Sprookjeskomedie door Mario Galicia

Transcriptie

1 Sprookjeskomedie door Mario Galicia 1

2 PANTOMIME In Engeland kent de dramavorm pantomime een nog steeds groeiend succes. In Vlaanderen denken we bij de benaming pantomime meteen aan een mimespel, een toneelvoorstelling in gebaren zonder tekst. In Engeland staat pantomime voor een humoristische sprookjesvertelling. In de Britse toneelhuizen is pantomime een jaarlijks terugkerend evenement dat meestal plaatsvindt rond Kerstmis en Nieuwjaar. Pantomime vindt z n oorsprong in de Commedia dell arte, een Italiaans, geïmproviseerd komisch drama ergens in de 16e en 17e eeuw. Commedia dell arte had al de weg van Italië naar Frankrijk afgelegd en kende nu zijn debuut in Engeland. Vermits de acteurs geen Engels spraken moesten zij hun replieken kracht bij zetten door alles overdreven te gaan uitbeelden en de nadruk werd ook meer gelegd op zingen en dansen. Langzaam ontstond zo een eigen Britse versie die verschillende elementen uit de theaterwereld combineerde. Door de eeuwen heen paste pantomime zich telkens aan nieuwe modeverschijnselen en trends aan. Om een pantomime als traditioneel te kunnen bestempelen moet het een aantal elementen bevatten. Om te beginnen moet er een zeer sterke verhaallijn aanwezig zijn. Dit verhaal is meestal gebaseerd op een goed gekende, bestaande volksvertelling zoals sprookjes, legendes en mythes. Verschillende van deze verhalen kunnen door elkaar lopen om zo tot een nieuw verhaal te komen. Het verhaal moet ook opgebouwd zijn rond het gevecht tussen goed en kwaad. Slapstick, dubbele bodems, populaire liedjes, actuele humor en satire zijn allemaal toegestaan. Vaak worden de mannenrollen door vrouwen vertolkt en omgekeerd. Pantomime is nooit politiek correct, integendeel, het confronteert ons met onze eigen inhaligheid, vooroordelen, lafheid en oneerlijkheid en het dwingt ons om eens te lachen moet onszelf. Tegen het einde wordt deugdzaamheid altijd beloond, echte liefde overwint het kwade en iedereen leeft nog lang en gelukkig. HET VERHAAL Er was eens een sprookjesbos waarin iedereen vredig naast elkaar leefde. Op een dag struikelt steeltje over het enige echte Sprookjesboek. Als hij daarna de bladzijden door elkaar schudt, stappen de figuren uit de verschillende sprookjes voorbij de grenzen van hun eigen verhaal. Madam, de moedergeit uit De wolf en de zeven geitjes, zoekt met haar kroost onderdak in het peperkoeken huisje, een leegstaand pand waarop ook twee dwergen uit Sneeuwwitje het gemunt hadden. Als ze merken dat het huisje bewoond is, zoeken ze tijdelijk hun onderkomen in het hol van de wolf. De wolf, die al enkele tegenslagen heeft moeten verwerken, ziet deze ongenode gasten liever gaan dan komen. Jammer voor hem willen de dwergen voor geen geld terug naar hun eigen huis, want daar voert Sneeuwwitje tegenwoordig de plak. Alleen door de geiten uit het peperkoeken huisje te verdrijven, kan de wolf van de dwergen verlost raken. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan: Mama bijt sterk van zich af en ook haar kinderen hebben elk een uitgesproken karakter waar niet mee te sollen valt. 2

3 SCHETS VAN HET DECOR De grot, de waterput en het peperkoekenhuisje (met de spiegel en de staande klok) zijn de belangrijkste decorstukken. De rest van het decor kan afgewerkt worden met planten, bloemen en bomen. Links en rechts van de put kunnen lage muurtjes staan, soort omwalling, waarachter Vrouw ongezien in en uit de put kan kruipen. 3

