CHAPTER LEERROUTE. 8 eight chapter one

Transcriptie

1 1 Conne CHAPTER LEERROUTE TOETS 8 eight chapter one

2 ctions 1 Hoeveel vrienden heb jij? Veel of weinig; vrienden of kennissen? Hoe belangrijk zijn vrienden voor je? Waar vind je ze: online of onder de echte mensen? Vind je het gemakkelijk om contact met vrienden te onderhouden, en helpt internet daarbij? Of juist niet? En ten slotte, hoe los jij problemen op met je vrienden? In dit hoofdstuk leer je hoe je in het Engels over vrienden en vriendschappen praat. Je leert ook meer over hoe de meeste jongeren in contact blijven met hun vrienden. Wat ga je doen? Je luistert naar eenvoudige instructies. Je leert hoe je jezelf voorstelt en hoe je kunt reageren als iemand aan jou wordt voorgesteld. Je vertelt iets over jezelf. Je vult een persoonlijke vragenlijst in. Je leest artikelen en je luistert naar interviews over vriendschappen. Je maakt een quiz over vriendschap en neemt die af bij een paar klasgenoten. Wat leer je? Korte, duidelijke instructies begrijpen Korte gesprekken begrijpen Sms jes en korte mededelingen begrijpen Informatie op een website of in een krantenbericht begrijpen Jezelf voorstellen en wat over jezelf vertellen Een vragenlijst lezen en invullen THINGS you know Hoe blijf jij in contact met je vrienden? 1 Welke manieren gebruik jij om contact met je vrienden te onderhouden? En hoe vaak doe je dat? Kies uit: nooit, zelden, soms, vaak, elke dag. never rarely sometimes often every day phone social network Twitter blog photo sharing site a club face to face 2 Van welke sociale netwerken maak jij gebruik? Zitten daar ook sites met Engelse namen bij? Schrijf ze op. Wat betekenen die namen eigenlijk? first lesson first chapter nine 9

3 2 MEETING Connections MEETING REAL PEOPLE Maak jij nieuwe vrienden online, of in het echt? Ontmoet jij je vrienden in het winkelcentrum, bij je thuis of op een club? Waar chill, game, chat of lounge jij? Deze les gaat over plekken waar je mensen kunt ontmoeten en over hoe je jezelf voorstelt. Drie vrienden ontmoeten elkaar regelmatig op school. Vandaag is er een nieuwkomer. 1 Listening Luister naar het gesprek tussen de vier vrienden. Wie zegt wat? Orin Nick Jessica Jake a Hoe is het ermee? b Het gaat wel. c Leuk je te ontmoeten. d Ik ken nog niet zoveel mensen. e Daar kun je nieuwe mensen ontmoeten. f Ik ga er soms heen. g Ik ga op donderdag. h Hoe kom je daar? i Vergeet niet de deur achter je dicht te doen. j Je mag er niet voor halfvijf heen. k Misschien doe ik dat wel. 2 Listening Luister nog een keer. Kruis de instructies aan die je in het gesprek hoort. a Come over here. b Introduce yourself. c You should go to the sports club. d Go to the next room. e You have to walk through the school canteen. f Then you cross the playground. g You turn right at the top of the stairs. h You can t go over there before then. i You have to wait in the playground. 10 ten chapter one lesson 2

4 3 Words Maak de zinnen af. Vul de Engelse vertaling van het Nederlandse woord in. Kies uit: before building forget introduce people soccer turn twice until (voorstellen) you to my sister. b I don t know many people (mensen) yet. c We go to the running club twice (twee keer) a week. d They also do soccer (voetbal) training there. e The club is in a building (gebouw) behind the school. f You turn (afslaan) left at the top of the stairs. g Don t forget (vergeten) to shut the door! a Let me introduce h You can t go to the club before (vóór) i You have to wait until (tot) the club starts. Weet je het nog? Als je zegt dat iets altijd, vaak of nooit gebeurt, gebruik je de present simple. 4 Grammar Onderstreep in elke zin de juiste vorm van het werkwoord. Kijk naar het voorbeeld. a My friend Libby run / runs the cheerleading club on Thursdays. b The running club is / are open twice a week. c Peter wait / waits in the canteen until the club starts. d He introduce / introduces Sarah to his friends. e These is / are my friends Orin and Jessica. f Orin live / lives near the station. g Every month we have / has a soccer match. h She always turn / turns left at the top of the stairs. 5 Grammar Lees de zinnen. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Kies uit: can go hope like think a We think that the sports club is a great way to meet people. b I like running up and down the stairs. c Twice a week they go to soccer training somewhere. d Mr Brink hopes you are enjoying your first day at school. e You can come to the cheerleading training, but not before f He likes g Lizzy goes h Jake thinks talking with his friends. to the club through the school canteen. the sports club is a great idea. second lesson first chapter eleven 11

