Hoge Raad der Nederlanden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoge Raad der Nederlanden"

Transcriptie

1 19 april 2019 Eerste Kamer 17/04122 EV/AR Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: HP INC., gevestigd te Palo Alto, Californië, Verenigde Staten van Amerika, EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. A.M. van Aerde, t e g e n DIGITAL REVOLUTION B.V., gevestigd te Nederhorst den Berg, VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. H.J.W. Alt.

2 17/ Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HP en Digital Revolution. 1. Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar: a. het vonnis in de zaak C/09/ / HA ZA van de rechtbank Den Haag van 25 november 2015; b. het arrest in de zaak /01 van het gerechtshof Den Haag van 23 mei Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft HP beroep in cassatie ingesteld. Digital Revolution heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit. Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor HP mede door mr. B.M. Blok en voor Digital Revolution mede door mr. Th.C.J.A. van Engelen.

3 17/ De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt in het principale cassatieberoep tot vernietiging en terugverwijzing naar het Haagse hof en in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep tot verwerping. De advocaat van HP heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel in het principale beroep 3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat- Generaal onder Deze komen, kort samengevat en voor zover in cassatie van belang, op het volgende neer. (i) HP is een wereldwijd opererend IT-bedrijf dat hardware, software en IT-services levert aan consumenten, het bedrijfsleven en de overheid. De rechtsvoorgangster van HP is Hewlett-Packard Development Corporation (hierna: HPDC). (ii) HP roept in deze procedure Europees octrooi EP (hierna: EP 617 of het octrooi) in tegen Digital Revolution. EP 617 is getiteld non-volatile memory data integrity validation en is op 8 februari 2012 voor onder meer Nederland verleend aan HPDC op grond van de internationale aanvraag PCT/US2008/070890, die aanspraak maakt op prioriteit van de Amerikaanse aanvraag

4 17/ US van 27 juli Op 5 november 2014 is het octrooi op naam gesteld van HP. (iii) Het octrooi bevat in de laatste aanpassing van het octrooischrift, de B9-versie, gedateerd 21 januari 2015, voortbrengselconclusies (1 tot en met 6, 13 en 14) en werkwijzeconclusies (7 tot en met 12). Volgens de onbestreden Nederlandse vertaling luiden de (hoofd-)conclusies 1 en 7 van het octrooi als volgt: 1. Verwisselbare afdrukcomponent (14) voor gebruik in een afdruksysteem (10) dat een afdrukmechanisme omvat dat geconfigureerd is om de verwisselbare afdrukcomponent (14) te ontvangen, waarbij de verwisselbare afdrukcomponent (14) het volgende omvat: een elektronische opslaginrichting (38) die reageert op controle signalen van het afdruksysteem om selectief informatie op te slaan die van het afdrukmechanisme ontvangen is, waarbij de elektronische opslaginrichting (38) het volgende omvat: een opslagdeel dat gegevens bevat die de verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen; en eerste en tweede validatievelden die geconfigureerd zijn om foutdetectiecodes, die gerelateerd kunnen worden aan de gegevens die in het opslagdeel zitten, op te slaan om te bepalen of de gegevens geldig zijn; waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is, voorafgaande aan een eerste overdracht van gegevens vanuit het afdrukmechanisme naar het opslagdeel, om in één van de eerste en tweede validatievelden een foutdetectiecode die gerelateerd is aan de gegevens die op dat moment bevat zijn in het opslagdeel, te ontvangen en op te slaan, en waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het andere van de eerste en tweede validatievelden een foutdetectiecode die gerelateerd is aan de gegevens die in het opslagdeel bevat zullen zijn na de eerste gegevensoverdracht, te ontvangen en op te slaan, waarbij voorafgaande aan

5 17/ een volgende overdracht van gegevens uit het afdrukmechanisme naar het opslagdeel de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is om in het ene van de eerste en tweede validatievelden die geen gegevens bevat die gerelateerd zijn aan de gegevens die in het opslagdeel bevat zijn, onmiddellijk voorafgaande aan de volgende overdracht van gegevens, een foutdetectiecode, die gerelateerd is aan de gegevens die bevat zullen zijn in het opslagdeel na de volgende overdracht, te ontvangen en op te slaan. 7. Werkwijze voor overbrengen van gegevens tussen een printer en een verwisselbare afdrukcomponent (14), waarbij de werkwijze het volgende omvat: het beschikbaarstellen van een verwisselbare afdrukcomponent (14) met een daarbij behorende elektronische opslaginrichting (38), waarbij de elektronische opslaginrichting (38) geconfigureerd is voor het ontvangen van een eerste blok met gegevens die door de printer worden overgebracht, waarbij de elektronische opslaginrichting (38) een opslagdeel heeft, dat gegevens bevat die de verwisselbare afdrukcomponent (14) betreffen, en twee validatievelden heeft, die geconfigureerd zijn voor het opslaan van foutdetectiecodes die de gegevens betreffen die in het opslagdeel zitten, waarbij één validatieveld een eerste foutdetectiecode bevat die de gegevens betreffen die in het opslagdeel zitten; het berekenen van een tweede foutdetectiecode die gegevens betreffen die in het opslagdeel opgeslagen zullen worden na overdracht van het eerste blok met gegevens naar de elektronische opslaginrichting (38); het opslaan van de tweede foutdetectiecode in het ene van de twee validatievelden die niet de eerste foutdetectiecode bevat; het overbrengen van het eerste blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38); het berekenen van een derde foutdetectiecode die gegevens betreffen die in het opslagdeel opgeslagen zullen worden na overdracht van een tweede blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38); de opslag van de derde foutdetectiecode in het ene van de twee validatievelden die niet de tweede foutdetectiecode bevat; en het overbrengen van het tweede blok met gegevens van de printer naar de elektronische opslaginrichting (38).

6 17/ (iv) De beschrijving van EP 617 omvat onder meer de volgende illustraties: (v) Het octrooi heeft betrekking op een cartridge voor een printer, waarbij de cartridge is voorzien van een geheugeneenheid (ook wel aangeduid als geheugenelement). De printer stuurt gegevens die betrekking hebben op de cartridge naar de geheugeneenheid, zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid inkt die op enig moment nog in de cartridge zit. Deze gegevens worden daar opgeslagen en kunnen later weer door de printer worden opgevraagd. De uitvinding volgens het octrooi heeft betrekking op het valideren van de juistheid van de in het geheugen van de cartridge opgeslagen gegevens. Er bestaan verschillende methoden om te bepalen of de opgeslagen gegevens correct zijn, zoals het toepassen van een foutdetectiecode.