4 DE SPROOKJESFIGUREN REPELSTEELTJE Hij is een aan lager wal geraakte dwerg die zijn brood verdient door zijn trucjes te verkopen aan de mensen. Hij wordt liever alleen gelaten en heeft niemand nodig. Vroeger was hij invloedrijk en succesvol want toen kende niemand zijn naam. Dat is ondertussen hard veranderd en dat kan hij maar moeilijk aanvaarden. Karaktereigenschappen Humeurig, asociaal, flierefluiter, plantrekker. Naam Het beroemde sprookje steeltje verhaalt ons over een dwerg wiens macht verdwijnt als men zijn naam kent. MAMA TROET Oftewel de moedergeit. Al heel vroeg verloor zij haar man zodat zij alleen voor haar zeven kinderen moest zorgen. Om deze bende van verschillende karakters de baas te blijven, heeft mama geleerd om voor zichzelf op te komen en van zich af te bijten. Door de lichamelijke en geestelijke druk, die het huishouden van een groot gezin met zich meebrengt, is mama op van de zenuwen en heeft ze een chronische last van migraine. Aanvankelijk probeert ze altijd kalm en vriendelijk te blijven, maar de minste druppel kan haar emmer doen overlopen. Karaktereigenschappen Assertief, sterk karakter, zelfstandig, ze weet wat ze wil, scherpe tong. Wat anderen over haar denken kan haar gestolen worden. Prikkelbaar, allergisch aan drukte en wanorde. Naam Haar naam is ontleend aan het sprookje van Vrouw (in sommige vertalingen Vrouw Trui ) over een nachtgeest die de nachtmerries veroorzaakt. 4

5 KATRINELLETJE Zij is één van de dochters van Mama. Ze is knap en ze weet dat ook van zichzelf, vandaar dat ze zich al eens als een bitch durft te gedragen en vaak uit de hoogte doet. Ze is ervan overtuigd dat ze ooit een knappe (rijke) prins aan de haak zal slaan. Haar beste vriend is de spiegel waar ze uren voor kan zitten. Als het aan haar lag dan kwam ze vaker buiten om nieuwe bokken te ontmoeten en om te feesten. Karaktereigenschappen IJdel, trots, truttig, ze heeft veel noten op haar zang en ze heeft ook wat streken. Ze besteedt veel aandacht aan haar uiterlijk want uiterlijke schijn is het enige dat telt. Het innerlijke komt pas op de tweede plaats. Ze is niet jaloers, want ze denkt van zichzelf altijd dat ze net iets beter is. Naam De titel van het komische sprookje Het mooie letje en Pief Paf Poltrie verraadt het al: letje is een vrouw die gezien mag worden. LEENTJE Zij is de oudste dochter van Mama en bijgevolg het meest volwassen van de bende. Ze heeft een romantische ingesteldheid en houdt van poëzie en muziek. Ze schrijft ook gedichten, ook al is rijmen niet haar sterkste kant. In tegenstelling tot is bij het uiterlijk maar schijn en het innerlijke veel belangrijker. Karaktereigenschappen Romantisch, lyrisch, een beetje naïef, zweverig, initiatiefnemend. Naam In het sprookje Vondevogel redt tje het leven van haar stiefzus door initiatief te nemen en snel te beslissen. 5

6 KATHERLIESJE Zij is de verpersoonlijking van de uitdrukking stoemme geit. In een gesprek kan ze nooit volgen waarover het gaat en geeft ze de ene domme opmerking na de andere. Hierdoor wordt ze vaak uitgelachen, maar dat heeft ze gelukkig niet door. Ze beseft ook niet dat ze zo dom is en wil wel meedoen met de rest. De anderen laten haar maar begaan. Karaktereigenschappen Vriendelijk, goedgelovig, volgzaam, vraatzuchtig, traag van begrip, bourgondisch. Naam Katherliesje uit Frieder en Katherliesje is - op z n zachtst gezegd - niet van de snuggerste. PRIMELLA Zij is het mama s kindje van de bende. Zij is er altijd op uit om haar zussen in een slecht daglicht te stellen. Klikken is dan ook haar hobby. Ze slijmt erop los bij haar moeder en geniet ervan als haar zussen onder hun voeten krijgen. Karaktereigenschappen Betweterig, antipathiek, klikspaan, wil altijd goed staan bij Mama, slijmbal, heeft overal commentaar op. Naam Meester Priem uit het gelijknamige sprookje is het archetype van een nukkige man die het altijd en overal beter wist, zelfs in de hemel. 6

7 HANS is één van de twee dwergen die thuis zijn gaan lopen omdat Sneeuwwitje er te bazig werd. Hij is zelfstandig en kan er niet tegen als iemand baas speelt over hem. Net zoals bij de meeste dwergen kan hij de grens niet leggen tussen wat grappig is en wat gevaarlijk. Hij bekijkt de wereld alsof het één groot spelletje is en neemt alles met een grote korrel zout. Karaktereigenschappen Plagerig, autoritair, ondoordacht, impulsief, sterke eigen wil, eigenzinnig, boertig, onbeschoft. Naam In vele sprookjes komt de naam terug. Het bekendste is natuurlijk en Grietje. De waar onze het meest op lijkt, komt uit het sprookje De schrandere knecht. HEIN Hij is de volgzame kameraad van. Zijn beweegreden om thuis te ontsnappen is pure luiheid. Dat iemand anders baas is over hem kan m niet zoveel schelen, zolang hij maar niet moet werken of denken. Hij laat alles dan ook aan over, hij zal wel volgen, laat maar beslissen. Zolang maar niks vermoeiends verzint. Karaktereigenschappen Traag, lui, plagerig, ongeïnteresseerd, boertig, onbeschoft. Naam De titel van het sprookje Luie vat alles goed samen. 7

