Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eisenhowerlaan 112, Postbus 82223 NL-2508 EE Den Haag T +31 (0)70 350 39 99 F +31 (0)70 358 47 52"

Transcriptie

1 Rapport I R001 Bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord, Gemeente Weert onderzoek externe veiligheid Status: DEFINITIEF Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software Van Pallandtstraat 9-11, Postbus 153 NL-6800 AD Arnhem T +31 (0) F +31 (0) Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0) Morra 2, Postbus 671 NL-9200 AR Drachten T +31 (0) F +31 (0) Geerweg 11, Postbus 640 NL-6130 AP Sittard T +31 (0) F +31 (0) DGMR Bouw B.V. Hr DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. Hr DGMR Software B.V. Hr DGMR Beheer B.V. Hr DGMR Raadgevende Ingenieurs B.V. Hr

2 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Colofon Rapportnummer: I R001 Plaats en datum: Den Haag, 25 februari 2011 Versie: 001 Status: DEFINITIEF Opdrachtgever: Gemeente Weert Postbus AZ WEERT Contactpersoon: mevrouw A. Cramers Telefoon: - Fax: - a.cramers@weert.nl Uitgevoerd door: Informatie: DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. ing. R.W. (Raymond) Kockx rkc@dgmr.nl Telefoon: Fax: Auteur(s): ing. R.W. (Raymond) Kockx Eindverantwoordelijke: Voor deze: ing. J.J.A. (Hans) van Leeuwen ir. J. (Rob) Witte Verwerkt door: GMU BRA DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. Alle rechten voorbehouden. Wilt u (delen van) dit rapport kopiëren of vermenigvuldigen, vraagt u dan schriftelijk toestemming daarvoor bij DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

3 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De risico s in dit rapport zijn berekend met de in de wet- en/ of regelgeving voorgeschreven rekenmethodiek, tenzij anders aangegeven. De met deze rekenmethodiek tot stand gekomen uitkomsten en de hierop gebaseerde adviezen geven een door de overheid voorgeschreven voorstelling van gevaren en risico s en veiligheid. Deze resultaten zijn dus niet per definitie realistisch of wetenschappelijk recent. DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit resultaten verkregen uit deze van overheidswege verplicht gestelde rekenmethodiek. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

4 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Inhoudsopgave Pagina 1. INLEIDING SITUATIEBESCHRIJVING BEOORDELINGSKADER Risicobenadering Plaatsgebonden risico Groepsrisico Basisnet transportroutes INVENTARISEREN EN KWANTIFICEREN VAN RISICO S Inleiding Stationaire risicobronnen Transportassen BOUWSTENEN INVULLEN VERANTWOORDINGSPLICHT GROEPSRISICO Inleiding Omvang van het groepsrisico Ruimtelijke alternatieven Risicoreductie in de nabije toekomst Maatregelen CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Bijlage 1: kwantitatieve risicoanalyse Vossen Laboratories Bijlage 2: uitgangspunten kwantitatieve risicoanalyses weg en buisleidingen Bijlage 3: advies Regionale brandweer Bijlage 4: effecten van ongevalscenario s l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

5 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 1. Inleiding De gemeente Weert heeft DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. gevraagd te adviseren over de aspecten externe veiligheid in relatie tot het bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord. Het bestemmingsplan moet de realisatie van een uitbreiding van het Industrieterrein Leuken Noord mogelijk maken. Externe veiligheid gaat over de risico s voor de omgeving, veroorzaakt door de productie, de opslag, het transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Het vrijkomen van een gevaarlijke stof als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, brengt een overlijdensrisico met zich mee voor aanwezigen in de nabijheid van een risicobron. Als een plangebied binnen het invloeds- en/of aandachtsgebied van een risicobron ligt, moet externe veiligheid aan de orde komen in de onderbouwing van het ruimtelijk besluit dat dit plan mogelijk maakt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en het zorgvuldigheidsbeginsel is externe veiligheid een aspect dat in de toelichting bij het plan aan de orde moet komen. De centrale vraag in van dit rapport luidt daarom: Wat zijn de (wettelijke) belemmeringen als gevolg van de invloed op het externe veiligheidsniveau van de uitbreiding van Industrieterrein Leuken Noord en op welke manier kunnen deze worden weggenomen? In dit rapport is geïnventariseerd welke risicobronnen het externe veiligheidsniveau van het plan kunnen beïnvloeden. Het gaat hierbij om de risicocontouren voor het plaatsgebonden risico, en de omvang van het invloedsgebied. Een ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een risicobron beïnvloedt de hoogte van het groepsrisico. Ten eerste zijn de volgende twee vragen beantwoord: 1. Realiseert het plan alle (beperkt) kwetsbare bestemmingen buiten de contour van het maximaal toelaatbare plaatsgebonden risico? 2. Wat is de verandering als gevolg van de ontwikkeling van het plan op het groepsrisico (relatief gebruik) en hoe ligt dit risico in de toekomst (absoluut gebruik in combinatie met oriëntatiewaarde)? Bij een stijging van het groepsrisico geldt de verantwoordingsplicht groepsrisico. Onderdeel van deze verantwoording is de beoordeling of extra veiligheidsmaatregelen nodig of zinvol zijn. Bij een verandering van het groepsrisico moeten de volgende vragen worden beantwoord: 3. Wat zijn de redelijkerwijs mogelijk te nemen veiligheidsverhogende maatregelen en op welke manier kunnen deze worden geïntegreerd in het plan? 4. Is de verhoging van het groepsrisico acceptabel? Dit rapport bevat bouwstenen voor het beantwoorden van vraag 3. Het bevoegd gezag formuleert een definitief antwoord op vragen 3 en 4 en neemt dat op in de toelichting bij het bestemmingsplan. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

6 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 2. Situatiebeschrijving Met het bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord wenst de gemeente een uitbreiding van bedrijventerrein Leuken Noord mogelijk te maken. De grens van het plangebied staat in figuur 1. Figuur 1: grens van het plangebied met ontwikkelingsgebied in paars De uitbreiding bevindt zich in de noordoost hoek van het industrieterrein tussen de Truyenhoekweg en de A2. In figuur 2 staat de ligging van dit gebied. Voor het overige deel is het bestemmingsplan gericht op het beheer van de bestaande situatie. Figuur 2: ontwikkelingsgebied in het bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

7 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid In het ontwikkelingsgebied liggen de milieustraat en de gemeentewerf van de gemeente Weert. Op de met V in figuur 2 aangeduide percelen kunnen zich bedrijven vestigen. Ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart, ter hoogte van de Scheepsbouwkade, is ook uitbreiding mogelijk. Daarnaast is in de groenstrook in het westen van het plangebied de realisatie van een schutterij mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan maakt de beide ontwikkelingen alleen mogelijk door middel van een wijzigingsbevoegdheid. In de wijzigingsbevoegdheid 1 voor de groenstrook in het westen is de volgende voorwaarde opgenomen voor externe veiligheid: uit onderzoek blijkt dat externe veiligheid (inclusief verantwoording) geen beletsel of beperking vormt. In de wijzigingsbevoegdheid 2 ter hoogte van de scheepsbouwkade is eveneens een voorwaarde opgenomen voor externe veiligheid. Geadviseerd wordt deze laatste voorwaarde in overeenstemming te brengen met de eerste. De voorwaarde voor wijzigingsgebied - 1 heeft namelijk de toevoeging woningbouw terwijl de wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming bedrijventerrein geldt. 1 artikel l van de Regels: wro-zone wijzigingsgebied artikel h van de Regels: wro-zone wijzigingsgebied - 1 l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

8 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 3. Beoordelingskader 3.1 Risicobenadering In het externe veiligheidsbeleid wordt de risicobenadering gehanteerd. Op grond van de risicobenadering zijn, gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving, grenzen gesteld aan de risico s. Het begrip risico wordt in beeld gebracht door middel van twee begrippen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De regels ten aanzien van vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, water en spoor zijn opgenomen in de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (nota RNVGS) en zijn nader uitgewerkt in de Circulaire RNVGS. Voor wat betreft bedrijven staan de normen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor wat betreft buisleidingen zijn normen vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De wet- en regelgeving verplichten het bevoegd gezag onder meer afstand te houden tussen kwetsbare objecten en risicobronnen. Op basis van dit huidige rijksbeleid moet decentraal rekening gehouden worden met externe veiligheid bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van risicobronnen. De regels hebben als doel: het voor zowel individuele als groepen burgers garanderen van een minimum beschermingsniveau tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. De gemeente Weert heeft op 4 november 2009 het milieubeleidsplan vastgesteld. Voor wat betreft externe veiligheid heeft de gemeente de volgende ambitie: voldoen aan de wettelijke verplichtingen en streven naar volledige inbedding van externe veiligheid in ruimtelijke planvorming om een veilige woon- en leefomgeving te realiseren. 3.2 Plaatsgebonden risico Onder het plaatsgebonden risico wordt verstaan: de kans per jaar dat één (fictief) persoon, die zich permanent en onbeschermd op dezelfde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico kan rond een inrichting of een vervoersas als lijn op een kaart worden weergegeven, de zogenaamde risicocontouren. Voor het plaatsgebonden risico geldt een wettelijke norm. Voor kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) geldt een grenswaarde waarbij nieuwe objecten niet binnen een 10-6 /jaar contour 3 mogen liggen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde en mag in het geval van gewichtige redenen worden afgeweken van de 10-6 /jaar norm. Per 1 januari 2010 bevat de circulaire RVNGS voor wegen een op de totale gebruiksruimte gebaseerde veiligheidszone. Uit de totale gebruikruimte volgt de maximale 10-6 /j contour voor het plaatsgebonden risico. Deze maximale contour vormt de grens van de veiligheidszone, waarbinnen geen kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden /jaar is een verkorte schrijfwijze voor eenmaal per miljoen jaar. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

9 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Welke objecten als kwetsbaar en beperkt kwetsbaar worden aangemerkt, staan onder meer in het Bevi, Bevb en de Circulaire RNVGS. De objecten in het ontwikkelingsgebied zijn aan te merken als beperkt kwetsbaar. 3.3 Groepsrisico Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kans per jaar, dat ten minste tien of meer personen komen te overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting of transportroute, bij een ongeval waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico is daarmee een maat voor maatschappelijke ontwrichting (ramp) bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. Aanwezigen binnen het invloedsgebied 4 van een risicobron dragen bij aan het groepsrisico. Het groepsrisico kan niet op een kaart worden weergegeven. Aangezien er meerdere groepsgroottes kunnen bestaan, is het groepsrisico een verzameling van meerdere kansen die meestal worden uitgezet in een zogenaamde groepsrisicografiek (fn-curve). De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 slachtoffers; 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 slachtoffers; 10-8 voor een ongeval met ten minste slachtoffers; enz. (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde). De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij inrichtingen is een lijn met een tien keer lagere hoogte (dus 10-5 voor een ongeval met ten minste tien dodelijke slachtoffers, enz.). In figuur 3 zijn de oriëntatiewaarde een drie voorbeeld fn-curve weergegeven. Figuur 3: voorbeeld fn-curves en de oriëntatiewaardes (OW) voor transport en inrichtingen in zwart 4 Het gebied waarbinnen 1 % van de aanwezigen als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen nagenoeg direct komt te overlijden, tenzij anders bepaald. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

10 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Het groepsrisico kan (met enig informatieverlies) worden uitgedrukt in één getal. Dit getal is het quotiënt voor de frequentie en oriëntatiewaarde en geeft weer hoeveel maal de oriëntatiewaarde wordt overschreden (of onderschreden). De overschrijdingsfactor is de maximale verhouding tussen de fn-curve en de oriënterende waarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de fn-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de fn-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. Het groepsrisico maakt geen onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. In het huidige beleid is geen harde grenswaarde vastgesteld, maar een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag mag van deze oriëntatiewaarde afwijken, mits het daarvoor een motivatie geeft. In de Circulaire RNVGS, het Bevi en het Bevb is deze motiveringseis opgenomen. De manier van afwegen is nader uitgewerkt in de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico (november 2007). Het bevoegd gezag beoordeelt hierbij de aanvaardbaarheid van het risico op basis van de criteria uit de wet- en regelgeving. Deze criteria zijn als volgt samen te vatten: 1. de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied; 2. de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde, voor en na het ruimtelijk besluit; 3. voor- en nadelen van ruimtelijke alternatieven met een lager groepsrisico (nut en noodzaak van de ontwikkeling); 4. mogelijkheden tot beperking groepsrisico (nu en in de toekomst); 5. mogelijkheden tot voorbereiding en bestrijding van een ramp (veiligheidsketen); 6. mogelijkheden voor zelfredzaamheid en vluchtmogelijkheden aanwezigen. Voor buisleidingen hoeven criteria 3 en 4 op grond van artikel 12, derde lid Bevb, in samenhang met artikel 8 Revb niet aan de orde te komen indien: het een plangebied betreft buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden, of bij toxische stoffen het plangebied buiten de grens valt waarbij het PR 10-8 per jaar is, of; de waarde van het GR voor aardgastransportleidingen en aardolieleidingen niet hoger is dan 0.1 maal (10% van) de oriëntatiewaarde en het GR minder dan 10% toeneemt, voor zover de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. 3.4 Basisnet transportroutes Het Rijk bereidt momenteel het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) met daarin de Basisnetten weg, water en spoor voor. Vooruitlopend op dit Besluit zijn de Basisnetten weg en water per 1 januari 2010 gedeeltelijk opgenomen in de circulaire RNVGS. De Circulaire is zodanig aangevuld dat op de Basisnetten water en weg geanticipeerd kan worden. Het Basisnet betreft de hoofdinfrastructuur over water, weg en spoor en heeft alleen betrekking op bulkvervoer van stoffen, die bij een ongeval een levensbedreigend effect kunnen hebben op ruime afstand van de infrastructuur. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

11 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Het doel van het Basisnet is het creëren van een duurzaam evenwicht tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid. Het ministerie van VROM adviseert gemeenten te anticiperen op dit beleid. Voor wat betreft de verantwoordingsplicht groepsrisico wordt aangesloten bij de werkwijze zoals die nu in de Circulaire RNVGS en het Bevi staat. Wat de berekening van het groepsrisico betreft, dient bij ruimtelijke besluiten die betrekking hebben op de omgeving van in de circulaire RNVGS genoemde wegen (en vaarwegen), uit te worden gegaan van de in die bijlagen vermelde vervoercijfers. Die vervoercijfers zijn gebaseerd op een maximale benutting van de groeiruimte voor het vervoer. Dit is de totale gebruiksruimte (plafondscenario). Voor de meest vervoerde stofsoort, namelijk brandbare vloeistoffen, is een extra veiligheidsambitie gedefinieerd in de in voorbereiding zijnde wetgeving voor het landelijke Basisnet. Het meest denkbare scenario rond infrastructuur is een plasbrand als gevolg van het vrijkomen en in brand raken van een brandbare vloeistof. In het concept Btev is een zone van 30 meter langs wegen waar veel brandbare vloeistoffen vervoerd worden daarom aangeduid als Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Dit gebied is opgenomen in het concept Btev (november 2008). Naar verwachting gaat een met de verantwoordingsplicht groepsrisico vergelijkbare motiveringseis gelden bij het mogelijk maken van nieuwe objecten binnen dit gebied. Onderdeel van deze motivering is onderzoek naar de mogelijkheden tot beperking van schade en letsel ten gevolge van de warmtestraling van een plasbrand. Naast de risicobenadering (veiligheidszone en GR) moet dit nieuwe effectbeleid extra veiligheid gaan bieden. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

12 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 4. Inventariseren en kwantificeren van risico s 4.1 Inleiding Bedrijven en transportassen in de omgeving van het plangebied kunnen het externe veiligheidsniveau in het plangebied beïnvloeden. Daarbij beïnvloeden aanwezigen binnen het invloedsgebied van een risicobron de hoogte van het groepsrisico. Bij een grotere afstand dan het invloedsgebied van het grootste ongeval van de betreffende bron is verdere onderbouwing niet noodzakelijk. In dit hoofdstuk is het risico van in en rondom het plangebied aanwezige risicobronnen beschouwd. Het bestemmingsplan staat geen nieuwe risicobronnen toe. 4.2 Stationaire risicobronnen Volgens de provinciale risicokaart zijn in de omgeving van het plangebied twee bedrijven met gevaarlijke stoffen gesitueerd. Voorts heeft de gemeente Weert één ander bedrijf aangewezen als mogelijke risicobron. De ligging is weergegeven in figuur 4. C D B A Figuur 4: uitsnede risicokaart provincie Gelderland met aanduiding stationaire bronnen (15 februari 2011) met ontwikkelingsgebied in paars Indien het invloedsgebied van een bedrijf samenvalt met het plangebied is een nadere beschouwing van deze risicobron nodig. Per bedrijf zijn voor zover nodig risico s en effecten bepaald. Ten slotte is bezien of het bedrijf een belemmering vormt voor de realisatie van het plan. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

13 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid A: Shell Het invloedsgebied van een lpg-tankstation is volgens bijlage 2 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen 150 meter B: RUMAL Voor de inrichting Rumal is de provincie Limburg bevoegd gezag. De vigerende vergunning is van 30 maart 2006 (kenmerk 2006/15514). Onder de kop externe veiligheid van de vergunning is aandacht besteed aan stofexplosie. Het Bevi komt hier niet aan de orde. Rumal valt niet binnen het toepassingsgebied van het Bevi. Eventuele effecten van een stofexplosie buiten de inrichting zijn in de vergunning niet benoemd. Dit geldt eveneens voor de opslag van vloeibaar stikstof. Een invloed buiten de inrichtingsgrens van de aanwezige lpg-reservetanks, die niet ter plaatse worden bijgevuld, wordt in de vergunning eveneens niet verwacht. In de vergunning zijn veiligheidsvoorschriften opgenomen voor deze aspecten. Het stikstofreservoir heeft een invloedsgebied van enkele tientallen meters (zuurstofverdringing). Voor een bepaling van de risicoafstand van gasflessen is tabel 3e uit gevarenkaart 1 gebruikt 5. Aangenomen is dat de waterinhoud van de aanwezige gasflessen minder dan 50 liter is. Volgens deze tabel ligt de 10-6 contour voor het PR op 20 meter vanaf de opslag. Voor het bepalen van een invloedsgebied is uitgegaan van een insluitsysteem 150 kg. Uit tabel 2b volgt een 1% letaliteitgrens op 20 meter van de opslag. Artikel 4.1, vijfde lid van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer stelt dat bij een opslag van brandbare gassen van meer dan 1000 liter de afstand tussen de opslagvoorziening en de dichtstbijzijnde woning van derden 15 meter moet zijn. DGMR gaat ervan uit dat het bedrijf hieraan voldoet. Zware en mogelijk langdurige rookoverlast in het plangebied als gevolg van een rubberbrand is mogelijk. Een rubber(banden)brand bij Rumal valt niet binnen het wettelijk kader voor externe veiligheid. De gemeente kan hier rekening mee houden in het rampen(bestrijdings)plan C: Van Aubel gas- en lastechniek vof Van Aubel gas- en lastechniek vof valt niet binnen het toepassingsgebied van het Bevi 6. Met behulp van de Leidraad risico inventarisatie gevaarlijke stoffen versie 6.1 is een PR-contour en een invloedsgebied bepaald. Voor een bepaling van de risicoafstand is tabel 3e uit gevarenkaart 1 gebruikt 7. Aangenomen is dat de waterinhoud van de aanwezige gasflessen minder dan 50 liter is. Volgens deze tabel ligt de 10-6 contour voor het PR op 20 meter vanaf de opslag. 5 Leidraad Risico Inventarisatie gevaarlijke stoffen, bijlage 6, Gevarenkaart 1, versie 6.1 december Bevi zoals geldend op 15 februari 2011, in samenhang met artikel 1b, onderdeel c en f uit de Regeling externe veiligheid Inrichtingen (Revi). 7 Leidraad Risico Inventarisatie gevaarlijke stoffen, bijlage 6, Gevarenkaart 1, versie 6.1 december 2010 l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

14 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Voor het bepalen van een invloedsgebied is uitgegaan van een insluitsysteem 150 kg. Uit tabel 2b volgt een 1% letaliteitgrens op 20 meter van de opslag. Verder blijkt uit de opgave in de vergunningsaanvraag dat een deel van de aanwezige gassen propaan is, waarvoor gevarenkaart 1 eigenlijk niet gebruikt mag worden. Voor een aanwezige gasfles propaan is met de instructie Modellering gascilinders 8 geschat dat de 1% letaliteitgrens op maximaal 30 meter ligt. Artikel 4.1, vijfde lid van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer stelt dat bij een opslag van brandbare gassen van meer dan 1000 liter de afstand tussen de opslagvoorziening en de dichtstbijzijnde woning van derden 15 meter moet zijn. DGMR gaat ervan uit dat het bedrijf hieraan voldoet D: Vossen Laboratories De inrichting Vossen Laboratories heeft een gemeentelijke milieuvergunning van 30 april Dit bedrijf valt binnen het toepassingsgebied van het Bevi vanwege de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in een hoeveelheid van meer dan kilogram per opslagvoorziening. Vossen Laboratories heeft drie opslagruimten met meer dan kilogram gevaarlijke stoffen. Voor een opslag gevaarlijke stoffen mag met een berekening worden afgeweken van de afstanden met betrekking tot het plaatsgebonden risico uit bijlage 2 Revi (artikel 4, zesde lid Bevi juncto artikel 3 Revi). De gemeente Weert heeft vanwege de aanwezigheid van drie opslagruimten een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) laten uitvoeren voor dit bedrijf. Het rapport Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA): Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert is opgenomen in bijlage 1 van dit rapport. De vigerende vergunning bevat geen beperking van de samenstelling van de opgeslagen producten. In overleg met de gemeente Weert en Vossen Laboratories is de gemiddelde samenstelling van de opgeslagen stoffen bepaald en opgenomen in de QRA. De gemeente Weert is voornemens relevante uitgangspunten uit de QRA op te nemen in een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. In de QRA zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van Vossen Laboratories bepaald. De 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico ligt buiten de inrichtingsgrens. In figuur 5 staan de plaatsgebonden risicocontouren. 8 Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekening BEVI concept versie 1.4 januari 2008 l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

15 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Figuur 5: plaatsgebonden risicocontouren van Vossen Laboratories (rood = 10-6 per jaar contour) Uit figuur 5 blijkt dat de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico samenvalt met wegen en het bedrijfsgebouw van het oostelijk buurbedrijf. Dit bedrijfsgebouw is volgens artikel 1, lid 1, onder b, sub g Bevi een beperkt kwetsbaar object. De maximale effectafstand is volgens de QRA circa 105 meter. Aangenomen is dat hier de 1% letaliteitsgrens is bedoeld. Aanwezigen binnen dit gebied dragen bij aan de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico van Vossen Laboratories staat in figuur 6 Figuur 6: groepsrisico Vossen Laboratories l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

16 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Het maximaal aantal slachtoffers is 1. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico geldt vanaf 10 slachtoffers. Het groepsrisico is dermate laag dat een vergelijking met de oriëntatiewaarde niet mogelijk is Conclusie De invloedsgebieden van de in figuur 4 getoonde risicobronnen en de afstand van de risicobron tot het bestemmingsplan en het ontwikkelgebied in dat plan zijn opgenomen in tabel 1. Tabel 1 Stationaire risicobronnen in de omgeving en hun invloedsgebied (afstand in meters) id 9 risicobron bron invloedsgebied afstand tot PR 10-6 plan ontwikkeling A lpg-tankstation Shell (Graafschap Hornelaan 134) 1 circa > 1000 niet relevant B RUMAL- Rubber Maalindustrie Limburg bv (Graafschap Hornelaan 144) 1/2 circa 30 in plan > C Van Aubel gas- en lastechniek vof (Graafschap Hornelaan 150) 1/2 circa 30 in plan > D Vossen Laboratories INT. BV (Graafschap Hornelaan 182) in plan 500 circa 55 gehanteerde bronnen 1. Provinciale risicokaart in combinatie met de Regeling externe veiligheid inrichtingen 2. Leidraad risico inventarisatie gevaarlijke stoffen, versie 6.1, december Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA): Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert, 15 november 2010, Oranjewoud/Save (projectnr GA28, revisie 02) Het invloedsgebied van Shell (A) valt niet samen met het plangebied. Deze risicobron is daarom niet relevant voor het plan. Rumal (B) en Van Aubel (C) vallen niet binnen het toepassinggebied van het Bevi. De normen uit dit besluit zijn daarom niet van toepassing. Uitgangspunt is dat zij voldoen aan de eisen uit hun vergunning. Een effect buiten de inrichting is mogelijk, maar afhankelijk van exacte locatie van de bronnen. Met de veiligheidsvoorschriften in de vergunning van deze bedrijven is het risico van beperkt. Bovendien betreft het een voortzetting van de bestaande situatie omdat het invloedsgebied niet samenvalt met het ontwikkelingsgebied. Deze bedrijven vormen daarom geen belemmering voor de realisatie van het plan. Het Bevi is van toepassing op Vossen Laboratories. Dit bedrijf overschrijdt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet. Het groepsrisico is met maximaal 1 slachtoffer dusdanig laag dat een vergelijking met de oriëntatiewaarde, die geldt vanaf 10 slachtoffers, niet mogelijk is. Voorts ligt het ontwikkelingsgebied in het plan buiten het invloedsgebied. Het groepsrisico van Vossen Laboratories vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van het plan. 9 Correspondeert met het id in figuur 4. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

17 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico van Vossen Laboratories valt samen met een beperkt kwetsbaar object. Voor beperkt kwetsbare objecten is een plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar een richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, derde lid Wet milieubeheer. Een richtwaarde geeft de kwaliteit aan die op het in de maatregel aangegeven tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk moet worden in stand gehouden. Het bevoegd gezag moet bij het vaststellen van een bestemmingsplan volgens artikel 5 lid 2 Bevi rekening houden met deze richtwaarde. Het bevoegd gezag mag om gewichtige redenen van de richtwaarde afwijken. Indien de gemeente Weert van de richtwaarde afwijkt, moeten deze redenen in de toelichting bij het bestemmingsplan zijn opgenomen. 4.3 Transportassen Onder transportassen vallen de modaliteiten: spoor, vaarweg, buisleiding, weg. Indien het invloedsgebied van een transportas samenvalt met het plangebied is een nadere beschouwing van deze risicobron nodig. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat het transport van gevaarlijke stoffen over het water en het spoor vanwege de grote afstand niet relevant is voor het plan. De ligging van transportassen op korte afstand van het plan is weergegeven in figuur Figuur 7: uitsnede risicokaart provincie Gelderland met transportassen (15 februari 2011) met ontwikkelingsgebied in paars Per transportas zijn voor zover nodig risico s en effecten bepaald. Ten slotte is bezien of de transportas een belemmering vormt voor de realisatie van het plan. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

18 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid en 2: buisleidingen Volgens de risicokaart en opgaaf van de Gasunie 10 liggen circa 150 meter ten oosten van het plangebied twee aardgastransportleidingen. Het invloedsgebied van leiding 1 is 490 meter. Het invloedsgebied van leiding 2 is 430 meter. De invloedsgebieden vallen samen met het ontwikkelingsgebied. Het Bevb schrijft in dat geval een risicoanalyse voor. In de paragrafen hierna zijn de resultaten van deze risicoanalyse opgenomen. De gehanteerde uitgangspunten staan in bijlage Resultaten plaatsgebonden risico De buisleidingen hebben geen 10-6 /j contour voor het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico van de buisleidingen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. De 10-7 /j contour voor het plaatsgebonden risico ligt voor de buisleiding A-521 op circa 162 meter uit het hart van de buisleiding. De 10-8 /j contour voor het plaatsgebonden risico ligt op 300 meter uit het hart van de buis. Voor de buisleiding A-585 ligt de 10-7 /j contour op 145 meter en de 10 - /j contour op 325 meter Resultaten groepsrisico Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten fn-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing 11 de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Dit is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen dat gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Buisleiding A-521 In figuur 8 is de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde voor buisleiding A-521 uitgezet per stationing. Het plangebied ligt rond stationing Figuur 8: overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde voor de buisleiding A Briefkenmerk TAJO 08.B Stationing houdt in dat rondom elk punt op de leiding één kilometer segment wordt geselecteerd dat gecentreerd ligt ten opzichte van dat punt. Voor deze kilometer leiding wordt de overschrijdingsfactor bepaald. Het is daarmee een soort kilometerpaaltje voor buisleidingen. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

19 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Beoordeling van de oriëntatiewaarde vindt plaats door vergelijking van de autonome ontwikkeling (zonder plan) en de planontwikkeling. In figuur 9 is het groepsrisico van de A-521 voor deze situaties weergegeven rondom de stationing, waar het plan het meest bijdraagt aan het groepsrisico. In figuur 10 is de groepsrisicografiek van de kilometer met het hoogste groepsrisico binnen het onderzoeksgebied weergegeven voor deze buisleiding. Figuur 9: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (rood) en de planontwikkeling (blauw) nabij het plangebied, stationing ten gevolge van de buisleiding A-521 Figuur 10: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (rood) en de planontwikkeling (blauw) voor de kilometer buisleiding met het hoogste groepsrisico binnen het onderzoeksgebied ten gevolge van de buisleiding A-521, stationing l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

20 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Uit de berekeningen van het groepsrisico voor buisleiding A-151 volgt dat het geprognosticeerd groepsrisico zowel bij de autonome- als de planontwikkeling maximaal maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bedraagt. Dit getal is het quotiënt voor de frequentie en oriëntatiewaarde en geeft weer hoeveel maal de oriëntatiewaarde wordt overschreden (of onderschreden). De fn-curve voor de planontwikkeling valt nagenoeg samen met de fn-curve voor de autonome ontwikkeling. Uit de figuren blijkt daarom dat het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, stijgt. Het plan veroorzaakt deze stijging. Voorts blijkt uit de brief van de Gasunie dat 100 % letaliteitgrens van deze leiding op 180 meter ligt. Buisleiding A-585 In figuur 11 is de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde voor buisleiding A-585 uitgezet per stationing. Het plangebied is gelegen rond stationing Figuur 11: overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde voor de buisleiding A-585 Evenals bij buisleiding A-521 vindt de beoordeling van de oriëntatiewaarde plaats door vergelijking van de autonome ontwikkeling (zonder plan) en de planontwikkeling. In figuur 12 is het groepsrisico van de voor deze situaties weergegeven rondom de stationing, waar het plan het meest bijdraagt aan het groepsrisico. In figuur 13 is de groepsrisicografiek van de kilometer met het hoogste groepsrisico binnen het onderzoeksgebied weergegeven voor deze buisleiding. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

21 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Figuur 12: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (rood) en de planontwikkeling (blauw) nabij het plangebied, stationing ten gevolge van de buisleiding A-585. Figuur 13: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (rood) en de planontwikkeling (blauw) voor de kilometer buisleiding met het hoogste groepsrisico binnen het onderzoeksgebied ten gevolge van de buisleiding A-585, stationing Uit de berekeningen van het groepsrisico voor buisleiding A-585 volgt dat het geprognosticeerd groepsrisico zowel bij de autonome- ontwikkeling als de planontwikkeling maximaal maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bedraagt. Dit getal is het quotiënt voor de frequentie en oriëntatiewaarde en geeft weer hoeveel maal de oriëntatiewaarde wordt overschreden (of onderschreden). l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

22 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De fn-curve voor de planontwikkeling valt nagenoeg samen met de fn-curve voor de autonome ontwikkeling. Uit de figuren blijkt daarom dat het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, stijgt. Het plan veroorzaakt deze stijging. Voorts blijkt uit de brief van de Gasunie dat 100 % letaliteitgrens van deze leiding op 190 meter ligt en 4: wegen Het plangebied grenst aan twee wegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt: de A2 en de Ringbaan Oost (N275). Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van beide wegen. De Ringbaan Oost (4) grenst aan het plangebied. De vuistregels uit de PGS 3 geven een (overschattende) indicatie voor een potentiële overschrijding van 10-6 /j contour voor het plaatsgebonden risico. De getransporteerde aantallen per jaar (GF3: 164/ totaal: 1100) blijven ruimschoots (meer dan een factor 5) onder de waarden volgens deze vuistregels. Het ontwikkelingsgebied ligt op een afstand van circa 1 kilometer van deze weg. Volgens de meest recente digitale telling (2007, ID L034) van DSV (Rijkswaterstaat) worden brandbare vloeistoffen en gassen vervoerd over deze weg. Het invloedsgebied is daarmee maximaal 325 meter. Het plan staat binnen deze afstand geen nieuwe ontwikkelingen toe en heeft daarom geen invloed op het groepsrisico. De Ringbaan Oost vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van het plan. De A2 (ID L038) grens direct aan het ontwikkelingsgebied in het plan. Volgens bijlage 5 van de circulaire RNVGS heeft de A2 geen veiligheidszone. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico op het midden van de weg niet meer dan 0 meter mag bedragen. Het plaatsgebonden risico van de A2 vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. Uit de eindrapportage Basisnet Weg 12 blijkt dat de A2 ter hoogte van het plangebied een plasbrandaandachtsgebied (PAG) heeft. Volgens dit concept betreft dit een strook van 30 meter vanaf de weg (vanaf rechterhand van de rechter rijstrook). Voor het bouwen binnen dit gebied is een motivatie vereist. De gemeente Weert heeft aangegeven dat bebouwing op minimaal 30 meter afstand van de rechterrand van de rechter rijstrook van de A2 blijft. Het PAG van de A2 vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. De invloedsgebied van de A2 valt samen met het ontwikkelingsgebied. De circulaire RVGS schrijft in dat geval een risicoanalyse voor. In de paragrafen hierna zijn de resultaten van deze risicoanalyse opgenomen. De gehanteerde uitgangspunten staan in bijlage Resultaten plaatsgebonden risico Volgens de circulaire RNVGS heeft de A2 ter hoogte van het plan geen veiligheidszone. Het plaatsgebonden risico hoeft daarom niet berekend te worden. Het plaatsgebonden risico van de A2 vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. 12 Versie 1.0 Basisnet Werkgroep weg, oktober 2009, bijlage 7 l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

23 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De resultaten uit de risicoanalyse bevestigen dit beeld. Bij het plafondscenario heeft de weg geen 10-6 /j contour voor het plaatsgebonden risico. De 10-7 /j contour voor het plaatsgebonden risico ligt op 81 meter uit het hart van de weg. De 10-8 /j contour voor het plaatsgebonden risico ligt op 178 meter uit het hart van de weg Resultaten groepsrisico Beoordeling van de oriëntatiewaarde vindt plaats door vergelijking van de autonome ontwikkeling (zonder plan) en de planontwikkeling. Voor de A2 zijn twee toekomstscenario s voor het transport van gevaarlijke stoffen beschouwd. De combinatie van deze transportscenario s met de ontwikkeling leidt tot de beschouwde situaties in tabel 2 Tabel 2 beschouwde situaties nr. scenario transport situatie ontwikkeling uitgangspunt omgeving (aanwezigen) 1G Global economy-2020 autonome ontwikkeling huidige en geprojecteerde objecten 2G Global economy-2020 planontwikkeling huidige, geprojecteerde objecten en ontwikkelingsgebied 1P plafond autonome ontwikkeling huidige en geprojecteerde objecten 2P plafond planontwikkeling huidige, geprojecteerde objecten en ontwikkelingsgebied Situatie 1 minus situatie 2 geeft de verandering van het groepsrisico als gevolg van het plan. In figuur 14 is het groepsrisico van de weg voor situaties 1G en 2G weergegeven. Figuur 14: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (paars) en de planontwikkeling (groen) voor het GE-scenario Uit de berekeningen van het groepsrisico in het GE-scenario blijkt dat het geprognosticeerd groepsrisico zowel bij de autonome- als de planontwikkeling maximaal maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bedraagt. Dit getal is het quotiënt voor de frequentie en oriëntatiewaarde en geeft weer hoeveel maal de oriëntatiewaarde wordt overschreden (of onderschreden). l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

24 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Het maximaal aantal slachtoffers is 450. De fn-curve voor de planontwikkeling valt nagenoeg samen met de fn-curve voor de autonome ontwikkeling. Uit de figuur blijkt daarom dat het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, stijgt. Het ontwikkelingsgebied in het plan veroorzaakt deze stijging. In figuur 15 is het groepsrisico van de weg voor situaties 1P en 2P weergegeven. Figuur 15: groepsrisico voor de autonome ontwikkeling (paars) en de planontwikkeling (groen) voor het plafondscenario Uit de berekeningen van het groepsrisico in het plafondscenario blijkt dat het geprognosticeerd groepsrisico zowel bij de autonome- als de planontwikkeling maximaal maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bedraagt. Dit getal is het quotiënt voor de frequentie en oriëntatiewaarde en geeft weer hoeveel maal de oriëntatiewaarde wordt overschreden (of onderschreden). Het maximaal aantal slachtoffers is 476. De fn-curve voor de planontwikkeling valt nagenoeg samen met de fn-curve voor de autonome ontwikkeling. Uit de figuur blijkt daarom dat het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, stijgt. Het ontwikkelingsgebied in het plan veroorzaakt deze stijging. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico geldt per kilometer transportas. Het plan kan bijdragen aan het groepsrisico van de kilometer plus het invloedsgebied voor en na het plangebied (meer dan 3 kilometer transportas). De groepsrisicografieken zijn gepresenteerd voor de kilometer weg met het hoogste groepsrisico. Dit is de in figuur 16 weergegeven kilometer transportas. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

25 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Figuur 16: kilometer weg met het hoogste groepsrisico (lichtblauwe bolletjes op de A2). Vlak 3 is het ontwikkelingsgebied. Het ontwikkelingsgebied (vlak 3) ligt aan het uiteinde van deze kilometer. Oorzaak hiervan is de relatief hoge personendichtheid ter hoogte van de kruising van de A2 en de N275. Als de kilometer weg wordt beschouwd ter hoogte van het ontwikkelingsgebied (circa 400 meter voor en na dit gebied) blijkt dat ook hier het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, stijgt. Het groepsrisico bij het plafondscenario en de planontwikkeling van deze kilometer bedraagt maximaal maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico Conclusie Het plan ligt niet binnen de normcontour voor het plaatsgebonden risico of veiligheidszone van enige transportas. Het plaatsgebonden risico van transportassen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan. Uit de analyse blijkt dat het groepsrisico van de A2 en de twee buisleidingen relevant is bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het plan. Het ontwikkelingsgebied ligt namelijk binnen het invloedsgebied van deze transportassen. Uit de berekeningen van het groepsrisico van de A2 en de buisleidingen volgt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Voor de buisleidingen bedraagt het groepsrisico circa 0.3 maal de oriëntatiewaarde. Voor de A2 is dat circa 0.1 maal de oriëntatiewaarde. Als gevolg van de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt stijgt het groepsrisico marginaal. De stijging van het groepsrisico is in termen van risico s verwaarloosbaar. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

26 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De stijging en hoogte van het groepsrisico van de A2 en de buisleidingen (A-521 en A-585) moet door de gemeente Weert worden verantwoord. Het ontwikkelingsgebied ligt deels binnen de 100 % letaliteitsgrens van de buisleidingen. Alle verantwoordingcriteria moeten daarom aan de orde komen. Voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van wegen is dat altijd het geval. In hoofdstuk 5 staan bouwstenen voor het invullen van de verantwoordingsplicht groepsrisico. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

27 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 5. Bouwstenen invullen verantwoordingsplicht groepsrisico 5.1 Inleiding De gemeente beoordeelt in de paragraaf externe veiligheid in de toelichting van het bestemmingsplan de aanvaardbaarheid van risico s. De verantwoordingsplicht groepsrisico is hier een onderdeel van. Zoals aangegeven in hoofdstuk 3 vindt de beoordeling van het groepsrisico (GR) niet plaats door middel van een vaste norm maar door middel van het afleggen van een verantwoording. In hoofdstuk 4 is geconcludeerd de verantwoordingsplicht groepsrisico geldt voor twee buisleidingen (A-521 en A-585) en de A2. Het bevoegd gezag beoordeeld de aanvaardbaarheid van het groepsrisico op basis van de criteria uit de Circulaire RNVGS en het Bevb 13. Dit behelst samengevat: 1. de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied; 2. de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde, voor en na het ruimtelijk besluit; 3. voor- en nadelen van ruimtelijke alternatieven met een lager groepsrisico (nut en noodzaak van de ontwikkeling); 4. mogelijkheden tot beperking groepsrisico (nu en in de toekomst); 5. mogelijkheden tot voorbereiding en bestrijding van een ramp; 6. mogelijkheden voor zelfredzaamheid en vluchtmogelijkheden aanwezigen. De gemeente Weert moet de veiligheidsregio om advies vragen omtrent beheersbaarheid (criterium 5) en zelfredzaamheid (criterium 6). Dit advies is opgenomen in bijlage 3. Dit hoofdstuk bevat daarom in bouwstenen voor het invullen van verantwoordingsplicht. Na het nemen van maatregelen blijft nagenoeg altijd een kans op een effect van een ongeval bestaan. Echter, de kans op en/of het effect van een ongeval is met het nemen van een set van maatregelen lager. Op basis van de in dit hoofdstuk beschouwde bouwstenen kan de gemeente keuzes maken omtrent het invullen van de verantwoordingsplicht groepsrisico. Hierbij is het van groot belang te benadrukken dat het bevoegd gezag (College van burgemeester en wethouders en gemeenteraad) de afweging van het maatschappelijk nut en noodzaak van de ontwikkeling ten opzichte van het risiconiveau in het gebied maakt. Dit hoofdstuk geeft de feitelijke situatie weer en bevat mogelijke maatregelen. De hiervoor opgesomde zes criteria komen achtereenvolgens aan de orde. 5.2 Omvang van het groepsrisico De (verandering van) de aanwezigheid van personen in het invloedsgebied (criterium 1) bepaald de hoogte en stijging van het groepsrisico (criterium 2). Het bestemmingsplan is grotendeels een voortzetting van de bestaande situatie. In het oostelijk deel van het plangebied bevindt zich een gebied waar het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. 13 Afgeleid van de Circulaire RNVGS en tabel 8 en de figuur op pagina 24 uit de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (november 2007). l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

28 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Dit ontwikkelingsgebied is weergegeven in figuur 2 en ligt ten oosten van de A2 en twee buisleidingen. Het invloedsgebied van deze transportassen valt samen met dit ontwikkelingsgebied. Voor het ontwikkelingsgebied maakt het bestemmingsplan de aanwezigheid van 40 personen per hectare gedurende het gehele etmaal mogelijk. Dit komt neer op circa 270 personen. In bijlage 2 staan alle gehanteerde aanwezigheidsgegevens. De aanwezigen beïnvloeden de hoogte van het groepsrisico. De resultaten van analyse van het groepsrisico uit hoofdstuk 4 zijn in tabel 3 samengevat. Tabel 3 Samenvatting resultaten groepsrisico situatie omschrijving GR: quotiënt frequentie OW absoluut invloed plan A2 (plafondscenario) 1 autonome ontwikkeling n.v.t. 2 planontwikkeling marginaal hoge druk aardgastransportleiding A autonome ontwikkeling n.v.t. 2 planontwikkeling marginaal hoge druk aardgastransportleiding A autonome ontwikkeling n.v.t. 2 planontwikkeling marginaal Uit tabel 3 blijkt dat het groepsrisico marginaal, in termen van risico s verwaarloosbaar, toeneemt als gevolg van de ontwikkelingsgebied aan de A2. Het plan draagt nauwelijks bij aan het groepsrisico omdat in de directe omgeving binnen het invloedsgebied grotere gebieden met een vergelijkbare of hogere personendichtheid liggen. Het treffen van kostbare maatregelen ligt daarom niet voor de hand. 5.3 Ruimtelijke alternatieven Het Structuurvisie fase-1 document is op 18 maart 2009 vastgesteld. In de structuurvisie wordt voorzien in de uitbreiding van het industrieterrein Leuken Noord. Deze uitbreiding was reeds voorzien en afgewogen in het Structuurplan Risicoreductie in de nabije toekomst Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door de buisleidingen is niet tijdelijk. Dit geldt evenzeer voor de nieuwe bedrijfsbestemmingen. Met de verankering van het basisnet weg in de circulaire RNVGS is een risicoplafond vastgelegd. Overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico in de toekomst, als gevolg van een toename van het transport, is daarmee niet aan de orde. Voorts draagt de in voorbereiding zijnde verankering van de maatregel hitterende coating lpg-tankwagens bij aan een verlaging van het risico. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

29 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 5.5 Maatregelen De invulling van criteria 4, 5 en 6 van de verantwoordingsplicht vindt plaats door middel van het selecteren van maatregelen. De hier gepresenteerde extra maatregelen kunnen getroffen worden aan de bron of in het gebied (inclusief gebouwen). Dit wil nog niet zeggen, dat deze maatregelen nodig of gewenst zijn. Dit is immers een politiek-bestuurlijke beslissing, die mede op basis van het navolgende gemaakt kan worden Ongevalscenario s Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen verschillende ongevalscenario s optreden. Het risicoreducerend effect van maatregelen hang af van de aard van het ongevalscenario en de kans van optreden van dat ongeval. Voor het bepalen van effectieve maatregelen zijn de effecten en kansen op ongevallen van belang. Maatregelen behoren hierbij te worden afgestemd op het type ongeval en op het effect van dat ongeval. De aard en de omvang van de effecten is afhankelijk van het soort stof en het ongevalverloop. Bij het transport van gevaarlijke stoffen zijn vier hoofdcategorieën van stoffen betrokken die samen het grootste deel van het risico bepalen: brandbare gassen (GF/aardgastransportleiding), toxische gassen (GT), brandbare vloeistoffen (LT) en toxische vloeistoffen (LT). Ongelukken met deze stoffen resulteren in, al dan niet een combinatie van, drie effecten: piek overdrukeffecten, als gevolg van een ongeval met brandbare gassen; warmtebelasting (en convectie), als gevolg van een ongeval met brandbare gassen en vloeistoffen; toxische belasting, als gevolg van een ongeval met toxische vloeistoffen en gassen. De drie effecten kunnen optreden in het ontwikkelingsgebied als gevolg van een ongeval op de A2. Als gevolg van een ongeval met de buisleidingen kan warmtebelasting optreden in het plangebied. In bijlage 4 zijn de effecten nader toegelicht. Uit de rekenmodellen blijkt dat bij wegtransport de BLEVE bepalend is voor de hoogte van het groepsrisico. De BLEVE veroorzaakt zowel een drukgolf als een intense warmtestraling. De warmtestraling is maatgevend voor het effect. Daarnaast ontstaan waarschijnlijk secundaire branden. Het ontwikkelingsgebied ligt deels binnen de 100% letaliteitgrens (85 meter, personen buiten) van dit ongevalscenario. De warme BLEVE treedt, zonder ingrijpen, met enige vertraging op (circa 10 tot 15 minuten). De koude BLEVE treedt zonder waarschuwing vooraf op. De beide buisleidingen hebben een hoger groepsrisico dan de A2. In het rekenmodel CAROLA is uitsluitend de warmtestraling als relevant effect verondersteld. Een directe ontsteking is volgens het rekenmodel maatgevend voor dit effect. Het ontwikkelingsgebied ligt deels binnen de 100 % letaliteitgrens van dit ongevalscenario. Dit scenario treedt in de meeste gevallen op zonder waarschuwing vooraf. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

30 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Hoewel ook andere ongevalscenario s bijdragen aan het groepsrisico zijn maatregelen tegen de voornoemde scenario s het meest effectief. Door het treffen van extra maatregelen kan een verbetering van de risicosituatie worden bereikt. Het meest waarschijnlijke effect dat kan optreden in het plangebied blijkt warmtestraling. Alleen bij de warme BLEVE is enige vluchttijd beschikbaar Maatregelen ter beperking van het groepsrisico Hierbij gaat het ten eerste om maatregelen aan de A2 of de leiding. Dit type maatregelen leidt ook buiten het plangebied tot risicoreductie. Snelheidsverlaging en verdiepte aanleg van de A2 zijn mogelijk, maar lijken niet realistisch. Hittewerende coating van lpg-tankwagens is een effectieve maatregelen die waarschijnlijk binnenkort wordt opgenomen in wetgeving voor lpg-tankstations. Deze maatregel heeft ook een risicoreducerend effect voor het transport met die tankwagens over de weg. Bronmaatregelen aan de beide buisleidingen zijn eveneens mogelijk. Dit kan alleen in overleg met de Gasunie. Maatregelen die genomen kunnen worden zijn (in combinatie): 1. verleggen van de tracé s 2. verbeteren van de leiding 3. waarschuwingslinten boven de leiding 4. fysieke barrière aanbrengen bij de leiding (hekwerk, dijklichaam op de leiding) 5. de gronddekking boven de leiding te vergroten 6. de leiding afschermen met betonplaten 7. toezicht in de omgeving van de leiding (voorkomen niet gemelde graafwerkzaamheden) Daarnaast zijn in het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen maatregelen benoemd die bij werkzaamheden in de nabijheid van de leiding de kans op een ongeval verkleinen. Het is aan de gemeente Weert (in overleg met buurgemeenten en de Gasunie) om te bezien of maatregelen wenselijk en haalbaar zijn. In het bestemmingsplan is de vestiging van bedrijven die binnen het toepassingsgebied van het Bevi vallen uitgesloten. Afwijken is onder voorwaarden mogelijk door middel van een omgevingsvergunning. De voorwaarden zijn: a de 10-6 /j contour voor het plaatsgebonden risico dient te zijn gelegen binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting of op gronden met de bestemming Groen, Verkeer, of water ; b een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied als bedoeld in het Bevi en die verantwoording door het bevoegd gezag aanvaardbaar wordt geacht; c voldaan dient te worden aan het Bevi. Afstand houden tussen bron en ontwikkelingsgebied is ook een effectieve maatregel. De gemeente heeft er daarom voor gekozen om niet in het concept plasbrandaandachtsgebied te bouwen. Het aanhouden van een grotere afstand (buiten het effectgebied) ten opzichte van de bronnen is niet mogelijk zonder de bedrijvigheid op een andere plek te ontwikkelen. De gemeente wenst het bedrijventerrein hier uit te breiden, zoals aangegeven in paragraaf 5.3. De gemeente hanteert geen effectbenadering, maar de in de wet- en regelgeving opgenomen risicobenadering. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

31 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Daarnaast kunnen functies met een relatief hoge personendichtheid verder van de bron worden gerealiseerd. Bij transport- en opslagbedrijven is de personeelsdichtheid volgens de PGS1 namelijk lager dan bij bijvoorbeeld installatiebedrijven. Bij de uitgifte van gemeentelijke gronden kan daar rekening mee worden gehouden Beheersbaarheid Hierbij gaat het om de mogelijkheden tot voorbereiding en bestrijding van een ramp. Ten eerste gaat het om de bestrijdbaarheid van een ongeval aan de bron. Een ongeval met de buisleiding kan doorgaans niet bestreden worden door de brandweer. De warmtestraling is dusdanig hoog dat de brandweer niet in de buurt kan komen. De Gasunie zal de leiding zo snel mogelijk moeten afsluiten bij een incident. Voor de A2 ligt dit anders. Een ongevalslocatie op de A2 is vanaf meerdere zijden bereikbaar. De bereikbaarheid kan verder vergoot worden met een dienstweg langs de A2. Bij een dreigend ongeval met brandbare gassen kan de tankwagen gekoeld worden. Een dreigende warme BLEVE treedt namelijk als gevolg van opwarming van de tankwagen binnen circa minuten op. Van belang is daarom een lage opkomsttijd van de brandweer. Voor een effectieve bestijding is ter plaatse voldoende bluswater nodig. Naast bestrijding aan de bron kan bestrijding van secundaire branden in het plangebied nodig zijn. Het ontwikkelingsgebied is via de scheepsbouwkade vanuit westelijke en oostelijke richting bereikbaar. Ook is het ontwikkelingsgebied vanuit noordelijke richting bereikbaar. De regionale brandweer geeft in haar advies aan dat de opkomsttijd waarschijnlijk meer dan 10 minuten bedraagt. De gemeente merkt in dit verband op dat bij de locatiekeuze voor de nieuwe brandweerkazerne uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden naar de bereikbaarheid van de verschillende gebiedsdelen, en dat handhaving van de kazerne op de bestaande locatie hierbij de beste keuze bleek. De regionale brandweer geeft voorts aan dat onvoldoende bluswater aanwezig is. Bij de uitwerking van het gebied kan de NVBR-richtlijn Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid worden gehanteerd Zelfredzaamheid Hierbij gaat het om de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en vluchtmogelijkheden aanwezigen. Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. De mate van het succes van zelfredzaamheid hangt af van vier elementen: de mentale mogelijkheden van de aanwezigen; de infrastructurele mogelijkheden in gebouw en gebied; de fysieke mogelijkheden van de aanwezigen; maatregelen aan gebouw. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

32 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid In de paragraaf beheersbaarheid is aangeven dat er circa 10 tot 30 minuten tijd voor ontvluchting is bij een dreigende warme BLEVE. Deze vluchttijd kan verlengd worden door een snelle bestrijding (koelen) en de landelijke maatregel hittewerende coating van lpg-tankwagens. Bij andere benoemde waarschijnlijke ongevalscenario s ontbreekt deze tijd. Mentale mogelijkheden Door middel van de risicocommunicatie zullen aanwezigen in bedrijven op de hoogte worden gebracht van potentiële rampen. De waarschuwingstijd vanuit het rampenbestrijdingsplan is hierbij van belang en moet gekoppeld worden aan het calamiteitenplan van de bedrijven. Voordeel is dat aanwezigen in een bedrijf gemakkelijker als één groep benaderd kunnen worden (in tegenstelling tot woningen). Ook hebben de medewerkers voldoende mentale capaciteiten om instructies op te volgen. In essentie zijn bij een incident twee acties mogelijk: binnen blijven en ramen en deuren sluiten (ongeval met toxische stoffen), of als er voldoende tijd beschikbaar is; vluchten naar een verzamelplaats in veilig gebied (dreigend ongeval met brandbare gassen). Het is aan te raden dat bedrijven in het ontwikkelingsgebied een calamiteitenplan beschikbaar hebben, waarin de reactie op een ongeval op de weg en van een buisleiding is uitgewerkt. Dit moet aansluiten op het rampenbestrijdingsplan. Op basis van dat plan waarschuwen hulpverleningsdiensten aanwezigen bij een incident. Daarnaast is een dekkende WAS-installatie (Waarschuwings-Alarm-Systeem) in het plangebied wenselijk voor een tijdige alarmering. Uit het advies van de regionale brandweer blijkt niet of dat het geval is. Infrastructureel Tijdig vluchten uit een ontwikkelingsgebied bij een koude BLEVE op de weg of een toorts uit een buisleiding is waarschijnlijk niet mogelijk. Deze ongevalscenario s kennen geen vooraankondiging. De ongewenste effecten treden direct op. Gezien de afstand tot de buisleidingen, kan schuilen met een gebouw tussen de schuilende en de buis een zinvolle zelfredzame strategie zijn. Gezien de voorgestelde verkaveling in figuur 2 is dit mogelijk. In geval van een toxische wolk als gevolg van een ongeval op de weg is het advies binnen blijven en ramen en deuren sluiten. Het ventilatiesysteem centraal afsluitbaar maken, verhoogt de bescherming binnen. Dit betekent dat het gehele systeem met één knop uitgezet kan worden. Door het snel kunnen afsluiten wordt voorkomen dat het systeem toxische gassen naar binnen zuigt. Hoewel het risicoreducerend effect van deze maatregel relatief laag is, kan deze vanwege de relatief lage kosten toch als kosteneffectief worden beschouwd. Van de weg afgerichte vluchtwegen dragen bij aan een snelle ontvluchting in geval van een dreigende warme BLEVE. De beschikbare tijd om tot een veilig gebied te komen (circa 500 meter) bedraagt gegeven dit ongevalscenario circa 10 tot 30 minuten. Gebouwen moeten hiervoor een van de risicobron afgerichte hoofduitgang en vluchtdeuren hebben. Gebruik van vluchtdeuren aan de wegzijde bij een calamiteit op de weg wordt afgeraden. In en rondom het plangebied zijn voorts voldoende wegen aanwezig om van de bron te vluchten. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

33 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Fysieke mogelijkheden De bedrijven zullen in de meeste gevallen door personen met een hoge fysieke zelfredzaamheid worden gebruikt. Hier zijn geen (grote aantallen) ouderen, kinderen of zieken aanwezig. De mobiliteit van de werknemers en bezoekers van het bedrijventerrein is daarom voldoende voor een normale ontvluchtingsnelheid. Bouwkundige maatregelen Bouwkundige maatregelen tegen een BLEVE zijn mogelijk maar zeer kostbaar (bunkergebouwen). Warmtestraling op de gevel ten gevolge van een fakkelbrand bij een van de buisleidingen kan circa 35 Kw/m 2 bedragen. Gevels (inclusief glas) aan de bronzijde kunnen met een verhoogde stralingswerendheid worden uitgevoerd, zodat de personen achter deze gevels kunnen schuilen of een langere vluchttijd hebben. Deze maatregel is relatief duur. Ook minder glas of zelfs een blinde muur draagt bij aan het verhogen van de weestand tegen warmtestraling, maar kan vanuit stedenbouwkundig perspectief onwenselijk zijn. Aangezien dit alleen in combinatie met een brandwerende gevel zinvol is, lijken deze maatregelen vanwege de hoge kosten niet haalbaar. Op een afstand van minder dan circa 150 meter bieden normale gebouwen onvoldoende weerstand tegen de warmtestraling. Op een grotere afstand kan een brandcompartiment in het gebouw dienen als schuilplaats. De mogelijkheid hiertoe is afhankelijk van het ontwerp van de gebouwen. Hiermee kan rekening worden gehouden bij het ontwerp van de gebouwen. In het advies van de regionale brandweer zijn eveneens scherfwerende beglazing (splinterwerende film) en vlakke gevels (zonder gevelornamenten) geadviseerd. Scherfwerende beglazing is een effectieve maatregel op tussen de 150 en 230 meter van de A2 (in het ontwikkelingsgebied). Hiermee wordt voorkomen dat glas als gevolg van piekoverdruk door het bedrijf heen vliegt. Na de BLEVE moet alsnog gevlucht worden als gevolg van secundaire branden. Vlakke gevels hebben weinig effect aangezien de bebouwing buiten het plasbrandaandachtsgebied ligt Ontwerpuitgangspunten De regionale brandweer heeft een aantal ontwerpuitgangspunten geformuleerd. Deze zijn hiervoor ook aan de orde gekomen. Omdat het plangebied nog niet is uitgegeven/ontworpen, zijn ontwerpuitgangspunten te benoemen. Deze zijn gebaseerd op de hiervoor beschouwde maatregelen. Technische en organisatorische middelen zijn hierin niet opgenomen (zoals brandkranen en een calamiteitenplan). Gebouwniveau Realiseer functies en ruimtes met een (relatief) lage bezettingsgraad relatief dicht bij de weg en functies met een hoge bezettingsgraad zo ver mogelijk van de weg. Zo min mogelijk ruimtes met kwetsbare personen aan de wegzijde. Vluchtroutes in gebouwen niet aan wegzijde, haaks op de weg en aansluitend op de infrastructurele mogelijkheden in de omgeving. Realiseer zo min mogelijk glas en zo vlak mogelijke gevels (geen ornamenten) aan de wegzijde. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

34 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Gebouwen voor zover mogelijk met een afsluitbaar ventilatiesysteem uitvoeren. Wijkniveau Gebieds(onderdelen) met een lage bezettingsgraad aan de wegzijde. Vluchten van de risicobron af is bij voorkeur via twee routes mogelijk. Realiseer een zo kort mogelijke van de weg afgerichte vluchtroute (zo nodig ni et alleen in het plangebied). Deze vluchtroute moet naar een veilig g ebied leiden op minimaal 500 meter van de rijksweg A2. De aanwezigen in het plan zijn bij voorkeur vanaf twee zijden bereikbaar voor de hulpverleningsdiensten. De risicobron is vanaf minimaal twee zijden bereikbaar voor de hulpverleningsdiensten. De bluswatervoorzi eningen met voldoend e capacitei t zijn b ereikbaar voor hulpverleningsdiensten, zo nodig met (extra) opstelplaatsen Mogelijkheden borging maatregelen In het k ader van het bestemmingsplan kunnen m aatregelen worden getroffen. Het b estuur kan veel van de maatregelen niet in h et r uimtelijk besl uit verank eren. Dit neem t niet weg d at het bestuur reali satie van de maatr egelen op basi s van bindende afsprak en kan bewerkstell igen. Gekozen maatregelen moeten zoveel mogelijk in het bestemmingsplan verankerd worden. Geadviseerd wordt om aan bedrijfsbestemming het begrip Vei ligheidsvoorzieningen toe te voegen. In artikel 1 van de Regel s in het best emmingsplan kan hiervoor d e volgende d efinitie worden opg enomen: Voorzieningen ten behoeve v an de fysiek e veiligheid in ruime zin zoal s: voorzieningen/installaties ten behoeve van het bestrijden van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het be treft blusleidingen, opst elplaatsen voor de brandweer, vluchtrout es in en r ondom gebouwen, bepompbaar oppervlaktewater, brandkranen en dergelijke. Voorts wordt geadviseerd om in het b estemmingsplan de mogeli jkheid op te nemen om nadere eisen te stell en, met het oog op het verbeteren v an de extern e veiligheid. De exacte tekst is afhankelijk v an de gekoz en maatreg elen. De mogelijkheid tot het opnemen van Regels voor externe veiligheid is in jurisprudentie 14 bevestigd. In die situaties zijn maatr egelen voor blusleidingen en brandwerende gevel s al s ruim telijk relevant aangemerkt. Hierond er i s een voorbeeld nadere eis opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de ui tpandige vluchtroutes en d e bereikbaa rheid voor d e hulpverleni ngdiensten en de verlaging van het risico, v oor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan: a. de ligging en dimensionering van veiligheidsvoorzieningen; b. bereikbaarheid- en vlu chtmogelijkheden en de inrichting van terreinen/op enbare ruimte en gebouwen.; c. etc. 14 zaaknummers: /1/H1 en /2/R1 l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

35 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Indien nodig kan een bouwhoogte voor een sirene op een paal ten behoeve van het WAS worden opgenomen in de Regels (zoals ook voor vrijstaande antenne-opstelpunten is opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan). Ook kunnen arbeidsintensieve bedrijven worden uitgesloten in de eerstelijnsbebouwing langs de A2. Niet alle maatregelen kunnen in een bestemmingsplan worden verankerd. Maatregelen in het kader van beheersbaarheid kunnen bijvoorbeeld gedeeltelijk in een rampenbestrijdingsplan worden geborgd. Daarnaast biedt het grondexploitatieplan mogelijkheden voor de borging van maatregelen (zoals de bluswatervoorziening). Ook biedt een borgingovereenkomst met een ontwikkelaar of bij de uitgifte van gronden mogelijkheden voor het vastleggen van ontwerpuitgangspunten. Maatregelen buiten het plangebied kunnen niet worden verankerd in het bestemmingsplan. Hierover kan een separaat besluit worden genomen. Hierbij gaat het met name over maatregelen aan de bron. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

36 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 6. Conclusies en aanbevelingen Met het bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord wil de gemeente een uitbreiding van bedrijventerrein Leuken Noord mogelijk maken. De uitbreiding bevindt zich in de noordoost hoek van het industrieterrein. Het bestemmingsplan bevat daarnaast twee wijzigingsbevoegdheden. Hierbij is een onderbouwing voor externe veiligheid één van de voorwaarden. Geadviseerd wordt deze voorwaarde bij beide wijzigingsgebieden van toepassing te maken op alle mogelijke functies. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en het zorgvuldigheidsbeginsel is externe veiligheid een aspect dat in de toelichting bij het plan aan de orde moeten komen. De centrale vraag in van dit rapport luidt daarom: Wat zijn de (wettelijke) belemmeringen als gevolg van de invloed op het externe veiligheidsniveau van de uitbreiding van Industrieterrein Leuken Noord en op welke manier kunnen deze worden weggenomen? In dit rapport is geïnventariseerd welke risicobronnen het externe veiligheidsniveau van het plan kunnen beïnvloeden. Ten eerste zijn de volgende twee vragen beantwoord: 1. Realiseert het plan alle (beperkt) kwetsbare bestemmingen buiten de contour van het maximaal toelaatbare plaatsgebonden risico? 2. Wat is de verandering als gevolg van de ontwikkeling van het plan op het groepsrisico (relatief gebruik) en hoe ligt dit risico in de toekomst (absoluut gebruik in combinatie met oriëntatiewaarde)? Alle kwetsbare bestemmingen liggen buiten de contour van het maximaal toelaatbare plaatsgebonden risico (en de veiligheidszone). Ook liggen alle geprojecteerde objecten buiten het plasbrandaandachtsgebied van de A2. De 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico van alleen Vossen Laboratories valt samen met een beperkt kwetsbaar object. Voor beperkt kwetsbare objecten is een plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar een richtwaarde. Het bevoegd gezag mag om gewichtige redenen van de richtwaarde afwijken. Indien de gemeente Weert van de richtwaarde afwijkt, moeten deze redenen in de toelichting bij het bestemmingsplan zijn opgenomen. Tevens kan deze contour worden opgenomen in het bestemmingsplan als veiligheidszone waarbinnen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten niet toelaatbaar zijn. Uit de analyse blijkt dat het groepsrisico van de A2 en de twee buisleidingen relevant is bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het plan. Uit de berekeningen van het groepsrisico van de A2 en de buisleidingen volgt dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Als gevolg van de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt, stijgt het groepsrisico marginaal. De stijging van het groepsrisico is in termen van risico s verwaarloosbaar. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

37 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid De stijging en hoogte van het groepsrisico van de A2 en de buisleidingen (A-521 en A-585) moet door de gemeente Weert worden verantwoord. Onderdeel van deze verantwoordingsplicht is de beoordeling of extra veiligheidsmaatregelen nodig of zinvol zijn. Bij een verandering van het groepsrisico moeten de volgende vragen worden beantwoord: 3. Wat zijn de redelijkerwijs mogelijk te nemen veiligheidsverhogende maatregelen en op welke manier kunnen deze worden geïntegreerd in het plan? 4. Is de verhoging van het groepsrisico acceptabel? Dit rapport bevat bouwstenen voor het beantwoorden van vraag 3. Uit de analyse blijkt dat de afweging voor het ontwikkelen van dit gebied meer dan 10 jaar geleden is gemaakt. Ruimtelijke alternatieven met een lager risico zijn niet voorhanden. Het risico zal in de toekomst naar verwachting afnemen door de landelijke maatregelen hitterende coating voor lpg-tankwagens. De gemeente weegt af welke maatregelen zij neemt en borgt. Maatregelen die gegeven de maatgevende ongevalscenario s het meest effectief zijn, staan opgesomd in tabel 4. De benoemde maatregelen zijn hoofdzakelijk 15 bedoeld voor het beperken van de kans op of het effect van een ongeval met warmtestraling Als gevolg van als gevolg van een BLEVE of fakkelbrand. Dit neemt niet weg dat een groot deel van de maatregelen ook een risicoreducerend effect heeft voor toxische belasting en piekoverdruk effecten. Tabel 4 opsomming risicoreducerende maatregelen (zie voor een toelichting hoofdstuk 5) betekenis gehanteerde maten en afkortingen Aard: Z= zelfredzaamheid/ B =beheersbaarheid Niveau: S = stad/ W=wijk/G=gebouw Locatie: B= risicobron/ T= tussengebied/ O= ontvangergebied/ N = niet aan de orde id omschrijving maatregel typering niveau locatie aard 1 snelheidsverlaging A2 S B B 2 verdiepte aanleg van de A2 S B B 3 hittewerende coating van LPG tankwagens S B B 4 verleggen van de tracé s A2 en buis S B B 5 verbeteren van de leiding S B B 6 waarschuwingslinten boven de leiding S B B 7 fysieke barrière aanbrengen bij de leiding (hekwerk, dijklichaam op de leiding) S B B 8 de gronddekking boven de leiding te vergroten S B B 9 de leiding afschermen met betonplaten S B B 10 toezicht in de omgeving van de leiding (voorkomen niet gemelde graafwerkzaamheden) S B B 11 afstand houden tussen bron en ontwikkelgebied W T B 12 gebieden functies met lage bezettingsgraad langs weg (water, park, parkeren) W O Z 13 indeling ruimte tussen weg en gebouw/dienstweg langs de weg W T B 14 bereikbaarheid en (opstelplaatsen bij bluswatervoorziening/schuim) beschikbaarheid blusmiddelen/ calamiteitenroute W T/O B 15 bluswatervoorziening W T/O B 16 calamiteitenplan S/W N B/Z 15 Enkele maatregelen die alleen een effect hebben bij een andere scenario zijn opgenomen. Dit zijn: 21, 24 en 25. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

38 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid betekenis gehanteerde maten en afkortingen Aard: Z= zelfredzaamheid/ B =beheersbaarheid Niveau: S = stad/ W=wijk/G=gebouw Locatie: B= risicobron/ T= tussengebied/ O= ontvangergebied/ N = niet aan de orde id omschrijving maatregel typering niveau locatie aard 17 dekkend WAS-installatie S/W N Z 18 vluchtwegen in gebouwen niet aan zijdetransportas G O Z 19 nooduitgangen niet aan de wegzijde (vluchtvoorzieningen) en vluchtwegen in gebouw haaks op de transportas (van weg afgericht) G/W O Z 20 brandwerende gevels en ramen gebouwen aan wegzijde G O Z 21 afsluitbaar ventilatiesysteem (toxische belasting) G O Z 22 blinde gevels G O Z 23 beperken glasoppervlak G O Z 24 scherfwerende beglazing in kitsponningen (piekoverdruk) G O Z 25 vlakke gevels/ beperken gevelornamenenten (piekoverdruk) G O Z Maatregelen 1, 2 en 4 lijken niet haalbaar vanwege de kosten. Dit geldt eveneens voor maatregelen 1 tot 10 omdat de gemeente Weert deze maatregelen niet zelf kan afdwingen. De gemeente Weert moet bezien of, en zo ja welke, extra veiligheidsmaatregelen wenselijk zijn. Maatregelen die absoluut noodzakelijk worden geacht moet worden geborgd in het bestemmingsplan, rampenbestrijdingsplan, privaatrechtelijke overeenkomst. Met uitvoering van de maatregelen zoals hiervoor omschreven, blijft de kans op dodelijke slachtoffers en gewonden bestaan. Daarnaast kan materiële schade optreden. Het is voor de gemeente, gezien de locatie en de aanwezige risicobron, niet mogelijk om dit effect geheel weg te nemen. Door het kiezen en borgen van maatregelen kan de gemeente de kans op en het effect van een onvoorziene gebeurtenis zoveel als redelijkerwijs mogelijk beperken 16. Aanbevolen wordt om de gekozen maatregelen in de toelichting bij het bestemmingsplan op te nemen. Het College van burgemeester en wethouders kan op grond van de door deze keuze gecreëerde en aanwezige mogelijkheden voor zelfredzaamheid en beheersbaarheid, de hoogte van het GR en het nut en de noodzaak van de ontwikkeling, de hoogte en marginale stijging van het groepsrisico bestuurlijk accepteren. 16 Toepassing ALARA-beginsel (As Low As Reasonably Achievable) conform paragraaf 4.3 van de Circulaire RNVGS l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

39 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Bijlage 1 Kwantitatieve risicoanalyse Vossen Laboratories l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

40 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert projectnr GA28 revisie november 2010 Opdrachtgever Gemeente Weert Postbus AZ Weert datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave definitief rapport incl. bijlagen JV NvR

41 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.

42 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Inhoud Blz. 1 Inleiding 2 2 Externe veiligheid Plaatsgebonden risico Groepsrisico Maximale-effectafstand Berekeningswijze QRA 4 3 Vossen Laboratories Int. B.V Locatiebeschrijving Bedrijfssituatie 6 4 Kwantitatieve risicoanalyse Subselectie Uitwerking scenarios PGS Uitgangspunten Brandscenario's Toxische verbrandingsproducten Scenario's onverbrand toxisch product Scenario toxische emissies bij overslag in open lucht Risicoberekeningen Omgevingsfactoren / Bevolkingsdichtheden 12 5 Resultaten Plaatsgebonden risico Groepsrisico Maximale-effectafstand 14 6 Conclusie 15 Bijlage 1 : Inventarisatie bevolking 16 Bijlage 2 : Overzicht warehousemodel SAFETI-NL 18 blad 1 van 21 Save

43 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 1 Inleiding In verband met het opstellen van het bestemmingsplan voor het industrieterrein Leuken Noord dient onder meer het aspect externe veiligheid onderzocht te worden. Het bestemmingsplan is gelegen binnen het invloedsgebied van de inrichting van Vossen Laboratories Int. BV. In dit kader is door Oranjewoud/Save een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd voor de activiteiten van Vossen Laboratories Int. BV om zo zicht te krijgen op de externeveiligheidsrisico's. Tevens worden de resultaten getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Dit rapport doet verslag van dit onderzoek. De activiteiten zoals opgenomen in de vigerende Wm-vergunning vormen het uitgangspunt voor de QRA. De gemeente Weert werkt op basis van de resultaten van dit onderzoek het bestemmingsplan nader uit en geeft invulling aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. De relevante begrippen in het kader van externe veiligheid en de gehanteerde berekeningswijze zijn beschreven in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 beschrijft de activiteiten van de inrichting en de hoofdstukken 4 en 5 vermelden de uitvoering van de risicoanalyse en de berekeningsresultaten. De conclusies sluiten het rapport af. blad 2 van 21 Save

44 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 2 Externe veiligheid Externe veiligheid wordt bepaald door de grootte van het overlijdensrisico voor omwonenden als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. In dit onderzoek betreft het de bedrijfsactiviteiten van Vossen Laboratories Int. BV. Het overlijdensrisico wordt veroorzaakt door brand in een opslag van gevaarlijke stoffen met als gevolg giftige rookgassen. De mate van externe veiligheid wordt weergegeven door de grootte van drie te berekenen grootheden: het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de maximale-effectafstand. Deze variabelen geven inzicht in het overlijdensrisico van personen in de omgeving van de gevaarlijke stoffenactiviteit. 2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico presenteert de overlijdenskans van een persoon in de vorm van contouren op een plattegrond rondom de beschouwde activiteit. Voorbeeld: wanneer een persoon op de contour (van het plaatsgebonden risico) staat, betekent dit dat hij 24 uur per dag een heel jaar lang een risico van 1 miljoenste loopt op een dodelijk ongeval als gevolg van de beschouwde activiteiten. Het risico wordt berekend door te stellen, dat een persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. De risicocontouren op een plattegrond geven aan tot waar de risicos van een bepaald niveau reiken. De grootte van het plaatsgebonden risico is onafhankelijk van de feitelijke omgeving en zegt niets over het aantal personen, dat bij een ongeval getroffen kan worden. De plaatsgebondenrisicocontouren zijn eigenlijk een hoogtekaart van overlijdenskans. Voor het plaatsgebonden risico zijn normen vastgesteld, te weten de maximaal toelaatbare overlijdenskans (grenswaarde) voor een individu. Deze bedraagt: - 1 op per jaar (10-6 /j) 1 Voor beperkt kwetsbare objecten is de maximaal toelaatbare overlijdenskans voor een individu van 1 op per jaar (10-6 /j) een richtwaarde. De Wet milieubeheer (Wm) beschrijft de begrippen grenswaarde en richtwaarde als volgt. De grenswaarde is het kwaliteitsniveau dat tenminste moet worden bereikt of gehandhaafd op een aangegeven plaats en tijdstip. Grenswaarden zijn juridisch harde normen, overmacht daargelaten is overschrijding dus niet toegestaan. Met de richtwaarde moet door het bevoegd gezag rekening worden gehouden. 1. Dit betekent dat een persoon die zonder speciale bescherming buiten staat, een kans heeft van één op de miljoen per jaar, om te overlijden ten gevolge van een incident bij de inrichting. blad 3 van 21 Save

45 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Gemotiveerde afwijkingen behoren onder zwaarwegende omstandigheden tot de mogelijkheden en compensatie is hierbij een (vrijwillige) mogelijkheid. 2.2 Groepsrisico Het groepsrisico houdt rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen en geeft de kans dat een bepaalde groep personen tegelijkertijd het slachtoffer zou kunnen worden. Het voor een situatie berekende groepsrisico wordt in een grafiek weergegeven, waarin op de horizontale as het berekende aantal slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve frequentie daarvan is weergegeven. Het ijkpunt voor het groepsrisico wordt aangeduid als oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor bedrijven is 10-3 /N 2 met N het aantal slachtoffers. Risico/jaar (F) 1.0E E E E E E E-10 Voorbeeld van de weergave van de groepsrisico-curve Oriëntatie waarde Groepsrisico-curve Aantal slachtoffers (N) Grafiek 1: groepsrisico met fn-curve en oriëntatiewaarde. Voor het GR is er geen normstelling. Het bevoegd gezag dient het berekende GR te toetsen aan de oriëntatiewaarde, door te bepalen of de zelfredzaamheid van aanwezigen in de omgeving en de bereikbaarheid voor de hulpdiensten voldoende is. Op grond hiervan stelt het bevoegd gezag een verantwoording ten aanzien van de acceptatie van het berekende GR op. Dit wordt kortweg aangeduid als verantwoordingsplicht voor het GR. 2.3 Maximale-effectafstand Bij de maximale-effectafstand wordt niet meer naar de kans of frequentie van een ongeval met gevaarlijke stoffen gekeken, maar naar de grootste afstand vanaf de plaats van het ongeval, tot waarop een overlijdensrisico bestaat. Als grens is het gebruikelijk om hiervoor een overlijdenskans van 1% te hanteren. Er wordt bij maximale-effectafstanden niet gekeken naar langetermijneffecten. Voor de maximale-effectafstand is geen normstelling, de maximale-effectafstand wordt wel gebruikt in het kader van rampenbestrijding. Daarnaast wordt de maximale-effectafstand gehanteerd voor inventariseren van de bevolkingsgegevens. 2.4 Berekeningswijze QRA Risicos worden berekend op basis van de mogelijke effecten van ongewenste gebeurtenissen tijdens normale bedrijfsvoering. Ongewenste gebeurtenissen betreffen blad 4 van 21 Save

46 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. Voor de berekening van de risicos worden rekenprogrammas gebruikt. De QRA is uitgevoerd volgens de rekenmethodiek Bevi, bestaande uit SAFETI-NL, versie nr en de Handleiding Risicoberekeningen Bevi, versie nr. 3.2, uitgave 1 juli blad 5 van 21 Save

47 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 3 Vossen Laboratories Int. B.V. In dit hoofdstuk wordt de ligging van de inrichting en de activiteiten binnen de inrichting weergegeven. 3.1 Locatiebeschrijving Figuur 3.1 Omgeving inrichting (bron: Google Maps) Vossen is gevestigd aan de Graafschap Hornelaan 182 te Weert op het industrieterrein Leuken Noord. De dichtstbijzijnde woongebieden bevinden zich op ruim 600 m afstand, in zuidelijke en zuidwestelijke richting. In oostelijke richting bevindt de woonwijk zich op ruim 700 m afstand. Op kortere afstand bestaat de bebouwing hoofdzakelijk uit bedrijfspanden. Het meest dichtbij gelegen kwetsbaar object betreft het bedrijfspand van De Risse aan de Risseweg 8, op 165 m afstand. 3.2 Bedrijfssituatie In figuur 3.2 is een plattegrond van de inrichting weergegeven. In de opslagruimtes 6, 8 en 10 vindt opslag plaats van meer dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen. Opslagen met minder dan 10 ton aan gevaarlijke stoffen zijn conform het Bevi niet beschouwd vanwege de verwaarloosbare bijdrage. De opslag van de gevaarlijke stoffen in emballage vindt plaats conform CPR De opslag voldoet (nog) niet aan PGS-15. Als gevolg hiervan is de brandfrequentie die voor blad 6 van 21 Save

48 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert PGS-15-opslagen geldt per brandcompartiment, conform de rekenmethodiek gehanteerd per opslagruimte. De opslagen zijn voorzien van beschermingsniveau 2 met een inzettijd van de brandweer van minder dan 15 minuten. Figuur 3.2 Overzicht inrichting Vossen blad 7 van 21 Save

49 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 4 Kwantitatieve risicoanalyse Het hoofdstuk de kwantitatieve risicoanalyse bestaat uit een beschrijving van de gehanteerde rekenmethodiek en een uitwerking van de gehanteerde scenario's. 4.1 Subselectie De opslagen van gevaarlijke stoffen volgens PGS 15 c.q. CPR 15 zijn aangewezen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) artikel 2., lid f.: een inrichting waar verpakte gevaarlijke afvalstoffen, of verpakte gevaarlijke stoffen, niet zijnde nitraathoudende kunstmeststoffen, worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagvoorziening, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d, indien: 1 brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen, of 2 binnen een opslagvoorziening zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen worden opgeslagen; Dit betekent voor Vossen dat de volgende opslagen in aanmerking komen voor de QRA: Opslagruimte 6 Opslagruimte 8 Opslagruimte 10 Verder vinden er binnen de inrichting geen activiteiten plaats welke een letaal effect tot buiten de inrichtingsgrenzen kunnen veroorzaken. 4.2 Uitwerking scenarios PGS-15 Bij de uitwerking van de scenario's voor Vossen is aangesloten op de PGS-15-scenario's uit de Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie Module C gevolgd. De risico's die in de risicoanalyse aan de orde moeten komen zijn: - het optreden van een brand met toxische verbrandingsgassen; - het falen van een verpakking toxische vloeistof; - het falen van een verpakking toxische (vaste) stof. blad 8 van 21 Save

50 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Uitgangspunten De externeveiligheidsrisico's van branden in PGS-15-opslagen worden in principe veroorzaakt door de vorming van toxische verbrandingsproducten en het vrijkomen van onverbrande producten. In tabel 4.1 is aangegeven welke concentratie verbrand product overeenkomt met 1% letaliteit. Dit is de concentratie waarbij na blootstelling van een half uur de kans op overlijden 1% bedraagt. De 1%-letaliteitconcentratie is berekend met behulp van de methodiek uit de PGS-3. Tabel 4.1 Verbrandingsproduct 1%-letaliteitconcentratie toxische verbrandingsproducten 1%-letaliteitconcentratie [mg/m 3 ] NO SO HCl Het aanwezige stikstofgehalte ten opzichte van andere stoffen is bepalend voor het uiteindelijke risicobeeld. Dit omdat de toxiciteit van verbrandingsproducten die stikstofhoudend zijn, groter is dan de verbrandingsproducten die de andere halogenen bevatten. In de vigerende Wm-vergunning zijn geen beperkingen opgelegd wat betreft de samenstelling van de opgeslagen producten. In overleg met de gemeente Weert en Vossen is echter bepaald wat de gemiddelde samenstelling van de opgeslagen stoffen is. Op basis hiervan zijn een aantal uitgangspunten aangenomen voor de opslag van gevaarlijke stoffen. De gemeente Weert is voornemens de relevante uitgangspunten op te nemen in een Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Tabel 4.2 Samenvatting uitgangspunten per opslag Uitgangspunt Opslag 6 Opslag 8 Opslag 10 Max. brandoppervlakte (m 2 ) Hoogte (m) Fractie ADR 3 0,42 0,09 0,52 % stikstof in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % chloor in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % zwavel in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % broom in opslag 0,6% 0,6% 0,6% % fluor in opslag 0,6% 0,6% 0,6% Beschermingsniveau blad 9 van 21 Save

51 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Brandscenario's Het risico van een brand in een opslagvoorziening wordt bepaald aan de hand van verschillende brandscenario's die elk een bepaalde kans van optreden hebben. Een brandscenario wordt gekarakteriseerd door de brandduur, het brandoppervlak en de brandsnelheid. De brandsnelheid is afhankelijk van de samenstelling van de opgeslagen stoffen en de hoeveelheid zuurstof die tijdens de brand beschikbaar is. De samenstelling van de opgeslagen stoffen is mede bepalend voor de aard en de hoeveelheid van de gevormde toxische verbrandingsproducten. Branden in opslagen kunnen zich afhankelijk van de omstandigheden op het moment van de brand (oorzaak van de brand, opgeslagen stoffen, wijze van opslag enz.) met een verschillende snelheid uitbreiden tot een grotere brand. Dit kan het beste tot uitdrukking worden gebracht door voor een brand in een bepaalde opslag verschillende brandscenario's te definiëren die elk een bepaalde kans van optreden hebben. Een brandscenario wordt omschreven door de volgende drie grootheden: Brandduur: de brandduur wordt enerzijds bepaald door de omstandigheden tijdens de brand en anderzijds door de toegepaste brandbestrijding. Brandoppervlak: de grootte van het brandoppervlak wordt voor een belangrijk deel bepaald door de zuurstoftoevoer en is tevens afhankelijk van het brandbestrijdingssysteem. Op grond van deze gegevens is voor een aantal brandoppervlakken een kansverdeling worden opgesteld. Ventilatievoud: het verloop van een brand wordt mede bepaald door de hoeveelheid beschikbare zuurstof. Deze komt uit de lucht die in de opslagruimte aanwezig is en uit de lucht die via de ventilatieopeningen wordt aangevoerd. De mate van luchttoevoer wordt uitgedrukt in het ventilatievoud (aantal keren per uur dat de lucht in het gebouwd wordt ververst). Met name de verbrandingssnelheid van de opgeslagen stoffen is hiervan afhankelijk. De basisbrandscenario's staan in tabel 4.3 Tabel 4.3 Brand in een opslagvoorziening met beschermingsniveau 2.2 Scenario voor beschermingsniveau 1 Frequentie (jr -1 ) B.1 Vrijkomen van toxische verbrandingsproducten 8,8 x 10-4 B.2 Vrijkomen van (zeer) toxische onverbrande stoffen tijdens de brand 8,8 x Toxische verbrandingsproducten In de Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie Module C wordt voor beschermingsniveau 2.2 per brandbestrijdingssysteem alle brandscenario's met bijbehorende vervolgkansen beschreven in tabel 2. De scenario's gaan tot maximaal een brand van 900 m 2 ongeacht de grote van de opslag. blad 10 van 21 Save

52 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Een belangrijke parameter voor het bepalen van de bronsterktes van toxische verbrandingsproducten betreft de brandsnelheid. Volgens de methodiek is de brandsnelheid een functie van: de oppervlakte van de brand (brandscenario); de fractie stoffen van ADR-klasse 3 in het brandcompartiment; een mogelijke begrenzing door de zuurstoftoevoer. De brandsnelheid van de meeste gevaarlijke stoffen bedraagt gemiddeld 0,025 kg/m 2.s. Voor stoffen van ADR-klasse 3 (en spuitbussen) wordt een vier maal hogere brandsnelheid gehanteerd van 0,100 kg/m 2.s. Afhankelijk van de fractie ADR3-stoffen kan de brandsnelheid worden berekend. Uit de brandsnelheid wordt de bronsterkte [kilogram NO 2 / HCl/ SO 2 per seconde] berekend. De uiteindelijke scenario's voor toxische verbrandingsproducten op basis van de uitgangspunten worden automatisch door SAFETI-NL versie 6.54 gegenereerd. In bijlage 2 is een overzicht hiervan opgenomen Scenario's onverbrand toxisch product Conform de rekenmethode voor PGS-15-inrichtingen moet de gewichtsfractie onverbrand toxisch product worden meegenomen daar deze wordt meegevoerd in de rookgassen. Scenario's onverbrand toxisch product zijn van toepassing op: zeer toxische inhaleerbaar poeders; zeer toxische stoffen (ADR-klasse 6.1 verpakkingsgroep I en II). Het gaat hierbij om stoffen uit de ADR-klasse 6.1, verpakkingsgroep I en II, opgeslagen in hoeveelheden van respectievelijk 5 en 50 ton. Bij kleinere hoeveelheden is de bijdrage van onverbrande (zeer) toxische stoffen te verwaarlozen ten opzichte van de verbrandingsproducten. Bij Vossen worden geen stoffen van klasse 6.1 verpakkingsgroep I en II boven de drempelwaarde opgeslagen. Het scenario onverbrand product wordt verder niet meer beschouwd Scenario toxische emissies bij overslag in open lucht Bij laden en lossen in de buitenlucht kunnen zeer toxische inhaleerbare poeders of vloeistoffen vrijkomen door beschadiging van de verpakkingen. De mogelijke scenarios zijn samengevat in tabel 4.6. blad 11 van 21 Save

53 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Tabel 4.6 Scenario Scenarios voor de verlading van zeer toxische stoffen in de openlucht Frequentie per verpakking V.1 Falen van een verpakking met een zeer toxisch inhaleerbaar poeder V.2a Falen van een verpakking met een zeer toxische vloeistof 0, V.2b Gelijktijdig falen van twee verpakkingen met een zeer toxische vloeistof 0, De scenario's uit tabel 4.6 zijn van toepassing op: zeer toxische inhaleerbaar poeders; zeer toxische stoffen (ADR-klasse 6.1 verpakkingsgroep 1). Bij Vossen worden dergelijke stoffen niet in de buitenlucht verladen. 4.3 Risicoberekeningen In 2006 is een nieuw rekenprogramma 'SAFETI-NL' verschenen, dat sinds 1 januari 2008 verplicht is gesteld voor de uitvoering van risicoberekeningen. Voor de huidige berekeningen is de meest recente versie van het rekenpakket SAFETI-NL versie 6.54 (juli 2009) gebruikt. Het Ministerie van VROM heeft dit rekenpakket voorgeschreven voor het uitvoeren van de risicoberekeningen van inrichtingen in Nederland, die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. 4.4 Omgevingsfactoren / Bevolkingsdichtheden Voor de verdeling van de windsnelheid en weersklasse zijn de gegevens van het meest nabijgelegen weerstation gehanteerd, te weten Eindhoven. Door de gemeente Weert zijn de aanwezige personen in de omgeving van de inrichting, die kunnen worden blootgesteld aan de hiervoor beschreven effecten, bepaald. In bijlage 1 zijn de bevolkingsaantallen opgenomen. blad 12 van 21 Save

54 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 5 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de risicoberekeningen, te weten het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de maximale-effectafstand, besproken. 5.1 Plaatsgebonden risico Figuur 5.1 Plaatsgebonden risicocontouren van Vossen Figuur 5.1 geeft het berekend plaatsgebonden risico weer voor alle scenarios samen. Uit de tekening blijkt dat de plaatsgebondenrisicocontour buiten de inrichtingsgrens is gelegen. blad 13 van 21 Save

55 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 5.2 Groepsrisico Het berekende groepsrisico is weergegeven in figuur 5.2. Figuur 5.2 Groepsrisico van Vossen Het maximumaantal slachtoffers bedraagt 1, bij een frequentie van circa Feitelijk is hiermee geen sprake van een groepsrisico aangezien het minder dan 10 slachtoffers betreffen. 5.3 Maximale-effectafstand Uit de berekeningen blijkt dat de maximale-effectafstand gelijk is aan circa 105 meter, dit geldt voor het scenario's Warehouses 6, 8 en 10 - Doors Open- 625 m². blad 14 van 21 Save

56 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 15 november 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert 6 Conclusie Uit dit onderzoek blijkt dat binnen de plaatsgebondenrisicocontour geen kwetsbare objecten zijn gelegen. De plaatsgebondenrisicocontour is buiten de inrichtingsgrens gelegen. In het bestemmingsplan dienen binnen deze contour kwetsbare objecten te worden uitgesloten. Met betrekking tot het groepsrisico geldt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Feitelijk is er geen sprake van een groepsrisico aangezien er minder dan 10 slachtoffers zijn berekend. blad 15 van 21 Save

57 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 25 oktober 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Bijlage 1 : Inventarisatie bevolking Bijlage Save

58 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 25 oktober 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert NR op figuur # Dag # Nacht Bijlage Save

59 projectnr GA28 Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) 25 oktober 2010, revisie 02 Vossen Laboratories Int. B.V. te Weert Gemeente Weert Bijlage 2 : Overzicht warehousemodel SAFETI-NL Bijlage Save

60 WAREHOUSE OVERVIEW Unique Audit Number: Study Folder: Vossen Weert (RunRow Nacht) SAFETI NL 6.54 Vossen Weert (RunRow Nacht) Study Warehouse 10 Fire Fighting System: Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl E ,00 0,0640 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300, ,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625, ,00 0,2200 Warehouse 6 Fire Fighting System: Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl E ,00 0,0565 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300, ,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625, ,00 0,2200 Date: of 2 Time: 16:12:22

61 WAREHOUSE OVERVIEW Unique Audit Number: Study Folder: Vossen Weert (RunRow Nacht) SAFETI NL 6.54 Warehouse 8 Fire Fighting System: 2.2b Fire brigade -mobilisation<15 mins ADR cl 3 not stored in synth pack or no ADR cl 3 Total warehouse fire frequency: Warehouse surface area: Maximum fire reaction rate: Likelihood of doors being open: 8.800E ,00 0,0317 1,0000 /AvgeYear m2 kg/m2.s fraction LIST OF FIRE SCENARIOS Scenario Name Fire Surface Vent Rate Fire Probability Area Air Changes Duration m2 /hr s fraction infinite Doors Open- 300 m2/1800 s 300, ,00 0,7800 infinite Doors Open- 625 m2/1800 s 625, ,00 0,2200 Date: of 2 Time: 16:12:22

62 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Bijlage 2 Uitgangspunten kwantitatieve risicoanalyses weg en buisleidingen l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

63 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid 1) Uitgangspunten voor weg en buisleidingen a. Beschouwde situaties Voor de A2 en de twee buisleidingen is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico met een kwantitatieve risicoanalyse beschouwd. Beoordeling van de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het plan vindt plaats door de vergelijking van twee omgevingssituaties: inclusief en exclusief het ontwikkelingsgebied. Daarmee zijn de volgende situaties beschouwd: 1. autonome ontwikkeling; aanwezige huidige en geprojecteerde objecten; 2. planontwikkeling; aanwezige huidige en geprojecteerde objecten en ontwikkelingsgebied bestemmingsplan. De stijging van het groepsrisico als gevolg van het plan wordt inzichtelijk door: situatie planontwikkeling minus situatie autonome ontwikkeling. Deze stijging is toe te rekenen aan het vaststellen van het bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord. De verantwoordingsplicht groepsrisico geldt voor de hoogte van het groepsrisico na planontwikkeling en de stijging van het groepsrisico als gevolg van deze planontwikkeling. b. Weerstation In de risicoanalyses zijn de meteorologische gegevens van weerstation Deelen gebruikt. c. Aanwezigheidsgegevens De hoogte en stijging van het groepsrisico hangt af van (de toename van) het aantal aanwezigen in het invloedsgebied. Het groepsrisico stijgt per definitie als het aantal aanwezigen in het invloedsgebied toeneemt. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico geldt per kilometer transportas. Alle aanwezigen in het invloedsgebied van deze kilometer dragen bij aan het groepsrisico. De relevante invloedsgebieden van de drie risicobronnen samen is het onderzoeksgebied waarbinnen bevolking geïnventariseerd is. Het invloedsgebied wordt gedefinieerd door de 1% letaliteitafstand. Het invloedsgebied van de A2 wordt bij het plafondscenario bepaald door brandbare gassen (GF3) en is 325 meter. De invloedsgebieden van de buisleidingen zijn minder dan 500 meter. Het invloedsgebied is opgedeeld in vlakken. De ligging van de bevolkingsvlakken is weergegeven in figuur 17. Het ontwikkelingsgebied is vlak 3. In dit vlak is de planontwikkeling toegevoegd aan de autonome ontwikkeling. Deze gegevens zijn in de rekenmodellen overgenomen. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

64 I R001 bestemmingsplan Industrieterrein Leuken Noord: onderzoek externe veiligheid Figuur 17: ligging bevolkingsvlakken Voor zover de twee onderzoeksgebieden elkaar overlappen, is gebruik gemaakt van de bevolkingsgegevens uit Onderzoek Externe Veiligheid: Ontwikkeling bedrijventerrein Kampershoek-noord, projectnr (164769), revisie 4, December De inventarisatie van aanwezigen is gebaseerd op de bestemmingsplancapaciteit. Bij het bepalen van de aanwezigheidsgegevens zijn drie correctiefactoren van belang. Het betreft: aantal aanwezigen: kengetal voor aantal aanwezigen personen per eenheid (bijvoorbeeld: oppervlaktegebied, oppervlakte gebouw of aantal woningen); verblijfstijdfractie: personen zijn niet de gehele dag- (08.00 tot uur) en nachtperiode (18.30 tot uur) aanwezig in de betreffende functie. Daarom wordt de bevolkingsdichtheid gecorrigeerd met een kengetal voor de verblijfstijdfractie; fractie buitenshuis: personen zijn niet de gehele dag binnen. Personen buiten ondervinden een ander (doorgaans groter) effect dan personen binnen. l:\doc\i\2008\117000\i r001.doc

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam Rapport B.2012.1011.08.R001 Wolfertcollege, Rotterdam Onderzoek externe veiligheid - groepsrisico Status: DEFINITIEF Van Pallandtstraat 9-11 Casuariestraat 5 Lavendelheide 2 Geerweg 11 info@dgmr.nl Postbus

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0) Rapport I.2010.0114.02.R001 Klimpark SnowWorld Landgraaf Externe veiligheid: identificatie van risico s Status: DEFINITIEF Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software info@dgmr.nl www.dgmr.nl

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015 Opdrachtgever: PlanROS Contactpersoon: Dhr. S. Peters Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.

Nadere informatie

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Datum : 24 januari 2018 Aan Van : Frederik Stouten : Marcel Scherrenburg Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid. Inleiding Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken

Nadere informatie

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Referentie 20122015-04 Rapporttitel Herstructurering Biedermeier Mariaberg

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0324 Aantal pagina

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Kern Roosteren Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Project : 122179 Datum : 16

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie

1. Inleiding. Notitie Notitie Project Naturalis, Leiden Betreft Quickscan inventarisatie risicobronnen externe veiligheid Ons kenmerk B.2013.0282.00.N001 Versie 001 Datum 20 oktober 2014 Verwerkt door RKC DWE BRA Contactpersoon

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de

Nadere informatie

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport M.2014.0007.04.R001 De Del, Rozendaal. Onderzoek externe veiligheid

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport M.2014.0007.04.R001 De Del, Rozendaal. Onderzoek externe veiligheid Rapport M.2014.0007.04.R001 De Del, Rozendaal Onderzoek externe veiligheid Status: DEFINITIEF Van Pallandtstraat 9-11 Casuariestraat 5 Lavendelheide 2 Geerweg 11 info@dgmr.nl Postbus 153 Postbus 370 Postbus

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie

Nadere informatie

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 Opdrachtgever: BRO Contactpersoon: Dhr. R. Osinga Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing. J.L.M.M.

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : POLR/8154A312 Aantal pagina s

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen revisie 00 maart 2011 Auteur: Tom van der Linde Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Gemeente Vught datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 3 september 2014

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 3 september 2014 Opdrachtgever: Tonnaer Contactpersoon: de heer R. Verkooijen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Nadere informatie

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P Opdrachtgever: Buro SRO Contactpersoon: De heer J. van Nuland Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09

Nadere informatie

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid. Notitie 20130395-03 Bouwplan Taalstraat 88 te Vught Externe veiligheid Datum Referentie Behandeld door 14 maart 2013 20130395-03 R. Schoonbrood/LSC 1 Inleiding Ten noordoosten van het Vughts Historisch

Nadere informatie

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid Datum 2 december 2011 Referentie 20112051-01 Referentie 20112051-01 Rapporttitel Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid Datum 2 december 2011

Nadere informatie

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld Projectnr: Bar201328 versie 1.1 1 Projectlocatie: Schoutenstraat te Barneveld Opdrachtgever: Omgevingsdienst de Vallei Postbus 9024 6710 HM Ede Projectnr. en

Nadere informatie

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00 Dorado Beach Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe veiligheid... 6 2.1 Het begrip risico...

Nadere informatie

BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 29 maart 2012 Referentie

BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 29 maart 2012 Referentie BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 29 maart 2012 Referentie 20120273-04 Referentie 20120273-04 Rapporttitel BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot Samenvatting In dit rapport is zowel een plaatsgebonden risicoberekening als een groepsrisicoberekening uitgevoerd. Dit is gedaan in het kader van de bouw

Nadere informatie

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Bezoekadres Oostzeestraat 2 Deventer Postadres 1 ste Weerdsweg 96 7412 WV Deventer

Nadere informatie

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen Goirle, Vennerode Onderzoek externe veiligheid projectnr. 183803 revisie 02 31 maart 2009 Auteur(s) drs. M. de Jonge Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Opdrachtgever: SAB Contactpersoon: De heer C. Deterink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 info@wmma.nl www.adviesburowindmill.com

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Opdrachtgever: Gemeente Bedum Dhr. S. Bergsma Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

Externe veiligheid. Algemeen

Externe veiligheid. Algemeen Externe veiligheid Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer B. Visscher Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Heizenschedijk 1 te Moergestel Gemeente Oisterwijk Opdrachtgever: Contactpersoon: BRO de heer J. Miellet Documentnummer: 20130525, C02

Nadere informatie

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Opdrachtgever: Mv. T. Swijghuizen gemeente Loppersum Opgesteld door: P.P. van Lennep Steunpunt

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID Ruimtelijke ontwikkelingen Zijweg Dungen 5 te Schijndel Opdrachtgever: Contactpersoon: Milon bv de heer W. van der Velden Documentnummer: 20140927/D01/RK Datum: 11 augustus

Nadere informatie

Notitie 1. Inleiding

Notitie 1. Inleiding Notitie Datum: 14 juli 2015 Project: Nauernasche Vaartdijk 50 Westzaan Uw kenmerk: - Locatie: Westzaan Ons kenmerk: V073260aa.00001.cvg Betreft: Externe Veiligheid, vervoer gevaarlijke Versie: 01_001 stoffen

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne status datum: status: 19-01-2011 definitief Opdrachtgever: gemeente Westvoorne Opdrachtleider RBOI: mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer Samenvatting In dit

Nadere informatie

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Aan: Pascal Lunshof p.lunshof@odnv.nl Van: I.E. Riegman i.riegman@ovij.nl Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Externe veiligheid 1 van 4 Uw kenmerk - Het beleid voor externe veiligheid

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer M. Middelbeek Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/548767

Nadere informatie

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer S. de Graaff Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/529357 Aantal

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0411 Aantal pagina s : 9 exclusief

Nadere informatie

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding Notitie Project Projectnummer : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld : 15-170 EV Betreft : Externe veiligheid Behandeld door : Patricia Coenen 1 Inleiding Plangroep Heggen verzorgd de gedeeltelijke herbestemming

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Boekels Ven Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe

Nadere informatie

Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid. Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173

Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid. Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173 Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid Datum 27 juni 2012 Referentie 20121095-01 Uw referentie AM12173 Referentie 20121095-01 Rapporttitel Plattelandmuseum Roosendaalseweg

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1 N-559-05-deel-1 Gasunie Transport Services B.V. 18 JANUARI 2018 Contactpersoon HERMAN ROUWENHORST Consultant (Tunnel) Safety T +31 (0)88 4261261 M +31 (0)6 46132573 E Herman.Rouwenhorst@arcadis.com Arcadis

Nadere informatie

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13 Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 2 september 2013 Referentie 20112645-13 Referentie 20112645-13 Rapporttitel Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011 Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011 Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011 Samenvatting In het kader van het project de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013 20130319B.R01 IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein datum: 10 oktober 2013 milieu geluid bouwadvies brandveiligheid ruimtelijke ordening beleidsadvies 20130319B.R01

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C Memo Ter attentie van Volker Wessels Vastgoed Datum 21 mei 2012 Distributie Projectnummer 12.0305 Onderwerp Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C VolkerWessels is voornemens ongeveer 140 woningen

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas i Bestemmingsplan Vijfakkers-Noord Gemeente Zuidplas QRA gasleiding W-553 KuiperCompagnons Ruimtelijke

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie Door: Afdeling Beleid en Advies Samenvatting De Zuivelhoeve heeft het voornemen om haar activiteiten, die nu nog verspreidt over verschillende

Nadere informatie

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse. 25-10-2010 concept definitief 020104.14951.00. mw. mr. C.T.

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse. 25-10-2010 concept definitief 020104.14951.00. mw. mr. C.T. Hillegom Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom Kwalitatieve risicoanalyse identificatie status datum: status: 25-10-2010 concept definitief projectnummer: 020104.14951.00 opdrachtleider: mw. mr. C.T. Ploeger

Nadere informatie

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Opdrachtgever: NieuwBlauw Contactpersoon: dhr. S. Klein Obbink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier

Nadere informatie

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen projectnr. 169666 revisie 01 24 februari 2010 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever d' Olde Kamp Fam. Van Zanten Dwingelerweg

Nadere informatie

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp Opdrachtgever: Mv. K. Bakema gemeente De Marne Opgesteld door: P.P. van Lennep Datum: 14 oktober 2011

Nadere informatie

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366 Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366 Opdrachtgever: Provincie Groningen Dhr. J.H. Veerkamp Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

Reimerswaal. Kwantitatieve risicoanalyse. Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde 10-01-2012

Reimerswaal. Kwantitatieve risicoanalyse. Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde 10-01-2012 Reimerswaal Kwantitatieve risicoanalyse Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde identificatie planstatus projectnummer: datum: 0703.008776.00 0703.008772.00

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk memo aan: van: c.c.: Bouwfonds Ontwikkeling t.a.v. de heer S. van Vessem Bas Hermsen Jurian Heerink datum: 16 december 2014 betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde 124-132, Zaandam, ons kenmerk

Nadere informatie

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax.

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. Opdrachtgever: SCM Milieu BV Contactpersoon: mr. I. Vromen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Nadere informatie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17 juli 2012 Referentie 20121117-02 Referentie 20121117-02 Rapporttitel Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein Datum 17

Nadere informatie

Memo externe veiligheid

Memo externe veiligheid Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016

Nadere informatie

Rapport M R001 Wijziging Bestemmingsplan Stationsomgeving, Alphen a/d Rijn. Risicoanalyse hogedruk aardgastransportleidingen

Rapport M R001 Wijziging Bestemmingsplan Stationsomgeving, Alphen a/d Rijn. Risicoanalyse hogedruk aardgastransportleidingen Rapport M.2008.1755.01.R001 Wijziging Bestemmingsplan Stationsomgeving, Alphen a/d Rijn Risicoanalyse hogedruk aardgastransportleidingen Status: DEFINITIEF Colofon Rapportnummer: M.2008.1755.01.R001 Plaats

Nadere informatie

Risicoanalyse transport spoor

Risicoanalyse transport spoor 2 oktober 2013 Versie 1 locatie Amsterdam Risicoanalyse transport spoor Bestemmingsplan Rouwcentrum Hoogoorddreef E. Dolman Herikerbergspoor 290 Postbus 922 1101 CT Amsterdam 1000 AX Amsterdam e.dolman@dmb.amsterdam.nl

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev)

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev) Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev) Samenvatting In dit rapport is zowel een plaatsgebonden risicoberekening als

Nadere informatie

Advies externe veiligheid

Advies externe veiligheid Extern Advies Bevoegd gezag : Gemeente Marum Datum : 29-06-2015 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 39409 Aan : Mevr. M. van der Zee Van : Patrick van Lennep Collegiale toetser : K. Stijkel Onderwerp / Locatie

Nadere informatie

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen Notitie nummer 150127 - AA49 datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden van Joris Jennen Roel Kouwen Antea Group Antea Group kopie Erwin de Bos SAB project Bestemmingsplan Bredius, gemeente

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Beleidskader

Memo. Inleiding. Beleidskader Memo datum 13 maart 2013 aan Hester van Griensven Croonen Adviseurs van Roel Kouwen Antea Group kopie Jeroen Eskens Antea Group project Bestemmingsplan Gezondheidscentrum Labouréstraat, Beek projectnummer

Nadere informatie

Pierikstraat 11 te Gaanderen Rozenhagelaan 18a (De Overtuin) te Velp. Gemeente Doetinchem. Gemeente Rheden

Pierikstraat 11 te Gaanderen Rozenhagelaan 18a (De Overtuin) te Velp. Gemeente Doetinchem. Gemeente Rheden Beoordeling Ruimtelijke Onderbouwing Externe Veiligheid Pierikstraat 11 te Gaanderen Rozenhagelaan 18a (De Overtuin) te Velp Gemeente Doetinchem Gemeente Rheden Projectnummer: P2158.02 Datum: 4 december

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : 8116008C Aantal

Nadere informatie

Tonnaer. De heer G. Veugen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Tonnaer. De heer G. Veugen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax. Opdrachtgever: Tonnaer Contactpersoon: De heer G. Veugen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.

Nadere informatie

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265 Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost Opdrachtgever Project Projectnummer : 74300265 Status

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID Zeelberg 41A te Valkenswaard Opdrachtgever: Contactpersoon: Milon bv de heer W. van der Velden Documentnummer: 20140241/C01/RK Datum: 25 februari 2015 Opdrachtnemer: Auteur:

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Eisenhowerlaan 112, Postbus 82223 NL-2508 EE Den Haag T +31 (0)70 350 39 99 F +31 (0)70 358 47 52

Eisenhowerlaan 112, Postbus 82223 NL-2508 EE Den Haag T +31 (0)70 350 39 99 F +31 (0)70 358 47 52 Rapport V.2010.0486.01.R001 Hilton Hotel, Maastricht Onderzoek externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen Status: DEFINITIEF Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software info@dgmr.nl

Nadere informatie

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers CSO Adviesbureau Contactpersonen Dhr. E, Schurink drs. A.M.M. (Wiet) Baggen Quick Scan externe

Nadere informatie

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg Omgevingsdienst Regio Arnhem Colofon: Rapportnummer: 141108107-1 Plaats en datum: Arnhem, Versie: 01 Opdrachtgever Gemeente Rheden Postbus 9110 6994 ZJ

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West. Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan bedrijventerrein Noord en West Door: Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe Samenvatting Binnen het bestemmingsplan ligt één locatie niet buiten de 10-6 risicocontour.

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel Projectbureau externe veiligheid regio Stedendriehoek Opgesteld door: Hansjurgen Heinen Gezien door: Liesbeth Spoelma Datum:

Nadere informatie

Bijlage 3 Externe veiligheid

Bijlage 3 Externe veiligheid Bijlage 3 Externe veiligheid Buitengebied Oostflakkee 117 Notitie Aan : Van : ing. M.M.H.M. Braun Datum : 9 juli 2012 Kopie : Onze referentie : 9X0652C0/N00001/903870/Rott HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTE

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn

Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn Kwantitatieve Risicoanalyse Saaksum gemeente Zuidhorn Door: W. Niessink Steunpunt Externe Veiligheid provincie Groningen Samenvatting Groepsrisicoberekening voor de hogedruk gasbuisleidingen van Gasunie

Nadere informatie

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden projectnr. 264750 140059 - HF41 revisie 02 10 februari 2014 Opdrachtgever Aveco de Bondt Postbus 202 7460 AE RIJSSEN voor: KNSF Vastgoed

Nadere informatie

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar

Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar Kwantitatieve risicoanalyses hogedrukaardgasleidingen Wassenaar Rapport voor bestemmingsplannen Ammonslaantje-Maaldrift + Hofcamp door: G. Tweebeeke Bureau EV Haaglanden Juli 2012 Inhoud Samenvatting...

Nadere informatie

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r 2 0 1 2 1 Externe veiligheid Voor externe veiligheid zijn een aantal bronnen

Nadere informatie

SAB. De heer C. Deterink. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

SAB. De heer C. Deterink. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax. Opdrachtgever: SAB Contactpersoon: De heer C. Deterink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 drs.

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN Realisatie vrijstaande woning, wijziging bouwvlak Luikerweg 110 Valkenswaard Opdrachtgever: Contactpersoon: Compositie 5 Stedenbouw bv de heer T. Kousemaeker

Nadere informatie