7 17/ (vi) Het geheugen van de cartridge volgens de uitvinding kan op bepaalde aangewezen delen bepaalde informatie ontvangen en opslaan waarbij de printer de locatie (het adres) van deze gegevens in het geheugen kent. Een deel van het geheugen volgens de uitvinding betreft een opslagdeel ( storage portion ) dat gegevens van de cartridge bevat, welk deel door de printer kan worden uitgelezen ten behoeve van het printproces. Daarnaast kent het geheugen van de cartridge twee validatievelden die foutdetectiecodes kunnen bevatten die gerelateerd zijn aan de gegevens in het opslagdeel. (vii) Volgens de uitvinding hebben beide validatievelden betrekking op hetzelfde opslagdeel, zodat te allen tijde de foutdetectiecode in een validatieveld betrekking kan hebben op de huidige gegevens in het opslagdeel terwijl het andere validatieveld beschikbaar is voor het schrijven van een nieuwe foutdetectiecode die betrekking heeft op toekomstige (nieuwe) gegevens in datzelfde opslagdeel. Daardoor kan worden bepaald of de gegevens correct zijn, ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het ene validatieveld ofwel aan de hand van de foutdetectiecode in het andere validatieveld (behoudens in die gevallen waarin er meerdere fouten zijn die gezamenlijk ertoe leiden dat de fout niet herkend wordt). Schematisch weergegeven:

8 17/ De uitgangssituatie in bovenstaande figuur is een geheugeneenheid van een cartridge die gegevens in een opslagdeel 0 bevat, en gegevens in een eerste validatieveld V1 en een tweede validatieveld V2. (De figuur bevat een blauwe, groene en rode kleur, die in zwart-wit weergave te zien zijn als respectievelijk midden grijs, licht grijs en donker grijs.) De kleur blauw geeft aan dat de validatievelden V1 en V2 beide een foutdetectiecode bevatten die gerelateerd is aan de gegevens in het opslagdeel 0. Wanneer op enig moment nieuwe gegevens (groen) moeten worden opgeslagen op de geheugeneenheid, wordt eerst in stap S1 een foutdetectiecode (berekend door de printer) opgeslagen in V1 en vervolgens in stap S2 de gegevens zelf. De groene kleur geeft aan dat de foutdetectiecode in V1 gerelateerd is aan de gegevens in het opslagveld. Tot op het moment dat de groene gegevens worden opgeslagen kan de

9 17/ foutdetectiecode in veld V2 gebruikt worden voor het detecteren van een fout in de (blauwe) gegevens in het opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (groene) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (groene) foutdetectiecode in het eerste validatieveld V1 worden gebruikt. Bij een volgende gegevensoverdracht berekent de printer eerst een (rode) foutdetectiecode die in stap S3 wordt opgeslagen in het validatieveld V2. Pas daarna worden in stap S4 de (rode) gegevens zelf opgeslagen. De rode kleur geeft aan dat de foutdetectiecode in V2 gerelateerd is aan de gegevens in het opslagveld. Tot op het moment dat de rode gegevens worden opgeslagen kan de foutdetectiecode in veld V1 worden gebruikt voor het detecteren van een fout in de groene gegevens in opslagdeel 0. Zodra de nieuwe (rode) gegevens zijn opgeslagen, kan de reeds opgeslagen (rode) foutdetectiecode in het tweede validatieveld V2 worden gebruikt. (viii) Een printer is (in de regel) zo geprogrammeerd dat deze de cartridge weigert (waarmee de cartridge dus onbruikbaar wordt) zodra een foutdetectie optreedt. Naar HP heeft aangevoerd en zoals ook vermeld in de beschrijving van het octrooi gebeurt dat ter voorkoming van schade aan de printer, bijvoorbeeld doordat de printkop oververhit raakt indien een printopdracht wordt uitgevoerd terwijl de inkt op is.

10 17/ (ix) Een elektronisch geheugen bestaat uit transistoren die al dan niet een lading vasthouden. Een transistor is te beschouwen als een fysieke schakelaar met twee standen. Als de transistor de lading vasthoudt staat de schakelaar op 0, als de transistor geen lading vasthoudt staat de schakelaar op 1. Elke transistor staat voor een bit. In een byte gaan 8 bits. Een veld is een logische eenheid van een aantal transistoren, die samen een bepaalde vorm van informatie (bijvoorbeeld een foutdetectiecode) vormen. (x) Hoe de geheugeneenheid van een cartridge wordt (of is) ingericht welke informatie op welke velden wordt opgeslagen (dus de functie van het veld), waar in het geheugen die velden zich bevinden (dus ook de volgorde ervan) en hoe groot de velden zijn (dus uit hoeveel transistoren ze bestaan) wordt een protocol (ook wel: template) genoemd. De printer kan aan de hand van dat protocol het geheugen uitlezen, dus betekenis geven aan de 0 -en en 1 -en in een bepaald veld. (xi) Het Europees octrooi EP (hierna: Paulsen) is aan HP verleend en gepubliceerd op 11 augustus 2004 en behoort tot de stand van de techniek voor EP 617. Paulsen openbaart in figuur 4 een printercartridge voorzien van een geheugeneenheid die als volgt is geconfigureerd:

11 17/ (xii) Conclusies 1 en 12 van Paulsen luiden als volgt: 1. A replaceable printing component (14) for an inkjet printing system (10), the replaceable printing component (14) including an electrical storage device (38) responsive to printing system control signals for transferring information between the printing component (14) and the ink-jet printing system (10), the electrical storage device (38) comprising: a data storage portion containing a plurality of parameter fields associated with the replaceable printing component; and a plurality parameter values stored in each the plurality of parameter fields; the replaceable printing component (14) characterized in that: the electrical storage device (38) is responsive to control signals for selectively transferring a block of parameter values having a preselected size between the ink-jet printer (12) and the data storage portion; the plurality of parameter fields being sized and arranged in the electrical storage device (38) to ensure each of the plurality of parameter fields is transferred in a single block of parameter values transferred between the ink-jet printer (12) and the electrical storage device (38). 12. A method for transferring data between an inkjet printer (12) and a replaceable consumable (14), the method comprising: providing a replaceable consumable (14) having an electrical storage device (38) associated therewith,

12 17/ the electrical storage device (38) configured for transferring a block of data of a selected size to the ink-jet printer (12), the electrical storage device (38) having a plurality of parameter values logically mapped on the electrical storage device, the plurality of parameter values sized and arranged to ensure no parameter value is transferred in more than one block of data; and transferring a block data between the electrical storage device (38) and the ink-jet printer (12). (xiii)digital Revolution exploiteert onder de naam 123inkt een webwinkel waar zij inktcartridges aanbiedt in verschillende Europese landen, waaronder Nederland. Digital Revolution verkoopt inktcartridges van diverse bekende merken, waaronder cartridges van HP. Daarnaast verkoopt Digital Revolution onder haar huismerk 123INKT inkjet cartridges die als alternatief voor de bekende merkcartridges kunnen worden gebruikt voor toepassing in verschillende typen printers, waaronder HP printers. Deze cartridges (hierna ook: 123-cartridges) worden aangeboden onder vermelding van het typenummer van de vergelijkbare HP cartridges. (xiv) HP heeft op 3 maart 2014 via de website 123inkt.nl huismerkcartridges van de typen HP 920XL, HP 364XL en HP 940XL met verschillende kleuren inkt doen bestellen en zij heeft die cartridges geanalyseerd HP vordert in deze procedure dat Digital Revolution wordt verboden inbreuk te maken op EP 617, en (onder meer)

13 17/ schadevergoeding en/of winstafdracht. HP voert daartoe aan dat de cartridges die Digital Revolution via de website 123inkt.nl aanbiedt van de typen HP 920XL en HP 364XL, aan alle kenmerken van de conclusies 1 en 2 van EP 617 voldoen en dat Digital Revolution door het aanbieden en verkopen daarvan inbreuk maakt op het (Nederlandse deel van het) octrooi. Daarnaast stelt HP dat Digital Revolution door het aanbieden en leveren van een wezenlijk bestanddeel van de werkwijze volgens conclusie 7 van EP 617 indirecte inbreuk maakt op die conclusie in de zin van art. 73 ROW Digital Revolution vordert in reconventie, voor zover van belang, nietigverklaring van EP 617. Zij legt daaraan onder meer ten grondslag dat het octrooi in het licht van Paulsen niet nieuw is De rechtbank heeft de vorderingen van HP afgewezen en in reconventie conclusie 1 van het Nederlandse deel van EP 617 vernietigd. De gestelde indirecte inbreuk op conclusie 7, alsook de gestelde nietigheid van deze conclusie, heeft de rechtbank niet beoordeeld omdat daarop in een te laat stadium van de procedure een beroep is gedaan Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd

14 17/ voor zover daarbij de vernietiging van de conclusies 2 tot en met 6 en conclusie 13 van het Nederlandse deel van het octrooi is afgewezen. Het heeft die conclusies alsnog vernietigd. Voor het overige heeft het hof het vonnis bekrachtigd. Daartoe oordeelde het dat conclusie 1 in het licht van Paulsen niet nieuw is (rov ) en dat de drie hulpverzoeken waarop HP zich in hoger beroep subsidiair heeft beroepen de conclusie geen geldigheid verschaffen (rov ). Ook conclusie 2 acht het hof niet nieuw. De conclusies 3 tot en met 6 zijn volgens het hof niet inventief en conclusie 5 bovendien niet nieuw (rov ). Conclusie 13, die afhankelijk is van een van de niet geldig geachte conclusies 1 tot en met 6, deelt dit lot (rov. 4.31). De conclusies 7 tot en met 12 en 14 acht het hof wel geldig (rov ). Digital Revolution maakt volgens het hof echter geen indirecte inbreuk op conclusie 7, nu met de aanschaf van een HP printer toestemming wordt verkregen de printer te gebruiken, met inbegrip van de door middel van de software van de controller van de printer daarin geïncorporeerde werkwijze volgens conclusie 7 van het octrooi, en deze toestemming zich ook uitstrekt tot de voor het gebruik van de printer geschikte cartridges die zelf geen inbreuk maken op enige productconclusie (rov ).

15 17/ Onderdeel 1 van het middel is gericht tegen de rov en 4.12 van het bestreden arrest. Deze luiden als volgt: 4.11 Niet in geschil is dat de uit Paulsen bekende geheugeneenheid een opslagdeel heeft die gegevens betreffende de cartridge kan bevatten, bestaande uit de velden 0 - N-7, Data uit figuur 4 van Paulsen. Daarnaast bevat Paulsen een validatieveld voor de opslag van een foutdetectiecode, veld N-6. Parity uit die figuur. Verder bevat de geheugeneenheid van Paulsen blijkens die figuur een opslagveld N-3, New Parity. Dit opslagveld dient blijkens de beschrijving van Paulsen ook voor de opslag van een foutdetectiecode, namelijk de tijdelijke opslag van de foutdetectiecode die nadien in het Parity veld wordt opgeslagen. Gelet op de functie / bestemming van die velden valt niet in te zien waarom deze velden niet de voor de opslag van de foutdetectiecode benodigde grootte zouden hebben, mede gelet op de stelling van HP dat een validatieveld typisch een lengte heeft van 8 bits (par. 29 pleitnota HB HP). Evenmin valt in te zien dat er enige andere aanpassing aan de Paulsen geheugeneenheid nodig zou zijn om die specifieke Parity en New Parity velden te gebruiken - met behulp van een op de inrichting van de geheugeneenheid afgestemde controller van de printer - als eerste validatieveld respectievelijk tweede validatieveld om alternerend foutdetectiecodes in op te slaan die gerelateerd zijn aan gegevens die in het opslagdeel zijn of zullen worden opgeslagen volgens de werkwijze bedoeld in conclusie 1 van het octrooi. Een aanpassing van de inrichting van de geheugeneenheid is daarvoor niet nodig omdat de controller van de printer op basis van de inrichting van de in Paulsen geopenbaarde geheugeneenheid al weet op welke twee locaties in de geheugeneenheid foutdetectiecodes kunnen worden opgeslagen en uitgelezen Niet relevant is dat de in Paulsen beschreven werkwijze - waarin bij een storing bij de opslag van nieuwe gegevens wordt teruggevallen op de in het Transaction Record vooraf opgeslagen back-up - afwijkt van de in het octrooi beschreven werkwijze en dat bij de Paulsen werkwijze een foutdetectiecode eerst in het New Parity veld wordt weggeschreven en

16 17/ dezelfde foutdetectiecode vervolgens in het Parity veld van de daarin geopenbaarde geheugeneenheid. Dat Paulsen een andere werkwijze openbaart, sluit immers niet uit dat de daarin geopenbaarde geheugeneenheid zonder enige aanpassing ook geschikt is voor het in het octrooi bedoelde gebruik en in die zin dus ook voor dat gebruik is aangepast. Anders dan HP veronderstelt (MvG p. 80, onder Q) kan de omstandigheid dat het New Parity veld bij gebruik volgens de in Paulsen beschreven werkwijze foutdetectiecodes bevat die betrekking hebben op gegevens in zowel het opslagveld als in de back-up velden Data 1 en Data 2, ook niet verhinderen dat de in conclusie 1 onder bescherming gestelde geheugeneenheid wordt geanticipeerd door de geheugeneenheid volgens Paulsen. Voor de beoordeling van de nieuwheid van de in conclusie 1 in meansplus-function vorm geclaimde geheugeneenheid is uitsluitend van belang dat de geheugenkaart van Paulsen door de indeling daarvan, met in elk geval het Parity geheugenveld, New Parity geheugenveld en de Data opslagvelden, geschikt en aangepast is om te worden gebruikt voor de in conclusie 1 van het octrooi beschreven (en in conclusie 7 onder bescherming gestelde) werkwijze, zonder dat daarvoor enige verdere aanpassing van de geheugeneenheid nodig is. Daar komt bij dat Digital Revolution terecht heeft opgemerkt dat conclusie 1 niet uitsluit dat een foutdetectiecode mede betrekking heeft op andere gegevens dan die in het opslagveld worden opgeslagen of dat de foutdetectiecode wordt gebruikt om de gegevens in het opslagveld te valideren in combinatie met die andere gegevens. Vereist is slechts dat de foutdetectiecode gerelateerd kan worden aan de gegevens die in het opslagdeel zitten en kunnen worden gebruikt om te bepalen of die gegevens geldig zijn. Aan die voorwaarde is voldaan Volgens het onderdeel heeft het hof met zijn oordeel dat niet relevant is dat de in Paulsen beschreven werkwijze afwijkt van de in het octrooi beschreven werkwijze, miskend dat (i) conclusie 1 van EP 617 een geheugeneenheid claimt die is aangepast (en niet slechts geschikt is) om de in

