Commissie voor Economische Zaken en Bestuur

Transcriptie

1 Griffie Commissie voor Economische Zaken en Bestuur Datum commissievergadering : 31 augustus 2012 Document nummer : Behandelend ambtenaar : J.B.M. Hulsenboom N.E. Gradisen Directie/bureau : Middelen/ Kabinet Nummer commissiestuk : EZB-0120 Datum : 3 juli 2012 Bijlagen : 3 Onderwerp: Uitvoering Wet Bibob Voorstel van GS aan PS: X Ter kennisneming X uitvoerende rol Europa paragraaf Nee Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier van Provinciale Staten, namens deze, A.J. Brul Bijlage: 1. Evaluatie bibob-beleid provincie Noord-Brabant; 2. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord- Brabant 2013 (concept); 3. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot subsidies Noord-Brabant 2013 (concept).

2 Notitie ten behoeve van: Commissie voor Economische Zaken en Bestuur Inleiding In de vergadering van 4 november 2011 heeft uw commissie kennisgenomen van onze toezeggingen om u in het voorjaar van 2012 op de hoogte te stellen van de uitvoering van de Wet Bibob binnen de provinciale organisatie. Deze toezegging is aangehouden in verband met een op handen zijnde wetswijziging van de Wet Bibob (de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob) die destijds aanhangig was bij de Tweede Kamer. Dit in verband met amendementen en moties die uit deze kamerbehandeling volgden. Deze wetswijziging is op 20 maart 2012 unaniem aangenomen door de Tweede Kamer. Op dit moment vindt de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer plaats. 1 De verwachte inwerkingtreding van deze wetswijziging is 1 januari Beoogd effect: Deze notitie en de bijgevoegde stukken hebben tot doel uw commissie te informeren over: 1. de Wet Bibob zelf en de verwachte wijzigingen in de Wet Bibob; 2. de uitkomsten en aanbevelingen van de evaluatie van het huidige provinciale bibobbeleid; 3. in voorbereiding zijnde wijzigingen in de provinciale bibob-beleidsregels naar aanleiding van de wetswijziging en evaluatie van het provinciale bibob-beleid. Hieronder worden deze drie onderdelen toegelicht. 1. De Wet Bibob en de wijzigingen die zullen plaatsvinden als de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking treedt 1.1 Aanleiding en doel van de Wet Bibob De aanleiding voor de Wet Bibob is het rapport van de Parlementaire EnquŒtecommissie Opsporingsmethoden (Commissie Van Traa). Deze commissie concludeerde onder andere dat criminele organisaties regelmatig misbruik maken van vergunningen, subsidies en aanbestedingen van de overheid om hun criminele activiteiten te ontplooien. Dit tast de integriteit van de overheid aan. De Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is in 2003 in het leven geroepen om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit faciliteert. 1.2 Mogelijkheden van de Wet Bibob De Wet Bibob geeft de overheid de mogelijkheid om de achtergrond van bedrijven en personen te onderzoeken voordat een overheidsorgaan een vergunning, subsidie of aanbesteding verstrekt aan dat bedrijf of die persoon. Een dergelijk onderzoek kan ook plaatsvinden als het overheidsorgaan al een vergunning of subsidie heeft verstrekt aan het bedrijf of de persoon. Bij het onderzoek kunnen bestuursorganen het Bureau Bibob vragen om een advies inzake een bedrijf of persoon. Het Bureau Bibob valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie, en heeft de mogelijkheid vertrouwelijk informatie in te zien van bijvoorbeeld de politie, het Openbaar Ministerie en de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD). Op basis van de geraadpleegde bronnen maakt het Bureau Bibob een advies voor het overheidsorgaan. Dit advies is vertrouwelijk en speelt een grote rol bij het onderzoek van het overheidsorgaan. Via het advies krijgt het overheidsorgaan immers 1 2/7

3 informatie uit gesloten bronnen, bronnen die normaal gesproken niet of minder goed inzichtelijk zijn voor het overheidsorgaan. Als er uit het onderzoek van het overheidsorgaan naar voren komt dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat een vergunning of subsidie van dat overheidsorgaan misbruikt gaat worden, dan kan het overheidsorgaan ingrijpen. Het overheidsorgaan kan dan een vergunning of een subsidie weigeren (als de vergunning of subsidie is aangevraagd, maar nog niet verstrekt) of intrekken (als de vergunning of subsidie al verstrekt is). Ook kan het overheidsorgaan voorschriften aan de vergunning of de subsidie verbinden die dat gevaar verminderen of wegnemen. Het opnemen van voorschriften kan ook al bij een mindere mate van gevaar dat de vergunning misbruikt gaat worden. Als er een ernstige mate van gevaar is dat een overheidsopdracht door een bedrijf misbruikt gaat worden, dan kan het overheidsorgaan dat bedrijf uitsluiten van een aanbesteding. Het overheidsorgaan mag uitgaan van een mate van gevaar dat een vergunning, subsidie of aanbesteding misbruikt wordt, als blijkt dat een bedrijf 2 in relatie staat tot strafbare feiten. Het kan zijn dat dat bedrijf zelf strafbare feiten heeft gepleegd, maar ook dat de strafbare feiten gepleegd zijn door personen of andere bedrijven die in relatie staan tot dat bedrijf, bijvoorbeeld leidinggevenden of geldschieters. Belangrijk is dat het niet hoeft te gaan om bewezen strafbare feiten. Als er ernstige vermoedens zijn dat er strafbare feiten zijn begaan (met name als er een lopend strafonderzoek is of er strafrechtelijke onderzoeken zijn afgedaan met een transactie), dan kan dit genoeg zijn om te concluderen dat er een ernstig gevaar is dat de vergunning, subsidie of overheidsopdracht misbruikt gaat worden. De gedachte achter de Wet Bibob is immers het voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert. Het gaat dus niet om een bestraffing van degene die (vermoedelijk) strafbare feiten heeft gepleegd. De Wet Bibob is op dit moment van toepassing op: Vergunningen, met name: o drank- en horecavergunningen (gemeentelijke bevoegdheid); o gemeentelijke exploitatievergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, escortbedrijven, smart- en growshops en speelautomatenhallen (gemeentelijke bevoegdheid); o omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten; o omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten (hieronder vallen bijvoorbeeld omgevingsvergunningen voor de afval- en de vuurwerksector). Subsidies. Aanbestedingen. 1.3 Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob De eerder genoemde wetswijziging van de Wet Bibob, de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob, is op dit moment aanhangig bij de Eerste Kamer. Als deze wetswijziging in werking treedt, dan wordt het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid met: alle gemeentelijke exploitatievergunningen, ongeacht welke sector (gemeentelijke bevoegdheid); exploitatievergunningen voor speelautomaten (gemeentelijke bevoegdheid); vergunningen voor het importeren van vuurwerk (bevoegdheid van de Minister van I&M); 2 We spreken vanaf dit moment alleen over bedrijven, maar hetzelfde geldt voor personen. 3/7

