Uitwerkingsplan. Morgenweg 45 te Uden. Bijlagenboek deel B

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitwerkingsplan. Morgenweg 45 te Uden. Bijlagenboek deel B"

Transcriptie

1 Uitwerkingsplan Morgenweg 45 te Uden Bijlagenboek deel B

2

3 Uitwerkingsplan Morgenweg 45 te Uden Bijlagenboek deel B Opdrachtgever : Gemeente Uden Postbus AB UDEN Projectnummer : Status rapport / versie nr. : Vastgesteld Datum : September 2015 Opgesteld door Gecontroleerd door : Drs. M.H. van der Wielen : Ing. S. Spapens Voor akkoord : Ing. S. Spapens Paraaf : Postbus 4156 t.(0162) CD Oosterhout f.(0162) Hoevestein 20b info@ageladviseurs.nl 4903 SC Oosterhout

4

5 Quickscan Flora- en faunawet Morgenweg 45 te Uden

6 Quickscan Flora- en faunawet Morgenweg 45 te Uden Opdrachtgever : Gemeente Uden Postbus AB Uden Projectnummer : Status rapport / versie nr. : Definitief 01 Datum : 22 januari 2015 Opgesteld door Gecontroleerd door : ing. G. Moret : ing. G. Spruijt Voor akkoord : ing. S. Spapens Paraaf : Versie nr. Datum Omschrijving Opgesteld door Gecontroleerd door D Quickscan Flora- en faunawet GM GS Postbus 4156 t.(0162) CD Oosterhout f.(0162) Hoevestein 20b info@ageladviseurs.nl 4903 SC Oosterhout

7 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 1 INHOUD blz. 1 INLEIDING Aanleiding en doelstelling Leeswijzer 2 2 SITUATIE EN PLANVORMING Gebiedsbeschrijving Ruimtelijke ontwikkeling 3 3 NATUURBELEID EN WETGEVING Inleiding Gebiedsbescherming Soortenbescherming 4 4 QUICKSCAN Onderzoeksmethodiek Scan gebiedsbescherming Natuurbeschermingwet Ecologische Hoofdstructuur Scan soortenbescherming Inleiding Flora Zoogdieren (inclusief vleermuizen) (Broed)vogels Reptielen Amfibieën Vissen Insecten (ongewervelde) 11 5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN Gebiedsbescherming Soortenbescherming 12 6 GERAADPLEEGDE BRONNEN 14 BIJLAGEN 1. Foto s veldinventarisatie plangebied 2. Flora- en faunawetgeving 3. Toelichting schema vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning 4. Gegevens Quickscanhulp 5. Plantwaarnemingen Provincie Noord-Brabant AGEL adviseurs 2015 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorgaande toestemming van AGEL adviseurs, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

8 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 2 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doelstelling In opdracht van de gemeente Uden is door AGEL adviseurs een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd ten behoeve van een nieuw bestemmingsplan, gericht op de ontwikkeling van één nieuwe woning aan de Morgenweg 45 te Uden. Doel van de quickscan Flora- en faunawetgeving is het inzichtelijk maken of beschermde natuurwaarden in het plangebied aanwezig zijn en welke betekenis die hebben voor de verdere uitvoering. Tevens wordt bekeken of er door de geplande ontwikkeling negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal ingegaan worden op de ligging van de onderzoekslocatie en het gebruik van het plangebied. Hoofdstuk 3 geeft een omschrijving van het huidige natuurbeleid/wetgeving en in hoofdstuk 4 wordt de onderzoeksmethodiek omschreven en worden de resultaten weergegeven van de uitgevoerde quickscan. De conclusie en aanbevelingen van de quickscan worden omschreven in hoofdstuk 5. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de geraadpleegde bronnen vermeld.

9 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 3 2 SITUATIE EN PLANVORMING 2.1 Gebiedsbeschrijving Het plangebied is gelegen ten zuiden van de bebouwde kom van Uden. Zowel aan de oost- zuid en westzijde grenst het plangebied aan de wijk Velmolen. Deze wijk Velmolen is in aanbouw, reeds deels gerealiseerd en betreft een woonwijk met grotendeels grondgebonden woningen. Het gebied ten noorden van het plangebied wordt in een latere fase ontwikkeld. Hierdoor zal het plangebied uiteindelijk midden in de woonwijk liggen. Het plangebied beslaat een oppervlakte van ca m². Het perceel is kadastraal bekend als kadastrale gemeente: Uden, sectie p en nummer Binnen het plangebied is een (voormalige) boerderij met omliggende tuin aanwezig. In figuur 2.1 is de situering van het plan ten opzichte van de omgeving weergegeven. In bijlage 1 zijn foto s opgenomen van de situatie zoals die voorkwam ten tijde van het veldonderzoek op d.d. 8 januari Figuur 2.1: Situering plangebied (bron: N 2.2 Ruimtelijke ontwikkeling De gemeente Uden is op dit moment eigenaar van de gronden in Uden Zuid. Inmiddels is er interesse voor de aankoop van een deel van de gronden aan de Morgenweg 45. De potentiele kopers zijn voornemens om ter plaatsen één vrijstaande woning te realiseren. Als gevolg van de voorgenomen initiatieven zal de aanwezige boerderij worden gesloopt en de tuin worden gerooid.

10 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 4 3 NATUURBELEID EN WETGEVING 3.1 Inleiding Bescherming in het kader van de natuurwet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur. De Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. 3.2 Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) geïmplementeerd. De gebieden die hieronder vallen, vormen samen het Natura 2000-netwerk. Natura 2000 bestaan uit habitat- en vogelrichtlijngebieden en Natuurbeschermingswetgebieden. De Natuurbeschermingswetgebieden kunnen binnen de begrenzingen van de Natura 2000 worden ondergebracht, al zijn ze in eerste instantie niet via de Europese richtlijnen aangewezen. De gebieden zijn van grote betekenis voor de bescherming van de Europese biodiversiteit en dienen gezamenlijk met alle andere aangewezen gebieden in Europa een ecologisch netwerk te vormen. De ecologische hoofdstructuur is een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones. De provincie Noord-Brabant wil in 2018 alle gaten in het netwerk hebben gedicht met nieuwe natuur. De concrete ambities staan in het natuurbeheerplan. Hierin staan twee kaarten; de beheertypekaart en de ambitiekaart. De beheertypekaart laat zien hoe natuur en landschap in Brabant er nu voor staan. De ambitiekaart geeft aan hoe zij er uit moeten gaan zien. Het plan vormt de basis voor subsidies voor beheer en inrichting. 3.3 Soortenbescherming De bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel verbodsbepalingen als een zorgplicht. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het nee, tenzij principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Voor verschillende categorieën, soorten en verschillende activiteiten zijn vrijstellingen of ontheffingen van deze verbodsbepalingen mogelijk. Hiervoor gelden verschillende voorwaarden. Naast de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt de zorgplicht ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De zorgplicht geldt altijd, voor iedereen en in alle gevallen. Voor een nadere toelichting op de Flora- en faunawet wordt verwezen naar bijlage 2.

11 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 5 4 QUICKSCAN 4.1 Onderzoeksmethodiek Het onderzoeken naar de beschermstatus van het plangebied en beschermde natuurgebieden in de omgeving wordt uitgevoerd door te toetsen aan drie beschermkaders: VHR, NB-wet en Provinciale regelgeving. Onderzocht wordt of: het plangebied deel uitmaakt van een beschermd gebied. door de geplande ingreep een negatieve invloed te verwachten is op de aanwezige beschermde gebieden in de omgeving. De mogelijke aanwezigheid van beschermde dieren en/of planten wordt aan de hand van de volgende gegevens bepaald: Gegevens van Quickscanhulp; Waarneming.nl; Landelijke verspreidingsatlassen; Provinciale gegevens; Een oriënterend veldbezoek. De Quickscanhulp vervangt de noodzaak diverse verspreidingsatlassen te moeten raadplegen om te weten welke soorten qua verspreiding mogelijk in het plangebied voorkomen. De gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Het Natuurloket verzorgt het beheer en de exploitatie van de NDFF in opdracht van BIJ12. Alle ingevoerde gegevens in de NDFF worden per soortgroep gevalideerd door een validatieteam (landelijke soortexperts) van de NDFF. De website wordt daarnaast eveneens geraadpleegd. Op deze website worden natuurwaarnemingen van deskundige, vrijwilligers, werkgroepen en amateurs verzameld, waarna deze worden gevalideerd. Soortwaarnemingen via deze bron zijn derhalve redelijk betrouwbaar maar kunnen moeilijk geverifieerd worden. Het geeft echter wel een beeld van mogelijke soorten in de omgeving van het plangebied. Verder is gebruik gemaakt van bestaande atlasgegevens uit de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (SOVON, 2002), faunagegevens provincie Noord-Brabant en verspreidingsgegevens van RAVON (De amfibieën en reptielen van Nederland, 2009). Deze bronnen vermelden soortgegevens uurhokken (5 bij 5 kilometer), en betreffen dan ook globale gegevens. Hoofdstuk 6 vermeld de geraadpleegde bronnen. Doel van het oriënterende bezoek is om een indruk te krijgen van de biotopen ter plaatse en de geschiktheid voor verschillende soortengroepen te beoordelen. Het oriënterend veldbezoek is uitgevoerd op d.d. 08 januari 2015 (6 graden, zwaar bewolkt, regen en windkracht 4 zuidwest). Het oriënterende veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie. Zowel het tijdstip (actieve seizoen van verschillende soortgroepen) als het eenmalige karakter zijn hiervoor niet toereikend. Het eenmalige oriënterende veldbezoek geeft slechts een globaal beeld van aanwezige soorten en habitat op basis van een momentopname. Zie voor een impressie van het oriënterend veldbezoek de foto s in bijlage 1.

12 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad Scan gebiedsbescherming Natuurbeschermingwet 1998 Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid van gebieden die zijn aangewezen in het kader van de natuurbeschermingswet Het dichtstbijzijnde beschermde gebied ligt op een afstand van tenminste 21 kilometer ten zuiden van het plangebied en betreft het Natura gebied Deurnsche Peel & Mariapeel. Het Natura 2000-gebied betreft een vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied. De voorgenomen ontwikkeling heeft gelet op de omvang, ligging tegen de bebouwde kom en de tussenliggende afstand geen invloed op dit gebied. Eventueel verstorende factoren zoals oppervlakteverlies, versnippering, verdroging en verstoring door trilling, licht en geluid zijn met de voorgenomen planontwikkeling niet van toepassing Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. De ligging van deze gebieden zijn in de onderstaande figuur (4.2.2) weergegeven. Het dichtstbijzijnde gebied dat behoort tot de EHS ligt op 1 km ten zuiden van het plangebied, het betreft ambitie/beheertype Botanisch waardevol grasland. Door de ontwikkeling zal de EHS niet in omvang verkleinen of negatief worden beïnvloed. Figuur 4.2.2: Kaart EHS, planvorming rood omcirkeld (bron: N

13 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad Scan soortenbescherming Inleiding In deze paragraaf worden de beschermde soorten die op tabel 1, 2 en 3 van de Flora- en faunawet staan en die mogelijk in het plangebied voor kunnen komen beschreven. Voor de beschermde soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen als deze. Indien tijdens de werkzaamheden deze soorten worden aangetroffen geldt echter wel de zorgplicht. De zorgplicht handelt vanuit het principe dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar zorgvuldig mee moeten omspringen (zie ook bijlage 3). Op basis van de verspreidingsgegevens uit de geraadpleegde literatuur en het oriënterend veldbezoek zijn hieronder de zogenaamde tabel 1-, 2- en 3-soorten weergegeven die in of in de nabije omgeving van het plangebied mogelijk kunnen voorkomen. In bijlage 4 zijn de gegevens van de Quickscanhulp weergegeven en in bijlage 5 die van de provincie Flora Bronnenonderzoek Binnen één kilometer in de omgeving van het plangebied zijn er bij de Quickscanhulp de geen waarnemingen van (vaat)planten bekend. Bij de provincie Noord-Brabant zijn met betrekking tot de aanwezigheid van flora in het plangebied geen waarnemingen bekend. In nabije omgeving zijn voornamelijk langs de N264 provinciale plantenwaarnemingen bekend (zie bijlage 5). Veldinventarisatie Op basis van het oriënterend veldonderzoek kan worden gesteld dat er binnen het plangebied geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor beschermde planten aanwezig zijn. Het plangebied betreft een gecultiveerde tuin bestaande uit een grasveld met heester, vaste planten, coniferen en een beukenhaag. Gezien het gebruik in het verleden en de huidige staat van het plangebied kunnen zeldzame plantensoorten zich niet handhaven en worden strikt beschermde (vaat)planten dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft Zoogdieren (inclusief vleermuizen) Bronnenonderzoek Binnen waarneming.nl zijn geen waarneming bekend van zoogdieren in de nabijheid van het plangebied. Volgens de Quickscanhulp komen de volgende soorten voor op korte afstand van het plangebied: Bescherming: Afstand: Eekhoorn; Tabel km Das Tabel km Gewone dwergvleermuis; Tabel km Gewone grootoorvleermuis; Tabel km Gewone- of grijze grootoorvleermuis; Tabel km Laatvlieger; Tabel km Rosse vleermuis; Tabel km Ruige dwergvleermuis; Tabel km Franjestaart; Tabel km Watervleermuis. Tabel km

