CERDI BVBA Baronstraat Izegem Belgium 32 (0) FAX 32 (0) Handleiding

Transcriptie

1 Handleiding

2 HANDLEIDING Oktober 1996 Algemene regels 1. Algemeenheden lastoestel 2. Installatie en bediening 3. Lassen 4. Technische kenmerken 5. Onderhoud 6. Onderdelenlijst

3 ALGEMENE REGELS Laswerkzaamheden kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van de lasser en personen in de nabije omgeving. Gelieve enkele fundamentele regels in acht te nemen om werkongevallen te vermijden. - Baken het werkgebied af met een speciaal scherm en gebruik deze plaats dan enkel ook voor het lassen. - Bescherm het lichaam met speciale werkkledij (laskap, handschoenen, rubberen laarzen, enz.). De werkkledij moet nauwsluitend zijn en er mogen geen zakken in zitten. - Draag degelijke schoenen om voldoende geïsoleerd te zijn. - Vermijd rookgassen door gebruik te maken van zuiver metaal dat niet roestig of behandeld geweest is. - Het gebruik van een speciale afzuigkap is aanbevolen om schadelijke rookgassen af te voeren. ELEKTRISCHE VEILIGHEIDSREGELS - Vermijd het gebruik van beschadigde kabels en zorg voor een goede aarding van de stroombron om elektrocutatiegevaar te vermijden. - Rol nooit de toorts en de aardingskabels op rond het toestel. - Werk nooit in vochtige ruimtes zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen. - Werk nooit wanneer het deksel van de stroombron verwijderd is om schade aan het toestel en jezelf te vermijden. REGELS ivm BRANDVEILIGHEID - Zorg dat in het lasgebied een operationeel brandblusapparaat aanwezig is. - Zorg dat het lastoestel horizontaal staat en controleer of er voldoende ventilatieruimte rondom het toestel aanwezig is. - Neem kennis van alle nodige veiligheidsregels bij het lassen aan tanks en brandbare materialen.

4 EIGEN VEILIGHEID Oogbescherming Het lassen met beschermgas veroorzaakt ultraviolette straling. Het nemen van aangepaste maatregelen moet de lasser en eventuele omstanders voldoende beschermen. Het is noodzakelijk tijdens het lassen gebruik te maken van filterglazen overeenkomstig DIN De bescherming moet evenredig zijn met de intensiteit van het geëxiteerde UV licht. Hoofdbescherming Beschermingsfactoren A factor A factor A factor Bij het lassen dient men het gezicht te beschermen met een lasscherm die het gelaat voldoende afdekt. (DIN 4655) Lichaamsbescherming Om het lichaam voldoende te beschermen tegen rondspattende gloeiende metaaldeeltjes dient men een dikke, vuurvaste kledij te dragen. Na het lassen is het gevaarlijk onbeschermd naar de gloeiende las te kijken. Het gloeiend metaal zendt nog altijd schadelijk UV en IR licht uit.

5 1. ALGEMEENHEDEN TOESTEL De nieuwste PORTIG inverter-technologie verenigt betrouwbaarheid en uitstekende dynamische eigenschappen, welke toelaten moeiteloos TIG en beklede elektroden te verlassen. Een overzichtelijk frontpaneel maakt een eenvoudige maar functionele instelling mogelijk. Bij TIG lassen kan de keuze gemaakt worden uit het lassen met of zonder hoogfrequent-boogstart, dit om laswerk in storingsgevoelige omgevingen (computers, CNC-machines) toetelaten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het liftarc-systeem. Het LIFTARC systeem voorkomt vastkleven en slijtage van de elektrode bij ontsteking. De PORTIG reeks is verder uitgerust met een elektronische stroomregeling met digitale uitlezing, 2takt/4takt, instelbare startstroom en kratervulling wat een perfecte afwerking van het laswerk toelaat. Met het nieuwe NICON-systeem wordt het mogelijk manueel pulserend te lassen, waarbij continu gekozen kan worden tussen de ingestelde stroom en de startstroom (Level), door een korte impuls op de toortsschakelaar. Een anti-stick functie voorkomt het vastkleven van de elektrode in het smeltbad. Dit alles werd ondergebracht in een degelijke, stevige behuizing met een laag gewicht. 2. INSTALLATIE EN BEDIENING INSTALLATIE Plaats het toestel op een droge stabiele ondergrond waar voldoende ventilatieruimte aanwezig is. De stroombron moet aangesloten worden met een gekeurde stekker. De elektrische verbinding komt tot stand met een kabel samengesteld uit 2 kabels voor de voeding en 1 voor de aarding (groen/geel). De fabrikant kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het verkeerd aansluiten van het toestel en de gebeurlijke gevolgen.

6

7 3. LASSEN 3.1 Installatie elektrode lassen KENMERKEN De PORTIG 160 beschikt over een open boogspanning van 85V wat een gemakkelijke verlassing van alle types elektroden toelaat. Anti-stick voorkomt het vastkleven van de elektrode in het smeltbad. INSTALLATIE Verbind de elektrodehouder met de positieve pool van de stroombron. Verbind de massakabel met de negatieve pool van de stroombron en met het werkstuk. Plaats de schakelaar op elektrode. Stel de lasstroom in tussen A volgens de diameter van de elektrode en volgens de dikte van het te lassen werkstuk. diameter elektrode minimum lasstroom maximum lasstroom

8 3.3 BOOGSTART Om de boog te kunnen trekken is het voldoende om het werkstuk met de elektrode aan te raken. Stel de booglengte in door de elektrode van het werkstuk weg te bewegen en behoud een hoek van 60 o tot de kratervulling zoals in de figuur hieronder. 3.4 Over- en onderspanningsbeveiliging De PORTIG 160 is uitgerust met een over- en onderspanningsbeveiliging. Zodra de spanning te laag wordt (180 V) of te hoog wordt (260 V), treedt de veiligheid in werking. De indicatieled voor aan het toestel zal een zevental seconden knipperen waarbij er niet meer kan gelast worden. Nadien schakelt het toestel terug in en kan er opnieuw normaal gelast worden. Komt dit probleem veelvuldig voor is het aan te raden om de netspanning te controleren. De mogelijke oorzaken kunnen te lange verlengsnoeren, spanningsgeneratoren,... zijn. 3.5 Spanningsverlagend relais Toestellen die uitgerust zijn met een spanningsverlagend relais, hebben een nullastspanning bij elektrodes kleiner dan 24 V. De toestellen hebben vooraan een controlelamp met testschakelaar. Bij een normale werking kleurt de groene lamp op. Eenmaal men begint te lassen kleurt de rode lamp op, wat duidt op een verhoogde lasspanning. De rode lamp dooft terug na het lassen. Wanneer men de testknop activeert, kan men de normale nullastspanning op de uitgangsklemmen meten. NOOIT LASSEN MET CONTINU OPLICHTENDE RODE LAMP!! Dit wijst op een defect aan het spanningsverlagend relais.

9 3.3 Installatie gelijkstroom TIG lassen Bij het DC-TIG lassen verbindt men de TIG-toorts met het centrale aansluitstuk (-), de massaklem met de positieve pool (+). De slang van het beschermgas verbinden we tegelijk met het toestel. In de meeste gevallen is dit zuivere argon, slechts in uitzonderlijke gevallen kan men ook een argon-helium gasmengsel gebruiken. Men regelt het debiet van het gas door op de knop van de toorts te drukken. De elektrode, vrij van olie en vetsporen, wordt met een spanhuls in de toorts vastgezet zodanig dat ze een vijftal mm uit het keramiek buisje steekt. Spanhuls, spanhulshouder en elektrode dienen steeds voor eenzelfde diameter te worden gekozen. (Richtlijnen zie verder) Gebruik enkel WOLFRAAM elektrodes (RODE KOP) voor het lassen van inox, koper en legeringen en speciale staalsoorten. We selecteren met behulp van schakelaar 1 de DC - TIG functie. Bij normaal TIG lassen worden volgende parameters ingesteld: * stroomsterkte 9 * startlevel * downslope 8-11 * gasnastroomtijd Stel de lasstroom in volgens de elektrodediameter en de dikte van het te lassen materiaal met behulp van potentiometer pos. 9 Men kan vooraf de lasstroom aflezen op de digitale ampèremeter pos. 3. Startlevel: Pos Positie 0: 0% lasstroom Positie 5: 50% lasstroom Positie 10: 100% lasstroom Upslope Pos Positie 0: geen upslope Positie 10: traag opkomende stroom Downslope Pos Positie 0: geen downslope Positie 10: traag uitdeinende stroom Postgas Pos Positie 0: korte tijd (ca. 3s) Positie 10: lange tijd (ca. 30s)

10 BOOGONTSTEKING ZONDER HF (LIFTARC) Selecteer de TIG-functie. Stel de gewenste stroomsterkte in. Plaats de schakelaar HF/LIFT op LIFT. Raak met het keramiek gedeelte van de toorts het werkstuk aan. Druk op het toortscontact. Door een draaiing van de pols breng je de toorts verticaal en maak zo contact tussen de wolfraam elektrode en het werkstuk. Keer terug naar de eerste positie. Door het contact van de toorts te onderbreken wordt de boog langzaam onderbroken. (kratervuller). Stel de gasnastroomtijd zodanig in dat na het afkoelen van de elektrode geen gas meer navloeit, om onnodig gasverlies te vermijden. Laat men echter een te korte tijd gas nastromen dan wordt de elektrode geoxydeerd (bruinzwarte kleur). BOOGONTSTEKING MET HF Selecteer de TIG-funktie. Stel de gewenste stroomsterkte in. Plaats de schakelaar HF/LIFT op HF. Plaats de toorts zoals figuur 1, door het drukcontact te activeren van de lastoorts wordt automatisch de boog ontstoken, eenmaal de boog gemaakt valt de HF- boog weg. Door het contact van de toorts te onderbreken wordt de boog langzaam onderbroken. (kratervuller) Stel de gasnastroomtijd zodanig in dat na het afkoelen van de elektrode geen gas meer navloeit, om onnodig gasverlies te vermijden. Laat men echter een te korte tijd gas nastromen dan wordt de elektrode geoxydeerd (bruinzwarte kleur). DOWNSLOPE Dit is een regeling bij het einde van de las waarbij de lasstroom langzaam vermindert naar de minimum stroom, ook kratervulling genoemd. Stand 0 Stand 10 : De minimum stroom wordt onmiddellijk ingenomen. : De minimum stroom wordt geleidelijk ingenomen. LASSEN MET 2 TAKT

11 Dit is de meest geschikte manier om korte lasnaden te maken. Bij het indrukken van de toortsschakelaar begint de lascyclus en eindigt bij het loslaten. De lasboog valt weg zodra de downslope tijd verstreken is. LASSEN MET 4 TAKT Bij het lassen met 4 takt is het niet nodig continu de toortschakelaar ingedrukt te houden wat bij lange lasnaden een voordeel is. Men verkrijgt ook een betere controle over de lasboog dankzij een startstroominstelling (level) en het NICON systeem. Het 4takt lassen bestaat uit 4 fasen. 1 - Indrukken schakelaar, na de voorgastijd start de lasboog met de stroomsterkte ingesteld met de niveau potentiometer (level). 2 - Bij het loslaten van de knop bereikt de stroom de ingestelde waarde. Wordt echter geen contact met het werkstuk gemaakt, schakelt het toestel uit. * - Door kort (< 0.3 s) op de knop te drukken kan men heen en weer schakelen tussen beide stroomniveaus. Dit is het NICONsysteem. 3 - Na het beëindigen van de lasnaad, drukt men opnieuw de knop (> 0.3 s) in, waarbij de down-slope ingeschakeld wordt. 4 - Het loslaten van de drukknop beëindigt de lascyclus waardoor het toestel terug in de startmode komt.

