STICHTINGSSTATUTEN. (verwachte vestigingsplaats) grondslag; Het onderwijs aan de. Bijlage 1. Concept 7 (behorende bij het Fusierapport, 14 mei 2015)

Transcriptie

1 Bijlage 1. Concept 7 (behorende bij het Fusierapport, 14 mei 2015) De stichtingsstatuten zijn gekoppeld aan het reglement en zullen nog aangepast worden qua naam en naar aanleiding van het advies van de notaris. STICHTINGSSTATUTEN Artikel 1 Naam zetel en duur 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Samenwerkingsbestuur Nieuwe Naam 2. Zij is gevestigd te St. Annaparochie (verwachte vestigingsplaats) 3. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. Artikel 2 Doel, grondslag en karakter 1. De Stichting biedt primair onderwijs aan alle kinderen in de regio. Dit willen wij doen als Stichting waarbij wij verschillende scholen hebben met een uniek karakter: wij bieden openbare, christelijke en samenwerkingsscholen aan in het voedingsgebied waarin de scholen staan. Ten tijde van de oprichting van de Stichting zijn dat de gemeenten Ferwerderadiel, Leeuwarderadeel, het Bildt en Menameradiel. 2. Scholen met een christelijke grondslag; Het onderwijs aan de christelijke scholen wordt gegeven vanuit de Bijbel als grondslag. De Bijbel is het door God geïnspireerde Woord en is richtinggevend voor al het werk binnen de christelijke scholen. 3. Scholen met een algemeen bijzondere grondslag; Het onderwijs aan de samenwerkingsscholen wordt gegeven op algemeen bijzondere grondslag. 4. Scholen met een openbaar karakter; Het onderwijs aan de openbare scholen wordt gegeven met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle leerlingen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. 5. De Stichting beoogt onderwijs te (laten) geven, afgestemd op het ontwikkelingsniveau van het kind. 6. De Stichting beoogt onderwijs te (laten) geven, gericht op de emotionele, levensbeschouwelijke, verstandelijke en lichamelijke ontwikkeling van het kind, te weten het verwerven van noodzakelijke kennis, sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden en het ontwikkelen van creativiteit. 7. De Stichting heeft geen winstoogmerk. Artikel 3 Nadere uitwerking van de christelijke grondslag en het openbare karakter 1. In het schoolplan en de schoolgids wordt per school aangegeven op welke wijze vorm en inhoud wordt gegeven aan het openbare karakter van de openbare scholen, de identiteit van de christelijke scholen en de identiteit van 1

2 de samenwerkingsscholen op algemeen bijzondere grondslag. 2. In het schoolplan van de openbare scholen wordt in ieder geval opgenomen dat de openbare scholen een openbaar karakter hebben en dat het onderwijs wordt gegeven met aandacht voor uiteenlopende levensbeschouwelijke, godsdienstige en maatschappelijke waarden en normen. De openbare school biedt de gelegenheid om levensbeschouwelijk of godsdienstig vormingsonderwijs te volgen. De medewerkers van de school dragen het openbare karakter uit. 3. In het schoolplan van de christelijke scholen staat de identiteit met de christelijke levensbeschouwing beschreven en deze wordt uitgedragen door de medewerkers van de school. 4. In het schoolplan van de samenwerkingsscholen staat de identiteit van de algemeen bijzondere grondslag beschreven. De openbare en christelijke identiteiten zijn herkenbaar aanwezig. De christelijke en openbare tradities zijn gezamenlijk bepalend voor de visie en de dagelijkse gang van zaken; deze wordt uitgedragen door de medewerkers van de school. 5. Het College van Bestuur draagt zorg voor een balans tussen de identiteiten binnen de verschillende organen van de Stichting. Hierdoor is er binnen de Stichting constante aandacht voor de uitwerking en de behartiging van de godsdienstige en levensbeschouwelijke aspecten en de identiteit van het christelijke en algemeen bijzonder onderwijs en de uitwerking en behartiging van het openbaar karakter van de openbare scholen. 6. De samenstelling en werkwijze van de organen binnen de Stichting wordt geregeld in een Reglement, dat de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft. Artikel 4 Middelen De Stichting tracht haar doel langs wettige weg, zonder winstoogmerk, te bereiken door: 1. het (doen) oprichten, sluiten, overnemen en beheren van één of meer christelijke, openbare en samenwerkingsscholen binnen het in artikel 2 lid 1 genoemde voedingsgebied van de scholen. Het College van Bestuur is bevoegd gezag in de zin van de onderwijswetgeving; 2. het samenwerken met instellingen, die een gelijk of gelijksoortig doel nastreven als hierboven onder artikel 2 is omschreven; 3. het benutten van alle andere wettige middelen die ter bereiking van het doel nuttig zijn. 2

