gelet op artikel titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet;

Transcriptie

1 Verordening van de Raad van Eindhoven voor de vaststelling van een verordening voor subsidie voor cultuur in Eindhoven (Subsidieverordening cultuur Eindhoven ) De raad van de gemeente Eindhoven; gelet op artikel titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet; overwegende dat door de raad op PM een Cultuurbrief is vastgesteld en door de raad op een raadsbesluit Cultuur Eindhoven is genomen; Overwegende dat de raad ter rechtvaardiging van eventuele staatssteun gebruik wil maken van hoofdstuk 1 en artikel 53 inzake steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187); besluit de volgende verordening vast te stellen: Subsidieverordening cultuur Eindhoven Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze subsidieverordening wordt verstaan onder: a. Awb: Algemene wet bestuursrecht; b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; c. cultuurbrief: cultuurbeleid op hoofdlijnen vastgesteld door de raad op PM; d. cultuurraad: de adviescommissie die door het college om advies gevraagd kan worden over subsidieaanvragen; e. incidentele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd )van maximaal 18 maanden; f. meerjarige subsidie: subsidie die per kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt; g. professionele kunst: werk vervaardigd of uitgevoerd door een professionele kunstenaar; h. professionele kunstenaar: persoon die zich primair bezig houdt met de vervaardiging/uitvoering van kunstzinnig werk en daarmee op structurele basis in eigen levensonderhoud voorziet; i. raad: raad van de gemeente Eindhoven; j. SCE: stichting Cultuur Eindhoven;

2 k. specifieke gildeactiviteiten: vendelzwaaien, trommelen, (vogel)schieten, deelnemen aan en organiseren van de kringdagen en het zich geüniformeerd presenteren tijdens openbare evenementen. Artikel 2 ASV Eindhoven De ASV Eindhoven is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening. Artikel 3 Doel Het college kan subsidie verstrekken voor subsidiabele activiteiten die passen binnen de door de raad vastgestelde Cultuurbrief Artikel 4 Delegatie 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening met betrekking tot de gelden die daartoe door de raad aan het college worden verstrekt. 2. Het college neemt in het kader van deze verordening besluiten over subsidieverlening, subsidieweigering, subsidievaststelling, wijziging of intrekking van de subsidieverlening of subsidievaststelling, bevoorschotting of terugvordering van subsidie. 3. Het college kan voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening verbinden. 4. Het college kan formulieren vaststellen voor het indienen van de subsidieaanvraag, voor de (tussentijdse) verantwoording en voor de aanvraag om vaststelling van de subsidie. 5. Het college kan de in de vorigen leden opgenomen bevoegdheden delegeren aan een orgaan van Stichting Cultuur Eindhoven Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de raad. Artikel 6 Subsidieaanvrager 1. Subsidie op basis van deze verordening wordt verstrekt aan een opgerichte privaatrechtelijke rechtspersoon. 2. In aanvulling op het eerste lid kan een incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 worden verstrekt aan een (groep van) natuurlijk(e) perso(o)n(en). Artikel 7 Subsidieaanvraag 1. Een subsidieaanvraag wordt elektronisch ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2. Een subsidieaanvraag wordt ingediend in het Nederlands. 3. Een subsidieaanvraag bevat de volgende stukken: a. activiteitenplan; b. sluitende begroting; 4. In aanvulling op het derde lid bevat een aanvraag door een privaatrechtelijke rechtspersoon ook de volgende stukken:

3 a. oprichtingsakte/statuten; b. uittreksel kamer van koophandel; c. recent jaarverslag en jaarrekening; 5. In aanvulling op het tweede lid kan bij een aanvraag voor incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 het activiteitenplan ook worden ingediend in het Engels. Artikel 8 BTW en subsidiabele kosten 1. Subsidie wordt alleen verstrekt voor BTW als deze niet verrekend kan worden met de Belastingdienst of niet gecompenseerd kan worden bij het BTW compensatiefonds. 2. Subsidiabele kosten zijn kosten die redelijk en noodzakelijk zijn en direct gerelateerd zijn aan de betreffende culturele activiteiten dan wel het culturele programma of project die in de aanvraag zijn beschreven. 3. Kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag of buiten het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, komen niet in aanmerking voor subsidie. 4. Kosten die gemaakt worden ten behoeve van horecaexploitatie komen niet in aanmerking voor subsidie. Artikel 9 Weigeringsgronden 1. Het college weigert subsidie in ieder geval indien: a. het college voor dezelfde activiteiten reeds subsidie heeft verstrekt; b. de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun; c. subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders en financiële kaders. 2. Het college kan, naast de weigeringsgronden zoals bedoeld in art Awb, subsidie weigeren, indien: a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Eindhoven of haar ingezetenen; b. de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen of uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken; c. de doelstellingen of activiteiten van aanvrager in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde; d. de activiteiten een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben; e. op het niveau van bestuur of directie (zakelijke) relaties bestaan met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen dan wel andere eigen rechtspersonen die naar het oordeel van het college ongewenst zijn; f. de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten op het gebied van amateurkunst die door het Centrum voor de Kunsten Eindhoven kunnen worden gefinancierd. 3. Het college kan een subsidie in ieder geval weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Artikel 10 Betaling en bevoorschotting Het college besluit bij de subsidieverlening over de bevoorschotting. Daarbij worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald en kan dit afhankelijk worden gesteld van de voortgang en uitvoering van de activiteiten.

4 Artikel 11 Termijn voor verantwoording 1. Subsidies tot en met worden bij subsidieverlening reeds vastgesteld door het college en hoeven niet te worden verantwoord. 2. De subsidieontvanger van een meerjarige subsidie zoals bedoeld in Artikel 16, Artikel 24 of Artikel 30 dient jaarlijks een verantwoording van de subsidie in bij het college uiterlijk 30 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend. De verantwoording van de subsidie over het laatste jaar waarvoor de subsidie is verleend wordt behandeld als aanvraag tot vaststelling. 3. De subsidieontvanger van een incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 38 en Artikel 45 dient binnen 13 weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend een verantwoording van de subsidie in bij het college. 4. Op verzoek van de subsidieontvanger kan een uitstel van maximaal 4 weken verleend worden voor het indienen van de aanvraag tot (deel-)vaststelling van de subsidie. Dit verzoek om uitstel moet met motivatie worden ingediend vóór de termijn voor verantwoording. Artikel 12 Verantwoording van de subsidie 1. De aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan 5.000,- wordt ingediend bij het college via het door SCE gehanteerde subsidiesysteem aan de hand van een door het college vastgesteld format. 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. 3. In aanvulling op het tweede lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan ,- ook een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) met een toelichting daarop, aansluitend op de indeling van de begroting, die voorafgaand aan de subsidieverlening is overgelegd. 4. In aanvulling op het tweede lid bevat een aanvraag tot vaststelling van een meerjarige subsidies ook een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daar op. 5. In aanvulling op het tweede lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan ,- tot een beoordelingsverklaring van de accountant; 6. In aanvulling op het tweede lid, bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan ,- een controleverklaring en een verklaring van rechtmatigheid van de accountant. Artikel 13 Subsidie vaststelling 1. Het bestuur van het SCE stelt de subsidie van meer dan binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling vast. 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. 3. De vaststelling geschiedt aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten. Artikel 14 Algemene verplichtingen 1. De subsidie ontvanger meldt onmiddellijk aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen en voorwaarden zal worden voldaan. 2. De subsidieontvanger informeert het bestuur van het SCE zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

5 a. besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon; b. relevante wijzigingen in de algemene en financiële situatie en relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden; c. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon; d. in geval van een meerjarige subsidie ook bij wijziging in samenstelling van bestuur en of directie. 3. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het bestuur van het SCE nodig voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht, als zij van invloed zijn op de gesubsidieerde activiteiten. Artikel 15 Bijzondere verplichtingen 1. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan tussentijdse evaluatie waaronder monitor gesprekken. 2. Iedere subsidieontvanger is verplicht SCE op een passende manier te vermelden in publiciteitsen communicatie uitingen. 3. Iedere subsidieontvanger geeft toestemming aan het college (delen van) de subsidieaanvraag of het inhoudelijk en financieel eindverslag of overige op de subsidieaanvraag van toepassing zijnde documentatie (inclusief beeldmateriaal) openbaar te maken of anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder dat de aanvrager daarvoor een vergoeding ontvangt. Openbaarmaking, presentatie of verveelvoudiging gebeurt alleen als verantwoording over de uitvoering van subsidieverordening door het college. 4. Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. BrabantStad Professionele kunsten Eindhoven - Artikel 16 Subsidiabele activiteiten 1. Een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief: a. festival voor hedendaagse technologie; b. presentatie instelling hybride kunst; c. symfonieorkest; d. urban cluster;. 2. Het college verstrekt per functie ten hoogste aan één instelling subsidie. 3. In aanvulling op het eerste lid, kan een subsidie voor maximaal vier jaar aan organisaties die geen aanvraag indienen voor een functie genoemd in het eerste lid voor de periode worden verstrekt voor overige activiteiten gericht op het ontwikkelen, produceren of presenteren van professionele kunsten; Artikel 17 Weigeringsgrond In aanvulling op Artikel 9 kan een subsidie zoals bedoeld in Artikel 16 niet worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.

6 Artikel 18 Subsidievereisten 1. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 16 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten worden in belangrijke mate uitgevoerd in Eindhoven en de provincie Noord-Brabant; b. de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven; c. de subsidieaanvrager voor een subsidie aanvraag op basis van Artikel 16 derde lid is op het gebied van professionele kunsten een: 1. producerende instelling; 2. presenterende instelling; 3. Ontwikkelinstelling; 4. festival; d. de activiteiten zijn gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten; e. de subsidieaanvrager is een instelling met: 1. hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap; 2. hoge zakelijke kwaliteit wat betreft de bedrijfsvoering, inhoudelijke en financiële haalbaarheid; 3. ten minste een bovenlokale functie; 4. een missie en visie op haar rol in de Brabantse culturele infrastructuur; f. de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na; g. de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft: 1. Fair Practice Code; 2. Code Culturele Diversiteit; h. de activiteiten zijn gericht op publiekswerking of een specifieke doelgroep en monitoring daarvan, blijkend uit een communicatiestrategie; i. de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024; j. aan de activiteiten ligt een activiteitenplan ten grondslag, overeenkomstig het door het college vastgestelde richtlijn, waarin in ieder geval is opgenomen: 1. op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf; 2. een sluitende en realistische begroting. 2. Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel Artikel 16, eerste lid, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager voert een beleid dat talentontwikkeling bevordert; b. de subsidieaanvrager voert een beleid dat cultuureducatie bevordert; 3. Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in Artikel 16, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting. Artikel 19 Aanvraagtermijn Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 16, kunnen worden ingediend vanaf 1 december 2019 tot en met 31 januari :00.

7 Artikel 20 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in Artikel 16 bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten. Artikel 21 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen 1. Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend via de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in Artikel 16, eerste lid een deelplafond vast en een deel plafond voor subsidies zoals bedoeld in Artikel 16 tweede lid. 2. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt een aantal punten toegekend aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten: a. de mate waarin de activiteiten een hoge artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap; b. de mate waarin de activiteiten hoge zakelijke kwaliteit hebben, wat betreft omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. de mate waarin de activiteiten publiekswerking hebben of gericht zijn op een specifieke doelgroep, wat betreft binding met het bestaande publiek of doelgroep en inspanningen voor duurzame opbouw en vernieuwing van publiek of doelgroep; d. de mate waarin de activiteiten bijdragen aan een evenwichtige culturele infrastructuur, wat betreft spreiding en inhoud in Brabant en bijdrage aan het bovenlokale, regionale of landelijke cultuuraanbod. Artikel 22 Adviescommissie Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 16, ter advisering over Artikel 18 en Artikel 21 voor aan de Cultuurraad. Het advies van de Cultuurraad komt tot stand in samenhang met het integrale advies van de Adviescommissie BrabantStad. Artikel 23 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 16 binnen 22 weken na verloop van de indieningstermijn. Meerjarige subsidie Eindhovense basis Artikel 24 Subsidiabele activiteiten 1. Een subsidie voor maximaal vier jaar voor de periode kan worden verstrekt voor de volgende functies, bedoeld in de Cultuurbrief: a. bemiddelingsfunctie tussen onderwijs en culturele instellingen; b. bibliotheek; c. concertzaal; d. filmhuis; e. huis voor amateurkunst en cultuureducatie; f. poppodium; g. schouwburg;

8 h. stedelijk cultuurhistorisch museum; i. vlakke vloertheater. 2. Het college verstrekt per functie ten hoogste aan één instelling subsidie. Artikel 25 Subsidievereisten 1. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 24, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten worden uitgevoerd in de gemeente Eindhoven; b. de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven; c. de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na; d. de subsidieaanvrager verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft: 1. Fair Practice Code; 2. Code Culturele Diversiteit; e. de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2021 tot en met 2024; f. de subsidieaanvrager realiseert haar activiteiten verspreid over het jaar; g. de subsidieaanvrager heeft een beleid ten behoeve van cultuureducatie en of cultuurparticipatie. 2. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 24.1 lid a in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager verzorgt het samenbrengen van vraag en aanbod in Eindhoven op het gebied van culturele activiteiten tussen primair en voortgezet onderwijs enerzijds en culturele instellingen anderzijds. 3. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 24.1 lid b,e in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager voert een beleid om alle inwoners van Eindhoven te bereiken. 4. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 24.1 lid c,d,f,g,i in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager biedt een breed en divers aanbod aan; b. de subsidie aanvrager bereikt een groot en of een breed publiek. 5. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 24.1 lid h in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten van de subsidie aanvrager zijn gericht op het behouden, onderzoeken en presenteren van materiële en immateriële getuigenissen van de historie van (regio) Eindhoven. Artikel 26 Aanvraagtermijn Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 24, kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2020 tot en met 29 mei :00 uur. Artikel 27 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen 1. Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend via de wettelijk voorgeschreven wijze. Ze stelt voor elke functie zoals opgenomen in Artikel 24, eerste lid een deelplafond vast, waarbij de onderdelen d en i; filmhuis en vlakke vloer theater, één plafond vormen. 2. In het geval dat een deelplafond niet wordt verstrekt vervalt het deelplafond niet ten gunste van andere plafonds, maar wordt het plafond opnieuw beschikbaar gesteld voor de desbetreffende functie.

9 3. Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats aan de subsidieaanvrager met de hoogst gerangschikte subsidieaanvraag. 4. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten: a. artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten; b. zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting, omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie; d. lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtige culturele infrastructuur wat betreft spreiding, inhoud en verbinding. Artikel 28 Adviescommissie 1. Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 24, ter advisering over Artikel 25 eerste lid onder g, tweede lid tot en met vijfde lid en Artikel 27 vierde lid voor aan de Cultuurraad. 2. Het college kan de werkwijze van de Cultuurraad vastleggen in een adviesprotocol. Artikel 29 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 24 binnen 18 weken na verloop van de indieningstermijn. Meerjarige subsidie Programma s Artikel 30 Subsidiabele activiteiten Een subsidie voor maximaal twee jaar kan worden verstrekt aan organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van cultuureducatie en/of vrijetijdsaanbod en/of professionele kunst, met nadruk op talentontwikkeling, onderzoek, productie of presentatie van kunst en cultuur binnen Eindhoven waarbij de eerste periode start in 2021 en de tweede in Artikel 31 Weigeringsgrond In aanvulling op Artikel 9 kan een incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 30 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van Artikel 16 of Artikel 24 ontvangt. Artikel 32 Subsidievereisten 1. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 30, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten worden uitgevoerd in de gemeente Eindhoven; b. de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven of werkt samen met een Eindhovense culturele partner; c. de subsidieaanvrager leeft de Governance Code Cultuur na; d. de activiteiten worden uitgevoerd in de periode zoals genoemd in Artikel 26.

10 2. Uit de subsidie aanvraagt blijkt: a. voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten; b. voldoende zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting, omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. voldoende publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie; d. voldoende lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtig cultureel aanbod in Eindhoven. Artikel 33 Aanvraagtermijn 1. Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 30 voor de eerste periode kunnen worden ingediend vanaf 1 juli 2020 tot en met 31 augustus :00 uur. 2. Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 30 voor de tweede periode kunnen worden ingediend vanaf 1 juli 2022 tot en met 31 augustus :00 uur. Artikel 34 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in Artikel 30 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten. Artikel 35 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen 1. Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend via de wettelijk voorgeschreven wijze. 2. Indien de tijdig ingediende, volledige subsidieaanvragen het door het college vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats in volgorde van aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 3. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten: a. artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten; b. zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting, omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie; d. lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtige culturele infrastructuur wat betreft spreiding, inhoud en verbinding. Artikel 36 Adviescommissie 1. Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 30, ter advisering over Artikel 31 tweede lid en Artikel 35 derde lid voor aan de Cultuurraad. 2. Het college kan de werkwijze van de Cultuurraad vastleggen in een adviesprotocol.

11 Artikel 37 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 30 binnen 18 weken na verloop van de indieningstermijn, uiterlijk voor 31 december voorafgaand aan het eerste jaar waarvoor de subsidie wordt verleend. Projectsubsidies Artikel 38 Subsidiabele activiteiten Een projectsubsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die duidelijk afgebakend zijn in tijd en omvang. Het betreft een eenmalige subsidie voor activiteiten gericht op ontwikkeling, productie of presentatie van professionele kunsten of cultuureducatie, zowel voor nieuwe activiteiten als terugkerende activiteiten of evenementen. Artikel 39 Subsidievereisten 1. Een incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 38 kan uitsluitend worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van Artikel 16, Artikel 24 of Artikel 30 ontvangt, indien tenminste wordt samengewerkt met één andere culturele instelling die geen subsidie ontvangt op grond van deze artikelen en die is gevestigd in Eindhoven. 2. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 38 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteit word uitgevoerd in de gemeente Eindhoven; b. de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven of werkt samen met een Eindhovense culturele partner; c. in geval dat de activiteit cultuureducatie betreft, is deze aanvullend ten opzichte van reeds gesubsidieerd aanbod; d. de activiteiten gaan van start in de periode 2021 tot en met 2024; e. de activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 13 weken na verloop van de indieningstermijn; f. de activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 18 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december Uit de subsidie aanvraag blijkt: a. voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten; b. voldoende zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting, omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. voldoende publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie; d. voldoende lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtig cultureel aanbod in Eindhoven. Artikel 40 Aanvraagtermijnen/tranches Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 38 kunnen worden ingediend voor de periode jaarlijks in januari, mei en september vanaf de eerste van de maand tot en met de laatste werkdag van de maand uiterlijk 17:00 uur.

12 Artikel 41 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie zoals bedoeld in Artikel 38Artikel 30 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten waarbij maximaal kan worden verstrekt. Artikel 42 Subsidieplafond en wijze van verdeling van beschikbare middelen 1. Het college stelt subsidieplafonds vast en maakt deze bekend via de wettelijk voorgeschreven wijze. 2. Indien de tijdig ingediende volledige subsidieaanvragen het door het college vastgestelde subsidieplafond, te boven gaan, vindt subsidieverstrekking plaats in volgorde van aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 3. Bij de rangschikking van de aanvragen wordt gekeken naar de volgende aspecten: a. artistiek-inhoudelijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op visie, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van de organisatie/activiteiten; b. zakelijke kwaliteit. Dit betreft de bedrijfsvoering, realiteitszin en haalbaarheid van de inhoudelijke plannen en begroting, omgevingsbewustzijn en ondernemerschap; c. publiekswerking. De bediening van en binding met het bestaande publiek alsmede de visie op en investeringen in een duurzame opbouw van publiek worden beoordeeld, passend bij de doelstelling(en) van de organisatie; d. lokaal belang. De mate waarin de organisatie met haar activiteiten bijdraagt aan een evenwichtige culturele infrastructuur wat betreft spreiding, inhoud en verbinding. Artikel 43 Adviescommissie 1. Het college legt een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 38, ter advisering over Artikel 39 tweede lid en Artikel 42 derde lid voor aan de Cultuurraad. 2. Het college kan de werkwijze van de Cultuurraad vastleggen in een adviesprotocol. Artikel 44 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 38 binnen 13 weken na verloop van de indieningstermijn. Snelgeld Artikel 45 Subsidiabele activiteiten Subsidie kan worden verstrekt om Eindhovense makers te stimuleren in de ontwikkeling van hun artistieke kwaliteit, in experiment en onderzoek, opbouw van publiek en opdrachtgevers, waarbij de activiteiten gericht zijn op onderzoek, presentatie en productie. Artikel 46 Weigeringsgrond In aanvulling op Artikel 9 kan een incidentele subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 niet worden verstrekt aan een instelling die een meerjarige subsidie op grond van Artikel 16, Artikel 24 of Artikel 30 ontvangt.

13 Artikel 47 Subsidievereisten 1. Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 45, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven; b. de activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, vindt plaats na het besluit op de subsidieaanvraag, te weten 4 weken na de datum van ontvangst; c. de activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd duurt maximaal 18 maanden en is tenminste afgerond voor 31 december d. Uit de subsidieaanvraag blijkt: 1. voldoende artistiek-inhoudelijke kwaliteit; 2. voldoende zakelijke kwaliteit wat betreft financiële haalbaarheid en ondernemerschap; 3. in geval van publieksactiviteiten, voldoende zicht op de doelgroep waarvoor de activiteit bedoeld is, blijkend uit een communicatiestrategie; Artikel 48 Aanvraagtermijnen/tranches Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 kunnen worden ingediend voor de periode jaarlijks tussen: a. 1 januari en 31 mei; b. 1 september en 31 december. Artikel 49 Subsidiehoogte De hoogte van een subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 bedraagt maximaal per aanvraag (persoon of rechtspersoon). Natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een gezamenlijk project voor een maximum van per persoon en per project. Artikel 50 Wijze van verdeling Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidietranche vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Artikel 51 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 45 binnen 4 weken na de datum van ontvangst. Gilden Artikel 52 Subsidiabele activiteit Een subsidie kan worden verstrekt voor specifieke gildeactiviteiten.

14 Artikel 53 Subsidievereisten Om voor een subsidie als bedoeld in Artikel 52, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: 1. De subsidieaanvrager is gevestigd in de gemeente Eindhoven. 2. Het Gilde heeft tenminste 15 actieve leden. 3. Het Gilde treedt in de loop van het kalenderjaar tenminste vier keer in het openbaar op met specifieke gildeactiviteiten. Artikel 54 Aanvraagtermijn Subsidieaanvragen voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 52 kunnen worden ingediend uiterlijk 17:00 uur op de laatste werkdag van september voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Artikel 55 Subsidieplafond Voor een subsidieverstrekking op grond van Artikel 52 is jaarlijks maximaal beschikbaar. Artikel 56 Subsidiehoogte De subsidie bedraagt maximaal per gilde. Artikel 57 Wijze van verdeling Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Artikel 58 Beslistermijn Het college beslist over een aanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in Artikel 52 uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Slotbepalingen Artikel 59 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Dit met uitzondering van de artikelen 1,2,4 en 9 eerste lid. Artikel 60 Slotbepaling 1. Deze subsidieverordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Cultuur Eindhoven Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin.. wordt geplaatst.

15 3. Deze subsidieverordening vervalt op 31 december 2024 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze verordening vallen nog onder deze verordening worden afgehandeld. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Subsidieregeling Cultuur Eindhoven van toepassing. Eindhoven,. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,,burgemeester, secretaris Mij bekend, De gemeentesecretaris van Eindhoven

16 Toelichting