5 1 THINGS to do Listening Nick neemt Jake mee naar de sportclub. Daar ontmoeten ze Henry, de clubleider. Henry legt uit wat je op deze sportclub zoal kunt doen. Hij vertelt ook dat alle leden van de club meehelpen door een vast klusje te doen. a Luister naar het gesprek. b Henry geeft Nick een keuze uit twee klusjes die hij op de club kan doen. Welk klusje zou jij het liefst doen? Leg je antwoord uit. THINGS to find out In Amerika hebben ze bij sportwedstrijden vaak cheerleaders. Wat zijn dat? Becca, een meisje dat ook op de sportclub traint, chat met de leidster van een cursus. <Becca14> Hi, my name is Rebecca. <DeeDee> Hi, Rebecca. I m Dee. How can I help you? <Becca14> I m interested in the cheerleading course. <DeeDee> Oh, OK. That s cool. I m the trainer. How old are you? <Becca14> I m fourteen years old. <DeeDee> Good. What do you like doing? <Becca14> I really like dancing and gymnastics. <DeeDee> Great - that s what we need! <Becca14> Yeah, I know So, can you tell me a bit more about it? <DeeDee> Sure. It s a nice group of people. Ten girls, and five boys. <Becca14> Ah, so there are boys, too? <DeeDee> Yes! We need boys to lift the girls! LOL. <Becca14> I d like to know when it is on. <DeeDee> It s on every Tuesday and Thursday from 5.00 till <Becca14> What do I need to bring? <DeeDee> You have to wear comfortable clothes and trainers. That s everything you need. <Becca14> OK. Oh, hold on please. My friend Louise wants to join the conversation. <DeeDee> OK! Louise has joined the conversation. <DeeDee> Hi Louise! <Becca14> This is my friend Louise. <DeeDee> Nice to meet you. So, do you want to become a cheerleader, too? <Louise> Yes, I do. It sounds like fun! <Becca14> Louise is a very good dancer, too! How much is it? <DeeDee> It costs 3 dollars every time you come. <Becca14> Where is it? <DeeDee> It s behind the supermarket in town. You cross the parking lot, and then you go to the white building with the green door. You have to come up the stairs. I ll show you two around when you first come over. <Louise> Thanks! I ve got one more question... > = 12 twelve chapter one lesson 2 6 Reading Lees de chat van Dee en Rebecca. Kruis aan: true of false. true false a Rebecca wil meedoen aan de cursus cheerleading. b Dee is een van de leden van het team. c Rebecca houdt erg van dansen en gymnastiek. d Er zitten meer meisjes dan jongens in het team. e De training is op donderdag óf dinsdag. f Je moet speciale danskleding meebrengen. g Het kost 3 dollar per week. h Om bij de trainingsruimte te komen moet je een trap op.

6 7 Words Lees de zinnen. Zoek de juiste betekenis van het vetgedrukte Engelse woord. Trek lijnen. Let op: er blijven twee woorden over. a I d like to do a cheerleading course. 1 gemakkelijke b Can you tell me a bit more about it? 2 even wachten c We need boys to lift the girls! 3 uitleggen d You have to wear comfortable clothes. 4 oversteken e Hold on, please. 5 optillen f My friend wants to join the conversation. 6 gewoonlijk g That sounds like fun! 7 cursus h You cross the parking lot. 8 vertellen i I ll show you two around. 9 klinkt 10 gesprek 11 rondleiden 8 Speaking Hoe zeg je de volgende dingen in het Engels? Lees de chat nog eens en schrijf het op. Spreek daarna de zinnen uit. a Ik heet Rebecca. M y n a m e i s R e b e c c a. b Ik ben geïnteresseerd in de cursus cheerleading. I m i n t e r e s t e d i n t h e c h e e r l e a d i n g c o u r s e. c Hoe oud ben je? H o w o l d a r e y o u? d Ik ben veertien. I m f o u r t e e n y e a r s o l d. e Ik hou van dansen. I l i k e d a n c i n g. f Dit is mijn vriendin Louise. T h i s i s m y f r i e n d L o u i s e. g Leuk je te ontmoeten. N i c e t o m e e t y o u. h Wat vind je leuk om te doen? W h a t d o y o u l i k e d o i n g? i Louise is ook een heel goede danser. Louise is a very good dancer, too! second lesson first chapter thirteen 13