17 17/ conclusie 1 beschreven en in conclusie 7 onder bescherming gestelde werkwijze toe te passen en (ii) die in conclusie 1 beschreven en in conclusie 7 onder bescherming gestelde werkwijze nieuw is, zodat de geheugeneenheid van conclusie 1 is aangepast voor toepassing van een werkwijze die niet eerder in de stand van de techniek bekend was: ook niet in Paulsen. Nu Paulsen niet de werkwijze openbaart voor toepassing waarvan de geheugeneenheid volgens conclusie 1 is aangepast, is uitgesloten dat Paulsen nieuwheidsschadelijk is voor conclusie 1, aldus het onderdeel Bij de beoordeling van deze klacht wordt vooropgesteld dat het middel geen klachten richt tegen de rov Daarmee is uitgangspunt (i) dat conclusie 1 behoort tot het type means plus function op het gebied van gegevensverwerking en computerprogramma s en (ii) dat voor de beoordeling van de nieuwheid van de daarin geclaimde geheugeneenheid de door het hof in de rov. 4.4 en 4.5 geformuleerde uitlegmaatstaf geldt. Deze maatstaf is ontleend aan de Guidelines for Examination in the European Patent Office en de rechtspraak van de Technische Kamers van Beroep (TKB) van het Europees Octrooibureau (EOB). De maatstaf houdt in dat functionele kenmerken in een productconclusie moeten worden opgevat als een impliciete

18 17/ definitie van die structurele kenmerken die nodig zijn om een bepaald effect te krijgen indien het product wordt gebruikt volgens de leer van de octrooiconclusie. Conclusies van het type means plus function op het gebied van gegevensverwerking en computerprogramma s moeten daarbij zo worden uitgelegd dat de geclaimde gegevensdrager/computer aangepast ( adapted for ) moet zijn en niet alleen geschikt om de relevante stappen en functies uit te voeren (zie o.a. de door het hof in rov. 4.5 aangehaalde uitspraak van de TKB in zaak T 0096/12, ECLI:EP:BA:2015:T (Terumo)). Een uit de stand van de techniek bekende gegevensdrager/computer is nieuwheidsschadelijk als deze is aangepast dat wil zeggen: geconfigureerd, zie rov. 4.6 van het bestreden arrest om de geclaimde functie uit te voeren De klacht van het onderdeel komt erop neer dat een in een octrooi onder bescherming gestelde geheugeneenheid die is geconfigureerd om een eveneens in dat octrooi onder bescherming gestelde werkwijze toe te passen, nieuw is indien (en omdat) die werkwijze nieuw is, aangezien een uit de stand van de techniek bekende geheugeneenheid nooit kan zijn aangepast aan een werkwijze die eerder nog niet bekend was. Dit betoog gaat niet op. Ook een geheugeneenheid uit de stand van de techniek die zodanig is geconfigureerd

19 17/ dat geen aanpassing daarvan nodig is om een nadien geclaimde werkwijze te kunnen uitvoeren, is aangepast in de zin van de hiervoor in vermelde maatstaf Het hof heeft vastgesteld dat conclusie 1 onder bescherming stelt een geheugeneenheid die beschikt over twee locaties voor de opslag van foutdetectiecodes ( validatievelden ) en een locatie voor de opslag van informatie betreffende de cartridge ( opslagveld ), zonder verdere eisen te stellen aan de inrichting (precieze locatie) van die velden. Dienovereenkomstig heeft het hof vastgesteld dat de geclaimde inrichting van het geheugen blijkens de beschrijving in het octrooi niet is beperkt tot (de hiervoor in 3.1 onder (iv) afgebeelde) figuur 4. De precieze locatie of volgorde van de velden is volgens het hof dan ook niet van belang voor het kunnen uitvoeren van de in conclusie 1 beschreven functies (rov. 4.6 en 4.7). Naar het oordeel van het hof mag de omstandigheid dat het geheugen van een cartridge in de praktijk een EEPROMgeheugen met een omvang van 256 bytes (2048 bits) betreft en is uitgerust met een Family ID (om de compatibiliteit met de printer vast te stellen) en een specifieke Template Version (aan de hand waarvan de controller van de printer kan vaststellen hoe het geheugen van de cartridge is ingericht, in het bijzonder welke soort informatie zich in

20 17/ het geheugen bevindt en waar in het geheugen dit is opgeslagen, waarbij ten aanzien van de validatievelden is bepaald dat deze in de laatste twee velden van het geheugen staan) voor het functioneren van het printersysteem in de praktijk van groot belang zijn, maar dient deze omstandigheid bij de uitleg van conclusie 1 en de beoordeling van de nieuwheid daarvan in het licht van Paulsen buiten beschouwing te blijven (rov. 4.8). Volgens het hof moet worden beoordeeld of de geheugeneenheid bekend uit Paulsen alle door de functionele kenmerken geïmpliceerde structurele kenmerken openbaart die, indien gebruikt volgens de leer van conclusie 1, nodig zijn om de daarin beschreven werkwijze voor de validatie van gegevens uit te voeren, ervan uitgaand dat de printer is voorzien van software, althans een template, die communicatie tussen printer en cartridge-geheugen mogelijk maakt. Daarom moeten alle door HP genoemde redenen waarom de Paulsen geheugenkaart niet zou werken in een printer volgens het octrooi die worden veroorzaakt door gebrek aan compatibiliteit met de software (template) van de printer, in het bijzonder omdat die niet bekend is met de specifieke indeling en volgorde van de op de Paulsen geheugeneenheid vastgelegde velden, buiten beschouwing blijven (rov. 4.9). In deze vaststellingen en oordelen, die door het middel niet worden bestreden, ligt besloten dat voor het kunnen

21 17/ uitvoeren van de in conclusie 1 (en conclusie 7) onder bescherming gestelde werkwijze door een volgens conclusie 1 geconfigureerde geheugeneenheid, nodig is dat de printer is voorzien van software, althans een template, die communicatie tussen printer en cartridge-geheugen mogelijk maakt (welke software of template buiten de beschermingsomvang van het octrooi valt) In het licht van hetgeen hiervoor in en is overwogen en van de hiervoor in weergegeven uitgangspunten, geeft het oordeel van het hof dat niet relevant is dat de in Paulsen beschreven werkwijze afwijkt van de in het octrooi beschreven werkwijze, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Naar volgt uit deze uitgangspunten kan immers elke volgens conclusie 1 geconfigureerde ( aangepaste ) geheugeneenheid (dus ook die van Paulsen, indien deze aldus is geconfigureerd) de onder bescherming gestelde werkwijze uitvoeren, mits de printer is voorzien van software, althans een template, die communicatie tussen printer en cartridge-geheugen mogelijk maakt. Daaruit volgt tevens dat niet relevant is dat Paulsen zelf een andere werkwijze openbaart Uit hetgeen hiervoor in rov is overwogen volgt dat het onderdeel faalt.

22 17/ Onderdeel 2 is gericht tegen de rov , waarin het hof ten aanzien van de drie door HP geformuleerde hulpverzoeken tot het oordeel is gekomen dat deze conclusie 1 geen geldigheid verschaffen. Deze hulpverzoeken hebben gemeen dat zij vereisen dat op de geheugeneenheid bepaalde informatie is geladen Ten aanzien van het eerste hulpverzoek heeft het hof als volgt overwogen: 4.16 HP beroept zich in subsidiaire sleutel op drie hulpverzoeken. Het eerste hulpverzoek voegt aan conclusie 1 zoals verleend toe dat af-fabriek in de eerste en tweede validatievelden van de geheugeneenheid reeds foutdetectiecodes zijn geladen, die tijdens gebruik van het printsysteem worden gebruikt voor validatie van de gegevens in het opslagdeel. Deze toevoeging kan HP niet baten. De gemiddelde vakman zal begrijpen dat de eerste foutdetectiecode betrekking zal hebben op de gegevens die zich op dat moment in de geheugeneenheid bevinden betreffende de cartridge af-fabriek. Aangezien er nog geen gebruik van de cartridge heeft plaatsgevonden, kan een zinvolle tweede foutdetectiecode alleen betrekking hebben op diezelfde gegevens en dus de eerste foutdetectiecode dupliceren. Het is voor de in conclusie 1 beschreven werkwijze bovendien helemaal niet relevant of en zo ja welke foutdetectiecode af-fabriek in het andere validatieveld is opgeslagen. Het uitlezen van de foutdetectiecode uit dat tweede validatieveld is pas aan de orde voorafgaand aan een eerste gegevensoverdracht, wanneer een op die over te dragen gegevens betrekking hebbende (nieuwe, aan de hand van die over te dragen gegevens gegenereerde) foutdetectiecode in dat validatieveld zal zijn opgeslagen. Derhalve valt niet in te zien welk probleem met de aanwezigheid van deze validatiecodes af-fabriek ten opzichte van de uit Paulsen bekende geheugeneenheid wordt opgelost en welk technisch effect daarmee wordt bereikt. Derhalve kunnen deze

23 17/ maatregelen geen inventiviteit verschaffen ten opzichte van de Paulsen cartridge Onderdeel klaagt dat het hof ten onrechte niet heeft beoordeeld of conclusie 1, zoals beperkt door het eerste hulpverzoek, nieuw is. In plaats daarvan heeft het de inventiviteit van het hulpverzoek beoordeeld Het onderdeel faalt. Aan de geldigheid van een conclusie staat niet alleen een gebrek aan nieuwheid, maar ook een gebrek aan inventiviteit in de weg. Het stond het hof dan ook vrij alleen de eveneens bestreden inventiviteit van (de conclusie in het licht van) de in het eerste hulpverzoek voorgestelde beperking te onderzoeken. Bovendien is van belang hetgeen het hof in rov heeft overwogen: Het hof is met de rechtbank van oordeel dat conclusie 1 niet vereist dat er al foutdetectiecodes op de geheugeneenheid aanwezig zijn bij de eerste ingebruikname ervan. Ook als HP gevolgd zou worden in haar standpunt dat de gemiddelde vakman inleest dat de geheugeneenheid af fabriek is voorzien van een foutdetectiecode die betrekking heeft op de gegevens betreffende de cartridge op dat moment - omdat transistoren nu eenmaal altijd op 0 of 1 staan en velden dus nooit leeg kunnen zijn - en voor zover dat als een structureel kenmerk te beschouwen zou zijn, dan kan dat HP niet baten, omdat dat dan evenzeer geldt voor de uit Paulsen bekende geheugeneenheid. Deze overweging met betrekking tot conclusie 1 betreft, net als het eerste hulpverzoek zoals door het hof verstaan, de

24 17/ aanwezigheid af-fabriek in de geheugeneenheid van een foutdetectiecode die betrekking heeft op de gegevens betreffende de cartridge op het moment dat deze de fabriek verlaat (maar dan als door de vakman ingelezen beperking). Uit de overweging dat de vakman deze beperking ook in Paulsen zou inlezen, volgt dat het eerste hulpverzoek de conclusie naar het oordeel van het hof evenmin nieuwheid kan verschaffen Gelet op het voorgaande mist onderdeel feitelijke grondslag en kan onderdeel bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden Onderdeel 2.2 ziet op het tweede hulpverzoek (zie voor de inhoud daarvan de conclusie van de Advocaat- Generaal onder 2.14). Het hof heeft daarover overwogen: 4.17 Het tweede hulpverzoek leidt evenmin tot een geldige conclusie. Dit hulpverzoek bevat de verder beperkende maatregel dat af-fabriek het eerste validatieveld een foutdetectiecode bevat die betrekking heeft op de gegevens die zich op dat moment in de geheugeneenheid bevinden en het tweede validatieveld een foutdetectiecode die betrekking heeft op gegevens die zich na een eerste gegevensoverdracht in het opslagdeel van het geheugen zullen bevinden. Voor zover het al technisch mogelijk zou zijn te voorspellen wat de tweede foutdetectiecode zal zijn - deze wordt immers berekend aan de hand van de gegevens die zullen worden opgeslagen, welke gegevens afhankelijk zullen zijn van de mate en wijze van het eerste gebruik van het printsysteem - dan is in elk geval niet in de oorspronkelijke aanvrage te lezen hoe die van

25 17/ toekomstig gebruik afhankelijke foutdetectiecode dan toch vooraf kan worden berekend, zodat deze reeds af-fabriek op het tweede validatieveld kan zijn opgeslagen. Aldus bevat die maatregel in elk geval toegevoegde materie. De verder toegevoegde maatregel dat het eerste validatieveld een (derde) foutdetectiecode zal bevatten die de eerste vervangt en die is gerelateerd aan de gegevens die zich na een daaropvolgende gegevensoverdracht op de geheugeneenheid zullen bevinden, impliceert nog verder gebruik van het printsysteem en is dus een maatregel die afhankelijk is van een toekomstige gebeurtenis en daarmee niet toelaatbaar wegens strijd met artikel 84 EOV Onderdeel klaagt over de uitleg die het hof aan het tweede hulpverzoek heeft gegeven, te weten dat het ook daarin gaat om af-fabriek in de twee validatievelden geladen foutdetectiecodes. Volgens het onderdeel is dat onbegrijpelijk, omdat het tweede en derde hulpverzoek zien op een in gebruik zijnde cartridge, die voor het eerst wordt gebruikt. De tweede foutdetectiecode in het tweede validatieveld wordt dan ook niet af-fabriek berekend, maar direct voorafgaand aan de eerste gegevensoverdracht. Deze tweede foutdetectiecode heeft betrekking op gegevens die zich na de eerste gegevensoverdracht in het opslagdeel zullen bevinden, aldus het onderdeel. Het verwijst daarbij naar passages in de memorie van grieven Het onderdeel faalt. Uit de formulering van het hulpverzoek zelf blijkt niet ondubbelzinnig of het geladen zijn van de desbetreffende geheugenvelden met

26 17/ foutdetectiecodes betrekking heeft op de situatie af-fabriek, dan wel op een in gebruik zijnde cartridge. Waar de door HP bij memorie van grieven ingenomen stellingen daarover evenmin uitsluitsel geven (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.17 en 2.18), heeft HP in haar memorie van antwoord in het incidenteel appel betoogd dat alle hulpverzoeken betrekking hebben op de situatie af-fabriek (zie nr. 26): ( ). Deze ( ) hulpverzoeken vereisen expliciet dat naast gegevens die betrekking hebben op de status van de cartridge, foutdetectiecodes eveneens reeds af-fabriek, en dus vóór het eerste gebruik van de cartridge in een printer, in de geconfigureerde validatievelden van het geheugen van de cartridge zijn geladen. Door te stellen dat de in EP 617 geclaimde foutdetectiecodes zich niet uitstrekken tot de gegevens die af-fabriek in het geheugen zijn geladen, tracht DR ook het technische effect en de geldigheid van de hulpverzoeken (ten onrechte) in twijfel te trekken. ( ) De uitleg die het hof aan het tweede hulpverzoek heeft gegeven is dan ook niet onbegrijpelijk Onderdeel klaagt dat het hof met zijn oordeel dat de maatregel dat het eerste validatieveld een (derde) foutdetectiecode zal bevatten die de eerste vervangt en die is gerelateerd aan de gegevens die zich na een daaropvolgende gegevensoverdracht op de geheugeneenheid zullen bevinden, afhankelijk is van een toekomstige gebeurtenis en daarmee niet toelaatbaar wegens strijd met

27 17/ art. 84 EOV, heeft miskend dat het bepaalde in art. 84 EOV geen nietigheidsgrond is Art. 84 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 1975, 108, en 1976, 101, hierna: EOV) maakt deel uit van de voorwaarden waaraan een octrooiaanvraag dient te voldoen. Het bepaalt (in de Nederlandse vertaling): De conclusies beschrijven het onderwerp waarvoor bescherming wordt gevraagd. Zij dienen duidelijk en beknopt te zijn en steun te vinden in de beschrijving. Een vergelijkbare bepaling is neergelegd in art. 25 lid 1 ROW Art. 138 lid 3 EOV ziet op de mogelijkheid voor de octrooihouder om zijn Europees octrooi in een procedure voor de nationale rechter over de geldigheid van het octrooi te beperken: Bij procedures voor de bevoegde gerechtelijke instantie of autoriteit ten aanzien van de geldigheid van het Europees octrooi, heeft de octrooihouder het recht het octrooi te beperken door wijziging van de conclusies. Het aldus beperkte octrooi vormt de basis voor de procedure. Art. 138 EOV heeft betrekking op nietigheid van octrooien. Lid 1 bevat een limitatieve opsomming van de nietigheidsgronden. Het vereiste van art. 84 EOV wordt niet

28 17/ in art. 138 lid 1 EOV vermeld. Het onderdeel stelt de vraag aan de orde of de nationale rechter die over de geldigheid van een octrooi oordeelt, niettemin bevoegd is een hulpverzoek als bedoeld in art. 138 lid 3 EOV aan het bepaalde in art. 84 EOV te toetsen De uitleg van bepalingen in het EOV dient te geschieden aan de hand van de maatstaven van de art van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 (Trb. 1972, 51, en 1985, 79; zie voor die maatstaven HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2992, rov ). In dat kader kan, behalve aan de tekst, context en het doel van een verdrag, ook betekenis worden gehecht aan de heersende opvatting in de rechtspraak en literatuur van de verdragslanden De nationale rechter aan wie in een nietigheidsprocedure een hulpverzoek wordt voorgelegd, dient te beoordelen of het octrooi, dat zonder de in het hulpverzoek voorgestelde beperking nietig is, door de voorgestelde beperking geldigheid verkrijgt. Aldus vervult de rechter in zoverre de rol van de verlenende instantie. In dat verband is van belang dat een eerder verleend octrooi door een hulpverzoek als bedoeld in art. 138 lid 3 EOV wordt gewijzigd, zonder dat die wijziging in de

29 17/ verleningsfase aan de daarvoor geldende voorwaarden is getoetst. Daarmee ligt voor de hand dat de rechter aan wie het hulpverzoek wordt voorgelegd, de daarin voorgestelde beperking aan die voorwaarden dient te toetsen. Een andere uitleg zou ertoe kunnen leiden dat een volgens een hulpverzoek gewijzigd octrooi geldig wordt geoordeeld zonder dat is voldaan aan het duidelijkheidsvereiste van art. 84 EOV Naast het voorgaande is van belang dat een octrooi ook in een oppositieprocedure voor het EOB kan worden beperkt. Voor dat geval heeft de Grote Kamer van Beroep van het EOB art. 101 lid 3, aanhef en onder a, EOV aldus uitgelegd dat een in een oppositieprocedure gewijzigde conclusie aan art. 84 EOV kan worden getoetst, zij het alleen wanneer en voor zover de wijziging zelf tot strijd met art. 84 EOV kan leiden (zaak G 3/14, ECLI:EP:BA:2015:G (Freedom Innovations/Otto Beck HealthCare)). Nu deze situatie vergelijkbaar is met die waarin in een nietigheidsprocedure een wijziging wordt voorgesteld, biedt dit steun voor de opvatting dat ook de rechter in een nietigheidsprocedure tot zodanige toetsing bevoegd is Ten slotte is van belang dat ook in andere

30 17/ verdragslanden wordt aangenomen dat de nationale rechter aan wie in een nietigheidsprocedure een hulpverzoek wordt voorgelegd, bevoegd is de daarin voorgestelde wijziging aan art. 84 EOV of een daarmee overeenstemmende nationale bepaling te toetsen (zie de conclusie van de Advocaat- Generaal onder 2.31 en 2.32) Gelet op het voorgaande heeft het hof zich terecht bevoegd geacht de hulpverzoeken aan het bepaalde in art. 84 EOV te toetsen Onderdeel 2.3 heeft betrekking op het derde hulpverzoek (zie voor de inhoud daarvan de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.35). Het hof heeft daarover overwogen: 4.18 Het derde hulpverzoek heeft (kennelijk) betrekking op een in gebruik zijnde cartridge, aangezien volgens dit hulpverzoek is vereist dat het eerste validatieveld een foutdetectiecode bevat die betrekking heeft op de gegevens die zich op dat moment in de geheugeneenheid bevinden en het tweede validatieveld een tweede foutdetectiecode die betrekking heeft op gegevens die zich in het opslagdeel van het geheugen bevonden direct voorafgaand aan de gegevens die zich thans op het opslagdeel bevinden. Deze laatste maatregel wordt gedefinieerd aan de hand van gegevens die er niet meer zijn en is als zodanig ook niet toelaatbaar wegens strijd met artikel 84 EOV Onderdeel klaagt dat het hof heeft miskend dat art. 84 EOV geen nietigheidsgrond inhoudt.

31 17/ Die klacht faalt op grond van hetgeen hiervoor in is overwogen Onderdeel acht onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd het oordeel van het hof dat de maatregel, inhoudend dat het tweede validatieveld een tweede foutdetectiecode bevat die betrekking heeft op gegevens die zich in het opslagdeel van het geheugen bevonden direct voorafgaand aan de gegevens die zich thans op het opslagdeel bevinden, wordt gedefinieerd aan de hand van gegevens die er niet meer zijn en daarom niet toelaatbaar is wegens strijd met art. 84 EOV. Het onderdeel wijst erop dat de tweede foutdetectiecode is gebaseerd op gegevens die er weliswaar niet meer zijn, maar er wel zijn geweest, namelijk direct voordat de nieuwe gegevens naar het opslagdeel zijn geschreven Het hof heeft in cassatie onbestreden geoordeeld dat het derde hulpverzoek, gelet op de inhoud daarvan, kennelijk betrekking heeft op een in gebruik zijnde cartridge (in weerwil van hetgeen HP daarover heeft opgemerkt, zie hiervoor in 3.4.8). Daarvan uitgaande heeft het hof kennelijk het verweer van Digital Revolution gehonoreerd dat geen maatregelen worden voorgesteld die een structurele aanpassing van de geheugeneenheid vereisen

32 17/ (zie mva 18.1 en pleitnota Digital Revolution onder (a)) en dat het derde hulpverzoek daarom niet aan de duidelijkheidseis van art. 84 EOV voldoet (mva en ). Het onderdeel doet geen beroep op stellingen waarin wordt toegelicht waarom het geladen zijn van de geheugeneenheid met een foutdetectiecode die betrekking heeft op gegevens die (vanwege het gebruik van de printer) alweer uit het opslagdeel zijn verdwenen een aanpassing (andere configuratie) van de geheugeneenheid vereist, zoals nodig is om conclusie 1 geldigheid te verschaffen (zie hiervoor in 3.3.3). Bij het ontbreken van zodanige toelichting is ook zonder nadere motivering voldoende begrijpelijk dat het hof het bedoelde verweer heeft gehonoreerd Onderdeel 3 is gericht tegen rov. 4.36, waarin het hof oordeelt over de gestelde indirecte inbreuk op conclusie 7. Het hof heeft met betrekking tot de mogelijkheid van inbreuk op conclusie 7 als volgt overwogen: 4.34 HP stelt zich op het standpunt dat Digital Revolution indirect inbreuk maakt op conclusie 7. Van directe inbreuk op conclusie 7 kan geen sprake zijn, nu de stappen die zien op de berekening van de (tweede en derde) foutdetectiecodes plaats vinden in de printer en niet in de geheugeneenheid van de door Digital Revolution aangeboden cartridges.

33 17/ Het antwoord op de vragen of de door Digital Revolution verkochte cartridge een geconfigureerd geheugen in de zin van conclusie 1 (het hof begrijpt: in de zin van conclusie 7) bevat, en of een cartridge een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding is - zoals door HP gesteld, maar door Digital Revolution bestreden - kan in het midden blijven Digital Revolution heeft verder aangevoerd dat zij geen cartridges aanbiedt of levert aan anderen dan hen, die krachtens de artikelen 55 tot en met 60 (dus krachtens licentie) tot toepassing van de geoctrooieerde uitvinding bevoegd zijn, zoals volgens artikel 73 ROW vereist voor het aannemen van indirecte inbreuk. Zij stelt daartoe dat de aanschaf van een HP printer van een type waarvoor de 123- cartridges geschikt en bestemd zijn, impliceert dat een licentie wordt verkregen om die printer te gebruiken, met inbegrip van de door middel van de software van de controller van de printer daarin geïncorporeerde werkwijze volgens conclusie 7 van het octrooi. Dat verweer slaagt. Vast staat immers dat de printer alleen functioneert met een cartridge die is voorzien van een geheugeneenheid die in staat is met de software van de printer te communiceren zodanig dat de werkwijze van conclusie 7 kan worden toegepast. Miscommunicatie, bijvoorbeeld omdat de geheugeneenheid niet is ingericht voor toepassing van die werkwijze, leidt onherroepelijk tot het weigeren van de cartridge en dus tot disfunctioneren van het printersysteem, zoals HP ook nadrukkelijk heeft gesteld. Aangezien degene die een HP printer aanschaft mag verwachten dat de printer normaal moet kunnen functioneren, moet die toestemming - behoudens bij de aanschaf van de printer overeengekomen beperkende voorwaarden, die niet zijn gesteld of gebleken - geacht worden zich tevens uit te strekken tot het gebruik van voor die printer geschikte cartridges die zelf geen inbreuk maken op enige productconclusie, zoals hiervoor is vastgesteld De slotsom is dat Digital Revolution geen indirecte inbreuk maakt op conclusie 7 van het ingeroepen octrooi Onderdeel klaagt over het oordeel in rov dat de aanschaf van een HP printer impliceert dat een

34 17/ licentie wordt verkregen voor de toepassing van de geoctrooieerde werkwijze. Volgens het onderdeel getuigt dit oordeel van een onjuiste rechtsopvatting of is dit oordeel ontoereikend gemotiveerd. Door dit oordeel wordt HP de bescherming van het aan haar verleende octrooi ontnomen. Het oordeel van het hof reduceert de nieuwe en inventieve conclusie 7 in deze zaak tot een deels dode letter aangezien aanschaf van een HP printer per definitie zou inhouden dat de gebruiker de geoctrooieerde werkwijze mag toepassen: ongeacht of het een zakelijke gebruiker betreft of een particulier en ongeacht of die gebruiker cartridges van HP gebruikt voor toepassing van de geoctrooieerde werkwijze of niet. Dit komt neer op een onteigening in strijd met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM Art. 73 lid 1 ROW 1995 biedt een octrooihouder de mogelijkheid op te treden tegen een ieder die in of voor zijn bedrijf middelen betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding aan anderen dan hen, die krachtens de art. 55 tot en met 60 ROW 1995 tot toepassing van de geoctrooieerde uitvinding bevoegd zijn, aanbiedt of levert voor de toepassing van de geoctrooieerde uitvinding, mits die persoon weet dan wel het hem gezien de omstandigheden duidelijk is, dat die middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn.