12 RICHTWAARDEN VAN DE PARAMETERS Elektrode Stroom Debiet argon Mondstuk Deze gegevens zijn echter richtwaarden en kunnen afwijken van de werkelijke stroom. Indien de machine uitschakelt door thermische beveiliging, schakel het niet uit maar laat de ventilator voor een vlugge afkoeling zorgen.

13 4. TECHNISCHE KENMERKEN 4.1 GEGEVENS Voedingsspanning 230 V + /- 10 % Fasen 1 Frequentie 50 / 60 Hz Opgenomen stroom 60% ED 20 A Permanente stroom 100% ED 13 A Opgenomen vermogen 60% ED 4600 W Permanent vermogen 100% ED 3000 W Rendement 0.87 Zekering T20 Voedingskabel 3 x 2.5 mm 2 Regelbereik Nullastspanning Secundaire stroom 60% ED Secundaire stroom 100% ED A 85 V 160 A 100 A Beschermingsklasse IP 21 Isolatieklasse F Thermische bescherming Thermo schakelaar Werkingscyclus 10 min. Hoogte 330 mm Lengte 435 mm Breedte 180 mm Gewicht 16 kg

14 4.2 Elektrisch schema

15 5. ONDERHOUD Verbreek de netaansluiting, wacht 5 minuten om de aanwezige restspanning te laten dalen en verwijder het deksel. Het toestel met ongesmeerde droge perslucht uitblazen. Controleer alle verbindingen en zet vast waar nodig. Beschadigde kabels of onderdelen vervangen. Het deksel terug monteren en het lastoestel is klaar voor gebruik. Het periodieke onderhoud van de machine wordt bepaald door de omstandigheden waaronder het apparaat gebruikt wordt. Bij normale bedrijfsomstandigheden is het aan te bevelen 2 x per jaar een onderhoudsbeurt uit te voeren. Bij werken onder stoffige omstandigheden de frequentie van dit onderhoud. N.B. Zorg ervoor dat het apparaat niet in bedrijf wordt gesteld met afgenomen behuizing. Afgezien van persoonlijk gevaar (aanraken van spanningsvoerende delen) zal de koelende luchtstroom niet de juiste weg volgen, waardoor oververhitting en beschadiging van de onderdelen kan ontstaan.

16 6. ONDERDELENLIJST

17 PORTIG 160: GELIJKSTROOM TIG LASTOESTEL inverter Nummer Omschrijving onderdelen REF BEHUIZING Behuizing compleet Onderstel Voorpaneel Achterpaneel Bevestigingspaneel Deksel Handgreep Voet 4 7 TRANSFO Transfo Portig Smoorspoel 1 8 SCHAKELAAR Schakelaar 0/ Tuimelschakelaar 3 3 ELEKTRICITEIT Primaire gelijkrichter Koellichaam primaire gelijkrichter Secundaire gelijkrichter Koellichaam secundaire gelijkrichter Koellichaam IGBT transistoren Thermiek Ventilator WS

18 ELEKTRONICA Stuurprint transistoren 9501B Frontprint Stuurprint TIG IGBT - transistoren Diode print Diode gelijkrichter Afschermprint HF print 9511T HF spoel Potentiometer 22K Potentiometer 220K Potentiometer multiturn Led LM LM LM BEVESTIGING Ingangsbus BEB 35/ Kabelwartel Primaire kabel 2.5 mm² Gasventiel Gaskabel 15 bar (ppm) Euroconnector TIG 1 6