7 Het is Becca s eerste keer op de cursus cheerleading. Ze gaat met haar vriendin Louise zitten naast een jongen die haar wel aardig lijkt. 9 Speaking Voer met je klasgenoot een gesprek. Een van jullie is Becca, de ander is een jongen die al op de club zit. Als je klaar bent, wissel je van rol. Becca Jongen Zeg gedag tegen de jongen. Stel jezelf voor. En vraag hoe de jongen heet. Zeg dat jij het ook leuk vindt om hem te ontmoeten. Zeg dat je veertien bent. Zeg dat je dansen leuk vindt. Stel dan je vriendin Louise voor. Groet terug. Stel jezelf voor. Zeg dat het leuk is om Becca te ontmoeten. Vraag hoe oud Becca is. Vraag wat Becca leuk vindt om te doen. Name: Carry Age: 13 Likes: soccer Name: Leo Age: 18 Likes: running Name: Lea Age: 14 Likes: basketball Name: Carl a Age: 14 Likes: cheerleading 2 THINGS to do Speaking Je zit al een tijdje op de sportclub. Op een dag ontmoet je daar een nieuw clublid dat je wel leuk lijkt. Je weet dat het nieuwe clublid geen Nederlands spreekt. Je besluit om samen met je vriend(in) een gesprekje met die persoon aan te knopen in het Engels. a Werk samen met twee klasgenoten. Eén van jullie is het nieuwe clublid. Kies uit de bovenstaande profielen. b Stel jezelf voor. Vertel wie je bent, hoe oud je bent en waar je vandaan komt. c Stel dan je vriend(in) voor. Zeg dat je het leuk vindt om het nieuwe lid te ontmoeten. d Je klasgenoot reageert op jullie introducties en vertelt wat over zichzelf. e Wissel van rol, en doe stap b tot en met d nog twee keer, zodat iedereen elke rol een keer heeft gespeeld. 14 fourteen chapter one lesson 2

8 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English a real friend a dancing course When are these classes on? Can you lift me up? comfortable clothes Hold on, please. a conversation Her songs sound great. We ll cross the street first. a parking lot Can you show me around? Ask her to come over. echt(e) cursus plaatsvinden optillen gemakkelijk zittend even wachten gesprek klinken oversteken parkeerplaats rondleiden langskomen voorstellen mensen twee keer voetbal gebouw afslaan voor, voordat tot introduce people twice soccer building turn before until Grammar Altijd, vaak of nooit: present simple Je gebruikt de present simple (het hele werkwoord) als je zegt dat iets altijd, vaak of nooit gebeurt. Na he / she / it zet je een -s achter het werkwoord: I like playing soccer. You take the garbage out once a week. He likes running. Every evening we wash up. You do your homework every night. They meet new people all the time. Ik hou van voetballen. Jij zet iedere week het huisvuil buiten. Hij houdt van hardlopen. Elke avond wassen we af. Jullie doen iedere avond je huiswerk. Zij ontmoeten altijd nieuwe mensen. Speaking Je stelt jezelf voor Ik heet Fred. Ik ben geïnteresseerd in cheerleading. Hoe oud ben je? Ik ben veertien. Ik hou van dansen. Dit is mijn vriendin Louise. Leuk je te ontmoeten. Ook leuk om jou te ontmoeten. Wat vind je leuk om te doen? Louise is ook een heel goede danseres. My name is Fred. I m interested in cheerleading. How old are you? I m fourteen years old. I like dancing. This is my friend Louise. Nice to meet you. Nice to meet you, too. What do you like doing? Louise is a very good dancer, too. second lesson first chapter fifteen 15