14 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 8 Het plangebied zal geen cruciale rol vervullen voor de eekhoorn en de das, gezien het heersende biotoop. Strikt beschermde soorten die mogelijk gebruik kunnen maken van de onderzoekslocatie zijn vleermuizen. In de gegevens afkomstig van Quickscanhulp worden al enige vleermuissoorten vernoemd op korte afstand van het plangebied. Om een completer beeld te krijgen van het voorkomen van vleermuizen zijn er aanvullende bronnen gecontroleerd. Uit de gegevens van de provincie Noord-Brabant ( Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant ) is nagegaan of er in het verleden vleermuizen zijn waargenomen in de omgeving van het plangebied. In Noord-Brabant worden er met name op de hogere zandgronden in het midden en zuiden van de provincie veel vleermuizen waargenomen. In de laaggelegen graslanden en uiterwaarden komen beduidend minder vleermuizen voor. Door het veelal ontbreken van oude holle bomen worden hier weinig kraamkolonies van boombewonende soorten aangetroffen. In Noord-Brabant komen in totaal 13 vleermuizensoorten voor, waarvan er vier algemeen zijn, twee vrij algemeen, drie zeldzaam en vier zeer zeldzaam. Ter hoogte van de planontwikkeling kunnen op basis van verspreidingsgegevens de volgende soorten mogelijk voorkomen: Watervleermuis - Myotis daubentonii; Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrelles; Laatvlieger Eptesicus serotinus; Rosse vleermuis Nyctalus noctula; Gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus. Veldinventarisatie Vleermuizen zijn aan de hand van hun voorkeur voor verblijfplaats onder te verdelen in twee groepen, gebouw- en boombewonende soorten. Ook zijn er soorten die beiden gebruiken als verblijfplaats. Daarnaast maken verschillende vleermuizen onderscheid tussen zomer- en winterverblijven. Tijdens het veldbezoek zijn mogelijke rust- en verblijfplaatsen van boom- en gebouwbewonende vleermuizen op basis van de checklist inschatting vooronderzoek vleermuizen ( onderzocht. De muren van de boerderij zijn enkel steens en hebben daarom geen spouwmuur en stootvoegen en het dak is niet onderlaten. De bebouwing verkeerd in vervallen staat en bieden geen geschikte klimaat voor gebouwbewonende vleermuissoorten. Tevens zijn gedurende het oriënterend veldbezoek geen vleermuizen dan wel sporen ervan waargenomen. Gezien het bovenstaande kunnen vaste rust- en verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten worden uitgesloten. Door de afwezigheid van bomen in het plangebied kunnen vaste rust- en verblijfplaatsen van boombewonende soorten worden uitgesloten (de beukenlaan aan de oostzijde is gelegen buiten het plangebied). Vleermuizen maken vaak jarenlang gebruik van vaste aanvliegroutes, het behoud van groene lijnelementen kan daarom cruciaal zijn voor de instandhouding van het leefgebied. De groene lijnelementen in de directe omgeving van het plangebied hebben een dermate omvang dat deze naar alle waarschijnlijkheid gebruikt zullen worden door vleermuizen. De paar heesters en coniferen in het plangebied zijn slechts enkele meters hoog, sluiten niet aan op andere groene lijnelementen en maken dan ook geen cruciaal onderdeel uit van vaste aanvliegroutes. Tevens

15 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 9 zal de nieuwe woning in het landschap worden ingepast doormiddel van een groene omkadering van inheemse soorten. Er is met de planontwikkeling geen sprake van aantasting van mogelijke vaste vliegroutes (onderdeel van het leefgebied), tevens zijn in de nabije omgeving meer dan voldoende alternatieve vliegroutes aanwezig. De planontwikkeling zal niet leiden tot de ongeschiktheid van één of meer vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Overige omgevingselementen zoals grotten, groeven, oppervlakte water en andere objecten die mogelijke aanwezigheid van vleermuizen aantonen zijn niet aanwezig in het plangebied. Er zijn tijdens het oriënterende veldbezoek geen zoogdieren of sporen waargenomen. Verwacht wordt dat enkele algemene voorkomende beschermde zoogdiersoorten (tabel 1) zoals de mol, egel en een aantal algemene muissoorten (bos- en huisspitsmuis en veldmuis (tabel1)) voor kunnen komen binnen de onderzoekslocatie (Broed)vogels Bronnenonderzoek Binnen waarneming.nl zijn de volgende noemenswaardige waarnemingen bekend; bladkoning, roodkeelpieper, ortolaan en pestvogel die mogelijk gebruik kunnen maken van het plangebied. Conform de Quickscanhulp zijn er binnen een afstand van één km van het plangebied 15 vogelsoorten waargenomen die behoren tot tabel 3 van de Flora- en faunawet. Van deze vogelsoorten zijn er 7 roofvogels, 1 zwaluwachtige, 3 zangvogels, 3 uilachtige en 1 ooievaarachtige. De huismus en de gierzwaluw kunnen hun territorium in stedelijk gebied hebben en nestelen voornamelijk onder dakpannen. Het plangebied vervult vermoedelijk geen cruciale rol voor de overige roofvogels, uil- en ooienvaarachtigen vanuit de Quickscanhulp. Bij de provincie Noord-Brabant is met betrekking tot de aanwezigheid van vogelsoorten in het plangebied en de directe omgeving alleen informatie beschikbaar ouder dan 3 jaar. Deze informatie is verouderd en mag niet meer als actueel beschouwd worden. Alle vogelsoorten zijn beschermd tijdens het broedseizoen en mogen niet verstoord worden. Het broedseizoen loopt van half maart tot half juli. Dit is echter indicatief ook buiten deze periode zijn broedende vogels beschermd. Broedvogels zijn apart opgenomen in de Flora- en faunawet en staan niet vermeld in de tabellen (zie bijlage 2). Veldinventarisatie Gedurende het veldbezoek zijn er geen vogels of nesten waargenomen. De huismus en gierzwaluw kunnen hun nest onder dakpannen hebben. De boerderij binnen het plangebied is bedekt met dakpannen van het type friese mulden en golfplaten, waardoor er een gesloten dakvlak ontstaat en er geen toegang wordt geboden. Het dakvlak is eveneens grotendeels niet onderlaten. De heesters en coniferen zijn nog zeer klein van omvang en konden goed worden geïnspecteerd op aanwezige nesten. Nesten (of nesten van voorgaande jaren) van in bomen broedende jaarrond beschermde (roof)vogels en gebouwbewonende jaarrond beschermde vogelsoorten (zoals uilen) zijn ten tijden van het oriënterend veldbezoek in het plangebied niet waargenomen.

16 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 10 De mogelijkheid bestaat dat (roof)vogels op een andere manier gebruik maken van het plangebied, bijvoorbeeld als foerageergebied en/of de groene elementen (bomenrij) buiten het plangebied gebruiken als vaste aanvliegroute tussen verblijfplaats en foerageergebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn meerdere groene elementen aanwezig welke met de voorgenomen planontwikkeling ongewijzigd blijven. Het aantasten van het foerageergebied en/of groene elementen zal gezien de aard van de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve invloeden uitoefenen op het leefgebied van (roof)vogels en er is voldoende alternatief foerageergebied aanwezig in de omgeving van het plangebied Reptielen Bronnenonderzoek De meeste reptielen houden zich met name op in geleidelijke overgangssituaties tussen natuurlijke biotopen in bos-, heide- en veengebieden. Er zijn geen noemenswaardige verspreidingsgegevens binnen een 1 km bekend bij RAVON, Quickscanhulp en Waarneming.nl. Veldinventarisatie Er zijn geen reptielen aangetroffen in het plangebied. Gezien de terreingesteldheid van het plangebied en het gebruik is niet te verwachten dat deze een cruciale rol vervult voor reptielen Amfibieën Bronnenonderzoek Bij RAVON en de Quickscanhulp is waarneming van de Alpenwatersalamander (tabel 2) op korte afstand van het plangebied bekend. De verspreidingsgegevens van de provincie vermeldt alleen algemene amfibiesoorten. Veldinventarisatie Het plangebied is een zeer marginaal leefgebied en niet geschikt voor voortplanting gezien het ontbreken van zowel een geschikt land- als waterhabitat. Biotopen met oppervlaktewater zoals poelen en plassen zijn niet aanwezig in het onderzoeksgebied. Het voorkomen van de Alpenwatersalamander is dan ook niet aannemelijk. Het dichtstbijzijnde oppervlaktewater (watergang) ligt ten oosten van het plangebied. Een dergelijk ecotoop vormt voor amfibieën een geschikt leefgebied. Op grond hiervan en op basis van de verspreidingsgegevens van de provincie is het aannemelijk dat in het plangebied amfibieën voorkomen als groene kikker, bruine kikker en gewone pad. Deze soorten zijn licht beschermd. Door de planontwikkeling zal er geen oppervlakte water worden gedempt Vissen Bronnenonderzoek Vanuit de gegevens van de Quickscanhulp is de kleine modderkruiper (tabel 2) op een afstand van 0 tot 1 km van het plangebied waargenomen. Veldinventarisatie Aangezien er geen oppervlakte water binnen het plangebied voorkomt is het aantasten van beschermde vissoorten niet aan de orde. Een ontheffing van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk.

17 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad Insecten (ongewervelde) Bronnenonderzoek Uit de literatuurstudie is het niet aannemelijk dat er in het plangebied beschermde ongewervelde voorkomen. Veldinventarisatie Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde ongewervelde waargenomen. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatiespecifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen. Het plangebied betreft een gecultiveerde tuin bestaande uit een grasveld met heester, vaste planten, coniferen en een beukenhaag. Hierdoor is het niet aannemelijk dat er in het plangebied beschermde ongewervelde voorkomen.

18 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 12 5 CONCLUSIE/AANBEVELINGEN 5.1 Gebiedsbescherming Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid van gebieden die zijn aangewezen in het kader van de natuurbeschermingswet Het dichtstbijzijnde beschermde gebied ligt op een afstand van tenminste 21 kilometer ten zuiden van het plangebied en betreft het Natura gebied Deurnsche Peel & Mariapeel. Het Natura 2000-gebied betreft een vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied. De voorgenomen ontwikkeling heeft gelet op de omvang, ligging tegen de bebouwde kom en de tussenliggende afstand geen invloed op dit gebied. Eventueel verstorende factoren zoals oppervlakteverlies, versnippering, verdroging en verstoring door trilling, licht en geluid zijn met de voorgenomen planontwikkeling niet van toepassing. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. De ligging van deze gebieden zijn in de onderstaande figuur (4.2.2) weergegeven. Het dichtstbijzijnde gebied dat behoort tot de EHS ligt op 1 km ten zuiden van het plangebied, het betreft ambitie/beheertype Botanisch waardevol grasland. Door de ontwikkeling zal de EHS niet in omvang verkleinen of negatief worden beïnvloed. 5.2 Soortenbescherming In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle soorten, ook als er omgevingsvergunning of vrijstelling is verleend. Binnen het plangebied zijn geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor strikt beschermde (vaat)planten aanwezig. Strikt beschermde (vaat)planten worden dan ook niet binnen het plangebied verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. Omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk. Er zijn tijdens het oriënterende veldbezoek geen zoogdieren waargenomen. Verwacht wordt daarom dat slechts enkele algemene voorkomende beschermde zoogdiersoorten zoals de mol, egel en een aantal algemene muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoeklocatie. Omdat het hier gaat om zoogdiersoorten die in grote delen van Nederland en Noord-Brabant algemeen zijn, doet het verdwijnen van een zeer beperkt leefgebied in het plangebied geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van regionale of landelijke populaties. Een Omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk. Tijdens het veldbezoek zijn mogelijke rust- en verblijfplaatsen van boom- en gebouwbewonende vleermuizen op basis van de checklist inschatting vooronderzoek vleermuizen onderzocht.

19 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 13 De muren van de boerderij zijn enkel steens en hebben daarom geen spouwmuur en stootvoegen en het dak is niet onderlaten. De bebouwing verkeerd in vervallen staat en bieden geen geschikte klimaat voor gebouwbewonende vleermuissoorten. Tevens zijn gedurende het oriënterend veldbezoek geen vleermuizen dan wel sporen ervan waargenomen. Gezien het bovenstaande kunnen vaste rust- en verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten worden uitgesloten. Door de afwezigheid van bomen in het plangebied kunnen vaste rust- en verblijfplaatsen van boombewonende soorten worden uitgesloten (de beukenlaan is gelegen buiten het plangebied). Vleermuizen maken vaak jarenlang gebruik van vaste aanvliegroutes, het behoud van groene lijnelementen kan daarom cruciaal zijn voor de instandhouding van het leefgebied. De groene lijnelementen in de directe omgeving van het plangebied hebben een dermate omvang dat deze naar alle waarschijnlijkheid gebruikt zullen worden door vleermuizen. De paar heesters en coniferen in het plangebied zijn slechts enkele meters hoog, sluiten niet aan op andere groene lijnelementen en maken dan ook geen cruciaal onderdeel uit van vaste aanvliegroutes. Tevens zal de nieuwe woning in het landschap worden ingepast doormiddel van een groene omkadering van inheemse soorten. Er is met de planontwikkeling geen sprake van aantasting van mogelijke vaste vliegroutes (onderdeel van het leefgebied), tevens zijn in de nabije omgeving meer dan voldoende alternatieve vliegroutes aanwezig. De planontwikkeling zal niet leiden tot de ongeschiktheid van één of meer vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concrete broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Het is aannemelijk dat in het plangebied amfibieën voorkomen als groene kikker, bruine kikker en gewone pad. Omdat het hier gaat om soorten die in grote delen van Nederland en provincie Noord-Brabant algemeen zijn, doet het verdwijnen van een zeer beperkt leefgebied in het plangebied geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van regionale of landelijke populaties. Een Omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk. Het plangebied betreft een gecultiveerde tuin bestaande uit een grasveld met heester, vaste planten, coniferen en een beukenhaag. Het plangebied is daarom een zeer marginaal leefgebied voor reptielen en ongewervelde. Het leefgebied van de soortengroep vissen is niet aanwezig in het plangebied. Het mogelijk aantasten van de leefomgeving van deze soortgroepen is met de voorgenomen planontwikkeling niet aan de orde.

20 AGEL adviseurs D01 Quickscan Flora- en faunawet Gemeente Uden januari 2015 Morgenweg 45 te Uden blad 14 6 GERAADPLEEGDE BRONNEN Atlas van de Nederlandse Broedvogels, verspreiding aantallen verandering, SOVON 2002; De amfibieën en reptielen van Nederland, Nederlandse fauna 9, RAVON 2009; Beschermplan voor vleermuizen in Noord-Brabant, Zoogdierenvereniging VZZ, december 2006; Natuurbalans 2008, Planbureau voor de Leefomgeving 2008; Rode Lijst van bedreigde vogels 2004, Vogelbescherming Nederland 2004; Provincie Noord-Brabant, Directie Ecologie, Bureau Natuurverkenning; [geraadpleegd op 7-januari-2015]; [geraadpleegd op 7-januari-2015]; [geraadpleegd op 7-januari-2015]; [geraadpleegd op 7-januari-2015]; [geraadpleegd op 7-januari-2015]; [geraadpleegd op 7-januari-2015].

21 BIJLAGE 1 FOTO S PLANGEBIED (VELDINVENTARISATIE D.D. 8 JANUARI 2015)

22

23 BIJLAGE 2 FLORA- EN FAUNAWETGEVING

24 Wettelijk kader De bescherming van dier- en plantensoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel verbodsbepalingen als een zorgplicht. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het nee, tenzij principe'. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde plantenen diersoorten in principe verboden zijn. Voor verschillende categorieën soorten en verschillende activiteiten zijn vrijstellingen of omgevingsvergunning van deze verbodsbepalingen mogelijk. Hiervoor gelden verschillende voorwaarden (zie onder). Naast de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt de zorgplicht ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving (zie kader). De zorgplicht geldt altijd, voor iedereen en in alle gevallen. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten: Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten. Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van planten. Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren: Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het oog van bovenstaande doelen opsporen van dieren. Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren. Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen, verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van dieren; Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van dieren. Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet artikel 2: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Zoals eerder is beschreven zijn er voor verschillende categorieën soorten en verschillende activiteiten vrijstellingen, omgevingsvergunning en gedragscodes nodig. Om een duidelijk beeld te krijgen welke toepassing in het onderhavige plangebied van kracht is, is hiervoor een schema opgesteld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Door stapsgewijs dit schema te doorlopen wordt duidelijk welke toepassing (vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning) nodig is. In bijlage 3 is een toelichting weergegeven van de verschillende stappen die gemaakt dienen te worden. In afbeelding 2 is het bovengenoemde schema weergegeven.

25 Afbeelding 2: Stroomschema Beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet (bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).

26 Algemene Maatregel van Bestuur De Minister van LNV heeft door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur de regelgeving rond de Flora- en faunawet aangepast, zodat de werking van de wet eenvoudiger wordt. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). De interpretatie van een aantal artikelen is, onder meer door het ontbreken van jurisprudentie, nog niet op alle punten geheel helder. Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. Omgevingsvergunning ten behoeve van andere activiteiten kan worden verleend voor het verjagen, verontrusten, verstoren en onopzettelijk doden van deze groep soorten, mits de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. De zorgplicht blijft van kracht. 2. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Omgevingsvergunning kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. 3. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of omgevingsvergunning worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is altijd een omgevingsvergunning op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Een compensatieplan, waarin wordt aangegeven hoe schade aan een soort wordt voorkomen, dan wel wordt gecompenseerd, is doorgaans vereist. Daarnaast is er een kleine categorie van zeldzame soorten die op Bijlage II van de Habitatrichtlijn voorkomen, maar niet beschermd zijn op grond van de Flora- en faunawet. Derhalve bestaat er geen noodzaak of mogelijkheid omgevingsvergunning aan te vragen voor ingrepen die deze soorten kunnen beïnvloeden. Deze soorten zijn echter (strikt) beschermd in de Speciale Beschermingszones, die ten behoeve van deze soorten zijn ingesteld. Voor het plegen van ingrepen in zulke gebieden geldt altijd het afwegingskader van de Habitatrichtlijn.

27 BIJLAGE 3 TOELICHTING SCHEMA VRIJSTELLING, GEDRAGSCODE, OMGEVINGSVERGUNNING

28 Toelichting schema vrijstelling, gedragscode, omgevingsvergunning Vrijstelling Het verschil tussen vrijstelling en omgevingsvergunning (ingevoerd sinds , voorheen ontheffing) is van wetstechnische aard. Een vrijstelling is een algemeen geldende uitzondering op een wettelijk verbod voor een (bepaalde) categorie van gevallen. Een omgevingsvergunning is een besluit waarbij in een individueel concreet geval een uitzondering op een wettelijk verbod wordt gemaakt. Om te bepalen of u in aanmerking komt voor de vrijstellingsregeling moet u een aantal vragen beantwoorden (zie ook het schema). Eerst moet u bepalen of de Flora- en faunawet van toepassing is. Stap 1: Is de Flora- en fauna wet van toepassing? De regels zijn alleen van toepassing als op de plek waar u aan het werk gaat beschermde planten of dieren voorkomen. Raadpleeg hiervoor de tabellen 1, 2 en 3 bij deze module. De regels gelden tevens voor alle vogels. Vervolgens moet u bepalen of uw activiteiten een schadelijk effect hebben op de aanwezige beschermde soorten. Zo nee, dan is deze wet niet op u van toepassing. Stap 2: Vallen uw werkzaamheden onder de activiteiten waarvoor de vrijstellingsregeling geldt? De vrijstellingsregeling bevat vrijstellingen voor de volgende drie categorieën van activiteiten: Bestendig beheer en onderhoud, ook in landbouw en bosbouw; Bestendig gebruik; Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Als uw werkzaamheden hier niet onder vallen moet u vrijwel altijd een omgevingsvergunning aanvragen. Uiteraard geldt dat niet als uw werkzaamheden geen schade toebrengen aan de beschermde soorten op de plek waar u aan het werk gaat. Bestendig beheer en onderhoud Dit gaat om werk aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen en bermen, werk in het kader van natuurbeheer en werk in het kader van landbouw of bosbouw. Cruciaal is dat uw activiteiten bestaan uit de voortzetting van een praktijk die is gericht op behoud van de bestaande situatie. Deze werkzaamheden worden al langer op deze manier uitgeoefend en hebben kennelijk niet verhinderd - of er zelfs aan bijgedragen - dat zich beschermde soorten in het gebied hebben gevestigd. Vaak is er een beheers- of onderhoudsplan voor langere termijn. U kunt denken aan maaien om vegetaties in stand te houden, maaien van bermen voor verkeersveiligheid, maaien van gras voor kuilvoer, beheer van waterlopen, maar ook aan oogsten in de landbouw of het vellen van bomen in de bosbouw. Let op: het element bestendigheid is hier cruciaal. Zodra u grote veranderingen doorvoert, zoals toepassing van nieuwe technieken of machines, of ingrijpende grootschalige maatregelen neemt (bijvoorbeeld kaalkap van bos, omvorming van een natuurtype door afgraving, afgraven van duinen, op grote schaal plaggen van een heideveld, uitbaggeren van een (dichtgegroeid ven) of omvorming van gras naar akkerland) is er geen sprake meer van bestendig beheer of onderhoud. Onder de werkzaamheden valt niet het beheer van dieren en de bestrijding van schade door dieren. Dit volgt uit de opzet van de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet kent aparte vrijstellingen en ontheffingsmogelijkheden voor beheer en schadebestrijding, namelijk in de artikelen 65 tot en met 74 van de Flora- en faunawet, het Besluit beheer en

29 schadebestrijding dieren en de Regeling beheer en schadebestrijding dieren. Voor meer informatie hierover kunt u zich het beste wenden tot uw provinciale overheid, die dit deel van de Flora- en faunawet uitvoert. Bestendig gebruik Dit zijn jarenlange activiteiten die samenhangen met de landschappelijke kwaliteit van een gebied, en die daarin zijn ingepast. Voorbeelden zijn het gebruik van militaire oefenterreinen, recreatiegebieden, het beheer en onderhoud van recreatieterreinen zoals jachthavens, maar ook evenementen op daarvoor bestemde terreinen, zoals motorcross. Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven: de activiteiten vinden al langer op deze manier plaats en hebben kennelijk niet verhinderd dat zich beschermde soorten hebben gevestigd. zodra u veranderingen aanbrengt in frequentie, omvang of intensiteit, en u dus duidelijk afwijkt van de gebruikelijke gang van zaken, is er niet langer sprake van bestendig gebruik. Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Dit is een breed scala van grootschalige of kleinschalige activiteiten: aanleg van wegen, bedrijventerreinen, havens of woonwijken, maar ook de bouw van een schuur of de verbouwing van een huis. Het gaat hierbij doorgaans om ingrijpende veranderingen die leiden tot een functieverandering of uiterlijke verandering van het gebied. Andere activiteiten Als er sprake is van andere werkzaamheden dan hierboven beschreven, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. U hoeft geen omgevingsvergunning aan te vragen als u in staat bent het werk zodanig uit te voeren dat er geen schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten op de plek waar u aan het werk gaat. Stap 3: Welke soorten leven er op de locatie en wat heeft dat voor gevolgen? Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstellingen, hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het gebied waar u aan het werk wilt. Voor het gemak zijn deze soorten ingedeeld in drie tabellen. In tabel 1 vindt u de lichtst beschermde soorten, in tabel 3 de zwaarst beschermde en in tabel 2 vindt u de overige soorten. Tabel 1 Algemene soorten: algemene vrijstelling of omgevingsvergunning/lichte toets Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Als deze soorten op de locatie voorkomen, en uw werk valt onder de werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan geldt daarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Als geen sprake is van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, moet u omgevingsvergunning aanvragen. Uw aanvraag wordt dan onderworpen aan de lichte toets. Uiteraard geldt ook de algemene zorgplicht. Tabel 2 Overige soorten: vrijstelling met gedragscode of omgevingsvergunning /lichte toets Deze soorten krijgen een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling als sprake is van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2 én indien u handelt volgens een gedragscode die is goedgekeurd door de Minister van LNV. Er kan gecontroleerd worden of u handelt volgens de gedragscode. U dient dat dan aan te kunnen tonen; de bewijslast dat u correct handelt berust dus bij u.

30 Valt uw werk niet onder de werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan moet u een omgevingsvergunning aanvragen. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets. Ook hier geldt de algemene zorgplicht. Tabel 3 Soorten, genoemd in bijlage IV van de [Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB: vrijstelling met gedragscode of omgevingsvergunning/uitgebreide toets Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals beschreven bij stap 2, dan hangt het nog van de precieze aard van de werkzaamheden af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of dat een omgevingsvergunning nodig is waarvoor de uitgebreide toets geldt. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geldt altijd dat u voor deze soorten omgevingsvergunning moet aanvragen; er geldt geen vrijstelling met gedragscode. Vogels Vogelsoorten zijn niet in de tabellen opgenomen. Alle vogels in Nederland zijn gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijf- plaatsen worden verstoord, zijn verboden. Voor activiteiten die genoemd zijn bij stap 2 geldt een vrijstelling als u handelt volgens een goedgekeurde gedragscode. Voor alle andere activiteiten moet u een omgevingsvergunning aanvragen. Uw aanvraag wordt dan onderworpen aan de uitgebreide toets. Voor vogels geldt overigens dat vooral in het broedseizoen sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als uw werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een omgevingsvergunning nodig zijn. De gedragscode Als u tot de conclusie komt dat u gebruik kunt en wilt maken van de vrijstellingen en een gedragscode nodig heeft, kunt u of uw sector, Organisatie of bedrijfsschap deze zelf opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de minister. Wellicht kunt u ook gebruik maken van een reeds bestaande, goedgekeurde gedragscode die betrekking heeft op hetzelfde soort werkzaamheden. LNV zal de eenmaal goedgekeurde gedragscodes via internet publiceren (www. minlnv.nl). In de gedragscode beschrijft u hoe u in uw werk schade aan de beschermde dieren en planten zult voorkomen of tot een minimum zult beperken. De gedragscode moet aangeven hoe u in de praktijk zorgvuldig handelt. Er gelden geen vormeisen voor een gedragscode. Let op: de vrijstelling geldt pas als u daadwerkelijk handelt conform de goedgekeurde gedragscode en dit ook kunt aantonen. Het aanvragen van een omgevingsvergunning Als u niet in aanmerking komt voor de vrijstellingsregeling, kunt u een omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet aanvragen bij LNV. Uw verzoek om omgevingsvergunning wordt onderworpen aan een lichte toets of een uitgebreide toets, afhankelijk van de soorten die op de planlocatie voorkomen. Voor soorten van tabel 1 en/of 2 is de lichte toets van toepassing. Voor soorten van tabel 3 en/of vogelsoorten is de uitgebreide toets van toepassing.

31 BIJLAGE 4 GEGEVENS QUICKSCANHULP

32 Bekende verspreiding van soorten ten opzichte van het plangebied levering uit de NDFF. disclaimerde Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) is de meest omvangrijke landelijke informatiebron van verspreidingsgegevens en bevat betrouwbare waarnemingen van planten en dieren in een bepaald gebied. Het systeem is in opbouw, nieuwe gegevens worden met regelmaat toegevoegd. Alle gegevens in de NDFF zijn door de Gegevensautoriteit Natuur gevalideerd. Nader (veld-)onderzoek kan noodzakelijk zijn om aanwezigheid van een soort te bevestigen of uit te sluiten. Copyright vermelden bij verwijzen of citeren naar deze levering: ' NDFF - quickscanhulp.nl :25:38' Op de volgende pagina s vindt u de lijst met soorten en afstanden ten opzichte van het plangebied dat deze soorten zijn waargenomen. Een toelichting op deze lijst is te vinden op: Mocht u vragen hebben dan kunt u contact opnemen met de Helpdesk van Het Natuurloket: info@natuurloket.nl telefoon: NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

33 Soort Soortgroep Bescherming Afstand Alpenwatersalamander Amfibieën tabel II 0-1 km Kleine modderkruiper Vissen tabel II 0-1 km Eekhoorn Zoogdieren tabel II 0-1 km Boomvalk Vogels tabel III 0-1 km Buizerd Vogels tabel III 0-1 km Gierzwaluw Vogels tabel III 0-1 km Grote Gele Kwikstaart Vogels tabel III 0-1 km Havik Vogels tabel III 0-1 km Huismus Vogels tabel III 0-1 km Kerkuil Vogels tabel III 0-1 km Ooievaar Vogels tabel III 0-1 km Ransuil Vogels tabel III 0-1 km Roek Vogels tabel III 0-1 km Slechtvalk Vogels tabel III 0-1 km Sperwer Vogels tabel III 0-1 km Steenuil Vogels tabel III 0-1 km Wespendief Vogels tabel III 0-1 km Zwarte Wouw Vogels tabel III 0-1 km Das Zoogdieren tabel III 0-1 km Gewone dwergvleermuis Zoogdieren tabel III 0-1 km Gewone/Grijze grootoorvleermuis Zoogdieren tabel III 0-1 km Gewone grootoorvleermuis Zoogdieren tabel III 0-1 km Laatvlieger Zoogdieren tabel III 0-1 km Rosse vleermuis Zoogdieren tabel III 0-1 km Ruige dwergvleermuis Zoogdieren tabel III 0-1 km Levendbarende hagedis Reptielen tabel II 1-5 km Daslook Vaatplanten tabel II 1-5 km Kleine zonnedauw Vaatplanten tabel II 1-5 km Klokjesgentiaan Vaatplanten tabel II 1-5 km Parnassia Vaatplanten tabel II 1-5 km Steenbreekvaren Vaatplanten tabel II 1-5 km Waterdrieblad Vaatplanten tabel II 1-5 km Wilde gagel Vaatplanten tabel II 1-5 km Wilde marjolein Vaatplanten tabel II 1-5 km Heikikker Amfibieën tabel III 1-5 km Kamsalamander Amfibieën tabel III 1-5 km Poelkikker Amfibieën tabel III 1-5 km Rugstreeppad Amfibieën tabel III 1-5 km heideblauwtje Insecten-Dagvlinders tabel III 1-5 km Franjestaart Zoogdieren tabel III 1-5 km Watervleermuis Zoogdieren tabel III 1-5 km Gele helmbloem Vaatplanten tabel II 5-10 km Jeneverbes Vaatplanten tabel II 5-10 km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

34 Klein glaskruid Vaatplanten tabel II 5-10 km Lange ereprijs Vaatplanten tabel II 5-10 km Prachtklokje Vaatplanten tabel II 5-10 km Rapunzelklokje Vaatplanten tabel II 5-10 km Ronde zonnedauw Vaatplanten tabel II 5-10 km Steenanjer Vaatplanten tabel II 5-10 km Stijf hardgras Vaatplanten tabel II 5-10 km Steenmarter Zoogdieren tabel II 5-10 km keizersmantel Insecten-Dagvlinders tabel III 5-10 km Gevlekte witsnuitlibel Insecten-Libellen tabel III 5-10 km Drijvende waterweegbree Vaatplanten tabel III 5-10 km Kruipend moerasscherm Vaatplanten tabel III 5-10 km Grote modderkruiper Vissen tabel III 5-10 km Bever Zoogdieren tabel III 5-10 km Europese rivierkreeft Geleedpotigen-Insecten tabel II km Vliegend hert Insecten-Kevers tabel II km Beenbreek Vaatplanten tabel II km Bergnachtorchis Vaatplanten tabel II km Brede orchis Vaatplanten tabel II km Gevlekte orchis Vaatplanten tabel II km Grote keverorchis Vaatplanten tabel II km Gulden sleutelbloem Vaatplanten tabel II km Herfsttijloos Vaatplanten tabel II km Kluwenklokje Vaatplanten tabel II km Maretak Vaatplanten tabel II km Moeraswespenorchis Vaatplanten tabel II km Muurbloem Vaatplanten tabel II km Rietorchis Vaatplanten tabel II km Ruig klokje Vaatplanten tabel II km Soldaatje Vaatplanten tabel II km Spaanse ruiter Vaatplanten tabel II km Steenbreekvaren subsp. trichomanes Vaatplanten tabel II km Stengelomvattend havikskruid Vaatplanten tabel II km Tongvaren Vaatplanten tabel II km Veldsalie Vaatplanten tabel II km Vleeskleurige orchis Vaatplanten tabel II km Weideklokje Vaatplanten tabel II km Welriekende nachtorchis Vaatplanten tabel II km Wilde kievitsbloem Vaatplanten tabel II km Zomerklokje Vaatplanten tabel II km Zwartsteel Vaatplanten tabel II km Cottus gobio Vissen tabel II km Europese meerval Vissen tabel II km Damhert Zoogdieren tabel II km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

35 Edelhert Zoogdieren tabel II km Wild zwijn Zoogdieren tabel II km Boomkikker Amfibieën tabel III km Knoflookpad Amfibieën tabel III km Vinpootsalamander Amfibieën tabel III km bruin dikkopje Insecten-Dagvlinders tabel III km grote ijsvogelvlinder Insecten-Dagvlinders tabel III km iepenpage Insecten-Dagvlinders tabel III km rouwmantel Insecten-Dagvlinders tabel III km Groene glazenmaker Insecten-Libellen tabel III km Rivierrombout Insecten-Libellen tabel III km Gladde slang Reptielen tabel III km Hazelworm Reptielen tabel III km Ringslang Reptielen tabel III km Zandhagedis Reptielen tabel III km Bittervoorn Vissen tabel III km Rivierprik Vissen tabel III km Oehoe Vogels tabel III km Baardvleermuis Zoogdieren tabel III km Baardvleermuis / Brandts vleermuis Zoogdieren tabel III km Boommarter Zoogdieren tabel III km Bosvleermuis Zoogdieren tabel III km Eikelmuis Zoogdieren tabel III km Grijze grootoorvleermuis Zoogdieren tabel III km Meervleermuis Zoogdieren tabel III km Tweekleurige vleermuis Zoogdieren tabel III km Waterspitsmuis Zoogdieren tabel III km Bijenorchis Vaatplanten tabel II km Blaasvaren Vaatplanten tabel II km Bosorchis Vaatplanten tabel II km Dennenorchis Vaatplanten tabel II km Franjegentiaan Vaatplanten tabel II km Grote muggenorchis Vaatplanten tabel II km Spindotterbloem Vaatplanten tabel II km Stengelloze sleutelbloem Vaatplanten tabel II km Klapmuts Zoogdieren tabel II km donker pimpernelblauwtje Insecten-Dagvlinders tabel III km grote vuurvlinder Insecten-Dagvlinders tabel III km pimpernelblauwtje Insecten-Dagvlinders tabel III km veldparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders tabel III km Gestreepte waterroofkever Insecten-Kevers tabel III km Gaffellibel Insecten-Libellen tabel III km Adder Reptielen tabel III km Zomerschroeforchis Vaatplanten tabel III km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

36 Beekprik Vissen tabel III km Bechsteins vleermuis Zoogdieren tabel III km Ingekorven vleermuis Zoogdieren tabel III km Kleine dwergvleermuis Zoogdieren tabel III km Otter Zoogdieren tabel III km Vale vleermuis Zoogdieren tabel III km Aapjesorchis Vaatplanten tabel II km Bleek bosvogeltje Vaatplanten tabel II km Bokkenorchis Vaatplanten tabel II km Duitse gentiaan Vaatplanten tabel II km Geelgroene wespenorchis Vaatplanten tabel II km Groene nachtorchis Vaatplanten tabel II km Groensteel Vaatplanten tabel II km Harlekijn Vaatplanten tabel II km Herfstschroeforchis Vaatplanten tabel II km Hondskruid Vaatplanten tabel II km Kruisbladgentiaan Vaatplanten tabel II km Mannetjesorchis Vaatplanten tabel II km Pijlscheefkelk Vaatplanten tabel II km Poppenorchis Vaatplanten tabel II km Purperorchis Vaatplanten tabel II km Rechte driehoeksvaren Vaatplanten tabel II km Schubvaren Vaatplanten tabel II km Steenrode orchis Vaatplanten tabel II km Valkruid Vaatplanten tabel II km Veenmosorchis Vaatplanten tabel II km Vliegenorchis Vaatplanten tabel II km Vogelnestje Vaatplanten tabel II km Welriekende/Bergnachtorchis Vaatplanten tabel II km Zinkviooltje Vaatplanten tabel II km Zomeradonis Vaatplanten tabel II km Hondshaai Vissen tabel II km Zwarte grondel Vissen tabel II km Grijze zeehond Zoogdieren tabel II km Grote bosmuis Zoogdieren tabel II km Geelbuikvuurpad Amfibieën tabel III km Vroedmeesterpad Amfibieën tabel III km Vuursalamander Amfibieën tabel III km dwergblauwtje Insecten-Dagvlinders tabel III km groot geaderd witje Insecten-Dagvlinders tabel III km klaverblauwtje Insecten-Dagvlinders tabel III km purperstreepparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders tabel III km tweekleurig hooibeestje Insecten-Dagvlinders tabel III km Sierlijke witsnuitlibel Insecten-Libellen tabel III km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

37 Muurhagedis Reptielen tabel III km Groenknolorchis Vaatplanten tabel III km Elrits Vissen tabel III km Gestippelde alver Vissen tabel III km Brandts vleermuis Zoogdieren tabel III km Bruinvis Zoogdieren tabel III km Gewone zeehond Zoogdieren tabel III km Hamster Zoogdieren tabel III km Hazelmuis Zoogdieren tabel III km Lynx Zoogdieren tabel III km Noordse woelmuis (arenicola) Zoogdieren tabel III km Tuimelaar Zoogdieren tabel III km Veldspitsmuis Zoogdieren tabel III km Wilde kat Zoogdieren tabel III km Blauwe zeedistel Vaatplanten tabel II km Honingorchis Vaatplanten tabel II km Kleine keverorchis Vaatplanten tabel II km Lange zonnedauw Vaatplanten tabel II km Slanke gentiaan Vaatplanten tabel II km Veldgentiaan Vaatplanten tabel II km Adderzeenaald Vissen tabel II km Blonde rog Vissen tabel II km Botervis Vissen tabel II km Brakwatergrondel Vissen tabel II km Dikkopje Vissen tabel II km Dwergbolk Vissen tabel II km Gehoornde slijmvis Vissen tabel II km Glasgrondel Vissen tabel II km Goudharder Vissen tabel II km Groene zeedonderpad Vissen tabel II km Grote koornaarvis Vissen tabel II km Grote zeenaald Vissen tabel II km Harnasmannetje Vissen tabel II km Kleine pieterman Vissen tabel II km Kleine zeenaald Vissen tabel II km Lozano's grondel Vissen tabel II km Pitvis Vissen tabel II km Slakdolf Vissen tabel II km Symphodus melops Vissen tabel II km Vorskwab Vissen tabel II km Ringelrob Zoogdieren tabel II km veenbesparelmoervlinder Insecten-Dagvlinders tabel III km veenhooibeestje Insecten-Dagvlinders tabel III km Brede geelgerande waterroofkever Insecten-Kevers tabel III km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

38 Heldenbok Insecten-Kevers tabel III km Noordse winterjuffer Insecten-Libellen tabel III km Oostelijke witsnuitlibel Insecten-Libellen tabel III km Dikkopschildpad Reptielen tabel III km Kemps zeeschildpad Reptielen tabel III km Lederschildpad Reptielen tabel III km Atlantische steur Vissen tabel III km Bataafse stroommossel Weekdieren tabel III km Groot zeegras Zeeorganismen tabel III km Dwergvinvis Zoogdieren tabel III km Gestreepte dolfijn Zoogdieren tabel III km Gewone dolfijn Zoogdieren tabel III km Gewone spitssnuitdolfijn Zoogdieren tabel III km Gewone vinvis Zoogdieren tabel III km Griend Zoogdieren tabel III km Noordse vinvis Zoogdieren tabel III km Orka Zoogdieren tabel III km Potvis Zoogdieren tabel III km Witflankdolfijn Zoogdieren tabel III km Witsnuitdolfijn Zoogdieren tabel III km NDFF - quickscanhulp.nl :25:38

39 BIJLAGE 5 PLANTWAARNEMINGEN PROVINCIE NOORD-BRABANT

40 Korenbloem Gewone waternavel Veldrus Veldrus Korenbloem Heidespurrie Grasklokje Korenbloem Echte koekoeksbloem Veldrus

41

42 Transect-rapport 595 Uden, Morgenweg 45 Gemeente Uden (Noord-Brabant) Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO; karterende fase) 1

43 2

44 Auteur Drs. T. Nales Versie Definitief Projectcode Datum Opdrachtgever AGEL Adviseurs Postbus CD Oosterhout Uitvoerder Transect Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht Onderzoeksmelding Bevoegde overheid Gemeente Uden Beheer documentatie Transect, Utrecht Autorisatie Naam Datum Paraaf Drs. A.A. Kerkhoven (Senior archeoloog) ISSN: Transect, Utrecht Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Transect aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. 3

45 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: F: E: Samenvatting In opdracht van AGEL Adviseurs heeft Transect in februari 2015 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Morgenweg 45 in Uden (gemeente Uden). De aanleiding voor het onderzoek vormt het opstellen van een bestemmingsplan voor de locatie, die onder meer de nieuwbouw van een woning in het plangebied mogelijk moet maken. In het plangebied is volgens het vigerend bestemmingsplan echter sprake van een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat gezien de omvang van de voorgenomen bodemingrepen archeologisch vooronderzoek nodig is. Dit rapport geeft invulling aan die onderzoeksplicht. Op basis van het vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied grotendeels een hoge verwachting heeft op de aanwezigheid van archeologische resten. Dit is gebaseerd op de aanwezigheid van een relatief gave bodemopbouw in de gebiedsdelen rondom de bebouwing en het aantreffen van archeologische indicatoren in de boringen. Op basis van het vondstmateriaal (fragmenten Romeins en laatmiddeleeuws aardewerk en verbrand botmateriaal) is de kans groot dat de eventuele resten in het plangebied samenhangen met een nederzetting uit één van die perioden of een mogelijk Romeins grafveld. Dit sluit echter resten uit andere archeologische perioden niet uit. Alleen ter plaatse van de boerderij is de bodem naar verwachting verstoord. Op die plekken is sprake van een lage archeologische verwachting. Advies De hoge verwachting leidt ertoe dat in het plangebied rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van archeologische resten. Daarom wordt geadviseerd een hoge archeologische verwachting in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen. Het handhaven van een dubbelbestemming in het terrein betekent uiteindelijk dat in het kader van de herinrichting van het plangebied vooraf aanvullend archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd (IVO, karterende/waarderende fase). Dit onderzoek kan het beste plaatsvinden met behulp van proefsleuven (IVO-P). Dit zou in een deel of het gehele plangebied kunnen plaatsvinden en zou kunnen leiden tot de archeologische afwaardering van (delen van) het terrein, wanneer (op die plekken) nauwelijks of geen sprake zou zijn van een waardevolle vindplaats. Ook kan voor de delen waar wel behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen worden doorgestart naar een opgraving. Voor dergelijk onderzoek dient de werkwijze te worden vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE), dat door de gemeente Uden dient te worden beoordeeld en goedgekeurd. Bovenstaande vormt een advies. Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (de gemeente Uden) een besluit nemen over de daadwerkelijke omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied. 4

46 Inhoud 1. Aanleiding 1 2. Aard en doel van het archeologisch vooronderzoek 2 3. Afbakening van het plan- en onderzoeksgebied 3 4. Planvorming en consequenties toekomstig gebruik 4 5. Beleidskader 5 6. Landschap, geomorfologie en bodem 6 7. Archeologische verwachting en bekende waarden 8 8. Historische situatie, huidig gebruik en bodemverstoringen Gespecificeerde archeologische verwachting Resultaten veldonderzoek Beantwoording onderzoeksvragen Conclusie en Advies Geraadpleegde bronnen 20 Bijlage 1: Archeologische verwachtingskaart van de gemeente Uden 21 Bijlage 2: Geomorfologische kaart 22 Bijlage 3: Hoogtekaart 23 Bijlage 4: Bodemkaart 24 Bijlage 5: Archeologische waardenkaart 25 Bijlage 6: Boorpuntenkaart 26 Bijlage 6: Foto s van de boringen 27 Bijlage 7: NEN Bijlage 8: Boorbeschrijvingen 29 5

47 1. Aanleiding In opdracht van AGEL Adviseurs heeft Transect 1 in februari 2015 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Morgenweg 45 in Uden (gemeente Uden). De aanleiding voor het onderzoek vormt het opstellen van een bestemmingsplan voor de locatie die onder meer de nieuwbouw van een woning in het plangebied mogelijk moet maken. In het plangebied is volgens het vigerend bestemmingsplan echter sprake van een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat gezien de omvang van de voorgenomen bodemingrepen archeologisch vooronderzoek nodig is. Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie Transect Archeologie beschikt over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet, verleend door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). 1

48 2. Aard en doel van het archeologisch vooronderzoek Het archeologisch vooronderzoek bestaat uit een gecombineerd onderzoek, te weten een archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), karterende fase. Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting, dat wil zeggen het aan de hand van beschikbare en nieuwe informatie over de archeologie, cultuurhistorie, geomorfologie, bodemkunde en grondgebruik, bepalen van de kans dat binnen het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen. Hiervoor is onder andere het centraal Archeologisch Informatiesysteem (Archis) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) geraadpleegd, waarin de Archeologische MonumentenKaart (AMK) is opgenomen. Aanvullende (cultuur)historische informatie is verkregen uit divers voorhanden historisch kaartmateriaal. Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap zijn onder andere de bodemkaart en beschikbaar geologisch-geomorfologisch kaartmateriaal geraadpleegd. Deze gegevens zijn aangevuld met relevante informatie uit achtergrondliteratuur en van lokale amateurs of verenigingen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en waar mogelijk bijstellen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door het verzamelen van informatie over de feitelijke bodemopbouw, bodemreliëf en bodemintactheid in het plangebied. Hiermee ontstaat inzicht in de landschapsvormende processen en landschappelijke eenheden uit het verleden. Op basis hiervan kan een oordeel worden gegeven over waar, wanneer en in hoeverre het gebied in het verleden geschikt was voor de mens. Ook zullen eventueel aanwezige (vondstrijke) archeologische waarden in het gebied in kaart worden gebracht. Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een booronderzoek (IVO-O). Het onderzoek probeert hiermee aan de hand van feitelijke informatie antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe heeft het plangebied oorspronkelijk in het natuurlijk landschap gelegen? Zijn er binnen de bodemopbouw archeologisch relevante bodemniveaus te onderscheiden en hoe diep liggen deze? In hoeverre zijn de archeologisch relevante bodemniveaus nog intact (verstoring, erosie, afdekkend substraat)? Zijn er aanwijzingen dat er ook daadwerkelijk archeologische waarden liggen (archeologische indicatoren of resten)? En uit welke periode(-n) dateren deze? Wat is de archeologische verwachting van het plangebied en in hoeverre is deze te differentiëren in laag, middelhoog en hoog? Het resultaat van het archeologisch vooronderzoek is dit rapport met een conclusie omtrent het risico dat eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied worden verstoord als gevolg van de voorgenomen plannen. Op basis van dit rapport neemt het bevoegd gezag een beslissing in het kader van de vergunningverlening of planprocedure. Het rapport bevat waar mogelijk gegevens over de verwachte aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden. Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform protocol 4002 van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.3 (KNA 3.3). Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd conform protocol 4003 van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.3 (KNA 3.3). 2

49 3. Afbakening van het plan- en onderzoeksgebied Gemeente Uden Plaats Uden Toponiem Morgenweg 45 Kaartblad 45H Centrumcoördinaat / Binnen het archeologisch bureauonderzoek is onderscheid gemaakt in het plangebied en het onderzoeksgebied. Het plangebied is het gebied waarin de geplande bodemingrepen zullen plaatsvinden. Het onderzoeksgebied omvat het plangebied en een deel van het direct omringende gebied en wordt bij het onderzoek betrokken om tot een beter inzicht te komen in de archeologische, (cultuur)historische en bodemkundige situatie in het plangebied. Het onderzoeksgebied beslaat in dit geval een straal van circa 500 meter rond het plangebied. Het plangebied omvat het perceel aan de Morgenweg 45 in Uden (gemeente Uden) en bevindt zich te midden van een nieuwbouwwijk in het zuiden van het dorp. De ligging ervan is weergegeven in figuur 1. Het plangebied beslaat een oppervlak van circa m 2, waarbinnen de nieuwbouw van een woning is gepland. De exacte plannen voor het gebied zijn nader omschreven in hoofdstuk 4. Ten tijde van dit onderzoek stond in het plangebied een boerderij met eromheen een tuin en een weiland. Figuur 1: Ligging van het plangebied (met rode lijnen aangegeven). 3

50 4. Planvorming en consequenties toekomstig gebruik Kader Planvorming Bodemverstorende werkzaamheden Opstellen bestemmingsplan Nieuwbouw woning Afbraak huidige bebouwing Graafwerkzaamheden In het plangebied zal de bestaande boerderij worden gesloopt en zal een nieuwe woning worden gebouwd. Om deze plannen te realiseren dient in de eerste instantie een bestemmingsplan te worden gewijzigd van bestemming agrarische bedrijfsvoering naar bestemming wonen. De exacte locatie van de nieuwe woning is vooralsnog niet bekend. Naar verwachting zal de grond ter plaatse van het voorziene bouwvlak tot een diepte van minimaal circa 0,8 m Mv worden uitgegraven ten behoeve van de fundering. Kelders zijn in ieder geval niet onder de woning gepland. Bij de sloop van de boerderij zal in ieder geval sprake zijn van bodemverstoring, omdat ook funderingen en eventuele kelders zullen worden verwijderd. In beide gevallen zal de herontwikkeling in het plangebied grondverstoring met zich mee kunnen brengen, waarbij eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast. 4

51 5. Beleidskader Onderzoekskader Beleidskader Onderzoeksgrens Bestemmingsplanwijziging Bestemmingsplan 150 m 2 en dieper dan 30 cm Mv In 1992 heeft Nederland het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend; ook wel het Verdrag van Malta of Valletta genoemd, naar het eiland en de plaats waar het is ondertekend. Het Verdrag is in 1998 geratificeerd en op 1 september 2007 via de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) geïmplementeerd. De Wamz is een wijzigingswet en omvat een wijziging van de Monumentenwet 1988, de Wet Milieubeheer, de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Vanuit de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) bestond al een verplichting om bij de voorbereiding van bestemmingsplannen alle ter zake doende belangen mee te wegen. In feite is de Wamz een concrete invulling en verdere verbreding van deze verplichting. Het archeologiebeleid van de gemeente Uden inzake het plangebied staat verwoord in het bestemmingsplan Plangebied Velmolen Oost uit Bij het opstellen van dit bestemmingsplan maakte onderhavig plangebied deel uit van een groter plangebied, waardoor het betrokken is bij een eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek. De resultaten daarvan zijn in het bestemmingsplan verwerkt. Hierin maakt onderhavig plangebied deel uit van een zone met een archeologische verwachtingswaarde die op grond van dat onderzoek is toegekend. In deze zone zou in een zo vroeg mogelijke fase van de planvorming een (inventariserend) archeologisch onderzoek moeten worden uitgevoerd. Voor het plangebied zijn in het bestemmingsplan vrijstellingsgrenzen geformuleerd. Voor het plangebied geldt dat initiatieven die kleiner zijn dan 150 m 2 en waarbij bodemingrepen niet dieper reiken dan 30 cm Mv zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Omdat de voorgenomen ingreep de vrijstellingsgrenzen voor dit gebied overschrijdt, geldt op basis van het bestemmingsplan een archeologische onderzoeksplicht. 5

52 6. Landschap, geomorfologie en bodem Archeoregio Geomorfologie Maaiveld Bodem Grondwater Brabants zandgebied Plateau-achtige horst 15,0 m +NAP Veldpodzolgrond GWT-VI Landschapsgenese Het plangebied ligt landschappelijk gezien in het Zuid-Nederlandse zandgebied en maakt deel uit van de Peelhorst. De Peelhorst is een tektonisch actief stijgingsgebied ten oosten van de Peelrandbreuk, dat bestaat uit een serie tot verschillende hoogten opgeheven schollen. Direct ten westen van Uden begint de Centrale Slenk. Dit is een door tektonische bewegingen ontstane laagte, waar de rivierafzettingen diep zijn weggezakt en begraven liggen onder een metersdik pakket jongere afzettingen. In het plangebied liggen grindrijke rivierafzettingen uit het Laat-Tertiair en het Pleistoceen naar verwachting relatief dicht aan het oppervlak. Deze afzettingen zijn onder invloed van voorlopers van de Maas in het gebied afgezet, waarvan de minst diep gelegen afzettingen geologisch gezien behoren tot de Formatie van Beegden (Stiboka, 1976; De Mulder e.a., 2003). Deze zijn in het midden van het Pleistoceen gevormd (Berendsen, 2005; Westerhoff en Weerts, 2003). Vanaf het midden van het Pleistoceen hield de fluviatiele invloed in het gebied op (circa jaar geleden). Als gevolg van een zeer koud klimaat traden toen verstuivingen van zand op, met name gedurende de koudste perioden van de laatste ijstijd, het Weichselien (circa tot jaar geleden). Het zand verstoof door sterke winden vanuit de drooggevallen beddingen van beken en rivieren en vanuit het drooggelegen Noordzee-bekken. Er was vanwege het barre klimaat geen vegetatie aanwezig die dergelijke verstuivingen kon voorkomen. Het zand werd als dekzand in een dunne deken op de oude rivierafzettingen van de Peelhorst afgezet in welvingen, kleine ruggen en vlakten. Grote dekzandruggen zijn er niet, aangezien op de relatief hoger gelegen Peelhorst weinig sprake was van luwte zodat het dekzand kon worden ingevangen. Het meeste dekzand werd even verder in de Centrale Slenk afgezet. Vanaf het begin van het Holoceen (vanaf jaar geleden) trad een drastische klimaatsverbetering op. De gemiddelde jaartemperaturen stegen en het werd vochtiger waardoor vegetatiegroei kon toenemen. Hierdoor werd de zandverstuiving aan banden gelegd en trad in de top van het dekzand bodemvorming op (podzolering). In de lagere gebiedsdelen rondom de koppen en ruggen stroomden beken en kon als gevolg van de vernatting veenvorming optreden. Geomorfologie Volgens de geomorfologische kaart van Nederland ligt het plangebied op een plateau-achtige horst, waar oude, pleistocene rivierafzettingen direct aan het maaiveld liggen (kaartcode 4F1, bijlage 2). Ten zuiden van het plangebied ligt een dal (kaartcode 2R2). De ligging op een plateau valt eveneens af te leiden aan de relatief hoge ligging van het maaiveld op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) ten opzichte van de directe omgeving (bijlage 3). Ten zuidwesten van het plangebied ligt het maaiveld significant lager, hetgeen vermoedelijk het gevolg is van (afwateringsdalen naar) de Centrale Slenk ten westen van de Peelrandbreuk. Bodem en grondwater Volgens de bodemkaart zijn in het plangebied veldpodzolgronden te verwachten (bodemkaartcode Hn21, bijlage 4). 6

53 Veldpodzolgronden zijn laag gelegen zandgronden met een humeuze tot humusrijke bovengrond, die dunner is dan 30 cm. Onder deze bovengrond bevindt zich een bruin gekleurde inspoelingslaag, die deze kleur verkregen heeft als gevolg van de inspoeling van humusstoffen (een humuspozol-b horizont). Soms bevindt zich tussen de humeuze bovengrond en de inspoelingshorizont een loodzandlaag voor (AE-horizont). Deze gronden zijn kenmerkend voor gebieden waar oorspronkelijk lage heidevelden lagen, die vrijwel allemaal ontgonnen zijn. In het plangebied geldt een grondwatertrap VI. Dit betekent over het algemeen dat er sprake is van relatief hoge en droge gronden, waar de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) tussen 40 en 80 cm Mv ligt en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) beneden 120 cm Mv voor kan komen. Voor een grondwatertrap VI bestaat de verwachting dat (onverbrande) organische resten nagenoeg volledig gedegradeerd zijn. De grondwaterstanden hebben naar verwachting weinig invloed gehad op anorganische resten, zodat deze naar verwachting juist goed geconserveerd zullen zijn gebleven. 7

54 7. Archeologische verwachting en bekende waarden Wettelijk beschermd monument AMK terrein Verwachting gemeentelijke kaart Archeologische waarden en/of informatie Nee Nee Middelhoog tot hoog Nee Archeologische verwachting Het plangebied heeft volgens het centraal archeologisch informatiesysteem (Archis) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) geen archeologisch wettelijk beschermde status en is ook niet opgenomen op de Archeologische MonumentenKaart (AMK). Op zowel de gemeentelijke verwachtingskaart als de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is aan het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting toegekend (bijlage 1 en 5). Deze verwachtingen zijn gebaseerd op het voorkomen van relatief drogere veldpodzolgronden en de ligging van het plangebied in een relatief hooggelegen zandlandschap. Bekende waarden In het plangebied zijn voor zover bekend in het verleden geen archeologische waarnemingen gedaan. Wel heeft eerder archeologisch onderzoek plaatsgevonden in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan Velmolen-Oost (onderzoeksmelding ). Het betreft hier een karterend booronderzoek van een gebied, waar het plangebied deel van uitmaakt (Coolen, 2008). In het plangebied zelf zijn toen geen boringen gezet. In dit onderzoek wordt gesteld, dat het plangebied een van nature relatief nat gebied is geweest, dat waarschijnlijk na de Middeleeuwen is opgehoogd. Op grond van die natheid en het ontbreken van archeologische indicatoren, zijn toen geen vindplaatsen in het gebied verondersteld. Ook aan weerszijden van het plangebied heeft archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden. Op een afstand van 450 m ten oosten van het plangebied heeft in 2014 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven plaatsgevonden, ten behoeve van de aanleg van de wijk Volkel-West II. Aanleiding hiervoor vormde het resultaat van het booronderzoek (onderzoeksmelding ). In dit gebied waren intacte bodems aanwezig, die bodemkundig gezien droog genoeg konden zijn om bewoning te kunnen dragen. Het daarop volgende proefsleuvenonderzoek toonde echter geen vindplaatsen aan (onderzoeksmelding ). Ten westen van het plangebied, op een afstand van 420 m, heeft een archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden in de vorm van proefsleuven, in het kader van de aanleg van een centrumvoorziening aan de Sesterlaan. Ook hier zijn geen behoudenswaardige vindplaatsen vastgesteld. Wel zijn sporen van verkaveling gevonden, die te herleiden waren naar de oude, oorspronkelijke verkaveling in de vroege 19 e eeuw. Tevens is een vierkante kuil gevonden met een rieten mat. De exacte functie van de kuil is onduidelijk, onder meer vanwege het ontbreken van vondstmateriaal. Er werd gedacht aan een drenk-, blus- of rootkuil (onderzoeksmelding ; Hakvoort, 2014). De onbekendheid met en het ontbreken van vindplaatsen in het gebied sluit de aanwezigheid van archeologische resten evenwel niet uit. Het plangebied maakt landschappelijk gezien namelijk deel uit van een interessant gebied, aangezien ten oosten van het plangebied de relatief hoog en droog gelegen Peelhorst ligt en ten westen de lagere en nattere Centrale Slenk. De ligging van het plangebied in het breukgebied betekent dat op korte afstand sprake is van grote veranderingen in reliëf en vochthuishouding die op allerlei manieren mogelijkheden tot nederzetting en landgebruik boden. Met 8

55 name direct ten westen van Uden zijn (daarom) veel vondsten gedaan die met bewoning samenhangen. Daarentegen bood dit landschap door het voorkomen van lokaal sterke reliëfverschillen een sacraal landschap voor rituelen en begravingen. Deze gedachte vloeit voort dat de horst prominente zichtlocaties bood, waarop graven als monument in het landschap goed te zien waren. Ook aangrenzende natte depressies waren interessant voor bijvoorbeeld offerrituelen. Een concrete aanwijzing voor begraving in Uden vormt het grafveld met het befaamde Vorstengraf, dat op de Slabroekse Heide ten noorden van Uden gevonden is. 9

56 8. Historische situatie, huidig gebruik en bodemverstoringen Historische bebouwing Historisch gebruik Huidig gebruik Bodemverstoringen Nee Agrarisch Boerderij met eromheen tuin en weide Als gevolg van bouw boerderij Historische situatie Het plangebied heeft altijd in het agrarisch buitengebied van Uden gelegen. Op basis van historisch kaartmateriaal is vastgesteld dat het plangebied in ieder geval in het begin van de 19 e eeuw begroeid was met dennenbomen (figuur 2, de kadastrale Minuut uit ). Deze situatie is onveranderd gebleven tot in de eerste helft van de 20 e eeuw (figuur 3). Toen is het bos verdwenen en is het plangebied verkaveld, zoals in figuur 4 te zien is. Op een historische kaart uit 1956 is te zien dat in het plangebied de (huidige) boerderij verschijnt (met het bouwjaar ). Die situatie is daarna niet meer veranderd (figuur 5 en 6). Huidig gebruik en bodemverstoringen Het plangebied is deels bebouwd met een boerderij. Hiermee zijn in het plangebied verschillende verstoringen te verwachten die te maken hebben met de aanleg ervan. Bouwtekeningen van de boerderij om de omvang van de verstoring te bestuderen zijn er niet, maar de verwachting is dat de gebouwen in ieder geval tot op het rivierzand zijn uitgegraven. Hoe diep dit exact is, is niet duidelijk. Het plangebied staat niet als ontgrond gebied gekarteerd op de Ontgrondingenkaart van de provincie Noord-Brabant (2005). Er is ten aanzien van milieuverontreinigingen of saneringen, die geleid hebben tot bodemverstoringen, in het Bodemloket TM geen informatie aanwezig. Wel is tijdens vooronderzoek de aanwezigheid van minerale olie vastgesteld. 2 Bron: bagviewer.geodan.nl; dit wijkt af van het kaartbeeld van de topografische kaart uit Mogelijk weerspiegelt deze kaart een oudere, gekarteerde situatie en betreft de kaart een heruitgave. 10

57 Figuur 2: Uitsnede van het kadastraal Minuutplan uit Het plangebied is met rode lijnen weergegeven. Figuur 3: Uitsnede van een topografische kaart uit Het plangebied is met rode lijnen weergegeven. 11

58 Figuur 4: Uitsnede van een topografische kaart uit Het plangebied is met rode lijnen weergegeven. Figuur 5: Uitsnede van een topografische kaart uit Het plangebied is met rode lijnen weergegeven. 12

59 Figuur 6: Uitsnede van een topografische kaart uit Het plangebied is met rode lijnen weergegeven. 13

60 9. Gespecificeerde archeologische verwachting Kans op archeologische waarden Periode Complextypen Stratigrafische positie Middelhoog tot hoog Laat-Paleolithicum Late Middeleeuwen Nederzettingen, sporen van landgebruik, grafvelden In de top van oude rivierafzettingen Het plangebied ligt op een plateau-achtige horst ten noorden van een dalvormige laagte. Binnen dit gebied zijn zwakke glooiingen aanwezig, hetzij gevormd door tektoniek, hetzij door dekzandreliëf. Deze hogere, relatief droog gelegen delen en daaraan gekoppelde landschapsgradiënten naar de nattere gebiedsdelen toe hebben archeologisch gezien de meeste potentie. Op grond van de ouderdom van de verwachte afzettingen in het gebied, kunnen theoretisch gezien vindplaatsen uit de periode Laat-Paleolithicum Late Middeleeuwen aanwezig zijn. In de directe omgeving van het plangebied zijn vooralsnog geen archeologische resten gevonden die op gebruiksmogelijkheden van het gebied in bepaalde perioden wijzen. Stratigrafische positie Het archeologisch relevante niveau ligt direct onder het maaiveld en wordt gevormd door de top van de pleistocene rivierafzettingen, mogelijk bedekt met een dunne laag dekzand. Deze rivierafzettingen bestaan hoofdzakelijk uit matig grof, slecht gesorteerd zand met grind. Ze kunnen eveneens begraven liggen onder een dun humeus dek (bouwlanddek). In de top van de rivierafzettingen kunnen bodemhorizonten of restanten daarvan aanwezig zijn, die indicatief zijn voor zowel de aanwezigheid en diepteligging van archeologische resten alsook de mate van intactheid ervan (cultuurlagen, podzolering). Daarentegen hebben naar verwachting bodemverstorende activiteiten in het plangebied plaatsgevonden als gevolg van de aanleg van de boerderij. Deze kunnen de intactheid van de bodem in het plangebied negatief hebben beïnvloed en daarmee ook de gaafheid van eventuele archeologische resten. Complextypen In het plangebied worden nederzettingsterreinen verwacht, maar ook sporen van landgebruik of grafvelden kunnen aanwezig zijn. Wat betreft het Laat-Paleolithicum Neolithicum kunnen op de randen van glooiingen zogenaamde extractiekampen, seizoensgebonden plekken waar jagers/verzamelaars gedurende een korte tijd verbleven, aanwezig zijn. Dergelijke plekken kenmerken zich door een strooiing van bekapte stukken vuursteen en (eventueel) haardkuilen. Uit de latere perioden bestaat de kans op het voorkomen van erven, bestaande uit een boerderij, bijgebouwen en waterputten. Deze terreinen kunnen zich kenmerken door een aaneengesloten archeologische laag, die op grond van kleur verschilt van de oorspronkelijk aanwezige lagen of een dichte vondstenstrooiing. De vorming hiervan hangt met name af van de langdurigheid van eventuele bewoning op die plek. Kortstondige bewoning, sporen van landgebruik en grafvelden zullen zich namelijk juist kenmerken door grondsporen en verkleuringen in de bodem en in veel mindere mate door de aanwezigheid van vondstmateriaal. Vanwege onbekendheid met de ondergrond in het plangebied is het middels boringen onderzocht om inzicht te krijgen in de bodemopbouw, de mate van intactheid ervan en de eventuele aanwezigheid van archeologische resten. 14

61 10. Resultaten veldonderzoek Onderzoeksmethodiek Het doel van het booronderzoek is het toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting in het plangebied, zoals deze is opgesteld in Hoofdstuk 9. Hiertoe is in het plangebied een karterend booronderzoek uitgevoerd. De boringen zijn gebruikt om de mate van intactheid van de bodem te bepalen en inzicht te krijgen in de bodemopbouw en de exacte landschappelijke ligging van het plangebied. In totaal zijn in het plangebied 7 boringen gezet (boring 1 tot en met 7). De boringen zijn handmatig gezet met behulp van een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Van De opgeboorde monsters zijn handmatig verbrokkeld, versneden en doorzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals bot, aardewerk, baksteen, bewerkt vuursteen en houtskool). Naast de boring is met behulp van een 15 cm Edelman-boor aanvullend grondmonster verzameld, zodat dit middels zeven doorzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (maaswijdte 4 mm). De boringen zijn beschreven volgens de NEN5104 en de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008). Deze beschrijvingen zijn terug te vinden in bijlage 8. De boringen zijn zo gelijkmatig mogelijk verdeeld in het plangebied. De ligging van de boringen is opgenomen in bijlage 6. De hoogteligging ten opzichte van NAP van de boorpunten is afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, Veldwaarnemingen Ten tijde van het veldonderzoek is in het plangebied een boerderij aanwezig. Ten westen van de boerderij staat een houten schuur. Daaromheen ligt grasland en tuin. Aan de hand van reliëfverschillen aan het maaiveld lijkt het zuidoostelijk deel van het plangebied relatief hoger te liggen dan het noordwestelijk deel (zie rechtsonder, figuur 7). Er zijn verder geen waarnemingen gedaan omtrent variaties in reliëf of de vermeende aanwezigheid van bodemverstoringen. Foto s van het plangebied ten tijde van het veldonderzoek zijn weergegeven in figuur 7. Figuur 7: Foto's van het plangebied ten tijde van het veldonderzoek. 15

62 Lithologie en bodemopbouw De laagopbouw in het plangebied is lithologisch eenduidig. Onder in de boringen is zwak tot matig siltig zand aanwezig, dat over het algemeen beige, wit of geelgrijs van kleur is. Het kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel grind, waardoor het sediment te typeren is als pleistocene rivierafzettingen. Daarbij karakteriseert het zand zich door een mediane korrelgrootte van tot zelfs µm. In boring 2 en 5 lijkt het zand in de top geel van kleur en fijner van mediaan, waardoor hier mogelijk sprake is van een dunne laag dekzand (circa 20 cm dik). Bovenop de pleistocene afzettingen ligt een matig tot sterk humeuze, donkerbruingrijs pakket zand. Dit pakket is circa 30 tot 50 cm dik en is ontstaan als gevolg van het een combinatie van bemesting en het omploegen van de oorspronkelijk aanwezige bodemlagen. In de top van de pleistocene afzettingen zijn direct onder het humeuze dek nog sporen van bodemvorming aanwezig. Het betreffen met name inspoelingslagen, zoals B(hs)- en BC-horizonten, die ontstaan als gevolg van de inspoeling van opgeloste metalen (in verbinding met fulvozuren). De erboven gelegen bodemlagen zijn als gevolg van verploeging verdwenen. In boring 5 is de bodemopbouw enigszins afwijkend en lijkt de bodemvorming bont van kleur. Het is onduidelijk wat hiervan de oorzaak is, maar aangezien in deze boring ook een grote hoeveelheid verbrand botmateriaal is aangetroffen kan dit hiermee samenhangen. In boring 1 is tenslotte tot grote diepte (150 cm Mv) een bonte afwisseling van humeus zand en zand in combinatie met stukken dakpan en glas aangetroffen. Hier is de oorspronkelijke bodemopbouw verstoord geraakt. Archeologische indicatoren Tijdens het veldonderzoek zijn op diverse plekken archeologische indicatoren waargenomen. De verschillende vondsten zijn in tabel 1 opgenomen en ruimtelijk weergegeven in bijlage 6. Daarbinnen zijn drie componenten te onderscheiden. Er zijn op verschillende plaatsen fragmenten laatmiddeleeuws aardewerk gevonden, hoofdzakelijk bestaande uit grijsbakkend aardewerk (12 e -13 e - eeuws). Ook is een fragment Pingsdorf aardewerk gevonden, dat ook in die periode dateert. Een tweede component bestaat uit ruwwandig aardewerk, dat dateert in de Romeinse Tijd. Het fragment aardewerk dat in boring 2 is gevonden kenmerkt zich door een magering van chamotte (kleine fragmenten aardewerk). Tenslotte zijn in boring 6 en met name in boring 5 fragmenten verbrand bot aangetroffen, tezamen met houtskool (figuur 8). De grote hoeveelheid bot doet sterk denken aan een crematiegraf. Aangezien crematie als begravingsmethode in de prehistorie en Romeinse tijd werd toegepast, kan het botmateriaal mogelijk samenhangen met het aangetroffen aardewerk uit de Romeinse Tijd. 16

63 Tabel 1: Overzicht van de aangetroffen archeologische indicatoren in het plangebied. Archeologische interpretatie Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is vastgesteld dat de verwachting op archeologische nederzettingsresten in het plangebied hoog is. Dit is gebaseerd op een relatief gave bodemopbouw, een intacte top van het pleistocene zand en het aantreffen van archeologische indicatoren (laatmiddeleeuws en Romeins aardewerk en een opvallend hoge hoeveelheid verbrand botmateriaal). Op basis van het gevonden materiaal is de kans groot, dat eventuele resten in het plangebied samenhangen met een nederzetting of een grafveld uit de Romeinse Tijd en/of een nederzetting uit de Middeleeuwen. Figuur 8: Het vondstmateriaal uit boring 5. 17

64 11. Beantwoording onderzoeksvragen 1. Hoe heeft het plangebied oorspronkelijk in het natuurlijk landschap gelegen? Het plangebied ligt op een plateau-achtige horst, waarvan de ondergrond bestaat uit grindrijke pleistocene rivierafzettingen. Lokaal liggen deze afzettingen begraven onder een laagje dekzand. 2. Zijn er binnen de bodemopbouw archeologisch relevante bodemniveaus te onderscheiden en hoe diep liggen deze? De top van de pleistocene afzettingen vormt binnen de grenzen van het plangebied het relevante archeologische niveau. Dit bevindt zich op een diepte van cm Mv. Er zijn in dit niveau archeologische indicatoren aangetroffen. 3. In hoeverre zijn de archeologisch relevante bodemniveaus nog intact (verstoring, erosie, afdekkend substraat)? Archeologisch gezien is de bodem nog intact. In de top van het dekzand zijn nog sporen van oude bodemvorming te herkennen, hetgeen betekent dat het archeologisch niveau slechts beperkt is aangetast. Alleen ter plaatse van de bebouwing is de verwachting dat het archeologisch niveau (deels) verstoord is geraakt. 4. Zijn er aanwijzingen dat er ook daadwerkelijk archeologische waarden liggen (archeologische indicatoren) en uit welke periode(-n) dateren deze? Er zijn archeologische resten gevonden, bestaande uit aardewerk en verbrand bot. Het aardewerk dateert uit de Romeinse Tijd en de Late Middeleeuwen. Het verbrande bot hangt mogelijk samen met de aanwezigheid van één of meerdere crematiegraven in het plangebied. Dit zou kunnen samenhangen met het aangetroffen Romeinse materiaal, aangezien toen crematie als ritueel gebruik werd toegepast. 5. Wat is de archeologische verwachting van het plangebied en in hoeverre is deze te differentiëren in laag, middelhoog en hoog? Het plangebied heeft in zijn geheel een hoge archeologische verwachting, op de plaatsen van de bebouwing na. Daar is sprake van een lage verwachting, omdat naar verwachting de bodem als gevolg van de aanleg van de boerderij verstoord is geraakt. 18

65 12. Conclusie en Advies Conclusie Op basis van het vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied grotendeels een hoge verwachting heeft op de aanwezigheid van archeologische resten. Dit is gebaseerd op de aanwezigheid van een relatief gave bodemopbouw in de gebiedsdelen rondom de bebouwing en het aantreffen van archeologische indicatoren in de boringen. Op basis van het vondstmateriaal (fragmenten Romeins en laatmiddeleeuws aardewerk en verbrand botmateriaal) is de kans groot dat de eventuele resten in het plangebied samenhangen met een nederzetting uit één van die perioden of een mogelijk Romeins grafveld. Dit sluit echter resten uit andere archeologische perioden niet uit. Alleen ter plaatse van de boerderij is de bodem naar verwachting verstoord. Op die plekken is sprake van een lage archeologische verwachting. Advies De hoge verwachting leidt ertoe dat in het plangebied rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van archeologische resten. Daarom wordt geadviseerd een hoge archeologische verwachting in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen. Het handhaven van een dubbelbestemming in het terrein betekent uiteindelijk dat in het kader van de herinrichting van het plangebied vooraf aanvullend archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd (IVO, karterende/waarderende fase). Dit onderzoek kan het beste plaatsvinden met behulp van proefsleuven (IVO-P). Dit zou in een deel of het gehele plangebied kunnen plaatsvinden en zou kunnen leiden tot de archeologische afwaardering van (delen van) het terrein, wanneer (op die plekken) nauwelijks of geen sprake zou zijn van een waardevolle vindplaats. Ook kan voor de delen waar wel behoudenswaardige archeologische resten worden aangetroffen worden doorgestart naar een opgraving. Voor dergelijk onderzoek dient de werkwijze te worden vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE), dat door de gemeente Uden dient te worden beoordeeld en goedgekeurd. Bovenstaande vormt een advies. Op grond van de resultaten van het rapport en het advies zal het bevoegd gezag (de gemeente Uden) een besluit nemen over de daadwerkelijke omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied. 19

66 13. Geraadpleegde bronnen Archeologische kaarten en databestanden: Archeologische Monumenten Kaart (AMK), Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE), Amersfoort, Archeologisch Informatie Systeem II (Archis2), Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE), Amersfoort, Verwachtingskaarten van de gemeente Uden Ontgrondingenkaart van de provincie Noord-Brabant (2005) bagviewer.geodan.nl Literatuur: Bakker, H. de, De subgroepen van het systeem voor bodemclassificatie voor Nederland. In: Boor en Spade. Bakker, H. de en J. Schelling, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus. Wageningen. Bakker, H. de en J. Schelling, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Vierde, geheel herziene druk. Coolen, J., Onderzoeksgebied Velmolen-Oost, gemeente Uden. Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (karterende fase). RAAP-rapport Hakvoort, A., Centrumvoorziening Uden-Zuid, gemeente Uden (Noord-Brabant). Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven. Transect-rapport 509, Utrecht. Mulder, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, De ondergrond van Nederland. Houten. Stiboka, Bodemkaart van Nederland schaal 1 : Toelichting bij de kaartbladen 45 Oost s-hertogenbosch en 46 West/Oost Wageningen, Stichting voor Bodemkartering. Westerhoff, W.E. en H.J.T. Weerts, Beschrijving lithostratigrafische eenheid Formatie van Beegden. NITG-Utrecht. 20

67 Bijlage 1: Archeologische verwachtingskaart van de gemeente Uden 21

68 Bijlage 2: Geomorfologische kaart 22

69 Bijlage 3: Hoogtekaart 23

70 Bijlage 4: Bodemkaart 24

71 Bijlage 5: Archeologische waardenkaart 25

72 Bijlage 6: Boorpuntenkaart 26

73 Bijlage 6: Foto s van de boringen Hieronder volgen opnames van de boringen. De boorkernen op onderstaande foto s zijn van rechts naar links uitgelegd, waarbij de onderkanten van de boringen naar boven wijzen (per 50 cm). Opname van boring 2. Opname van boring 3. In de top van het pleistocene zand zijn inspoelingslagen (B-horizonten) aanwezig. 27

74 Bijlage 7: NEN 5104 Textuurindeling (NEN 5104) Hoofdnaam Toevoeging [Org, Gradiënt toevoeging Laaggrens Gr] LG = grind g = grindig 1 = zwak dif = diffuus Z = zand z = zandig 2 = matig gel = geleidelijk L = leem s = siltig 3 = sterk sch = scherp K = klei k = kleiig 4 = uiterst V = veen h = humeus m = mineraalarm Karakteristieken en plantenresten VAM (amorfiteit) Plantenresten (plr) Consist(entie) M50 (mediaan) Alleen voor zand 1 = Zwak amorf ri = riet ST = stevig uiterst fijn 2 = Matig amorf ho = hout MST = matig stevig zeer fijn 3 = Sterk amorf ze = zegge MSL = matig slap matig fijn wo wortels SL = slap matig grof plr = ongedef. ZSL = zeer slap grof zeer grof Nieuwvormingen en grondwater Ca (kalkgehalte, CaCO 3 ) Fe (roestvlekken) Oxidatie/reductie [o/r] GW (grondwater) 1 = afwezig 1 = afwezig o = oxidatie GW = grondwater 2 = matig kalkhoudend 2 = ijzerhoudend or = oxidatie/reductie GHG = gem. hoogste grondwaterstand 3 = kalkhoudend 3 = sterk ijzerhoudend r = reductie GLG = gem. laagste grondwaterstand Classificatie en interpretatie Bodemhorizont (Hor.; volgens De Monstername (M) Lithogenese (lith.) Bakker & Schelling, 1989) BHA X (boring) XXX {diepte in cm) X = verstoord BHB OPG = opgebracht (plaggendek) BHBC DZ = dekzand BHC BED = pleistocene rivierafzettingen Bijzonderheden Archeologische indicatoren en afkortingen in de kolom bijzonderheden Omg. = omgewerkt gr = grindje l = leem (verbrand) Opg. = opgebracht st = steentjes b = bot fe-c = ijzerconcreties aw = aardewerk gg = goed gesorteerd mn-c = mangaanconcreties vs = vuursteen mg = matig gesorteerd mn = Mangaan bakst = baksteen/puin sg = slecht gesorteerd spi = spikkel (+ kleur) fos = fosfaat vl = vlekken (+ kleur) hk = houtskool sch = schelpen bijm = bijmenging (+ text.) 28

75 Bijlage 8: Boorbeschrijvingen 29

76 Onderzoeksmelding: Datum: Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 1 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,8 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 10 Zs1 h2 - g1 wo drbr scherp MST OPG - X opg 30 Zs1 h2 - g1 - drgr scherp MST OPG - X opg 70 Zs1 - - g1 - wige scherp MST OPG - X - 80 Zs1 h2 - g1 - zw diffuus MST X - X brokken ge zand 105 Zs1 h2 - - g1 - zw ge diffuus MST X - X brokken ge zand 130 Zs1 2 h3 - - g1 - zw scherp MST X - X Zs1 h2 - g1 - drbr scherp MST or X - X Zs1 - - g1 - librge EB MST or BHC BED msg Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 2 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,8 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 45 Zs1 h3 - - wo zwgr scherp MST or X - X opg 65 Zs zwgr ge scherp MST or BHCg - DEZ omg 95 Zs ligegr scherp MST or BED Zs or begr EB MST or BED -

77 Onderzoeksmelding: Datum: Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 3 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,8 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 50 Zs2 h2 - - wo drbrgr scherp MST X - X opg, omg 60 Zs2 h3 1 - g1 - zw br scherp MST X - OPG - 85 Zs2 h3 - g1 - zw scherp MST or BHBh - OPG Zs3 - - g2 - libr wi EB MST or C - BED lemig Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 4 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,7 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 45 Zs3 h3 - - wo drgr scherp MST X - X opg, omg, z vl 50 Zs2 h3 - g1 - zw scherp MST or BHBh - BED - 65 Zs2 - - g1 - robr scherp MST or BHBs - BED - 80 Zs2 - - g2 - gegr EB MST or C - BED msg

78 Onderzoeksmelding: Datum: Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 5 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,5 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 25 Zs1 h drgngr scherp MST o X - X verstoord 50 Zs2 h zw scherp MST o Aah - OPG plastic, gevlekt, bakst 70 Zs wibe scherp MST or ? E? opg? Basketpodzol 80 Zs zw scherp MST or BHAB - BED - 90 Zs br scherp MST r BHC - BED Zs begr EB MST r BED - Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 6 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,8 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 60 Zs2 h1 - - wo gngr scherp MST X - X mest, mos? 70 Zs2 h zwbr scherp MST or BHAB - DEZ - 90 Zs1 - - g1 - ge EB MST or BHC - DEZ -

79 Onderzoeksmelding: Datum: Projectnaam Uden, Morgenweg 45 Boorpuntnr. 7 Projectcode Beschrijver: drs. T. Nales Boormethode: Edelmanboor Boordiameter: 7 cm en 15 cm X-coordinaat GWS - Landgebruik grasland Y-coordinaat Gt VI Bodemkaart Hn21 Z-coordinaat 15,5 m NAP GWS na boring - Geom. kaart 4F1 Opmerking: [-Mv] Textuur Org VAM Gr plr Kleur Laaggrens Consist. M50 o/r Ca Fe GW Hor M Lith. Bijzonderheden 30 Zs2 h3 - - wo drbrgr scherp MST o X - X wi z vl 35 Zs2 - - g1 - br scherp MST o BHB - BED - 60 Zs2 - - g1 - be EB MST o BHC - BED -

80

81 Transect-rapport 713 Uden, Morgenweg 45 Gemeente Uden (Noord-Brabant) Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven

82

83 Auteur Drs. A. Hakvoort Versie Conceptversie 1.0 Projectcode Datum Opdrachtgever Uitvoerder AGEL Adviseurs t.a.v. de heer M. van der Wielen Postbus CD Oosterhout Transect Australiëlaan 5a 3526 AB Utrecht Onderzoeksmelding Bevoegde overheid Deskundige namens overheid Beheer documentatie Gemeente Uden Monumentenhuis Brabant b.v. Mw. A. Visser Regio-archeoloog Transect, Utrecht Autorisatie Naam Datum Paraaf Drs. A.A. Kerkhoven (Senior KNA archeoloog) ISSN: Transect, Utrecht Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Transect aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

84 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: F: E: Samenvatting In opdracht van AGEL adviseurs heeft Transect in juni 2015 een Inventariserend Veldonderzoek (waarderende fase) door middel van Proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd op het erf van Morgenweg 45 te Uden (Gemeente Uden). Aanleiding voor het onderzoek is een bestemmingsplanwijziging, die de bouw van een nieuwe woning mogelijk moet maken. In het bestaande bestemmingsplan Velmolen Oost is voor het plangebied een archeologische verwachting toegekend. Teneinde inzicht te krijgen in de mogelijke aanwezigheid van archeologische resten binnen het plangebied is een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Conclusies Op basis van het proefsleuvenonderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden: Het plangebied is landschappelijk gesitueerd te midden van grofzandige afzettingen in de Peelhorst in het Zuid-Nederlandse dekzandgebied. De bodemopbouw is vrijwel intact aangetroffen, met restanten van een basketpodzol. Binnen de grenzen van het plangebied zijn beperkt gebruikssporen aangetroffen. Selectieadvies Het archeologische niveau is binnen het plangebied goed bewaard gebleven, getuige de aanwezige greppel. Het beperkt aantal sporen dat is aangetroffen in combinatie met de lage waardering dat het onderzoek scoort, geeft geen reden voor een archeologisch vervolgtraject. Hier hoeft geen nader veldonderzoek aan plaats te vinden. Wij adviseren dat het terrein daarom kan worden vrijgegeven voor verdere ontwikkeling met dien verstande dat de uitvoerder van de grondwerkzaamheden volgens de Monumentenwet verplicht is om eventuele vondsten te melden bij de bevoegde overheid, in deze de gemeente Uden.

85 Inhoud Samenvatting... Inhoud Aanleiding Resultaten vooronderzoek Aard en doel van het archeologisch onderzoek Resultaten veldonderzoek Synthese Beantwoording van de onderzoeksvragen Conclusies, waardestelling en advies Geraadpleegde bronnen Bijlage 1: Allesporenkaart Bijlage 2: Allesporenkaart proefsleuf Bijlage 2: Allesporenkaart proefsleuf Bijlage 3: Archeologische periode-indeling voor Nederland (conform ABR)... 24

86 1. Aanleiding Gemeente Uden Plaats Uden Toponiem Morgenweg 45 Kaartblad 45H Centrumcoördinaat / In opdracht van AGEL adviseurs heeft Transect 1 in juni 2015 een Inventariserend Veldonderzoek (waarderende fase) door middel van Proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd op het erf van Morgenweg 45 te Uden (Gemeente Uden; zie figuur 1). Aanleiding voor het onderzoek is een bestemmingsplanwijziging, die de bouw van een nieuwe woning mogelijk moet maken. In het bestaande bestemmingsplan Velmolen Oost is voor het plangebied een archeologische verwachting toegekend. Teneinde inzicht te krijgen in de mogelijke aanwezigheid van archeologische resten binnen het plangebied is een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met het eerder opgestelde Programma van Eisen (PvE, Hakvoort 2015) en de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3. Figuur 1: Ligging van het plangebied (rood) op de Topografische Kaart 1: Transect Archeologie beschikt over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet, verleend door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). 6

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk.: De heer E.J. Overbeek SAB RIJS/110253 datum: 16 september 2011 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Diepenheim (gemeente Hof van Twente, provincie

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen. Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk: De heer J. Arends SAB RIJS/110571 datum: 20 april 2012 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Opheusden (gemeente Neder-Betuwe, provincie Gelderland)

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check Saksen Weimar fase 5 en verder Arnhem, 11 december 2014 P a g i n a 2 Colofon Titel : Saksen Weimar fase 5 Subtitel : Projectnummer : 14.125 Datum : 11 december 2014 Veldonderzoek : T. Kooij Auteur(s)

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. Gemullehoekenweg 121 te Oisterwijk

Quickscan Flora- en faunawet. Gemullehoekenweg 121 te Oisterwijk Quickscan Flora- en faunawet Gemullehoekenweg 121 te Oisterwijk Quickscan Flora- en faunawet Gemullehoekenweg 121 te Oisterwijk Opdrachtgever : De heer T.M. Peters Klompven 16a 5062 AJ OISTERWIJK Projectnummer

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Bijlage 3 Onderzoek flora en fauna Ecologie In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO November 2009 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Wettelijk kader Flora- en faunawet 5 3 Aanwezige natuurwaarden 7 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status: Terneuzen Quickscan Flora en fauna Wulpenbek 16 te Hoek identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: 16-09-2016 concept projectnummer: auteur I. Dekker MSc. Inhoud van

Nadere informatie

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bureauonderzoek Flora en fauna Bureauonderzoek Flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten!

Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! De Flora- en faunawet in de praktijk; informatie over vrijstellingen, ontheffingen en gedragscodes. 2 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 27-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.03

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Datum : 27 maart 2014 Projectnummer : 13-0255 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Inleiding Aanleiding In verband met de voorgenomen

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem Ecologie & landschap NOTITIE de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem DATUM: 17 mei 2016 ONS KENMERK: 16-178/16.03517/JanBu UW KENMERK: gunning dd. 11 mei 2016 AUTEUR: PROJECTLEIDER: J.D.

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. Achterhoekestraat 63 te Rucphen

Quickscan Flora- en faunawet. Achterhoekestraat 63 te Rucphen Quickscan Flora- en faunawet Achterhoekestraat 63 te Rucphen Opdrachtgever : Compositie 5 stedenbouw Boschstraat 35-37 4811 GB Breda Projectnummer : 20090474 Status rapport / versie nr. : Definitief 01

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater. In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 31-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.04

Nadere informatie

P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk NOTITIE P.W. Pastoor Blauwverversteeg 1 3841 DX Harderwijk DATUM: 10 januari 2013 ONS KENMERK: 10-719/12.06097/IngHR UW KENMERK: uw mail dd. 18 december 2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1.0 CONTROLE:

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 15-04-2016 ONS KENMERK: 16-109/16.01207/DirKr UW KENMERK: VPL 235792 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 29 februari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht NOTITIE R. Stout Middelweg 12 2841 LA Moordrecht DATUM: 16 april 2012 ONS KENMERK: 12-200/12.01680/DirSt UW KENMERK: Gunning 22-03-2012 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: ing. K.D. van Straalen drs. I. Hille

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Datum : 21 mei 2015 Projectnummer : 15-0099 Opdrachtgever : Talis Postbus 628 6500 AP Nijmegen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met de voorgenomen werkzaamheden

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. Kenbelstraatje 15 te St. Willebrord

Quickscan Flora- en faunawet. Kenbelstraatje 15 te St. Willebrord Quickscan Flora- en faunawet Kenbelstraatje 15 te St. Willebrord Quickscan Flora- en faunawet Kenbelstraatje te St. Willebrord Opdrachtgever : Foesenek Timmerwerken Kenbelstraatje 15 4711 CC ST. WILLEBRORD

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 05-05-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Ecologie In deze bijlage is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Datum : 7 maart 2016 Projectnummer : 16-0068 Opdrachtgever : Peter en Harry van Schijndel Meizoentje 5 5422 EA Gemert 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Van Wijnen projectontwikkeling Oost SAB STOO/MERI/130166 datum: 16 december 2016 betreft: Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Doorn

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. Centrumplan Biest-Houtakker

Quickscan Flora- en Faunawet. Centrumplan Biest-Houtakker Quickscan Flora- en Faunawet Centrumplan Biest-Houtakker Opdrachtgever : Gemeente Hilvarenbeek Postbus 3 5080 AA Hilvarenbeek Projectnummer : 20100618 Status rapport / Versie nr. : Definitief 01 / D01

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Datum : 30 oktober 2014 Opdrachtgever : Pouderoyen BV Opgesteld door : ir. N. Arts Projectnummer : P14-0202 Inleiding Initiatiefnemer is voornemens

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Auteur: M.A. (Martin) Heinen Veldonderzoek: J. (Jasper) Zoeter Project: 13-340 Datum: 9 september 2013 Status: Definitief Aanleiding

Nadere informatie

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Gemert Heuvel 21 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 16 januari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen. Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Quickscan Flora- en Faunawet t.b.v. sloop Opstallen Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Zaaknummer:Ecologisch 253720 Adviesbureau Ettema december 2015 Behoort bij besluit van het College van burgemeester

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-04-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.04

Nadere informatie

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Datum : 5 november 2014 Projectnummer : 14-0249 Opdrachtgever : Casper Kalb Projectaandrijving Rector de Vethstraat

Nadere informatie

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Auteur: A. (Adriaan) de Gelder Veldonderzoek: M. (Martijn) Bunskoek Project: 14-236 Datum: 1 augustus 2014 Status: Concept

Nadere informatie

: Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch

: Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch Notitie : Quickscan flora en fauna Salvador Allendelaan te Den Bosch Datum : 20 augustus 2015 Opdrachtgever : Projectnummer : 211x07308 Opgesteld door : Ineke Kroes Controle door : Reinoud Vermoolen Bij

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2014 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 20 maart 2014 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Bureauonderzoek flora en fauna

Bureauonderzoek flora en fauna Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna 1 Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens

Nadere informatie

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Datum : 19 mei 2016 Projectnummer : 16-0170 Opdrachtgever : J. van Deurzen Veldwerk : Ir. E.J.F. Claassen Auteur : Ir. E.J.F. Claassen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

6 Flora- en fauna quickscan

6 Flora- en fauna quickscan 6 Flora- en fauna quickscan 6.1 Verantwoording 6.1.1 Literatuuronderzoek Om inzicht te krijgen in de actuele gegevens in het projectgebied zijn gegevens geraadpleegd via websites van onder andere de Vlinderstichting

Nadere informatie

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Datum : 18 september 2014 Projectnummer : 14-0161 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 22-11-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH September 2015 Quick scan Flora- en faunawet Kaatsweg 3 Roderesch Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Het

Nadere informatie

Bestemmingsplan Laurenskwartier

Bestemmingsplan Laurenskwartier Ingenieursbureau Bestemmingsplan Laurenskwartier Implementatie Flora- en faunawet en verkenning ecologische waarden Projectcode MR10002 Datum 17 december 2010 Versie Definitieve versie 1.1 Adviseur Ing.

Nadere informatie

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim Sedos Mevrouw N. Wigmore Voorstraat 53 2201 HT Noordwijk Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim Geachte

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. Gebrande Hoefstraat 2 te Rucphen

Quickscan Flora- en faunawet. Gebrande Hoefstraat 2 te Rucphen Quickscan Flora- en faunawet Gebrande Hoefstraat 2 te Rucphen Quickscan Flora- en faunawet Gebrande Hoefstraat 2 te Rucphen Opdrachtgever : Jibro Hoveniers B.V. Gebrande Hoefstraat 2 4715 AJ RUCPHEN Projectnummer

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. De Jagerweg 54 te Dordrecht

Quickscan Flora- en faunawet. De Jagerweg 54 te Dordrecht Quickscan Flora- en faunawet De Jagerweg 54 te Dordrecht Quickscan Flora- en faunawet De Jagerweg 54 te Dordrecht Opdrachtgever : Aannemersbedrijf B. de Nijs - Soffers Postbus 183 4630 AD HOOGERHEIDE Projectnummer

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len E c o l o g i e Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden

Nadere informatie

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE notitie postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 onderwerp ecologie - Trompenburg projectcode LIS16-2 referentie LIS16-2/akkr/029 opgemaakt door drs. A. den Held datum

Nadere informatie

Quickscan Flora- en faunawet. Volkel West II te Uden

Quickscan Flora- en faunawet. Volkel West II te Uden Quickscan Flora- en faunawet Volkel West II te Uden Quickscan Flora- en faunawet Volkel West II te Uden Opdrachtgever : Gemeente Uden Postbus 83 5400 AB Uden Projectnummer : 20140094 Status rapport / versie

Nadere informatie

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen Om de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan te toetsen, is een ecologische inventarisatie

Nadere informatie