3 Artikel 5 Organen van de Stichting De Stichting kent drie formele organen: - het College van Bestuur (verder genoemd het Bestuur) - de Raad van Toezicht; - de Raad van Advies. Artikel 6 Het Bestuur; samenstelling, benoeming en arbeidsvoorwaarden 1. Het Bestuur bestaat uit minimaal één lid. De Raad van Toezicht bepaalt het aantal leden van het Bestuur. Slechts natuurlijke personen kunnen worden benoemd tot bestuursleden. De voorzitter van het Bestuur wordt in functie benoemd. 2. De Raad van Toezicht benoemt, ontslaat en schorst de leden van het Bestuur. Voor een besluit tot benoeming is een meerderheid van stemmen vereist in een vergadering waarin alle leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De Raad van Toezicht stelt de leden van het Bestuur in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit van de Raad van Toezicht tot benoeming van een nieuw lid van het Bestuur. 3. Elk lid van het Bestuur dient bij aanvaarding van de functie volledig de doelstelling en grondslag van de Stichting schriftelijk te onderschrijven en daarnaar te handelen. Benoeming vindt plaats aan de hand van een kenbare selectieprocedure en openbare profielschetsen. De profielschets bevat de kwaliteiten en deskundigheden waaraan een lid van het Bestuur dient te voldoen en kan deel uitmaken van het Reglement. Bij het ontstaan van een vacature kan de profielschets door de Raad van Toezicht nader worden ingevuld. 4. Leden van het Bestuur worden benoemd voor onbepaalde tijd, dan wel voor bepaalde tijd voor een door de Raad van Toezicht te bepalen termijn. 5. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Ingeval van vacatures behoudt het Bestuur zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis, schorsing of ontslag van het gehele Bestuur voorziet de Raad van Toezicht in het Bestuur, in beginsel door één of meer personen voor bepaalde tijd als waarnemend bestuurders te benoemen. 6. De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van het Bestuur geschiedt door de Raad van Toezicht. Leden van het Bestuur zijn op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van de Stichting. 3

4 Artikel 7 Het Bestuur; taken en bevoegdheden 1. Het Bestuur is, belast met het besturen van de Stichting en vormt het bevoegd gezag over de scholen die door de Stichting in stand worden gehouden. Aan het Bestuur komen in de Stichting alle taken en bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen. 2. Bij de vervulling van haar taken en bevoegdheden richt het Bestuur zich primair naar het doel en belang van de Stichting. Het Bestuur is zich bewust van de maatschappelijke functie van de Stichting en maakt evenwichtige afwegingen van de belangen van allen die bij de Stichting betrokken zijn. 3. Het Bestuur waarborgt de identiteit en onderscheidenlijk het karakter van de onder haar bestuur staande scholen. Het Bestuur ziet, onder meer in het kader van de integrale kwaliteitszorg, er op toe dat op elke school onderwijs in overeenstemming met de identiteit van die school wordt gegeven. 4. Het Bestuur is slechts met voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt. Op het ontbreken van de in dit lid bedoelde goedkeuring kan tegen derden geen beroep worden gedaan. 5. Voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht is verder vereist voor bestuursbesluiten tot: a) het aangaan van (subsidie- of investerings-)verplichtingen en het doen van bestedingen en investeringen die een bij reglement te bepalen bedrag te boven gaan en niet zijn voorzien in de begroting; b) het vaststellen van het (meerjaren)beleidsplan (waar een identiteitsplan, een financieel plan en een personeelsbeleid onderdeel van zijn) en bijbehorende (meerjaren)begroting; c) het vaststellen van de jaarrekening en het jaarverslag, met dien verstande dat deze goedkeuring niet wordt verleend voordat de Raad van Toezicht kennis heeft genomen van de bevindingen van de door haar aangewezen accountant; d) het aangaan, wijzigen en verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon of organisatie indien die samenwerking van ingrijpende betekenis is voor de Stichting; e) het verkrijgen, wijzigen of beëindigen van een deelneming of zeggenschap in een andere rechtspersoon en het oprichten van een andere rechtspersoon, evenals de vaststelling en wijziging van 4

5 diens statuten voor zover het Bestuur daartoe bevoegd is; f) het beëindigen van de dienstbetrekking en/of aanstellingen van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek, dan wel een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden of -voorwaarden; g) het aanpassen van de arbeidsvoorwaarden van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd, tenzij de verplichting daartoe voortvloeit uit een CAO (collectieve arbeidsovereenkomst); h) het benoemen en ontslaan van personen met een salaris of een andere beloning waarvan het bruto bedrag meer bedraagt dan een door de Raad van Toezicht vastgesteld bedrag of betrekking heeft op een door de Raad van Toezicht te bepalen functieschaal; i) het aanvragen van faillissement en surseance van betaling; j) het vaststellen van reglementen als bedoeld in deze statuten; k) het oprichten, opheffen, samenvoegen of bestuursoverdracht van een school, het aanvaarden van het bevoegd gezag over een school en de wijziging van de richting (inclusief identiteit of grondslag) van een onder het bevoegd gezag van de Stichting staande school; l) het wijzigen van de statuten en het ontbinden van de Stichting, waaronder begrepen de bestemming van het batig saldo; m) een voorstel tot juridische fusie of juridische splitsing. Artikel 8 Het Bestuur; vertegenwoordiging 1. Uitgezonderd het bepaalde in het volgende lid wordt de Stichting vertegenwoordigd door het Bestuur 2. In alle gevallen waarin een het Bestuur naar het oordeel van de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang heeft met de Stichting dan wel er sprake is van verstrengeling van belangen, wordt de Stichting vertegenwoordigd door het overige bestuurslid/ de overige bestuursleden. Indien het enige bestuurslid van de Stichting een met de Stichting tegenstrijdig belang heeft dan wel er sprake is van verstrengeling van belangen, wordt de Stichting vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende leden van de Raad van Toezicht. 3. Krachtens het besluit van het Bestuur kan de Stichting aan het Bestuur en ook aan andere personen een volmacht verlenen om de Stichting te vertegenwoordigen. De gevolmachtigde vertegenwoordigt de Stichting met inachtneming van de grenzen van zijn volmacht. 5

6 Artikel 9 Het Bestuur; werkwijze De wijze van besluitvorming en verdere werkwijze van het Bestuur worden nader geregeld in het door de Raad van Toezicht vast te stellen reglement. Artikel 10 Raad van Toezicht; samenstelling 1. De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden. Bij het ontstaan van een vacature maakt onderstaande onderdeel uit van de profielschets; in de profielschets worden de aandachtsgebieden opgenomen op het gebied van achtergrond, identiteit, deskundigheid, binding en betrokkenheid met de regio en bij voorkeur woonachtig zijn in het voedingsgebied. 2. Slechts natuurlijke personen kunnen benoemd worden tot lid. 3. De Raad van Toezicht benoemt, schorst en ontslaat de leden van de Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd op basis van een profielschets door middel van de coöptatie. In het door de Raad van Toezicht vast te stellen Reglement kunnen nadere regels worden gesteld. Personeelsleden van de Stichting of hun directe familieleden of degenen die zitting hebben in een geleding binnen de Stichting worden uitgezonderd van het recht om benoemd te worden tot lid van de Raad van Toezicht. 4. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad wordt in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen voor minimaal één zetel in de Raad van Toezicht. 5. De Raad van Toezicht stelt het profiel van de Raad van Toezicht vast en zorgt dat dit periodiek wordt herijkt. 6. Ieder lid van de Raad van Toezicht moet bij aanvaarding van zijn functie schriftelijk verklaren de grondslag en de doelstellingen zoals omschreven in deze statuten volledig te onderschrijven en ernaar te zullen handelen. De Raad van Toezicht is zodanig vastgesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het Bestuur en welk deel- of zakelijk belang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen functioneren als goede toezichthouders en adviseurs. 7. De procedure voor de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht wordt geregeld in een Reglement, waarin ook de nadere werkwijze en besluitvorming wordt vastgelegd. 8. Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af. Een volgens dit lid aftredend lid van de Raad van Toezicht is eenmaal herbenoembaar volgens de procedure vastgelegd in een reglement. 9. Ingeval van vacatures behoudt de Raad van Toezicht zijn bevoegdheden onverminderd de verplichting om onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental te nemen. 10. Leden van de Raad van Toezicht ontvangen een beperkte honorering. 6

7 Deze honorering volgt de richtlijnen van de VTOI (Vereniging voor Toezichthouders). 11. De leden van de Raad van Toezicht worden periodiek beoordeeld door de Raad van Toezicht. Eenmaal per jaar wordt het functioneren van de Raad van Toezicht als zodanig en met het Bestuur geëvalueerd. De wijze waarop deze beoordeling en evaluatie zal plaatsvinden, kan worden uitgewerkt in het reglement. 12. De Raad van Toezicht kan, met algemene stemmen, een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de Stichting kan worden verlangd. In geval van ontslag als hiervoor bedoeld wordt betrokkene over het voornemen daartoe geïnformeerd en wordt hij in de gelegenheid gesteld zich daaromtrent te verweren. Het besluit van de Raad van Toezicht ter zake wordt gemotiveerd per aangetekend schrijven aan de betrokkene ter kennis gebracht; 13. De Raad van Toezicht kan een lid schorsen; de schorsing vervalt van rechtswege op één van de gronden als hiervoor genoemd. 14. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt: a) door zijn overlijden; b) door ontslag overeenkomstig lid 12; c) door verlies van het vrije beheer of de vrije beschikking over zijn vermogen; d) indien en zodra een lid niet meer voldoet aan de statutaire benoembaarheidsvereisten; e) door zijn vrijwillig of periodiek aftreden. Artikel 11 Raad van Toezicht; taken en bevoegdheden 1. De Raad van Toezicht heeft tot taak: - het houden van integraal toezicht op het beleid van het Bestuur en de algemene gang van zaken in de Stichting. De Raad van Toezicht staat het Bestuur met raad terzijde. Voorts is de Raad van Toezicht belast met de werkzaamheden die aan de raad in deze statuten en het reglement voor de Raad van Toezicht zijn opgedragen; - Het vormgeven van een Raad van Advies welke gevraagd en ongevraagd advies geeft aan de Raad van Toezicht en het Bestuur op het gebied van identiteit en levensbeschouwing. 2. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de Stichting. 3. De Raad van Toezicht ziet tevens toe op de naleving door het Bestuur van de wettelijke verplichtingen en de geldende beginselen voor goed bestuur 7

8 en de verantwoording inzake eventuele afwijkingen. 4. De Raad van Toezicht zal met inachtneming van deze statuten een Reglement opstellen, waarin de verdeling van zijn taak over de verschillende leden wordt geregeld. Ook kan de Raad van Toezicht zijn werkzaamheden en al wat zijn functioneren betreft nader bij dit reglement regelen. 5. Het Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de gegevens die noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van de taak van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht kan bepalen dat het Bestuur (periodiek) verslag uitbrengt. 6. De Raad van Toezicht legt jaarlijks verantwoording af over de uitvoering van zijn taken en de uitoefening van de bevoegdheden. Artikel 12 Raad van Toezicht; vergadering en werkwijze De wijze van besluitvorming, vergadering en verdere werkwijze van de Raad van Toezicht worden nader geregeld in het door de Raad van Toezicht vast te stellen reglement. 2. De leden kunnen als representant van beide oorspronkelijke organisaties (oprichters van de Stichting) optreden. 3. De leden worden benoemd door de Raad van Toezicht. 4. De leden zijn lid voor de duur van maximaal vier jaar. 5. De Raad van Advies is alleen belast met het onderwerp identiteit en levensbeschouwing. 6. De Raad van Advies brengt verslag uit aan de Raad van Toezicht over haar bevindingen ten aanzien van genoemd onderwerp met als kernvragen; op welke wijze heeft de identiteit vorm gekregen op de scholen, op welke wijze zijn beschikbaar gestelde financiële middelen ter bevordering van activiteiten die te maken hebben met identiteit besteed, enzovoort? Artikel 14 Geldmiddelen 1. De Stichting hanteert alle overige wettige middelen die kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling. 2. De erfstellingen worden uitsluitend onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. Artikel 13 Raad van Advies; samenstelling en taken 1. De Raad van Advies bestaat minimaal zes leden en maximaal tien leden. 8

9 Artikel 15 Boekjaar, verslag en jaarstukken 1. Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Het Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting zodanige aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 3. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de Stichting afgesloten. Daaruit wordt door het Bestuur een balans en een staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar opgemaakt welke jaarstukken vergezeld worden van een rapport van een accountant binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. 4. De accountant wordt door de Raad van Toezicht benoemd en brengt gelijkelijk aan het Bestuur en de Raad van Toezicht verslag uit over zijn bevindingen. 5. De jaarstukken worden binnen zes maanden na afloop van het boekjaar door het Bestuur vastgesteld na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. 6. Voorafgaand aan de vaststelling van de begroting en jaarrekening vindt informatief overleg plaats met de gemeenteraden waarin de door de Stichting bestuurde scholen zijn gelegen. 7. Het Bestuur is verplicht de in de vorige leden van dit artikel bedoelde bescheiden ten minste zeven jaar lang te bewaren. 8. Het Bestuur brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraden, van de gemeenten waarin de door de Stichting bestuurde openbare scholen zijn gelegen, over de werkzaamheden, waarbij aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Dit verslag wordt bekendgemaakt en toegezonden aan de gemeente op wiens grondgebied een openbare school van de Stichting is gelegen. 9. Het Bestuur brengt jaarlijks verslag uit aan de Raad van Advies over de werkzaamheden, waarbij aandacht wordt geschonken aan de identiteit van het christelijk onderwijs en de christelijke scholen. Daarnaast is er aandacht voor de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs en openbare scholen. Artikel 16 Commissies en reglementen 1. Het Bestuur kan besluiten tot de instelling en opheffing van één of meer (tijdelijke) commissies. 2. De taken en bevoegdheden van een commissie, alsmede haar samenstelling, en werkwijze, worden door het Bestuur nader vastgelegd in een reglement. 3. Het Bestuur is in aanvulling op de in deze statuten managementstatuten bevoegd één of meer reglementen vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat. Het Bestuur is te 9

10 allen tijde bevoegd een dergelijk reglement te wijzigen of te beëindigen. 4. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn. Artikel 17 Personeelsbeleid 1. Het Bestuur benoemt, schorst en ontslaat het personeel. 2. Alvorens tot benoeming over te gaan zal het Bestuur zich ervan verzekeren dat het personeelslid de grondslag en doelstellingen zoals omschreven in deze statuten, respecteert. Artikel 18 Statutenwijziging, juridische fusie en juridische splitsing 1. Het Bestuur is, na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd de statuten te wijzigen. 2. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Ieder bestuurslid is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële akte te (doen) verlijden. vastgesteld, die in overeenstemming moet zijn met het doel van de Stichting. 3. Het besluit tot ontbinding en de daarvan deel uitmakende bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Toezicht. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld. 4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen. 5. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. 6. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaar berusten onder degene die daartoe door de vereffenaar(s) is aangewezen. Artikel 19 Ontbinding en vereffening 1. Met betrekking tot het besluit tot ontbinding van de Stichting is het bepaalde in het direct voorafgaande artikel van deze statuten van overeenkomstige toepassing. 2. Indien het Bestuur besluit tot ontbinding dan wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo Artikel 20 Slotbepalingen In alle gevallen waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het Bestuur met inachtneming van de bevoegdheden van de Raad van Toezicht. 10

11 Artikel 21 Overgangsbepaling Tenslotte verklaren de verschenen personen dat per de datum van de oprichting van de Stichting Samenwerkingsbestuur <Naam>... dat: De oprichters van de Stichting <naam> zijn de Vereniging voor Christelijk Basis Onderwijs G2 en de Stichting Onderwijsgroep Fier. 1. de Raad van Toezicht bestaat uit de volgende leden, te weten: