O&A 2015/36 ABkort 2015/126 E C L I:N L :RV S:2 015:8 32

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "O&A 2015/36 ABkort 2015/126 E C L I:N L :RV S:2 015:8 32"

Transcriptie

1 Jur ispr udent ie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 18 maart 2015, nr /1/A2 (mrs. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, F.C.M.A. Michiels en G. Snijders) m.nt. R.D. Boesveld 1 O&A 2015/36 ABkort 2015/126 E C L I:N L :RV S:2 015:8 32 Herroepen en alsnog weigeren exploitatievergunning horeca-inrichting. Formele rechtskracht. Zelfstandig schadebesluit. Handelen op eigen risico. Geen gerechtvaardigd vertrouwen gewekt. Geen grond voor nadeelcompensatie. Normaal maatschappelijk risico. (Rotterd a m) De rechtbank heeft terecht overwogen dat de burgemeester het verzoek op goede gronden heeft afgewezen. Appellant heeft geïnvesteerd in het café op het moment dat de aan hem verleende exploitatievergunning nog niet in rechte onaantastbaar was. De Afdeling heeft eerder, zie onder meer de uitspraak van 3 juli 2002 in zaak /1 (Gst. 2003/196), in navolging van het arrest van de Hoge Raad van 29 april 1994 (Gst. 1994/4, AB 1994/530) overwogen dat de houder van een bouwvergunning handelt op eigen risico, indien hij gebruik maakt van een vergunning vóórdat de vergunning in rechte onaantastbaar is. De Afdeling ziet geen aanleiding ten aanzien van de houder van een exploitatievergunning een ander uitgangspunt te kiezen. De rechtbank heeft voorts met juistheid overwogen dat de vergunningverlener niet naderhand kan worden aangesproken tot betaling van schadevergoeding, wanneer een ingesteld bezwaar of beroep tot vernietiging dan wel alsnog tot niet verlening van de vergunning heeft geleid. Dit is slechts anders als van de zijde van de vergunningverlener bij de vergunninghouder het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat een ingesteld of nog in te stellen bezwaar of beroep niet tot vernietiging zal leiden. Nu appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan hem door daartoe bevoegde personen toezeggingen zijn gedaan of anderszins vertrouwen is gewekt dat de vergunning bij eventueel in te dienen rechtsmiddelen in stand zou blijven, is er geen grond voor vergoeding van de gestelde schade. Voor zover appellant in hoger beroep alsnog de onrechtmatigheid van het besluit van 7 augustus 2009 aan de orde wil stellen door te betogen dat de burgemeester in strijd met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel heeft gehandeld door de exploitatievergunning alsnog te weigeren, kan dat niet tot het door hem beoogde resultaat leiden. Appellant heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 juni 2010, waarin de rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester terecht de exploitatievergunning heeft geweigerd. Dit heeft tot gevolg dat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden, zodat van de rechtmatigheid ervan, zowel wat betreft de inhoud als wijze van tot stand komen, moet worden uitgegaan. Nu de burgemeester, anders dan appellant betoogt, de onrechtmatigheid van het besluit niet heeft erkend, is er geen aanleiding een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat het besluit van 24 juni 2010 (lees: 7 augustus 2009, RDB) in rechte onaantastbaar is en dat derhalve van de rechtmatigheid daarvan moet worden uitgegaan. Appellant betoogt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2011 in zaak /1H2 (Gst. 2011/53) tevergeefs dat het arrest van de Hoge Raad van 29 april 1994 in zijn geval niet van toepassing is en dat de schade als gevolg van het besluit van 22 januari 2009 dient te worden vergoed. In die uitspraak van 2 februari 2011 oordeelde de Afdeling dat het arrest van de Hoge Raad toepassing mist, omdat in dat geval uitsluitend was verzocht om vergoeding van schade als gevolg van vertraging in de realisering van bouwplannen en dat de gestelde schadeposten geen verband houden met het gebruikmaken van een nog niet onherroepelijk geworden bouwvergunning. Anders dan appellant kennelijk betoogt, is in zijn geval bij de exploitatie van het café geen vertraging ontstaan. Hij heeft ervoor gekozen meteen gebruik te maken van de bij besluit van 22 januari 2009 verleende exploitatievergunning en niet af te wachten of er bezwaar en beroep zou worden ingesteld tegen dat besluit. Appellant vordert geen vertragingsschade, maar juist schade die volgens hem het gevolg is van de reeds aangevangen exploitatie van het café. Zijn verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 10 april 2009 (BR 2009/166) treft in dit verband dan ook evenmin doel. Tot slot is er evenmin grond voor het oordeel dat de burgemeester appellant nadeelcompensatie had moeten toekennen omdat het besluit van 7 augustus 2009 in strijd is met het beginsel van gelijkheid voor de openbare lasten. Appellant heeft aan zijn verzoek om schadevergoeding onrechtmatig handelen van de burgemeester ten grondslag gelegd en kan niet eerst in hoger beroep de grondslag van zijn verzoek veranderen. Daarbij komt dat kosten die gemaakt worden voordat definitief is komen vast te staan dat een vergunning in rechte onaantastbaar is, niet aangemerkt kunnen worden als onevenredige schade die buiten het normaal maatschappelijk r i s i c o v a l t. Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te Rotterdam, tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 juni 2014 in zaak nr. 13/4519 in het geding tussen: [appellant] en de burgemeester van Rotterdam. Procesverloop Bij besluit van 19 december 2011 heeft de burgemeester een verzoek van [appellant] om vergoeding van schade afgewezen. 1 Robbert Boesveld is advocaat bij Pot Jonker Advocaten te Haarlem. Afl november

2 Bij besluit van 5 juni 2013 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 juni 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 februari 2015, waar [appellant], bijgestaan door mr. M.P.PH.M. Weerts, advocaat te Rotterdam, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. S. de Wit, advocaat te Rotterdam, en mr. E. de Vos, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. O ve r w e g i n g e n 1. Bij besluit van 22 januari 2009 heeft de burgemeester vergunning verleend voor de exploitatie van [café], gevestigd aan de [locatie] te Rotterdam. Omwonenden hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 7 augustus 2009 heeft de burgemeester het besluit van 22 januari 2009 herroepen en de exploitatievergunning alsnog geweigerd, omdat de vestiging van een horeca-inrichting op de betreffende locatie in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Bij uitspraak van 24 juni 2010 heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep van [appellant] ongegrond verklaard. [appellant] heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, zodat het besluit van 7 augustus 2009 in rechte onaantastbaar is. 2. Bij brief van 16 december 2010 heeft [appellant] verzocht om vergoeding van schade als gevolg van het besluit van 7 augustus De schade is begroot op ,00, bestaande uit de verschuldigde huur tot 31 januari 2014, startkapitaal voor aanvang van de exploitatie van het café, inkomstenderving en kosten voor rechtsbijs t a n d. 3. Bij besluit van 5 juni 2013 heeft de burgemeester de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding gehandhaafd. Daaraan heeft de burgemeester onder meer ten grondslag gelegd dat het gebruik maken van een verleende, maar nog niet onherroepelijk geworden vergunning voor risico van de vergunninghouder komt. In afwijking van het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie) ziet de burgemeester geen aanleiding om uit coulance een vergoeding van ,00 toe te kennen voor verbouwings- en goodwillkosten. 4. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de burgemeester het verzoek op goede gronden heeft afgewezen. [appellant] heeft geïnvesteerd in het café op het moment dat de aan hem verleende exploitatievergunning nog niet in rechte onaantastbaar was. De Afdeling heeft eerder, zie onder meer de uitspraak van 3 juli 2002 in zaak nr /1, in navolging van het arrest van de Hoge Raad van 29 april 1994 (AB 1994, 530) overwogen dat de houder van een bouwvergunning handelt op eigen risico, indien hij gebruik maakt van een vergunning vóórdat de vergunning in rechte onaantastbaar is. De Afdeling ziet geen aanleiding ten aanzien van de houder van een exploitatievergunning een ander uitgangspunt te kiezen. De rechtbank heeft voorts met juistheid overwogen dat de vergunningverlener niet naderhand kan worden aangesproken tot betaling van schadevergoeding, wanneer een ingesteld bezwaar of beroep tot vernietiging dan wel alsnog tot niet verlening van de vergunning heeft geleid. Dit is slechts anders als van de zijde van de vergunningverlener bij de vergunninghouder het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat een ingesteld of nog in te stellen bezwaar of beroep niet tot vernietiging zal leiden. Nu [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan hem door daartoe bevoegde personen toezeggingen zijn gedaan of anderszins vertrouwen is gewekt dat de vergunning bij eventueel in te dienen rechtsmiddelen in stand zou blijven, is er geen grond voor vergoeding van de gestelde schade. 5. Voor zover [appellant] in hoger beroep alsnog de onrechtmatigheid van het besluit van 7 augustus 2009 aan de orde wil stellen door te betogen dat de burgemeester in strijd met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel heeft gehandeld door de exploitatievergunning alsnog te weigeren, kan dat niet tot het door hen beoogde resultaat leiden. [appellant] heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 juni 2010, waarin de rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester terecht de exploitatievergunning heeft geweigerd. Dit heeft tot gevolg dat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden, zodat van de rechtmatigheid ervan, zowel wat betreft inhoud als wijze van tot stand komen, moet worden uitgegaan. Nu de burgemeester, anders dan [appellant] betoogt, de onrechtmatigheid van het besluit niet heeft erkend, is er geen aanleiding een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat het besluit van 24 juni 2010 (lees: 7 augustus 2009, RDB) in rechte onaantastbaar is en dat derhalve van de rechtmatigheid daarvan moet worden uitgeg a a n. 6. [appellant] betoogt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2011 in zaak nr /1/H2 tevergeefs dat het arrest van de Hoge Raad van 29 april 1994 in zijn geval niet van toepassing is en dat de schade als gevolg van het besluit van 22 januari 2009 dient te worden vergoed. In die uitspraak van 2 februari 2011 oordeelde de Afdeling dat het arrest van de Hoge Raad toepassing mist, omdat in dat geval uitsluitend was verzocht om vergoeding van schade als gevolg van vertraging in de realisering van bouwplannen en dat de gestelde schadeposten geen verband houden met het gebruikmaken van een nog niet onherroepelijk geworden bouwvergunning. Anders dan [appellant] kennelijk betoogt, is in zijn geval bij de exploitatie van het café geen vertraging ontstaan. Hij heeft er voor gekozen meteen gebruik te maken van de bij besluit van 22 januari 2009 verleende exploitatievergunning en niet af te wachten of er bezwaar en beroep zou worden ingesteld tegen dat besluit. [appellant] vordert geen vertragingsschade, maar juist schade die volgens hem het gevolg is van de reeds aangevangen exploitatie van het café. Zijn verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van Afl november 2015

3 april 2009 (BR 2009/166) treft in dit verband dan ook evenmin doel. 7. [appellant] heeft, zoals de Afdeling hiervoor onder 4. heeft overwogen, evenmin aannemelijk gemaakt dat door of namens de burgemeester mededelingen zijn gedaan of handelingen zijn verricht op grond waarvan hij het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat het maken van bezwaar door een derde tegen het besluit van 22 januari 2009 niet tot vernietiging zou leiden. Zijn verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 januari 2005 (ECLI:NL:RBZLY:2005:AS3863) treft derhalve geen do el. 8. [appellant] betoogt eveneens tevergeefs dat de burgemeester gehouden was het advies van de commissie op te volgen en hem uit coulance een vergoeding van ,00 toe te kennen voor verbouwings- en goodwillkosten. De burgemeester is niet gehouden een vergoeding te geven voor door [appellant] gestelde verbouwingskosten en heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de kans op het bestaan van precedentwerking ongewenst is in die gevallen waarin verbouwingskosten worden gemaakt voordat een exploitatieververgunning in rechte onaantastbaar is. Voor vergoeding van goodwillkosten is evenmin grond aanwezig nu het vorige café in 2005 na veel overlast is gesloten en aan [appellant] eerst op 22 januari 2009 de exploitatievergunning is verleend. 9. Tot slot is er evenmin grond voor het oordeel dat de burgemeester [appellant] nadeelcompensatie had moeten toekennen, omdat het besluit van 7 augustus 2009 in strijd is met het beginsel van gelijkheid voor de openbare lasten. [appellant] heeft aan zijn verzoek om schadevergoeding onrechtmatig handelen van de burgemeester ten grondslag gelegd en kan niet eerst in hoger beroep de grondslag van zijn verzoek veranderen. Daarbij komt dat kosten die gemaakt worden voordat definitief is komen vast te staan dat een vergunning in rechte onaantastbaar is, niet aangemerkt kunnen worden als onevenredige schade die buiten het normaal maatschappelijk risico valt. 10. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen a a n leid i n g. B e s l i s s i n g De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beve s t i g t de a a n g e va l len u it s pr a a k. Na s c h r i f t 1. In deze uitspraak gaat het om de vraag of de houder van een vergunning de gemeente aansprakelijk kan stellen voor de schade die hij lijdt doordat de vergunning na daartegen door derden gemaakt bezwaar wordt herroepen. 2. Casus. De burgemeester van Rotterdam heeft aan appellant bij besluit van 22 januari 2009 vergunning verleend voor de exploitatie van een café. Naar aanleiding van het bezwaar dat omwonenden tegen deze vergunning hebben gemaakt, heeft de burgemeester bij beslissing op bezwaar van 7 augustus 2009 het primaire besluit herroepen en alsnog vergunning geweigerd, omdat de vestiging van het café van appellant in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar is door de rechtbank bij uitspraak van 24 juni 2010 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld. Appellant heeft op 16 december 2010 de burgemeester gevraagd een zelfstandig schadebesluit te nemen in verband met de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het alsnog weigeren van een exploitatievergunning. Deze schade bestaat volgens appellant uit verschuldigde huur tot 31 januari 2014, startkapitaal voor aanvang van de exploitatie van het café, inkomstenderving en kosten voor rechtsbijstand. De burgemeester heeft bij besluit van 19 december 2011 het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hij heeft zich daarbij onder andere op het standpunt gesteld dat het gebruikmaken van een nog niet onherroepelijke vergunning in principe voor risico van een vergunninghouder komt. Appellant heeft tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding tevergeefs bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 4 juni 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:4415, is ook het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar ongegrond verklaard. Bij de hierna te bespreken uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank b e ve s t i g d. 3. Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Alvorens nader in te gaan op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak in deze zaak, wijs ik op het volgende. Op 1 juli 2013 is het onderdeel schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Wns) in werking getreden. Op grond van deze wet is in de Algemene wet bestuursrecht een nieuwe titel 8.4 Schadevergoeding ingevoegd. De wetgever beoogt met titel 8.4 Awb in de eerste plaats een duidelijke(re) competentieverdeling te realiseren tussen de verschillende bestuursrechters en de burgerlijke rechter voor schadeverzoeken wegens onrechtmatige besluiten (en daarmee samenhangend bestuurshandelen). De bestuursrechter is exclusief bevoegd ten aanzien van schadeverzoeken op het terrein van de Centrale Raad van Beroep en van de belastingrechter ( art. 8:89 lid 1 Awb). Voor schadeverzoeken op het terrein van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven is de burgerlijke rechter bevoegd. Een uitzondering geldt voor die gevallen waarin een verzoek om schadevergoeding maximaal ,00 bedraagt. In die gevallen kan een belanghebbende een verzoek ook voorleggen aan de bestuursrechter ( art. 8:89 lid 2 Awb). Zie in verband met vragen die kunnen rijzen over de competentieverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter recentelijk K.J. de Graaf, A.T. Marseille & D. Sietses, De reikwijdte van de bestuursrechtelijke schadeverzoekschriftprocedure, O&A 2 015/3. Afl november

4 4. Met de inwerkingtreding van titel 8.4 Awb is een zelfstandige verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter geïntroduceerd. Deze procedure maakt het mogelijk om, los van de procedure tegen het schadeveroorzakend besluit, bij de bestuursrechter een verzoek om schadevergoeding in te dienen. De verzoekschriftprocedure komt in de plaats van de mogelijkheid een accessoir verzoek om schadevergoeding te doen op grond van art. 8:73 Awb (dit artikel is vervallen) of een voor bezwaar en beroep vatbaar zelfstandig schadebesluit uit te lokken (op grond van art. 8:4 lid 1 aanhef en onder f Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inzake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen). 5. Ingevolge art. IV lid 1 Wns blijft op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden, het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing. Nu in de onderhavige zaak het schadeveroorzakende besluit (of de schadeveroorzakende besluiten) dateert (dateren) van vóór 1 juli 2013 geldt hier nog het oude recht. Op grond van het oude recht had appellant de keuze tussen het instellen van een vordering bij de burgerlijke rechter dan wel het uitlokken van een zelfstandig schadebesluit om vervolgens zo nodig daartegen bezwaar te maken en beroep in te stellen bij de bestuursrechter. Appellant heeft, zoals gezegd, ervoor gekozen dit laatste spoor te volgen (uit het bekende arrest HR 17 december 1999, Gst. 2000/2, 7112, m.nt. C.P.J. Goorden ( Groningen/Raatgever ) volgt dat appellant totdat de Rechtbank Rotterdam bij uitspraak van 4 juni 2014 op zijn beroep tegen het zelfstandig schadebesluit had beslist, nog van spoor had kunnen wisselen en alsnog een vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig had kunnen maken). Gelet op het hier toepasselijke overgangsrecht zullen ook de komende jaren aan de bestuursrechters nog wel de nodige zelfstandige schadebesluiten worden voorgelegd. 6. Onrechtmatige daad in enge zin. De houder van een vergunning waartegen door derden bezwaar is gemaakt en/ of beroep is ingesteld, verkeert in zekere zin in een bijzondere positie. Hij heeft gekregen wat hij wilde, een vergunning, maar dient zich er tegelijkertijd bewust van te zijn dat deze vergunning nog niet onherroepelijk is en nog kan worden herroepen of vernietigd. Overigens zou ook kunnen worden gesteld dat een houder van een vergunning die later wegens een daaraan klevend gebrek wordt herroepen of vernietigd juist niet heeft gekregen waarom hij heeft verzocht, namelijk een perfecte, niet aan herroeping of vernietiging blootstaande, vergunning. Hoe dit ook zij, uit de rechtspraak blijkt mijns inziens dat het verlenen van een gebrekkige vergunning, die wordt herroepen of vernietigd naar aanleiding van daartegen door derden aangewende rechtsmiddelen, ook jegens de vergunninghouder een onrechtmatige daad van het overheidslichaam waartoe het vergunningverlenende bestuursorgaan behoort, kan opleveren (vergelijk HR 15 juni 1979, NJ 1980/261, m.nt. M. Scheltema ( Grubbenvorst/Caldenbroich ), HR 10 april 2009, AB 2009/320, m.nt. G.A. van der Veen, NJ 2009/515, m.nt. M.R. Mok, JB 2009/123, m.nt. J.M.H.F. Teunissen, BR 2009/166, m.nt. C.N.J. Kortmann ( Barneveld/De Berkenhorst ) en Rb. s-gravenhage 11 juli 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX202 ). Ook in de onderhavige zaak lijken de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak er, zij het impliciet, van uit te gaan dat het primaire besluit van 22 januari 2009, waarbij aan appellant een exploitatievergunning is verleend, (ook) jegens appellant onrechtmatig is. 7. Formele rechtskrachtleer. Appellant heeft zelf geen bezwaar gemaakt tegen de aan hem bij besluit van 22 januari 2009 verleende exploitatievergunning. Uit het hiervóór al vermelde arrest Barneveld/De Berkenhorst volgt dat tegen een vergunninghouder niet de formele rechtskracht van een naar aanleiding van een daartegen door een derde gemaakt bezwaar herroepen vergunning in stelling kan worden gebracht. Met andere woorden: voor de vergunninghouder geldt een uitzondering op de hoofdregel dat jegens een belanghebbende die tegen een besluit geen of zonder succes bezwaar heeft gemaakt en/of beroep heeft ingesteld van de rechtmatigheid van dit besluit moet worden uitgegaan. Ook in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak wordt er, mogelijk met een iets andere redenering, vanuit gegaan dat de vergunninghouder in gevallen als hier aan de orde niet de formele rechtskracht van de vergunning kan worden tegengeworpen (zie ABRvS 2 februari 2011, Gst. 2011/53, m.nt. R.D Boesveld, AB 2011/131, m.nt. A.A.J. de Gier, BR 2011/164, m.nt. I.R. Viertelhauzen en C. N. J. Kor t m a n n). 8. In r.o. 5 van haar uitspraak overweegt de Afdeling terecht dat voor zover appellant in de hogerberoepsprocedure over het zelfstandig schadebesluit alsnog de onrechtmatigheid van de beslissing op bezwaar van 7 augustus 2009, waarbij het primaire besluit van 22 januari 2009 is herroepen en alsnog vergunning is geweigerd, aan de orde wil stellen, dit niet tot het door hem beoogde resultaat kan leiden. Deze beslissing op bezwaar is immers, nadat appellant daartegen vruchteloos beroep heeft ingesteld bij de bestuursrechter, in rechte onaantastbaar geworden, zodat van de rechtmatigheid ervan moet worden uitgegaan. Voor een uitzondering op de regel van de formele rechtskracht is voor wat betreft de beslissing op bezwaar ook geen aanleiding. 9. Causaal verband en schade. Bij de beantwoording van de vraag welke schade in causaal verband staat met een gebrekkige vergunning dan wel het besluit waarbij deze vergunning wordt ingetrokken of herroepen, moeten in hoofdlijnen twee situaties steeds goed worden onders c h eid en: a. de situatie waarin het gebrek dat kleeft aan de verleende vergunning niet kan worden hersteld; en b. de situatie waarin aanvankelijk aan de vergunning een gebrek kleefde, maar dit gebrek kan worden geheeld. Zie hierover uitvoeriger mijn naschrift bij de hiervóór al vermelde uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2011 (onder 10). In de praktijk (en de rechtspraak) wordt met het causaal verband tussen de gebrekkige vergunningverlening en de verschillende schadeposten nogal eens geworsteld. De hier besproken zaak is daarvan een illustratie. In deze zaak kon het aan de verleende exploitatievergunning klevende gebrek niet worden hersteld en is de vergunning 614 Afl november 2015

5 naar aanleiding van het daartegen door derden gemaakte bezwaar alsnog geweigerd (situatie a). Dit impliceert dat alleen de schade die appellant heeft geleden doordat hij heeft vertrouwd op de rechtsgeldigheid van de vergunning in oorzakelijk verband staat met de vergunningverlening. Voor de door appellant ook geclaimde inkomstenderving, voor zover die althans bestaat uit gederfde winst ter zake de exploitatie van het café waarvoor vergunning was verleend, ontbreekt echter het vereiste causaal verband. Immers, in het geval de burgemeester direct een rechtmatig besluit zou hebben genomen (weigering van vergunning) zou appellant ook geen winst hebben kunnen maken met de exploitatie van het café. 10. Handelen op eigen risico. Ook de schade van appellant die in causaal verband staat met de herroepen exploitatievergunning komt niet (geheel of gedeeltelijk) voor vergoeding in aanmerking. Het verzoek om schadevergoeding van appellant strandt met name op de regel dat de schade die ontstaat doordat alvast gebruik wordt gemaakt van een nog niet onherroepelijke vergunning voor eigen risico is. De Afdeling verwijst in dit verband onder meer naar het Schuttersduinarrest van de Hoge Raad van 29 april 1994, Gst. 1994/4, afl. 6993, m.nt. H.Ph.J.A.M. Hennekens, AB 1994/530, m.nt. F.H. van der Burg, NJ 1997/396, m.nt. M. S c h elt em a: De houder van een bouwvergunning die zoals hier reeds met bouwen begint, vóórdat definitief is komen vast te staan dat de vergunning niet meer kan worden vernietigd op grondslag van een door een belanghebbende krachtens de wet tegen de verlening van die vergunning ingesteld bezwaar of beroep, handelt op eigen risico en kan niet naderhand de gemeente waarvan B&W de vergunning afgaven, aanspreken uit onrechtmatige daad, wanneer een ingesteld bezwaar of beroep tot vernietiging van de vergunning heeft geleid. Dit is slechts anders als van de zijde van de gemeente bij de vergunninghouder het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat een ingesteld of nog in te stellen bezwaar of beroep niet tot vernietiging zal leiden. De Afdeling volgt al sinds lange tijd eenzelfde lijn als de Hoge Raad. Zie naast de in de hier besproken uitspraak vermelde uitspraak van 3 juli 2002, Gst. 2003/196, afl. 7197, m.nt. A.R. Neerhof, AB 2003/306, m.nt. B.J. Schueler bijvoorbeeld ook ABRvS 1 september 2010, /1/H2 en ABRvS (vz.) 4 maart 2011, /2/H1. Deze uitspraken hebben alle betrekking op de houder van een bouwvergunning. De Afdeling overweegt thans met zoveel woorden dat zij geen aanleiding ziet ten aanzien van de houder van een exploitatievergunning een ander uitgangspunt te kiezen. Volgens mij zijn er inderdaad geen plausibele gronden om aan te nemen dat de bouwen op eigen risico -regel, die een toepassing is van de figuur van de eigen schuld in de zin van art. 6:101 van het Burgerlijk Wetboek, niet ook bij andere vergunningen dan bouwvergunningen geldt. 11. Tot slot heeft appellant het in hoger beroep en wellicht ook al in beroep; zie r.o. 5 van de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 4 juni 2014 ook nog over een andere boeg gegooid. Dit door kennelijk te stellen dat de burgemeester hem nadeelcompensatie had moeten toekennen, omdat de beslissing op bezwaar waarbij alsnog vergunning is geweigerd in strijd is met het beginsel van gelijkheid voor de openbare lasten (het égalitébeginsel). De Afdeling maakt hier korte metten mee. Zij overweegt allereerst dat het niet mogelijk is in hoger beroep de grondslag van het verzoek om een zelfstandig schadebesluit te veranderen. Hier moet worden bedacht dat in het kader van een zelfstandig schadebesluit het besluitmodel geldt. Indien in reactie op een daartoe strekkend verzoek een zelfstandig schadebesluit wordt genomen, kan tegen dit besluit als althans aan de zogenaamde connexiteitseisen wordt voldaan bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld (zie bijvoorbeeld ABRvS 6 mei 1997, AB 1997/229 (Van Vlodrop) en ABRvS 22 november 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AZ2768). Het object van geschil bij de bestuursrechter is het besluit en niet de aanvraag. In het besluitmodel past het niet goed dat de (juridische of feitelijke) grondslag van een verzoek om schadevergoeding in bezwaar of beroep wordt gewijzigd (zie hierover ook B.J. Schueler, Schadevergoeding en de Awb, Deventer 2005, pagina 64 e.v.; zie voor een bijzonder geval waaruit blijkt dat wel discussie mogelijk is over de vraag hoe een aanvraag om schadevergoeding door het betrokken bestuursorgaan moet worden opgevat CBb 12 juni 2007, ECLI:NL:CBB:2007:BA7437). De starheid van het besluitmodel is in mijn optiek één van de belangrijkste redenen dat de zelfstandig schadebesluitprocedure voor de verzoeker om schadevergoeding vaak in een teleurstelling eindigt. Met de introductie van een verzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter is voor verzoeken om schadevergoeding het besluitmodel losgelaten. Dit is een belangrijk winstpunt ten opzichte van de zelfstandig schadebesluitprocedure. Voor appellant zou de verzoekschriftprocedure ondertussen geen soelaas hebben gebracht. Deze procedure is, zoals gezegd, alleen van toepassing op schadeverzoeken wegens onrechtmatige besluiten (en daarmee samenhangend bestuurshandelen). In deze procedure kan niet (tevens) om nadeelcompensatie worden verzocht. De Afdeling overweegt verder dat de kosten die gemaakt worden voordat definitief is komen vast te staan dat een vergunning in rechte onaantastbaar is, niet aangemerkt kunnen worden als onevenredige schade die buiten het normaal maatschappelijk risico valt. Deze overweging, die volgens mij op zichzelf juist is, lijkt niet goed aan te sluiten op hetgeen appellant aan zijn beroep op het égalitébeginsel ten grondslag heeft gelegd. Volgens appellant had de burgemeester hem nadeelcompensatie moeten toekennen, omdat de beslissing op bezwaar waarbij alsnog vergunning is geweigerd in strijd is met dit beginsel. Bij schade die het gevolg is van het alsnog weigeren van vergunning kan worden gedacht aan de door appellant gestelde inkomstenderving. Daarentegen staan kosten die gemaakt worden voordat een vergunning onherroepelijk is, niet in causaal verband met het besluit alsnog vergunning te weigeren. Reeds om deze reden bestond voor deze kosten geen grond voor het toekennen van nadeelcompensatie. Afl november

6 Mij is overigens geen eerdere rechtspraak bekend waarin de Afdeling heeft overwogen dat schade die het gevolg is van het (na bezwaar van een derde) alsnog weigeren van een vergunning onder het normaal maatschappelijk risico valt. Op deze plaats kan nog wel worden gewezen op afdelingsuitspraken waarin is beslist dat schade die is geleden als gevolg van de intrekking van een in rechte onaantastbare vergunning omdat niet meer aan de voor vergunningverlening gestelde eisen wordt voldaan, geen onevenredig, buiten het normale ondernemersrisico vallend, nadeel is dat zou moeten worden gecompenseerd (zie ABRvS 24 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL5333 en ABRvS 6 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR0497). R. D. B o e s v e l d Gst. 2015/114 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 8 april 2015, nr /1/A2 (mrs. M. Vlasblom, N. Verheij en G.T.J.M. Jurgens) m.nt. C.N. van der Sluis en H. Pennarts 1 Art. 1:3, eerste lid, 4:21, 4:23, 4:36 en 4:46 Awb AB 2015/309 E C L I:N L :RV S:2 015:1073 Onderscheid commerciële transactie (betaling voor geleverde goederen) en subsidie. Van belang zijn aspecten als de hoogte van het geldbedrag, het oogmerk van de strekking (in het algemeen belang, niet gericht op verkrijging van het onroerend goed). Door het college is aan de maatschap een aanspraak op een geldbedrag verstrekt voor de beëindiging van de door haar geëxploiteerde intensieve veehouderij in een extensiveringsgebied en verplaatsing van dat bedrijf naar een landbouwontwikkelingsgebied, met als doel bescherming en herstel van natuur-, landschaps- en milieuwaarden in het extensiveringsgebied. De hoogte van dat geldbedrag is, voor wat betreft de bedrijfsgebouwen, gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde en dekt derhalve slechts de gecorrigeerde kosten van vervanging van die bedrijfsgebouwen. In dat geldbedrag is op geen enkele wijze een vorm van winst verdisconteerd. Voorts heeft het college dat geldbedrag in het algemeen belang verstrekt, namelijk ten behoeve van verplaatsing van de intensieve veehouderij met als doel bescherming en herstel van natuur-, landschaps- en milieuwaarden in het extensiveringsgebied, waarbij het college als verstrekker van dat geldbedrag niet, althans niet rechtstreeks, is gebaat. Het college heeft, gelet op de in de koopovereenkomst opgenomen verplichting voor de maatschap om de bedrijfsgebouwen te slopen, voorts niet het oogmerk gehad om de bedrijfsgebouwen te verkrijgen. Dat geldt eveneens voor de gronden, nu in die koopovereenkomst voor de maatschap de mogelijkheid is opgenomen om gronden van de provincie terug te kopen en de maatschap ter zitting nader heeft toegelicht dat zij de hiervoor bedoelde gronden tegen een lage, niet-marktconforme prijs van de provincie heeft teruggekocht. Gelet hierop kan het geldbedrag niet als betaling voor aan het college geleverde goederen in de zin van artikel 4:21, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt. De verstrekking heeft derhalve niet in het kader van een commerciële transactie plaatsgevonden. Daarmee is het door het college verstrekte geldbedrag een subsidie in de zin van artikel 4:21, eerste lid, van de Awb. Voorts vloeit uit titel 4.2 van de Awb, in het bijzonder artikel 4:23, eerste lid, van de Awb, voort dat subsidiëring geschiedt bij besluit. De brief van 11 oktober 2005 behelst aldus een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, nu daarin subsidie aan de maatschap wordt verleend. Ter uitvoering daarvan hebben het college en de maatschap, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, een overeenkomst gesloten in de zin van artikel 4:36, eerste lid, van de Awb. Uit de aanhef van deze uitvoeringsovereenkomst volgt dat die overeenkomst is aangegaan in het kader van de Beleidsregeling, waarbij eveneens de daarbij behorende bijlagen moeten worden inbegrepen. Ingevolge Bijlage 4, onder B, aanhef en onder 1, bij de Beleidsregeling wordt de leeftijd van de gebouwen, indien de afrondingsperiode van de verplaatsing meer dan drie kalenderjaren beslaat, vermeerderd met het aantal volledige kalenderjaren dat de afrondingsperiode later dan na drie kalenderjaren eindigt. Niet in geschil is dat de verplaatsing van het bedrijf van de maatschap in 2012, en derhalve drie jaar na de einddatum van de oorspronkelijk beoogde afrondingsperiode, zijnde 31 december 2009, is geeindigd. Uit de Rekenbladen behorende bij de Beleidsregeling vloeit voor de maatschap in dat geval een gecorrigeerde vervangingswaarde voort van ,00. Het college heeft de subsidie derhalve bij besluit van 12 februari 2013 terecht overeenkomstig artikel 4:46, eerste lid, van de Awb op dat bedrag vastgesteld. Van bijzondere omstandigheden om af te moeten wijken van de Beleidsregeling was geen sprake. De duur van de verplaatsing is bij de totstandkoming van het beleid betrokken. Bovendien heeft de maatschap het bedrijf op de oude locatie kunnen voortzetten en inkomsten kunnen genereren. Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B], beide gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 april 2014 in zaak nr. 13/4480 in het geding tussen: de maatschap en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. 1 Cornelis van der Sluis is advocaat bij Ten Holter Noordam advocaten, Hugo Pennarts is adviseur aldaar. 616 Afl november 2015 Gst. 2015/114

Jurisprudentie. Gst. 2015/113

Jurisprudentie. Gst. 2015/113 Jurisprudentie Gst. 2015/113 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 18 maart 2015, nr. 201405906/1/A2 (mrs. P.B.M.j. van der Beek-Gillessen, EC.M.A. Michiels en G. Snijders) m.nt. R.D. BoesveH

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

het college van gedeputeerde staten van Zeeland. . Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [appellant A], [appellant B], wonend te [woonplaats], [appellant C], wonend te [woonplaats], [appellant

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Uitspraak 201306462/1/A1

Uitspraak 201306462/1/A1 Uitspraak 201306462/1/A1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 25 juni 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep Algemene kamer - Hoger

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:CRVB:2016:3143 ECLI:NL:CRVB:2016:3143 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2337 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2016:126 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504420/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77973

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-10-2008 Datum publicatie 08-10-2008 Zaaknummer 200709059/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692 ECLI:NL:RVS:2008:BG4692 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-11-2008 Datum publicatie 19-11-2008 Zaaknummer 200801458/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85454

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/079 Rechter(s) : mrs. Loeb, De Rijke-Maas, Borman Datum uitspraak : 21 augustus 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Saxion Hogeschool Trefwoorden : [tijdig]aanvoeren gronden, deficiëntie,

Nadere informatie

AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns.

AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns. Page 1 of 6 AB 2015/165: Wns van toepassing op verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn; overgangsrecht. Analoge toepassing Wns. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BP8635

ECLI:NL:CRVB:2011:BP8635 ECLI:NL:CRVB:2011:BP8635 Instantie Datum uitspraak 22-03-2011 Datum publicatie 23-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 08-7181 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb

Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Aansprakelijkheid en schadevergoeding Awb Contactgroep Algemeen Bestuur Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Rotterdam Rijksuniversiteit Groningen 9 april 2014 Inhoud lezing 1. Inleiding: de nieuwe regeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3076

ECLI:NL:RVS:2012:BY3076 ECLI:NL:RVS:2012:BY3076 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-11-2012 Datum publicatie 14-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201462/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV0554

ECLI:NL:RVS:2012:BV0554 ECLI:NL:RVS:2012:BV0554 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2012 Datum publicatie 11-01-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201104903/1/H1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014

Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak. VMR 20 maart 2014 Overheidsaansprakelijkheid een klein variété van wetgeving en rechtspraak VMR 20 maart 2014 Titel 8.4 Awb Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2013/50) 2 onderwerpen:

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014.

Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer 2014. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Bachelorjaar 2 Bestuurs(proces)recht II- B Samenvatting van de stof - Bestuursrecht in het Awb- tijdperk, T. Barkhuysen e.a., Kluwer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2365

ECLI:NL:RVS:2015:2365 ECLI:NL:RVS:2015:2365 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 29-07-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408647/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2016:3390 ECLI:NL:RVS:2016:3390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601294/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling.

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Meervoudige kamer), 31 augustus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 16-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102253/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:716, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:716, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:795 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-08-2013 Datum publicatie 21-08-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204953/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

ECLI:NL:RBROT:2017:2113 ECLI:NL:RBROT:2017:2113 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer ROT 16/6887 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1

Uitspraak /1 1 van 5 24-11-2015 21:22 Uitspraak 200305677/1 Datum van uitspraak: donderdag 6 mei 2004 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: 200305677/1. Datum uitspraak: 6 mei 2004 het college van burgemeester

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201800454/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2524

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2617

ECLI:NL:CRVB:2017:2617 ECLI:NL:CRVB:2017:2617 Instantie Datum uitspraak 28-07-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12/3068 Wajong Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar Raad Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Waterland 1 1 JUN 2015 \m BIS Raad van de gemeente Waterland Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM INGEKOMEN Datum Ons nummer Uw kenmerk 10 juni 2015 201409734/1/A1

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:531 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-03-2017 Datum publicatie 01-03-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605381/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907 ECLI:NL:RVS:2012:BY5907 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2012 Datum publicatie 12-12-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201209/1/A2 Eerste

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

ECLI:NL:RBROT:2016:1754 ECLI:NL:RBROT:2016:1754 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-03-2016 Datum publicatie 09-03-2016 Zaaknummer ROT 16/920 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursprocesrecht

Nadere informatie

3 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel.

3 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel. Zaaknummer : 2013/073 Rechter(s) : mrs. Loeb, Troostwijk, Van der Spoel Datum uitspraak : 7 oktober 2013 Partijen : Appellante tegen Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : Aanmelding, afstudeertijdstip,

Nadere informatie