzoek is betrokken of die is belast met de bediening van de benodigde apparatuur. Wat het laatste betreft zullen bij de uitvoeringsvoorschriften nog nadere regels worden gesteld. Ook de constructie van een verzoek en pas daarna een bevel, leek in dit verband overbodig. Dat neemt niet weg dat de verdachte zich ook vrijwillig aan een ademonderzoek zou kunnen onderwerpen. Ten aanzien van het tweede en derde lid van artikel 33a zij voor het overige verwezen naar paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting. In het vierde lid zijn enkele gevallen genoemd waarin de verdachte kan worden gevraagd zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek. Deze bepaling vormt de inleiding op de verdere regeling van de bloedproef en het vervangende urineonderzoek, die geheel ontleend is aan het bestaande artikel 33a, met dien verstande dat de verwijzingen zijn aangepast. De ratio van de bloedproef in deze gevallen moge intussen voldoende duidelijk zijn. Een nieuw element vormt de regeling voor de bloedafname en het bloedonderzoek bij verdachten die, bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeval, buiten bewustzijn verkeren. Het ligt voor de hand dat deze geen medewerking kunnen verlenen aan een ademonderzoek en vooralsnog evenmin in staat zijn hun wil te verklaren ten aanzien van hun medewerking aan een bloedonderzoek. De voorgestelde regeling is ontleend aan artikel 7 van het Bloedproefbesluit (Stb. 1974, 596). Gezien de nieuwe opzet van artikel 33a ligt de overbrenging daarheen in de rede. Zulks geldt te meer, nu de Hoge Raad bij arrest van 26 februari 1985, NJ 1985, 595 heeft vastgesteld dat de huidige regeling op dit punt bij gebreke van een voldoende Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 basis in de wet onverbindend is. Omdat het hier veelal gaat om ernstige zaken, bestaat in de praktijk aan deze regeling grote behoefte. Artikelen II t/m IV Deze artikelen zijn in paragraaf 5 van het algemeen deel reeds toegelicht. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes De Minister van Justitie, F. Korthals Altes Tweede Kamer, vergaderjaar , 19285, nr. 3 V?

: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27, vijfde lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no.

: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27, vijfde lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27, vijfde lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18) Citeertitel: Landsbesluit onderzoek alcoholgehalte

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 16-05-2013) Besluit van 5 juli 1997, houdende nadere regels omtrent de wijze van uitvoering van de artikelen 160, vijfde lid, en 163 van de Wegenverkeerswet 1994 (Besluit alcoholonderzoeken)

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:153 Instantie Raad van State Datum uitspraak 25-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600585/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 433 Wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

33 799 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen

33 799 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen 33 799 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen Nota van wijziging Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 13 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit houdende regels over de onderzoeken die kunnen worden ingezet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba ter vaststelling van het gebruik van alcohol of andere stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 693 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 26 september

Nadere informatie

Regeling OM-afdoening

Regeling OM-afdoening JU Regeling OM-afdoening Regeling van de Minister van Justitie van 16 januari 2008, nr. 5525695/08, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet OM-afdoening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 693 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 346 Wijziging van de Wegenverkeerswet 994 in verband met een uitbreiding van de reikwijdte van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23440 Aanpassing van de vergoeding van verblijfkosten van leden van de Tweede Kamer en enige andere wijzigingen van de Wet schadeloosstelling leden

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 30 Besluit van 16 januari 1997, houdende uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 693 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van begeleid rijden Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 463 Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet) Nr. 95 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 4 april 2000 Het voorstel van wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

In artikel 1 worden in de omschrijving van seksbedrijf de woorden of het verrichten van vervangen door: of tot het verrichten van.

In artikel 1 worden in de omschrijving van seksbedrijf de woorden of het verrichten van vervangen door: of tot het verrichten van. 32 211 Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) NOTA VAN WIJZIGING

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 576 Wijziging van de Advocatenwet, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten ter versterking van de cassatierechtspraak (versterking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 10 Besluit van 23 december 2009 tot wijziging van het Besluit justitiële gegevens, het Besluit OM-afdoening en het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 193 (R 1658) Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 B ADVIES RAAD

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Aanwijzing onderzoek rijden onder invloed

Aanwijzing onderzoek rijden onder invloed JU Aanwijzing onderzoek rijden onder invloed Categorie: opsporing, vervolging, strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat:

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van.. augustus 2005, directie Wetgeving, nr. /05/6;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van.. augustus 2005, directie Wetgeving, nr. /05/6; BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit alcoholonderzoeken in verband met de toepassing van dit besluit op onderzoeken bij beginnende bestuurders van motorrijtuigen als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23694 23 december 2011 Richtlijn rijden onder invloed, artt. 8 leden 2 t/m 4, 162 en 163 WVW 1994 (polarisnummer 5.22)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 859 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs Nr. 9 NADER VERSLAG

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Wijziging Polaris-richtlijnen per 1 oktober 2006

Wijziging Polaris-richtlijnen per 1 oktober 2006 JU Wijziging Polarisrichtlijnen per 1 oktober 2006 Op 1 oktober 2006 zal een wetswijziging van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 in werking treden. Op diezelfde datum zal ook de strafmaatrichtlijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 8 Besluit van 15 december 2004, houdende hernieuwde instelling van organen voor het geïnstitutionaliseerde overleg over onderdelen van het beleid

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Breda Nr. 25478 4 februari 2019 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda Bekendmaking Burgemeester

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/GSV/01/52463 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 17 WIJZIGINGEN VOORGESTELD DOOR

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 DE RAAD DER GEMEENTE SIMPELVELD; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 4 september 2007 gelet op artikelen 30 eerste lid en 32, tweede lid van de Archiefwet 1995 B e s l u i t : vast

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23664 Regeling van de inwerkingtreding van de Wegenverkeerswet 1994 (Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994) Nr. 11 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Omzendbrief nr. COL 16/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep

Omzendbrief nr. COL 16/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep Brussel, 14 december 1998. College van Procureurs-generaal Omzendbrief nr. COL 16/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep Mijnheer/Mevrouw de Procureur-generaal, Mijnheer/Mevrouw

Nadere informatie

Archiefverordening. Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk

Archiefverordening. Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk Archiefverordening Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk 2017 Vastgesteld door de Raad van Bestuur van Havenschap Moerdijk In de vergadering van 21 december 2016 Mij bekend, De secretaris F.J.

Nadere informatie

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 33 011 Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen Dit wetsvoorstel heeft tot doel om met spoed een reparatie aan

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde inspecteur van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, van het Ministerie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 340 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 279 Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 071 Wijziging van de Mededingingswet als gevolg van de evaluatie van die wet Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 10 oktober 2005 Het voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 475 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven

Nadere informatie