VUURWERK. Nieuwsbrief NR.2 APRIL 2015 TOEZICHT EN HANDHAVING VUURWERKEVENEMENTEN 1/5

Transcriptie

1 VUURWERK Nieuwsbrief NR.2 APRIL 2015 Dit is de tweede verschijning van de nieuwsbrief Vuurwerk. Er is namelijk een toenemende behoefte geconstateerd om meer te communiceren over alles wat met vuurwerk te maken heeft. Deze behoefte is ook expliciet uitgesproken door zowel opslag & verkoopbedrijven, bezigers als ook de overheid. De LWVC: Landelijke Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren wil hieraan graag een professionele invulling geven. De bedoeling van deze nieuwsbrief is dat iedereen hier optimaal gebruik van kan maken en zelf ook een inbreng kan leveren. Dit kan door actief input te leveren aan onze redactie in de vorm van bijv. een mededeling, een bijeenkomstverslag, een voorstel ter verbetering van samenwerking of gewoon nieuws over vuurwerk. Op deze manier wordt de inhoud van en voor. Dus heeft u informatie of artikelen voor deze nieuwsbrief, neem dan contact op met Franny Tenlima: f.tenlima@omwb.nl / TOEZICHT EN HANDHAVING VUURWERKEVENEMENTEN Tijdens het laatste gezamenlijke vuurwerkoverleg tussen de Landelijke Werkgroep Vuurwerk Coördinatoren en de vuurwerkbranche op 11 februari 2015 werd de vraag gesteld hoe een controle bij vuurwerkevenementen plaatsvindt en een eventuele opvolging daarvan in zijn werking gaat. Wat is het verschil tussen toezicht en handhaving? Welke maatregelen kunnen worden genomen als er overtredingen worden geconstateerd? Toezicht De provincies zijn het bevoegd gezag voor de vergunningverlening en naleving van o.a. het Vuurwerkbesluit en de bijbehorende Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk. Er zijn provincies die een omgevingsdienst hebben gemachtigd om deze taak op zich te nemen. Voor de juiste uitvoering hiervan voeren zij (onaangekondigde) controles uit bij vuurwerkevenementen. Dit wordt toezicht genoemd. Bij een controle van een vuurwerkevenement bezoekt de toezichthouder de afsteeklocatie en vraagt hij/zij inzage in bepaalde documenten (certificaten, verzekeringsbewijzen, toepassingsvergunning enzovoorts). Controle hiervan voert de toezichthouder grotendeels zelfstandig uit maar voor specifieke zaken zal de toezichthouder de afsteker bevragen. Tijdens de controle vult de toezichthouder een checklist in, die landelijk is vastgesteld. Afhankelijk van de provincie/ omgevingsdienst gebeurt dit digitaal of op papier. In deze lijst zijn alle van toepassing zijnde voorschriften van het besluit en de regeling opgenomen. Aan het einde van de controle noteert de toezichthouder eventuele overtredingen in de checklist. Onder de noemer overtredingen wordt ook bijsturing door de toezichthouder bedoeld. Bijsturing is bedoeld om het evenement zo veilig mogelijk te laten verlopen. De toezichthouder zal een eventuele overtreding niet afwachten maar juist voorkomen....vervolg op pagina 2 Nieuwsbrief Vuurwerk nr.2 april /5

2 De conclusie van de controle wordt ter plaatse met de afsteker besproken zodat deze van alle op- en aanmerkingen en eventuele overtredingen op de hoogte is. De afsteker wordt gevraagd om de checklist voor gezien te ondertekenen. Op deze manier is vastgelegd wat besproken is tussen de toezichthouder en de afsteker en wordt onduidelijkheid voorkomen. Wanneer gewerkt wordt met een digitale checklist dan wordt deze (indien mogelijk) direct naar de afsteker en/of toepasser g d. Eventuele discussies of overtredingen wel of niet hebben plaatsgevonden worden hiermee hopelijk voorkomen. Handhaving Wanneer overtredingen zijn geconstateerd of bijsturing noodzakelijk is dan vindt het onderdeel handhaving plaats. Na de controle stuurt de provincie/omgevingsdienst van de geconstateerde overtreding(en) en/of bijsturing binnen enkele weken een brief naar de toepasser. Een afschrift van deze brief wordt aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu gestuurd. Tevens vindt er een registratie in het landelijk meldpunt FLITS plaats. In deze brief staat welke overtreding(en) zijn geconstateerd en welke eventuele sancties hieraan zijn verbonden. Sancties worden vastgesteld aan de hand van een sanctiestrategie. Hierin wordt bepaald welk soort sanctie wordt ingezet. Dit afhankelijk van de ernst van de overtreding en het gedrag van de overtreder. Soorten sancties Bij de ernst van de overtreding gaat het om (mogelijke) risico s voor milieu, veiligheid en gezondheid. Bij het gedrag van de overtreder gaat het om de categorieën: pro-actief, onverschillig, calculerend of een bewuste structurele overtreding. Afhankelijk van de ernst van de overtreding en het gedrag van de overtreder worden bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen getroffen. Bestuursrechtelijk handhaven is er op gericht om de overtreding ongedaan te maken. Deze vorm van handhaven heeft dus een herstellende functie, terwijl strafrechtelijk handhaven er op gericht is om de overtreder te bestraffen. GOED GEBRUIK PYROPACKCONTAINER Tijdens het LWVC overleg met de branche op 11 februari jl. is gesproken over het juiste gebruik van de pyropackcontainer in relatie tot het test- rapport van deze verpakking. Verwarring over het aanbrengen van een binnenbekleding van karton is ontstaan omdat TüV Rheinland Nederland op verzoek van een toepasser een certificaat met nr /PS had toegestuurd welke niet in de brief van ILT was benoemd. Uit dit certificaat zou men op kunnen maken dat een binnenbekleding afhankelijk is van de van toepassing zijnde verpakkingsinstructie. Het certificaat met nr / PS is opgemaakt nadat de pyropackcontainer destijds door TNO Certification B.V. goed is bevonden met zogenaamde MacTwin boxen als binnenverpakking. ILT zal deze goedkeuring verder gaan onderzoeken. Voor alle duidelijkheid; op het vervoer en verpakken van vuurwerk is deze aanvulling verder niet van invloed. De pyropackcontainer is getest met een kartonnen liner (solid board sheets) als binnenbekleding. Deze binnenbekleding maakt onderdeel uit van de buitenverpakking en is in ieder geval niet afhankelijk van de van toepassing zijnde verpakkingsinstructie. Het ADR schrijft een binnenbekleding voor in Daarnaast dient bij het verpakken van vuurwerk volgens de verpakkingsinstructie P135 altijd een binnenverpakking te worden gebruikt. Dus u mag in een pyropackcontainer, welke is voorzien van een binnenbekleding volgens de opgegeven specificaties en een binnenverpakking (bijv. een kunststof zak) losse vuurwerkartikelen verpakken of zoals u wilt in kartonnen dozen. Te allen tijden geldt dat consumentenvuurwerk in deze verpakking alleen teruggeclassificeerd mag worden naar 1.4S met instemming van de bevoegde autoriteit. D.w.z. dat de bevoegde autoriteit in haar classificatierapport expliciet moet aangeven dat bepaalde vuurwerkartikelen, welke voldoen aan de RACT, in deze verpakking als 1.4S mogen worden vervoerd. Het referentienummer van dit classificatierapport dient u op het vervoerdocument aan te geven. Frank de Baas Nieuwsbrief Vuurwerk nr.2 april /5

3 1 OF 4 ARTIKELEN? Tijdens een controle van een vuurwerkevenement bleken er meer artikelen aanwezig te zijn dan op de schietlijst vermeld stonden. Na overleg met de beziger bleek dat dit betreffende artikel bestaat uit één doos met daarin vier cakeboxen met alle hetzelfde artikelnummer. Als de beziger op de schietlijst vier stuks zou vermelden dan zou zijn administratie niet kloppen omdat dit vuurwerk als één artikel wordt geleverd. Echter als er één stuk wordt vermeld op de schietlijst telt de toezichthouder in dit geval drie stuks teveel. Daarom heeft de LWVC in hun overleg van juni besloten om akkoord te gaan met de volgende omschrijving op de schietlijst: één doos met vier stuks assortiment nr. a/b/c/d. VUURWERK EN NATUUR De wettelijke regels met betrekking tot het afsteken van vuurwerk is geregeld in het Vuurwerkbesluit. De bescherming van specifieke gebieden is geregeld in de Natuurbeschermingswet en de bescherming van dier- en plantsoorten in de Flora- en Faunawet. Het verlenen van