8 DE GROTE BOZE WOLF Ooit was hij de schrik van het bos, maar andere sprookjesfiguren zijn hem al enkele keren te slim af geweest. Nu wordt hij overal uitgelachen en uitgemaakt voor de grote boze loezer. Depressief trekt hij zich terug in de Sesamgrot, weg van alle achterklap. Hij zou graag nog eens zijn slag slaan en zijn reputatie redden, maar door de geleden nederlagen is hij onzeker geworden en heeft hij een minderwaardigheidscomplex. Karaktereigenschappen Labiel, depressief, zelfmedelijden, minderwaardigheidgevoel, angstig. Naam De wolven die in tal van sprookjes voorkomen hebben nooit een naam, tegenwoordig is de grote boze wolf een begrip geworden waar we hier handig gebruik van kunnen maken. VROUW HOLLE Zij is de goedhartige bommafiguur van het sprookjesbos. Vooral steeltje is haar favoriete kleinzoon en zo behandelt zij hem ook. Doordat ze al wat ouder is kan ze de gesprekken niet altijd even goed volgen. Karaktereigenschappen Vriendelijk, gastvrij, sociaal, sympathiek, gemoedelijk, overbezorgd. Naam Het verhaal van Vrouw is wellicht één van de beroemdste sprookjes. 8

9 HET TONEELSTUK De muziek kondigt de morgen aan, de vogels beginnen te fluiten en langzaam wordt het dag. steeltje komt al zingend op en speelt met een juweel. (zingt:) Mensen zijn zo simpel Ik chanteer ze bij de vleet Die truc had ik al snel onder de knie Ze staan bij mij in t krijt Als ze niet weten hoe ik heet En mijne naam verklap ik lekker nie Niemand, nee echt niemand weet Dat ik steeltje heet Niemand, nee echt niemand weet Dat ik steeltje heet (struikelt over boek:) Aauw!! GODVERDOMME!! (ziet boek + zucht klagend) Wie legt er nu een boek in het midden van de weg? (kijkt in publiek) Is er hier een trol z n boek kwijt? (gaat naar andere kant van publiek) Hier ook niemand? (Als er iemand ja antwoordt:) Pech, dan is het nu van mij! (Als er iemand nee antwoordt:) Van wie is het dan wel? (gaat terug naar boek) En dan nog zo n dik boek? (raapt op + leest titel) Hét Sprookjesboek! Amaai, wat een pretentie, Hét Sprookjesboek. (Vrouw komt uit put) Oelala, t is niet zomaar een boek, neenee, t is HET Sprookjesboek. En welke dikke nek heeft dat hier geschreven? (doet boek open en er vallen bladen uit, hij zucht klagend) Héla, dat heb ik gezien! Ah, vrouw. Da s lang geleden dat ik u nog eens uit de put heb gezien. Alles goed? (kijkt in brievenbus) Ach ja, stillekesaan, hé, stillekesaan. Ik kwam eens kijken of de facteur al geweest was. Zeg maar wat ben jij groot geworden, mijne brave jongen. De tijd staat niet stil. En wat heb je voorgehad? Gestrompeld en op een spijker gevallen? Een spijker? Amaai, en die spijker steekt dwars door uw lip! Maar nee, dat is een piercing. 9

10 Kikker Kikker Kikker Kikker Ocharme toch, jongen. Ja, zo is het leven. Maar nee, niks te ocharme! Ik ben gestruikeld over hét Sprookjesboek. Geweldig interessant! Daar heb ik precies al eens over horen vertellen. t Schijnt dat het toch geen gewoon boek is. (schampend) Ah nee, t is hét Sprookjesboek. Wauw! Voila, ge zegt het zelf. Flink bazeke (petst tegen z n wang). Zie maar dat er niks met dat boek gebeurt. (lachend, gelooft er niet veel van) Dan begint dat hier al goed, het boek ligt in stukken vaneen. Oeioeioei, dan vrees ik het ergste. Binnen de kortste keren staat heel het bos hier op z n kop. Och, allemaal indianenverhalen! (komt uit de put) Kwaak, kus mij eens? Och, zie hier es ne keer. Een sprekende kikker. Ochottekes toch, hij heeft geen kleren aan maar hij heeft toch een kroontje. Wat is er? Moet je een jasje hebben? Nee! Ge moet mij kussen! Een kussen? Vraag dat aan vrouw, die heeft kussens genoeg. Neenee, laat mij er maar buiten, jongen. Allé, ge moet mij kussen! Eikes! Vetzak! Ik denk er nog niet aan! Alstublieft? Als ge nu een jonge, knappe zeemeermin waart. Met twee grote schelpen zeker? Maar een blote kikker! No way! Dan kus ik nog liever de lelijke stiefzus van Assepoester. Allé, t is plezant geweest, maar nu moet ik toch eens gaan zien, want ik zit met gasten. En gij zorgt dat het boek terug in orde komt? Ge kunt niet voorzichtig genoeg zijn, zeuneke. (knijpt in wang van steeltje en stapt 10

11 in de put). En verzorgt u een beetje, hé? Straks begint uw lip nog te zweren! (verdwijnt in de put) En als ik dat boek nu niet maak, wat zou er dan kunnen gebeu... (draait zich om en ziet dat al weg is)... och! Foert! (bladert in boek) ja, zeg hé! Geen paginanummers of wa? (houdt 2 bladen vast) Wat staat er hier? De geitjes waren samen met hun moeder... aan het wandelen in het bos. (we horen geiten mekkerend dichterbij komen)... Dat is toevallig! De 3 geitjes komen mekkerend op vanuit zaal, elk met hun knapzak, met een beautycase, je al etend en met een boekje als knapzak en vals-spelend op een blokfluit. Kom Katleen, stop nu maar met dat kattengejank. (wil reageren op maar ziet dan steel) Ah, steeltje, alles kits? (neusophalend) Ah, nog altijd geen douche gevonden, steeltje? (murmelt:) Haa, steeltje (met volle mond) Sst! Niemand weet mijn naam. Oeioeioei oeioei. (beetje geschrokken) Ik wist niet dat uwe naam zo gevoelig lag. (loopt door bladzijden die op de grond liggen) Maar allé, geit, zie toch waar ge uw hoeven zet! (gebaart beschuldigend naar ) t Is wel tegen u, hé!! Hoe? Ik kan weer niet volgen. Oh! (ziet bladzijden) Hoe kunde gij nu weten waarover dat gaat? Er staan geen prentjes in. Aiai, die wordt er ook niet slimmer op. Oh, als ge dat maar weet! Gisteren heeft ze uren geprobeerd om haar schaduw vast te pakken. En vorige week is ons Katherliesje heel de nacht wakker gebleven om te horen of ze zelf snurkt! Maar ze loopt toch al niet meer achter haar eigen staart aan. (lachend) Allé, er is dan toch nog hoop. 11

12 Zijn jullie met mij aan het lachen? (ironisch) Nee! Toevallig ook n geit die toevallig ook Katherliesje heet. Weeral? Jullie kennen wel veel Katherliesjes. Ja, dat is een veel voorkomende naam, hè? Wat komen jullie hier eigenlijk zoeken? Wonen jullie niet aan de andere kant van het bos? Och, dat is een lang verhaal. Ja, zeker als gij het vertelt! Wat dat wij hebben meegemaakt, ge gelooft het nooit. (rolt met haar ogen) En ze gaat het nog vertellen ook. (tegen ) Enfin, beter dat dan dat ze weer op haar fluit begint te spelen. Wij waren vannacht nog maar pas gaan slapen toen het verschrikkelijk begon te stormen. ( zucht) Ons huis beefde en beefde en uiteindelijk vloog eerst het dak er af. Ik dacht nog sinds wanneer heb ik een dakraam, maar toen het steeds kouder werd, ben ik beginnen nadenken. En wanneer hadt ge dan door dat het dak weg was? Awel, daarjuist, toen het tegen u vertelde. Dûh! En zijn jullie nu hier om een huis te zoeken? Ja, voor ons plezier komen we niet naar hier. Er zou hier ergens in de buurt een onbewoond huis moeten staan. Ah, dat zal dan wel het peperkoeken huisje zijn. Dat staat al een tijd leeg. (met volle mond) Een peperkoeken huis? Oh, dat klinkt interessant. (neusophalend) Interessant? Een tochtige koekendoos? Puh, geef mij maar een loft zoals Rapunzel. Alstublieft,! Die Rapunzel zit daar wel opgesloten. Die kan daar niet weg. Ja, en dan? Die woont tenminste in stijl! (pakt lippenstift uit case + spiegeltje en begint zich te schminken) 12

13 (wijzend op beautycase) En wat moet dat voorstellen? Mama had gezegd dat we enkel het allerbelangrijkste mochten meenemen. En dat heb ik gedaan!! Een beautycase? Ik heb al die verf niet nodig (pakt iets uit knapzak en begint te eten). Nee, (schampend en giftig) gij zijt knap van uw eigen! (aangenaam verrast van het compliment) Oh, merci. (tegen ) En wat heb jij meegenomen? Ik heb ook voeding meegenomen. Voeding voor de ziel. Oeioei, hoor onze romanticus weer bezig. Een fluit voor inspiratie en mijn poëzie-album als stille getuige, hierin schrijf ik mijn eigen gedichten. Zal ik eens eentje voorlezen? (iedereen schudt neen, maar begint te bladeren) Dit is een goeike, maar t is nog niet helemaal af, ik moet er nog wat aan sleutelen. Het is niet altijd even gemakkelijk om iets te vinden dat rijmt. Maar doet dan toch voort. Ok, ahum (fluit eerst een vals deuntje en leest dan voor): Rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd... verderduren. Wat een onnozel gedicht is me da! (verontschuldigend) Ja, ik heb gezegd dat het nog niet af was, wacht ik zal eens een ander voorlezen. Oh ooh! Ik ben mij aan t vervelen! t Is al goed, ik heb het al begrepen! Miss emptyness wordt ongeduldig. Kan jij ons de weg wijzen, steeltje? Want ik begin honger te krijgen. Och, moeilijk is t niet! Volg gewoon de barbecuelucht. (gedegouteerd) Barbecuelucht? Sinds er twee kinderen uit dat huis kwamen gelopen, stinkt het daar naar verbrand vlees. Meer weet ik er ook niet van. 13

14 Kikker (tegen letje) Kus me maar, vooruit kus me dan! (schrikt verontwaardigd) Haha, letje heeft touche! Is dat die knappe prins op een wit paard waar jij al zo lang over fantaseert? Haha, t Is groen en het kwaakt. haar lief. (lacht samen met uit) Haha, wie het kleine niet eert... Kikker Wacht, ik weet er nog één: hoort wie kwaakt daar kinderen? (ziet ze lachen, weet niet goed waarom, maar ze lacht maar mee) (verontwaardigd tegen ) Is t plezant, ja? Ik weet niet, ik kon niet zo goed volgen, maar steeltje en tje waren aan 't lachen... Dus lacht ge maar mee. Ah ja, hé? Voor den ambiance doen we mee, hé? Och, simpel doos. Alstublieft, kus me dan toch! Oh! Het lef! Ik verdien wel iets beter dan... dan zo n lelijk, groen, glibberig... ding! (walgt) Het idee alleen al! (walgt) Ik voel het al stijgen in m n middenrif (zwijmelt een beetje van emotie). Als ik u was zou ik toch die kikker maar nemen. Wat bedoel je daarmee? Nikske, nikske, t is misschien de enige vent die ge ooit zou kunnen krijgen. Let op mijn woorden: nooit zal er in dit sprookjesbos iemand zijn die een prins aan de haak slaat door een kikker te kussen! En daarbij: kust gij dan die kikker, gij zegt zelf altijd dat het uiterlijk niet belangrijk is. Ik heb toch ook zo mijn grenzen. Ahaa! ( zegt Ahaa na) Schoon principes hebde gij, alleen als ze u uitkomen, ja! Nu zijn we d r! 14

15 Ja, kom, gaat ergens anders ruzie maken. steeltje heeft gelijk, we moeten dringend verder gaan. Wat denkt ge? Zullen we de weg vinden? We gaan ervoor!, en (leggen hun handen op elkaar en roepen terwijl ze samen hun handen in de lucht gooien:) WOOOW! Kliekske van de bokkenpoten! Allé dan, dag steel. Maar zeg toch niet telkens mijn naam! Dag steeltje. Wat zeg ik nu juist? (al afgaand) Hoe? Ik kan weer niet volgen. Terwijl weer vals fluit en er op kankert, gaan de geitjes weg cour, en komen op jardin, naar steeltje. Als er vandaag nog iemand mijn naam durft zeggen... Ah, steeltje? Alles goed? (grommelt) NEE! Niet alles goed!! Ook ne goeiendag! Gij zijt door een eenhoorn gebeten, zeker? Sorry, maar t moet eens gedaan zijn met mij bij m n naam te noemen! Ach zo, ik zie het al! Meneer is met het verkeerde been uit z n boom gestapt! En nu mogen wij het uitzweten. Proficiat! Gij wint vandaag de prijs van de MEEST EGOÏSTISCHE TROL VAN HET BOS! Haha, sterke repliek, mamaa. Merci,. (tegen ) Wel? Wat heb je daar op te zeggen? Maar begrijp dat dan toch: zolang de mensen mijn naam niet kennen, heb ik hen in mijn macht, anders is het met mij gedaan. Ooh, mamaa, steeltje chanteert nog altijd de mensen! Is nu nog altijd niet van t straat? 15

16 Ge zou er beter een voorbeeld aan nemen. Oei, nee, bedankt! En is t zo dat jij boeken leest? Door er uit te scheuren wat je al gelezen hebt? Zeg, hebde gij mijn andere kinders hier niet toevallig ergens gezien? Opeens was ik ze kwijt. Ooh! Die zullen naar Luilekkerland gegaan zijn, en je had nog zo gezegd dat ze daar moesten wegblijven. Zeg dat t niet waar is. Op wat trekt dat nu? Jonge meisjes alleen op café? Je weet hoe ze zijn, die luisteren nu eens nooit naar wijze raad. MAAR DIE GAAN IETS BELEVEN! ZE ZIJN NOG NIET TE OUD OM EEN GOEI RAMMELING TE KRIJGEN! WAT DENKEN DIE WEL? Oh, ik heb zo n koppijn. (draait met vinger in oor) Hoe zou dat komen? Ooh, heb je dat gezien? steeltje maakt u zomaar belachelijk. En wat is er mis met Luilekkerland? Ik zit daar zelf ook dikwijls! Ooh! (wijst naar steeltje) Ge moet er fier op zijn! Wat is dat toch met die jeugd van tegenwoordig? Geen moraal meer, hé mamaa? (geïrriteerd) Moeten jullie niet ergens naartoe of blijven jullie hier wat herkauwen? Dat is feitelijk waar, we moeten naar het peperkoeken huisje. Ik heb er van gehoord, jullie huis was gene vette. Hoe oud was dat huis eigenlijk? Splinternieuw! Préfab. Van de bouwfrima bvba De Drie Biggetjes. Maar de drie biggetjes hebben hun werk niet goed gedaan, niewaar mamaa? Ja, menneke, ze beloofden ons een kant-en-klaar huis. Sleutel op de deur zoals ze zeggen. Op papier leek het onberispelijk. 16

17 Kikker Kikker Echt een luxe-huis. Een ingebouwde keuken met een luxe-trog, een badkamer met zandbad en verschillende slaapkamers met kribbes. Maar in t echt was t een krot van stro en stekskes. En voor zichzelf konden ze wel een stenen huis bouwen. En die storm van deze nacht heeft veel schade veroorzaakt. Schade? ER SCHIET GODVERDEKKE NIKS MEER VAN OVER! Mamaa is direct naar de biggen gegaan. En ik heb het hun eens goed gezegd, WANT DIE DENKEN TOCH NIET DAT ZE MIJ ZOMAAR IN T ZAK KUNNEN ZETTEN? En toen? Toen had ik koppijn. Nu moeten ze ons huis heropbouwen. Met stevige materialen! En ik betaal er niet voor! t Was zo al duur genoeg en ik moet al zien rond te komen met een, dinges, allé, zeg het eens. Een leefloon van het fonds voor alleenstaande sprookjesfiguren, mamaa. Merci,. Hé, geitje, wil jij mij niet kussen? (tegen ) Excuseer? Één kuske kan toch geen kwaad? Wat? Dat was ik niet... Kikker Ooh, mamaa, dat was die kikker hier. (tegen kikker) Zeg, niet te frank, hé, blaaskaak, of sebiet een goei saflet tegen uw oren die ge niet hebt! (tegen ) Wil jij me dan niet kussen? Ooh, mamaa, nu begint die kikker tegen mij. 17

18 WAT! MIJN PRIMELLA MET NE KIKKER! WAT DENKT DIEJE WEL, MISLUKTE KERMIT! MIJN DOCHTER IS NIET GEDIEND MET DIE VETZAKKERIJ! (mept kikker in de put en roept in de put:) EN IK VERWITTIG U: IK WEET HOE IK KIKKERBILLEN MOET KLAARMAKEN!! Auw, ik heb weer zo n hoofdpijn. (gaat met vinger in oor) Voor rust moet je precies ergens anders zijn! Ah, ge weet het! Hier is veel te veel lawaai, en ik had al zo n last van mijn migraine. Mamaa is op haar rust gesteld. We zullen eens verder gaan. Kom,. Dag steeltje. Ja, mamaa. Tot genoegen steeltje. en gaan af. (knarsetandend) Zeg toch niet altijd mijn naam! Waar was ik gebleven (leest luidop): En weg waren ze, op weg naar het peperkoeken huisje.... (blasé) Och god! Ik heb het al door!! Alles wat ik lees gebeurt in t echt. (zuchtend en klagend) En er ontbreken nog zoveel bladzijden! Ik zal maar beginnen zoeken. (hij gaat af jardin) De geitjes komen aan bij het peperkoeken huisje. speelt op haar blokfluit, heeft de vingers in de oren. stopt met spelen en slaakt een zucht van verlichting. Zou dit het lege huis zijn? Ik zie toch geen ander huis hier in de buurt? (neus optrekkend) Bwaak! Het stinkt hier inderdaad naar rot vlees. (panikerend) Oh, als die geur maar niet in m n vacht gaat zitten! Waauw! Heel dat huis is van snoep gemaakt of wa? (verwonderd) Amaai! Halloo! Waarom zou dit huis anders het peperkoeken huisje heten? (beteuterd:) Ja, zeg! Een suikerspin is toch ook niet van spinnen gemaakt? Dûh! (verschrikt:) Of wel soms? (zucht) oh, brother! Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik rammel van de honger. Ik zal mij eens goed laten gaan. Eindelijk eens iets anders dan gras of hooi. ( gaat verlekkerd achter het huis.) 18

19 Maar allé, wie weet wie heeft er allemaal al aangezeten. Oh nee, die gaat daar echt van eten? (walgt) (komt al etend vanachter huis) Héé, zeg, dat zijn echte dakpannenkoeken! (ze gaat terug achter verder eten) En? Doet gij echt niet mee? Alsjeblief niet, ik moet aan m n lijn denken. Hééj, de tuin ligt vol met Milkey Way-klinkers! Sorry hoor, ik kan mij niet meer bedwingen. Ach wel ja, doe dat! (richting publiek, niet de bedoeling dat het zou horen) Zolang kunde tenminste niet op uw fluit spelen. (ze eet een dakpan en trekt een verafschuwd gezicht) Eik, dat smaakt een beetje verdoeft. Rara, hoe zou dat komen? Dingdong, dat huis staat al een tijd leeg! (van vanachter + mond vol) Maar dat is lekker, hè? Ook een stukske? en huiveren. Niet dan. (terug naar achter) Die fret ook alles! Jakkes, van de gedachte alleen al krijg ik huiduitslag. (plots paniek) Oh, nee!! Wat? Wat? Ik ben mijn Nivea vergeten! (ironisch) Wow, wat een problemen, ik heb echt met u te doen. Waarmee ga ik nu mijn hoorntjes opblinken? Zeg, hé! Zullen we eens naar binnen gaan, voordat Katherliesje het hele huis heeft opgefret. Kom, Katherlies, genoeg gegeten nu! Hoe? Maar er is nog zoveel over? Ja, hallo! (klopt tegen voorhoofd van Katherlies) Iemand thuis? We gaan hier dus wel wonen! 19

20 (beteuterd) Maar ik ben nog niet eens begonnen aan de Twix-bloemen en de Bounty-struik! (gaat naar binnen) Ik mag als eerste een kamer kiezen! t Is ook altijd hetzelfde met de die! Ach, misschien vindt ze in dit huis hare prins wel? Ja? Ja, de choco prins! (lacht, staat er onbegrijpend bij). Och, laat al maar zitten, kom je mee? (gaat blokfluitend naar binnen) (kijkt vragend in het rond) Ik kan weer helemaal niet volgen (gaat ook naar binnen). (komt op en ziet bladen naast put liggen) Ik dacht het wel, ik heb hier enkele bladen laten liggen. Wat hebben we hier? (leest weer van 2 verschillende bladen:) Nadat de zeven dwergen hadden gegeten... gingen de twee op pad, recht door het bos. Nee, dat klopt niet. (We horen en afkomen, al zingend) Of toch? + (zingen:) Hee Ho Hee Ho We krijgen niks cadeau Ik ben dat moe Al dat gedoe Hee Ho Hee Ho op cour. Hie sè doa sè, wie da we hie hemme! Onze goeie vriend steeltje. (zuchtend) Dag. Dag steeltje. Ja, kom, zo is t wel weer goed. Ge weet dat ik niet graag mijn naam hoor! Doede gij nu nog altijd van die louche zaken met de mensen, joeng? Ja, ja, houd er al maar over op! Maar steeltje toch, sinds gij uit de orde van de dwergen zijt gesmeten gaat het alsmaar slechter met u. En wat doe jij hier eigenlijk zo helemaal alleen? Ik zèn niet alleen, hé joeng, ik hèm mijne vriend meegebracht. 20

21 Da s wel een hele kleine dwerg, ik kan m amper zien! Hij is op komst, hé joeng. (roept naar cour) Hé,, is t nog voor vandaag? (op cour, puffend) Ik ben daar, ik ben daar! Hij is nogal aan de trage kant. (nog puffend) Dees gade toch moeten laten, zenne. Wa? Mij zo afjagen, da gade moete laten, zè maat. En woont nu ook bij jullie? Ja, nu zijn we met zeven. En wie is die kabouter eigenlijk? Awel,, mag ik u voorstellen: steeltje. Ah! Is dat die ambetanterik die z n naam niet wil horen? Juist, dat is steeltje ten voeten uit! Ah, steeltje! En wat is steeltje nu aan het doen? Een boek aan het schrijven? Ge gaat toch een pseudoniem gebruiken, hé joeng? Want steeltje zal niet gaan. Neen, want dan weet iedereen dat jij steeltje heet. + En dat wil steeltje niet geweten hebben! En nu is het genoeg! Hoe is dat toch mogelijk! Ik spreek jullie toch ook niet de hele tijd met jullie naam aan, hé en. Ah, dag, dag, wel, hoe is het met onze? Zeg,, heb jij onlangs nog gezien? Oh,, staat vlak bij u. Dag, ik vraag net aan of m nog had gezien? Wel, en, dat ik jullie hier zo zie? Ik dacht nog: en ga ik hier niet zo snel tegenkomen. WAS DAT MAAR WAAR!! Wat krijgde gij ineens? Hebt ge u aan een spinnewiel geprikt? Ofwel heeft m last van die punaise die door z n lip steekt. 21

22 (geïrriteerd) Dat is een piercing! D r heeft precies toch een draak in z n gat gebeten. (tegen ) Zeg, joeng, kunde gij ons misschien helpen? Wij zijn op zoek naar het peperkoeken huisje. Dat zou leeg staan? Haha, nu niet meer! Jullie zijn te laat! Oh, wat een pech! Jamaar, joeng, da hadde we nie voorzien. Mijaarde, wa ne tegenvaller. Ge moogt gerust zijn. Wat is jullie probleem? Jullie wonen toch met nog vijf vrienden in een huis achter de zeven bergen? Dat was daar van m n kloten, joeng. Wij zijn daar gevlucht. We zitten al enkele weken met een wijf op ons dak dat het maar niet wil afbollen. Och, het is verschrikkelijk. Sinds zij er is moeten wij onze tanden poetsen, ons bed opmaken en de afwas doen. Vroeger kwamen we thuis van ons werk in de mijnen en dan moesten we niks meer doen, maar nu... Ja, ik ken dat. Dat heet dan de nieuwe dwerg. Nieuwe dwerg! Nieuwe dwerg! En de oude dwerg dan? Waar zitten die? Die moeten er toch ook zijn, zeker? Ik dacht dat een vrouw in huis een goed gerief was? Doet die dan niks in het huishouden? Die iet doen? Die zit heel de dag op haar lui gat appels te fretten en ons te commanderen. Maar ze gaat da moeten laten, zenne, ze gaat nog eens iets voorhebben met die appels. En gezond ziet ze er ook niet uit. Als ge denkt dat wij al bleek zien, dan moet ge die is bekijken. Haar gezicht is niet bleek, dat is wit. Die komt nooit in de zon. 22

23 Just een lijk! En dan dat pikzwart haar d r op. Met knalrode lippen. + Het is gewoon een gedrocht! Kikker Kikker Ik had liever Doornroosje als logé gehad. Die doet ook gene doef, want die slaapt de hele tijd, hé joeng. En ze buitensjotten, dat al eens geprobeerd? De anderen willen nie! Die zèn content dat er eens een wijf in huis is. Zielige oude mannekes! Een takkewijf, ja, dat is ze! Niet moeilijk dat haar stiefmoeder haar heeft buitengezet. Kunde gij niet één van uw trucjes gebruiken om da mens weg te jagen? Zeg, los uw problemen eens zelf op! Awel, daar waren we mee bezig. We zijn op zoek naar een onderduikadres tot dat kreng weer is verdwenen. Helaba, wil iemand van jullie mij niet kussen? Godverdekke, wat is dat nu weer voor shit! Allé, één klein kuske! (gaat nietsvermoedend op de kikker zitten, de kikker murmelt) Hoorde ik nu iets? Goe gedaan joeng. Zeg, joeng, wie zit er dan nu in dat koekenkot? Mama en haar kinderen. Maar die gaan niet willen vertrekken hoor. Wie? Mama Trut? Nee,! Dat is een geit met zeven kinderen. En wat is het verschil tussen een geit en een trut? Sneeuwwitje is ze alletwee tegelijk (lacht). 23