Militaire Bijstand Op Grond van de Politiewet Inzet & Geweldgebruik

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Militaire Bijstand Op Grond van de Politiewet 1993. Inzet & Geweldgebruik"

Transcriptie

1 Militaire Bijstand Op Grond van de Politiewet 1993 Inzet & Geweldgebruik

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding p De Taakstelling van de krijgsmacht op nationaal grondgebied p Ontwikkeling vanaf het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden t/m de Tweede Wereldoorlog p Ontwikkeling vanaf de bevrijding p Van neventaak tot derde hoofdtaak p Derde Hoofdtaak p Van vangnet naar structurele veiligheidspartner p Nationale taken p Conclusie p Militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 p Bijstand op grond van artikel 58 Politiewet p Bijstand op grond van artikel 59 Politiewet p De renegade-situatie p De no-fly zone p Bewaken en beveiligen van civiele objecten p Bijstand op grond van artikel 60 Politiewet p Conclusie p Geweldgebruik p Geweldgebruik bij handhaving van de openbare orde p Geweldgebruik bij bijstand door de Marechaussee p Geweldgebruik bij bijstand door reguliere eenheden van de krijgsmacht p Geweldgebruik bij bijstand ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde p Geweldgebruik bij het beveiligen van personen en objecten p Geweldgebruik in het geval van een renegade-situatie p Geweldgebruik bij bijstand door bijzondere bijstandseenheden p Conclusie p De huidige regelgeving: voldoende toereikend? p Knelpunten p Handhaving van de openbare orde p Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde p Beschikbare geweldsmiddelen p Kenbaarheid van de regelgeving p Conclusie p Literatuurlijst p. 46 3

3 1. Inleiding: Aanleiding De rol van de krijgsmacht is in de loop der tijd ingrijpend veranderd. Zo was de taak van de Nederlandse krijgsmacht, kort na oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815, voornamelijk gericht op het verdedigen van het vaderland tegen aanvallen van andere Europese mogendheden en het handhaven van de openbare orde en vrede in de Nederlandse koloniën. 1 Slechts de Koninklijke Marechaussee had, naast zijn politietaak binnen de krijgsmacht, als één van zijn taken het ondersteunen van de civiele (rijks) politie binnen Nederland. Zodoende was de Marechaussee lange tijd als enig krijgsmachtonderdeel nauw betrokken bij de handhaving van de openbare orde alsmede met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op Nederlands grondgebied. 2 Sindsdien is de aard van de dreigingen en daarmee ook de taakstelling van de krijgsmacht ingrijpend veranderd. De grote veldslagen van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog behoren in toenemende mate tot het verleden. Daarnaast is, met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het eindigen van het Warschau Pact, ook de kans op een massale confrontatie met een gezamenlijke vooraf vast staande vijand, zeker in de nabije toekomst, niet waarschijnlijk. 3 Helaas heeft onder andere de toenemende mate van globalisering, onder meer bespoedigd door het wegvallen van nationale grenzen als obstakels voor vrij verkeer van onder andere goederen en personen tussen staten, een voedingsbodem voor een nieuw soort dreiging gecreëerd. Deze dreiging bestaat voornamelijk uit georganiseerde internationale criminaliteit en internationaal terrorisme. Deze nieuwe vijanden vormen een bedreiging voor zowel de nationale veiligheid als voor de internationale rechtsorde. 4 Daarnaast komt het tegenwoordig in toenemende mate voor dat militair optreden buiten de landsgrenzen, bijvoorbeeld in NAVO of VN verband, gevolgen heeft voor de nationale veiligheid van Nederland. 5 Men spreekt in dit verband ook wel van een vervlechting van de interne en externe veiligheid. Een schijnbaar logisch gevolg van deze vervlechting is dat de taakstelling van de hedendaagse krijgsmacht in toenemende mate gericht is op de interne veiligheid en dat deze zodoende steeds vaker op nationaal grondgebied zal opereren. 6 Dit wordt bevestigd in de Defensienota 2000, waarin ondersteuning van de civiele autoriteiten van neventaak tot (derde) hoofdtaak wordt verheven. 7 Deze steeds belangrijkere rol houdt onder andere in dat de krijgsmacht niet slechts als vangnet fungeert wanneer de middelen van de civiele autoriteiten tekort schieten, maar nagenoeg continu een wezenlijke bijdrage levert aan de civiele autoriteiten. Dit komt onder andere tot uiting in de Nota Defensie en Nationale Veiligheid waarin de rol van de 1 Land Doctrine Publicatie, Militaire Doctrine voor het Landoptreden 2009, p Neisingh 2002, p Land Doctrine Publicatie, Militaire Doctrine voor het Landoptreden 2009, p.9. 4 Neuteboom & Ducheine 2007, p Het dreigen met bijvoorbeeld bomaanslagen wanneer geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek troepen terug te trekken uit Irak en/of Afghanistan. 6 Ducheine 2008, p Kamerstukken II , , nrs. 1-2, Defensienota

4 krijgsmacht verandert van vangnet naar structurele veiligheidspartner. 8 De taken binnen Nederland lopen uiteen van bijstand in de vorm van bewakings- en beveiligingsopdrachten, tot en met het leveren van specialistische eenheden in het kader van de criminaliteits- en terrorismebestrijding. 9 Ook het verlenen van militaire steun ter bescherming van de openbare orde en economische veiligheid -zonder wezenlijke gewelds-bevoegdhedenbehoort tot één van deze taken van de krijgsmacht. 10 Probleemstelling Gelet op het bovenstaande kan men stellen dat het voor een deel nieuw verworven takenpakket van de krijgsmacht binnen Nederland zeer divers is. Daarnaast heeft de regelgeving met betrekking tot deze taken een hoofdzakelijk aanvullend en gefragmenteerd karakter. Hierdoor kan deze als onoverzichtelijk worden omschreven. 11 Als gevolg van deze onoverzichtelijkheid kan het voorkomen dat betrokkenen zowel burgers als militairen niet op de hoogte zijn van de op of jegens hen van toepassing zijnde bevoegdheden. Dit gebrek aan kenbaarheid van bevoegdheden heeft naar mijn mening, bij uitoefening van deze bevoegdheden, enkele ongewenste juridische consequenties. Het gevaar speelt in mijn optiek met name een rol bij het gebruik van geweld bij militair optreden in het geval van bijstand op grond van de Politiewet De vraag is dan ook, wat de eventuele consequenties van dit gebrek aan kenbaarheid zijn. Doel, centrale vraag en deelvragen Met het oog op het zojuist genoemde probleem dient duidelijk te worden gemaakt hoe en waar geweldgebruik, bij uitoefening van één van deze bevoegdheden binnen Nederland, gelegitimeerd is. Gezien het doel van deze thesis is de centrale vraag hier de volgende: Wanneer is het mogelijk gelegitimeerd geweld te gebruiken in het geval van militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 en wat zijn de mogelijke gevolgen van een eventueel gebrek aan kenbaarheid van de relevante regelgeving? Ter beantwoording van deze vraag zal ik gebruik maken van een aantal deelvragen. Deze deelvragen zijn: a. wat zijn de huidige taken van de krijgsmacht op nationaal grondgebied en hoe hebben deze zich ontwikkeld? b. in welke gevallen kan bijstand worden verleend op grond van de Politiewet 1993? c. in welke situaties kunnen bijstandsverlenende eenheden van de krijgsmacht gelegitimeerd geweld gebruiken? d. Is de huidige regelgeving voldoende toereikend? 8 Kamerstukken II , X, nr. 84, Nota Defensie en Nationale Veiligheid. 9 Kamerstukken II , X, nr. 84, Nota Defensie en Nationale Veiligheid. 10 Ducheine 1999, p Bekkers 2003, p. 2. 5

5 Aannames en beperkingen Om het onderwerp van dit onderzoek duidelijk af te bakenen zal ik me beperken tot geweldgebruik in het geval van militaire bijstand op grond van de artikelen 58, 59 en 60 van de Politiewet In dit kader zal ook geweldgebruik door de Luchtmacht in het geval van een zogenaamde renegade-situatie of ter handhaving van een no-fly zone ter sprake komen. Daarbij zal niet worden ingegaan op handhaving van een no-fly zone op grond van de Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten, aangezien dat aan het onderwerp van dit onderzoek voorbij zou gaan. Naast geweldgebruik op grond van de zojuist genoemde Rijkswet zal eveneens militaire inzet en geweldgebruik binnen Nederland in het geval van buitengewone omstandigheden of in een oorlogssituatie buiten beschouwing worden gelaten. Als laatste zal ook het geweldgebruik door de Marechaussee bij de uitoefening van de structurele politietaak in dit onderzoek niet aan de orde komen Opbouw Bij de, gezamenlijke, beantwoording van deze vragen wordt in hoofdstuk twee eerst ingegaan op de ontwikkeling van de taakstelling van de krijgsmacht op nationaal grondgebied. Daarna zal ik in hetzelfde hoofdstuk de huidige taken en dan in het bijzonder de militaire bijstand duidelijk maken. In hoofdstuk drie zullen de situaties waarin bijstand kan worden verleend aan bod komen. Vervolgens komen in hoofdstuk vier de situaties waarin geweld mag worden gebruikt aan bod, waarbij ik tevens zal ingaan op de verantwoordelijkheid voor dit, eventuele, geweldgebruik. Als het feitelijk gebruik van geweld voldoende is uitgelicht zal ik in hoofdstuk vijf ingaan op de eventueel geconstateerde knelpunten in de huidige regelgeving. Afsluitend volgt de conclusie. Daarin zal ik mijn bevindingen kort samenvatten en zal ik tevens de antwoorden welke ik tijdens het schrijven van deze scriptie heb gevonden, evalueren. Uiteraard zal ik hier ook een antwoord op de centrale vraag van deze scriptie trachten te geven. Ter afsluiting zal ik mijn visie op het geweldgebruik bij militair optreden op Nederlands grondgebied en de eventuele gebreken en moeilijkheden die daaraan kleven, geven. 6

6 2. De Taakstelling van de krijgsmacht op nationaal grondgebied Zoals reeds in het vorige hoofdstuk aangegeven zal ik in dit hoofdstuk ingaan op de volgende vraag: Wat zijn de huidige taken van de krijgsmacht op nationaal grondgebied en hoe hebben deze zich ontwikkeld? Dat is de vraag welke ik in dit hoofdstuk zal proberen te beantwoorden. Ter beantwoording van deze vraag zal ik eerst een globaal overzicht geven van de ontwikkeling van de taken van de krijgsmacht op nationaal grondgebied. Omdat het doel van deze scriptie niet het geven van een geschiedkundig overzicht van de krijgsmacht in Nederland is, zal ik mij beperken tot de periode vanaf de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 tot en met het heden. De nadruk zal in dit hoofdstuk vooral liggen op de ontwikkeling van de civielondersteunende rol van de krijgsmacht. Ter afsluiting van dit hoofdstuk zal ik het ontstaan en de inhoud van de derde hoofdtaak van de krijgsmacht behandelen. 2.1 Ontwikkeling vanaf het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden t/m de Tweede Wereldoorlog Van oudsher is één van de hoofdtaken van de Staat: het waarborgen van de interne en externe veiligheid waarbij de Staat gebruik kan maken van haar geweldsmonopolie. Ter uitoefening van dit geweldsmonopolie beschikt de Staat over twee zwaardmachten, te weten de krijgsmacht en de politie. 12 Hierbij draagt de politie doorgaans zorg voor de interne veiligheid en ligt het primaat op het waken tegen dreigingen van buiten het nationale grondgebied bij de krijgsmacht. 13 Deze scheiding is overigens pas na de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden vanaf 1815 geleidelijk een feit geworden. Daarvoor was het niet ongebruikelijk dat de krijgsmacht ook binnen de landsgrenzen over de burger waakte. 14 De zojuist genoemde scheiding van taken hield echter niet in dat de krijgsmacht aan het einde van de 19 e en begin van de 20 e eeuw helemaal geen rol meer speelde bij het handhaven van de interne veiligheid. Zo vorderden burgermeesters, vanwege een niet voldoende functionerend politieapparaat, aan het einde van de 19 e eeuw regelmatig de hulp van de krijgsmacht. 15 Dit konden zij in deze periode vrijelijk doen daar waar de krijgsmacht verplicht was aan bijstandsverzoeken van het burgerlijk gezag te voldoen. 16 Zo bepaalde het burgerlijk gezag onder andere de plaats en de duur van de bijstand. 17 Een bijzondere rol was in dit geval weggelegd voor de in 1814 opgerichte Koninklijke Marechaussee. Dit Wapen verrichtte naast haar militaire politietaak de burgerlijke politiezorg, in eerste instantie in de Belgische departementen en de grensprovincies; na 1830 bleven er twee divisies actief in Noord-Brabant en Limburg. 18 Het zou tot de jaren tachtig van de negentiende eeuw duren voordat de Marechaussee ook in het noorden van het land actief zou worden; tot die tijd 12 Ducheine 2009, p Gunther Moor & van der Vijver 2007, p Ducheine 2008, p Homan 2008, p Ministeriele aanschrijving van Donker Curtius dd , nr. 7, Bijvoegsel Staatsblad, Van der Wal 2003, p Van der Wal 2003, p

7 werd het tekort aan politietoezicht in deze streken opgevangen door bijstand van het leger. 19 Het veelvuldige beroep op de reguliere eenheden van de krijgsmacht om bijstand te leveren in het kader van de binnenlandse ordehandhaving zorgde voor stevige kritiek van de legerleiding. Zo zou deze bijstand in veel gevallen een misbruik van militaire macht zijn. 20 Minister van Oorlog Seyffardt, welke het volledig met deze kritiek eens was, stelt dat bijstand slechts beperkt moet blijven tot situaties waarin alle andere politionele middelen onvoldoende gebleken zijn. 21 In 1893 wordt dan ook in navolging van de geuite kritiek het Voorschrift betreffende het verleenen van militairen bijstand vastgesteld. 22 Helaas bezat dit voorschrift geen wettelijke zeggingskracht en had het slechts het karakter van een interne circulaire, waardoor burgerlijke instanties het eenvoudig naast zich neer konden leggen. Toch zou men kunnen stellen dat dit voorschrift, in navolging van de uitspraak van Seyffrard, de basis is geweest voor de moderne bijstandsregeling. Immers; op grond van de huidige regeling is bijstand eveneens slechts mogelijk wanneer de civiele mogelijkheden uitgeput zijn. Ondanks de inzet van de krijgsmacht binnen de landsgrenzen en de zojuist genoemde regeling betreffende de militaire bijstand, kwam het primaat steeds meer op het handhaven van de externe veiligheid te liggen. Bepalend hiervoor was de opkomst van, technisch goed ontwikkelde en zeer hoog in het geweldspectrum opererende, massalegers. 23 In deze periode had de Marechaussee, inmiddels ook in het noorden van het land, de status van elite politie verworven. Hierdoor werd er dan ook door vele gemeenten gepleit voor een verlenging van de bijstand door de Marechaussee. Het was procureur-generaal Visscher die zich, hiermee aanhanger van de moderne vorm van bijstand tonende, hard maakte voor een normale politiesituatie en de Marechaussee zo snel mogelijk wilde laten terugkeren naar haar oorspronkelijke taken. 24 Zijn gebeden werden echter niet gehoord en in 1889 werd een derde divisie Marechaussee opgericht waardoor definitief de rijkspolitietaak door de Marechaussee vervuld werd. 25 Deze rol zou zij houden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de uitbreiding van de Marechaussee en het door haar vervullen van de rijkspolitietaken was bijstand door reguliere legereenheden niet ongewoon. Voorbeelden van situaties waarin bijstand door militairen ondanks deze veranderingen toch nog plaatsvond zijn de Aardappelrellen van 1917 en het Jordaan-oproer van Van deze twee gevallen hielden de Aardappelrellen de terugkeer van het leger als ordehandhaver in. Door de mobilisatie in verband met de Eerste Wereldoorlog was de politie namelijk dusdanig verzwakt, dat geen weerstand kon worden geboden aan de grootschalige ordeverstoringen. De legerleiding maakte van deze situatie handig gebruik door meer regels voor bijstand door te doen voeren. Zo diende een vordering tot bijstand eerst goedgekeurd te worden door het bureau van de opperbevelhebber om zo verzwakking van de landsverdediging te 19 Idem, p Idem, p Van der Wal 2002, p Idem, p Neuteboom & Ducheine (2007), p Van der Wal 2003, p Idem, p Gunther Moor & van der Vijver 2007, p

8 voorkomen. 27 Zodoende versterkte de legerleiding de grip op het verlenen van bijstand en ging zij voorbij aan enkele, voor de krijgsmacht nadelige, bepalingen. Een van de gevolgen van de toenemende vraag om bijstand was de oprichting van het Korps Politietroepen in 1920 dat voor een verdere professionalisering van de militaire bijstand moest zorgen. Dit Korps werd echter in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter weer ontbonden en is na het eindigen van de oorlog niet meer teruggekomen. Bijstand werd na de oorlog een taak van de Koninklijke Marechaussee Ontwikkelingen vanaf de bevrijding Na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog bleef de rol van de krijgsmacht bij de interne ordehandhaving beperkt. Het primaat lag weer, evenals tijdens de mobilisatie, op de verdediging tegen externe dreigingen. Daarnaast was de Koninklijke Marechaussee niet langer belast met regulier politiewerk met nagenoeg dezelfde bevoegdheden als andere politiediensten. 29 Pas vanaf de jaren zestig neemt de binnenlandse rol van de reguliere eenheden van de krijgsmacht almede de Koninklijke Marechaussee weer langzamerhand toe. 30 Zo wordt de krijgsmacht ingezet bij de ontruiming van krakersbolwerken rond 1980, de uitbraak van enkele dierenziekten in de jaren 90 en de dreigende millenniumbug in Hier viel bij bijstand door Koninklijke Marechaussee tot de jaren tachtig onderscheid te maken tussen zogenaamde harde en zachte bijstand. Deze zachte bijstand had een semi-permanent karakter en diende de personeelstekorten bij de politiekorpsen van, onder andere; Amsterdam, Den Haag en Zwolle op te vangen. Het ging hier om zowel de handhaving van de openbare orde alsmede de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De harde bijstand, waarop in elke specifieke situatie een beroep diende te worden gedaan: van een semi-permanent karakter was geen sprake, richtte zich volledig op de handhaving van de openbare orde. Na grootschalig hardhandig optreden door de Marechaussee in Nijmegen in 1981 werd besloten dat de Marechaussee slechts in bijzondere gevallen zal worden ingezet ter ondersteuning van de politie. 32 Dit is dan ook de kern van de huidige bijstandsregeling; zo blijkt uit artikel 58 Politiewet. Naast bijstand door reguliere eenheden van de krijgsmacht en de Marechaussee is het sinds 1973 ook mogelijk om over bijzondere bijstandseenheden met een permanente ondersteunende taak (aan de politie) binnen Nederland te beschikken. 33 Deze eenheden zijn in het leven geroepen om gevechtshandelingen te verrichten waarvoor de politie niet is opgeleid en ook niet opgeleid behoort te worden. 34 Ondanks het structurele karakter van deze bijstandseenheden 35 geldt eveneens voor hen het criterium dat de reguliere (politie) middelen ontoereikend dienen te zijn. Eerst indien dit laatste het geval is kan bijstand worden verleend. 27 Van der Wal 2003, p Neuteboom & Ducheine 2007, p Idem, p Idem, p De Weger 2006, p Neuteboom & Ducheine 2007, p Terreurbrief: Kamerstukken II 1972/1973, VI, nr. 11, Brief van de Minister- President. 34 Terreurbrief: Kamerstukken II 1972/1973, VI, nr. 11, Brief van de Minister- President. 35 Tegenwoordig de Dienst Speciale Interventies, bestaande uit de Unit Interventie, de Unit Expertise & Operationele Ondersteuning en Unit Interventie Mariniers. 9

9 Zoals reeds gezegd nam de rol van de krijgsmacht vanaf de jaren 60 weer langzaam toe. Zo speelde de krijgsmacht vooral tijdens de Koude Oorlog een belangrijke rol bij de bestrijding van rampen en kon zij de civiele autoriteiten ondersteunen met grote hoeveelheden personeel en materieel. Dit was in deze periode gerelateerd aan zowel het staatsnoodrecht, civiele verdediging als aan bijzondere omstandigheden. In deze periode was deze civielmilitaire samenwerking gedetailleerd uitgewerkt in gezamenlijke procedures en verankerd in lokale en landelijke crisisbestrijdingsstructuren. 36 Helaas is met het wegvallen van de gezamenlijke dreiging van de Koude Oorlog dit gestructureerde samenwerkingsverband ook weer naar de achtergrond verschoven. Op enkele specifieke taken op nationaal grondgebied na, zoals explosievenopruiming en de al eerder genoemde bijstandseenheden, werd het nationale takenpakket van de krijgsmacht, op de Koninklijke Marechaussee na, drastisch uitgekleed Van neventaak tot derde hoofdtaak Derde Hoofdtaak Na het eindigen van de Koude Oorlog lag de nadruk bij de krijgsmacht enige tijd meer op het uitvoeren van vredesmissies, dan op de ondersteuning van civiele autoriteiten. In de Defensienota 1991 staat het ondersteunen van de civiele autoriteiten dan ook nog als neventaak vermeld. 38 Pas een klein decennium later, in de Defensienota 2000, in navolging van de Hoofdlijnnotitie 1999, wordt de ondersteuning van de civiele autoriteiten van dusdanig groot belang geacht dat deze taak als derde hoofdtaak wordt vastgesteld. 39 De letterlijke omschrijving die de defensienota van deze hoofdtaak geeft is: ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal al internationaal Van vangnet naar structurele veiligheidspartner Hoewel deze nieuw verworven hoofdtaak het belang dat men aan de krijgsmacht toekent bij de handhaving van de interne veiligheid, goed weergeeft, was er in eerste instantie slechts sprake van een vangnetfunctie. Deze vangnetfunctie houdt in dat de krijgsmacht slechts bijstand kan verlenen in het geval dat de civiele autoriteiten over onvoldoende personeel of materiaal beschikken om een bepaalde situatie tot een goed einde te brengen. Deze overwegend passieve rol werd, mede gelet op de gebeurtenissen van 11 september 2001 in New York en Washington, als niet voldoende toereikend beschouwd. 41 Voormalig minister van Defensie Kamp was dan ook van mening dat de samenwerking tussen de krijgsmacht en de civiele instanties een structureel karakter moest krijgen. Deze structurele rol is voor het eerst vastgelegd in de Nota Defensie en Nationale Veiligheid, opgesteld in april 2005 door voormalig minister Remkes van Binnenlandse zaken en toenmalig Defensieminister Kamp Kamerstukken II , X, nr. 84, Nota Defensie en Nationale Veiligheid. 37 Kamerstukken II , X, nr. 84, Nota Defensie en Nationale Veiligheid. 38 Kamerstukken II , , nrs 2-3, Defensienota Muller 2002, p Kamerstukken II , , nrs. 1-2, Defensienota Middendorp & Princen 2006, p Kamerstukken II , X, nr. 84, Nota Defensie en Nationale Veiligheid. 10

10 Één van de redenen voor deze toenemende rol van de krijgsmacht als structurele veiligheidspartner is, zoals reeds in de inleiding opgemerkt, de verstrengeling van interne en externe veiligheid. Daarnaast spelen doelmatigheids- en kostenoverwegingen een zeer grote rol. Het zou immers een verspilling van kennis en middelen zijn om naast de reeds bestaande militaire infrastructuur de civiele hulpdiensten van de zelfde middelen en kennis te voorzien. 43 Alvorens ik dan ook zal ingaan op het daadwerkelijk leveren van militaire bijstand; het voornaamste instrument waarmee de krijgsmacht bijdraagt aan deze handhaving van de interne veiligheid en tevens leidend voorwerp van deze thesis, zal ik eerst kort aangeven wat deze interne veiligheid inhoudt Nationale taken De steeds groter wordende rol van de krijgsmacht bij de handhaving van de interne veiligheid is reeds hiervoor aan bod gekomen. Deze interne veiligheid kent een drietal elementen van veiligheid welke hier onder staan weergegeven De nationale rechtsorde: het betreft hier de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Een voorbeeld hiervan is optreden tegen georganiseerde misdaad en het tegengaan van terreur. Uiteraard valt ook het beschermen van onze democratische rechtsstaat hier onder. 2. De openbare veiligheid: hier gaat het vooral om de bescherming van personen en zaken, anders dan in het kader van de nationale rechtsorde. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: Shell, DSM, de kerncentrales en de drinkwatervoorziening. 3. De economische veiligheid: het waken voor verstoring van onze economie door bijvoorbeeld het platleggen van de beurzen of het bankwezen. Deze drie elementen hebben een overwegend binnenlands (intern) karakter. Dit neemt echter niet weg dat invloeden van buiten het grondgebied (extern) van grote invloed kunnen zijn en dat geeft dan ook eens te meer de verstrengeling van interne en externe veiligheid weer. Om deze veiligheden te waarborgen bezit de krijgsmacht een aantal nationale taken. Deze taken zijn in een drietal onder te verdelen. Het onderstaande schema 45 geeft de inhoudt van dit takenpakket helder weer. Bescherming territoir Rechtshandhaving Ondersteuning Bewaking van de zee Politietaken Kmar Host nation support Bescherming luchtruim Militaire Bijstand Politiewet Militaire bijstand bij rampenbestrijding Bescherming militaire objecten Bescherming in buitengewone omstandigheden 43 Ducheine 1999, p Ducheine 2008, p Ducheine 2009, p. 60. Militaire steunverlening in het openbare belang 11

11 2.4 Conclusie In dit hoofdstuk heeft u kunnen lezen hoe de taken van de Nederlandse krijgsmacht op het nationale grondgebied zich vanaf 1815 tot heden hebben ontwikkeld. Tevens heeft u kunnen lezen wat de huidige taken op nationaal grondgebied zijn. Hierbij lag de nadruk op de zogenaamde derde hoofdtaak, te weten het assisteren van de civiele autoriteiten. Ter beantwoording van de deelvraag van dit hoofdstuk kom ik tot de conclusie dat de rol van de krijgsmacht op nationaal grondgebied in de afgelopen twee eeuwen een golfbeweging heeft gemaakt. Zo was het in eerste instantie, zelfs na de scheiding van de twee zwaardmachten bij de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815, niet ongebruikelijk dat de krijgsmacht binnen de landsgrenzen over de burgers waakte. In de loop van de negentiende eeuw werd als gevolg hiervan en voorts omdat er van een functioneel politieapparaat nauwelijks sprake was, de rol van de Koninklijke Marechaussee uitgebreid tot die van rijkspolitiemacht. Zelfs deze uitbreiding kon echter niet voorkomen dat bijstand door andere krijgsmachtonderdelen, ondanks een poging door de Minister van Oorlog Seyffardt in 1893 om militaire bijstand te beperken, achterwege kon blijven. Dit bleek onder andere tijdens de Aardappelrellen en het Jordaan-oproer in het begin van de twintigste eeuw. Pas na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog wordt de rol van de krijgsmacht op nationaal grondgebied beperkt. Zo verliest de Marechaussee een groot deel van haar politietaken en houden de reguliere krijgsmachteenheden zich voornamelijk bezig met de verdediging tegen externe dreigingen. Pas vanaf de jaren zestig neemt de rol van de krijgsmacht op nationaal grondgebied wederom toe om vervolgens met het eindigen van de koude oorlog weer af te nemen. Na de Koude Oorlog duurt het tot het verschijnen van de Defensienota 2000 (in navolging van de hoofdlijnnotitie 1999) voordat de taken van de krijgsmacht op het nationale grondgebied wederom toenemen. In de Defensienota 2000 wordt het bieden van bijstand van neven- tot hoofdtaak verheven. Deze zogenaamde derde hoofdtaak betrof in eerste instantie slechts een vangnetfunctie, maar dit werd echter na de aanslagen van 11 september 2001 als niet-toereikend beschouwd. Als gevolg hiervan is de krijgsmacht tegenwoordig een structurele veiligheidspartner van de civiele hulpdiensten. De rol van de krijgsmacht binnen Nederland is hiermee weer flink toegenomen. Als structurele veiligheidspartner kent de krijgsmacht, zoals reeds in paragraaf aangegeven, een aantal taken op nationaal grondgebied. Deze taken zijn, naast het klassieke bescherming van het territoir; rechtshandhaving en ondersteuning. Onder rechtshandhaving valt onder meer het beschermen van de nationale rechtsorde, het handhaven van de openbare veiligheid en het handhaven van de economische veiligheid. Vooralsnog lijkt het er niet op dat de opwaartse golfbeweging waarin de rol van de krijgsmacht op nationaal grondgebied op dit moment verkeert, snel tot een einde zal komen. In het nu volgende hoofdstuk zal ik ingaan op de verschillende vormen van militaire bijstand op nationaal grondgebied. 12

12 3. Militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 Zoals gezegd zal dit hoofdstuk in het teken staan van de regelgeving omtrent de verschillende vormen van militaire bijstand binnen Nederland. Hierbij zal de nadruk liggen op de wettelijke grondslagen voor inzet van de krijgsmacht ter uitoefening van haar bijstandstaken op nationaal grondgebied. De legitimatie van de bevoegdheden welke de ingezette eenheden tijdens de uitoefening van deze taken tot hun beschikking hebben, zoals bijvoorbeeld het gebruik van geweld, zal in het volgende hoofdstuk worden behandeld. De vraag die in dit hoofdstuk beantwoord zal worden is dan ook de volgende: In welke gevallen kan bijstand worden verleend op grond van de Politiewet 1993? Daarbij zal uiteraard ook aan bod komen wie de daadwerkelijke inzet autoriseert en waar het gezag ligt. Er bestaan verschillende vormen van militaire bijstand met een rechtsbasis in de Politiewet. De eerste vorm van bijstand betreft die door de Koninklijke Marechaussee op grond van artikel 58 van de Politiewet. Wanneer door de Koninklijke Marechaussee niet in de bijstandsbehoefte kan worden voorzien is het mogelijk dat reguliere krijgsmachteenheden op grond van artikel 59 Politiewet bijstand verlenen. Daarnaast is het mogelijk om op grond van artikel 60 Politiewet bijzondere bijstandseenheden in te zetten. Deze eenheden treden op in geval van zware, gewelddadige, criminele of terroristische acties, zoals bijvoorbeeld gijzelingen en aanslagen. 46 Hierbij wordt verwacht dat er hoog in het geweldsspectrum gehandeld zal moeten worden. De regels voor het verlenen van beide vormen van bijstand zullen nu afzonderlijk ter sprake komen. 3.1 Bijstand op grond van artikel 58 Politiewet Artikel 58 van de Politiewet stelt dat in bijzondere gevallen bijstand kan worden verleend door de Koninklijke Marechaussee. Hierbij is het van belang dat geen van de overige politiekorpsen (inclusief het KLPD) in staat is gebleken, zowel kwalitatief als kwantitatief, in deze bijstand te voorzien. 47 De Marechaussee kan in het geval van bijstand worden ingezet in een breed scala van omstandigheden en voor verschillende taken, zo zal ook later in dit hoofdstuk duidelijk worden. Een speciale taak is weggelegd voor de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) welke in voorkomende gevallen bijstand verleent aan de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) van het Korps Landelijke Politiediensten in het kader van de persoonsbeveiliging. 48 Hier kom ik in het hoofdstuk over geweldgebruik op terug. Naast deze speciale bijstand door de BSB is het eveneens mogelijk dat leden van de Koninklijke Marechaussee bijstand verlenen aan de politie voor het gezamenlijk optreden ter opsporing van strafbare feiten. Hierbij worden maximaal drie leden van de Marechaussee voor de duur van het onderzoek aan de politie uitgeleend. Hoewel deze vorm van bijstand op grond van artikel 58 Politiewet geschiedt is zij verder uitgewerkt in de Regeling opsporingsbijstand Koninklijke Marechaussee. In het navolgende zal worden ingegaan op autorisatie van bijstand op grond van artikel 58 Politiewet, wat de taken zijn en bij wie het gezag tijdens de uitvoering van de bijstand ligt. 46 De Weger 2006, p Ducheine 2009, p Civiel- Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Fase II, p

13 Autorisatie, gezag en taken De hierboven genoemde omstandigheden en taken zijn, evenals in het geval van bijstand door de overige krijgsmachtonderdelen zoals in de volgende paragraaf zal blijken, onder te verdelen in drie vormen van bijstand. Het gaat hier, zo blijkt ook uit het tweede lid van artikel 58 Politiewet, om (1) handhaving van de openbare orde, (2) handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde en (3) het verrichten van taken ten dienste van justitie. Autorisatie Het besluit tot bijstand wordt, wanneer het gaat om handhaving van de openbare orde, genomen door de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. In het geval van bijstand in het kader van handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde of bijstand ten behoeve van taken van dienste van justitie, besluit de Minister van Justitie over de inzet. In beide gevallen wordt voorafgaand aan het inzetbesluit overleg gepleegd met de Minister van Defensie. De wijze waarop de bijstand zal worden verleend wordt, krachtens lid 3 van artikel 58, eveneens in overeenstemming met de Minister van Defensie bepaald. Gezag Nadat het besluit tot het verlenen van bijstand is genomen, opereren de bijstandsverlenende eenheden, conform artikel 15 Politiewet, onder het gezag van de burgemeester of de officier van justitie. Het gezag ligt bij de burgemeester wanneer er sprake is van bijstand ter handhaving van de openbare orde. Bij de overige twee vormen van bijstand, te weten strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verrichten van taken ten dienste van justitie, ligt het gezag bij de officier van justitie. Een uitzondering op de bepalingen uit artikel 15 Politiewet vormt bijstand aan de DKDB in het geval van persoonsbeveiliging. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid, hoewel dit formeel slechts voor de DKDB is geregeld, rechtstreeks bij de Minister van Justitie. 49 Taken Zoals reeds eerder besproken, kan de Koninklijke Marechaussee op grond van artikel 58 Politiewet voor een groot aantal verschillende taken worden ingezet. Deze taken verschillen per bijstandsgrond. Enkele voorbeelden van concrete taken welke de Marechaussee in het geval van bijstand op grond van de Politiewet kan uitvoeren zijn: het tegengaan van rellen, het uitvoeren van arrestaties, bewaking van personen en objecten en ontruimingen (zoals bij de krakersrellen in de jaren tachtig). 50 Een kenmerkend verschil met andere militairen die bijstand verlenen is dat veel leden van de Marechaussee opsporingsambtenaar zijn en derhalve ook over opsporingsbevoegdheden beschikken. 51 Het is zelfs mogelijk dat, mits aangesteld in ten minste de rang van adjudant en indien zij voldoen aan de overige in de Regeling hulpofficieren van Justitie 2008 gestelde eisen, leden van de Marechaussee als hulpofficier van justitie optreden. Dit maakt dat leden van de Marechaussee, in tegenstelling 49 Civiel- Militaire Bestuursafspraken (CMBA) Eindrapport Fase II, p De Weger 2006, p Aanwijzingsregeling Algemeen Opsporingsambtenaar. 14

14 tot andere militairen, in sommige gevallen actiever kunnen deelnemen aan de opsporing van strafbare feiten. Voor een overzicht van taken per vorm van bijstand verwijs ik naar het schema op pagina Bijstand op grond van artikel 59 Politiewet Wanneer de Koninklijke Marechaussee niet bij machte is om op grond van artikel 58 Politiewet in de gevraagde bijstand te voorzien, biedt artikel 59 Politiewet de mogelijkheid om andere eenheden van de krijgsmacht bijstand te laten verlenen. Dit zal doorgaans het geval zijn wanneer de Marechaussee over (1) onvoldoende personeel beschikt of wanneer het beschikbare personeel niet over de (2) gewenste expertise of over (3) het vereiste materieel beschikt. 52 In deze paragraaf zal, naast de reguliere bijstand op grond van artikel 59 Politiewet, ook bijstand in het geval van een zogenaamde renegade- situatie en het handhaven van een no fly zone aan bod komen. Autorisatie, gezag en taken In overeenstemming met het geval van bijstand door de Koninklijke Marechaussee, kunnen de overige bijstandverlenende krijgsmachtonderdelen worden ingezet ter handhaving van de openbare orde, handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde of voor het verrichten van taken ten dienste van justitie; zoals in artikel 59 politiewet is bepaald. Zoals in het schema op de volgende pagina valt te lezen zal dit in het eerste geval worden geautoriseerd door de Minister van Binnenlandse zaken. In de overige twee gevallen autoriseert de Minister van Justitie de bijstand. Uiteraard in beide gevallen na overleg met de Minister van Defensie. Tevens ligt het gezag, afhankelijk van de te verrichten taak, bij de burgemeester of de officier van justitie. Een uitzondering hierop vormt de al eerder genoemde renegade-situatie welke later in deze paragraaf behandeld zal worden. Autorisatie In het bovenstaande is uiteengezet dat bijstand op grond van artikel 59 Pw. mogelijk is bij de uitoefening van een drietal politietaken. Evenals bij bijstand op grond van artikel 58 Politiewet het geval is, berust de autorisatie voor bijstand (zoals reeds hierboven is aangegeven) op grond van artikel 54 Pw door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, of de minister van Justitie. Wederom dient voorafgaand aan het besluit tot het verlenen van bijstand overleg te worden gevoerd met de minister van Defensie. 53 Zoals lid 2 van artikel 59 Pw. valt te lezen wordt het besluit tot bijstand uiteindelijk door zojuist genoemde ministers genomen wanneer overeenstemming is bereikt met de minister van Defensie over de wijze waarop de bijstand zal worden verleend Ducheine 2008, p Artikel 59 Politiewet De Weger 2006, p

15 Gezag Gezien het feit dat artikel 15 Politiewet ook op bijstand op grond van artikel 59 Politiewet van toepassing is, zo stelt immers het tweede lid van dit artikel, zijn de gezagsdragers de zelfde personen als die in het geval van bijstand door de Marechaussee. Dit houdt in dat de bijstand verlenende eenheden onder gezag van de burgermeester of de officier van justitie opereren; afhankelijk voor de vorm van bijstand. In het schema hier onder is per politietaak aangeven wie de bijstand autoriseert, wat de taken inhouden en onder wiens gezag de bijstand verlenende eenheden vervolgens komen te staan. Vanwege het gebrek aan geweldsbevoegdheden zijn de taken ten dienste van Justitie buiten beschouwing gelaten. Handhaving van de openbare orde Strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde Autorisatie Taken Voorbeeld Gezag/ Aanvrager Minister van Bewaken van Binnenlandse civiele objecten zaken en Koninkrijksrelaties na overleg met de Minister van Defensie Minister van Justitie na overleg met de Minister van Defensie Preventief en repressief optreden tegen verstoren van het gemeenschapsleven in de publieke ruimte waarbij direct gevaar bestaat voor anderen of hun rechten dreigen te worden aangetast Daadwerkelijke voorkoming, opsporing, beëindigen en vervolging van strafbare feiten 55 Persoons- en objectbeveiliging Burgemeester (58 of 59 juncto 15 Pw.) Officier van Justitie (58 of 59 juncto 15 Pw.) Ter aanvulling dient te worden opgemerkt dat het bij grootschalige inzet van militairen, ongeacht de soort bijstand, gebruikelijk is dat Defensie een liaisonofficier bij het locale gezag detacheert. Deze treedt dan op als adviseur en speelt een bemiddelende rol, maar heeft geen gezagdragende bevoegdheden De renegade-situatie Sinds de aanslagen op 11 september 2001 in Washington en New York bestaat er ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde een bijzondere vorm van bijstand op grond van artikel 59 Politiewet, namelijk bijstand ter bestrijding van luchtvaartterrorisme. Hierbij gaat het om bijstand door F-16 jachtvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht wanneer er sprake is van een zogenaamde renegade-situatie. 55 Artikel 1 Regeling opsporingsbijstand Koninklijke Marechaussee. 56 De Weger 2006, p

16 Artikel 1 van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme definieert een situatie welke voor bijstand op grond van artikel 59 Pw in aanmerking kan komen als volgt: een terroristische dreiging vanuit de lucht: een civiel vliegtuig dat zich gedraagt op een zodanige wijze dat het vermoeden rijst dat het mogelijk gebruikt wordt als een middel voor het plegen van een terroristisch misdrijf Deze nieuwe dreiging heeft ervoor gezorgd dat de minister van Justitie in een renegadesituatie kan beschikken over twee F-16 jachtvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht om onbekende vliegtuigen in het Nederlandse luchtruim te onderscheppen, zo blijkt uit artikel 1 lid c en artikel 2 van de zojuist genoemde regeling. Deze jachtvliegtuigen vormen de zogenaamde Quick Reaction Alert (QRA) en kunnen binnen 10 minuten het luchtruim kiezen. 57 Autorisatie en gezag In het schema op de vorige pagina valt te lezen dat in het geval van strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de Minister van Justitie de bijstand dient te autoriseren. Dit is bij een renegade niet anders, ware het niet dat dit tevens is opgenomen in de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme, te weten in de artikelen 2 en 3. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de onder de verantwoordelijkheid van de Minister handelende Master Controller van het gevechtsleidingsstation van de Luchtmacht, eveneens bevoegd is om de QRA de lucht in te sturen en het vliegtuig te laten onderscheppen. Dit blijkt ook uit artikel 4 van de regeling. Uit de toelichting bij dit artikel blijkt tevens dat de NAVO de opdracht tot onderschepping ter identificatie en verificatie kan geven. In beide situaties is het echter de Minister van Justitie die over de daadwerkelijke inzet van geweld beslist, het gezag over de vliegers en de vliegtuigen tijdens een renegade-situatie berust dan ook bij de Minister van Justitie. 58 Het mag duidelijk zijn dat deze, op artikel 59 van de Politiewet 1993 gebaseerde, vorm van bijzondere aard is. Het gaat hierbij namelijk niet zozeer om bijstand aan de politie maar om bijstand aan de politietaak, waarbij de Minister van Justitie de bijstand-ontvangende partij is. 59 Een ander noemenswaardig verschil met andere vormen van militaire bijstand is dat overleg met de Minister van Defensie voorafgaand aan de daadwerkelijke inzet niet nodig is; de benodigde middelen worden op voorhand ter beschikking gesteld De no fly zone Een andere vorm van bijstand op grond van de Politiewet die in dit hoofdstuk aan bod zal komen is het handhaven van een no fly zone. Een no fly zone is een gebied van het Nederlandse luchtruim dat tijdelijk of blijvend is gesloten voor het burgerluchtverkeer. Dit 57 Ducheine 2009, p Ducheine 2008, p Idem, p Toelichting bij artikel 2 van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme. 17

17 zal doorgaans geschieden ten behoeve van de openbare orde en veiligheid of om andere dringende redenen. 61 Een voorbeeld hiervan is het sluiten van het luchtruim in het zuiden van Limburg vanwege het bezoek van de toenmalige Amerikaanse President George W. Bush. 62 Het daadwerkelijke handhaven van deze no fly-zone dient te geschieden op basis van bijstand op grond van artikel 15a Politiewet of op basis van de Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten. Gezien het onderwerp van deze thesis zal ik mij beperken tot de handhaving op basis van artikel 15a Politiewet. Autorisatie en gezag De sluiting van het luchtruim is een bevoegdheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat. Deze bevoegdheid ligt besloten in artikel 5.10 lid 1 van de Wet Luchtvaart. Daarnaast is het volgens het tweede lid van het zojuist genoemde artikel mogelijk dat de Minister van Defensie om reden van militaire noodzaak het luchtruim afsluit voor de burgerluchtvaart. Hoewel dat voor dit onderzoek niet van belang is, wil ik toch opmerken dat de bevoegdheid van de Minister van Defensie ruimer is; deze kan immers ook luchtruim buiten Nederland sluiten voor Nederlands burgerluchtverkeer. 63 Hoewel het sluiten van het luchtruim een bevoegdheid van de Minister van V&W is, dient de handhaving gezien deze geschiedt op grond van artikel 15a Politiewet, niet door hem geautoriseerd te worden. Net als bij de hiervoor benoemde vormen van militaire bijstand op grond van de politiewet zijn het bij de handhaving van de openbare orde dan wel de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde respectievelijk de burgemeester en de officier van justitie Bewaken en beveiligen van civiele objecten Alvorens in te gaan op de regelgeving rondom de bijzondere bijstand op grond van artikel 60 van de Politiewet maak ik een enkele opmerking over het bewaken en beveiligen van civiele objecten. Deze vorm van bijstand kent, naast de regeling in de politiewet 1993 en de aanverwante Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewone opsporingsambtenaar en de maatregelen waaraan rechtens van hun vrijheid beroofde personen kunnen worden onderworpen, nog een aanvullende modelregeling 65. Het betreft hier een nadere uitwerking van de bevoegdheden welke op grond van de Politiewet en de Ambtsinstructie worden toegekend. Deze regeling heeft geen invloed op de inzetgronden voor militaire bijstand en zal daarom in dit hoofdstuk onbesproken blijven. Uiteraard kom ik in hoofdstuk vier, waar het geweldgebruik aan bod komt, uitvoerig op deze regeling terug. 61 Artikel 5.10 lid 1, Wet Luchtvaart. 62 Regeling tijdelijke beperking en sluiting luchtruim Margraten, , Stcrt. 2005, 86, p Ducheine 2008, p Artikel 15a Politiewet 1993, lid 2 en lid Modelregeling inzake militaire bijstand ten behoeve van de bewaking of beveiliging van civiele objecten. 18

18 3.3 Bijstand op grond van artikel 60 Politiewet Naast de bijstand door reguliere eenheden van de krijgsmacht kent de Politiewet, in artikel 60, de mogelijkheid tot het inzetten van bijzondere bijstandseenheden. Deze bijstand heeft, in tegenstelling tot de bijstand op basis van artikel 58 en 59 Pw., een permanent karakter. 66 Dit laatste omdat deze eenheden, tegenwoordig ondergebracht bij de DSI 67, een structurele rol hebben als het gaat om optreden bij terrorisme, levensgevaarlijke situaties en operaties hoog in het geweldspectrum. Artikel 2 van de Regeling Dienst speciale interventies bedeelt de DSI in het eerste lid de volgende taken toe: a. Het bestrijden van alle vormen van ernstig geweld dan wel terrorisme over het gehele geweldsspectrum; b. De beveiliging van personen en objecten in bijzondere situaties, waaronder het beveiligen van ambtenaren van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst bij operaties van die dienst; c. Het uitvoeren van andere door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en van Defensie opgedragen bijzondere onderdelen van de politietaak. Gezien het onderwerp van dit onderzoek zal niet diep worden ingegaan op de structuur en de verschillende soorten bijzondere bijstandseenheden (bbe s) maar slechts op de regelgeving welke betrekking heeft op de inzet van deze eenheden. Autorisatie Evenals bij bijstand door andere krijgsmachtonderdelen worden de bbe s slechts ingezet als de middelen van de civiele autoriteiten niet (meer) toereikend zijn. Dit houdt in dat wanneer de aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE) van de politie niet meer bij machte zijn om in te grijpen, de bbe s kunnen worden ingezet. Deze inzet geschiedt op grond van het gewelds-, locatie- of effectiviteitscriterium. 68 Dit houdt in dat het eveneens mogelijk is om een bbe in te zetten in een situatie waar het geweldsniveau het niveau van de AOE nog niet ontstegen is, maar de bbe qua inzetlocatie of reistijd de voorkeur geniet. De aanvraag voor de inzet van deze eenheden wordt, op grond van artikel 6 en 7 van de Regeling Dienst speciale interventies en artikel 60 Pw., op aanvraag van de Officier van Justitie door het College van Procureurs-generaal aan de minister van Justitie gedaan. Uiteraard dient het bijstand verzoekende politiekorps een verzoek in bij de Officier van Justitie. De minister van Justitie beslist vervolgens, conform artikel 5, over de inzet. Dit doet hij op basis van het zogenaamde plan van inzet en op basis van de reeds aangehaalde inzetcriteria zo blijkt uit artikel 7 lid 2 van de regeling welke de volgende criteria geeft: - de mate van het te verwachten geweld; - de situatie van de dreiging; 66 Ducheine 2008, p Dienst Speciale Interventies, onderdeel van de KLPD. Zie ook Regeling DSI. 68 Ducheine 2009, p

19 Op het eerste gezicht lijkt de regeling slechts twee inzetcriteria te kennen in plaats van de hiervoor genoemde drie. In de toelichting bij artikel 7 onder b blijkt echter dat de situatie van de dreiging uiteenvalt in twee delen. In de eerste plaats gaat het om de locatie en het soort object van inzet. Dit bepaalt welke van de verschillende soorten bijzondere bijstandseenheden zal worden ingezet. In de tweede plaats is de flexibiliteit van de eenheden van belang. Hierbij gaat het er om welke eenheid in situaties die spoed vereisen, het snelste ter plaatse kan zijn. Dit zogenaamde flexibiliteitcriterium, dat wel in de oude Regeling Bijzondere Bijstandseenheden specifiek genoemd werd, komt overeen met het eerder aangehaalde effectiviteitscriterium. Hoewel doorgaans de Minister van Justitie de daadwerkelijke inzet autoriseert, is het van belang om te weten dat de voorzitter van het college van Procureurs-generaal eveneens bevoegd is om in sommige situaties over de inzet te beslissen. Welke situaties dit precies zijn zegt de regeling niet, maar wel geeft de regeling in artikel 6 duidelijk aan wanneer de voorzitter niet bevoegd is over de inzet te beslissen. Dit is het geval wanneer: Gezag a. er geen standaardscenario aanwezig is en/of b. er zich meerdere incidenten tegelijk voordoen waartussen vermoedelijk een verband bestaat en/of c. op enige andere wijze een groot nationaal belang in het geding is. Wanneer de inzet is geautoriseerd, ligt het gezag in reguliere situaties bij de Hoofdofficier van Justitie, die wordt bijgestaan door de landelijke Terreurofficier van Justitie. Mocht het gaan om een nationale situatie (hetgeen het geval is indien er meerdere incidenten, tussen welke een vermoedelijk verband bestaat, op meerdere locaties plaatsvinden of indien er een groot nationaal belang bedreigd wordt) dan ligt het gezag bij de minister van Justitie. 69 In het onderstaande schema wordt de regelgeving omtrent de inzet samengevat 70 : Regulier: Hoofd OvJ + terreur- Taken Aanvraag Inzetgronden Autorisatie Gezag Hoog in het geweldsspectrum en/of speciale expertise (art 2) OvJ verzoekt College P&G aanvraag te doen (art 6) Verwacht geweld (art 7) Situatie van dreiging (art 7) Standaardsituatie: College P&G (art 6) Anders: Minister van Justitie (art 5) officier Nationale situatie: Minister van Justitie 69 Ducheine 2009, p De artikelen in de tabel verwijzen naar de Regeling Dienst speciale interventies. 20

20 3.4 Conclusie Met de behandeling van de bijzondere bijstandseenheden is dit hoofdstuk over de vereisten voor de inzet van verschillende krijgsmachtonderdelen ten behoeve van militaire bijstand op grond van de Politiewet ten einde gekomen. De vraag welke ik mij aan het begin van dit hoofdstuk stelde was: In welke gevallen kan bijstand worden verleend op grond van de Politiewet 1993? Samengevat bestaan er drie gevallen waarin militaire bijstand kan worden verleend op grond van de Politiewet Hierbij wordt, gezien het onderwerp van deze thesis, de militaire bijstand voor taken ten dienste van Justitie buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is er een tweetal situaties, te weten de handhaving van de no fly zone en de renegade- situatie welke speciale aandacht verdienen. In de eerste plaats gaat het om bijstand ter handhaving van de Openbare Orde. Dit houdt in dat bijstand verlenende militairen preventief en repressief optreden tegen het verstoren van het gemeenschapsleven in de publieke ruimte waarbij direct gevaar bestaat voor anderen van wie de rechten dreigen te worden aangetast. Hierbij zal in eerste instantie, zoals de Politiewet ook vereist, een beroep op de Koninklijke Marechaussee worden gedaan (op grond van artikel 58 Politiewet); niet in de laatste plaats vanwege de vele raakvlakken met de civiele politie. Mocht die Marechaussee echter niet in het verzoek tot bijstand kunnen voldoen, bijvoorbeeld vanwege een capaciteits- of expertisegebrek, dan is het op grond van artikel 59 Pw. mogelijk om andere krijgsmachtonderdelen in de zetten. De autorisatie bij deze vorm van bijstand geschiedt door de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties; na overleg met de Minister van Defensie. In de tweede plaats is het mogelijk om bijstand te verlenen ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Dit houdt in dat bijstandverlenende militairen zich daadwerkelijk bezig houden met het voorkomen en opsporen van strafbare feiten. Ook hier geldt dat men zich eerst tot de Marechaussee dient te richten alvorens andere onderdelen van de krijgsmacht kan worden verzocht bijstand te verlenen. De autorisatie geschiedt bij deze vorm van bijstand door de Minister van Justitie en het gezag ligt daarna bij het openbaar ministerie. Een bijzondere vorm van bijstand is de handhaving van een no fly zone welke wordt ingesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Deze vorm van bijstand kan zowel ter handhaving van de openbare orde als ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde worden verleend. Deze vorm van bijstand vindt zijn grondslag in artikel 15a Politiewet. Een tweede bijzondere vorm van militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 is de bijstand in het geval van een renegade-situatie waarin ten aanzien van een civiel vliegtuig het vermoeden bestaat dat het wordt gebruikt als middel om een terroristische aanslag te plegen - F-16 jachtvliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht ter bijstand op te roepen. Hoewel deze vorm van bijstand een eigen regeling 71 kent, berust deze bijstandsverlening formeel op artikel 59 Politiewet. Een verschil met normale bijstand op grond van artikel Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme. 21

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 18660 8 december 2009 Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) Aard circulaire: Bekendmaking van beleid

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 174 Besluit van 7 mei 2007 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie

Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie Raamconvenant betreffende militaire bijstand en steunverlening tussen de ministers van BZK, Defensie en Justitie PARTIJEN: 1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), 2. De minister

Nadere informatie

opleiding BOA Besluit BOA

opleiding BOA Besluit BOA Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd, versie juni 2005. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar die beschikt over: a. een titel van opsporingsbevoegdheid,

Nadere informatie

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b Verruiming fouilleerbevoegdheden, versie 6 april 2011 internetconsultatie: de relevante bepalingen van de huidige Gemeentewet en Wet wapens en munitie en van de toekomstige Politiewet 201x, met daarin

Nadere informatie

De binnenlandse veiligheidstaken van de Nederlandse krijgsmacht

De binnenlandse veiligheidstaken van de Nederlandse krijgsmacht De binnenlandse veiligheidstaken van de Nederlandse krijgsmacht Michiel de Weger 2006 Vanfeorcum Inhoud Voorwoord IX Lijst van afkortingen XI Lijst van tabellen XIV 1 Algemene inleiding 1 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 041 Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de invoering van een nieuw stelsel voor bewaking en beveiliging van personen, objecten en

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van, houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren in verband met de herziening van de geweldsmelding Op de voordracht van

Nadere informatie

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies Datum 23 December 2002 Kenmerk EA2002/101294 Onderdeel directie Politie Inlichtingen R. Demilt T (070) 426 7586 F (070) 426 7440 Blad 1 van 2 Aan De Minister van Justitie de korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13601 26 juli 2011 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 27 juni 2011, nr. 0607201100048 tot wijziging

Nadere informatie

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3 Inhoudsopgave AFKORTINGEN xi DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3 2 Uitvoering van de politietaak 5 2.1 Taakstelling 5 2.2 Kerntakendiscussie 6 2.3 Discretionaire beleidsruimte 9 2.4 Vertrouwen in de politie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 174 Besluit van 24 april 2013 tot intrekking van het Besluit luchtfotografie en het Inkomsten-vergoedingsbesluit-militairen 0 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Defensie en interne veiligheid: van vangnet naar volwaardige veiligheidspartner C. Homan Armex, 90(1) 2006, p. 21-24

Defensie en interne veiligheid: van vangnet naar volwaardige veiligheidspartner C. Homan Armex, 90(1) 2006, p. 21-24 Defensie en interne veiligheid: van vangnet naar volwaardige veiligheidspartner C. Homan Armex, 90(1) 2006, p. 21-24 Inleiding Defensie levert van oudsher een bijdrage aan de handhaving van de nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 880 Vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13163 17 maart 2017 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 maart 2017, houdende wijziging van enkele regelingen

Nadere informatie

Besluit bewapening en uitrusting politie

Besluit bewapening en uitrusting politie http://wetten.overheinl/bwbr0032136/geldigheidsdatum_12-09-20.. 1 van 8 02/06/2015 15:30 Besluit bewapening en uitrusting politie (Tekst geldend op: 12-09-2014) Besluit van 13 oktober 2012, houdende regels

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Taken en organisatie Koninklijke Marechaussee (KMar)

1. Inleiding. 2. Taken en organisatie Koninklijke Marechaussee (KMar) 1. Inleiding Tijdens de uitvoering van de departementale takenanalyse, waarvan ik u de resultaten op Prinsjesdag heb aangeboden, is de rol en de positionering van de Koninklijke Marechaussee (KMar) diverse

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 9 Justitie algemeen 9 Justitie algemeen Voor terrorisme zie Bestuurlijke Netwerkkaart terrorisme versie 2018 Crisistypen gijzelingen, extremisme

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Besluit van... tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering door de politie Op de voordracht van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 8 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 WET van 27 mei 1996, houdende regelen met betrekking tot de inrichting, taakomschrijving en organisatie van het Nationaal Leger (Wet Nationaal Leger) (S.B. 1996 no. 27). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Eerste Kamer Staten-Generaal 1

Eerste Kamer Staten-Generaal 1 Eerste Kamer Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008-2009 31324 (R1844) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET 20

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 9 Justitie algemeen 9 Justitie algemeen Voor terrorisme zie Bestuurlijke Netwerkkaart terrorisme versie 2015 Crisistypen gijzelingen, extremisme

Nadere informatie

1 van 16 02/06/ :34

1 van 16 02/06/ :34 http://wetten.overheid.nl/bwbr0031788/geldigheidsdatum_05-06-20.. 1 van 16 02/06/2015 15:34 Politiewet 2012 (Tekst geldend op: 05-06-2014) Wet van 12 juli 2012 tot vaststelling van een nieuwe Politiewet

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 26 Defensie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 26 Defensie Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 26 Defensie 26 Defensie Uitgezonderd militair bestuur (tijdens de Algemene Noodtoestand) en oorlog en oorlogsgevaar* januari 2018 Crisistypen acute

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 974 Nieuw stelsel bewaken en beveiligen 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 315 Wet van 12 juli 2012 tot vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 2012) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 14 februari 2014; Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, het Besluit buitengewoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 29 754 Terrorismebestrijding Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 30 880 Vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.) Nr. 11 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 23 juni 2011 Het voorstel van wet wordt gewijzigd

Nadere informatie

Pers. nr AFSCHRIFT. Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Pers. nr AFSCHRIFT. Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; AFSCHRIFT Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam d.d. 27 augustus 2015; Gelet op artikel

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 14 februari 2014; Gelet op artikel 142

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf-

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 324 (R 1844) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nationale Veiligheid Programma Dreigingen en Capaciteiten Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag. Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag. Let op: Alleen het gesproken woord geldt! De lancering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 557 Wijziging van de Politiewet 1993 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de taken en bevoegdheden van de Koninklijke marechaussee

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Regeling detachering politie

Regeling detachering politie Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Regeling detachering politie Datum 13 juli 1998 Aan De Korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen De Korpsbeheerder van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 070 Wijziging van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de invoering van een nieuw stelsel voor bewaking en

Nadere informatie

Dienst Justis Ministerie van Veiligheid enjustitie

Dienst Justis Ministerie van Veiligheid enjustitie Dienst Justis Ministerie van Veiligheid enjustitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 22 mei 2017; Gelet op artikel 142 van het

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie AFSCHRIFT

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie AFSCHRIFT De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; AFSCHRIFT Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 05 november 2015; Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, het Besluit

Nadere informatie

Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie

Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 04 februari 2013; Gelet op artikel 142

Nadere informatie

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims

Datum 21 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over man uit Doornenburg verdacht van voorbereiden aanslag op moslims 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 300 Wet van 24 juni 2004 tot wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de lgemene wet bestuursrecht,

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Pers. nr. 100010 Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 28 april 2013; Gelet op

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 22 mei 2017; Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, het Besluit buitengewoon

Nadere informatie

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Datum 27 oktober 1998 Aan de Korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 15 oktober 2015; Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, het Besluit buitengewoon

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen Bekendmaking Rectificatie vaststelling beleid De burgemeester van Heemskerk maakt bekend een verbeterde versie van de Beleidsregel Gebiedsverboden Heemskerk vast te stellen. De daarin opgenomen verwijzingen

Nadere informatie

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justi tie;

Pers. nr Dienst Justis Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justi tie; De Staatssecretaris van Veiligheid en Justi tie; Gezien het verzoek van RDW Bureau handhaving te Veendam, d.d. 22 mel 2017; Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, het Besluit buitengewoon

Nadere informatie

Artikel 126zq (per )

Artikel 126zq (per ) Bijlage 1 Wetboek van Strafvordering Eerste boek. Algemene bepalingen Titel Vb. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing van terroristische misdrijven Vierde afdeling. Onderzoek van voorwerpen, vervoermiddelen

Nadere informatie

ANPR Rotterdam-Rijnmond

ANPR Rotterdam-Rijnmond ANPR Rotterdam-Rijnmond Onderzoek naar de verwerking van no-hits bij de inzet van Automatic Number Plate Recognition Regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond Rapportage van Definitieve Bevindingen College

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan de Korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen de Beheerder van het Korps landelijke Politiediensten i.a.a. de Korpschefs van de regionale politiekorpsen en het

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening ten behoeve van inzet cameratoezicht

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening ten behoeve van inzet cameratoezicht Gemeenteblad nr. 490336 Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 10 december 2015 Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening ten behoeve van inzet cameratoezicht Raadsbesluit

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 100 3970 AC Driebergen Aan Geadresseerde Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2012 No. 13 Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 6 maart 2012 houdende de toelating van het Vrijwilligerskorps Sint Maarten als weerkorps in de zin

Nadere informatie

Vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer gevaarlijke stoffen Vervoer gevaarlijke stoffen binnen Defensie Edwin van de Ven Inhoud Defensie Uitzonderingspositie Defensie Voorbereidingen (Gereedstelling) We vertrekken. We doen ons werk. We gaan weer naar huis.. 2 Defensie

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 05-03-2012) Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen,

Nadere informatie

Defensie en Nationale Veiligheid

Defensie en Nationale Veiligheid Defensie en Nationale Veiligheid Kolonel Piet Hagenaars Regionaal Militair Commandant Noord 20 februari 2018 HQ Royal Netherlands Army 1.PzDiv 11 Airmobile Brigade 13 Light Brigade 43 Mechanised Brigade

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 63f 25 398 Wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 906 Wijziging van artikel 53d van de Politiewet 1993 houdende regels met betrekking tot de instandhouding door het Rijk van informatie- en communicatievoorzieningen

Nadere informatie

Catalogus Civiel Militaire Samenwerking. Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Catalogus Civiel Militaire Samenwerking. Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Catalogus Civiel Militaire Samenwerking Ministerie van Defensie Miniserie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Juli 2007 Inhoudsopgave Voorwoord DEEL I Algemeen 1. Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Functie

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Amsterdam-Amstelland op 20 maart 2007 ter aanhouding van een huisgenoot rond middernacht, zonder

Nadere informatie

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen

mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen mr Jack Blom 13-09-2011 Functioneel Parket De juiste zaken goed doen Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Indeling Inwerkingtreding Doel Vraag -Strafrechtelijk -Bestuursrechtelijk Conclusie Toekomst

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 218 Wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de lgemene wet bestuursrecht, de Politiewet 1993

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 3 december 2013

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 3 december 2013 > Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 254 Besluit van 24 juni 2010, houdende wijziging van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tussen politie en krijgsmacht

Tussen politie en krijgsmacht Tussen politie en krijgsmacht Een onderzoek naar de positie van de Koninklijke Marechaussee binnen het politiebestel Door M.F.S. ter Heide (ANR 92.42.06) Scriptie in het kader van de Master grondslagen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 553 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de verbetering van de mogelijkheden van de inlichtingen-

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/78111

Nadere informatie

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

2. De korpsbeheerder achtte het klachtonderdeel betreffende de legitimatie niet gegrond conform het advies van de klachtencommissie.

2. De korpsbeheerder achtte het klachtonderdeel betreffende de legitimatie niet gegrond conform het advies van de klachtencommissie. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden haar op 3 april 2007 tweemaal hebben gevraagd om zich te identificeren, terwijl zij bezig was met

Nadere informatie

Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren

Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren http://wetten.overheid.nl/bwbr0006589/geldigheidsdatum_02-06-20.. 1 van 11 02/06/2015 15:32 Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Tekst geldend op:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost bij de aanhouding van haar minderjarige zoon T.

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Onderwerp : Uitbreiding Boapool vooruitlopend op verkennend onderzoek. Aard : Actieve informatie Portefeuillehouder : Hillenaar Datum college : 21 mei 2013 Openbaar : Ja Afdeling :

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 620 Besluit van 10 december 2001, houdende bepalingen inzake het afleggen van de eed of belofte door en de vergoeding van buitengriffiers en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 925 Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie