ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Transcriptie

1 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR opleiding Geneeskunde Programma Curius+ A. Facultair deel B. Opleidingsspecifiek deel Studiejaar Vaststelling 12 juni 2018

2 Deel A: facultair deel 1. Algemene bepalingen Artikel A1.1 Toepasselijkheid regeling Artikel A1.2 Begripsbepalingen 2. Vooropleiding en toelating Artikel A2.1 Vooropleiding Artikel A2.2 Equivalente vooropleiding Artikel A2.3 Colloquium doctum Artikel A2.4 Weigering of beëindiging inschrijving/iudicium abeundi 3. Inrichting opleiding Artikel A3.1 Indeling studiejaar Artikel A3.2 Inrichting opleiding en deelname aan onderwijs 4. Toetsing en examinering Artikel A4.1 Deelname aan s Artikel A4.2 Vorm van tentaminering Artikel A4.3 Mondelinge s Artikel A4.4 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag Artikel A4.5 Tentamengelegenheden Artikel A4.6 Cijfers en overige resultaten Artikel A4.7 Vrijstelling Artikel A4.8 Geldigheidsduur resultaten Artikel A4.9 Inzagerecht Artikel A4.10 Nabespreking Artikel A4.11 Bachelorexamen Artikel A4.12 Getuigschrift en verklaring Artikel A4.13 Fraude en plagiaat 5. Honoursprogramma Artikel A5.1 Honoursprogramma 6. Studiebegeleiding, studieadvies en studievoortgang Artikel A6.1 Studievoortgangsadministratie en studiebegeleiding Artikel A6.2 Studieadvies Artikel A6.3 Bindend (Negatief) Studieadvies Artikel A6.4 Persoonlijke omstandigheden Artikel A6.5 Aanpassingen ten behoeve van een student met een functiebeperking 7. Onderwijsevaluatie Artikel A7.1 Onderwijsevaluatie 8. Hardheidsclausule Artikel A8.1 Hardheidsclausule 9. Overgangs- en slotbepalingen Artikel A9.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel A Artikel A9.2 Overgangsbepalingen Artikel A9.3 Bekendmaking Artikel A9.4 Inwerkingtreding Pagina 2

3 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel B1.1 Begripsbepalingen Artikel B1.2 Gegevens opleiding 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel B2.1 Doelstelling opleiding Artikel B2.2 Eindtermen 3. Nadere toelatingseisen Artikel B3.1 Nadere vooropleidingseisen Artikel B3.2 Colloquium doctum Artikel B3.3 Taaleisen Nederlands 4. Opbouw van het curriculum Artikel B4.1 Samenstelling opleiding Artikel B4.2 Onderwijseenheden Artikel B4.3 Verplichte onderwijseenheden Artikel B4.4 Keuzeruimte Artikel B4.5 Vrij programma Artikel B4.6 Praktische oefening Artikel B4.7 Volgordelijkheid s Artikel B4.8 Nadere voorwaarden voor deelname aan onderwijseenheden en s Artikel B4.9 Nadere voorwaarden voor gelegenheden en collectieve nabespreking Artikel B4.10 Deelname aan en inschrijving voor verplicht onderwijs Artikel B4.11 Nadere voorwaarden vrijstelling Artikel B4.11a Nadere bepalingen resultaten die niet in cijfers worden uitgedrukt Artikel B4.12 Geldigheidsduur resultaten Artikel B4.13 Graad Artikel B4.14 Dubbele bachelorprogramma Geneeskunde/Biomedische wetenschappen (DuBa) 5. Keuzeruimte Artikel B5.1. Minoren Artikel B5.2 Keuzeruimte Artikel B5.3 Overige keuzeruimte 6. Honoursprogramma Artikel B6.1 Honoursprogramma 7. Studiebegeleiding en studieadvies Artikel B7.1 Studiebegeleiding Artikel B7.2 Bindend (negatief) studieadvies 8. Onderwijsevaluatie Artikel B8.1 Onderwijsevaluatie 9. Overgangs- en slotbepalingen Artikel B9.1 Wijziging en periodieke beoordeling Artikel B9.2 Overgangsbepalingen Artikel B9.3 Bekendmaking Artikel B9.4 Inwerkingtreding Pagina 3

4 Deel A: facultair deel A1. Algemene bepalingen Artikel A1.1 Toepasselijkheid regeling 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geneeskunde, programma Curius+ (hierna ook te noemen: de opleiding), die worden verzorgd aan de Faculteit der Geneeskunde (hierna ook te noemen: de faculteit) van de Universiteit van Amsterdam. 2. Deze regeling bestaat uit een facultair deel (A) en een opleidingsspecifiek deel (B). Deel A bevat algemene bepalingen en is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geneeskunde van de Faculteit der Geneeskunde. Deel B bevat opleidingsspecifieke bepalingen. Deel A en deel B samen vormen de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. 3. Deze regeling kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard op de gezamenlijke opleidingen en onderwijseenheden, bedoeld in artikel 7.3c WHW, die mede door de faculteit worden verzorgd. 4. Deze regeling is van toepassing op een ieder die voor (onderwijseenheden van) de opleiding is ingeschreven, ongeacht het studiejaar, waarin de student voor het eerst voor (onderwijseenheden van) de opleiding werd ingeschreven. 5. Deel B van deze onderwijs- en examenregeling kan voor de desbetreffende opleiding aanvullende algemene bepalingen omvatten. Artikel A1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. deeltoets: een toets van een deel van de rode draad Farmacologie en Farmacotherapie. Het resultaat op deze deeltoets wordt uitgedrukt in punten, met een minimum van 0 punten. De som van de verdiende punten van alle deeltoetsen wordt omgezet in een eindcijfer van de rode draad; b. EC (European Credit) een studiepunt met een studielast van 28 uren studie; c. examen: het bachelorexamen van de opleiding; d. examencommissie: de examencommissie van een of meer opleidingen van de faculteit conform artikel 7.12 van de wet; e. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen voor het afnemen van s en het vaststellen van de uitslag, conform artikel 7.12 c van de wet; f. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt, zie [fraude en plagiaat] voor de tekst van de Fraude- en plagiaatregeling; g. joint degree: een graad die een instelling verleent, samen met een of meer instellingen in binnen- of buitenland, nadat de student een studieprogramma (een opleiding, afstudeerrichting of specifiek programma binnen een opleiding) heeft doorlopen waarvoor de samenwerkende instellingen samen verantwoordelijk zijn; h. nakijktermijn: de maximale termijn in werkdagen na de dag waarop een of digitaal (deel) is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd waarbinnen de uitslag van een of digitaal (deel) en de beoordeling van een werkstuk moet zijn vastgesteld; i. onderwijseenheid: een onderdeel van een opleiding waaraan een is verbonden is; j. opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding Pagina 4

5 voltooit, dient te beschikken en waaraan een examen is verbonden Aan elke onderwijseenheid is een verbonden; k. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut staat vermeld in de A-Z lijst van de opleiding; l. periode: een deel van een semester; m. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: het maken van een scriptie of thesis; het uitvoeren van een onderzoekopdracht; het deelnemen aan computerpractica; het deelnemen aan veldwerk of een excursie; het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden of het doorlopen van een stage; n. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en vormen, de voorgeschreven literatuur; o. : weergave door middel van schrifttekens, waarbij het irrelevant is wat de drager van de schrifttekens is. De drager kan zowel papier als digitaal zijn. Een kan dus zowel op papier als op een computer worden afgenomen. p. scriptie/thesis: een onderwijseenheid die bestaat uit literatuuronderzoek en/of een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek, in alle gevallen leidend tot een verslag daarover; q. SIS: het Studenten Informatie Systeem; r. studiegids: de gids van de opleiding die een nadere uitwerking van de opleidingsspecifieke bepalingen en overige opleidingspecifieke informatie bevat. De studiegids is elektronisch beschikbaar via studiegids.uva.nl; s. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC. De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/ec; t. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; u. : onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderwijseenheid. Tentamens bestaan in e, mondelinge en praktische vorm. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deels. Een her bestrijkt altijd dezelfde materie als het ; v. thesis: zie scriptie; w. universiteit: de Universiteit van Amsterdam; x. wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. A2. Vooropleiding en Toelating [In het programma Curius+ worden geen nieuwe studenten meer toegelaten.] Artikel A2.1 Vooropleiding 1. Een persoon wordt tot de opleiding toegelaten indien deze in het bezit is van een VWO-diploma bedoeld in artikel 7.24 van de wet, dan wel indien deze op grond van de wet hiervan is vrijgesteld, ingevolge artikel 7.28 van de wet. Pagina 5

6 2. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat een van de examens, vermeld in deel B met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. Artikel A2.2 Equivalente vooropleiding 1. Een bezitter van een diploma, met de nationaliteit van een staat die geen verdragspartij is bij het Verdrag van Lissabon (Trb. 2002, 137), legt het diploma voor aan het College van Bestuur (via Studenten Services). Deze stelt aan de hand van het diploma en eventuele aanvullende bewijsstukken vast of de bezitter aan de eisen voor de toelating tot de opleiding voldoet. 2. Degene die ingevolge artikel 7.28 vrijstelling wenst van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat niet is afgegeven in Nederland, wordt niet ingeschreven alvorens deze heeft aangetoond over een voldoende beheersing van de instructietaal te beschikken om het onderwijs te kunnen volgen. 3. Degene die ingevolge artikel 7.28 vrijstelling wenst van de vooropleidingseisen op basis van een buitenlands diploma voldoet, voor zover aan de orde, aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal, nadat een van de examens, vermeld in deel B met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. Artikel A2.3 Colloquium doctum 1. Personen van 21 jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen, vermeld in artikel 2.1 of 2.2 van deel A, kunnen het College van Bestuur verzoeken een colloquium doctum af te leggen, als bedoeld in artikel 7.29 WHW. 2. In deel B zijn de eisen vermeld die bij een onderzoek worden gesteld. Artikel A2.4 Weigering of beëindiging inschrijving/iudicium abeundi 1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn/haar gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde opleiding hem/haar opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. A3. Inrichting opleiding [Vanaf 1 september 2018 wordt het onderwijs van het programma Curius+ niet langer aangeboden.] Artikel A3.1 Indeling studiejaar 1. De opleiding wordt verzorgd in een jaarindeling met twee semesters. 2. In het eerste opleidingsjaar biedt de opleiding ten minste twaalf contacturen per week aan. Artikel A3.2 Inrichting opleiding en deelname aan onderwijs 1. De opleiding omvat de onderwijseenheden die in deel B van de onderwijs- en examenregeling zijn opgenomen. 2. De opleiding heeft een omvang van 180 EC. 3. Nadere voorwaarden met betrekking tot aanmelding voor deelname aan een onderwijseenheid zijn, voor zover van toepassing, opgenomen in deel B. Pagina 6

7 A4. Toetsing en examinering Artikel A4.1 Deelname aan s 1. Een student die in de daarvoor aangewezen periode is ingeschreven voor het onderwijs van een heel studiejaar, is daarmee, indien bij aanvang van het studiejaar gerechtigd, automatisch aangemeld voor het en eventueel bijbehorende deeltoetsen die plaatsvinden in aansluiting op het voor de eerste keer gevolgde onderwijs van die betreffende onderwijseenheid. 2. Voor het deelnemen aan alle overige gelegenheden en deeltoetsen dient de student zich zelf aan te melden. De aanmeldingsperiode en -procedure staan vanaf het begin van het studiejaar gepubliceerd op de A-Z lijst van de opleiding. 3. Indien de student niet aan alle bij de onderwijseenheid horende verplichtingen heeft voldaan en achteraf blijkt dat de student toch heeft deelgenomen aan een, wordt het niet nagekeken, tenzij de deelname alsnog geldig wordt verklaard door de examencommissie. 4. Deelname aan een is alleen geldig indien de student over een geldige inschrijving bij de Universiteit van Amsterdam beschikt. 5. Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op studenten die alleen ingeschreven zijn voor één of meer masteropleiding(en). Deze studenten mogen niet deelnemen aan s en examens in bacheloropleidingen en zullen hiervoor derhalve niet worden aangemeld. Artikel A4.2 Vorm van tentaminering 1. De wijze waarop en de vorm waarin een onderwijseenheid wordt afgesloten, zijn bepaald in Deel B. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een op een andere wijze dan in deel B is bepaald, wordt afgenomen. Nadere regels hieromtrent zijn, indien van toepassing, opgenomen in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. 3. Met betrekking tot een onderwijseenheid die niet meer wordt verzorgd, wordt in artikel 9.2 van deel B een overgangsregeling opgenomen. 4. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van s en examens te beoordelen en vast te stellen, staan beschreven in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. 5. Voor studieonderdelen met een heeft de student recht op een representatief voorbeeld met uitwerkingen. Dit voorbeeld dient representatief te zijn voor wat betreft lengte, soort, vragen en inhoud. Artikel A4.3 Mondelinge s 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij in deel B voor de desbetreffende onderwijseenheid anders is bepaald. 2. Voor onderwijseenheden met een mondeling heeft de student recht op informatie over de lengte, soort vragen en inhoud van het. 3. Bij het afnemen van een mondeling is een tweede examinator aanwezig, of wordt een geluidsopname gemaakt, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 4. Van een mondeling wordt door de examinator een verslag gemaakt, waarin de vragen kort samengevat zijn opgenomen. In plaats van een verslag voldoet ook een geluidsopname. De student mag het verslag of de geluidsopname na afloop niet meenemen. 5. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van s en examens te beoordelen en vast te stellen, staan beschreven in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Artikel A4.4 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag 1. De examinator stelt de uitslag van een zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twintig werkdagen vast na de dag waarop het is afgelegd. De examinator draagt tevens zorg voor onverwijlde bekendmaking van de beoordeling aan de student, met Pagina 7

8 inachtneming van de geldende normen van vertrouwelijkheid. De examinator verschaft de onderwijsadministratie van de opleiding de nodige gegevens en de onderwijsadministratie draagt direct hierna zorg voor registratie van de beoordeling in SIS. 2. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. De derde volzin van het eerste lid is van toepassing. 3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of af te leggen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student in kennis wordt gesteld van de uitslag, doch zal deze termijn uiterlijk 20 werkdagen beslaan. 4. Bij de bekendmaking van de uitslag van een in SIS wordt de student gewezen op het inzage- en nabesprekingsrecht als bedoeld in de artikelen A4.9 en A4.10, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 5. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van s en examens te beoordelen en vast te stellen, staan beschreven in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. 6. Een student kan beroep aantekenen tegen de wijze waarop de uitslag tot stand is gekomen bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van zes weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. Zie ook de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Artikel A4.5 Tentamengelegenheden 1. Tot het afleggen van s van de opleiding wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. 2. Lid 1 is niet van toepassing op het herkansen van een onvoldoende voor de Verpleeghulpstage, de Junior coschappen, de Rode draad Professioneel Gedrag, het Vaardigheidsonderwijs of het Keuzeonderwijs. Op de digitale leeromgeving van de betreffende onderwijseenheid staan de procedures en mogelijkheden met betrekking tot een hergelegenheid van de betreffende onderwijseenheid beschreven. 3. Ingeval van een herkansing geldt de laatste beoordeling. 4. De herkansing voor een vindt plaats binnen een redelijke termijn na de bekendmaking van de uitslag van het te herkansen. 5. Nadere voorwaarden met betrekking tot herkansing zijn, indien aan de orde, opgenomen in deel B. Artikel A4.6 Cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal. 2. Het cijfer 5,5 of hoger geldt als voldoende. 3. Eindcijfers, met uitzondering van (goedgekeurde elders behaalde) keuzevakken worden afgerond op hele cijfers. 4. In artikel 4.11a van deel B is bepaald hoe resultaten die niet in een cijfer worden uitgedrukt worden geregistreerd in SIS. 5. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een gelegenheid door aanwezig te zijn, wordt er altijd minimaal het cijfer 1 (in geval van een (deel)) of een score van 0 punten (in geval van deeltoetsen) toegekend, ook indien er geen vragen zijn beantwoord. 6. Bij het behalen van een voldoende beoordeling voor Junior coschappen en/of de Verpleeghulpstage wordt er geen hergelegenheid voor de betreffende onderwijseenheid aangeboden. Artikel A4.7 Vrijstelling 1. De examencommissie kan op verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer examenonderdelen. 2. De examencommissie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek. Pagina 8

9 3. Voor informatie over de procedure voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen van de examencommissie zoals vermeld op de A-Z lijst van de opleiding. Artikel A4.8 Geldigheidsduur resultaten 1. De decaan kan de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde s en verleende vrijstellingen beperken, indien de getentamineerde kennis of het getentamineerde inzicht aantoonbaar verouderd is, of indien de getentamineerde vaardigheden aantoonbaar verouderd zijn. 2. Voor zover er sprake is van een beperkte geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde s en verleende vrijstellingen, is deze in deel B bepaald. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie in individuele gevallen bepalen dat de geldigheidsduur voor een met goed gevolg afgelegd of een verleende vrijstelling met een beperkte geldigheidsduur wordt verlengd. 4. De geldigheidsduur van een deel is beperkt tot het studiejaar waarin het is afgelegd of tot het einde van de betreffende onderwijseenheid, zoals in deel B is bepaald. Artikel A4.9 Inzagerecht 1. Gedurende ten minste twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een met open en/of gesloten vragen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk, de daarin gestelde vragen en opdrachten, alsmede de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Bij gesloten items ontvangt de student een antwoordmodel. 2. De examinator kan bepalen dat de in het eerste lid bedoelde inzage of kennisneming geschiedt op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip. De in de vorige volzin bedoelde plaats en tijd worden bij het bekend gemaakt, of op de digitale leeromgeving. 3. Indien de student vanwege overmacht of deelname aan onderwijs verhinderd is op de in het tweede lid bedoelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt de student een alternatieve mogelijkheid geboden. 4. Indien een student voornemens is beroep aan te tekenen tegen de wijze waarop zijn werk is beoordeeld, kan hij tegen betaling een borg van 5 euro per, een papieren kopie van zijn beoordeelde werk aanvragen. De borg kan door de student worden opgehaald als het beoordeelde werk aan hem is verstrekt. Voor digitale afschriften is geen borg noodzakelijk. Artikel A4.10 Nabespreking 1. De student zal na één werkdag na afname van het gedurende minimaal acht weken inzage hebben in de vragen en modelantwoorden, gepubliceerd op de digitale leeromgeving. 2. De wijze van beoordeling van het stelt de student in staat na te gaan hoe de uitslag tot stand is gekomen. 3. Indien een collectieve nabespreking is georganiseerd, vindt individuele nabespreking alleen plaats indien de student aan de collectieve bespreking aanwezig heeft deelgenomen of wanneer de student door overmacht of deelname aan onderwijs niet bij de collectieve bespreking aanwezig kan zijn. 4. De student die voldoet aan het vereiste in lid 3, kan aan de desbetreffende examinator om een individuele nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. 5. Na een mondeling kan de student direct aansluitend op het om een nabespreking verzoeken. Er wordt naar gestreefd de bespreking aansluitend aan het plaats te laten vinden. Tijdens de bespreking wordt de beoordeling gemotiveerd. Artikel A4.11 Bachelorexamen 1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van afstuderen vast, indien zij heeft vastgesteld dat de student de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg heeft afgelegd. Pagina 9

10 2. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat de student aan alle procedurele vereisten heeft voldaan, waaronder de betaling van het collegegeld. 3. In de Regels en Richtlijnen van de examencommissie staan de regels omtrent de toekenning van het predicaat cum laude. Artikel A4.12 Getuigschrift en verklaring 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het model van het getuigschrift is vastgesteld door het College van Bestuur. Aan het getuigschrift voegt de examencommissie een diplomasupplement toe dat inzicht verschaft in de aard en de inhoud van de afgeronde opleiding en de behaalde resultaten van de onderwijsonderdelen. Het diplomasupplement is gesteld in het Nederlands of in het Engels en voldoet aan het Europese format. 2. Degene die meer dan één met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de desbetreffende examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de s zijn vermeld die door hem/haar met goed gevolg zijn afgelegd, met daarbij vermeld welke onderwijseenheden dit betrof, het aantal EC dat daarmee is verkregen en wanneer de s zijn behaald. Artikel A4.13 Fraude en plagiaat 1. Het bepaalde in de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA is onverkort van toepassing. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten wordt gebruik gemaakt van elektronische detectieprogramma s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. A5. Honoursprogramma [Programma kan niet meer gestart worden vanaf ] Artikel A5.1 Honoursprogramma Op een honoursprogramma is het Besluit Honoursprogramma van 11 december 2013 onverkort van toepassing [link Onderwijs regelingen en reglementen]. Nadere voorwaarden worden, voor zover van toepassing, opgenomen in deel B. A6. Studiebegeleiding, studieadvies en studievoortgang Artikel A6.1 Studievoortgangsadministratie en studiebegeleiding 1. De decaan van de faculteit is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten in SIS. Iedere student heeft na de registratie van de beoordeling van een onderwijseenheid via SIS inzage in de uitslag van de betreffende onderwijseenheid en beschikt via SIS tevens over een overzicht van de behaalde resultaten. 2. Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in deel B. Artikel A6.2 Studieadvies niet meer van toepassing 1. Zo spoedig mogelijk na afloop van het herkansings van blok 1.1 in het eerste jaar van inschrijving, ontvangt de student met twee onvoldoendes een oproep voor een gesprek met de studieadviseur. 2. Het doel is het bespreken van de studiemethode, een heroverweging van de studiekeuze, bespreken van mogelijke bijzondere persoonlijke omstandigheden en een eventuele verwijzing. 3. De examencommissie brengt aan iedere student van een voltijdse bacheloropleiding uiterlijk aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving advies uit over de voortzetting van de studie. Pagina 10

11 Artikel A6.3 Bindend (Negatief) Studieadvies Niet van toepassing. Artikel A6.4 Persoonlijke omstandigheden Niet van toepassing (betreft uitwerking van uitzonderingen BSA). Artikel A6.5 Aanpassingen ten behoeve van een student met een functiebeperking 1. Een student met een functiebeperking kan in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs, de practica en s. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of een niet wijzigen. In alle gevallen zal de student moeten voldoen aan de eindtermen van de opleiding. 2. De (eerstejaars) student meldt zich aan het begin van het studiejaar bij de studieadviseur, danwel wanneer de functiebeperking ontstaat of toeneemt. 3. De student wordt doorverwezen naar de website Studenten met dyslexie dienen op deze pagina hun dyslexierapport te uploaden voor beoordeling van dit rapport door de studentendecaan. Eisen ten aanzien van een rapport zijn ook te vinden op deze website. 4. Terwijl deze procedure loopt, krijgt een eerstejaars student eenmalig verlengde duur voor het van de eerste onderwijseenheid van het eerste studiejaar. 5. De studentendecaan beoordeelt het rapport en/of de benodigde voorziening bij s. Bij twijfel besluit de studentendecaan dat de student opnieuw getest dient te worden. In geval van vastgestelde dyslexie (of andere functiebeperking) geeft de studentendecaan een verklaring van de benodigde voorziening af. Indien de verklaring verlengde duur betreft, heeft de student recht op een verlenging van 10 minuten per uur (dus maximaal 30 minuten per regulier van drie uur); hierbij is het gewenst dat de betreffende student een zo rustig mogelijke plek krijgt toegewezen in de zaal. A7. Onderwijsevaluatie Artikel A7.1 Onderwijsevaluatie De evaluatie van het onderwijs vindt plaats op de wijze zoals in deel B bepaald. A8. Hardheidsclausule Artikel A8.1 Hardheidsclausule In gevallen waarin de onderwijs- en examenregeling niet voorziet, en in gevallen waarin sprake is van onevenredige benadeling of onbillijkheid van overwegende aard, beslist de decaan waaronder de opleiding valt, tenzij het de bevoegdheid van de examencommissie betreft. A9. Overgangs- en slotbepalingen Artikel A9.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel A 1. Een wijziging van deel A van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld, met in achtneming van de richtlijn ex artikel 9.5 van de wet die door het College van Bestuur met betrekking tot deel A is vastgesteld, alsmede met inachtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake. 2. Een wijziging van dit deel van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Pagina 11

12 Artikel A9.2 Overgangsbepalingen 1. In afwijking van de vigerende onderwijs- en examenregeling gelden voor de studenten die met de opleiding zijn begonnen onder een eerdere onderwijs- en examenregeling de in deel B vermelde overgangsbepalingen. 2. Voor studenten die in , of eerder, gestart zijn met het eerste studiejaar van de bacheloropleiding Geneeskunde geldt dat in verband met de start van een nieuw bachelorcurriculum in studiejaar , bij studievertraging niet kan worden gegarandeerd dat het in deze onderwijs- en examenregeling beschreven onderwijsprogramma kan worden doorlopen. Een overgangsregeling is vóór 1 september 2016 gepubliceerd op de A-Z lijst van de opleiding. Artikel A9.3 Bekendmaking 1. De opleidingsdirecteur draagt onder gedelegeerde verantwoordelijkheid van de decaan zorg voor een passende bekendmaking van deel A en B van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt uiterlijk op 1 september van het studiejaar waarvoor deze geldt geplaatst op de A-Z lijst van de opleiding. Artikel A9.4 Inwerkingtreding Deel A van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september Aldus vastgesteld door de decaan op 12 juni 2018 Instemming en advies facultaire medezeggenschap, Examencommissie, d.d. 23 mei 2018 Opleidingscommissie, d.d. 5 juni 2018 Studentenraad, d.d. 6 juni 2018 Pagina 12

13 Deel B: opleidingsspecifiek deel B1. Algemene bepalingen Artikel B1.1 Begripsbepalingen a. bonuspunttoets: toets waarmee maximaal 1 punt als bonus bij het eindcijfer kan worden verdiend, met als voornaamste doel het stimuleren van studenten tot een regelmatig studeergedrag. De bonuspuntentoets heeft betrekking op kennis die relevant is voor het. Een bonuspunttoets is geen deel; b. JCI joint commission international (tbv patiënt veiligheid); c. junior coschap: een eerste kennismaking met de intra- en extramurale klinische praktijk; d. Raamplan Artsopleiding 2009: het door het Decanenoverleg Medische Wetenschappen vastgestelde Raamplan, bevattende de eindtermen voor de Artsopleiding; e. recidivist: student die in een studiejaar geen verplicht onderwijs volgt maar alleen reeds gevolgd onderwijs herkanst; f. Summer School: een medisch verdiepend onderwijsprogramma van een universiteit in de zomerperiode, met een minimale omvang van 3 EC; g. verplicht onderwijs: onderwijsonderdelen die gevolgd moeten worden als voorwaarde voor het kunnen afleggen van het van het betreffende onderwijs (blok, lijn, rode draad of praktijkonderwijs). Verplichte onderwijsonderdelen staan voor aanvang van de onderwijseenheid beschreven op de digitale leeromgeving (). Artikel B1.2 Gegevens opleiding 1. De bacheloropleiding Geneeskunde CROHO nummer 56551wordt in voltijdse vorm verzorgd, en in het Nederlands uitgevoerd. De opleiding kent een numerus fixus van 350 eerstejaars studenten. 2. In artikel 4.3 van deel B van deze regeling is beschreven hoeveel EC elke onderwijseenheid omvat. B2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel B2.1 Doelstelling opleiding In de bacheloropleiding staat het verwerven van (bio-)medische kennis, inzicht, attitudes en vaardigheden op hoofdlijnen centraal. Na het eerste jaar is de student in staat om ziekteprocessen en regelsystemen van het menselijk lichaam te verklaren. Na het tweede en derde jaar is de student in staat om orgaanspecifieke ziekten en ziekteprocessen te verklaren, te diagnosticeren en therapie voor te schrijven. Artikel B2.2 Eindtermen De eindtermen van de bacheloropleiding sluiten aan bij het Raamplan Artsopleiding 2009 en het daarin beschreven bachelorprofiel (blz. 51 van het Raamplan Artsopleiding 2009). Bij dit profiel is het van belang dat de Bachelor Geneeskunde zijn verworven kennis, vaardigheden en professioneel gedrag vooral kan tonen bij eenvoudige medische problemen en ziekten. De kennis, de vaardigheden en het professioneel gedrag van de student worden getoetst. B3. Nadere toelatingseisen [In het programma Curius + worden geen nieuwe studenten meer toegelaten.] Artikel B3.1 Nadere vooropleidingseisen 1. Voor toelating tot de opleiding is het navolgende VWO-profiel vereist: profiel Natuur en Gezondheid met natuurkunde of profiel Natuur en Techniek met biologie. 2. Degene die niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen verkrijgt toegang tot de opleiding door het met goed gevolg afleggen van de volgende toetsen: natuurkunde, scheikunde, biologie en Pagina 13

14 wiskunde, landelijk afgenomen door respectievelijk de Centrale Commissie voor Natuurkunde, de Centrale Commissie voor Scheikunde, de Centrale Commissie voor Biologie en de Centrale Commissie voor Wiskunde. De vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde A of B van het VWO-diploma oude stijl zijn vrijstellend voor respectievelijk natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde A of B. De vakken natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1,2 en wiskunde B1 of A1,2 van het VWO met oud profiel zijn vrijstellend voor respectievelijk natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde A of B. Artikel B3.2 Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 2.3 (deel A), heeft betrekking op de volgende vakken op het eindexamenniveau VWO: - natuurkunde op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl ; - scheikunde op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl; - biologie op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl; - wiskunde A of B op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl; - Engels op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl; - voldoende beheersing van de Nederlandse taal, op niveau van de cursussen Nederlands als 2e Taal (NT2 programma II). 2. De Colloquium Doctum Commissie kan vrijstelling verlenen voor een of meer van de sub 1 vermelde eisen op grond van: - aan een andere Nederlandse universiteit voor de gelijknamige opleiding afgelegd toelatingsonderzoek; - anderszins verkregen bewijzen van voldoende kennis in een of meer van de genoemde vakken. 3. Het bewijs dat het colloquium doctum met voldoende resultaat is afgelegd, geeft uitsluitend in het studiejaar na het afleggen ervan recht op toelating tot de beoogde opleiding of opleidingen. Artikel B3.3 Taaleisen Nederlands De student die zijn vooropleiding niet in een Nederlandstalig land heeft genoten, toont aan dat hij het Nederlands voldoende beheerst om het wetenschappelijk onderwijs met succes te kunnen volgen. Aan de eis kan worden voldaan door het met goed gevolg afleggen van één van de volgende examens: het staatsexamen Nederlands Tweede Taal, examen II (NT2 II); CNaVT (Certificaat Nederlands als Vreemde Taal) examens PAT en PTHO; Aantoonbaar 3 jaar Middelbare school in Nederland gevolgd hebben; Door de wet of UvA erkende wijzen om in het buitenland het Nederlands te behalen als onderdeel van een buitenlands diploma. De lijst hiervan staat vermeld op of B4. Opbouw van het curriculum Artikel B4.1 Samenstelling opleiding De opleiding omvat de volgende onderdelen: a. academische vorming b. verplichte onderwijseenheden c. niet-verplichte onderwijseenheden d. praktische oefening Artikel B4.2 Onderwijseenheden De bacheloropleiding omvat een pakket van verplichte en eventueel facultatieve onderwijseenheden. Pagina 14

15 Artikel B4.3 Verplichte onderwijseenheden: Eerste studiejaar [Onderwijs en s worden niet langer aangeboden. Zie overgangsregeling Curius+ naar Epicurus.] naam onderwijseenheid vakcode aantal studiepunten periode of semester werkvorm * / ** Blok 1.1 Het ontstaan van ziekte Blok 1.2 Stofwisselingsstoornissen Blok 1. 3 Hormonale stoornissen en farmacologie Blok 1.4 Infectieziekten, afweer en ontstekingen Blok 1.5 De 3- dimensionale mens 4002B6101Y 9 EC Semester 1 HC, KC, WC, PR, 4002B6102Y 9 EC Semester 1 KC, HC, WC, WG, MS, 4002B6103Y 9 EC KC, HC, MS, 4002B6104Y 9 EC HC, MS, PR, 4002B6105Y 6 EC Semester 1/ HC, WG, PR, Canon van de Psychologie 4002R6113Y 1 EC Semester 1/ Verpleeghulpstage 4002B6108Y 6 EC Semester 1/ Klinisch lijnonderwijs 1e jaar Vaardigheidsonderwijs 1e jaar Rode draad Farmacologie en Farmacotherapie 1e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 1e jaar 4002B6116Y 7 EC Semester 1/ 4002V6107Y 2 EC Semester 1/ 4002R6109Y 1 EC Semester 1/ 4002RP611Y 1 EC Semester 1/ HC, HC, PR, Stage, KC, PR, PR, HC, WC, WG, E- learning, HC, KC, WC, WG, PR,, Stage Toetsvorm ** praktijkexamen beoordeling stage/ beoordeling verslag toets Kwaliteit en Veiligheid, BHV-toets*** praktijk/ digitaal /verslag / digitaal/ beoordeling(ver slag)/ essay * HC = Hoorcollege, KC = Klinisch college, WC = Werkcollege, WG = Werkgroep, PR = Practicum/Practica, MS = Mini symposium/symposia, = Digitale Leeromgeving ** Het kan wenselijk zijn om in een of enkele onderwijsonderdelen een nieuwe onderwijs en/of toetsvorm op te nemen. Indien hiertoe wordt besloten wordt dit uiterlijk 2 weken voor aanvang van het betreffende onderwijs kenbaar gemaakt via de digitale leeromgeving van de betreffende onderwijseenheid. *** Als een bachelorstudent een vrijstelling heeft voor de verpleeghulpstage en/of de juniorcoschappen, dan dient hij/zij voorafgaand aan de verpleeghulpstage of de juniorcoschappen de patiëntveiligheid-toets en BHV toets te hebben behaald. Tweede studiejaar [Onderwijs en s worden niet langer aangeboden. Zie overgangsregeling Curius+ naar Epicurus.] naam onderwijseenheid vakcode aantal studiepunten periode of semester werkvorm * / ** Blok 2.1 Voortplanting & ontwikkeling 4002B6209Y 8 EC Semester 1 KC, HC, PR, GWO, E- learning, MS, Toetsvorm ** Pagina 15

16 Blok 2.2 Cardiovasculaire aandoeningen Blok 2.3 Longziekten en gaswisselingsstoornissen Blok 2.4 Maag-, darm- & leverziekten Klinische en Wetenschappelijke Methodologie Junior coschappen Klinisch lijnonderwijs 2e jaar Vaardigheidsonderwijs 2e jaar Keuzeonderwijs Rode draad Farmacologie en Farmacotherapie 2e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 2e jaar 4002B6210Y 8 EC Semester 1 KC, HC, MS, PR, WG, 4002B6211Y 8 EC HC, KC, WC, WG, PR, 4002B6212Y 8 EC KC, HC, WC, PR, 4002B6217Y 2 EC Semester 1 HC, WC, E- learning, Meerdere codes 6 EC Semester 1/ 4002B6226Y 7 EC Semester 1/ 4002V6206Y 1 EC Semester 1/ Meerdere codes 10 EC Semester 1/ 4002R6207Y 1 EC Semester 1/ 4002RP621Y 1 EC Semester 1/ Stage, KC, PR, PR, Afhankelijk van keuze, zie. HC, WC, E- learning, HC, KC, WC, WG, PR,, Stage / digitaal toets Kwaliteit en Veiligheid, BHV-toets *** praktijk/ digitaal / gedocumenteerd /digit aal/ beoordeling (verslag)/ essay * HC = Hoorcollege, KC = Klinisch college, WC = Werkcollege, WG = Werkgroep, PR = Practicum/Practica, MS = Mini symposium/symposia, = Digitale Leeromgeving ** Het kan wenselijk zijn om in een of enkele onderwijsonderdelen een nieuwe onderwijs en/of toetsvorm op te nemen. Indien hiertoe wordt besloten wordt dit uiterlijk 2 weken voor aanvang van het betreffende onderwijs kenbaar gemaakt via de digitale leeromgeving van de betreffende onderwijseenheid. *** Als een bachelorstudent een vrijstelling heeft voor de verpleeghulpstage en/of de juniorcoschappen, dan dient hij/zij voorafgaand aan de juniorcoschappen de JCI toets te hebben behaald. Wanneer in het eerste jaar de patiëntveiligheid-toets en BHV toets niet is gedaan dient de student voorafgaande de Junior coschappen de toets te hebben behaald. Derde studiejaar [Let op! Dit onderwijs wordt niet langer aangeboden. Tentamens worden nog tweemaal aangeboden. Zie overgangsregeling Curius+ naar Epicurus.] naam onderwijseenheid vakcode aantal studiepunten periode of semester werkvorm * / ** Blok 3.1 Aandoeningen 4002B6311Y 8 EC Semester 1 HC, KC, PR, aan het bewegingsapparaat Blok 3.2 Ziekten van het 4002B6312Y 8 EC Semester 1 HC, KC, zenuwstelsel WC, PR, MS, Blok 3.3 Ziekte van nieren 4002B6303Y 6 EC Semester 1 KC, HC, en urinewegen WC, Blok 3.4 Psychiatrische 4002B6314Y 8 EC HC, WG, stoornissen MS, PR, Blok 3.5 Oncologie 4002B6315Y 4 EC KC, HC, PR, Toetsvorm ** Pagina 16

17 Blok 3.6 Ziekte, zorg en samenleving Klinisch lijnonderwijs 3e jaar Vaardigheidsonderwijs 3e jaar Keuzeonderwijs (Bachelorthesis) Rode draad Farmacologie en Farmacotherapie 3e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 3e jaar 4002B6316Y 4 EC HC, WG, PR, MS, 4002B6326Y 8 EC Semester 1/ KC, PR, 4002V6308Y 2 EC Semester 1/ PR, 4002B6320Y 10 EC Semester 1/ 4002R6308Y 1 EC Semester 1/ 4002RP631Y 1 EC Semester 1/ HC, WC, WG, Thesis, HC, HC, KC, WC, WG, PR,, Stage praktijk/ digitaal bachelorthesis / presentatie / digitaal/ beoordeling (verslag)/essay * HC = Hoorcollege, KC = Klinisch college, WC = Werkcollege, WG = Werkgroep, PR = Practicum/Practica, MS = Mini symposium/symposia, = Digitale Leeromgeving ** Het kan wenselijk zijn om in een of enkele onderwijsonderdelen een nieuwe onderwijs en/of toetsvorm op te nemen. Indien hiertoe wordt besloten wordt dit uiterlijk 2 weken voor aanvang van het betreffende onderwijs kenbaar gemaakt via de digitale leeromgeving van de betreffende onderwijseenheid. Artikel B4.4 Keuzeruimte Zie artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van deel B. Artikel B4.5 Vrij programma [Studenten die gebruik willen maken van een vrij programma worden doorverwezen naar de onderwijs- en examenregeling van het programma Epicurus.] 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma s. 2. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie die daarvoor het meest in aanmerking komt. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden die door een erkende universitaire instelling worden verzorgd en heeft ten minste de omvang, breedte en diepgang van een reguliere bacheloropleiding. De student waakt ervoor dat het voorgestelde programma toelating tot in elk geval één masteropleiding mogelijk maakt. Hij verplicht zich hiermee niet die masteropleiding daadwerkelijk te gaan volgen. Het is niet mogelijk een vrij onderwijsprogramma Geneeskunde te volgen dat rechtstreeks toegang geeft tot de masteropleiding Geneeskunde. Artikel B4.6 Praktische oefening Een deel van de verplichte onderwijseenheden betreft een praktische oefening. Ook maakt van een deel van de verplichte onderwijseenheden praktische oefening deel uit van de betreffende onderwijseenheid. Meer informatie hierover valt per onderwijseenheid na te lezen in de studiegids. Artikel B4.7 Volgordelijkheid s 1. Aan de s of praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het of de s van de genoemde onderdelen is/zijn behaald: a. Tentamens van het tweede en derde studiejaar kunnen niet eerder worden afgelegd dan nadat alle onderwijsonderdelen van het eerste studiejaar met goed gevolg zijn afgelegd. b. In afwijking van het bovenstaande (punt a) kunnen studenten die een beperkt deel van de eerstejaars s niet hebben gehaald, onder door de examencommissie opgestelde voorwaarden (Regels en Richtlijnen van de examencommissie, gepubliceerd op de A-Z lijst Pagina 17

18 van de opleiding) worden toegelaten tot de s van het tweede jaar. Deze toelating is geldig voor 1 jaar. c. Indien niet alle onderwijsonderdelen van het eerste studiejaar binnen twee jaar studie behaald zijn, vervalt de toestemming voor het afleggen van tweede- of derdejaars s. d. Voor deelname aan het keuzeonderwijs en de Juniorcoschappen in het tweede studiejaar worden geen eisen gesteld aan het aantal succesvol afgelegde s van het eerste studiejaar. e. In het geval een student de Rode draad Professioneel Gedrag van een studiejaar niet met een voldoende heeft afgesloten, is de student niet gerechtigd om s in een volgend studiejaar af te leggen. 2. Binnen jaar 1 van de bacheloropleiding is er geen voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de s van dat bachelorjaar. 3. Binnen jaar 2 en 3 van de bacheloropleiding is er geen voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de s van die bachelorjaren. Artikel B4.8 Nadere voorwaarden voor deelname aan onderwijseenheden en s Geen nadere voorwaarden. Zie artikel 4.1 deel A. Artikel B4.9 Nadere voorwaarden gelegenheden en collectieve nabespreking Geen nadere voorwaarden. Zie artikel 4.5 en 4.10 deel A. Artikel B4.10 Deelname aan en inschrijving voor verplicht onderwijs [Vanaf het studiejaar wordt het onderwijs van het Curius+ programma niet langer aangeboden.] 1. De student is verplicht al het verplichte onderwijs zoals beschreven in de studiegids bij te wonen. In geval de student niet al het verplichte onderwijs van een onderwijseenheid heeft bijgewoond, is de student niet gerechtigd totdat het niet gevolgde verplichte onderwijs alsnog is gevolgd, dan wel kan de coördinator/examinator aanvullende opdracht(en) verstrekken. Deze opdracht toetst dezelfde leerdoelen als het onderdeel dat niet gevolgd is en proportioneel qua omvang. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, van deze verplichting vrijstelling verlenen in geval het onderzoek naar en de beoordeling van de beoogde vaardigheden naar haar oordeel ook kan plaatsvinden bij een geringer deelnamepercentage, al dan niet onder oplegging van aanvullende eisen. 3. Een student mag, gelet op de beperkt beschikbare onderwijscapaciteit, eenmaal aangemeld worden voor deelname aan al het verplichte onderwijs van één bepaald studiejaar. Dit betekent dat het verplichte onderwijs van een studiejaar slechts eenmalig, en in één studiejaar, gevolgd kan worden. Zie ook de informatie over onderwijsaanmelding op de A-Z lijst. 4. Het is de student enkel toegestaan om zich voor een heel studiejaar aan te melden. Bij het aanmelden voor een studiejaar wordt de student ingeschreven voor alle onderwijseenheden van het betreffende studiejaar. Het is de student niet toegestaan om zich voor 2 studiejaren aan te melden. 5. Recidivisten kunnen voor de nog openstaande onderwijseenheden uit dat studiejaar opnieuw worden ingedeeld voor de werkgroepen en bonuspunttoetsen, mits het onderwijs van de betreffende eenheden nog aangeboden wordt. Deze studenten worden niet opnieuw ingedeeld voor het verplichte onderwijs. 6. Studenten die een of meerdere onderwijseenheden uit een studiejaar niet succesvol hebben afgesloten en zijn ingedeeld voor het verplichte onderwijs van het studiejaar daarop, kunnen niet worden ingedeeld voor het onderwijs van de nog te herkansen onderwijseenheid. 7. Voor studenten die vallen onder de Informatie voor studenten met bijzondere omstandigheden gelden de regels omschreven in de genoemde regeling. De relevante informatie is te vinden op de A-Z lijst van de opleiding en in de Regels en Richtlijnen van de examencommissie. Pagina 18

19 Artikel B4.11 Nadere voorwaarden vrijstelling Niet van toepassing. Artikel B4.11.a Nadere bepalingen resultaten die niet in cijfers worden uitgedrukt Resultaten die niet in cijfers worden uitgedrukt worden als volgt aangeduid: a. Indien het judicium voor een onderwijseenheid niet in een cijfer wordt uitgedrukt, dan is het judicium ofwel aan alle verplichtingen voldaan (AVV) ofwel onvoldoende (ONV). Artikel B4.12 Geldigheidsduur resultaten 1. Deelcijfers (score op de deeltoetsen, het behaalde aantal punten) vervallen indien een onvoldoende eindbeoordeling wordt gehaald voor de onderwijseenheid of als er geen eindbeoordeling kan worden gegeven doordat niet aan alle vereisten van de onderwijseenheid is voldaan. Bij de hergelegenheid wordt de volledige studiestof getoetst. 2. Wanneer s door de student langer dan vijf jaar geleden met goed gevolg zijn afgelegd, vraagt de decaan advies over de geldigheid van de betreffende s aan de examencommissie. Op grond van dat advies stelt de decaan, conform A4.8, de eventueel nog resterende geldigheidsduur vast. 3. Indien de student verkeert in een bijzondere omstandigheid zoals verwoord in de WHW artikel en bij wie de examencommissie van oordeel is dat de getentamineerde kennis of het getentamineerde inzicht aantoonbaar verouderd is, of de getentamineerde vaardigheden aantoonbaar verouderd zijn, stelt de decaan op advies van de examencommissie een persoonlijk remediëringsprogramma op inclusief toetsing van de bereikte resultaten. Artikel B4.13 Graad Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aan de overige door de wet gestelde eisen heeft voldaan, wordt de graad Bachelor of Science afgekort tot BSc toegevoegd. De verleende graad wordt op het getuigschrift aangetekend. Ingeval het een gezamenlijke opleiding ( joint degree ) betreft, wordt dat vermeld op het getuigschrift. Artikel B4.14 Dubbele bachelorprogramma Geneeskunde/Biomedische wetenschappen (DuBa) [Onderwijs uit het Curius+ programma wordt vanaf studiejaar niet meer aangeboden.] 1. Aan de eisen van de opleiding wordt ook voldaan door het volgen van het dubbele bachelorprogramma als omschreven in lid Een student wordt alleen toegelaten tot het dubbele bachelorprogramma na een toelatingsgesprek op basis van tenminste een acht op VWO eindexamen niveau en aantoonbare interesse voor zowel de klinische kant als de experimenteel onderzoek. 3. Een maximum van 14 studenten wordt geselecteerd. 4. Het volledige dubbele bachelorprogramma dient binnen vier studiejaren te worden afgerond. 5. Het is te allen tijde mogelijk om vanuit het dubbele bachelorprogramma terug te vallen op het programma van de opleiding Geneeskunde of Biomedische wetenschappen. Indien daartoe besloten wordt, zullen de voorwaardelijke vrijstellingen als regel komen te vervallen, waarmee de betreffende onderwijsonderdelen, die tot de oorspronkelijke bacheloropleiding behoren alsnog succesvol afgerond moeten worden. In individuele gevallen kan, na overleg met en goedkeuring van de examencommissie van de oorspronkelijke bachelor, besloten worden van deze regel af te wijken. 6. Studenten in het dubbele bachelorprogramma kunnen doorgaan met dit programma indien aan onderstaande eisen wordt voldaan. a. de student heeft tenminste 63 EC behaald van het programma na het eerste studiejaar. b. om aan jaar 3 vakken te mogen beginnen, moeten alle vakken van jaar 1 behaald zijn. c. om aan het bachelorproject te mogen beginnen moeten het eerste en tweede jaar volledig zijn afgerond op 1 maart van het lopende studiejaar 7. Het DuBa programma staat hieronder weergegeven; Pagina 19