Verslag over de doorlichting van Vrij CVO Noord-Limburg te Overpelt

Transcriptie

1 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan BRUSSEL Verslag over de doorlichting van Vrij CVO Noord-Limburg te Overpelt Hoofdstructuur CVO Instellingsnummer Instelling Vrij CVO Noord-Limburg directeur Jan JANSSEN adres Dorpsstraat OVERPELT telefoon fax website/url Bestuur van de instelling VZW Katholiek Sec. Ond. Sint- Willibrord te OVERPELT adres Dorpsstraat OVERPELT Consortium Consortium volw Limburg Noord vzw te HASSELT Adres Universiteitslaan 3 lokaal H 5/ HASSELT Dagen van het doorlichtingsbezoek van 21/02/2011 tot 25/02/2011 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 25/02/2011 Datum bespreking verslag met de 07/03/2011 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Robert Vandeput Teamleden Dirk Fiers Hubert Van Tendeloo Deskundige(n) behorend tot de administratie nihil Externe deskundige(n) nihil 1

2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING SAMENVATTING FOCUS VAN DE DOORLICHTING Opleidingen in de focus Procesindicatoren of -variabelen in de focus KENMERKEN VAN HET CENTRUM VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGS-VOORWAARDEN? SVWO - Informatie- en communicatietechnologie - Informatica: toepassingssoftware (Modulair) en Informatica: programmeren (Modulair) SVWO - Lichaamsverzorging - Kapper (Modulair) en zwevende modules (Modulair)8 5. BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT? Personeelsbeheer Professionalisering Materieel beleid Welzijn Curriculum Begeleiding Evaluatie ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM Wat doet het centrum goed? Wat kan het centrum verbeteren? Wat moet het centrum verbeteren? ADVIES REGELING VOOR HET VERVOLG

3 INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling 1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij deed dit in het kader van haar opdracht zoals bepaald in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of de instelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of de instelling zelfstandig de tekorten kan remediëren. De onderwijsinspectie maakt gebruik van de mogelijkheid om het toezicht op de erkenningsvoorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid afzonderlijk uit te voeren. Dit impliceert dat het advies in dit verslag betrekking heeft op alle erkenningsvoorwaarden behalve de voorwaarden die het welzijnsbeleid betreffen (hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid). Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, de doorlichtingsbezoeken en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie leergebieden en procesindicatoren of procesvariabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens de doorlichtingsbezoeken. Tijdens de doorlichtingsbezoeken verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op de volledige instelling of op één of meerdere structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Enkel bij een ongunstig advies adviseert de onderwijsinspectie of de instelling zelfstandig de vastgestelde tekorten kan remediëren. 1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11 ). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13 ). 3

4 Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden. Meer informatie? en 4

5 1. SAMENVATTING Het centrum heeft met succes initiatieven genomen om de doelgerichtheid binnen de informaticaopleidingen te optimaliseren. De leerplandoelstellingen vormen de rode draad doorheen het gehele onderwijsproces. De combinatie met geëngageerde en deskundige lesgevers resulteert in kwaliteitsvolle opleidingen. Toch zijn er ook nog enkele uitdagingen. Zo kan de vakwerkgroep nog verder werk maken van een gelijkgerichte aanpak van de sleutelvaardigheden en door het beperkt gebruik van Smartschool laat het centrum de kans onbenut om een volwaardige elektronische leeromgeving uit te bouwen. Door de algemene neerwaartse trend van de informaticaopleidingen in Vlaanderen gaat het centrum op zoek naar een alternatief aanbod. Het wordt hierin echter in belangrijke mate gehinderd door zijn afhankelijke positie inzake infrastructuur, waardoor het nauwelijks in staat is een dagaanbod uit te bouwen en specifieke doelgroepen aan te spreken. Het centrum programmeerde in het schooljaar het studiegebied Lichaamsverzorging. Om deze programmatie veilig te stellen startte het centrum dat schooljaar met de zwevende modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies. De leerplanrealisatie voor deze modules voldoet niet en tijdens de doorlichting werd voor deze modules een overtreding van de regelgeving vastgesteld. De opleiding tot kapper is dit schooljaar opgestart. De modules Basissnitten voldoen, maar het centrum volgt niet de chronologie van de curriculumopbouw van de opleiding tot kapper, wat repercussies heeft voor het vervolg van de opleiding. De modules Handverzorging en Nagelstyling, ressorterend onder de opleiding Schoonheidsverzorging werden door gebrek aan belangstelling niet ingericht. Het centrum tracht de professionaliteit van de personeelsleden te verhogen en doet dit aan de hand van een recent nascholingsplan. Dit plan geeft niet alleen de behoeften weer van de personeelsleden, maar ook van de opleidingen en van het centrum zelf. Het komt er nu op aan uitvoering te geven aan dit nascholingsplan. Het centrum beschikt hiervoor alvast over de nodige financiële reserves. Het centrum besteedt terecht gemeenschappelijke aandacht aan de kwalitatieve verbetering van de cursistenevaluaties. Hierbij staat het evalueren van de leerplandoelstellingen centraal, eerder dan de sleutelvaardigheden. Het centrum beoogt voor elke opleiding een passende evaluatievorm en maakt hierbij gebruik van zijn pedagogische vrijheid. Toch blijken nog een aantal bijsturingen noodzakelijk. Het centrum dient er ook over te waken dat de evaluatiepraktijk conform is aan het eigen evaluatiereglement. De centrumleiding is zowel gericht op een efficiënte organisatie van de opleidingen die over meerdere vestigingsplaatsen gespreid zijn als op een kwalitatieve verbetering van de opleidingen zelf, en dit in samenspraak met de vakgroepen. De veelvoudige overlegstructuren waarin het centrum betrokken is, maken dat de doelstellingen van het centrum nog niet zijn vastgelegd in een geactualiseerd beleidsplan. De opgestarte interne kwaliteitszorg en de cursistenbevragingen maken dat het centrum sterk is in het reflecterend handelen. Toch zoekt het centrum nog naar een geschikte organisatievorm om deze interne kwaliteitszorg systematisch verder uit te bouwen. Het centrum verkrijgt een gunstig inspectieadvies beperkt in de tijd. 5

6 2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie opleidingen en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken. 2.1 Opleidingen in de focus Opleiding per niveau SVWO Informatie- en communicatietechnologie SVWO Informatica: programmeren SVWO Informatica: toepassingssoftware SVWO Lichaamsverzorging SVWO Kapper 2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Personeel Professionalisering Deskundigheidsbevordering Onderwijs Evaluatie Evaluatiepraktijk 3. KENMERKEN VAN HET CENTRUM méér dan twee vestigingsplaatsen, gedeeld gebruik van de schoolinfrastructuur. onderlinge afstand vestigingsplaatsen of afstand tot de hoofdschool méér dan 10 km. nabijheid grens of taalgrens. aanwezigheid andere aanbieders van volwasseneneducatie in de onmiddellijke omgeving. belangrijke evolutie in LUC en in aantal leraarsuren. verjonging van het lerarenkorps. onstabiel personeelsbestand, veel deeltijds werkende teamleden. stijging cursistenpopulatie voorbije vijf jaar. 4. VOLDOET HET CENTRUM AAN DE ERKENNINGS- VOORWAARDEN? Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde opleidingen volgende vaststellingen op: 6

7 4.1 SVWO - Informatie- en communicatietechnologie - Informatica: toepassingssoftware (Modulair) en Informatica: programmeren (Modulair) Voldoet Het centrum realiseert de leerplandoelstellingen met de cursisten in voldoende mate. De formele vakgroepwerking is beperkt tot 2 à 3 vergaderingen per schooljaar. De laatste 2 schooljaren is er intensief gewerkt rond de cursistevaluaties. Er is onder de lesgevers gereflecteerd over de gekozen methodiek en over de conformiteit met de leerplandoelstellingen. Dat heeft geleid tot meer kwaliteitsvolle evaluaties en een doordachte keuze voor gespreide evaluatie of eindtoets. Verder is de impact van de vakwerkgroep eerder beperkt. Daarnaast is er vrij intensief informeel overleg tussen de betrokken lesgevers. De cursisten worden behoorlijk geïnformeerd over de inhoud van de opleidingen, de kosten en de evaluatiemodaliteiten. Het centrum hanteert daartoe onder andere doeltreffend zijn internetsite. Het elektronische platform blijft voor hen echter ontoegankelijk uit financiële overwegingen. Door de beperkte aanwending van de functionaliteit van dit platform reduceert het centrum dit medium van een potentiële leeromgeving tot een louter communicatieplatform voor de lesgevers. Een gemiste kans om actuele technologie aan te wenden voor didactische toepassingen. De leerstofplanningen zijn congruent aan en verwijzen expliciet naar de leerplandoelstellingen. Ze zijn volledig en overzichtelijk. Er wordt steeds vertrokken van modellen voor de diverse modules van de opleiding. De lesgevers kunnen hieraan desgewenst aanpassingen aanbrengen. De leerstofplanningen kunnen nog aan kwaliteit winnen door er consequent ook de sleutelvaardigheden bij te vermelden. Het cursusmateriaal spoort met de leerplandoelstellingen. De syllabi zijn waardevol, overzichtelijke en attractief. Ze zijn aangepast aan de doelgroep van het volwassenenonderwijs. Het cursusmateriaal wordt niet in digitale vorm aangeboden terwijl het communicatieplatform die mogelijkheid wel biedt. De syllabi zijn evenmin voor alle lesgevers beschikbaar via een centrale databank. Dat maakt dat ze in zekere mate nog steeds leerkrachtafhankelijk zijn, al zijn er diverse voorbeelden van lesgevers die deze trend willen doorbreken. Het centrum laat hier een kans onbenut om het ontwikkelwerk tot een minimum te reduceren en om de gelijkgerichtheid onder de collega s van eenzelfde opleiding te bevorderen. Hoewel het cursusmateriaal overzichtelijk en inhoudelijk waardevol is, ontbreekt het nog aan uniforme stijl en layout. Een algemene huisstijl zou welkom zijn, voorlopig zijn er enkel afspraken gemaakt over het titelblad. De apparatuur in de computerklassen van de diverse lesplaatsen is doorgaans voldoende actueel en performant. Dat is zeker het geval voor de hoofdvestiging. In de vestiging Neerpelt zijn de computers in twee van de drie lokalen aan vervanging toe. In de vestiging Wijchmaal gebruikt het centrum eigen laptops. De toegang tot internet verloopt er soms traag wat het onderwijsproces bemoeilijkt. Voor alle klaslokalen is projectieapparatuur aanwezig of beschikbaar op het secretariaat. Het onderwijsleerproces verloopt interactief en is functioneel van aard met de klemtoon op taakgerichte elementen. De lesgevers zijn vakdeskundig. Ze creëren een aangenaam leerklimaat voor de cursisten vanuit een stimulerende houding. De cursisttevredenheid is groot. Er is een aarzelende aandacht voor de sleutelvaardigheden (SV) van het opleidingsprofiel. Het centrum heeft vorig schooljaar een begin gemaakt met de integratie van de sleutelvaardigheden in het onderwijsleerproces. De lesgevers zijn nog zoekende naar een geschikte methodiek om de vorderingen van de cursisten met betrekking tot de SV in kaart te brengen. Dit is een aandachtspunt voor de vakwerkgroep en kan tevens een interessant onderwerp vormen voor een interne nascholing. 7

8 De toelatingsproeven voor cursisten die willen instappen in modules met een consecutief verband zijn valide. De organisatie en de controle op het toelatingsbeleid wordt gestuurd door het secretariaat. Er is een tendens om de toelatingsproeven per module uniform te maken zodat ze via een databank bereikbaar zijn voor elke lesgever. Met zijn opleiding Informatica toepassingssoftware bedient het centrum, op de senioren na, geen specifieke doelgroepen. Tot vorig schooljaar nam het centrum deel aan een project met duale trajecten voor cursisten NT2. Om budgettaire redenen is het project niet verlengd. Een concreet doelgroepenbeleid zou mogelijks een antwoord kunnen bieden op de neerwaartse trend waar de informaticaopleidingen mee geconfronteerd worden. Een randvoorwaarde daarbij is wel dat het centrum een oplossing vindt voor de lokalenproblematiek tijdens de kantooruren. Tot nu toe kan het centrum overdag nauwelijks beschikken over computerklassen als gevolg van de gedeelde infrastructuur met scholen van het secundair onderwijs. De deelname aan externe nascholingsinitiatieven is zeer wisselend. De lesgevers van de informaticaopleiding zijn voor hun deskundigheidsbevordering grotendeels aangewezen op zelfstudie, maar dat belet hen niet om inhoudelijk up to date te blijven en de nieuwste tendensen te blijven volgen. Het centrum heeft de voorbije jaren sporadisch enkele interne nascholingen georganiseerd. De evaluatiepraktijk is in de meeste gevallen kwaliteitsvol. Vanuit de vakwerkgroep zijn initiatieven genomen om de gelijkgerichtheid bij het evalueren te verbeteren. Deze actie heeft zijn vruchten afgeworpen. De lesgevers van de opleiding Informatica toepassingssoftware hebben na overleg gekozen voor een combinatie van gespreide evaluatie en een eindtoets. In Informatica programmeren beperkt men zich tot een eindevaluatie. De evaluaties zijn valide, de leerplandoelstellingen worden geëvalueerd en recent worden ook de sleutelvaardigheden beoordeeld. Dat laatste echter met wisselend succes. De klemtoon ligt terecht op de vaardigheden. Bijzonder waardevol is het initiatief om op de modeloplossingen een overzicht te plaatsen van de leerplandoelstellingen die getoetst worden. Jammer genoeg gebeurt dit niet consequent door alle lesgevers en evenmin op een uniforme wijze waardoor de functionaliteit soms verloren gaat. Voor alle modules zijn modelevaluaties centraal beschikbaar voor alle lesgevers via het communicatieplatform. Het centrum houdt sinds enkele jaren de slaag-, uitval- en doorstroomcijfers bij per module. Het hanteert deze gegevens als kwaliteitsindicator bij de functioneringsgesprekken. De uitvalcijfers zijn zeer uiteenlopend. Gemiddeld valt de uitval best mee, maar in enkele groepen zijn de uitvalcijfers alarmerend hoog. Op enkele uitzonderingen na blijkt elke deelnemer aan de eindevaluatie ook effectief te slagen. In de modules waar dit niet het geval is, behaalt volgens de data van het centrum soms maar een beperkt deel van de cursisten het deelcertificaat. Opmerkelijk is ook dat de doorstroom naar een vervolgopleiding sterk fluctueert. Uit de verifiëring van de gegevens blijkt dat deze nogal onderhevig zijn aan foute input, wat een reëel gevaar inhoudt voor het kwaliteitsbeleid dat hierop gebaseerd is. 4.2 SVWO - Lichaamsverzorging - Kapper (Modulair) en zwevende modules (Modulair) Voldoet voor de modules Basissnitten 1 en Basissnitten 2 in de opleiding tot kapper Voldoet niet voor de zwevende modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies Vaststellingen voor de modules Basissnitten 1 en Basissnitten 2 in de opleiding tot kapper Door veel aandacht te besteden aan de specifieke vaardigheden m.b.t. snit, hanteren de meeste cursisten kam en schaar op een correcte en veilige wijze. Hoewel leraren veel nadruk leggen op de snittechnieken van de module Basissnitten 2, voert een aantal cursisten de basistechnieken - die hun oorsprong vinden in de vorige module 8

9 (Basissnitten 1) - nog niet correct uit. Deze vaststelling is gebaseerd op onderstaande contextgegevens. De opleiding tot kapper is dit schooljaar in het centrum opgestart, deels op vraag van een nabije BuSO-school die in OV3 een opleiding tot kappersmedewerker organiseert. Aangezien het beroep van kapper behoort tot de gereglementeerde beroepen volgt het centrum hier - mede door de hoger vermelde context - niet de chronologische curriculumopbouw van de kappersopleiding. Dit hypothekeert enigszins het beheersingsniveau van essentiële specifieke vaardigheden bij een aantal cursisten. Dit blijkt onder meer uit vaardigheden bij het kammen en het maken van verdelingen. Ook het opnemen van haarlokken blijft voor een enkele cursist erg moeilijk. Hierdoor wordt vastgesteld dat een aantal cursisten de grens van hun mogelijkheden hebben bereikt. Door het niet inrichten van de modules Basis haarzorg 1 en Basis haarzorg 2 beperkt het centrum de instapvoorwaarden naar andere modules voor de cursist. Het beleid stelt dat alle leerplandoelstellingen moeten worden geëvalueerd. De leraren hebben dit voor de module Basissnitten 1 vertaald naar een overzichtelijk evaluatieconcept zonder rekening te houden met de specificiteit van de module. Tijdens de doorlichting werd vastgesteld dat niet alle cursisten optimaal werden geëvalueerd. De evaluatie biedt geen uitsluitsel tegen de hoge graad van afwezigheid van de cursisten, noch tegen het uitblijven van toepassingen op modellen. Het evaluatieconcept voor de module Basissnitten 2 is meer gefocust op de specificiteit van de module en wordt leerplangericht bijgestuurd. Tijdens de doorlichting was maar een deel van de cursisten aanwezig. Ze werkten allen op oefenhoofden. De uitrusting is ruim voldoende voor één lesgroep. De accommodatie voor de tweede lesgroep is veeleer beperkt, doordat er slechts één wasplaats is. Hierdoor wordt het lesrendement bij toepassingen op modellen gehypothekeerd. Op deze vestigingsplaats zijn media aanwezig maar door de beperkingen van het lokaal kunnen ICT toepassingen niet evident aangewend worden om het praktijkonderricht te ondersteunen. Het curriculum van basissnitten wordt ondersteund door een cursus maar de volgorde van de verscheidene hoofdstukken is veeleer diffuus en de inhoud is niet altijd curriculumgericht. Het centrum integreert de kostprijs van de cursus in het inschrijvingsgeld van de cursisten, hetgeen een inbreuk vormt op de voorschriften. Vaststellingen voor de zwevende modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies De leerplandoelstellingen van de modules Kleuradvies en Kleur- en stijladvies in het studiegebied Lichaamsverzorging worden niet in voldoende mate gerealiseerd. Deze vaststelling is deels toe te schrijven aan materiële tekorten en aan het beperkte lesrendement ten gevolge van de onefficiënte en een weinig leerplangerichte planning van de lessen. Het aangeboden cursusmateriaal is erg beperkt en het gebruik van media in de lessen is quasi onbestaande. Bij kledingadvies wordt persoonlijke stijl m.b.t. vrije tijd, zakelijk en feestelijk door tijdsgebrek niet grondig uitgewerkt. Ook ontbreken in het eindwerk van de module Kleur- en stijladvies voor het aspect morfologie de linken naar onder meer bril en sieraden. De evaluatie is niet leerplangericht, niet representatief en weinig valide. De evaluatie van de theorie voor de module kleuradvies beperkt zich tot een loutere reproductie van 25 woorden en biedt geen garantie dat cursisten inzicht hebben in kleuranalyse. Voor de praktijk behalen alle cursisten een maximum op het examen van kleuradvies en krijgen alle cursisten voor alle aspecten van kleuranalyse op alle modellen hetzelfde cijfer. 9

10 Na de eerste module is er een aanzienlijke uitval van cursisten. Dit schooljaar gaat het om ongeveer 50 %. Dit wordt voor de vervolgmodule Kleur- en stijladvies volledig gecompenseerd met nieuwe inschrijvingen. Nochtans voldoen deze cursisten niet aan de voorwaarden, zoals ze worden omschreven. Het centrum kan hiervoor ook geen toelatingsproeven voorleggen, waardoor het in overtreding met de regelgeving is. 5. BEWAAKT HET CENTRUM DE EIGEN KWALITEIT? Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert volgende vaststellingen op: 5.1 Personeelsbeheer 5.2 Professionalisering Aanvangsbegeleiding Deskundigheidsbevordering De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ontwikkeling. Vaststellingen Conform zijn visie op onderwijs hecht het centrum belang aan de professionele competenties van het personeel. Het centrum beschikt over een recent nascholingplan. Het nascholingsplan is opgesteld op basis van een behoeftepeiling, zowel bij de individuele personeelsleden als bij de vakgroepen, maar bevat geen tijdsindicatie. Het nascholingsplan is relevant: het bevat zowel opleidingen op het niveau van de individuele personeelsleden als op het niveau van de organisatie. Het centrum heeft de gewoonte om het navormingsaanbod kenbaar te maken. Bij een individuele aanvraag bewaakt de centrumleiding steeds de organisatie van de lessen. De personeelsleden hebben ook de mogelijkheid om opleidingen binnen het centrum zelf te volgen. Het betreft voornamelijk ICT-opleidingen. Het centrum maakt geen gebruik van pedagogische studiedagen. Het centrum vraagt om de disseminatie van de gevolgde opleidingen via de vakgroepen te laten verlopen. Op het elektronische leerplatform ontbreekt hiervoor een duidelijke structuur. Het centrum inventariseert de gevolgde nascholingen door middel van een individuele portfolio. Tijdens de functioneringsgesprekken komt dit item aan bod. Het centrum wendt het beschikbare nascholingsbudget aan, maar niet volledig. Het beleid vertrouwt op de beroepsfierheid van de leraar voor de opbouw van zijn/haar professioneel nascholingscurriculum. Door de deeltijdse tewerkstelling van de personeelsleden treedt de centrumleiding eerder stimulerend op. Daar het centrum zijn oorsprong vindt in opleidingen van de harde sector en ICTtoepassingen ligt ook de nadruk van de deskundigheidsbevordering daar. Het volgen van nascholingen door de informaticaleerkrachten is individueel verschillend. Sommigen zijn aangewezen op zelfstudie. Het centrum heeft recent haar opleidingsaanbod uitgebreid met vormingen/ opleidingen uit de zachte sector, maar heeft voor deze leraren nog geen specifiek nascholingsbeleid uitgewerkt. 10

11 5.3 Materieel beleid 5.4 Welzijn 5.5 Curriculum 5.6 Begeleiding 5.7 Evaluatie Evaluatiepraktijk De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ondersteuning - ontwikkeling. Vaststellingen In het kader van de interne kwaliteitszorg besteedt het centrum bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de cursistenevaluaties. Het centrum coördineert deze activiteiten van de vakgroep door middel van de coördinatoren en de adjunct-directeur. Zonder over een geëxpliciteerde visie op evaluatie te beschikken, stelt het centrum twee duidelijke doelstellingen voorop. De evaluaties moeten enerzijds doelgericht zijn d.w.z. afgestemd op de leerplandoelstellingen en anderzijds moeten ze gelijkgericht zijn, hetgeen inhoudt dat elke leerkracht zich houdt aan de gemaakte afspraken binnen de vakgroep. Het centrum stelt daarnaast dat de evaluatie voor 90% gericht moet zijn op de leerplandoelstellingen en voor 10 % op de sleutelvaardigheden. Het centrum beoogt een gepast evaluatiesysteem per opleiding. Een combinatie van een gespreide evaluatie met een eindevaluatie is gebruikelijk. Toch zijn er ook opleidingen die streven naar een vorm van permanente evaluatie. Een tweede evaluatieperiode is niet voorzien. In de opleiding informatica-toepassingssoftware worden de gemaakte afspraken veelal nagekomen. De beoordeling van de sleutelvaardigheden vereist nog verder overleg. In de opleiding Informatica-programmeren bestaat de evaluatie enkel uit een eindtoets. Het centrum kan in deze opleidingen nog beter gebruik maken van het elektronische communicatieplatform. Hoewel de evaluatie binnen de verscheidene vakgroepen verder wordt geconcretiseerd is de wijze van evaluatie erg uiteenlopend naargelang de vakgroep. Binnen de vakgroep is de evaluatie ook sterk leraargebonden. Zo zijn er op niveau van de vakgroep erg gedetailleerde evaluatiedocumenten uitgewerkt die buiten de leerplandoelstellingen ook peilen naar vak- en/of opleidingsgebonden attitudes/ sleutelvaardigheden. Maar binnen dezelfde vakgroep circuleren ook evaluatiedocumenten die veeleer peilen naar attitudes en/of sleutelvaardigheden dan naar het meten van het beheersen van leerplandoelstellingen. Ook zijn er evaluatiedocumenten waarin alle leerplandoelstellingen zijn opgenomen zonder rekening te houden met de specificiteit van de module. De aanwending van deze verscheidene evaluatiedocumenten is erg leraargebonden. Enerzijds zijn er leraren die strikt de evaluatiestrategie plannen doorheen het curriculum van de module. Anderzijds tonen evaluatiedocumenten veeleer een nonchalance aan m.b.t. de beoordeling van de cursist aan. Ook werd vastgesteld dat de evaluatie bij een aantal leraren niet leerplangericht, niet representatief en weinig valide is. Momenteel wordt bij de evaluatie weinig rekening gehouden met de frequente afwezigheid van sommige cursisten. 11

12 Het centrum draagt zorg voor een administratieve archivering van de cursistenevaluaties. De leerkrachten voorzien steeds een modeloplossing en een puntenverdeling. De gebruiken van het centrum zijn niet altijd conform het centrumreglement. Zo zijn er o.m. afwijkingen op het vlak van de verleende vrijstellingen van evaluaties, de vermeldingen op de processen-verbaal en de klachtenprocedure via de ombudsman/vrouw. 6. ALGEMEEN BELEID VAN HET CENTRUM Het onderzoek naar het algemeen beleid van het centrum levert volgende vaststellingen op: Het centrum kent de voorbije acht jaar continuïteit in de leiding. Met uitzondering van het personeelsbeleid is er geen strikte taakafbakening tussen de directeur en de adjunct-directeur. De werking verloopt complementair. Een drietal personeelsleden hebben een beperkt aantal coördinatie-uren. Nagenoeg het volledige lerarenkorps is deeltijds aan het centrum verbonden. De verschillende vestigingsplaatsen maken een strikt administratief beheer van het centrum noodzakelijk. De leiding van het centrum is vooral gericht op de logistieke ondersteuning van de verschillende afdelingen op de verspreide vestigingsplaatsen, op een kwaliteitsvol onderwijs en op de tevredenheid van de participanten. De centrumleiding is vragende partij voor meer leslokalen overdag. De evolutie van het volwassenenonderwijs (o.m. nieuw decreet, personeelsbeleid, consortium, kwaliteitszorg) en het noodzakelijk campusoverleg maken dat de aanwezige visie en missie en het beleidsplan van 2007 nog niet werden geactualiseerd. De doelgerichtheid en vooral de communicatie daarover komen hierdoor in het gedrang. Rekening houdend met de evoluties in de verschillende opleidingen beoogt de centrumdirectie vooral nieuwe programmaties, bij voorkeur gericht op het levenslang en het levensbreed leren. Kwantitatieve aspecten hebben soms impact op de onderwijskwaliteit. De uitbouw en/of herprofilering naar andere (zachte) studiegebieden verloopt met wisselend succes. De populatie van recente opleidingen/vormingen zoals Kleur- en stijladvies zijn dit schooljaar gehalveerd, de geprogrammeerde opleiding Handverzorging en Nagelstyling worden niet ingericht. Het beleid heeft bij deze uitbreiding van het studieaanbod onvoldoende rekening gehouden met de minimale materiële vereisten opgesomd in de leerplannen en met de decretale toelatingsvoorwaarden. Het centrum beschikt over de nodige overlegstructuren. Het is vertegenwoordigd in het lokale overlegcomité, in de campusraad, in de directievergaderingen van de campus en in het college van directeurs van de scholengemeenschap. Om tot een efficiënt beheer van het centrum te komen is veelvuldig overleg noodzakelijk. Omdat het centrum qua infrastructuur volledig afhankelijk is van andere scholen, heeft dit een impact in de besluitvorming van het centrum zelf. Het centrum beperkt de formele vakgroepwerking tot een drietal vergaderingen op schooljaarbasis, telkens gekoppeld aan een informatieve algemene vergadering. De verstrekte informatie is steeds relevant en doelgericht. Daarnaast rekent het op informele afspraken tussen de leerkrachten van een vakgroep. Hiervan worden niet altijd vakgroep verslagen opgesteld. Rekening houdend met de verschillende vestigingsplaatsen en de deeltijdse tewerkgestelde personeelsleden verloopt de communicatie veelal via het elektronische communicatieplatform. 12

13 In het kader van interne kwaliteitszorg opteert het centrum voor een stuurgroep, waarin elke vakgroep vertegenwoordigd is en die de gezamenlijke bijeenkomsten voorbereidt. De voorbije schooljaren werd o.m. gericht gewerkt aan agogische aspecten (cursistenevaluaties), personeelsbeleid (functiebeschrijvingen en evaluaties) en kwaliteitzorg (informatieverstrekking, zelfevaluaties en SWOT-analyses). Het centrum heeft een traditie inzake de opvolging van cursisten en cursistenbevragingen. Samen met de personeelsbevindingen worden deze gegevens besproken tijdens functioneringsgesprekken. Het centrum besteedt bijgevolg veel aandacht aan het reflecterend handelen, maar de planmatige aanpak van doelgerichte acties ontbreekt. Het centrum is nog zoekende naar een geschikte methodiek om de interne kwaliteitszorg verder systematisch te organiseren. 7. STERKTES EN ZWAKTES VAN HET CENTRUM 7.1 Wat doet het centrum goed? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: Er is intensief en met succes gewerkt aan de kwaliteit van de cursistevaluaties van de ICT-opleidingen. De syllabi van de ICT-opleidingen zijn waardevol, overzichtelijke en attractief. Het centrum houdt voor de ICT-opleidingen sinds enkele jaren de slaag-, uitval- en doorstroomcijfers bij per module. Het hanteert deze gegevens als kwaliteitsindicator bij de functioneringsgesprekken. Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: Het centrum hecht belang aan de professionalisering van het personeel. Het centrum verbetert de kwaliteit van de cursistenevaluaties door ze meer leerplangericht te maken en door gelijkgericht te werken. Wat betreft het algemeen beleid: Het centrum streeft naar een efficiënte organisatie en een kwaliteitsvol onderwijs. Het centrum informeert de personeelsleden over de evoluties in het volwassenenonderwijs en ondersteunt de vakgroepwerking. Het centrum hecht belang aan het reflecterend handelen binnen de interne kwaliteitszorg. Het betrekt hierbij zowel de personeelsleden als de cursisten. Het centrum is bereid om in te spelen op de aanbevelingen van externe evaluatoren. 7.2 Wat kan het centrum verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: Hanteer het elektronische platform als een volwaardige leeromgeving. Optimaliseer de leerstofplanningen door consequent de sleutelvaardigheden van het opleidingsprofiel op te nemen. Neem initiatieven om de lesgevers vertrouwd te maken in de omgang met de sleutelvaardigheden. Voorzie voor nieuwe opleidingen/vormingen de noodzakelijke minimale uitrusting. 13

14 Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen: Zorg voor een jaarlijkse actualisering van het nascholingsplan, met goedkeuring van het LOC. Structureer de disseminatie van de gevolgde opleidingen. Overweeg het inrichten van pedagogische studiedagen. Expliciteer de visie op cursistenevaluatie. Pas de PDCA-cirkel toe op de verschillende opleidingen inzake evaluatie. Zorg voor afstemming tussen de evaluatiepraktijken in het centrum en het centrumreglement. Dwing een leerplangerichte en gelijkgerichte evaluatiepraktijk af. Wat betreft het algemeen beleid: Actualiseer de visie en de missie van het centrum. Werk aan de hand van een concreet beleidsplan. Organiseer een systematische interne kwaliteitszorg. Pas de interne kwaliteitszorg ook toe op het personeelsbeleid en op de professionaliteit. 7.3 Wat moet het centrum verbeteren? Wat betreft de erkenningsvoorwaarden: Het centrum moet de leerplandoelstellingen van de zwevende modules van het studiegebied Lichaamsverzorging realiseren. Wat betreft de regelgeving met eventuele gevolgen voor de financiering/subsidiëring: Het centrum moet de toelatingsvoorwaarden voor cursisten correct uitvoeren. Het centrum moet de inschrijvingsprijs afzonderen van de kosten die eigen zijn aan de opleiding. 8. ADVIES In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning BEPERKT GUNSTIG omwille van 0 Opleiding per niveau SVWO Lichaamsverzorging 0 SVWO Kapper Niet bereiken van de leerplandoelstellingen in de zwevende modules. Met uitzondering van de afdeling hoger beroepsonderwijs waarvoor de inspectie niet bevoegd is volgens artikel 31 van het decreet van 8 mei

15 9. REGELING VOOR HET VERVOLG Het bestuur van de instelling moet vanaf 1 februari 2014 kunnen aantonen dat de tekorten met een beperkt gunstig in voldoende mate werden geremedieerd. Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever Robert Vandeput Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling: Voor kennisname Het bestuur of zijn gemandateerde Jan Janssen 15