9 3 GAME GAME ON! Connections Hoeveel vrienden heb jij op Facebook? En hoeveel van die vrienden heb je ook al eens in het echt ontmoet? Je kunt op allerlei manieren nieuwe vrienden maken. Bijvoorbeeld als je computerspellen leuk vindt, kun je nieuwe mensen ontmoeten door online tegen hen te gamen. Bij sommige computergames kun je online tegen andere mensen spelen, waar ook ter wereld. Lauren en Ben gaan dat eens uitproberen. 10 Listening / video Bekijk het filmpje. Beantwoord de vragen. a Tegen wie willen Ben en Lauren gaan spelen? t e g e n m e n s e n u i t a n d e r e l a n d e n b Wat is Laurens bezwaar? En wat zegt Ben daarop? Lauren vraagt zich af of het niet gevaarlijk is, omdat je deze mensen helemaal niet kent. Ben zegt dat je nooit je echte naam of je adres m o e t g e v e n. c Wanneer kunnen spelers ergens anders in de wereld zien dat Ben en Lauren willen spelen? Dat kan zodra Ben en Lauren zich registreren zich voor een online spel. Screen name: Age: Gender: Hometown: Hobbies: Screen name: Age: Gender: Hometown: Hobbies: 11 Listening / video Kijk nog eens naar het filmpje. Vul nu het online registratieformulier in voor Ben en Lauren. 16 sixteen chapter one lesson 3

10 THINGS to find out 12 Words Vul de juiste woorden in. Kies uit: Wat is een shooter game, denk je? careful screen age - against hometown a Shall we play against people from other countries? b You have to be careful. Don t give your real name. c Let s fill in the form. What is your age? - I m fourteen. d Where do you live? My hometown is London. e What is your screen name? - It s Lion! In het Engels begin je een vraag vaak met do of does. In een ontkennende zin gebruik je don t of doesn t. 13 Grammar Vul in elke zin het juiste woord in. Kies uit: do does don t doesn t a Do b I don t c She doesn t d Does countries? e Lisa doesn t f Does g Do you think that online gaming is dangerous? think it is dangerous, but you will have to be careful. use her own name. She uses a screen name. Ben spend a lot of time playing with people from other like playing computer games. he play these games every day? you know the people you play against? 14 Speaking Hoe zeggen Ben en Lauren dit? Schrijf de zinnen eerst op en spreek ze daarna uit. a Mijn schermnaam is Ferrari. M y s c r e e n n a m e i s F e r r a r i. b Ik doe veel aan sport. I do a lot of sports. c Ik hou erg van dieren. I l o v e a n i m a l s. d Ik ben een man / vouw. I am male / female. e Ik ben vijftien jaar oud. I m f i f t e e n. f Mijn woonplaats is Breda. M y h o m e t o w n i s B r e d a. g Ik win deze spelletjes altijd. I a l w a y s w i n t h e s e g a m e s. third lesson first chapter seventeen 17

11 Dragon lezen muziek man 13 Amsterdam win altijd shooter games Tulip fi etsen fi lms vrouw 14 Sydney win altijd hardloopwedstrijden WhizzMan chillen tekenen man 16 New York win altijd tekenwedstrijden GoofyGirl drummen hebbedingetjes vrouw 14 Londen win altijd uitvindwedstrijden 15 Speaking Werk samen met een klasgenoot. Bekijk de profielen van deze vier personen. Kies om de beurt een profiel en doe alsof je deze persoon bent. Stel jezelf voor. 3 THINGS to do Speaking Stel, je bent via Xbox live uitgenodigd om tegen iemand uit Amerika te spelen. De jongen tegen wie je gaat spelen heeft een tekst ingesproken waarin hij wat over zichzelf vertelt. Voordat je gaat spelen, stuur jij ook zo n boodschap over jezelf terug. a Vertel wat je schermnaam is. b Vertel hoe oud je bent. c Vertel in welke plaats en in welk land je woont. d Vertel wat je hobby s zijn en waar je goed in bent. 18 eighteen chapter one lesson 3

12 Veel jongeren houden contact met hun vrienden via sociale netwerken, zoals Facebook of Hyves. Home About us Get in touch Find a friend Contact us Why are YOU online? How cool are virtual friends? Are they really that cool? What do you think? David I love going on Facebook and chatting to my friends. Social networks are the best thing! Me and my friends chat online with our webcams and talk to each other in real time. It is easy, quick and most of all: it is FREE! It saves me money on my mobile phone bill. :) It is a good way to stay in touch without paying for it. And it s fun if you have nothing else to do :). I can do it for hours! I only talk to people I know in real life. Sandie For me, MSN and Facebook are not very important. I don t log on often. I sometimes go on the sites to see who is there. I prefer talking to my friends on the phone and hearing their voices. I think Facebook is not personal enough and a lot of people on there are just bored. I don t think virtual friends are the same as real friends. And, how good are friends who are friends of friends of friends... You don t even know many of these people! 14, Leicester 16, Liverpool I usually go to my Hyves page twice a week, for about an hour every time. Not many of the people I know personally are on Hyves, but my best friend is. She is online for hours every day. I don t speak to my school friends online - that s stupid! But now I do know a lot of new people from all over the world. I ve got 59 friends :) They often share the same hobby as Melissa me: skating! We often go to chat rooms and talk about skating. It is nice to make friends 15, Doncaster with people with the same interest as me. I also find new information sometimes. And I hear about skating events everywhere. Li Fei 14, Rothbury My hobby is chatting to my family on Facebook. I have family all over the world, and I don t often get to see them. :( I think it is really cool that you can talk to them on the computer for free! I like browsing their profiles and looking at their pics, and listening to my cousin s music. I love playing games on Facebook and then seeing how high my friends scores are. I go to Facebook every day! 16 Reading Lees de webpagina Why are YOU online? Lees de beweringen. Kruis aan wie de bewering doet. David Sandie Melissa Li Fei a Door Facebook bespaar ik op telefoonkosten. b Ik ga niet zo vaak online, want ik ken daar niet zoveel mensen. c Ik vind het veel leuker om mijn vrienden in het echt te spreken. d Het is leuk om foto s en muziek uit te wisselen met familie. e Ik vind altijd veel informatie over mijn hobby. f Ik praat niet met mensen die ik niet ken. g Een heleboel mensen die online zijn, vervelen zich gewoon. h Ik vind het leuk om met mijn vrienden online spelletjes te spelen. i Als ik niets anders te doen heb, is het gewoon leuk. j Vrienden die je op sociale netwerken maakt, zijn geen echte vrienden. third lesson first chapter nineteen 19

13 17 Words Zoek de juiste Engelse zin bij ieder woord. Trek lijnen. a snel 1 I prefer real friends. b besparen 2 Let s share pics. c contact houden 3 What s your score? d de voorkeur geven aan 4 What are your interests? e delen 5 My profile is online. f dingen waarin je geïnteresseerd bent 6 Let s stay in touch! g korte persoonsbeschrijving 7 It saves money! h uitslag 8 It s quick! a What is your name? b How old are you? c What is your hometown? d What gender are you? e What are your hobbies? Melissa 15 years Doncaster female skating 1. Do you use a social network? Yes, I do. I m on Hyves No, I don t. 2. Do you use it many hours a day? Yes, I do : hour(s). No, I don t: 1 hour(s). 3. Are you on social networks many hours a week? Yes, I am: hour(s). No, I m not: 2 hour(s). 4. How many Friends do you have? I ve got 59 friends. 5. Do you log on often? Yes, I do: times No, I don t: 2 times per day / week per day / week. 6. Does your best friend use social networks? Yes, he / she does. No, he / she doesn t. 7. Do you and your school friends speak to each other on your network? Yes, we do. No, we don t. 8. Why do you spend time on social networks? Find information Entertain yourself Stay in touch with friends Share experiences Talk with family It is easier than phone and Share videos, music and photos Make new friends Find out about events 18 Writing Vul het formulier in, met potlood, voor Melissa uit Why are YOU online? 4 THINGS to do Writing Je hebt een nieuw sociaal netwerk ontdekt en als je je aanmeldt, wordt je gevraagd om een korte lijst met vragen over jezelf in te vullen. a Lees het formulier nog een keer. b Gum de informatie over Melissa uit. c Vul het formulier voor jezelf in. 20 twenty chapter one lesson 3

14 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English play against somebody What s your screen name? Let s sign up for this website. What s her age? What s your gender? my hometown my details an experience It s not the same! tegen scherm registreren leeftijd geslacht woonplaats gegevens ervaring hetzelfde gevaarlijk snel besparen rekening contact houden de voorkeur geven aan delen dingen waar je geïnteresseerd in bent korte persoonsbeschrijving, profiel uitslag dangerous quick save bill stay in touch prefer share interests profile score Grammar Vragen stellen: do of does In het Engels begin je een vraag vaak met do / does. In een vraagzin met do / does gebruik je altijd het hele werkwoord. Does gebruik je bij he / she / it. Bij I / you / we / they gebruik je do : Do you think that gaming is dangerous? Denk je dat gamen gevaarlijk is? Do Sam and Sandra play on their computers Spelen Sam en Sandra veel op hun much? Does Melissa spend a lot of time on the computer? computers? Besteedt Melissa veel tijd achter haar computer? Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, gebruik je don t of doesn t. Doesn t gebruik je bij he / she / it. Don t gebruik je bij I / you / we / they : I don t think online games are dangerous. Ik denk niet dat online spelletjes gevaarlijk zijn. Is she playing against Leo? She doesn t know. Speelt ze tegen Leo? Ze weet het niet. Speaking Je geeft informatie over jezelf Mijn schermnaam is Ferrari. Ik doe veel aan sport. Ik hou erg van dieren. Ik ben een man / vrouw. Ik ben vijftien jaar oud. Mijn woonplaats is Breda. Ik win deze spelletjes altijd. My screen name is Ferrari. I do a lot of sports. I love animals. I am male / female. I m fifteen. My hometown is Breda. I always win these games. third lesson first chapter twenty-one 21

15 4 ADDICTED? Connections Bel je voortdurend, zit je altijd te sms en, moet je voor je naar bed gaat toch nog even Facebook checken, Skype je iedere dag met je vrienden of gaat je laptop overal mee naartoe? Misschien vinden je ouders dat je verslaafd bent. Maar... zijn zij eigenlijk al net zo erg. Hoe blijf jij in contact met je vrienden? Gebruik je je mobieltje om hen te bellen of stuur je liever sms jes? 19 Listening / video Kijk en luister naar het filmpje. Over welke onderwerpen heb je iets gehoord? Kruis die onderwerpen aan. naar de bioscoop gaan de supermarkt popcorn Emma het verhaal van de film Amerika New York hoelang de film duurt huiswerk voor wiskunde hoe laat de film begint hoe goed Aaron in wiskunde is een voorfilmpje 20 Listening / video Kijk en luister nog een keer. Kruis de juiste samenvatting aan. Onderstreep in de andere twee samenvattingen wat daar fout is. A Aaron, Jess en Kris willen vanavond naar de film. Ze willen dat Emma ook meekomt, maar ze weten al dat ze niet kan. De film gaat over een groepje tieners die door Amerika reizen en van alles beleven. Ze vinden op internet een kort reclamefilmpje over de film. De film begint om half acht, dus ze moeten om zeven uur bij de bioscoop zijn. Emma gaat niet mee, want ze moet huiswerk voor wiskunde maken. B Aaron, Jess en Kris willen vanavond naar de film. Ze willen dat Emma ook meekomt, maar ze weten niet of ze wel kan. De film gaat over een groepje tieners die door Amerika reizen en van alles beleven. Ze vinden op internet een kort reclamefilmpje over de film. De film begint om half acht, dus ze moeten om zeven uur bij de bioscoop zijn. Emma vindt eerst dat ze niet mee kan, want ze moet huiswerk voor wiskunde maken. Maar uiteindelijk gaat ze toch mee. C Aaron, Jess en Kris willen vanavond naar de film. Ze willen dat Emma ook meekomt, maar ze weten niet of ze wel kan. De film gaat over een groepje Amerikaanse tieners die rondreizen en van alles beleven. Ze vinden op internet een kort reclamefilmpje over de film. De film begint om half acht, dus ze moeten om kwart over zeven bij de bioscoop zijn. Emma vindt eerst dat ze niet mee kan, want ze moet huiswerk voor wiskunde maken. Maar uiteindelijk besluit ze om toch mee te gaan. 22 twenty-two chapter one lesson 4

16 21 Listening / video Zet de zinnen van het onderstaande gesprek in de goede volgorde. De eerste zin is gegeven. Als je het goed doet, lijkt het op het gesprek dat Aaron, Jess en Kris hadden. Kijk nog eens naar het filmpje om je antwoord te controleren. 3 Do you think Emma wants to come? 9 It starts at Right. Let s go then. 5 Tell her we re going to the cinema later. 6 She says she has to do her maths homework. 1 Are we going to the cinema tonight? 4 I don t know what she is doing. 1 0 OK, I ll tell her seven o clock at the cinema. 8 Emma wants to know what time. 2 That s a good idea. 7 That s boring. Tell her she must come. Emma moet even iets kwijt op haar blog. Ze heeft een gesprek met haar moeder gehad. Ze zijn het niet eens over het gebruik van sociale media. Posted by EmmaBear I had an argument with my mum yesterday. We were watching television, and I was texting my friends all through the programme. Well, Aaron and Jess were not very nice to me today, so I had to do something about it. Mum says I m addicted to social media! She says that I m always glued to my mobile phone and my computer. She says, You are always texting, always looking at that little screen. You re trying to solve the problems you have with your friends by texting them. But you can t! I tell her I don t agree. I can t walk away from my friends. I explain to her that it s too diffi cult. I can t imagine my life without my friends! They need me! And it s normal, right, these days: computers are part of our lives. I understand my mum. She is right, but she has to let me do things in my way! I m not allowed on the computer now for a week! I m really upset about that! Good thing I have my phone 22 Reading Lees de blog post van Emma. Kruis aan: true of false. true false a Emma had gisteren ruzie met haar moeder. b Tijdens het tv-kijken zat Emma steeds te chatten. c Emma s moeder vindt dat Emma verslaafd is. d Emma s moeder zegt dat je problemen goed met de telefoon kunt oplossen. e Emma s moeder zegt dat Emma problemen probeert op te lossen via sms. f Emma legt uit dat het heel moeilijk is om het anders te doen. g Emma vindt dat haar moeder wel gelijk heeft. h Emma mag een maand lang niet computeren. fourth lesson first chapter twenty-three 23

17 5 THINGS to do Listening Even later belt Emma met haar vriendin Phoebe. Emma moet even haar hart luchten en vertelt wat haar moeder heeft gezegd. Phoebe en Emma geven ook allebei hun eigen mening. a Luister naar het gesprek. b Schrijf op met wie jij het het meest eens bent: Phoebe, Emma of Emma s moeder. Leg je antwoord uit. Veel jongeren kunnen niet zonder hun mobiele telefoon. Er kan zelfs sprake zijn van een echte telefoonverslaving. TeenZine WHERE THINGS HAPPEN Are you addicted? Some researchers say that more and more young people between the ages of are addicted to their mobile phone. Can you live without your mobile phone? Here is what you said. I never leave the house without my phone. I just like to stay in touch with people all the time! When I forget it, I panic a little and get angry with myself. I don t want to miss out on things! I usually top up my phone every week. I have a newspaper round. With that money I buy credit for my phone. I don t think I m addicted but I think some people are. Carla, 15, Glasgow, Scotland I am always using my phone; texting all the time. I even watch TV on it; playing my favourite films and TV shows. I stay up all night, surfing the web on my phone. I can t live without it, really! Tasha, 13, Cheshire, England I think mobile phones are terrible! I have one, but I never switch it on, and I never have it with me. I talk to my friends when I see them. At school, or in the shopping centre, or at home. How often do you see your friends face to face? If you want to reach me, you know where I am: at home! Rick, 16, Oxford, England My phone is my hobby! I text, go on the internet and call my friends. I spend about an hour on my phone calling my best friend. I used to spend more time on it, but it costs too much money. I text a lot too! My mum and dad are happy that I have got my phone on me all the time. It gives them a safe feeling: they can contact me all the time. Joel, 12, Birmingham, England Actually, I love going on my laptop on social networking sites. I am on 24/7! I don t spend much time on my phone because I am on the laptop mostly. If people want to reach me they know I will be on the computer. I do receive a lot of texts but I m a slow texter so I don t really text back! Lena, 14, Cardiff, Wales 24 twenty-four chapter one lesson 4

18 THINGS to find out 23 Reading Lees het artikel Are you addicted? Schrijf de naam van de persoon op die de bewering doet. In Engeland heet een mobiele telefoon een mobile phone. Hoe noemen ze dit in Amerika? a Als ik mijn telefoon vergeet, word ik boos op mezelf. b Ik bel ongeveer een uur per dag met mijn beste vriend. Carla Joel Tasha c Ik kan niet zonder mijn telefoon. d Normaal gesproken sms ik niet terug als ik een berichtje ontvang. Lena e Ik heb mijn telefoon nooit mij me. Rick f Het geld dat ik verdien, besteed ik aan het opwaarderen. Carla g Ik doe van alles met mijn mobiel, ik kijk er zelfs televisie op. Tasha h Mijn ouders vinden het fijn dat ik mijn mobiel altijd bij me heb. Joel i Mijn computer is belangrijker dan mijn mobieltje. Lena j Als je mij wilt spreken, dan kun je me thuis vinden. Rick 24 Words Lees Are you addicted? nog eens. Kies het woord dat in de zin past en vul de Engelse vertaling in. besteden gevoel meestal ontvangen opwaarderen ouders uitzetten zelfs a My parents b I top up get angry with me about my mobile phone. my phone with 10 every week. c I don t spend a lot of time on my computer. d My mobile gives me the feeling I am close to my friends. e I do everything on my computer. I even read books on it. f I don t use my phone much. I am mostly on my laptop. g I receive 100 text messages every day. I m so popular! h Switch it off - it s good for you! In het Nederlands heb je werkwoorden waar het woordje zich bij staat, bijvoorbeeld zich vermaken. In het Engels heb je ook zulke woorden, bijvoorbeeld enjoy yourself. 25 Grammar Onderstreep in elke zin het juiste woord. Kijk naar het voorbeeld. a I feel angry with myself / yourself when my phone bill is too high. b She sometimes sends herself / itself a text to see if her phone works! c Did you enjoy yourself / himself yesterday? d Do they introduce yourselves / themselves when they send texts? e I always tell myself / yourself that I m not addicted to my mobile phone. f He enjoys himself / herself when he is playing games on his phone. g I see myself / ourselves as an expert on mobile phones. fourth lesson first chapter twenty-five 25

19 Je kunt myself, yourself, enzovoort ook gebruiken om te zeggen dat jij of anderen iets zélf doen. 26 Grammar Vul in elke zin het juiste woord in. Let op! Je hoeft niet alle woorden te gebruiken. Kies uit: myself yourself himself herself itself ourselves yourselves themselves a Greg will ring you back himself. b My phone can ring itself! This helps you find it when you can t find it. c I think you will know yourself if you are addicted to your mobile phone. d Did they buy these new mobile phones themselves? e We buy the credit for our phones ourselves. f I have to pay for my phone bill myself. g Does he pay for his phone bills himself? I spend a lot of time playing Facebook games on my computer and on my phone. Every 15 minutes I refresh my status and I like pics and my friends statuses. My friends ask me sometimes where I was last night or last week, and I really can t remember! I tell myself it s OK. I can t imagine what life is like without computers, really. I want to be a computer programmer later. Carry, 13, Holland I have a mobile phone, but mostly I don t know where it is LOL! When I find it, I ve always got 73 messages or something like that. I use my computer every day for hours to do my homework, write stories and create art. I ve got the biggest screen of all my friends. I can draw really well on the screen (I ve got a special pen for it!) and I write cartoons for the school newspaper. Linda, 15, Paris My 12-year-old brother is really upset with me, because I have a mobile phone and he doesn t. I got mine for my birthday, when I turned 13. It s really nice and it s like a computer. I use it to text my mom and dad every day. I tell them where I am, and what time I ll be home. I also text with my cousins in England and India. I read my on my phone, too, when I m on the bus to school. I don t have to pay the phone bill myself. Rashid, 14, New York 6 THINGS to do Reading Je leest nog eens verder in TeenZine ; er staan nog meer verhalen in van leeftijdsgenoten en het gebruik van sociale media. a Lees hun verhalen. b Wie is er volgens jou echt verslaafd? Leg je antwoord uit. 26 twenty-six chapter one lesson 4

20 THINGS to learn Words English Dutch Dutch English an argument addicted to computers He s glued to the computer. Can you solve this problem? Sorry, but we don t agree with you. Why are you so upset? Can you imagine life without computers? Is this part of your phone? It s important we understand the problem. You are right! Let s do it my way. ruzie verslaafd aan vastgeplakt aan oplossen eens zijn met boos, opgewonden zich voorstellen onderdeel van begrijpen gelijk hebben op mijn manier sms en opwaarderen besteden gevoel zelfs meestal ontvangen uitzetten text top up spend feeling even mostly receive switch off Grammar Werkwoorden met zich : enjoy yourself / yourselves In het Nederlands heb je werkwoorden waar het woordje zich bij staat, bijvoorbeeld zich vermaken en zich bezeren. In het Engels heb je ook zulke woorden, bijvoorbeeld: enjoy yourself en hurt yourself. Deze woorden gebruik je op de volgende manier: I m enjoying myself. It s a great game. Ik vermaak mezelf. Het is een gaaf spel. Are you enjoying yourself? Vermaak je jezelf? He always enjoys himself on the computer. She enjoys herself. Look at this machine. It cleans itself. We hurt ourselves. You always hurt yourselves when you go ice-skating. They often hurt themselves at soccer training. Hij vermaakt zichzelf altijd op de computer. Zij vermaakt zichzelf. Kijk eens naar dit apparaat. Het maakt zichzelf schoon. Wij bezeren onszelf. Jullie bezeren jezelf altijd als je gaat schaatsen. Zij bezeren zichzelf vaak tijdens de voetbaltraining. Je kunt myself, yourself enzovoort ook gebruiken om te zeggen dat jij of anderen iets zélf doen: I pay my phone bill myself. Ik betaal mijn telefoonrekening zélf. He does all his homework himself. Hij doet al zijn huiswerk zélf. We don t ask anybody to do it: we do it We vragen niemand om het te doen: we doen ourselves. het zélf. fourth lesson first chapter twenty-seven 27