Eindrapportage project Perceel steenfruit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindrapportage project Perceel steenfruit"

Transcriptie

1 Eindrapportage project Perceel steenfruit PT projectnummer Inleiding en handleiding voor het lezen In 2009 is een project met als titel Perceel Steenfruit beschreven met als doel de realisatie van een perceel steenfruit kersen en pruimen waarop onderzoek en demonstraties voor de Nederlandse steenfruitsector uitgevoerd konden worden. Er werd in 2009 een achttal notities beschreven over verschillende onderzoeksonderwerpen. Het perceel is gerealiseerd en onderzoek is vanaf 2009 uitgevoerd in nauw overleg met direct betrokkenen in de sector. In het project en ook in de rapportage zijn steeds vier onderdelen van het onderzoek herkenbaar weergeven: - nieuwe rassen kers - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve kersenteelt, - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve pruimenteelt, - demonstratie van de rassen in het concept Lazoet In 2012 is besloten geen vervolg te geven aan het onderzoek voor 2013 en daarmee het project vervroegd af te sluiten. In overleg met het Productschap Tuinbouw is besloten om dit project met een korte rapportage af te sluiten. Hierna volgt een korte eindrapportage met aansluitend de eindevaluatie en de tussenrapportages zoals die in de loop van het project werden aangeboden. Posters die werden getoond op kennisdagen zijn ook als bijlage toegevoegd. Afgesloten wordt met een lijst met publicaties. Ing. H. Meijer Projectleider Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

2 Bladzijde 2 / 5 Eindrapportage 1. Datum Juni Projecttitel: Perceel steenfruit 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: bertus.meijer@wur.nl 6. Gewas: (indien van toepassing): Kers, pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Vergelijken en tonen van - nieuwe rassen kers - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve kersenteelt, - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve pruimenteelt, - demonstratie van de rassen in het concept Lazoet. Belangrijk aspect van het perceel is de mogelijkheid om snoeimogelijkheden en groei- en productiereacties op het perceel te bespreken met het vak. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: In het voorjaar van ieder jaar werd door twee voorlichters afzonderlijk een deel van de aanplant kers en pruim gesnoeid. Snoei en doel van de snoeihandelingen werden door de onderzoeker vastgelegd, evenals het aantal snoeihandelingen per object. Bloei en vruchtzetting werden vastgelegd in respectievelijk april en juni. De productie werd vastgelegd in kg per boom en gemiddeld vruchtgewicht per object. Voor rassen kers en voor de demo Lazoet werden de standaard waarnemingen verricht. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Opvallend is dat het aantal snoeihandelingen bij de ene voorlichter lager ligt dan bij de andere voorlichter. In 2012 heeft dat tot kleine afwijkingen in productie in kilogrammen of in gemiddeld vruchtgewicht geleid. Voor uitwerking van de gegevens is geen verdere offerte gevraagd ER Perceel Steenfruit B Meijer.doc

3 Bladzijde 3 / Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Notities, acht stuks over diverse beschreven onderwerpen Op verschillende momenten zijn groepen telers op het (demo-)perceel bijgepraat over de ontwikkelingen in de proeven. Bezoekersgroepen waren o.a. - Telers van Young Fruitmasters (1x) - Telers van The Greenery (meerdere keren) - Klanten van Fruitconsult (1x) - NFO steenfruittelers (jaarlijks) - Alg telers uit de Nederlandse sector op open dag (1x) Gepubliceerd werd verder - Meerdere keren via de regionale krant - Regionale televisie Posters en lezingen op kennisdagen (zie bijlagen) 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Vanwege budgetbeperkingen zijn de resultaten van 2012 niet verwerkt en is het in 2013 niet gekomen tot een saldoberekening voor de verschillende snoeimethoden. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. Nvt 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Het project is met deze rapportage beëindigd. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee. 17. (Alleen in te vullen door afd. Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie ER Perceel Steenfruit B Meijer.doc

4 Bladzijde 4 / 5 Bijlagen: - Eindevaluatie Perceel steenfruit, H. Meijer Bijlagen; eerder aangeboden notities en tussentijdse (deel-)rapportages 2009; - Notitie Dunning van zoete kers, M.J. de Vlas - Notitie Reguleren bloemknopaanleg via GA3 bespuitingen, F.M. Maas - Notitie Problematiek van de kersenvlieg (Rhagoletis cerasi) in Nederland, H. Helsen - Notitie Bestrijding van de melige pruimenluis, H. Helsen/ H. Meijer - Notitie Monilia in steenfruit, B. Heijne/H. Meijer - Notitie Kwaliteit en verbeterde bewaring pruim, J. Balkhoven - Notitie Bestrijding van spint in de teelt van kersen onder kappen, H. Meijer - Notitie Alternatieven voor beperking van het risico op nachtvorst in de teelt, H. Meijer - Notitie Bemesting steenfruit - Tussentijdse rapportage Meerjarenplan inrichting onderzoek- en demonstratiepercelen steenfruit Randwijk, H. Meijer 2010; - Tussentijdse rapportage Thema 1: nieuwe rassen kers - Tussentijdse rapportage Thema 2: tonen intensieve teelt kers; proeven snoeien - Tussentijdse rapportage Thema 4: nieuwe blauwe pruimenrassen in intensieve teelt - Tussentijdse rapportage Thema 5: tonen intensieve teelt pruimen Tussentijdse rapportage Thema 1: nieuwe rassen kers - Tussentijdse rapportage Thema 2: tonen intensieve teelt kers; proeven snoeien - Tussentijdse rapportage Thema 4: Nieuwe blauwe pruimenrassen; demonstratie Lazoet - Tussentijdse rapportage Thema 5: tonen intensieve teelt pruimen ER Perceel Steenfruit B Meijer.doc

5 Bladzijde 5 / 5 Communicatielijst naast de beschreven notities project Perceel Steenfruit ; vetgedrukte publicaties zijn bijgevoegd. - Rondleiding, H. Meijer, kersentelers onder glas (voorjaar 2010) - Interviews, H. Meijer, met (en uitgezonden door) Radio Gelderland en TV Gelderland. ( ) - Interview, H. Meijer heeft geleid tot een artikel in dagblad De Gelderlander (juli 2010) - Poster, H. Meijer, Steenfruitperceel Randwijk gepresenteerd Kennisdag Rondleiding, H. Meijer; aanplant en de doelen binnen de gekozen thema s, open dag in Randwijk augustus Rondleiding, H. Meijer, Lazoet-aanplant demo en rassenperceel pruim kleine groep Greenery-telers voorjaar Rondleiding diverse gelegenheden, H. Meijer: kleine groepen en individuele pruimentelers en potentiële Lazoet-telers voorjaar en plukseizoen Rondleiding en presentatie H. Meijer, thema intensieve teelt van kersen, voor klanten van StoneFruitConsult (25 mei 2011) - Rondleiding, H. Meijer, informatie over rassenwerk kers en het thema intensieve teelt kers. de telers van Young Fruitmasters met (28 juni 2011). - Rondleiding en presentatie H. Meijer, onderzoek steenfruitperceel, NFO avond voor steenfruittelers. (4 augustus 2011) - Artikel, Van Gessel, Meijer, Bestuiving en regulering vruchtdracht bij pruimenrassen (Fruitteelt 2 december 2011) - Presentatie H. Meijer twee potentieel nieuwe rassen ; de fruitteelt Kennisdag (2 december, Hof van Wageningen; - Poster Gebruikswaardeonderzoek Lazoet, H. Meijer, gepresenteerd fruitteelt de fruitteelt Kennisdag (2 december, Hof van Wageningen - Presentatie, H. Meijer Selection of large, blue and sweet European plums for the Lazoet concept beschrijving van onderzoek, resultaten en demonstraties, Davis California, Plum symposium mei Rondleiding H. Meijer, onderzoek steenfruitperceel, NFO avond voor steenfruittelers. (23 juli 2012) - Presentatie H. Meijer, Ontwikkelingen pruimenteelt in Californië (USA.), NFO avond voor steenfruittelers. (23 juli 2012) ER Perceel Steenfruit B Meijer.doc

6 Eindevaluatie Onderzoek (Zie voor toelichting 1. Datum: dec Projecttitel: Perceel steenfruit 3. Projectnummer PT: Uitvoerende instelling: Projectleider: Ing. H. Meijer Adres: Lingewal 1 Tel: Fax: bertus.meijer@wur.nl 5. Overige uitvoerende instellingen: geen 6. Gewas(sen): Kers en pruim 7. Rendementscategorie: x Confrontatie van resultaten en projectverloop met het oorspronkelijke plan Niet behaalde resultaten: geen Afwijkend verloop: Het project is in de loop van 2012 beëindigd. Gegevensverwerking van de tellingen en metingen van snoei en productie kers en pruim werden in overleg met NFO en productschap vanwege - budget-beperking niet meer uitgevoerd. Aanvullende berekeningen van het saldo zijn daarom aansluitend niet meer geoffreerd Afwijkende implementatie: Verklaring: 9. Aanbevelingen: nvt 10. Websamenvatting (maximaal 8 regels óf maximaal 150 woorden) In de aanloop naar 2009 is er regelmatig overleg geweest tussen PT, NFO en PPO om te komen tot de oprichting van onderzoek op een specifiek steenfruitperceel. In 2009 is het definitieve besluit gevallen en heeft PPO geïnvesteerd in een aanplant kers en een aanplant pruim heeft het Productschap Tuinbouw onderzoek gefinancierd. Vanaf het begin is er nauw overleg geweest tussen PPO en de steenfruitsector over de onderwerpen en over de uitvoering. Jaarlijks bezochten meerdere groepen telers het steenfruitperceel om op de hoogte gebracht te worden van resultaten uit de proeven. Onderwerpen van onderzoek waren van 2009 t/m Inventarisatie van onderwerpen dunning kers, regulering knopaanleg kers, kersenvlieg, melige pruimenluis, Monilia, bewaring pruim, spint, alternatieven beperking nachtvorstrisico s en bemesting die in 2009 afgesloten met de presentatie van een negental notities over deze knelpunten in de steenfruitteelt - Nieuwe rassen kers; onderzoek uitgevoerd door PPO ( ) - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve kersenteelt; snoei uitgevoerd door Fruitconsult (Job Westplate) en Agroburen (Tonny van Kessel). Onderzoek en vergelijking van snoeimethodes werd uitgevoerd door PPO ( ) Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

7 - snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve pruimenteelt; idem, als bij kers ( ) - demonstratie van de rassen in het concept Lazoet ; demonstratie werd uitgevoerd door PPO in overleg met The Greenery ( ) 11. Publiekssamenvatting (bij voorkeur 1 en maximaal 2 pagina s) In de aanloop naar 2009 is er regelmatig overleg geweest tussen PT, NFO en PPO om te komen tot onderzoek op een specifiek steenfruitperceel. In 2009 is het definitieve besluit gevallen en heeft PPO geïnvesteerd in een aanplant kers en een aanplant pruim heeft het Productschap Tuinbouw onderzoek gefinancierd. Kers Het project heeft veel inzicht gegeven in het verschil in groei en behandeling van kers op verschillende onderstammen. Veel van deze kennis is in telersbijeenkomsten overgedragen aan telers en aan voorlichtende partijen. Gisela 3 bleek in veel opzichten te zwakke groei te geven, waardoor te veel vruchthout gevormd werd. Stimulerend snoeien vraagt daardoor erg veel aandacht. Teelt op Gisela 5 blijkt makkelijker tot goede producties te leiden en vraagt minder stimulerende snoei en minder snoeihandelingen. Bij het thema rassen kers is kennis ontwikkeld over de mogelijkheden en knelpunten van de getoetste nieuwe rassen. Veel intrinsiek goede rassen bleken voor de Nederlandse markt onvoldoende productie, onvoldoende vruchtgrootte of onvoldoende kleur te hebben. Voor sommige rassen was het traject te kort om goede uitspraken te kunnen doen. Goed producerende rassen bleken: Penny, hierbij moet aandacht blijven voor verkalen van de boom vanaf het vierde productiejaar. Carmen is een ander potentieel goed ras: produceert zeer goed bij extreem grote vruchtmaat maar laat alle jaren vruchtbarsten zien, hetgeen een groot risico is voor de teler. Pruim Kennis over snoeiwijzen in pruim werd ontwikkeld en via telersbijeenkomsten gedeeld met grote telersgroepen. Heel duidelijk geldt dat met de juiste groeiwijze de productie van Victoria op zowel St JulienA als op VVA-1 topniveaus kan bereiken. Aandacht blijft nodig voor aantastingen met Pseudomonas. Demonstratie van de Lazoet-rassen heeft bijgedragen aan verdere implementatie van dit ketenconcept in de praktijk. Veel telers hebben zich op het demoperceel op de hoogte gebracht van de groeiwijze en productie van de geselecteerde rassen. De Lazoet-rassen hebben allemaal de potentie om zeer goed te produceren bij een grove tot zeer grove vruchtmaat. 12. Confrontatie kennisverspreidingsactiviteiten met het oorspronkelijke plan (oorspronkelijk beschreven: open te verdelen over verschillende vormen): Aantal publicaties gepland: 5-6 Aantal publicaties gerealiseerd:* 3 Aantal open dagen gepland: 4 Aantal open dagen gerealiseerd:** 1 Aantal lezingen gepland: 5-6 Aantal lezingen gerealiseerd: ** 5 Andere activiteiten gepland: Andere activiteiten gerealiseerd:*/** 15 * Kopieën bijvoegen (digitaal en op papier) ** Overzicht data, locaties, omschrijving toehoorders (bijv. LC Paprika) (in vak hieronder invullen) Overzicht data, locaties, etc.: Eindevaluatie PT perceel steenfruit.doc /

8 Naast de in de tussenrapportages aangegeven communicaties en de bijeenkomsten met telers, zijn in alle jaren bijeenkomsten geweest met Lazoet-telers om de demo Lazoet gezamenlijk te bekijken en te bespreken, vaak meerdere keren per jaar. Afwijkingen en verklaringen: Eindevaluatie PT perceel steenfruit.doc /

9 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : dunning van zoete kers Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : M.J. de Vlas Datum : Inleiding Dunning bij zoete kers is bij sommige rassen nodig om beurtjarigheid te voorkomen. Bovendien zijn de vruchten klein als de vruchtdracht te groot is. Handdunning kan leiden tot een lagere productie en grotere vruchten. Handdunning is arbeidsintensief, daardoor kostbaar en doorgaans niet rendabel. Het is voor de teelt zoete kers van belang, een economische manier te vinden om de vruchten te dunnen. Er zijn verschillende manieren om het aantal vruchten te reguleren. Het is noodzakelijk een afweging te maken wat de meest rendabele methode is: daarbij geldt tevens de afweging verkoop van weinig zeer grote kersen, of meer (middel-)grote kersen. Doel Het doel van de notitie is om mogelijkheden van dunning bij zoete kers voor de teelt in Nederland te inventariseren. Op basis van de inventarisatie kan blijken of onderzoek naar dunning van zoete kers zinvol is. Voor de inventarisatie is wetenschappelijke literatuur geraadpleegd. Resultaten We kunnen vier methoden onderscheiden om te komen tot een geringere dracht: - Taksnoei na de bloei - Mechanisch dunnen - Remming bloemknopaanleg met plantengroei-regulatoren - Chemisch bloem- of vruchtdunnen Taksnoei na de bloei: Het dunnen van vruchten per tak heeft voordelen boven het dunnen van takken per boom. De vruchten worden het grootst en stevigst na vruchtdunning, en hebben een hogere concentratie aan oplosbare stoffen dan wanneer niet wordt gedund. Mechanisch dunnen: Met het apparaat Electro florreg kunnen mechanisch bloemen worden gedund. De resultaten zijn vergelijkbaar met het handmatig dunnen van twijgen. Een andere methode voor mechanische dunning, die is toegepast bij perziken, is het trekken van touwen over de boom. Het is de vraag of bij kers niet te veel takbreuk ontstaat, en of de bloemsteeltjes voldoende afbreken. Tot slot is het bij sommige steenfruit soorten mogelijk om met water onder hoge druk de onbuigzame bloemsteeltjes te breken. Het risico van infecties door vochtige omstandigheden wordt echter sterk vergroot.

10 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Met een 40 centimeter lange rubberen staaf kunnen vruchten worden gedund. Mechanisch schudden om vruchten te dunnen is onwenselijk, omdat daarbij de grootste vruchten worden afgeschud. Dit is een methode die toepasbaar is op kleine aantallen bomen. Betwijfeld kan worden of de teler voldoende gericht kan weken. Als derde optie kan genoemd worden: het aanbrengen van een polyethylenen doek om d.m.v. schaduw rui te forceren. Bij appel zijn daarmee in de biologische teelt goede resultaten verkregen. Bij kers kan een lichte toename in temperatuur al een lagere zetting tot gevolg hebben, deze temperatuurverhoging kan ook bereikt worden met een doek, en kan bijdragen aan een gewenste dunning. Vraag is wel of met deze methode voldoende sturing mogelijk is. De kosten van deze methode kunnen worden berekend en zullen tussen die van handdunning en andere methoden in liggen. Remming bloemknopaanleg met plantengroei-regulatoren: De diverse chemische middelen die in de literatuur worden vermeld als effectief middel bij beïnvloeden van bloemknopaanleg, zijn niet toegelaten in Nederland. Dit maakt het lastig om een uitspraak te doen over de haalbaarheid om een middel toe te kunnen passen in Nederland bij de teelt van zoete kers. Wegens de slechte sturing van plantenbioregulatoren heeft onderzoek naar de werking een relatief groot risico. Ethefon is toegelaten in de teelt van appel en zure kers. Als het wordt toegediend bij 10% bladval bij perzik in mg/l, leidde dit tot 50% minder bloemen en vruchten. Het risico bestaat dat alle knoppen gedood worden. Bij pruim verhoogde de opbrengst van de combinatie van ethefon en GA 3 als het vlak voor de bladval werd toegediend. Er zijn wel verschillen in respons tussen verschillende rassen. De werking van ethefon + GA 3 op zoete kers zou kunnen worden getoetst. GA 4 + GA 7 is toegestaan in de teelt van appel en peer. Het is bekend dat het de bloei reduceerde na toediening tijdens de pitverharding op ras zoete kers Bing. Wat het effect was op de kwaliteit, het aantal en de grootte van de vruchten is niet bekend. Chemisch dunnen: De diverse chemische middelen die in de literatuur worden vermeld als effectief dunmiddel, zijn niet toegelaten in Nederland. Dit maakt het lastig om een uitspraak te doen over de haalbaarheid om een middel toe te kunnen passen in Nederland bij de teelt van zoete kers. Toediening van 10-12% thiourea op perzik tijdens de bloei veroorzaakte dunning. Op pruim gaf de toediening van urea positieve resultaten. De meststof ammoniumthiosulfaat (ATS) wordt in de praktijk wel toegediend tijdens de bloei. De werking van het middel is afhankelijk van de temperatuur en neerslag na toediening. De stof zorgt voor verbranding en is fytotoxisch. Hoewel er relatief meer grote vruchten kunnen ontstaan, is dit niet altijd het geval. Bovendien is er risico op overdunning. De niet toegelaten uitvloeier ArmoThin is minder temperatuursafhankelijk dan ATS. ArmoThin (werkzame stof fatty amine polymer) van AkzoNobel voorkomt stuifmeelkieming. Het dient in een concentratie van 2-3% te worden toegepast zodra voldoende bestuiving is opgetreden, bij voorkeur bij 70-80% open bloemen. Er is onderzoek naar toepassing op perzik gedaan, de werking op kers zou kunnen worden getoetst. GA 3 is toegelaten in de teelt van peren. Waarschijnlijk is toediening aan kers tijdens de pitverharding van mg/l een goede concentratie om een hogere opbrengst te krijgen. Er ontstaan minder kersen, van betere kwaliteit. GA 3 heeft op het ras Stella geen effect op de zetting.

11 3 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Het niet toegelaten middel Magic (uniconazole) was effectief op zoete kers Bing. De productie werd met 40% verlaagd, en de fractie grotere kersen werd verhoogd. Het werd toegediend in mg/l tijdens 30% bloei. Als er kans is op toelating van het middel Magic (uniconazole), is het zinvol om de werking op een aantal in Nederland belangrijke rassen zoete kers te testen. De niet toegelaten middelen Elgetol, Endothall en ErgerD waren effectief in perzik. Ook kon Dormant oil 40-60% van de bloemknoppen van perzik doden als het tijdens rust werd gespoten in l/ha. Toediening van 10-12% KNO 3 gedurende de bloei veroorzaakte dunning bij perzik. Bij abrikoos was de uitwerking negatief: de productie werd vergroot en het vruchtgewicht werd verlaagd. Toediening van spuitzwavel aan pruim gaf positieve resultaten, maar is temperatuursafhankelijk. De werking op zoete kers is niet bekend. Het middel Wilthin kan effectief dunnen op perzik. De dosis en de werking op zoete kers zijn niet bekend. Er is enig perspectief voor verder onderzoek aan deze middelen. Stoffen die minder perspectief bieden zijn Amid-Thin, ArmoBreak, ReTain, Crocker s Fish Oil, Dormex, Lime Sulfur, NAA, paclobutrazol, Terbacil en Thinex. De combinatie van Fish Oil en Lime Sulfur is onbetrouwbaar in zijn werking op kers. De uitvloeier Tergitol is erg fytotoxisch en niet betrouwbaar in zijn werking op kers. Ook VOE (vegetable oil emulsion) is fytotoxisch en niet betrouwbaar in zijn werking op kers. Conclusies Alle bovengenoemde oplossingen kunnen leiden tot succes. De mate van dunning lijkt het best te sturen bij de mechanische dunmethoden. Het afgelopen jaar is in de praktijk geëxperimenteerd met mechanische dunning. Onderzoek naar de effecten in de praktijk lijkt waardevol. Toediening van het middel Magic kan worden getest als er een kans is op toelating in de Nederlandse teelt van zoete kers. Ook is het van belang dat duidelijk wordt of de fabrikant een bijdrage wil leveren. Bij het testen van verschillende methoden, zullen een aantal waarnemingen op een gestructureerde manier moeten worden vastgelegd: kosten van de maatregel (materiaal en arbeidsuren) opbrengst van de maatregel t.o.v. standaard effectieve baten van de maatregel

12 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Reguleren bloemknopaanleg via GA3 bespuitingen Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : F.M. Maas Datum : januari 2010 Inleiding Een van jaar tot jaar regelmatige productie van kwalitatief hoogwaardige kersen of pruimen vereist een goede regulatie van het drachtniveau. Te veel vruchten leidt tot verlies aan maat en inwendige kwaliteit en heeft een negatief effect op de aanleg en de kwaliteit van bloemknoppen voor het volgende seizoen. Voor pruim en kers zijn geen betrouwbare chemische middelen voor bloem- en vruchtdunning beschikbaar waarmee in jaren met uitbundige bloei en goede vruchtzetting de vruchtdracht tot het gewenste niveau kan worden teruggebracht. De plantengroeiregulator gibberelline speelt van nature een belangrijke rol bij de aanleg van bloemknoppen. De zaden in jonge vruchtjes produceren gibberellinen en beïvloeden hiermee de aanleg van bloemknoppen voor het volgende jaar. Een hoge vruchtdracht leidt tot een hoge productie van gibberellinen, wat leidt tot een verminderde aanleg van bloemknoppen voor het volgende seizoen. Omgekeerd geeft een lage vruchtdracht een laag niveau van gibberellinen in de boom en leidt dit tot de vorming van veel bloemknoppen voor het volgende seizoen met het risico op een te hoge vruchtdracht in dat jaar. Het toedienen van gibberellinen aan bomen in een jaar met weinig dracht zou een ideale manier kunnen zijn om te voorkomen dat er te veel bloemknoppen worden aangelegd waardoor er in het volgende seizoen ook minder dunning nodig zal zijn om de gewenste dracht en vruchtkwaliteit te bereiken. Doel Het reguleren van de hoeveelheid bloemknoppen bij steenfruit, met name pruim, via bespuitingen met gibberellinen om de te komen tot een regelmatige dracht, hoge vruchtkwaliteit zonder dat hiervoor veel vruchtdunning nodig is. Resultaten Uit buitenlands onderzoek (Lenahan et al. 2006) is gebleken dat GA 3 en GA 4+7 kunnen worden ingezet bij kers om de bloemknopaanleg te remmen en de vruchtdracht in het jaar na toediening te beperken. Dit leidde in het jaar na toepassing van gibberellinen tot een hogere hardheid van de kersen, maar bij de onderzochte cultivar Bing niet tot een toename van het vruchtgewicht en het suikergehalte. GA 3 remde de bloemknopaanleg bij eenzelfde concentratie sterker dan GA 4+7. Lehanan et al. (2006) concluderen dat toediening van gibberellinen perspectief biedt om de vruchtdracht en vruchtkwaliteit van kersen te sturen. Conclusies Op basis van buitenlands onderzoek lijkt de toepassing van gibberellinen GA 3 en GA 4+7 perspectief te bieden voor het reguleren van de bloemknopaanleg in steenfruit. Door de toepassing van gibberellinen kan overmatige bloei en vruchtzetting worden voorkomen, waardoor een grote besparing op arbeid voor handdunnen kan worden verkregen. Onderzoek is nodig om te bepalen welke doseringen en tijdstippen van bespuiting met gibberellinen nodig zijn onder Nederlandse teeltomstandigheden en bij de in Nederland

13 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving geteelde cultivars. Over vruchtdichtheid kers verdere informatie zie ook de notitie over dunning bij kers.

14 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Problematiek van de kersenvlieg (Rhagoletis cerasi) in Nederland Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : H. Helsen Datum : mei 2009 Inleiding De kersenvlieg Rhagoletis cerasi is de belangrijkste plaag van kersen in Europa. De problemen met de kersenvlieg in Nederland nemen de laatste jaren in Nederland toe. De kersenvlieg heeft zicht vanuit Zuid-Oost Nederland inmiddels over een groot deel van Nederland uitgebreid. Kersenvlieg is op dit moment relatief goed te bestrijden met Gazelle, dat vanaf 2008 een toelating heeft. Omdat er meerdere rassen met een verschillend oogstmoment op hetzelfde perceel staan, kunnen vooral bij bestrijding van een late vlucht problemen ontstaan met de veiligheidstermijn. Doel De notitie moet inzichtelijk maken hoe omvangrijk de problematiek is in Nederland, en hoe we in Nederland een mogelijke bestrijdingsstrategie op kunnen zetten op basis van gegevens uit het recente verleden in Nederland en de ons omringende landen. Werkwijze Na een korte literatuur search werd een bezoek gebracht aan het Fachgespräch Kirschfruchtfliege, 28 en 29 april 2009 in Duitsland. Dit was een tweedaagse bijeenkomst bij het Julius Kühn Instituut (voorheen BBA) te Dossenheim. Er waren 55 deelnemers, voornamelijk Duitse onderzoekers en voorlichters. Daarnaast vertegenwoordigers uit Italië, Zwitserland, Oostenrijk, Griekenland, Spanje en Nederland. Het vorige Fachgespräch over de kersenvlieg was in Het voordeel van inventarisatie van de stand van zaken op een dergelijke bijeenkomst is dat ook gegevens vrijkomen die nog niet in artikelen gepubliceerd zijn. Resultaten Biologie van de kersenvlieg, deels ontleend aan Kotte (1958): De vlucht van de kersenvlieg is in Duitsland van half mei tot half juli. Voordat de wijfjes eieren kunnen leggen, vindt er gedurende 10 dagen de zogenaamde rijpingsvreterij plaats. In deze periode ontwikkeling zich de eieren in het wijfje. De vliegen voeden zich o.a. met extraflorale nectar. Meestal wordt een ei per vrucht gelegd. Vogt schat dat in het veld 200 tot 400 eieren per vrouwtje worden afgezet, met evenzoveel beschadigde kersen als gevolg. In het lab werden tot 800 eieren per vrouwtje afgezet. Het aantal eieren dat daadwerkelijk wordt gelegd, is sterk afhankelijk van het weer tijdens de eilegperiode. Daarmee lijken goede weersomstandigheden een voorwaarde voor het ontstaan van een plaagsituatie. Dit zou ook de verklaring zijn voor het feit dat in Noord Duitsland de plaag wel voorkomt, maar zich nooit tot schadelijke niveaus heeft ontwikkeld (wat is de situatie 2009, 50 jaar na Kotte?). Mijn persoonlijke indruk (HH) is dat de overleving van de overwinterende larven op lichte gronden mogelijk beter is dan op zware klei. Algemeen worden als hoofdwaardplanten beschouwd: Prunus cerasi, P. avium, Lonicera xylosteum. Daarnaast ook Lonicera tatarica. Poppen zitten meest 2-5 cm onder grondoppervlak.

15 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Monitoring Gele Rebell lijmvallen (kruisvallen) komen meestal als beste uit de bus. De Amerikaanse kersenvlieg in Nederland De kersenvlieg behoort tot de familie van de boorvliegen. Een nauw verwante soort is R. cingulata, de Amerikaanse kersenvlieg. Dit is een quarantainesoort in Europa. In 2001 werd voor het eerst een populatie van de soort in Nederland aangetroffen op Amerikaanse vogelkers Prunus serotina (van Aartsen 2001). De Stichting EIS Nederland deed in 2003 een inventarisatie op verschillende plekken in Zeeland (Smit, 2003). In dat onderzoek werden op verschillende plekken populaties van de soort aangetroffen. Behalve op de Zeeuwse eilanden is R. cingulata ook aangetroffen in de Noord- en Zuid-Hollandse duinen en in Zuid-Limburg. De huidige situatie is bij PPO onbekend. Het inschatten van de schade is niet gemakkelijk, maar bij aantasting kan een hele oogst onverkoopbaar worden. Algemene informatie G. Kneib, vertegenwoordiger telersorganisatie (Fachgruppe) In Duitsland circa 5500 ha zoete kers, 3400 ha zure kers. Zoete kers is na appel en aardbei in belang het derde fruitgewas in Duitslang. Kersenvlieg is op kers de belangrijkste plaag. In de praktijk geldt er een nultolerantie: partijen met enige aantasting worden door de handel niet geaccepteerd, en uitsorteren lukt niet. Voor zure kersen gelden ook strenge normen. Kneib cs. lobbyen voor toelating van middelen. Mospilan (acetamiprid, Gazelle in NL) heeft een tijdelijke toelating. In 2008 wisselende resultaten, nog veel is onduidelijk over bijvoorbeeld de systemische werking. Men wil graag een 18a Genähmigung, vergelijkbaar met de toelating voor knelpunten in NL, voor dimethoaat (Perfektion). Dimethoaat was de laatste OP die nog kon worden gebruikt, maar de toelating daarvan liep eind 2004 af. Een probleem bij het gebruik van dimethoaat was, dat het middel een veiligheidsperiode van 21 dagen had, wat het gebruik in de praktijk al moeilijk maakte. Door Fachgruppe uitgebreid residuonderzoek gedaan om alsnog toelating te krijgen. De veiligheidstermijn zal in elk geval 21 dagen blijven. Als optimaal schema bij hoge druk ziet Kneib: 1 x dimethoaat, dan 2 x acetamiprid. Birgit Künstler, Beratung Öko Anbau, Weinsberg In biologische teelt is de kersenvlieg het sleutelprobleem. Biologische teelt van kersen vindt nog veel in hoogstamboomgaarden plaats. Momenteel in Duitsland 40 ha biologische zoete kers, 127 ha zure kers. Door de problemen met kersenvlieg breidt de biologische kersenteelt zich nauwelijks uit. In de belangrijke fruitteeltcentra, zoals het Bodensee-gebied, is er zelfs sprake van een terugloop ten gunste van appel. Er is wel veel vraag naar biologische kersen. Enkele van de geadviseerde maatregelen zijn: Vroegtijdig leegplukken van de gehele bomen. Kippen onder de bomen, vaak genoemd maar ook Künstler is sceptisch over het effect. Netten onder de boom ten tijde van het verschijnen van de vliegen. Probleem zijn kosten en arbeid. Geheel innetten van de bomen. Naast de kosten is een probleem dat een kleine populatie onder het net zich snel kan uitbreiden, waarna de maatregel zinloos is. Spruzit Neu heeft een toelating, maximaal 2 toepassingen. Twee of drie toepassingen geeft in proeven % werking. Advies is om eerste keer 6 tot 10 dagen na begin vlucht toe te passen en 5-7 dagen later te herhalen. Een probleem van Spruzit Neu is dat het een olieformulering is, die de vruchten kleverig maakt. Daarnaast natuurlijk veel te breedwerkend. Op 7 bedrijven schema van 2x Spruzit, en daarna 2 x Naturalis (Beauveria bassiana) getest. Naturalis heeft toegevoegde waarde, wachten op toelating. Spinosad werkt ook, maar Föko is tegen toelating in Duitse bio-teelt. Met aaltjes in de praktijk tot nu in de praktijk geen goede resultaten. Heidrun Vogt, Julius Kühn-Institut, Dossenheim

16 3 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Van Tephretidae zijn wereldwijd >4000 soorten. R. cingulata, de Amerikaanse kersenvlieg, is in 1983 voor het eerst in CH waargenomen, in 1993 in Freiburg, D. Daarna zeer snelle uitbreiding in Midden Europa. In 2001 de eerste waarneming in NL, bij een inventarisatie in 2003 lokaal grote aantallen. R. cingulata vliegt in juli en augustus, later dan cerasi. Wanneer beide soorten voorkomen, betekent dat een langdurige vluchtperiode van kersenvlieg. Cingulata speelt vooral een rol op late rassen. Waardplanten o.a. Prunus mahaleb, in gebruik als onderstam. Aantasting door cingulata te herkennen aan: donkerder pop, meerdere uitboorgaten in vrucht, latere aantasting. Kirsten Köppler, Dossenheim Kersenvlieg. Boller heeft in verleden een Temperatuursom van 430dd>5 (bodemtemperatuur) vastgesteld voor begin vlucht. Eileg op zoete kers van eind mei tot half juli. Eileg begint pas bij omslag van groene naar gele kleur, maar eileg gaat door in rijpe vruchten. Waarschijnlijk is de hardheid de bepalende factor en is er een goede correlatie met de vruchtkleur. Filmopnamen van Urs Wyss laten fraai zien hoeveel moeite een wijfje heeft om door de vruchtschil te boren. Gele Rebell kruisvallen vangen niet de zeer jonge wijfjes. Toevoeging van geurstoffen verbetert de aantrekkelijkheid voor jonge wijfjes iets. Wintermortaliteit is zeer groot. Metingen laten verlies van 88-95% zien tussen afdalen volgroeide larven en verschijnen van de vrouwtjes. Meningen over oorzaak verschillen. Sommigen zien abiotische factoren als belangrijkste, maar er zijn ook sluipwespen actief. De laatste zouden ook verantwoordelijk zijn voor dichtheidsafhankelijke sterfte, waardoor de maatregelen vóór de winter relatief minder effectief zijn dan maatregelen in het voorjaar. Jorg Samietz, Wädenswill, CH Kersenvlieg is in adviesmodel SOPRA opgenomen. Simulatie lijkt vrij goed overeen te komen met de waargenomen vlucht. Relatief eenvoudig model. K. Geipel, Bayern 2x acetamiprid in proeven % effectief. 1 x % effect, dat is te weinig. Dimethoaat heeft 97% effect. Alle bij een optimale timing. Bij gemengde aanplanten is het moeilijk om het optimale tijdstip te kiezen. Contactwerking (duur tot dood): Spruzit: 7 minuten Mospilan: 5 uur Calypso: 7 uur R. Waldman, Toelatingsinstantie, Braunschweig. Gaat in op toelating van middelen. Acetamiprid heeft toelating voor 120 dagen, veiligheidstermijn van 21 dagen. Over dimethoaat wordt nog onderhandeld. Situatie in Europa zeer divers. In Nederland alleen Gazelle, in België o.a. 9 verschillende toelatingen voor dimethoaat en 4 voor thiacloprid. K. Köppler, Dossenheim Ködersprays, mengsels van lokstoffen en insecticide die pleksgewijs op de boom worden gespoten. Bespuiting op de boom werkt veel beter dan op vallen of hangende platen. De vliegen lopen veel rond op vruchten en bladeren, van dit gedrag wordt bij deze techniek gebruik gemaakt. Resultaten in kooiproef: Köder insecticide effect GF120 spinosad goed Maisquellwasser spinosad goed gist, suiker Neem goed gist, suiker Spruzit Neu redelijk

17 4 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Een lokstof moet attractief zijn, maar dient idealiter niet als voedingsbron, omdat dat de eilegcapaciteit van de wijfjes zou vergroten. Spruzit heeft een repellente werking, en is daarom niet geschikt in Köder. Bij Neem is het belangrijk dat het wordt opgenomen door jonge wijfjes. Zodra er vliegen aanwezig zijn moet het worden uitgebracht. In kooiproeven lieten verschillende sprays goede werking zien. In een veldproef een effect van maximaal 77%. Howard Thistlewood (niet aanwezig) Doet zeer veel onderzoek aan kersenvliegen in Okanagan Valley, BC. In Canada wordt Spinosad ingezet als zeer effectief adulticide tegen met name western cherry fruit fly R. indifferens. Annette Herz, Dossenheim Uitgebreid onderzoek gedaan aan bestrijding KV met entomopathogene nematoden. Ook in D is voor deze toepassing geen toelating nodig. In lab-proeven 88% effect van Nema-plus (Steinernema felthiae). Verpoppingsbereide larven worden geïnfecteerd, de poppen gaan dood. Poppen worden niet geïnfecteerd, uit de bodem komende vliegen soms wel. In groot aantal zeer verschillende veldproeven tot nu toe echter nauwelijks effect van alentoepassing gemeten. Waarschijnlijk speelt de lange periode waarover larven afdalen een rol. Conclusie: weinig perspectief. Helga Sermann, Berlin Entomopathogene schimmels. Aangrijpingspunten zijn de afdalende larven en de vliegen die uit de grond komen. Vliegen verminderen infectiekansen door zich zeer intensief te poetsen. In labtoetsen is een redelijk effect van diverse schimmelsoorten aangetoond. Veldproeven volgen komend jaar. Claudia Daniel, FIBL, CH (net gepromoveerd op KV-onderzoek, stuurt mij proefschrift. Heeft Eric Wyss opgevolgd als entomoloog bij FIBL, Wyss naar management.) Gebruikt in haar lab-proeven druiven als eilegsubstraat. Entomopathogene schimmels. Lab-proeven: Beauveria bassiana (Naturalis) zeer effectief op adulte vliegen. Isaria fumosorosea (PreFeRal) is iets minder effectief. Oude vliegen blijken gevoeliger dan jonge dieren. Attract&kill: Köder +schimmel op gele Rebell kruisvallen was niet effectief. De vallen vangen wel een flink aantal vliegen, maar te langzaam. Te veel wijfjes komen daardoor tot eileg. Bespuiting van bomen met Naturalis-L gaf 60-70% effect (vermindering aantasting) in proeven met kleine veldjes. Te verwachten effect bij grootschalige toepassing is groter doordat minder invlieg optreedt. De conidiën blijven gedurende 1 week op het blad actief. Het advies aan biologische telers is om tijdens de vlucht wekelijks te spuiten. Netten op de bodem: door enkele biologische telers toegepast. Is zeer effectief maar te duur en arbeidsintensief. Koolzaadolie heeft ook een effect, waarschijnlijk doordat het oppervlak van de vruchten glad wordt en de vliegen zich daardoor niet kunnen afzetten bij het inboren tijdens de eileg. Jürgen Gross, Julius Kühn-Institut, Dossenheim Van 11 Rhagoletis-soorten zijn markeringsferomonen (host marking) bekend, stoffen die door wijfjes tijdens eileg op de vrucht worden achtergelaten, en die bij volgende bezoeken aan die vrucht herkend worden. Zo wordt voorkomen dat in dezelfde vrucht meerdere eieren worden gelegd. De stoffen zijn meest hydroxyvetzuren. Er zijn verschillende onderzoeken geweest om met deze stoffen eileg te voorkomen. In praktijkproeven tot nu toe veel problemen. De stoffen zijn wateroplosbaar en zouden makkelijk afspoelen. Sommige congresdeelnemers zien toch interessante mogelijkheden in deze richting.

18 5 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Conclusies Het onderzoek in de ons omringende landen biedt enig perspectief. De sector zal zelf moeten aangeven waar de schadedrempel op sectorniveau ligt. Het verdient aanbeveling de komende jaren buitenlands onderzoek te blijven volgen en aandacht te geven aan dit probleem. Mogelijk is het zinvol om op enig moment aan te sluiten bij onderzoek in het buitenland, om gezamenlijk aan een oplossing te werken.

19 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Bestrijding van de melige pruimenluis Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : H. Helsen/ H. Meijer Datum : oktober 2009 Inleiding De melige pruimenluis (Hyalopterus pruni) is van oudsher de belangrijkste luizensoort op pruim. Bij onvoldoende bestrijding kan de aantasting extreme vormen aannemen, met geelverkleuring van het blad en vervroegde bladval als gevolg. Minstens zo belangrijk is de vervuiling van gewas en vruchten door de honingdauw en de daarop groeiende roetdauw schimmels. De NFO productcommissie Steenfruit heeft in 2008 al gevraagd om een indicatie voor onderzoek aan deze plaag. Doel Doel van de notitie is het inzichtelijk maken van de stand van zaken m.b.t. de huidige kennis en het beschrijven van onderzoeksmogelijkheden/- richtingen voor een optimale bestrijdingstrategie van de melige pruimenluis in Nederland. Resultaten Met alternatieve bestrijdingsmethoden, middelen of tijdstippen voor de bestrijding van de melige pruimenluis is in Nederland nauwelijks ervaring, onderzoek aan deze soort is de laatste 40 jaar in onze streken vrijwel niet gedaan. Onderdrukking mag verwacht worden van enkele soorten lieve heersbeestjes en van oorwurmen. Herkenning melige pruimenluis Lengte 2-3 mm, mei-september Kenmerken: Lichaam smal, naar achteren toegespitst, met zeer korte siphonen. Voorkomen: Vooral op pruimen, sleedoorn en grassen op vochtige plaatsen, overal algemeen. Levenswijze: De soort leeft tot midden in de zomer aan de onderzijde van bladeren van pruim en sleedoorn. De gevleugelde dieren wisselen van waardplant en verhuizen naar grassen, bij voorkeur riet. De melige pruimenluis verschijnt later dan de eveneens op pruim aanwezige groene kortstaartluis. Pas in het witte-knop stadium komen de stammoeders uit het ei. In april en mei zijn dan vaak maar enkele luizen zichtbaar aan de onderkant van de bladeren. De luizen veroorzaken geen bladkrulling. Pas in juni/juli komen nieuwe generaties melige pruimenluizen volop tot ontwikkeling. De onderkant van de bladeren kan dan volledig bedekt zijn met luizen in een poederachtige waslaag (meel). De aantasting

20 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving door de luizen veroorzaakt een sterke fotosynthesereductie, maar vooral de vorming van honingdauw veroorzaakt schade aan de vruchten. Levenswijze De melige pruimenluis overwintert als ei op de takken van pruim. In april komen de eerste stammoeders uit het ei en beginnen ongevleugelden te produceren op de onderkant van de jonge bladeren. De productie van ongevleugelden gaat de hele zomer door, maar vanaf juni worden ook gevleugelden geproduceerd die vertrekken naar de zomerwaardplant riet. In juni/juli is de aantasting daarom meestal het grootst. Vanaf september keert de melige pruimenluis weer terug naar pruim of sleedoorn en zet daar, na paring, haar eieren af aan de basis van de knoppen op de jonge scheuten. Maatregelen In de winter, wanneer de knoppen in rust zijn, kan een bespuiting met minerale olie uitgevoerd worden op de eieren. De mogelijkheden voor bestrijding van adulten van de melige pruimenluis beperken zich tot één middel: het relatief breed werkende Calypso (en 0,1% spruzit). Bespuitingen worden in de praktijk vooral uitgevoerd wanneer na de bloei de aantasting duidelijk zichtbaar wordt. Met een tot twee bespuitingen met dit middel lijkt de plaag op dit moment redelijk onder controle te houden. Wel is een bestrijdingsstrategie die berust op één middel risicovol in verband met de kans op resistentieontwikkeling en het risico van verlopen van de toelating van dat middel. Het ligt voor de hand om één of meer middelen waarvan toelating op korte termijn mogelijk lijkt, te testen. Daarnaast zou een oriëntering op het gebruik van natuurlijke vijanden aandacht kunnen krijgen. Conclusies Onderzoek aan melige pruimenluis zou getrapt kunnen worden uitgevoerd. Gedurende een aantal jaren kan dan op kleine schaal de biologie en populatiedynamica worden onderzocht. De perioden van eileg in het najaar (door luizen die vanaf het riet (Phragmites communis) naar de boomgaard komen) en het uitkomen van de eieren in het voorjaar in Nederlandse omstandigheden zouden beter moeten worden vastgesteld. Hieruit kunnen mogelijk alternatieve momenten voor bestrijding (na de oogst, voor de bloei) worden afgeleid en getest. Bestrijdingsmogelijkheden buiten de periode dat er vruchten aan de boom hangen vergroot de toelatingskansen voor middelen in deze teelt. Daarnaast zou een oriëntering op het gebruik van natuurlijke vijanden aandacht kunnen krijgen.

21 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp Monilia in steenfruit Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : B. Heijne/Bertus Meijer Datum : november 2009 Inleiding Er komen in Nederland twee verschillende soorten Monilia voor; M. frutigena en M. laxa. Een derde soort M. Fructicola staat op de lijst voor quarantaineorganismen in Europa. M laxa komt in Nederland het meest voor op steenfruit. Schade ontstaat tijdens de bloei en op beschadigde vruchten (pruimenmot, wespen, gebarsten kersen), een infectie kan zeer snel overslaan op gezonde vruchten. Doel Doel van de notitie is het probleem Monilia in de Nederlandse steenfruitsector in kaart te brengen, een beeld te geven voor de te verwachten problematiek op het steenfruitperceel en tevens oplossingsrichtingen aan te dragen voor beschreven knelpunten. Resultaten Mogelijkheden voor gewasbescherming anno 2009: gespoten wordt enkele keren tijdens de bloei van kersenbomen om aantasting van twijgen via de bloem te voorkomen. In de periode van rijping tot de oogst wordt vaak ook enkele keren gespoten, toepassing afhankelijk van oogstmoment en veiligheidstermijn (VT). Beschikbare middelen voor bestrijding Monilia in steenfruit met de wettelijke veiligheidstermijn middel VT in dagen milieubelasting Captan; toegelaten? midden Flint 14 laag Signum 7? Switch 7 Middel na 1 mei hoger Folicur 7 laag Teldor 3 laag Ureum en kaliumfosfiet (tijdens bloei) Rovral: toelating vervallen per juni 2009 Schade kan worden beperkt door diverse (teelt-)maatregelen: - In het algemeen hygiënisch werken, opruimen van geïnfecteerde vruchten, en zeker het voorkomen van gemummificeerde vruchten

22 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving - zorgen voor een lager percentage gebarsten kersen (raskeuze, constante watergift, overkapping, droogblazen gewas na regenbui) - schade door insecten zo veel mogelijk uit te sluiten - goede dunning; daar waar noodzakelijk; te veel vruchten dicht bij elkaar vergroten het risico op Monilia - mogelijk speelt ook goede voeding een rol bij de gevoeligheid voor Monilia Door het geheel van teeltmaatregelen en gewasbescherming is Monilia in veel gevallen in de hand te houden. De meeste schade ontstaat bij de niet overkapte teelt van kersen, door infectie van gebarsten kersen, en verdere infectie van de rest. Voor de pruimenteelt is door de beperkte Vt het toepassen van blokbeplanting zeer belangrijk. In (oudere) aanplant waar geen blokbeplanting staat kunnen problemen optreden door de Vt en de verschillen in oogstdatum. Mogelijk zijn er potentiële middelen zonder toelating, waarvoor toelating/ontheffing zou kunnen/moeten worden aangevraagd. Het lijkt verstandig om voor toelatingsonderzoek voor dergelijke middelen in ieder geval aan te sluiten bij onderzoek voor steenfruit in de ons omringende landen. Conclusies Met de gekozen rassen in de opplant onder kappen in Randwijk lijken er geen knelpunten. In de pruimenaanplant in Randwijk zijn op korte termijn ook geen grote problemen met Monilia te verwachten. Indien nieuwe middelen voorhanden komen, kunnen deze wel in de pruimenaanplant getoetst kunnen worden. Het is zinvol om voor onderzoek aan nieuwe middelen een vinger aan de polst te houden in het onderzoek in Midden- en West-Europa.

23 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Kwaliteit en verbeterde bewaring pruim Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : J. Balkhoven Datum : oktober 2009 Inleiding Victoria krijgt op de afzetmarkt de komende jaren concurrentie van nieuwe rassen. Het pluk- en daarmee het afzetseizoen van Victoria is t.o.v. de pruimen uit het Greenery-concept Lazoet relatief kort. In het concept Lazoet is een van de belangrijkste marketingargumenten de levering van gelijkwaardige kwaliteitspruimen over een langere periode. De productie van de verschillende Lazoet rassen sluit mogelijk niet alle jaren naadloos op elkaar aan. Doel Om over een wat langere periode pruimen van goede kwaliteit af te kunnen zetten is een verbeterde vruchtkwaliteit nodig. Een betere vruchtkwaliteit kan de houdbaarheid verbeteren, de schimmelaantasting verminderen, kan leiden tot minder residu op de vruchten en kan daardoor mogelijk ook de prijsvorming verbeteren. Ook voor Lazoet kan het van belang zijn om pruimen voor een periode van één of twee weken goed te kunnen bewaren. Werkwijze Via een korte literatuur-search werden enkele interessante onderzoeken gevonden. Resultaten De vruchtkwaliteit van pruimen bepaalt voor een belangrijk deel de bewaarbaarheid. De vruchtkwaliteit wordt voor een belangrijk deel bepaald door teeltomstandigheden en door het pluktijdstip. Onderzoek naar het juiste pluktijdstip voor de pruimen uit het concept Lazoet is in gang gezet. Onderzoek naar behandeling van het gewas voor de oogst, en naoogstbehandeling is mogelijk een optie. De vruchtkwaliteit van pruimen en met name van Victoria, maar ook van andere (nieuwe) rassen zou verbeterd kunnen worden door de inzet van bladbemesting met calcium in het groeiseizoen en met naoogstbehandelingen. In Noorwegen is veel onderzoek gedaan naar toepassing van calcium op Opal, Victoria en Jubileum. Met de verbetering van de Ca-opname kon de uitval door schimmelaantasting sterk worden teruggebracht. Er werd zelfs met calciumbespuitingen hetzelfde effect bereikt als met fungicidenbespuitingen. De vruchtkwaliteit kan geoptimaliseerd worden door Ca-bespuitingen voor de oogst en met naoogstbehandelingen met Ca en met warm water. Met name uitval door vruchtrot kan hierdoor beperkt worden. Dit is geen gangbare praktijkhandeling. Met het dompelen van de vruchten in warm water na de oogst, kon schimmelaantasting verder voorkomen worden zonder kwaliteitsverlies. De houdbaarheid werd sterk verbeterd. De Ca-behandelingen lieten geen (positieve of negatieve) effecten zien op de stevigheid van de vruchten. Dit zou wel een punt van aandacht moeten zijn in proefbehandelingen bij nieuwe rassen. De Ca-bespuitingen zullen al vlak na de zetting moeten beginnen om effecten op de hardheid van

24 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving de pruimen te laten zien. Er wordt wereldwijd al meer dan 20 jaar onderzoek gedaan naar Conditioned Atmosphere (CA) bewaring van pruimen. Vanwege de gevoeligheid van veel rassen voor CO2 moeten afwijkende omstandigheden per ras in kaart gebracht worden om tot een verbeterde kwaliteit na bewaring te komen. G. Poldervaart liet tijdens de kennisdag 2009 resultaten zien van bewaringsproeven in o.a. Wädenswil, Zwitserland. Uit dit onderzoek bleek ook dat de mogelijkheden voor pruim beperkt zijn. In de Verenigde Staten is onlangs onderzoek gedaan naar omstandigheden in de bewaring van Japanse pruimen. Het gebruik van 1-MCP in combinatie met Modified Atmosphere Packaging (MAP) gaf wisselende resultaten. Verder onderzoek op dit gebied biedt perspectieven maar is kostbaar. Conclusies Gewasbespuitingen met Calcium zijn effectief en relatief goedkoop uit te voeren voor een teler. Voor warmwater behandeling is de investering voor een teler waarschijnlijk te hoog. Toepassing van warm water op centrale punten zou in een aantal gevallen een oplossing kunnen zijn. Omdat zowel onderzoek naar CA- en MAP- bewaring, en het bewaren onder die condities voor teler en afzetorganisatie relatief kostbaar zijn liggen de mogelijkheden waarschijnlijk meer bij onderzoek per ras naar bladbemesting.

25 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Bestrijding van spint in de teelt van kersen onder kappen Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : H. Meijer Datum : oktober 2009 Inleiding Door het toenemende areaal van kersen onder kap (en in kassen) neemt ook de problematiek met fruitspint (Panonychus ulmi) in omvang toe. Omdat kersen geplant worden in bestuivercombinaties, en omdat de kersen niet gelijk rijpen ontstaan er door de veiligheidstermijn van middelen problemen met bestrijding in de periode vlak voor de oogst. In verschillende teelten, waaronder de pitfruitteelt en verschillende teelten in de boomkwekerij is aangetoond dat in een aantal gevallen spint effectief kan worden bestreden met roofmijten. Doel In deze notitie moet duidelijk worden wat de kansen zijn voor bestrijding van spint in de kersenteelt onder kappen. Met deze notitie moet een goede keuze gemaakt kunnen worden voor eventueel uit te voeren proeven. Resultaten Er zijn wel middelen toegelaten in de teelt, maar de effectiviteit verschilt en de veiligheidstermijn (VT) en de verschillende oogstmomenten van de verschillende rassen maken een effectieve bestrijding moeilijk. Toegelaten insectidicen met hun veiligheidstermijn zijn: middel VT in dagen Pirimor 7 Calypso 14 Gazelle 14 Decis 7 Xentari 7 Uit literatuuronderzoek en ervaringen uit de teelt in pitfruit en de boomkwekerij blijkt de inzet van een vijftal roofmijten meer of minder effectief te kunnen zijn. Ook andere natuurlijke vijanden kunnen spint bestrijden, maar doorgaans is dat in onvoldoende mate. Typhlodromus, bekend uit de fruitteelt lijkt zich onvoldoende aan te kunnen passen aan de droge omstandigheden onder de kappen. De drie belangrijkste opties voor het bestrijden van spint zijn: A. (Amblyseius) andersoni, Neoseiulus californicus en P. (Phytoseilus) persimilis. Normaal gesproken zullen deze natuurlijke vijanden niet spontaan optreden. Onderzoek aan spintbestrijding in buitenteelt en in rozen onder glas (PPO, A. Van der Linden) heeft belangrijke inzichten opgeleverd. Een deel van die inzichten is getoets door het CAF in pilots op praktijkbedrijven. Geert van Gessel gaf op de kennisdag 2009 een kort overzicht van de behaalde resultaten.

26 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving De volgende richtlijnen zijn grotendeels ontleend aan Casey & Parrella (2002), aangepast naar aanleiding van onderzoek rozen ( Van der Linden) en vormen een houvast om de situatie met spint en roofmijten (in rozen in kas) te volgen en een beslissing te nemen: 1. Aan het begin van het seizoen het gewas (eventueel) behandelen met een (selectief) acaricide. 2. In een spintvrij gewas worden preventief roofmijten (Amblyseius andersoni) uitgezet. 3. Wordt spint gevonden: bij een % roofmijten van < 50 % worden door het hele gewas roofmijten (Phytoseiulus persimilis) losgelaten met aantallen van 1-5 roofmijten / plant. 4. Wordt spint gevonden: bij een % roofmijten van % worden extra roofmijten geïntroduceerd in de spinthaarden. Hierbij worden gemiddeld 5 roofmijten / plant losgelaten. 5. Wordt spint gevonden: bij een % roofmijten > 80 % geen roofmijten introduceren. 6. Wordt geen spint, maar wel roofmijten gevonden: geen introductie nodig. 7. Worden geen spint en geen roofmijten gevonden: punt 2. Mogelijke situaties bij kers in de praktijk en op het steenfruitperceel kunnen met aan kers aangepaste richtlijnen worden benaderd. Conclusies De resultaten van onderzoek aan geïntegreerde en biologische spintbestrijding in verschillende gewassen laten zien dat natuurlijke vijanden een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Het uitgevoerde onderzoek aan natuurlijke vijanden van spint in roos laat zien dat ook onder glas een goede spintbestrijding mogelijk is. Een vertaling van de opgestelde richtlijnen naar het gewas kers is noodzakelijk, maar stuit naar verwachting niet op grote problemen. In pilots van het CAF werden al met de boomkwekerij - vergelijkbare resultaten gevonden. Na aanpassing kunnen in overleg met Van Gessel nieuwe richtlijnen voor kers worden toegepast op het steenfruitperceel onder de kappen, eventueel ook op één of enkele bedrijven met kersen onder glas of onder kappen.

27 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Alternatieven voor beperking van het risico op nachtvorst in de teelt van steenfruit Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : H. Meijer Datum : oktober 2009 Inleiding Het risico op schade door nachtvorst tijdens de bloei van pruim en kers is groot en schade verschilt sterk van jaar tot jaar en tussen de regio s. De intensivering van de teelt de laatste decennia heeft er toe geleid dat bij optreden van schade de schade per hectare ook aanzienlijk groter is. Doel Om het risico op schade voor de teler zo veel mogelijk te beperken, wordt een aantal mogelijkheden benoemd, en kort besproken. Resultaten De uitgave over vorstbescherming van NFO uit 2002 is als basis gebruikt. Kennis is aangevuld met opmerkingen van verschillende telers en informatie van internet. Verder zijn bij een bezoek aan PCF de werking van de Frostbuster en Frostguard bekeken en besproken. Het gebruik van rookpotten is vrij algemeen binnen Nederland. Grootste probleem daarbij is dat de kosten hoog kunnen oplopen door de hoge kosten van aanschaf van de potten en door hoge kosten van arbeid bij meerdere nachten vorst in de bloeiperiode. Sommige telers op lichte goed doorlatende gronden passen beregening onder het gewas toe. Het gebruik van beregening is in veel gevallen voor de teelt van steenfruit uit te sluiten vanwege de te grote gevoeligheid van steenfruit voor natte grond. De afgelopen jaren zijn een aantal (chemische) middelen op de markt gekomen waarvan de producent en/of de leverancier aangeeft dat na bespuitingen één tot enkele dagen voor de nachtvorst, een bescherming wordt verkregen tegen enkele graden nachtvorst. Hoewel aangegeven wordt dat er resultaten zijn van onderzoek, wordt in de wetenschappelijke literatuur hierover niet gepubliceerd. Bij navraag bij een onderzoeker in België bleek dat daar bij testen van één van die middelen (Killfrost) geen werking kon worden aangetoond. Hij gaf aan dat verder onderzoek noodzakelijk is. De afgelopen jaren zijn ook apparaten op de markt gekomen die gebruik maken van verbrandingswarmte van gas. De warmte wordt verspreid m.b.v. een ventilator. Een goede verspreiding van de warmte over een rechthoekig perceel lijkt zeer lastig. De te behandelen oppervlakte kent een sterke beperking, afhankelijk van de apparatuur. Ondanks dit lijkt een aantal Belgische en Nederlandse telers positief over de mogelijkheden van bijvoorbeeld de Frostbuster en de Frostguard. Frostbuster

28 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Deze machine is al jaren op de markt in verschillende landen. Door de producent is een werking voorzien op een oppervlakte van meer dan 10 ha. De machine wordt met trekker met een snelheid van 10 km/h over het perceel verplaatst, zodat elke 8-10 minuten de machine terug is op dezelfde plek. De kosten voor aanschaf zijn Ongeveer 15000,- Euro. De kosten voor het in bedrijf hebben zijn relatief laag. Enkele tientallen Euro s tot maximaal een paar honderd Euro per nacht, exclusief loonkosten. Frostguard Metingen (van de producent ism PCF) laten zien dat bij een nachttemperatuur van 1-2 onder nul met een piek tot minus 2,7 een temperatuur kan worden gehandhaafd van 0-1 C op 30 meter afstand. Dit betekent dat een oppervlakte van π r2 = ruim 2800m2 kan worden behandeld. Als de machines eenmaal draaien, werken ze verder autonoom. De fabrikant geeft een bereik aan van m voor het type L, en m voor het type H. De aanschafkosten per machine zijn ongeveer 3000,- Euro. Kappen Kapconstructies voor kersenteelt zijn in Nederland inmiddels vrijwel standaard. Kappen kunnen tijdens nachtvorst een belangrijke bijdrage leveren aan beperking van schade. Bij veel constructies is het aanbrengen van de folie zeer arbeidsintensief. Bovendien wordt door aanbrengen en afhalen van folie de levensduur van die folie sterk beperkt. Het telen van kersen onder folie vanaf de bloei tot de oogst leidt waarschijnlijk tot teveel kwaliteitsverlies (lager suikergehalte). Het gebruik van boogkappen met een oprolbaar dek zou uitkomst kunnen bieden. Omdat de arbeidsinzet hier vele malen kleiner is, kan bij verwachtte nachtvorst de kap gesloten worden. Na de bloei wordt de kap weer open gedraaid. Vlak voor de oogst kan de kap opnieuw worden gesloten. Meerkosten van zo n kappensysteem moeten worden afgezet tegen verminderde risico s tijdens de bloei. Conclusies Het verspuiten van middelen die de weerstand tegen machtvorst kunnen verhogen heeft voor telers mogelijk een voorkeur. Spuitapparatuur is voorhanden, zodat investeringen nihil zijn. Werking van verschillende middelen is echter niet aangetoond. Omdat eventuele effecten van middelen bij wisselende weersomstandigheden kunnen verschillen is het ook moeilijk (voor de producent) om de meest geschikte toepassing te vinden en te vermelden op het etiket. Daarom ook zal onderzoek zich moeten richten op de effectiviteit van middelen alsook op de beste methode om het middel toe te passen. Dit laatste zal het onderzoek zeer kostbaar maken. Bescherming met verbrandingsapparaten Frostbuster ( 15000,-) Vanwege de omvang van het grote te behandelen oppervlak zal er onder Nederlandse telers weinig interesse zijn in het gebruik van deze machine. Frostguard ( 3000,-) De machine is ontwikkeld voor kleinere percelen. Het gebruik van één machine geeft een cirkelvormig behandeld oppervlak, waardoor ofwel de uithoeken van het perceel niet behandeld worden, of een relatief groot deel buiten het perceel behandeld wordt. Dit probleem is te voorkomen door met vier machines (of een ander even aantal) op een rechthoekig perceel van 1,2 ha te werken. Dit maakt het systeem echter kostbaar door de hoge investering. Ook voor de Frostbuster en de Frostguard zal het moelijk zijn om wetenschappelijk aan te tonen dat de machines werken, en hoe ze het beste kunnen worden gebruikt. Het is aan de telers om op basis van vertrouwen een aanschaf te overwegen. Er moet een economische berekening worden gemaakt waarbij risico s tijdens de bloei (nachtvorst en Monilia infecties door regen) worden afgezet tegen de meerkosten van de kap. Uiteraard dienen ook andere afwijkende kosten te worden meegenomen.

29 1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving NOTITIE Onderwerp : Bemesting steenfruit Project : perceel steenfruit ( ) Projectleider : H. Meijer Auteur : R. van der Maas/ H. Meijer Datum : december 2009 Inleiding De kersen- en pruimenteelt wordt in Nederland steeds meer geïntensiveerd. De percelen in Randwijk hebben een voorbeeldfunctie voor de Nederlandse sector. De bemesting of fertigatie heeft invloed op o.a. het barsten van kersen, op de (bewaar-) kwaliteit van kersen/pruimen, op de productie en vruchtmaat en op de groei van de boom. Een optimale bemesting bij een intensieve teelt is nog niet uitvoerig onderzocht. Het is van belang om kennis over de effecten op de verschillende eigenschappen zoals barsten, bewaarkwaliteit en boomgroei in onderzoek af te gaan wegen. Een eerste pilot naar verbeterde fertigatie door Fruitconsult in leverde nog onvoldoende inzichten op. Doel Beschrijven van de uit te voeren standaard bemesting en van de mogelijkheden om onderzoek te doen naar verbeteren van de bemesting in steenfruit. Verder moeten resultaten van belangrijk (internationaal) onderzoek inzichtelijk worden om later tot een degelijk voorstel voor bemestingsonderzoek te kunnen komen. Resultaten Uitgangspunten bemesting bij grootfruit Het algemene uitgangspunt bij de bemesting van grootfruit gewassen is dat het bemestingsadvies het best kan worden vastgesteld op basis van de gehalten van de mineralen in het blad. Dit is gebaseerd op de bevinding bij appel dat de relatie tussen het aanbod van mineralen in de grond en de gewasreactie heel zwak is. De relatie tussen het gehalte aan mineralen in het blad en de gewasreactie is veel beter. Vandaar dat de bemestingsgift wordt vastgesteld op basis van het bladgehalte: - in eerste instantie wordt de behoefte dan duidelijk - vervolgens wordt de bemestingsgift verhoogd totdat het juiste bladgehalte gerealiseerd is (de grootte van deze gift is, bij eenzelfde tekort in het blad, dus verschillend per boomgaard) Rasspecifieke streefwaarden Op basis van jarenlang onderzoek en daarnaast praktijkervaring zijn in 1994 de streefwaarde voor mineralen in blad voor appel en peer vastgesteld (Kodde, J, Adviesbasis voor de bemesting van fruitteeltgewassen in de volle grond, IKC-AT; zie tabel 1). Voor de mineralen stikstof en kalium zijn rasspecifieke streefwaarden vastgesteld. Elk ras heeft zijn sterke en zwakke punten op gebied van groei, bloemknopvorming, vruchtgroei, vruchtkwaliteit en bewaring. Omdat de individuele mineralen deze verschillende aspecten positief of negatief beïnvloeden, zijn de streefwaarde per ras verschillend, al naar gelang wat voor elk specifiek ras het zwaarste weegt. Zo worden groei en bloemknopvorming sterker bij een hoger stikstofgehalte, maar worden vruchtkwaliteit en bewaareigenschappen negatief beïnvloed.

30 2 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Voor kers zijn door Boesveld (DLV) streefwaarden opgesteld, waarschijnlijk op basis van internationale literatuur en ervaring. Rasspecifieke streefwaarden voor kers kon hij niet geven. Omdat kersenrassen, net als bij appel, verschillen in eigenschappen ligt het voor de hand dat de streefwaarden voor mineralen, zeker voor de belangrijkste mineralen stikstof en kalium, per kersenras verschillen. Voor het ras Kordia is bijvoorbeeld van belang dat de bloemknopvorming zo veel mogelijk gestimuleerd wordt om een terugval in bloei te voorkomen. Streefwaarden en nieuwe teeltsystemen Hierboven is al gesteld dat elk ras heeft zijn sterke en zwakke punten heeft op gebied van groei, bloemknopvorming, vruchtgroei, vruchtkwaliteit en bewaring en dat dat vaak kan leiden tot rasspecifieke streefwaarden voor mineralen (zie appel in tabel 1). Wanneer echter het teeltsysteem wijzigt, bijvoorbeeld door gebruik van een andere onderstam, het telen onder kappen en misschien zelfs een nauwere plantafstand of andere boomvorm, dan worden groei, bloemknopvorming en pluktijdstip (en meestal ook bewaareigenschappen) beïnvloedt. Dit kan ook leiden tot een andere streefwaarde voor mineralen. Streefwaarden en ontwikkeling in markt en bewaring Wanneer de markt grotere vruchten vraagt en de marktsituatie verlangt dat vruchten bewaard kunnen worden (dus dat vruchten harder zijn bij de pluk), zullen streefwaarden voor mineralen ook meestal aangepast moeten worden. Het compromis tussen groei, bloemknopvorming, vruchtgroei, vruchtkwaliteit en bewaring valt dan immers anders uit, mede omdat sommige problemen dan vaak niet via bemesting, maar via aanpassing van het teeltsysteem aangepakt worden (bijvoorbeeld: kappen tegen barsten van grote en harde vruchten die voor bewaring zijn bestemd). Standaard Er is een literatuursearch uitgevoerd. Er is de afgelopen decennia veel onderzoek uitgevoerd naar bemesting van kersen en pruimen. Onderzoek op aanplant in intensieve teelt is maar beperkt uitgevoerd. In een aantal gevallen is gekeken naar de invloed van bemesting op specifieke eigenschappen. Kennis uit deze onderzoeken kan worden meegenomen in de opzet van de bemestingstrategie. De standaard die Fruitconsult kiest als streefwaarde voor bemesting en voor bladinhoud kan als uitgangssituatie dienen voor het perceel steenfruit en voor het onderzoek. Conclusies Het is niet te doen om voor elke aanpassing in ras, teeltsysteem, marktvraag en bewaarstrategie onderzoek te doen naar de juiste streefwaarde. Het ligt wel voor de hand dat wanneer deze aspecten in de loop van de decennia drastisch gewijzigd zijn, dat voor de meest toepaste en perspectiefvolle combinatie van deze aspecten, naar de juiste streefwaarden voor de mineralen gezocht moet worden. Hierin moeten keuzes gemaakt worden. Daarnaast ligt het voor de hand om een keus te maken in de mineralen waarnaar gekeken zou moeten worden. Omdat stikstof en kalium de mineralen zijn die in de grootste hoeveelheid gegeven worden, het meeste aanwezig zijn in de boom en de meeste invloed hebben op groei, bloemknopvorming, vruchtgroei, vruchtkwaliteit en bewaring, ligt het voor de hand met deze mineralen te beginnen. Een onderzoeksvoorstel zal worden opgesteld in overleg met Fruitconsult en enkele telers die de PC steenfruit vertegenwoordigen.

31 Tussentijdse rapportage 1. Datum: Projecttitel: Meerjarenplan inrichting onderzoek- en demonstratiepercelen steenfruit Randwijk 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: Projectleider: Ing. H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA, Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Steenfruit; kers en pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: Oorspronkelijke doelstelling van het project: Er wordt op het steenfruitperceel kennis ontwikkeld om de vernieuwingen in de sectoren te ondersteunen, en knelpunten in de teelt op te lossen. Door hun uitstraling zijn de steenfruit percelen uitermate geschikt om onder leiding van onderzoekers van PPO Fruit (groepen) telers te ontvangen, en bekend te maken met de laatste ontwikkelingen. Het onderzoeksprogramma op de steenfruit percelen moet een positieve uitstraling geven van wat er in deze teelten mogelijk is. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: 1 januari december Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: - Vooroverleg over doelstellingen, aanplant rassen en te gebruiken onderstammen - Overleg over inrichting perceel, kwaliteit plantmateriaal en uitvoering van de inrichting - Overleg in voorjaar met PC steenfruit over doelstellingen en notities - Herschrijven van plan van aanpak 2009 in het najaar - Uitwerking van de diverse notities aan de hand van o.a. korte literatuursearches, bezoek aan diverse bijeenkomsten, overleg met telers en intern overleg. - Ondersteuning bij toelichten en bespreken van de mogelijkheden van de teelt van de Lazoet pruimen bij bestaande telers, nieuwe telers en op de open dag op 13 augustus in Randwijk - Bespreking van de aanplant en gewasverzorging met steenfruitvoorlichter van Fruitconsult - Bezichtiging en bespreking van de aanplant met een vertegenwoordiging van de PC in de nazomer - Gedurende 2009 zijn verschillende gesprekken gevoerd met leveranciers van kappen en kapconstructies. Er is een voorlopige keuze gemaakt voor kappen aan te brengen in de winter 209/2010. Voorgesteld is deze keuze nog te bespreken met een vertegenwoordiging van de PC 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Het ingekochte plantmateriaal was van redelijke tot goede kwaliteit. Op enkele bomen na is zowel het kersenperceel als het pruimenperceel in het voorjaar van 2009 volledig aangeplant. Er is weinig uitval opgetreden, zodat de percelen vanaf 2010 geschikt zijn voor onderzoek. Afdeling Onderzoek, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , p.vanderarend@tuinbouw.nl

32 Bladzijde 2 / 3 Eerder genoemde knelpunten in de teelt werden in de zomer en het najaar uitgewerkt tot notities (zie bijlagen). Tussen sommige notities is logischerwijs enige overlap. In een aantal notities werden conclusies getrokken. Deze conclusies kunnen helpen richting te geven aan het onderzoek aan de door de PC aangegeven knelpunten. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd (bijgevoegd als bijlagen): Notities: - Bemesting steenfruit - Dunning van zoete kers - Problematiek van de kersenvlieg in Nederland - Bestrijding van de melige pruimenluis - Monilia in steenfruit - Kwaliteit en verbeterde bewaring pruim - Bestrijding van spint in de teelt van kersen onder kappen - Alternatieven voor beperking van het risico op nachtvorst in de teelt - Invloed van GA3 op knopvorming - Beschrijving aanplant en activiteiten 2010 In de laatste notitie is een beschrijving opgenomen van de aanplant in 2009, en de voorgestelde activiteiten Op 4 jan is afgesproken dat deze notitie nog wordt aangepast en nagezonden. Inhoud wordt afgestemd met het vak (PC en voorlichting). Afspraken moeten worden gemaakt over inhoudelijke begeleiding vanuit de PC steenfruit. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): De doelstellingen voor 2009 zijn gehaald. Hierbij bleek het niet mogelijk de notities op een dusdanig moment af te ronden dat ze ook daadwerkelijk met de PC besproken konden worden in Inmiddels heeft de PC haar voorkeur voor te onderzoeken knelpunten voor 2010 aangegeven. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. Go criterium volgens het projectplan: N.v.t Tussentijdse rapportage doc /

33 Bladzijde 3 / Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: In 2010 wordt bij kers aan de volgende thema s aandacht besteed: 1. Nieuwe rassen; demonstratie mogelijkheden diverse nieuwe rassen, beperkt vastleggen productie en kwaliteitsgegevens. 2. Tonen van intensieve teelt, groei en snoei op verschillende onderstammen. 3. Bemesting van kersen; met focus op fertigatie en bladmeststoffen; De thema s voor pruimzijn: 4. Nieuwe blauwe pruimen rassen in intensieve teelt; focus op Lazoet 5. Tonen van intensieve teelt van pruimen,. 6. Bemesting van pruim ; met focus op fertigatie en bladmeststoffen; 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee. 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie Tussentijdse rapportage doc /

34 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 1: nieuwe rassen kers 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Kers 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Toetsen en demonstratie van nieuwe rassen kers die op relatief korte termijn bij kunnen dragen aan verbreding van het sortiment kersen in de Nederlandse teelt, met name via het opvullen van periodes die als gaten in de aanvoerperiode worden gezien 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: Beplanting is onderhouden, en aangevuld met het ras Grace Star. Tegen de bloei werden de kersenkappen geplaatst. Waarnemingen gebeurden volgens planning aan bloei, zetting en productie in kg per boom. Verder werden in het laboratorium de vruchteigenschappen van de verschillende rassen vastgelegd. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Na het verhagelen van een deel van de planten en het verzorgen van de planten in pot 2008/2009 was 2010 het eerste jaar met een redelijk te beoordelen vruchtdracht. Enkele rassen kwamen positief naar voren wat betreft vruchtdracht en vruchtkwaliteit. Andere rassen stelden teleur in het eerste jaar van beoordelen. Bij één van de rassen was een zeer groot percentage van de vruchten gebarsten. Bij gematigde weersomstandigheden onder kappen is dat onacceptabel. Dit ras zal bij gelijke resultaten in 2011 waarschijnlijk eind 2011 gerooid worden. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Als producten stond in het projectvoorstel voor 2010 alleen de mogelijkheid tot een rondleiding. Er is een rondleiding geweest voor kersentelers onder glas. Er is kort stilgestaan bij de specifieke behoefte die zij hebben aan nieuwe rassen (vroeg, beperkte groei). Er zijn interviews geweest met (en 28-6 uitgezonden door) Radio Gelderland en TV Gelderland. Een kort interview heeft geleid tot een artikel in dagblad De Gelderlander. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. De meeste bomen hebben redelijk geproduceerd, zodat Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax ,

35 Bladzijde 2 / 2 een beoordeling van dracht en vruchtkwaliteit mogelijk was. Het verplanten van de bomen de afgelopen jaren en de hagelschade hebben in enkele rassen meer schade gedaan dan in andere rassen. Schade bestaat uit minder vertakking en/of gommen op wonden en zelfs op de stam. Eén ras werd verwijderd vanwege overmatig gommen. Dit ras had geen hagelschade opgelopen. Vanaf de start van het traject is het de bedoeling geweest om rassen die onvoldoende presteren te rooien en te vervangen door nieuwe rassen die op het punt van praktijkintroductie staan. Door de PC werd aangedragen dat zich mogelijk herinplant problemen voor kunnen doen. Na raadplegen van een aantal experts is geconcludeerd dat groeibeperking door herinplant weliswaar kan optreden, maar dat dit bij goede plantgat behandeling niet zal leiden tot een significant ander beeld van het ras dan op volledig verse grond. Gaten in de aanplant onder de kappen kunnen daarom gewoon worden opgevuld met geschikte nieuwe rassen. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. n.v.t. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Beoordelingen aan bestaande rassen worden in 2011 herhaald. Bij knelpunten wordt contact opgenomen met de raseigenaren. Rassen die niet voldoen aan de eisen voor de Nederlandse sector worden voorgedragen voor de rooilijst. Rooilijst zal met redenen van opnemen worden besproken met een teeltvertegenwoordiging uit de sector. Er zal internationaal contact worden onderhouden met rassenonderzoekers om te beoordelen welke nieuwe rassen mogelijk in aanmerking komen voor opname. Daar waar mogelijk en zinvol zullen 1 a 2 rassen kunnen worden opgenomen. Dit ook ter beoordeling aan de PC steenfruit. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

36 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 2: tonen intensieve teelt kers; proeven snoeien 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Kers 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Vergelijken en tonen van snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve kersenteelt op arbeid en productie. Het vergelijken van twee onderstammen om groeiverschillen en de groeireactie op snoei te tonen is hierbij essentieel. Aandacht wordt gegeven aan de belangrijkste opties van snoei in een jong gewas door twee verschillende voorlichters. Belangrijk aspect van het perceel is de mogelijkheid om snoeimogelijkheden en groei- en productiereacties op het perceel te bespreken met het vak. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: De beplanting is onderhouden, tegen de bloei werden de kersenkappen geplaatst. Eén ras waarvan vrijwel alle bomen sterk gomden werd gerooid. Bomen buiten de snoeiproeven werden standaard gesnoeid naar inzicht en advies van Fruitconsult. Snoeihandelingen in de proeven werden gevolgd en besproken met twee voorlichters. Snoeihandelingen werden beschreven en de beschrijving werd teruggekoppeld met de voorlichters. Vastgelegd werden per object o.a. het aantal knippen en het aantal takken dat werd uitgebogen. In de pluk werd de productie en de kwaliteit van de productie per boom vastgelegd. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Beide voorlichters gaven aan dat snoeihandelingen in het eerste jaar ten koste gaan van de productie. Die productie wordt later ingehaald door vorming van een betere boom. Uit de productiegegevens van het eerste seizoen blijkt inderdaad dat meer snoei heeft geleid tot wat minder productie. Het is nu nog te vroeg om gegevens te vermelden. De gevonden waarden kunnen alleen worden gebruikt in samenhang met de gegevens uit latere jaren. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Er is een rondgang geweest van kersentelers onder glas. Er is daarbij kort stilgestaan bij de specifieke behoefte die zij hebben aan nieuwe rassen, onderstammen en snoei (vroeg, beperkte Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax ,

37 Bladzijde 2 / 2 groei). Tijdens de rondgang op de open dag in Randwijk is kort aandacht besteed aan de aanplant en de doelen binnen de gekozen thema s. Er zijn interviews geweest met (en 28-6 uitgezonden door) Radio Gelderland en TV Gelderland. Een kort interview heeft geleid tot een artikel in dagblad De Gelderlander. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. n.v.t. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: De gekozen snoeistrategieën worden in 2011 voortgezet door de voorlichters. Het aantal handelingen en de invloed ervan op de groei en productie zal weer worden vastgelegd. In overleg met de PC steenfruit is een toelichting van de proeven voor de sector mogelijk. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

38 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 4: Nieuwe blauwe pruimenrassen in intensieve teelt 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Doel van de aanplant Lazoet rassen is om een grotere groep telers kennis te laten maken met de blauwe rassen, waardoor uiteindelijk de groep telers en daarmee het concept breder wordt verspreid dan de huidige groep Greenery-telers. Daarnaast dient de aanplant om met telers (- groepen) aspecten van de intensieve teelt te bekijken en bespreken. Eén van de aspecten in 2010 en 2011 is om gegevens over geschikte bestuiverrassen compleet te maken. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: De beplanting is onderhouden en gesnoeid naar oordeel en advies van de voorlichter van Fruitconsult. Dunning werd handmatig uitgevoerd. Begin juni werd de zetting beoordeeld, en tegen de pluk werd het aantal vruchten vastgelegd. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Groei en gewasontwikkeling van de rassen verloopt naar wens. De resultaten uit de bestuivingen zijn als volgt: Op 14 april werd stuifmeel verkregen van Warwickshire Drooper (WD, collectie Frederiksoord). De gebruikte bloesem van WD kwam uit een gebied waar de bloei bijna een week later was dan in Randwijk. Hierdoor moesten de takken met bloesem op vaas in een warme ruimte in bloei getrokken worden. Voor de bestuivingsproeven werden bloemen van de Lazoetnummers 1, 2 en 4 handmatig gedund tot een acceptabel aantal per tak en daarna handmatig bestoven met pollen van Opal en Warwicksire Drooper. Bestuivingen vonden plaats van 14 tot 19 april Percentage zetting na rui RAS 1 RAS 2 RAS 4 Opal vrije best Warwickshire Drooper Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

39 Bladzijde 2 / 2 Op en nabij een rassenperceel is altijd voldoende en divers pollen aanwezig voor een goede bestuiving en zetting. In deze proef zien we dat terug in een zetting van 17% op ras 4 tot 29% op ras 1. In de regel geeft een zetting van 20% bij de Lazoetrassen al noodzaak tot dunnen. Van het ras Opal was bekend dat het een goede bestuiver is voor de drie Lazoet-rassen, dit vinden we terug in hoge percentages zetting. Warwickshire Drooper geeft in 2010 goede zetting op alle drie de Lazoetnummers. De zetting op ras 2 is zelfs extreem goed. De gebruikte bloesem van WD kwam uit een gebied waar de bloei een week later was dan in Randwijk. Hierdoor moesten de takken met bloesem in een warme ruimte in bloei getrokken worden. Lazoetras 5 is op verschillende onderstammen aangeplant. De kleine boompjes op onderstam VVA-1 hebben in 2010 nog geen vrucht gedragen. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Tijdens de rondgang op de open dag in Randwijk is kort aandacht besteed aan de aanplant en de doelen binnen de gekozen thema s. Er zijn enkele pruimentelers en potentiële Lazoet-telers op bezoek geweest om de aanplant te bekijken en vragen te stellen over de rassen. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. Vragen vanuit de Lazoet-pilot over o.a. pluktijdstippen in eerdere jaren werden beantwoord. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. n.v.t. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Waarschijnlijk bloeit Warwickshire Drooper op het goede moment om goede bestuiving te kunnen geven. Volgens plan kleinschalig herhalen van de bestuiving. Vastleggen dat bloeitijdstip van WD voldoende vroeg is om de drie rassen op natuurlijke wijze te kunnen bestuiven. Ten behoeve van mogelijk geïnteresseerde telers moet een korte beschrijving samengesteld worden van de kenmerken van het ras WD. Daarnaast zal in de winter 2010/2011 de rasbeschrijving voor ras 5 verder worden uitgewerkt. Presentatie van de gegevens op een van de Lazoet-bijeenkomsten. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

40 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 5: tonen intensieve teelt pruimen 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Vergelijken en tonen van snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve pruimenteelt. Belangrijk aspect van het perceel is de mogelijkheid om snoeimogelijkheden en groei- en productiereacties op het perceel te bespreken met het vak. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: In het voorjaar werd door twee voorlichters afzonderlijk een deel van de aanplant gesnoeid. Snoei en doel van de snoeihandelingen werden door de onderzoeker vastgelegd, evenals het aantal snoeihandelingen per object. Bloei en vruchtzetting werden vastgelegd in respectievelijk april en juni. De productie werd vastgelegd in kg per boom en gemiddeld vruchtgewicht per object. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Opvallend is dat het aantal snoeihandelingen bij de ene voorlichter 10-20% lager ligt dan bij de andere voorlichter. In het 1 e jaar heeft dat niet geleid tot eenduidige afwijkingen in productie in kilogrammen of in gemiddeld vruchtgewicht. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Een kleine groep Greenery-telers heeft onder begeleiding de jonge aanplant kunnen vergelijken met de oudere bomen uit het rassenonderzoek die nog op Randwijk aanwezig waren. Tijdens de open dag Fruitteelt Kenniscentrum Randwijk is kort stilgestaan bij de doelstellingen van de steenfruitaanplant. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): De ontbrekende aanplant is in 2010 voltooid. Slechts enkele bomen moesten worden ingeboet. Snoeiproeven, groei en productie verlopen volgens planning. In de winter 2010/2011 wordt nog de groeireactie op de snoei beschreven. Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

41 Bladzijde 2 / Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. nvt 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Voortzetting van snoei van de objecten door de voorlichters, volgen van de groeireactie en de productie. Het object Opal op VVA-1 betreft 1 rij bomen, deze bomen hebben in 2010 dezelfde uitgangssituatie en worden vanaf 2011 op twee manieren gesnoeid door de voorlichters.. Een toelichting naar het vak over de doelstellingen en de praktische uitvoering van de proeven is in 2011 mogelijk. Een steenfruitdag of de open dag zouden daar een goed moment voor zijn. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee. 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie Tussentijdse rapportage thema doc

42 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 1: nieuwe rassen kers 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Kers 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Toetsen en demonstratie van nieuwe rassen kers die op relatief korte termijn bij kunnen dragen aan verbreding van het sortiment kersen in de Nederlandse teelt, vooral via het opvullen van periodes die als gaten in de aanvoerperiode worden gezien 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: Beplanting is onderhouden. De kersenkappen werden in de winter hersteld na de stormschade juli Waarnemingen gebeurden volgens planning aan bloei, zetting en productie in kg per boom. Verder werden in het laboratorium de vruchteigenschappen van de verschillende rassen vastgelegd. Op enkele momenten is er contact geweest met (de voorzitter van) de productcommissie, over de scheurtjes in Carmen en over de te geven presentatie op de kennisdag. In december werd een presentatie gegeven over twee opvallende rassen op de fruitteelt kennisdag in Wageningen. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: In 2011 zijn eerder aangeschafte bomen van het ras Korvic geplant. Enkele rassen kwamen evenals in 2010 positief naar voren wat betreft vruchtdracht en vruchtkwaliteit. Andere rassen stelden net als in het eerste jaar weer teleur. Bij één van de rassen (Carmen) was een zeer groot percentage van de vruchten in 2010 licht gescheurd. In 2011 was het percentage af te keuren vruchten van dit ras veel lager, nl procent. Het ras Penny liet een goede productie zien met een goede smaak en uitstalleven. In 2012 moet het ras laten zien dat het voldoende nieuw hout heeft gemaakt om de productie door te kunnen laten stijgen. Andere rassen laten (nog) te lage producties of te kleine vruchtmaat zien. Van twee van deze nummers kunnen mogelijk beter bestoven worden. Zij bloeien vroeg, zonder dat er geschikt stuifmeel aanwezig is. Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax ,

43 Bladzijde 2 / 7 Er is een rooilijst met 6 nummers samengesteld op basis van ongeschiktheid voor de Nederlandse markt. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Er is een rondleiding gegeven voor de telers van Young Fruitmasters met informatie over rassenwerk kers en het thema intensieve teelt kers. (28 juni 2011) Er is een lezing met PowerPoint presentatie gegeven van twee rassen tijden de fruitteelt kennisdag in Wageningen (2 december, Hof van Wageningen; presentatie bijgevoegd) 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. De meeste bomen hebben redelijk tot goed geproduceerd, zodat een beoordeling van dracht en vruchtkwaliteit mogelijk was. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. n.v.t. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Beoordelingen aan bestaande rassen worden in 2012 herhaald. De rooilijst zal met redenen van opnemen worden besproken met een teeltvertegenwoordiging uit de sector/productcommissie, waarna daadwerkelijk gerooid zal worden in februari Bomen van Carmen blijven nog staan. Indien toeleveranciers het wensen kunnen zij hun producten tegen het barsten van kersen tegen te maken kosten laten testen. Er zal internationaal contact worden onderhouden met rassenonderzoekers om te beoordelen welke nieuwe rassen mogelijk in aanmerking komen voor opname. Daar waar mogelijk en zinvol zullen 1 a 2 rassen kunnen worden opgenomen. Voorstellen zullen worden kortgesloten met de PC steenfruit. In het projectplan is opgenomen dat in 2012 een artikel zal worden geschreven over dit thema. Verder is er aandacht voor dit thema mogelijk tijdens de te organiseren Steenfruitdag Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

44 Bladzijde 3 / 7

45 Bladzijde 4 / 7

46 Bladzijde 5 / 7

47 Bladzijde 6 / 7

48 Bladzijde 7 / 7

49 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 2: tonen intensieve teelt kers; proeven snoeien 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Kers 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Vergelijken en tonen van snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve kersenteelt op arbeid en productie. Het vergelijken van twee onderstammen om groeiverschillen en de groeireactie op snoei te tonen is hierbij essentieel. Aandacht wordt gegeven aan de belangrijkste opties van snoei in een jong gewas door twee verschillende voorlichters. Belangrijk aspect van het perceel is de mogelijkheid om snoeimogelijkheden en groei- en productiereacties op het perceel te bespreken met het vak. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: De beplanting is onderhouden. Bomen buiten de snoeiproeven werden standaard gesnoeid naar inzicht en advies van Fruitconsult. Snoeihandelingen in de proeven werden gevolgd en besproken met twee voorlichters. Snoeihandelingen werden beschreven en de beschrijving werd teruggekoppeld met de voorlichters. Vastgelegd werden per object o.a. het aantal knippen en het aantal takken dat werd uitgebogen. Begin juni werd voor alle snoeiobjecten door de voorlichters onafhankelijk besloten tot vruchtdunning. De vruchtdunning was voor betere maatsortering te laat. In de pluk werd de productie en de kwaliteit van de productie per boom vastgelegd. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Beide voorlichters gaven aan dat snoeihandelingen in het eerste jaren ten koste gaan van de productie. Die productie wordt later ingehaald door vorming van een betere boom. Uit de productiegegevens van het eerste seizoen blijkt inderdaad dat meer snoei heeft geleid tot wat minder productie. In 2011 blijkt al dat bomen op de onderstam Gisela 3 (te) veel bloemknoppen maken, waardoor de groei en verjonging in het gedrang lijkt te komen. Dit leidt tot extra snoeihandelingen. Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

50 Bladzijde 2 / 2 Het is nu nog te vroeg om verdere gegevens te vermelden. De gevonden waarden kunnen alleen worden gebruikt in samenhang met de gegevens uit latere jaren. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Er is een toelichting geweest over het thema intensieve teelt van kersen voor klanten van StoneFruitConsult (25 mei 2011) Er is een rondleiding geweest voor de telers van Young Fruitmasters met informatie over rassenwerk kers en het thema intensieve teelt kers (28 juni 2011). 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. De snoeiproeven lopen volgens planning. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: De gekozen snoeistrategieën worden in 2012 voortgezet door de voorlichters. Het aantal handelingen en de invloed ervan op de groei en productie zal weer worden vastgelegd. In de winter van 2012/13 kunnen de eerste resultaten van de snoeistrategien worden besproken met (een vertegenwoordiging van) de sector. Verder is er aandacht voor dit thema mogelijk in de rondleiding tijdens de te organiseren Steenfruitdag Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

51 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 4: Nieuwe blauwe pruimenrassen; demonstratie Lazoet 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Doel van de aanplant Lazoet rassen is om een grotere groep telers kennis te laten maken met de blauwe rassen, waardoor uiteindelijk de groep telers en daarmee het concept breder wordt verspreid dan de huidige groep Greenery-telers. Daarnaast dient de aanplant om met telers (- groepen) aspecten van de intensieve teelt te bekijken en bespreken. Eén van de aspecten in 2010 en 2011 is om gegevens over geschikte bestuiverrassen compleet te maken. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: De beplanting is onderhouden en gesnoeid naar oordeel en advies van de voorlichter van Fruitconsult. Dunning werd handmatig uitgevoerd. Op ras 2 werden bestuivingsproeven van 2010 herhaald. Begin juni werd de zetting beoordeeld, en bij de pluk werd de productie vastgelegd. In juni ontwikkelde zich een relatief hoog aantal infecties van Pseudomonas. Bomen van de rassen 2, 4 en Victoria werden in takken dan wel stam aangetast. Omdat enkele infecties uit 2010 na aansnijden niet hadden geleid tot afsterven van de bomen is in nauw overleg met voorlichting en onderzoeker M. Wenneker besloten een bij deel van de bomen de infectie aan te snijden/ bloot te leggen. Op de bomen van ras 5 werd een kleine drachtpilot uitgevoerd. Op bomen met verschillende drachtniveaus werd het percentage suiker bepaald in aanloop naar de pluk. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Groei en gewasontwikkeling van de rassen verloopt naar wens. De resultaten uit de bestuivingen zijn als volgt: Op begin april werd stuifmeel verkregen van Warwickshire Drooper (WD, collectie Frederiksoord). Voor de bestuivingsproeven werden bloemen van de Lazoetnummer 2 handmatig gedund tot een acceptabel aantal per tak en daarna handmatig bestoven met pollen van Opal en Warwickshire Drooper. Bestuivingen vonden plaats van 1-4 april Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

52 Bladzijde 2 / 6 Percentage zetting na rui (2010) RAS 1 RAS 2 RAS 4 Opal vrije best Warwickshire Drooper Drachtniveau Lazoetras 5 Lazoetras 5 is een zelfbestuivend ras. Omdat de vruchtmaat gemakkelijk erg groot wordt is de neiging aanwezig om meer pruimen te laten hangen dan goed is voor de smaak. Op enkele bomen werd niet gedund, en op enkele anderen werd iets gedund. Ook werd op sommige bomen een standaard aangehouden met één pruim per 5-8 cm tak. Bij veel bomen maar niet alle - met zware dracht was het suikergehalte lager en de smaak minder. Er is geen verklaring gevonden voor bomen met relatief zware dracht en toch een redelijk suikergehalte. 12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Er zijn enkele pruimentelers en potentiële Lazoet-telers op bezoek geweest om de aanplant te bekijken en vragen te stellen over de rassen. Tijdens de klantendag Stonefruitconsult is stilgestaan bij de doelstellingen van de steenfruitaanplant. (25 mei 2011) Ook is aandacht geweest voor de pruimenaanplant en het onderzoek op de NFO avond voor steenfruittelers. (4 augustus 2011) Beide bijeenkomsten waren goed bezocht. In een gezamenlijk artikel met de kennisconsulent van PT/NFO zijn o.a. de gegevens van de Lazoet bestuivingsproeven gepresenteerd. (Fruitteelt 2 december 2011) In een posterpresentatie is naast de samenwerking tussen The Greenery en PPO ook het vervolg op deze samenwerking in het PT-betaalde thema Lazoet beschreven. (kennisdag 2 december, Hof van Wageningen; poster bijgevoegd in PDF). 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Uitvoering is volgens planning verlopen. Aansnijden en beoordelen van effect van aansnijden van de Pseudomonas infecties behoren niet tot de beschreven activiteiten. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. Het demonstratietraject loopt volgens schema. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Persoonlijke toelichting aan geïnteresseerde telers blijft een (beperkt) onderdeel van dit project. Het uitwerken van de rasbeschrijving van ras 5 wordt volledig uitgevoerd in begin Over de ontwikkeling van Pseudomonas in de aanplant wordt nauw contact onderhouden met M. Wenneker, en het Pseudomonasproject. Er is behoefte aan kennis over gomvorming in vooral ras 4. Het budget is echter niet toereikend om tot een uitvoerige literatuurstudie te komen. Een studie van ongeveer 0.5 dag zal worden opgenomen voor Een toelichting naar de telers over de doelstellingen en de praktische uitvoering van de proeven geeft vanwege het gewas mogelijk het beste beeld eind juni of in juli. Een Steenfruitdag 2012 is

53 Bladzijde 3 / 6 daar een goed moment voor. In het najaar zal volgens planning dit onderdeel worden afgesloten met een eindrapportage. Voorgestelde activiteiten worden kortgesloten met de PC steenfruit. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.

54 Bladzijde 4 / 6

55 Bladzijde 5 / 6

56 Bladzijde 6 / 6

57 Tussentijdse rapportage 1. Datum Projecttitel: Perceel steenfruit Thema 5: tonen intensieve teelt pruimen 3. Projectnummer PT: Intern projectnummer: 5. Projectleider: H. Meijer Adres: Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Tel: Fax: Gewas: (indien van toepassing): Pruim 7. Oorspronkelijke Looptijd project: t/m Oorspronkelijke doelstelling van het project: Vergelijken en tonen van snoeimogelijkheden en de gevolgen in de intensieve pruimenteelt. Belangrijk aspect van het perceel is de mogelijkheid om snoeimogelijkheden en groei- en productiereacties op het perceel te bespreken met het vak. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd: t/m Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: In het voorjaar werd net als in door twee voorlichters afzonderlijk een deel van de aanplant gesnoeid. Snoei en doel van de snoeihandelingen werden door de onderzoeker vastgelegd, evenals het aantal snoeihandelingen per object. Bloei en vruchtzetting werden vastgelegd in respectievelijk april en mei. Dunning werd met de hand uitgevoerd tot het nivo dat door de voorlichters werd aangegeven. De productie was goed en werd vastgelegd in kg per boom en gemiddeld vruchtgewicht per object. Er werden twee rondleidingen voor telers gegeven op het steenfruitperceel. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Opvallend is dat het aantal snoeihandelingen tussen de voorlichters sterk kan verschillen. Dit heeft nog niet geleid tot eenduidige afwijkingen in productie in kilogrammen en in gemiddeld vruchtgewicht. Wel lijkt minder snoeien in het ene jaar te resulteren in meer snoeiwerk in het daarop volgende jaar bij dezelfde voorlichter. Het lage aantal snoeihandelingen bij bomen op VVA-1 heeft voornamelijk te maken met het geringere boomvolume. Afdeling Markt & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel , fax , projectenpt@tuinbouw.nl

58 Bladzijde 2 / 2 Tabel I: Aantal voorjaarssnoeihandelingen per rij bomen door twee voorlichters in 2010 en 2011 VOORLICHTER A A B B Opal op SJA Victoria op VVA Victoria op SJA Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Tijdens de klantendag van Stonefruitconsult is stilgestaan bij de doelstellingen van de steenfruitaanplant. Ook is aandacht geweest voor de pruimenaanplant en het onderzoek op de NFO avond voor steenfruittelers. Beide bijeenkomsten waren goed bezocht. 13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): Snoeiproeven, groei en productie verlopen volgens planning. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. Nvt 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Voortzetting van snoei van de objecten door de voorlichters, volgen van de groeireactie en de productie. Het object Opal op VVA-1 betreft 1 rij bomen. Er is geen onderscheid gemaakt in snoeimethodes binnen deze rij. Een toelichting naar het vak over de doelstellingen en de praktische uitvoering van de proeven geeft vanwege het gewas mogelijk het beste beeld eind juni of in juli. De Steenfruitdag 2012 zou daar een goed moment voor zijn. Tevens zou in het najaar een begin gemaakt kunnen worden met het beschrijven van de eerste resultaten, hetgeen in de toekomst kan leiden tot een blauwdruk voor de snoei. Voorstellen zullen worden besproken met de PC steenfruit. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee. 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie Tussentijdse rapportage 2011 thema5 teeltpruim.doc

59 Steenfruitperceel Randwijk Bertus Meijer Doel Concentreren van onderzoek aan steenfruit en het demonstreren van de mogelijkheden van intensieve teelt van pruim en kers. Samenwerking In overleg tussen PPO-fruit, NFO en PT is in 2007 een afspraak gemaakt over het concentreren van onderzoek aan steenfruit op één perceel. Hiermee wordt verspinnering van onderzoek tegen gegaan. Afspraken: - PPO-Fruit investeert in de aanplant van een kersen- en pruimenperceel - PT en NFO investeren voor een periode van ten minste vijf jaar in onderzoek op deze percelen Vier thema s In overleg met de PC steenfruit is een viertal thema s gekozen voor onderzoek in de komende jaren rassenonderzoek kers; intensieve teelt kers; demonstratie rassen Lazoet en onderzoek naar bestuiverrassen; Intensieve teelt pruim; Aan de thema s wordt in overleg 3-5 jaar onderzoek per onderwerp uitgevoerd, afhankelijk van de behoefte. Opzet Kersenperceel van 2800 m2 aangeplant in intensieve aanplant, volledig overkapt met Rovero-kappen Pruimenperceel van 2600 m2 intensieve aanplant. De percelen zijn zo ingericht dat zowel teelttechnisch als gewasbeschermingsonderzoek mogelijk is. Foto 2: aanplant pruimenperceel voor demonstratie Lazoetrassen en voor onderzoek in intensieve aanplant Trefwoorden: intensieve teelt kers en pruim, nieuwe rassen kers, Lazoet Foto 1: eerste vruchten van de nieuwe rassen in onderzoek Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Lingewal LA Randwijk Tel nr

60

61 Gebruikswaardeonderzoek Lazoet PPO Fruit Randwijk Bertus Meijer, Peter van Elk Doel - 3 Vergroten robuustheid concept Lazoet Aandacht voor vroege rassen en late rassen Toetsen gebruikswaarde in de praktijk Samenwerking - The Greenery PPO telers Aanscherpen criteria gebruikswaarde rassen Betrokkenheid telers bij beoordelen van rassen Introductie nieuwe rassen in de praktijk - - Werkwijze - Nieuwe rassen verzamelen Opkweken bomen Toetsen op criteria (eerste fase) Van de beste rassen worden nieuwe bomen gemaakt om (tweede fase) Kwaliteit van de rassen te bevestigen Knelpunten op te lossen Andere teeltmethoden, of teeltlocaties te toetsen o o Tijdens de tweede fase wordt contact opgenomen met raseigenaren om rechten voor de teelt van een ras vast te leggen voor The Greenery. Pilots planten bij telers Doel pilot is om gebruikswaarde in de praktijk te bevestigen en een beter beeld van een optimale teelt en rendement te krijgen Optimale omvang van pilots: enkele honderden bomen per teler Thema in Demoperceel Steenfruit - - Op het Demoperceel Steenfruit staan naast de hoofdrassen Victoria en Opal ook de in het Lazoet 3 concept geïntroduceerde rassen. De aanplant in Randwijk wordt tevens gebruikt voor bestuivingsonderzoek. o Foto 2: aanplant perceel Lazoetrassen bij PPO Fruit Foto 1: aanplant pilot bij een van de telers Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Lingewal LA Randwijk Tel nr Het onderzoek op het demoperceel Steenfruit wordt betaald door het Productschap Tuinbouw

03/03/2016. Beheersing van suzuki-fruitvlieg in steenfruit. Beheersing in steenfruit. Waar overwintert de volwassen vlieg?

03/03/2016. Beheersing van suzuki-fruitvlieg in steenfruit. Beheersing in steenfruit. Waar overwintert de volwassen vlieg? Beheersing van suzuki-fruitvlieg in steenfruit Herman Helsen Beheersing in steenfruit Preventie: Waar overwintering? (Waar) vindt vermeerdering in het vroege voorjaar plaats? Wanneer bestrijden? Hoe (snel)

Nadere informatie

Suzuki-fruitvlieg wijdverspreid in NL. En nu? Herman Helsen en Bart Heijne. Kennisdag Wijn

Suzuki-fruitvlieg wijdverspreid in NL. En nu? Herman Helsen en Bart Heijne. Kennisdag Wijn Suzuki-fruitvlieg wijdverspreid in NL En nu? Herman Helsen en Bart Heijne Kennisdag Wijn 14.12.2013 Suzuki-fruitvlieg in Nederland, 2013 Op meer dan de helft van de zachtfruitpercelensuzuki-fruitvlieg

Nadere informatie

StonefruitConsult klantendag 29 februari 2016 Jan Peeters. 4 partners met sectorbelang. Klantendag StoneFruitconsult 1

StonefruitConsult klantendag 29 februari 2016 Jan Peeters. 4 partners met sectorbelang. Klantendag StoneFruitconsult 1 StonefruitConsult klantendag 29 februari 2016 Jan Peeters 4 partners met sectorbelang Klantendag 2016 - StoneFruitconsult 1 Samenwerking Financiën & Administratie Beperkt aantal Werkgroepen Stuurgroep

Nadere informatie

Pluktijdstip blauwe pruimenrassen

Pluktijdstip blauwe pruimenrassen Pluktijdstip blauwe pruimenrassen 1 december 2010 Gerard Poldervaart Pluktijdstip blauwe pruimenrassen 1 Dit onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw PT-projectnummer: 14195 Uitvoerder:

Nadere informatie

Mechanische dundemo pruim

Mechanische dundemo pruim Mechanische dundemo pruim In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Project:gegevens: PT-projectnr.? Projecttitel: Mechanische dundemo Gewas: pruimen Uitvoering/projectleiding:

Nadere informatie

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO oetermeer Presentatie Afsterven steenfruitbomen Klantendag Stonefruitconsult Echteld Donderdag 7 maart Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO Boomuitval Grotere verliezen aan bomen binnen steenfruit

Nadere informatie

Globaryll 100 Ieder jaar sterkere bloembotten en dikkere appels en peren

Globaryll 100 Ieder jaar sterkere bloembotten en dikkere appels en peren Globaryll 100 Ieder jaar sterkere bloembotten en dikkere appels en peren Samenstelling Globaryll 100 SL-Formulering Verpakking: 1 liter Actieve stof: 100 g/l 6-benzyladenine Gebruik Globaryll 100 Globaryll

Nadere informatie

Eindevaluatie Onderzoek

Eindevaluatie Onderzoek Eindevaluatie Onderzoek (Zie voor toelichting www.tuinbouw.nl) 1. Datum: 31-01-2009 31-01-2009 2. Projecttitel: Consultancy Doorteelt tomaat, Arbeidsbesparing 3. Projectnummer PT: 12521-16 4. Uitvoerende

Nadere informatie

Afsluitende rapportage

Afsluitende rapportage Afsluitende rapportage 1. Datum 1 april 2014 2. Projecttitel: Nieuwe biorassen (weinig ziektegevoelige appel- en perenrassen) /14635 en Onderzoek aan nieuwe generatie robuuste weerbare appel- en perenrassen

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug

Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug Herman Helsen en Jan Willem Klaassen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, boomkwekerij en fruit Rapportnr. Maart 2011 2011-07 2011 Wageningen,

Nadere informatie

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit Klein en steenfruit Diverse soorten in groot- en kleinfruit: Rob Derikx Boekel, 17 februari 2016 Xanthomonas (o.a. aardbeien, kersen, pruimen) Erwinia (o.a. peren, ook wel bacterievuur genoemd) (o.a. kersen,

Nadere informatie

Beheersing van de suzuki-fruitvlieg

Beheersing van de suzuki-fruitvlieg Beheersing van de suzuki-fruitvlieg Herman Helsen, Bart van der Sluis Aardbeiendag 11.01.2017 Beheersing van suzuki-fruitvlieg Kennis van de levenswijze om tot optimale strategie te komen Hoe snel ontwikkelt

Nadere informatie

Schimmels en Bacterien

Schimmels en Bacterien Gewasbescherming Stonefruit bijeenkomst 2016 Schimmels en Bacterien Bacteriekanker Tak en Bloesemsterfte Hagelschotziekte Bladvalziekte Vruchtrot 2 StoneFruitconsult 1 Bacteriekanker (Pseudomonas Syringae

Nadere informatie

Pluktijdstip blauwe pruimenrassen

Pluktijdstip blauwe pruimenrassen Eindverslag met resultaten uit 2011 en 2012 1 juli 2013 Gerard Poldervaart Eindverslag met resultaten uit 2011 en 2012 1 Dit onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw PT-projectnummer: 14446

Nadere informatie

09/01/2018. Beheersing van suzuki-fruitvlieg in aardbeien. Levenswijze bij de start van het seizoen. Aardbeiendag 10 januari 2018

09/01/2018. Beheersing van suzuki-fruitvlieg in aardbeien. Levenswijze bij de start van het seizoen. Aardbeiendag 10 januari 2018 Beheersing van suzuki-fruitvlieg in aardbeien Herman Helsen, Bart van der Sluis Aardbeiendag 10 januari 2018 Levenswijze bij de start van het seizoen Volwassen vliegen overwinteren, wintervorm Eileg vanaf

Nadere informatie

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Hasten Chrysant mineervlieg-spint ng abamectine/kg blad) Hasten Chrysant mineervlieg-spint Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 21 INHOUD: EFFECT HASTEN OP OPNAME ABAMECTINE IN CHRYSANTEN (PAG 1) FYTOTOXICITEIT TEST 25 (2) FYTOTOXICITEIT ONDERZOEK

Nadere informatie

Zwartvruchtrot slaat toe

Zwartvruchtrot slaat toe Zwartvruchtrot slaat toe Wendy van Hemelrijck, Proefcentrum Fruitteelt vzw Matty Polfliet, Henny Balkhoven Fruitconsult Inleiding 2013 zal herinnerd worden als een apart jaar voor de fruitteelt. Het seizoen

Nadere informatie

Optreden van suzuki-fruitvlieg in zachtfruit in 2014

Optreden van suzuki-fruitvlieg in zachtfruit in 2014 Optreden van suzuki-fruitvlieg in zachtfruit in 2014 Technische rapportage van de waarnemingen H.H.M. Helsen en B.J. van der Sluis Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business

Nadere informatie

Vruchtmaat van kersen

Vruchtmaat van kersen Vruchtmaat van kersen Welke factoren spelen een rol? René Albers Vruchtmaat van kersen Ras en onderstam Aantal kersen en bladvolume snoei Water en Bemesting Gibberelline Pluktijdstip Oorzaak kleine kersen

Nadere informatie

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Vrijheid in exporteren van appels en peren. Nieuw: Affirm

Vrijheid in exporteren van appels en peren. Nieuw: Affirm Vrijheid in exporteren van appels en peren. Nieuw: Affirm TM Met Affirm gaat fruit de hele wereld rond Want Affirm is dé nieuwe rupsenbestrijder in appels en peren. Onmisbaar vanwege zijn effectiviteit

Nadere informatie

Bestrijding aspergevlieg en aspergekever (eindrapport)

Bestrijding aspergevlieg en aspergekever (eindrapport) Bestrijding aspergevlieg en aspergekever (eindrapport) Eindrapport m.b.t. veldonderzoek naar middelen om de aspergevlieg Platyparea poeciloptera en de aspergekever Crioceris asparagi te bestrijden in de

Nadere informatie

Bestrijding van koolvlieg in radijs

Bestrijding van koolvlieg in radijs Bestrijding van koolvlieg in radijs A.A.E. Bulle, G.J. Messelink Wageningen UR Glastuinbouw, Wageningen augustus 2007 Projectnummer 3242018600 2007 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. www.dlvplant.nl TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN KENNISBUNDEL Biologische aardappelen Mei 2013 TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN ZIEKTEN EN PLAGEN / VIRUSZIEKTEN ZIEKTEN EN PLAGEN / PHYTOPHTHORA INFESTANS ZIEKTEN EN PLAGEN / RHIZOCTONIA SOLANI DE SMAAK

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17050 23 juni 2015 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 16 juni 2015, nr. 15077865, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

Onderstammenproef bij Opal

Onderstammenproef bij Opal Onderstammenproef bij Opal Resultaten van onderstammenproef Ra 02303 bij het proefras Opal van 2002 tot voorjaar 2008 J.M.T. Balkhoven Baart, F.M. Maas en P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie

Preventie van bewaarziekten met. Nico Harteveld Manager Outdoor crops

Preventie van bewaarziekten met. Nico Harteveld Manager Outdoor crops Preventie van bewaarziekten met Nico Harteveld Manager Outdoor crops tegen bewaarziekten Het 1 e Biotechnologische fungicide tegen bewaarziekten in fruit 2012 registratie in appel Peer volgt in 2013 3

Nadere informatie

Onderstammenproef bij Opal en Avalon

Onderstammenproef bij Opal en Avalon Onderstammenproef bij Opal en Avalon Resultaten van onderstammenproef Ra 02302 bij de proefrassen Opal en Avalon van 2002 tot en met 2007 J.M.T. Balkhoven Baart, F.M. Maas en P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek

Nadere informatie

ALLES rondom residuen: wat moeten we weten?

ALLES rondom residuen: wat moeten we weten? ALLES rondom residuen: wat moeten we weten? Inhoud presentatie Wat is een MRL? Waar staan ARfD en ADI voor? Food Chain projecten Bayer CropScience page 2 Alles over residuen winter 2011/2012 Wat zijn residuen?

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes)

Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes) Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes) Marcel Wenneker Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit, onderdeel van Wageningen UR Maart 0 Rapportnr.

Nadere informatie

Elk deel van de puzzel moet kloppen. Wat verbruikt een volwassen aanplant?? Ontwikkelingen in de teelt. Wat is beschikbaar voor de boom?

Elk deel van de puzzel moet kloppen. Wat verbruikt een volwassen aanplant?? Ontwikkelingen in de teelt. Wat is beschikbaar voor de boom? Ontwikkelingen in de teelt Programma - Voeding - bestuiving - boomopbouw Rene Albers, Fruitconsult Elk deel van de puzzel moet kloppen Gewasbescherming Bestuiving Wat verbruikt een volwassen aanplant??

Nadere informatie

Hasten Spint komkommer

Hasten Spint komkommer Hasten Spint komkommer Uitgave SURfaPLUS Trading September 2014 INHOUD: HASTEN VERBETERT EFFECTIVITEIT ABAMECTINE TEGEN SPINT IN KOMKOMMER (PAG 1) NIEUW HASTEN SOLO HEEFT GEEN EFFECT OP BESTRIJDING (3)

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

4 Fruitteeltnieuws 07-1 april Pitfruit. Tijdstip van Brevis. Hoe werkt Brevis?

4 Fruitteeltnieuws 07-1 april Pitfruit. Tijdstip van Brevis. Hoe werkt Brevis? Pitfruit maar ook van de aanwezige reserves in de boom en het aandeel van de suikers dat wordt gebruikt voor de groei van wortels en scheuten. Bij het bepalen van de dosering zal men rekening moeten houden

Nadere informatie

Bestrijding emelten in grasland 2004

Bestrijding emelten in grasland 2004 Bestrijding emelten in grasland 2004 Toetsing van chemische en biologische middelen tegen emelten (Tipula spp.) in een veld- en in vitro proef Klaas van Rozen en Albert Ester Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw Bestrijding van Echinothrips americanus in Dieffenbachia Juliette Pijnakker, Peter Korsten, Debbie Elstgeest (Benfried), Mädeli Hennekam (Entocare), project 41280108 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

24 September 2013 FRUITTEELTBERICHT NO. 92

24 September 2013 FRUITTEELTBERICHT NO. 92 Centrale Adviesdienst Fruitteelt BV Zandweistraat 20 4181 CG WAARDENBURG T : (0418) 655 927 F : (0418) 655 941 E : info@caf.nl I : www.caf.nl Beschermt teelt en telers... 24 September 2013 FRUITTEELTBERICHT

Nadere informatie

NIEUW! BLOSSOM PROTECT BIOLOGISCHE BESTRIJDING VAN BACTERIEVUUR IN APPELEN EN PEREN

NIEUW! BLOSSOM PROTECT BIOLOGISCHE BESTRIJDING VAN BACTERIEVUUR IN APPELEN EN PEREN FIER OP ONS FRUIT BLOSSOM PROTECT BIOLOGISCHE BESTRIJDING VAN BACTERIEVUUR IN APPELEN EN PEREN NIEUW! Blossom Protect is een zeer effectief biologisch middel tegen bacterievuur. Blossom Protect bevat de

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie Inhoudsopgave: Achtergrondinformatie... 3 Historie... 3 Algemene... 3 informatie... 3 Productiviteit... 4 Groeikracht... 5 Vruchtgrootte... 5 Economische vergelijking... 6 Aanleg perceel... 6 Aanleg kosten...

Nadere informatie

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt April 2007 Gefinancieerd door Productschap Tuinbouw Uitgevoerd door: Ing. Bart Vromans Bart.vromans@lucel.nl INHOUDSOPGAVE Samenvatting Inleiding Plan van aanpak

Nadere informatie

Hierbij het beloofde verslag van de demoproef mechanische dunning zoals die is uitgevoerd in Zuid-Limburg.

Hierbij het beloofde verslag van de demoproef mechanische dunning zoals die is uitgevoerd in Zuid-Limburg. Bosrank 9 6271 EG Gulpen Tel. nr.: 043-450 3052 Fax. nr.: 043-450 4386 Mobiel: 06-11 36 03 23 Email: pvanarkel@solcon.nl www.fruitadvies- zuidlimburg.com BTW 011967730 B01 K.v.K Maastricht: 14068520 Bank:

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014

Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014 Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014 Samen sterk voor de Haspengouwse kersen Toon Vanrykel, pcfruit Diensten aan Telers Proefcentrum Fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B-3800 Sint-Truiden 0032 (0)11

Nadere informatie

Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt

Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt Pit en steenfruit -project Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt J. Vercammen en A. Gomand Project: Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt. Doelstelling: Nagaan of verschillende Mycorrhiza-preparaten

Nadere informatie

SNIJBOON ONDER GLAS 2015

SNIJBOON ONDER GLAS 2015 SNIJBOON ONDER GLAS 215 1. Snijboon - vergelijking stengelheid en frequentie TOAGLA15SJB_TT1 Doel van de proef Bepalen wat de invloed is van de stengelheid en de frequentie van ken op de arbeidsduur en

Nadere informatie

Voorbeeld. Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen

Voorbeeld. Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen Artikelnaam: Teldor Artikelnummer: 2494705 Toelatingsnummer: 12130 N - W4 Aard van het preparaat: granulaat of korrel Werkzame stof:

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Gewasbescherming en FAB: Functionele Agro Biodiversiteit: Conflicterend of aanvullend? Gewasbescherming en FAB: De akkerrand als oplossing?

Nadere informatie

Trips Fax Project 2006

Trips Fax Project 2006 Trips Fax Project 2006 Uitvoerders: Prei telers H. Biemans, DLV Plant BV J. Hadders, Dacom PLANT Service BV Financiering door Productschap Tuinbouw 1 Inhoudsopgave 1. Problematiek... 3 2. Doelstelling...

Nadere informatie

Kumulus S. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Kumulus S. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Kumulus S Toelatingsnummer 6147 N W.5 Productgroep: fungicide Formulering: granulaat of korrel Werkzame stof: 80% zwavel Verpakking: 1 x 15 kg Voorzorgsmaatregelen: Zorg ervoor dat u met het product of

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18289 2 juli 2014 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 24 juni 2014 nr. 14099747, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Voortgezet diagnostisch onderzoek 2012 Peter Vink, Peter Vreeburg en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink Effect van borium op de hardheid van uien L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten PPO nr. 3250096600-01

Nadere informatie

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Inleiding: De veredeling van gewassen heeft onder andere

Nadere informatie

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 Plagen in prei Preihappening 15/02/2019 1.Trips Zeer hoge druk van trips in 2017 en 2018 Door hoge temperaturen volgen ontwikkelingsstadia van trips heel snel op elkaar Weinig effect van 8 of 9 bespuitingen

Nadere informatie

Stand van zaken onderzoek

Stand van zaken onderzoek Stand van zaken onderzoek Landelijke voorlichtingsavond Pioen 20 maart 2007 Geo van Leeuwen, Jos Wubben, Rik de Werd Ontwikkeling beheersstrategie Onderzoek Botrytis in 2006 Bestrijding van omvallers Praktijkproef

Nadere informatie

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) Langwerpige radicchio, b) Grootbladige spinazie, c) Salatrio, d) Wortelpeterselie C. van Wijk PPO-agv, Lelystad Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14898 5 juni 2015 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 28 mei 2015, nr.15073569, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen. enzazaden.nl. Raseigenschappen

Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen. enzazaden.nl. Raseigenschappen Teeltrichtlijnen Gialte (E20B.0132) Raseigenschappen Lichtgeel geblokte paprika Tm:0-3 resistent Niet gevoelig voor gedegenereerde planten Vrij open, maar relatief compact gewas Eenvoudige zetting Uniforme

Nadere informatie

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling S.A.M.M. Schreuder M.B.M. Ravesloot Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit januari 2005 Rapportnummer 2005 03 Praktijkonderzoek

Nadere informatie

BotaniGard. De biologische witte vliegenmepper

BotaniGard. De biologische witte vliegenmepper BotaniGard De biologische witte vliegenmepper Witte vlieg, een toenemend probleem In de glastuinbouw is witte vlieg al jaren een toenemend probleem. Witte vlieg is steeds lastiger te bestrijden in intensieve

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting 107 Achtergrond van het onderzoek Plaaginsekten kunnen in (fruit)boomgaarden veel schade veroorzaken. Vaak wordt het optreden van plaaginsekten in boomgaarden tegengegaan door

Nadere informatie

Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies

Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies Bladluizen in sla en andijvie Nasonovia ribisnigri Primaire waardplant (winter): Ribes-soorten (o.a. rode & zwarte bes) Secundaire waardplant

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Chemische bestrijding van koolvlieg in radijs. Annette Bulle, Gerben Messelink (projectleider), Wim van Wensveen

Chemische bestrijding van koolvlieg in radijs. Annette Bulle, Gerben Messelink (projectleider), Wim van Wensveen Chemische bestrijding van koolvlieg in radijs Annette Bulle, Gerben Messelink (projectleider), Wim van Wensveen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw PPO nr. 3241207400 september

Nadere informatie

Bestrijding bramengalmijt (Aceria essigi)

Bestrijding bramengalmijt (Aceria essigi) Bestrijding bramengalmijt (Aceria essigi) Verslag van een proef met nieuwe bestrijdingsmiddelen tegen de bramengalmijt toegepast in het voorjaar en in het najaar J.M.T. Balkhoven Baart Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Invloed van neerslag op residu na een Ethrel-A bespuiting in zure kers 2007

Invloed van neerslag op residu na een Ethrel-A bespuiting in zure kers 2007 Invloed van neerslag op residu na een Ethrel-A bespuiting in zure kers 2007 In opdracht van Productschap Tuinbouw december 2007 Ing. I.P.M.Commandeur Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost

Nadere informatie

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR Scala Toelatingsnummer 11555 N W.4 Productgroep: Formulering: De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: Werkzame stof: Verpakking: Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt. Praktijkproef Super FK in Paprika 20 bij de start van de teelt. Inleiding: Het doseren van Super FK zorgt primair voor een actiever/vegetatiever gewas, een betere en vollere gewasstand, met een betere

Nadere informatie

RAPPORT VOORKOMEN/ BESTRIJDING PENICILIUM EN BOTRYTIS IN EUPHORBIA

RAPPORT VOORKOMEN/ BESTRIJDING PENICILIUM EN BOTRYTIS IN EUPHORBIA RAPPORT VOORKOMEN/ BESTRIJDING PENICILIUM EN BOTRYTIS IN EUPHORBIA Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 Inleiding 2.1 Probleemstelling 2.2 Onderzoeksdoel 3 Opzet van de proef 4 Resultaten 5 Conclusie en aanbeveling

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Spanje, Javea, Cap Sant Antoni december 2013 - februari 2014 Door: Silvia Hellingman-Biocontrole Onderzoek en Advies en Jan van Eijle

Nadere informatie

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van: Begeleidende groep

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11435 1 maart 2018 Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 21 februari 2018, nr. 18028493, houdende

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

Een uniek duo. Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 02 21-179 179-99

Een uniek duo. Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 02 21-179 179-99 Een uniek duo Informationen unter: www.nufarm.de Hotline: 2 21-179 179-99 Werkingsmechanisme Canvas is een preventief contactfungicide voor de bestrijding van Phytophthora. Canvas werkt in op meerdere

Nadere informatie

Biologische bestrijding spintmijten in framboos

Biologische bestrijding spintmijten in framboos Biologische bestrijding spintmijten in framboos Project INSECT H. van Doornspeek Eindverslag demo-object project INSECT (maart 2006), gefinancierd door Productschap Tuinbouw. Ing. H. (Heino) van Doornspeek,

Nadere informatie

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Valse meeldauw in zonnebloemen Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oomyceet In Nederland,

Nadere informatie

Bestrijding botrytis en meeldauw in tomaat (op substraat onder glas)

Bestrijding botrytis en meeldauw in tomaat (op substraat onder glas) Bestrijding botrytis en meeldauw in tomaat (op substraat onder glas) Botrytis Botrytis (Botrytis cinerea) is een schimmel die op vrijwel alle gewassen voorkomt. Op de plant vormt schimmellesies (grijsbruine

Nadere informatie

7-1-2009. Kennis- en InformatieCentrum Kleinfruit. Heino van Doornspeek stand van zaken januari 2009

7-1-2009. Kennis- en InformatieCentrum Kleinfruit. Heino van Doornspeek stand van zaken januari 2009 Heino van Doornspeek stand van zaken januari 2009 Doelen & uitgangspunten: Ontwikkelen vitaal en centraal kennissysteem met meerwaarde voor (houtig) kleinfruitsector Goede kennisontwikkeling en -doorstroming

Nadere informatie

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD IN EEN NOTEDOP. 2 Pag. PROEVEN. 2 -Hortensia. 3 -Petunia.. 4 -Verbena. 4 -Sutera. 4 -Campanula. 4

Nadere informatie

Schadelijke wantsen onder glas

Schadelijke wantsen onder glas E T O C A R E W A G E I G E Schadelijke wantsen onder glas Plantgezondheidsdag 4 december 2013 Maedeli Hennekam (m.hennekam@entocare.nl) ETOCARE Wageningen 1 Schadelijke wantsen; E T O C A R E W A G E

Nadere informatie

12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT 12477 N, 12 juli 2013 A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegelaten is uitsluitend het gebruik als mijten- en insectenbestrijdingsmiddel door middel van een gewasbehandeling in de teelt van: a. appel en

Nadere informatie

Kwaliteit verhoogt het rendement

Kwaliteit verhoogt het rendement Kwaliteit verhoogt het rendement Akkerbouw informatie bijeenkomst 2016 www.tenbrinkebv.nl 16 14 12 13,3 Akkerbouw 2016 % verlagingen pootaardappelen 15,3 10 8 6 4 2 7,4 7,6 6,7 0 2011 2012 2013 2014 2015

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29883 10 juni 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 1 juni 2016, nr. 16081655, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Chemische vruchtdunning bij Conference

Chemische vruchtdunning bij Conference Chemische vruchtdunning bij Conference Verslag dunproeven bij Conference in 2011 P.A.H. van der Steeg & F. M. Maas Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit September 2012 Rapportnr.

Nadere informatie

Gazelle Toelatingsnummer: N W.4 Formulering: Wateroplosbaar granulaat Werkzame stof: acetamiprid Gehalte: 20% Inhoud: 1 kg, 5 kg

Gazelle Toelatingsnummer: N W.4 Formulering: Wateroplosbaar granulaat Werkzame stof: acetamiprid Gehalte: 20% Inhoud: 1 kg, 5 kg Gazelle Toelatingsnummer: 12809 N W.4 Formulering: Wateroplosbaar granulaat Werkzame stof: acetamiprid Gehalte: 20% Inhoud: 1 kg, 5 kg Signaalwoord: Waarschuwing Gevarenaanduidingen: Schadelijk bij inslikken.

Nadere informatie

Bestuivingsinformatie

Bestuivingsinformatie Bestuivingsinformatie Aardbei Fragaria vesca Familie Ode: Rosales Familie: Rozenfamilie, Rosace. Geslacht: Frigaria Biotoop en bodem: De aardbei prefereert een zonnige standplaats op vochtige vruchtbare

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

Een bewezen peer met toekomst! Een presentatie over Oksana Xenia

Een bewezen peer met toekomst! Een presentatie over Oksana Xenia Een bewezen peer met toekomst! Een presentatie over Oksana Xenia De spelers. Van Rijn & De Bruin, boomkweker Fruittelers TVX (Telersvereniging) met bestuur en werkgroepen Xenia Europa bv, als ketenregiseur

Nadere informatie

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 4 juni 2010 tot uitbreiding van de toelating van het middel Gazelle, toelatingnummer N

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 4 juni 2010 tot uitbreiding van de toelating van het middel Gazelle, toelatingnummer N BIJLAGE I bij het besluit d.d. 4 juni 2010 tot uitbreiding van de toelating van het middel Gazelle, toelatingnummer 12809 N A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29887 10 juni 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 1 juni 2016, nr. 16081658, houdende tijdelijke

Nadere informatie