4 vergunningen op het gebied van kamerverhuur (gemeentelijke bevoegdheid); omgevingsvergunningen beperkte milieutoets (OBM); 3 vastgoed- en grondtransacties waarbij de overheid betrokken is als civiele partij. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel geregeld dat bedrijven en personen die worden geconfronteerd met de Wet Bibob een betere rechtsbescherming krijgen. 1.4 Toepassing Wet Bibob in Noord-Brabant Ons college heeft op 24 juni 2008 besloten de Wet Bibob structureel te gaan toepassen bij vergunningen, aanbestedingen en subsidies. Sinds 2010 is invulling gegeven aan uitvoering van de Wet Bibob en wordt de Wet Bibob toegepast bij omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten (voorheen: milieuvergunningen), met name de vergunningen voor afvalbedrijven en vuurwerkbedrijven. Daartoe hebben wij op 23 november 2010 beleidsregels vastgesteld. In juli 2011 hebben we besloten om binnen de provincie een centrale Bibob-eenheid op te richten. Tot op dat moment werd nog op projectbasis toepassing aan de Wet Bibob gegeven door medewerkers van vergunningverlening, handhaving en juridische zaken. Vanaf 1 januari 2012 is de Bibob-eenheid operationeel en per half maart 2012 zijn alle vacatures ingevuld. De Bibob-eenheid bestaat uit vier personen (twee fulltimers en twee parttimers) die zich structureel bezig houden met uitvoering van de Wet Bibob en met het ambtelijk voorbereiden van provinciale beleidsontwikkelingen inzake de Wet Bibob. De Bibob-eenheid is nu op stoom en merkt dat er bij anderen waardering is voor het werk van de eenheid. 1.5 Relatie met de regionale uitvoeringsdiensten (RUD s) Vanaf 1 januari 2013 worden de taken op het vlak van vergunningverlening, toezicht en handhaving uitgevoerd in regionale uitvoeringsdiensten (RUD s). Daaronder valt de uitvoering van de taken op het vlak van omgevingsvergunningen. Aangezien het maken van de afwegingen in het kader van de Wet Bibob een bevoegdheid is die volledig bij het college ligt, zal ons college de afwegingen blijven maken over toepassing van de Wet Bibob. Uitvoering van de Wet Bibob gaat dus niet over naar de regionale uitvoeringsdiensten. Dit vergt een goede samenwerking en afstemming met de uitvoeringsdiensten bij het toepassen van de Wet Bibob op omgevingsvergunningen. Daartoe worden er, ook in het licht van de bevindingen van Mans/Eijlander, momenteel afspraken gemaakt met de RUD s. De Bibobco rdinator heeft hiertoe regelmatig overleg met de provinciebrede projectorganisatie voor de RUD s. 2. Evaluatie van het huidige bibob-beleid van Noord-Brabant 2.1 Aanleiding voor evaluatie van het huidige bibob-beleid Op 23 november 2010 heeft ons college de Beleidsregels toepassing Wet BIBOB met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant 2010 (het huidige bibob-beleid) vastgesteld. In artikel 8 van deze beleidsregels staat dat wij de beleidsregels v r 31 december 3 De OBM is een lichtere variant op de omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten. Het verschil is dat aan een OBM geen voorschriften kunnen worden verbonden. Door een omissie van de wetgever was de Wet Bibob niet van toepassing op de OBM. Dit is per 24 maart 2012 gewijzigd, maar er is sprake van een andere omissie. Daardoor is niet het volledige instrumentarium van de Wet Bibob toepasbaar op de OBM. Als de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking treedt, is wel het volledige instrumentarium toepasbaar op de OBM. 4/7

5 2012 evalueren. Ons college vond het wenselijk om op dit moment al het huidige bibobbeleid te evalueren en uw commissie op de hoogte te stellen van de evaluatie en de beoogde wijzigingen van het beleid. Het ontwikkelen en vaststellen van eventueel nieuw of aangepast beleid kan dan parallel plaatsvinden aan externe (de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob die aanhangig is bij de Eerste Kamer en waarschijnlijk op 1 januari 2013 in werking treedt) en interne ontwikkelingen (nieuw subsidiebeleid, waaronder een nieuwe Algemene Subsidieverordening, waarvan de geplande inwerkingtreding 1 januari 2013 is). Daarbij wordt maximaal rekening gehouden met de laatste ontwikkelingen van de Evaluatie- en uitbreidingswet die bij de Eerste Kamer aanhangig is. Wij hebben de evaluatie van het huidige bibob-beleid op 3 juli 2012 vastgesteld. 2.2 Bereik evaluatie van het huidige bibob-beleid Wij merken op dat de evaluatie een beperkt bereik heeft: overeenkomstig artikel 8 van de beleidsregels gaat het om een evaluatie van het bibob-beleid van de provincie Noord-Brabant. Voor een algemene (landelijke) evaluatie van toepassing van de Wet Bibob verwijzen we naar het evaluatieonderzoek dat is uitgevoerd door Berenschot. 4 Ook is de uitgevoerde evaluatie van het huidige bibob-beleid geen evaluatie van de werkzaamheden van de Bibob-eenheid. Daarvoor is de periode vanaf het daadwerkelijk functioneel worden van de Bibob-eenheid (half maart 2012) te kort. Een dergelijke evaluatie zal in februari 2013 plaatsvinden. 2.3 Samenvatting evaluatie van het huidige bibob-beleid De volledige evaluatie van het huidige bibob-beleid is als bijlage 1 bij deze notitie te vinden. Hieronder volgen de hoofdpunten. De vraag die de evaluatie beoogd te beantwoorden, is de vraag of het huidige bibob-beleid van de provincie nog voldoet, onder andere gelet op de aankomende wijzigingen vanuit de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Huidige verbeterpunten bibob-beleid In de evaluatie van het huidige bibob-beleid van de provincie komen de volgende verbeterpunten naar voren: a. De Wet Bibob wordt op dit moment binnen de provincie toegepast bij omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten. Dit is destijds een goede eerste stap geweest, omdat op dat moment toepassing van de Wet Bibob nog op projectbasis gebeurde. Nu er een Bibob-eenheid is die zich structureel bezig houdt met uitvoering van de Wet Bibob, is het tijd voor de volgende stap. Het wordt tijd om de Wet Bibob ook toe te passen bij omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten. b. Een andere volgende stap is het toepassen van de Wet Bibob op subsidies en aanbestedingen. c. Om het belang van geheimhouding te benadrukken voor een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over (strafrechtelijke) gegevens over een derde, is het wenselijk deze te benadrukken in de beleidsregels /7

6 2.3.2 Verbeterpunten bibob-beleid na inwerkingtreding Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Als de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking treedt, dan zijn er ten aanzien van het huidige bibob-beleid van de provincie de volgende verbeterpunten: d. Na inwerkingtreding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob is het volledige instrumentarium van de Wet Bibob toepasbaar op de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Het is wenselijk de Wet Bibob vervolgens ook te gaan toepassen bij deze omgevingsvergunningen. e. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft tijdens de behandeling van de Evaluatieen uitbreidingswet Bibob toegezegd landelijke bibob-vragenformulieren te ontwikkelen. Deze formulieren gebruiken overheidsorganen om informatie te verkrijgen van bedrijven bij het starten van een onderzoek naar een bedrijf. Onze huidige bibob-vragenformulieren zullen niet conform de formulieren van de minister zijn. Overigens blijkt ook uit de praktijk dat aanpassing van onze formulieren wenselijk is. f. Na inwerkingtreding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob wordt het voor overheidsorganen mogelijk om de Wet Bibob toe te passen bij de vastgoed- en grondtransacties die zij aangaan. Uit onderzoeken van de regering is gebleken de vastgoedsector kwetsbaar is voor criminaliteit. Er zijn bovendien aanwijzingen dat met name in de vastgoedsector in meer of mindere mate ook daadwerkelijk criminele activiteiten plaatsvinden, zo stelt de regering. Het is wenselijk om dit signaal op te pikken. 3. Besluiten naar aanleiding van de evaluatie van het huidige bibob-beleid Op basis van de in de evaluatie naar voren gekomen verbeterpunten, hebben wij op 3 juli 2012 de volgende besluiten genomen: a. De Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 ook gaan toepassen bij de omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten. b. De Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 ook gaan toepassen bij de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). c. In de beleidsregels de geheimhouding van de Wet Bibob tot uitdrukking brengen. d. De Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 gaan toepassen bij subsidies en vanaf 1 januari 2014 gaan toepassen bij aanbestedingen. e. Aansluiten bij de landelijk vast te stellen bibob-vragenformulieren door input te leveren en, wanneer de formulieren gereed zijn, deze vragenformulieren te gaan gebruiken. f. Onderzoek laten doen naar het criminaliteitsbeeld van de vastgoedsector in Noord- Brabant. We vragen de twee RIEC s (Regionaal Informatie- en Expertisecentra) 5 die in Noord-Brabant actief zijn, om hier onderzoek naar te doen De RIEC s ontvangen van de provincie een bijdrage om dergelijke opdrachten te verrichten. Daartoe breiden we de huidige bibob-beleidsregel voor omgevingsvergunningen uit voor omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten, voor omgevingsvergunningen beperkte milieutoets en met een passage over de geheimhouding. Deze aangepaste conceptbeleidsregels zijn te vinden in bijlage 2: Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant 2013 (concept). 5 De RIEC s zijn expertisecentra op het gebied van de (bestuurlijke) aanpak van georganiseerde criminaliteit. De RIEC s streven naar samenwerking tussen preventie (gemeenten en provincies), handhaving (gemeenten, provincies en Belastingdienst), opsporing (politie, FIOD, SIOD) en straf (Openbaar Ministerie). 6/7

7 Daarnaast stellen we een nieuwe bibob-beleidsregel voor subsidies vast. Daarbij sluiten wij aan op het nieuwe subsidiebeleid van de provincie (onder andere de nieuwe Algemene Subsidieverordening) dat op dit moment in ontwikkeling is. Deze conceptbeleidsregels zijn te vinden in bijlage 3: Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot subsidies Noord- Brabant 2013 (concept). Voor zowel de aangepaste beleidsregels over omgevingsvergunningen, als voor de nieuwe beleidsregels over subsidies geldt dat we de definitieve beleidsregels in het najaar vaststellen. Er moet nog een finale juridische toets plaatsvinden en de beleidsregels moeten nog in overeenstemming worden gebracht met de richtlijnen die gelden voor regelgeving van de provincie. Daarbij wordt nog bekeken of het mogelijk is de twee verschillende conceptbeleidsregels samen te voegen tot ØØn beleidsregel met verschillende hoofdstukken voor de verschillende onderdelen waarop de Wet Bibob van toepassing is. Beoogd effect: De Commissie voor Economische Zaken en Bestuur informeren over uitvoering van de Wet Bibob, de evaluatie van het huidige bibob-beleid en de aankomende wijzigingen in het bibobbeleid. s-hertogenbosch, 3 juli 2012, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 7/7

8 Evaluatie bibob-beleid provincie Noord-Brabant 1. Inleiding, aanleiding en leeswijzer 1.1 Inleiding De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is een wet die op 1 september 2003 in werking is getreden. De wet beoogt te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert op het moment dat de overheid vergunningen verleent, subsidies verleent of een opdracht aanbesteedt. 1.2 Aanleiding van deze evaluatie GS van Noord-Brabant hebben op 24 juni 2008 besloten de Wet Bibob structureel te gaan toepassen bij vergunningen, aanbestedingen en subsidies. Sinds 2010 is daadwerkelijk invulling gegeven aan uitvoering van de Wet Bibob en wordt de Wet Bibob toegepast bij omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten. Daartoe hebben GS op 23 november 2010 de Beleidsregels toepassing Wet BIBOB met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord- Brabant 2010 (hierna: de beleidsregels) vastgesteld. In artikel 8 van deze beleidsregels staat dat GS de beleidsregels vóór 31 december 2012 evalueren. Externe en interne ontwikkelingen maken het wenselijk om de evaluatie op dit moment al uit te voeren. Het gaat om de volgende ontwikkelingen: Externe ontwikkeling: er is een wetswijziging van de Wet Bibob aanhangig bij de Eerste Kamer, namelijk de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob. 1 Deze wetswijziging treedt waarschijnlijk op 1 januari 2013 in werking. Het is verstandig nu al bekijken in hoeverre het huidige bibob-beleid overeenkomt met deze wetswijziging. Eventuele verbeterpunten naar aanleiding van de wetswijziging kunnen dan dit jaar worden verwerkt in nieuw beleid. Het totstandkomen van het nieuwe of aangepaste beleid loopt dan parallel aan de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob zelf. Interne ontwikkeling: op dit moment wordt het subsidiebeleid van de provincie herzien. De bedoeling is dat een nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) op 1 januari 2013 in werking treedt. Wellicht kan daarbij worden aangesloten om de Wet Bibob ook toe te gaan passen bij subsidies. Parallel aan het maken van de Algemene Subsidieverordening moet dan nieuw beleid worden ontwikkeld. 1.3 Bereik van deze evaluatie Deze evaluatie heeft een beperkt bereik: overeenkomstig artikel 8 van de beleidsregels gaat het om een evaluatie van het bibob-beleid van de provincie Noord-Brabant. Voor een algemene (landelijke) evaluatie van toepassing van de Wet Bibob kan worden verwezen naar het evaluatieonderzoek dat is uitgevoerd door Berenschot

9 Ook is deze evaluatie van het huidige bibob-beleid geen evaluatie van de werkzaamheden van de Bibob-eenheid. De Bibob-eenheid, die binnen de provincie structureel uitvoering aan de Wet Bibob, is op 1 januari 2012 operationeel geworden. De periode vanaf het daadwerkelijk functioneel worden van de Bibob-eenheid (half maart 2012, toen alle vacatures waren ingevuld) is te kort voor een steekhoudende evaluatie. Een dergelijke evaluatie zal in februari 2013 plaatsvinden. 1.4 Leeswijzer bij deze evaluatie Deze evaluatie begint met een beschrijving van het huidige bibob-beleid (hoofdstuk 2). Daarna volgt een opsomming van de huidige verbeterpunten van het bibob-beleid (hoofdstuk 3). Dit wordt gevolgd door een blik naar de toekomst: welke verbeterpunten zijn er voor het bibob-beleid als de Evaluatie- en uitbreidingswet in werking treedt (hoofdstuk 4)? Ten slotte volgen de aanbevelingen naar aanleiding van de verbeterpunten (hoofdstuk 5). 2/10

10 2. Het huidige bibob-beleid 2.1 Inleiding over het bibob-beleid Het huidige bibob-beleid betreft de eerder genoemde beleidsregels Beleidsregels toepassing Wet BIBOB met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant Het gaat om twaalf artikelen en twee bijlagen. De twee bijlagen zijn twee vastgestelde bibobvragenformulieren. Deze formulieren zijn bedoeld om informatie van een bedrijf te krijgen bij de start van een onderzoek naar dat bedrijf op grond van de Wet Bibob. 2.2 Bereik van het bibob-beleid De beleidsregels hebben betrekking op omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten. In artikel 2 en 3 van de beleidsregels 3 staat dat de Wet Bibob door GS wordt toegepast in de volgende gevallen: oprichtings- en revisievergunningen voor afval- of vuurwerkbedrijven; revisievergunningen voor bedrijven waaraan in de laatste vijf jaar een handhavingsbeschikking is opgelegd; oprichtings- en revisievergunningen voor bedrijven waarbij handhavingsinformatie, strafrechtelijke informatie of andere indicaties aanleiding geven om de Wet Bibob toe te passen; en gevallen waarin ter verkrijging van een aangevraagde vergunning een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte). Toepassing van de Wet Bibob kan in deze gevallen leiden tot weigering van een aangevraagde vergunning of intrekking van een reeds verleende vergunning. Dat kan op het moment dat er een ernstige mate van gevaar is dat de (aangevraagde) vergunning gebruikt zal worden om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen voordelen te benutten (witwassen) of om strafbare feiten mee te plegen. Artikel 4 geeft twee uitzonderingen op het bovenstaande. Toepassing van de Wet Bibob is niet aan de orde indien: een vergunning wordt aangevraagd voor een inrichting die wordt gedreven door een overheidsdienst; of onmiskenbaar duidelijk is dat geen nieuwe beoordeling nodig is, omdat geen nieuwe informatie zal worden verkregen. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een vergunning is verleend aan een bedrijf waarbij een toets aan de Wet Bibob geen strafbare feiten aan het licht heeft gebracht, en het bedrijf op heel korte termijn een nieuwe vergunning aanvraagt. 2.3 Informatievergaring binnen het bibob-beleid Er zijn twee bibob-vragenformulieren opgenomen in de bijlagen bij de beleidsregels. Deze zijn bedoeld om informatie aan te vragen bij een bedrijf op het moment dat een onderzoek naar dat bedrijf op grond van de Wet Bibob gestart wordt. Artikel 5 van de beleidsregels bepaalt dat deze formulieren gebruikt kunnen worden in een bibob-procedure. GS kunnen daarnaast om aanvullende informatie en nadere bewijsstukken vragen, zo bepaalt artikel 6. In artikel 7 staat dat GS aan het Bureau Bibob om advies kunnen vragen bij een bibobonderzoek. 3 Artikel 1 van de beleidsregels betreft enkele begripsbepalingen. 3/10

11 2.4 Formeel-juridische regels in het bibob-beleid De artikelen 9 t/m 12 van de beleidsregels 4 betreffen formeel-juridsiche regels. Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op de inwerkingtreding en citeertitel van de beleidsregels. 4 Artikel 8 van de beleidsregels bepaalt dat een evaluatie van de beleidsregels moet plaatsvinden vóór 31 januari Dat artikel is de aanleiding voor deze evaluatie. 4/10

12 3. Huidige verbeterpunten bibob-beleid 3.1 Inleiding over de huidige verbeterpunten van het bibob-beleid Op enkele punten is het mogelijk het huidige bibob-beleid te verbeteren. Dit hoofdstuk gaat in op die verbeterpunten. 3.2 Verbeterpunten met betrekking tot het bereik van het bibob-beleid De huidige beleidsregels hebben betrekking op omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten. Dit is destijds een goede eerste stap geweest, omdat op dat moment toepassing van de Wet Bibob nog op projectbasis gebeurde. Nu er structureel invulling wordt gegeven aan toepassing van de Wet Bibob door de Bibob-eenheid, kan de toepassing van de Wet Bibob worden uitgebreid. Een dergelijke uitbreiding is conform de wens van GS om de Wet Bibob in Noord-Brabant toe te passen op vergunningen, subsidies en aanbestedingen. De uitbreiding is mogelijk door komst van de Bibob-eenheid. Bovendien is een uitbreiding wenselijk, om te voorkomen dat de provincie Noord-Brabant criminele activiteiten faciliteert. Het is daarom wenselijk om de toepassing van de Wet Bibob uit te breiden naar omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten (dat vraagt enkel om een uitbreiding van de huidige beleidsregels), subsidies en aanbestedingen. Oorspronkelijk was het idee van GS om eerst de Wet Bibob toe te passen bij aanbestedingen en later pas bij subsidies. Het blijkt echter handiger te zijn dit om te draaien. Een voorstel voor aanpassing van de Algemene Subsidieverordening (ASV) en aanpassingen van de subsidieregelingen worden op dit moment voorbereid. Het is daarom een logisch moment om bij deze aanpassingen van het subsidiebeleid aan te sluiten door het ook mogelijk te maken om de Wet Bibob toe te gaan passen bij subsidies. De geplande inwerkingtreding van de aangepaste Algemene Subsidieverordening is 1 januari Hierop kan worden aangesloten voor toepassing van de Wet Bibob op subsidies. Daarnaast is het zo dat op landelijk niveau een nieuwe Aanbestedingswet aanhangig is. De nieuwe Aanbestedingswet is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. De plenaire behandeling in de Eerste Kamer is gepland op 11 september Het is logisch om de Wet Bibob in Brabant pas toe te passen op aanbestedingen op het moment dat duidelijk is wat de nieuwe Aanbestedingswet precies inhoudt en welke gevolgen deze wet heeft. Na de inwerkingtreding van deze wet, moet een plan worden gemaakt om de Wet Bibob van toepassing te verklaren op aanbestedingen. Om een goed uitwerkt plan te realiseren, is 1 januari 2014 reëel gezien de eerste optie. De beleidsregels voor omgevingsvergunningen zijn op dit moment dusdanig opgesteld dat bij een aanvraag om een oprichtings- of revisievergunning voor afval- en vuurwerkbedrijven, standaard een bibob-procedure wordt gestart. Dit zijn de zogenaamde prioritaire branches, omdat deze branches criminogeen zijn: deze branches zijn vatbaar voor criminele activiteiten, zo blijkt uit landelijk onderzoek. Daarnaast wordt een bibob-procedure opgestart als het een bedrijf betreft waaraan in de laatste vijf jaar een handhavingsbeschikking is opgelegd, los van de branche waar het bedrijf in zit. Ook dat is logisch: blijkbaar neemt een bedrijf het dan niet nauw met de regels. Dit kan een belangrijke indicator zijn van crimineel gedrag bij de aanvrager. Een toetsing aan de Wet Bibob is dan gerechtvaardigd. 5/10

13 Als er andere redenen zijn om een bibob-procedure op te starten, bijvoorbeeld omdat de Officier van Justitie een tip heeft gegeven over een bedrijf of er bepaalde handhavingsinformatie over een bedrijf is, dan maken de beleidsregels het ook mogelijk om een bibob-procedure op te starten. Ten slotte kan een bibob-onderzoek worden gestart als er vermoedens zijn dat een bedrijf strafbare feiten heeft begaan om een vergunning te verkrijgen. Deze regels werken in de praktijk goed en passen naadloos op de Wet Bibob. Buiten de verbeterpunten ter uitbreiding van de toepassing van de Wet Bibob, zijn er geen redenen deze regels over toepassing van de Wet Bibob te wijzigen. Ook is er geen reden om veranderingen aan te brengen in de uitzondering voor vergunningen van overheidsdiensten of in de uitzondering voor gevallen waarin het onmiskenbaar is dat een nieuwe beoordeling in het kader van de Wet Bibob zinloos is. 3.3 Verbeterpunten met betrekking tot de informatievergaring binnen het bibob-beleid De twee bibob-vragenformulieren voldoen om de eerste informatie van een bedrijf te krijgen die van belang is voor een bibob-procedure. In de praktijk merken we dat er wel een aantal verbeteringen mogelijk zijn, met name door het toevoegen van enkele technische vragen. Het voert te ver hier in detail op in te gaan. Het volgende hoofdstuk komt terug op de bibobvragenformulieren. 3.4 Verbeterpunten met betrekking tot de formeel-juridische regels in het bibob-beleid Aan deze formeel-juridische regels, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de inwerkingtreding van de beleidsregels en de citeertitel van de beleidsregels, zijn geen verbeterpunten verbonden. 3.5 Overige verbeterpunten van het bibob-beleid Een cruciaal punt binnen de Wet Bibob is de geheimhouding voor een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde. Daarbij gaat het met name om strafrechtelijke informatie. Weliswaar is dit geregeld binnen de Wet Bibob zelf (artikel 28), maar het kan niet genoeg benadrukt worden dat deze geheimhouding geldt. De geheimhouding zorgt ervoor dat degenen die te maken krijgen met een bibob-procedure, er wat meer gerust op zijn dat de informatie die op hen betrekking heeft, niet op straat komt te liggen. Daarom is het wenselijk in het bibob-beleid iets op te nemen over deze geheimhouding. 6/10

14 4. Verbeterpunten bibob-beleid na inwerkingtreding Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 4.1 Inhoud Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob De Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob is op 20 maart 2012 unaniem aangenomen door de Tweede Kamer. Op dit moment vindt de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer plaats. De verwachte inwerkingtreding van deze wetswijziging is 1 januari Op het moment dat deze wetswijziging in werking treedt, dan wordt het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid met: alle gemeentelijke exploitatievergunningen, ongeacht welke sector (gemeentelijke bevoegdheid); exploitatievergunningen voor speelautomaten (gemeentelijke bevoegdheid); vergunningen voor het importeren van vuurwerk (bevoegdheid van de Minister van I&M); vergunningen op het gebied van kamerverhuur (gemeentelijke bevoegdheid). Een andere wijziging die in de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob zit, betreft de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Dit is een lichtere variant op de omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten. Het verschil is dat aan een OBM geen voorschriften kunnen worden verbonden. Door een omissie van de wetgever was de Wet Bibob niet van toepassing op de OBM. Dit is per 24 maart 2012 wel gewijzigd, maar nu is er sprake van een andere omissie, waardoor niet het volledige instrumentarium van de Wet Bibob toepasbaar is op de OBM. Als de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking treedt, is wel het volledige instrumentarium toepasbaar op de OBM. Daarnaast zitten er andere wijzigingen in de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob. De wijzigingen zorgen er met name voor dat bedrijven en personen die worden geconfronteerd met de Wet Bibob een betere rechtsbescherming krijgen: De rechtsbescherming van bedrijven en personen wordt verbeterd doordat zij een kopie van het advies van het Bureau Bibob in handen krijgen. Hierdoor kunnen ze zich beter verdedigen bij de rechter. Veel gemeenten en provincies maken in bezwaarprocedures gebruik van externe bezwarencommissies. Ook die externe commissies krijgen de mogelijkheid adviezen van het Bureau Bibob in te zien. Dat is nu nog niet het geval. Wie bezwaar maakt tegen een weigering van een vergunning, subsidie of opdracht, krijgt mits diegene aan bepaalde voorwaarden voldoet recht op een afschrift van het advies van het Bureau Bibob. Ook zitten er een aantal andere wijzigingen in de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob: Er komt een landelijk register voor alle uitgevoerde bibob-onderzoeken en de uitkomsten daarvan van de laatste twee jaar. Zo kunnen gemeenten en provincies zien of een bedrijf of persoon al eerder gescreend is. De Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC s) 5 krijgen inzage in bibobadviezen. 5 De RIEC s zijn expertisecentra op het gebied van de (bestuurlijke) aanpak van georganiseerde criminaliteit. De RIEC s streven naar samenwerking tussen preventie (gemeenten en provincies), handhaving (gemeenten, provincies en Belastingdienst), opsporing (politie, FIOD, SIOD) en straf (Openbaar Ministerie). 7/10

15 De termijn voor het Bureau Bibob om een advies uit te brengen, wordt uitgebreid van vier naar acht weken. De extra verlengingsmogelijkheid van vier weken blijft bestaan. De termijn van vier weken (acht weken na verlenging) haalt het Bureau Bibob namelijk meestal niet. Ten slotte heeft de Minister van Veiligheid en Justitie tijdens de behandeling van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob toegezegd landelijke bibob-vragenformulieren te ontwikkelen. 4.2 Verbeterpunten met betrekking tot het toepassingsbereik van het bibob-beleid na inwerkingtreding Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Als de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking treedt, dan is het volledige instrumentarium van de Wet Bibob toepasbaar op de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Het is logisch om dan ook deze omgevingsvergunningen onder het bibobbeleid te scharen om te voorkomen dat de provincie Noord-Brabant criminele activiteiten faciliteert door omgevingsvergunningen te verstrekken aan bedrijven die daar misbruik van maken. Het maakt immers niet uit of er misbruik wordt gemaakt van omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten of van omgevingsvergunningen beperkte milieutoets. Een andere uitbreiding van het toepassingsbereik van de Wet Bibob die gaat gelden bij inwerkingtreding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob en die van belang is voor de provincie, betreft de vastgoed. Het wordt dan mogelijk partijen uit te sluiten van vastgoed- en grondtransacties waarbij de overheid betrokken is als civiele partij. Uit onderzoeken van de regering is gebleken dat onder andere de vastgoedsector kwetsbaar is voor criminaliteit. Er zijn bovendien aanwijzingen dat met name in de vastgoedsector in meer of mindere mate ook daadwerkelijk criminele activiteiten plaatsvinden, zo stelt de regering. Om goed toepassing te kunnen geven aan de Wet Bibob op dit punt, is het nodig om een criminaliteitsbeeld van de vastgoedsector in Noord-Brabant te hebben. Daar moet eerst onderzoek naar gedaan worden. De andere genoemde uitbreidingen aan het toepassingsbereik van de Wet Bibob zijn niet op de provincie van toepassing. Deze zorgen er dus niet voor dat aanpassing van het huidige bibob-beleid aan de orde is. 4.3 Verbeterpunten met betrekking tot de bibob-vragenformulieren na inwerkingtreding Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob Aangezien de Minister van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven landelijke bibobvragenformulieren vast te willen stellen, is het ook logisch om op basis daarvan onze huidige bibob-vragenformulieren te wijzigen. Overigens blijkt ook uit de praktijk dat aanpassing van onze formulieren wenselijk is (zie het vorige hoofdstuk). 4.4 Verbeterpunten met betrekking tot andere zaken van het bibob-beleid na inwerkingtreding Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob De overige wijzigingen van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob leiden niet tot verbeterpunten van het bibob-beleid. 8/10

16 5. Aanbevelingen 5.0 Inleiding op aanbevelingen Uit de voorgaande evaluatie van het huidige bibob-beleid volgen een zestal aanbevelingen. 5.1 Aanbeveling 1: de Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 gaan toepassen bij de omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten Op dit moment wordt de Wet Bibob toegepast bij omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten van bedrijven. Het is logisch om de Wet Bibob ook toe te passen bij omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten. 5.2 Aanbeveling 2: de Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 gaan toepassen bij de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) De omgevingsvergunning beperkte milieutoets is een lichtere variant op de omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten. Het is consequent als voor de twee soorten omgevingsvergunning hetzelfde beleid wordt gehanteerd. Voor wat betreft de Wet Bibob maakt het immers niet uit met wat voor soort vergunning criminele activiteiten van een bedrijf worden gefaciliteerd. Het gaat erom dat wordt voorkomen dát overheidsorganen door het verlenen van vergunningen criminele activiteiten van een bedrijf faciliteren. 5.3 Aanbeveling 3: in de beleidsregels de geheimhouding van de Wet Bibob tot uitdrukking brengen De geheimhouding voor een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde (artikel 28 van de Wet Bibob) is dusdanig van belang binnen de Wet Bibob, dat het wenselijk is deze te benadrukken in het bibob-beleid. 5.4 Aanbeveling 4: de Wet Bibob vanaf 1 januari 2013 gaan toepassen bij subsidies en vanaf 1 januari 2014 gaan toepassen bij aanbestedingen De Wet Bibob wordt binnen de provincie toegepast bij vergunningen. Dat is destijds een goed begin geweest. Op dit moment is een uitbreiding van de toepassing van de Wet Bibob mogelijk en wenselijk. Dit zal per 1 januari 2013 gebeuren met subsidies en per 1 januari 2014 met aanbestedingen. 5.5 Aanbeveling 5: aansluiten bij de landelijk vast te stellen bibob-vragenformulieren door input te leveren en, wanneer de formulieren gereed zijn, deze vragenformulieren te gaan gebruiken De Bibob-eenheid is gevraagd te participeren bij de totstandkoming van de landelijke vragenformulieren. Het is verstandig om op deze manier invloed uit te oefenen. Als er landelijk vastgestelde formulieren zijn, dan is het wenselijk om daarbij aan te sluiten, eventueel na Brabants maatwerk op deze formulieren. 9/10

17 5.6 Aanbeveling 6: onderzoek laten doen naar het criminaliteitsbeeld van de vastgoedsector in Noord-Brabant Aan de twee RIEC s die in Noord-Brabant actief zijn, kan worden verzocht om onderzoek te doen naar het criminaliteitsbeeld van de vastgoedsector in Noord-Brabant. Als daaruit blijkt dat er aanleiding is om in Noord-Brabant toepassing te geven aan de Wet Bibob bij de vastgoed- en grondtransacties die door overheden worden aangegaan, dan kan in overleg met de Brabantse gemeenten en de RIEC s hiervoor beleid ontwikkeld worden op gemeentelijk en/of provinciaal niveau. De RIEC s kunnen dergelijke onderzoeken goed uitvoeren, omdat zij als knooppunt van informatie vanuit de verschillende partners (gemeenten, provincie, Belastingdienst, FIOD, justitie, enzovoorts) inzicht hebben in deze materie. De RIEC s ontvangen van de provincie bovendien een bijdrage om dergelijke opdrachten uit te voeren. 10/10

18 Versie 27 juni 2012 Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord- Brabant 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gelet op de Wet Bibob, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 158 van de Provinciewet; Overwegende dat het wenselijk is een beleidslijn op te stellen tot toetsing van de integriteit van vergunninghouders c.q.aanvragers van een vergunning op grond van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Besluiten vast te stellen de volgende beleidslijn: 1. Inleiding De Wet Bibob Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) in werking getreden. Deze wet biedt Gedeputeerde Staten en andere bestuurs-organen een extra mogelijkheid om gebruik te maken van een weigerings- en intrekkingsgrond bij het verlenen van vergunningen, subsidies of overheidsopdrachten wanneer het (ernstige) gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten gepleegd zullen worden of dat uit strafbare feiten verkregen geld benut zal worden. De Wet Bibob kan vooralsnog worden toegepast bij vergunningverlening, subsidies en aanbestedingen. Deze beleidslijn heeft uitsluitend betrekking op toepassing van deze wet door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant bij omgevingsvergunningen ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Omgevingsvergunningen Omgevingsvergunningen kunnen worden geweigerd of ingetrokken als omgevingsbelangen (milieuaspecten, planologische belangen e.d.) in het geding zijn. De Wet Bibob geeft bestuursorganen daarnaast, in aanvulling op de bestaande mogelijkheden, een instrument in handen om een vergunning te weigeren of in te trekken, in die gevallen waarin de integriteit van de aanvrager van een vergunning, dan wel een vergunninghouder in het geding is. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant willen voorkomen dat zij door middel van het verlenen van (omgevings)vergunningen of verleende omgevingsvergunningen crimineel gedrag faciliteert. Dit betekent niet dat iedere aanvrager of vergunninghouder waarvan het vermoeden bestaat dat hij in relatie staat tot strafbare feiten, geconfronteerd zal worden met een weigering of intrekking van een omgevingsvergunning. Slechts in die gevallen waar aan de voorwaarden van artikel 3 Wet Bibob wordt voldaan, zal een weigering of intrekking met toepassing van de Wet Bibob in de rede liggen. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant

19 2. Beleidslijn Binnen het taakveld van Gedeputeerde Staten kan de Wet Bibob worden toegepast op (o.a.) omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo, voor zover het gaat om een beschikking als bedoeld in artikel 1 onder c van de Wet Bibob. Het is noodzakelijk dat de Gedeputeerde Staten desgewenst het bibob-instrumentarium kunnen inzetten binnen dat werkveld. Daarom is het belangrijk voor de Gedeputeerde Staten om het eigen bibob-beleid ten aanzien van omgevingsvergunningen vast te leggen. Met deze beleidslijn wordt aangegeven in welke gevallen Gedeputeerde Staten een integriteitsbeoordeling zullen uitvoeren of kunnen uitvoeren. De Wet Bibob geeft een bestuursorgaan hierin een grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid. De beleidslijn geeft ook aan welke procedurele stappen worden ondernomen door Gedeputeerde Staten bij toepassing van de Wet Bibob en wat een aanvrager of een vergunninghouder kan ondernemen, indien deze het niet eens is met de besluiten die worden genomen met toepassing van de Wet Bibob. De onderhavige beleidslijn wil duidelijkheid scheppen naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een integriteitsbeoordeling worden onderworpen. Met name de afweging om tot een zodanige beoordeling over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol. 3. Reikwijdte beleidslijn Deze beleidslijn is erop gericht om toepassing te kunnen geven aan de Wet Bibob bij verleende c.q. aangevraagde omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo, voor zover deze onder de reikwijdte van de Wet Bibob vallen. Voor een efficiënte en slagvaardige toepassing van de Wet Bibob is het noodzakelijk om het bibob-instrumentarium gericht in te zetten. In alle gevallen waarin een omgevingsvergunning wordt aangevraagd of is verleend, kan een integriteitsbeoordeling plaatsvinden, maar dit zal niet altijd noodzakelijk zijn. Hieronder wordt aangegeven in welke gevallen een integriteitsbeoordeling (incl. screening van in te vullen bibob-vragenformulieren) in ieder geval wordt verricht en in welke gevallen die beoordeling kan worden verricht, omdat bijzondere indicaties of omstandigheden daar aanleiding toe vormen. 4. Verhouding met eerdere beleidsregels Gelet op de aard en omvang van de wijzigingen ten opzichte van eerdere beleidsregels is ervoor gekozen een geheel nieuwe beleidslijn vast te stellen. Met deze beleidslijn worden de Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord- Brabant 2010 ingetrokken. Op aanvragen ingediend voordat deze beleidslijn is gepubliceerd in het Provinciaal Blad, blijven de Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant 2010 van toepassing, voor zover daarin niet anders wordt bepaald. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant

20 5. Gerichte inzet bibob-instrumentarium De reikwijdte van de beleidslijn strekt zich -zoals gezegd- uit tot omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo, voor zover deze onder de reikwijdte van de Wet Bibob vallen. Bij aanvragen om een omgevingsvergunning en bij reeds verleende omgevingsvergunningen is het op grond van de beleidslijn mogelijk toepassing te geven aan de Wet Bibob. De Wet Bibob is momenteel toepasbaar bij omgevingsvergunningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a (bouwen) en onder e (milieu bij inrichtingen). Verder kan de Wet Bibob onder meer worden toegepast in gevallen waarin sprake is van een revisievergunning ingevolge artikel 2.6 Wabo. De omgevingsvergunning beperkte milieutoets, die valt onder artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo, wordt naar verwachting volledig onder het bereik van het bibob-instrumentarium gebracht. Zodra de Wet Bibob hierop is aangepast, wordt de beleidslijn ook toegepast op een dergelijke omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo. In het volgende wordt uiteengezet hoe nader invulling wordt gegeven aan de beleidslijn. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de gevallen waarin Gedeputeerde Staten de betrokkene, op basis van aangewezen aanvragen/branches, verplichten om Bibob-vragenformulieren in te vullen en andere gevallen, waarin het mogelijk wordt gemaakt hiertoe over te gaan. In alle gevallen kan, na ontvangst van de bibob-vragenformulieren, indien gewenst een integriteitsbeoordeling plaatsvinden. Aangewezen aanvragen voor omgevingsvergunningen Niet in alle gevallen waarin de Wet Bibob kán worden toegepast bij aanvragen voor een omgevingsvergunning, zal een aanvrager worden geconfronteerd met een bibobvragenformulier. Gedeputeerde Staten kiezen voor een gerichte inzet van het bibob-instrumentarium bij aanvragen om omgevingsvergunning(en). Dit betekent dat Gedeputeerde Staten de aanvrager van een omgevingsvergunning verplichten om een bibob-vragenformulier in te vullen, indien een aanvraag wordt ingediend voor: 1. een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo; 2. een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 1e, juncto onder 3e, Wabo; 3. een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.6 Wabo; 4. een omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo, vanaf het moment dat deze omgevingsvergunning volledig onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob valt. Voor deze gevallen geldt dat de verplichting om een bibob-vragenformulier in te vullen uitsluitend geldt, voor zover binnen de inrichting activiteiten worden uitgevoerd die geheel of ten dele binnen de hierna aangewezen branches vallen. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant

21 Aangewezen branches De afgelopen jaren zijn verschillende onderzoeken gedaan naar criminaliteit. Zowel uit deze onderzoeken als ook uit ervaringen vanuit de handhaving blijkt dat met name een gedeelte van de afval- en de vuurwerkbranche meer gevoelig is voor criminaliteit. Daarom zal het bibob-instrumentarium prioritair (verplicht) worden ingezet binnen deze branches. Gedeputeerde Staten kiezen ervoor om bij bedrijven in: - de afvalbranche, bedoeld in categorie 28.4 t/m 28.6, Bijlage I, Besluit omgevingsrecht; - de vuurwerkbranche, bedoeld in categorie 3.5 van Bijlage I, Besluit omgevingsrecht, de invulling van een bibob-vragenformulier te verlangen, voor zover sprake is van een (of meer) hiervoor aangewezen aanvra(a)g(en) voor omgevingsvergunning. Bouwkosten Gedeputeerde Staten kiezen ervoor om bij bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder a van de Wabo, indien de bouwkosten van het betreffende bouwwerk ,- (exclusief btw) of meer bedragen, de invulling van een bibob-vragenformulier te verlangen. De bouwsom wordt door het bestuursorgaan berekend. Cumulatie Aanvragen voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit worden onderworpen aan een bibob-toets vanaf de 4 e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkenen met een bouwsom van meer dan ,-. Bijzondere situatie Als bijzondere situatie wordt verstaan het reeds in aanvang hebben genomen van bouwactiviteiten, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan ,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan ,- (exclusief btw). Samenvattend zal in beginsel het invullen van een bibob-formulier verplicht worden gesteld bij een aanvraag voor een hiervoor aangewezen aanvraag om omgevingsvergunning binnen de afval- en vuurwerkbranche. Deze omgevingsvergunningen worden in de procedure gescreend op basis van de ingevulde bibob-vragenformulieren. Indien gewenst kunnen deze bedrijven aan een (verdere) integriteitsbeoordeling worden onderworpen. Dit is de kern van deze beleidslijn. Beleidsregels toepassing Wet Bibob met betrekking tot omgevingsvergunningen Noord-Brabant