ontbrandingstoestemmingen en beoordeling van vuurwerkmeldingen vraagt hierbij om een actieve afstemming met andere noodzakelijke vergunningen voor vuurwerkevenementen. Zowel door de vergunningverleners van de provincies, omgevingsdiensten als de bezigers. Natuurbeschermingswet De bescherming van Natura-2000 gebieden en/of beschermd natuurmonumenten zijn geregeld in de Natuurbeschermingswet waarvoor gedeputeerde staten bevoegd gezag is. Voor het afsteken van vuurwerk zijn twee beoordelingskaders van belang waarvoor de provincie beslist, namelijk het Vuurwerkbesluit en de Natuurbeschermingswet. Voor deze beoordeling is het relevant of de gevraagde activiteit negatieve effecten kan hebben op de instandhoudingsdoelstellingen waarvoor een gebied is aangewezen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het type vuurwerk (pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk), de soorten waarvoor het gebied is aangewezen (broedvogels, niet-broedvogels, overige gevoelige soorten), de gevoelige periode voor die soorten (broedperiode of rust-/slaap-/foerageergebied), de leefgebieden van de gevoelige soorten binnen het beschermde gebied en een afstand die, gelet op de aanwezige soorten, voor het afsteken van vuurwerk in acht moet worden genomen. Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten, ook in nietbeschermde gebieden. Getoetst moet worden of er mogelijk schadelijke effecten zijn voor broedende vogels, vaste verblijfplaatsen voor beschermde dieren e.d. De minister van Economische Zaken is op dit moment nog verantwoordelijk voor de Flora- en Faunawet. Echter in het kader van verdere decentralisering is de verwachting dat dit jaar de Flora- en faunawet taken van het ministerie naar de provincies worden overgedragen. Belangrijk is dat voor elke vergunningaanvraag of melding van een vuurwerkevenement rekening wordt gehouden met de Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet. Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met de vergunningverlener van de provincies of omgevingsdienst waar het vuurwerkevenement plaatsvindt. Ideeën om te komen tot een landelijk eenduidig afwegingskader of procedurele afspraken kunt u mailen naar: yvonne.jansen@dcmr.nl Nieuwsbrief Vuurwerk nr.2 april /5

4 OVERLEG TEN BEHOEVE VAN WIJZIGEN MINISTERIËLE REGELING (MR) Het LWVC heeft op 19 januari 2015 enkele deskundige uit de branche de gelegenheid gegeven om een reactie in te brengen op het concept voorstel wijzigingen MR. Hier hebben zij gebruik van gemaakt. De ingediende stukken worden binnenkort besproken. Hierna zal een eind voorstel worden opgesteld wat aangeboden wordt aan I&M. Piet Heesakkers VERVANGING FLITS De huidige ILT bestaat uit een heleboel voormalige zelfstandige organisaties. Deze erfenis houdt in dat er ook met heel veel verschillende registratieen meldingensystemen wordt gewerkt. Dat is onhandig en kostbaar. Het DT heeft daarom besloten dat alle systemen moeten worden teruggebracht tot een aantal specifiek benoemde basissystemen. Ook Flits moet om die reden verdwijnen. In één van deze basissystemen ontwikkelt de ILT momenteel de nieuwe vuurwerkmeldformulieren voor bedrijven en handhavingspartners. Inhoudelijk zullen deze meldformulieren hetzelfde zijn als de oude. Wel maken we van de gelegenheid gebruik om een aantal verbeteringen en moderniseringen door te voeren. Zo zullen waar mogelijk overbodige invulvelden weggelaten worden en zullen er in de toekomstige meldformulieren documenten toegevoegd kunnen worden. Dit zal o.a. mogelijk worden bij de toepassingsvergunningen, ontbrandingsmeldingen en -toestemmingen. Hierdoor hoeven geen losse documenten meer via de verstuurd te worden. De gebruiker zal straks moeten inloggen via e-herkenning, de standaard inlogmethode van de overheid voor organisaties. Hij komt dan terecht op een MijnILT portal, waar hij de meldformulieren kan selecteren waar hij voor geautoriseerd is. Voor de handhavingspartners wordt ook gewerkt aan zoeken rapportage formulieren waarmee zij vuurwerkmeldingen of vergunningen kunnen bekijken of rapportages kunnen genereren. Via een Google-achtige zoekfunctionaliteit kunnen de handhavingspartners straks gaan zoeken in de vuurwerkmeldingen en -vergunningen. Er kan bijvoorbeeld gezocht worden op een bedrijfsnaam, vuurwerkartikel, etc. De huidige planning gaat er vanuit dat de nieuwe meldfunctionaliteit eind derde kwartaal (Q3) 2015 of in eerste kwartaal (Q1) 2016 beschikbaar komt. In vierde kwartaal (Q4) 2015 zal er niet uitgerold worden vanwege het vuurwerkseizoen. Tijdens de ontwikkeling zullen een aantal vertegenwoordigers van de provincies en de vuurwerkbranche betrokken worden om de nieuwe meldformulieren te evalueren. Bij de ingebruikname van de nieuwe meldformulieren zullen de gebruikers uitgebreid geïnformeerd worden over de werking daarvan. Reinder Auwema Nieuwsbrief Vuurwerk nr.2 april /5

5 WET NATUURBESCHERMING Op 1 januari 2016 worden de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet geïntegreerd tot één nieuwe wet, de Wet natuurbescherming. Voor de uitvoering van deze nieuwe wet zal in hoofdzaak GS bevoegd gezag zijn. Nu de uitvoering van zowel Wet natuurbescherming en het Vuurwerkbesluit in de hand komen te liggen van één bevoegd gezag is het noodzaak om een beleid te ontwikkelen om snel te kunnen beoordelen of er al dan niet een natuurbeschermingsvergunning aangevraagd moet worden, dan wel de handeling kan leiden tot een ernstige verstoring. Met de aanwijzing van vogelrichtlijngebieden in Nederland is reeds een onderzoek gedaan naar de effecten van vuurwerk op vogels in deze gebieden. Dit onderzoek heeft geleid tot een lijn om te beoordelen of al dan niet een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet moet worden aangevraagd. De Flora- en Faunawet (FFW) ziet echter op bescherming van aangewezen diersoorten die overal in Nederland kunnen zitten. Het gaat dan bijvoorbeeld om een kerkuil in een toren midden in de stad of om broedende knobbelganzen aan een waterplas. In aansluiting op rapporten als Vuurwerk en vogels en Vuurwerk en natuur, uitgevoerd door Alterra, willen wij voor de uitvoering van de (voormalige) FFW tevens komen tot een beoordelingslijn om te bepalen of er al dan niet een vergunning op grond van de nieuwe Wet natuurbescherming noodzakelijk is. De insteek is om een projectgroep samen te stellen om te komen tot een landelijke lijn. Wij zullen hierover in overleg treden met verschillende vertegenwoordigers van de branche vuurwerk. Marieke van Ginhoven VIADESK NU OOK PAPIERLOOS OP TABLET EN SMARTPHONE Al jaren is het mogelijk voor bezitters van een Viadeskaccount om via de vergaderstukken en naslagwerken van de LWvC te benaderen. Wanneer je de stukken mee wil nemen naar de LWvC-bijeenkomst dan heb je een tijdrovend printklusje te doen. Sinds enige tijd is voor Android en Apple gebaseerde tablets en smartphones de app van Viadesk B.V. te downloaden. Eenmaal ingelogd surf je zeer snel van het ene naar het andere document. Het overzicht is nagenoeg gelijk aan dat van de website, dus vertrouwd. Het uitprinten van vergaderstukken behoort tot het verleden waardoor onze tijdsbesteding en het milieu beter af zijn. Kees Berghuis Agenda 2015 Het regulier overleg van de Landelijke Werkgroep Vuurwerk Coördinatoren (LWVC) is op onderstaande data. Daarnaast is er ook twee keer per jaar een gecombineerd overleg* waarbij de vuurwerkbranche wordt uitgenodigd om in de middag mee te overleggen. 11 februari 2015* uur uur: overleg LWVC uur uur: overleg LWVC vuurwerkbranche 8 april juni september 2015* uur uur: overleg LWVC uur uur: overleg LWVC vuurwerkbranche 4 november december 2015 Wilt u agendapunten voor een overleg indienen, mail dan naar: btj.rozemeijerwestdijk@rud-zeeland.nl of f.tenlima@omwb.nl Colofon Deze nieuwsbrief is een coproductie van de Landelijke Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren, de vuurwerkbranche en de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Nieuwsbrief Vuurwerk nr.2 april /5