35 17/ Art. 56 ROW 1995 bepaalt dat door een licentie van de octrooihouder de bevoegdheid wordt verkregen handelingen te verrichten, die volgens art. 53 ROW 1995 aan anderen dan hem niet vrijstaan. Indien degene die de geoctrooieerde uitvinding toepast daarvoor een licentie heeft, kan van indirecte inbreuk als bedoeld in art. 73 ROW 1995 dus geen sprake zijn Digital Revolution heeft in haar memorie van antwoord onder 14.3 gesteld dat HP door de verkoop en het in het verkeer brengen van een HP printer waarmee de werkwijze van conclusie 7 wordt toegepast, aan de verkrijger van die printer en diens rechtsopvolgers een licentie verleent voor het gebruik van de software van die printer, waarbij Digital Revolution heeft verwezen naar de algemene voorwaarden van HP (productie 26 bij akte van 7 juni 2016). HP heeft daartegen ingebracht dat de werkwijze volgens conclusie 7 zich met name afspeelt in de cartridge en dat de licentie zich niet uitstrekt tot inbreukmakende cartridges (mva inc. 83 en pleitnota 117) Uit hetgeen het hof in de rov. 4.8 en 4.9 heeft overwogen (zie hiervoor in 3.3.5) volgt dat het hof de stelling van HP dat de werkwijze volgens conclusie 7 zich met name afspeelt in de cartridge, heeft verworpen.

36 17/ Daartegen komt HP in cassatie niet op. HP bestrijdt voorts niet dat de in haar algemene voorwaarden verleende licentie betrekking heeft op het gebruik van de software van de printer, die het mogelijk maakt te communiceren met cartridges die voldoen aan de kenmerken van conclusie 1. Bij het uitgangspunt dat de cartridges van Digital Revolution geen inbreuk maken op de immers vernietigde conclusie 1, geeft het oordeel van het hof dat Digital Revolution door het aanbieden of leveren van dergelijke cartridges evenmin indirect inbreuk maakt op conclusie 7, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, noch is dat oordeel onbegrijpelijk. Anders dan het onderdeel aanvoert, is van ontneming van eigendom geen sprake, nu het de software van de printer is die het gebruik van de cartridges van Digital Revolution mogelijk maakt en voor het gebruik van die software een licentie is verleend. 3.6 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 3.7 Het voorgaande brengt mee dat het principale beroep faalt en dat het voorwaardelijk ingestelde incidentele

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

AIPPI bijeenkomst 25 juni 2015. Daan de Lange. Het wijzigen van octrooiconclusies in een lopende. procedure - NL procedures

AIPPI bijeenkomst 25 juni 2015. Daan de Lange. Het wijzigen van octrooiconclusies in een lopende. procedure - NL procedures AIPPI bijeenkomst 25 juni 2015 Het wijzigen van octrooiconclusies in een lopende procedure - NL procedures Daan de Lange Achtergrond Artikel 138 (3) EOV (2000) Daarvoor: Spiro / Flamco + Wiva/Van Egmond

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 386387 / HA ZA 11-344 Vonnis in het incident tot schorsing van in de zaak van 1. de rechtspersoon naar buitenlands recht NESTEC

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: 250632 / HA ZA 05-3008

zaaknummer / rolnummer: 250632 / HA ZA 05-3008 vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 250632 / HA ZA 05-3008 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TECKRU PROJECTS B.V.,

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster.

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. GCHB 2012-451 Uitspraak van 7 juni 2012 prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. Aanvraag levensverzekering geweigerd. Geschillencommissie

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Bekijk de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2012-23 d.d. 27 november 2012 (prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs, mr. F.P. Peijster en mr. J.B. Fleers, leden, en mr. M.J. Drijftholt,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: C/09/483615 / HA ZA 15-245

zaaknummer / rolnummer: C/09/483615 / HA ZA 15-245 vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/483615 / HA ZA 15-245 Vonnis van in de zaak van de rechtspersoon naar vreemd recht HEWLETT-PACKARD COMPANY, gevestigd

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda.

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda. vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/435163 / HA ZA 13-76 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAJESTIC PRODUCTS B.V., gevestigd

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE, Citeerwijze: Rechtbank Den Haag, IEF 14982 (Hygro tegen Futurecare) www.ie-forum.nl vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: Vonnis in incident van in de zaak

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht.

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht. GCHB 2011-423 Uitspraak van 10 november 2011 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. F.H.J. Mijnssen en mr. F.P. Peijster. Klik hier voor de uitspraak in eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 21 juni 1996 Eerste Kamer Nr. 16.009 (C 95/161) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: AUTOMATISERINGSCENTRUM WIM VAN GENK B.V., gevestigd te Roosendaal, gemeente en Nispen, Roosendaal EISERES

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden O O 1 juni 1990 Eerste Kamer Nr. 1.854 O A.S. O Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. KLUWER PUBLIEKSTIJDSCHRIFTEN B.V., 2. ESKA TIJDSCHRIFTEN B.V., beide gevestigd te Utrecht, EISERESSEN

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden.

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-037 d.d. 22 mei 2018 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mevr. mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, J.C.H. Kars AAG CERA en F.R. Valkenburg AAG

Nadere informatie

Verzoekster: Gerhardus Frederikus Ophuis h.o.d.n. Ophuis Engineering te Hengelo Gemachtigde: mw. ir. W.H. Slikker

Verzoekster: Gerhardus Frederikus Ophuis h.o.d.n. Ophuis Engineering te Hengelo Gemachtigde: mw. ir. W.H. Slikker > Retouradres Postbus 366 01 HJ Den Haag dr. mr. ir. M.W.D. van der Burg, voorzitter dr. M.W. de Lange ir. J.C. Hordijk mw. dr. ir. J.C. van der Linden, secretaris Prinses Beatrixlaan 2 95 AL Den Haag

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3234, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Stamrechtovereenkomst tussen oprichter en BV i.o. is mogelijk, mits binnen redelijke termijn BV tot stand komt en overeenkomst bekrachtigd. Gehele aanspraak belast omdat stamrechtovereenkomst gedeeltelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen. Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen. Een makelaar is door de rechtbank als deskundige benoemd om te komen tot de verkoop

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

Noot Gielen HR 5 febr. 2016, NJ 2016/496 BAYER / SANDOZ

Noot Gielen HR 5 febr. 2016, NJ 2016/496 BAYER / SANDOZ Noot Gielen HR 5 febr. 2016, NJ 2016/496 BAYER / SANDOZ 1. Bayer verwijt Sandoz inbreuk op twee Europese octrooien verleend voor werkwijzen om drospirenon te maken dat een van de werkzame stoffen in door

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant, LJN: BJ8902, Raad van State, 200900441/1/H3 Datum uitspraak: 30-09-2009 Datum publicatie: 30-09-2009 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 29

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: [Onteigeningswet, art. 40, art. 41]

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: [Onteigeningswet, art. 40, art. 41] Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: W.J.E. van der Werf. Tijdschrift voor Agrarisch Recht (TvAR), juli/augustus, Nr. 7/8, TvAR 2018/5940 22 december 2017 Hoge Raad Huiskavel, bouwblok, onteigening,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112173/1/V1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 874 (R 1777) Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103602/1/V3. Datum uitspraak: 11 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

Civiele cassatie. vragen en antwoorden

Civiele cassatie. vragen en antwoorden Civiele cassatie vragen en antwoorden Inhoudsopgave Wat is cassatie bij de Hoge Raad? 3 Waarover kan in cassatie worden geklaagd? 3 Tegen welke uitspraken staat cassatieberoep open? 3 Binnen welke termijn

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie