Datum. Kenmerk DGM/RB/ Certificaatkenmerk F/373/IF-96 Bh Onderwerp

Transcriptie

1 Datum Kenmerk DGM/RB/ Certificaatkenmerk F/373/IF-96 Bh Onderwerp KERNENERGIEWET-VERGUNNING VERLEEND AAN TRANSRAD N.V. VOOR HET VERVOER EN UITVOER VAN ONBESTRAALDE SPLIJTSTOFFEN VAN NUCLEAR RESEARCH GROUP TE PETTEN NAAR INSTITUTE OF ATOMIC ENERGY (POLEN) Verleend door: DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER, MEDE NAMENS DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN IN OVEREENSTEMMING MET DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT. INHOUDSOPGAVE: Bladzijde 1. Het besluit 1.1 Vergunning Inhoud en geldigheid van de vergunning Vergunningsdocumenten Van toepassing zijnde regelgeving Voorschriften van de vergunning Van kracht wording van de beschikking De aanvraag 2.1 De aanvraagdocumenten Aanleiding en betekenis van de aanvraag Wetgeving, procedures en beoordelingskader 3.1 Van toepassing zijnde wet- en regelgeving en procedurebepalingen Beoordelingskader: rechtvaardiging, ALARA, en dosislimieten Deskundigheid Maatregelen ter voorkoming van mogelijk gevaar, schade of hinder Maatregelen in het kader van fysieke beveiliging en financiele zekerheidstelling De toetsing van de aanvraag 4.1 Rechtvaardiging ALARA en dosislimieten Fysieke beveiliging en financiele zekerheidstelling Conclusie toetsing vergunningaanvraag Ondertekening Bekendmaking en bezwaar... 14

2 DGM/RB/ Het besluit: 1.1 Vergunning Op grond van artikel 15 onder a van de Kernenergiewet, juncto artikel 2, eerste lid en artikel 23, eerste lid van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, wordt aan de aanvrager Transrad N.V., Zoning Industriel Site IRE, 6220 Fleurus (Belgie), vergunning verleend voor het in haar brief van 15 november 2009 en de aanvullingen hierop d.d 30 december 2009 en 7 januari 2010, XX januari 2010 [1. Verklaring Poolse overheid dat ze de zending van 200 targets accepteren tbv de rechtvaardiging van het transport op grond van Regeling Bekendmaking III.A.3. En 2. verklaring dat de resterende targets zsm geretourneerd worden indien geen vervolgvergunning voor het bedrijfsmatig bestralen wordt afgegeven.] aangevraagde vervoer over de weg en het aansluitend buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen van onbestraalde splijtstoffen in de vorm van targets van Nuclear Research Group (NRG) te Petten met bestemming Institute of Atomic Energy (Polen), zoals nader omschreven onder 1.2. De onder 1.3 genoemde documenten maken deel uit van de vergunning. De belangrijkste op het vervoer van toepassing zijnde regelgeving wordt weergegeven onder 1.4. Aan de vergunning worden de onder 1.5 gestelde voorschriften verbonden. 1.2 Inhoud en geldigheid van de vergunning A. De te vervoeren stoffen, de gegevens van de zending en het collo De vergunning is geldig voor 1 zending over de weg. De volgende gegevens zijn op de zending over de weg van toepassing: aantal colli per zending : 1 gewicht per zending : maximaal 999 gram uranium met max. 934 gram U-235 verrijkingsgraad : maximaal 93,5 % U-235 fysische toestand : vast chemische toestand : UAlx totale activiteit per collo : max. 2,8 GBq type collo : IF CERCA 01 kenmerk certificaat van goedkeuring : F/373/IF-96 (Bh) (of hogere geldige revisie) kenmerk certificaat van erkenning : NL/0228/IF-96 (Rev. 1) (of hogere geldige revisie) transportindex collo : maximaal 5 criticaliteits-veiligheidsindex collo : 1 stralingscategorie collo : III-geel 1 beveiligingscategorie : III 1 De juiste categorie wordt vastgesteld volgens van het ADR / de VLG.

3 DGM/RB/ B. Herkomst, bestemming en vervoerder herkomst : Nuclear Research Group (NRG) te Petten bestemming : Institute of Atomic Energy te Otwock-Swierk (Polen) vervoerder (over de weg) : Transrad N.V. C. Geldigheid van de vergunning: vervoer, uitvoer en tijdsduur De vergunning is geldig voor (1) het vervoeren over de weg vanaf NRG, Westerduinweg 3 te Petten en (2) het aansluitend buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen. Deze vergunning ontheft de afzender niet van de verplichting te voldoen aan de eisen van de overheid van de landen waardoor of waarnaar de colli zullen worden vervoerd. De vergunning is geldig tot 31 maart Vergunningsdocumenten De volgende documenten maken deel uit van de vergunning: de aanvraag d.d. 15 november 2009 en de aanvullingen van 30 december 2009, 7 en XX januari 2010 certificaat van goedkeuring F/373/IF-96 (Bh) certificaat van erkenning NL/0228/IF-96 (Rev. 1) 1.4 Van toepassing zijnde regelgeving De belangrijkste regelgevingen hierbij zijn: Kernenergiewet (Kew); in het bijzonder de artikelen Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen (Bvser). Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende straling. IAEA Regulations for the Safe Transport of Radioactive Materials, Safety Requirements No. TS-R-1, 2005 edition. Regeling Vervoer over land van Gevaarlijke Stoffen (VLG). European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Road (ADR). 1.5 Voorschriften van de vergunning Fysieke beveiliging: 1. Het collo met de onbestraalde splijtstoffen wordt verzegeld dan wel in afgesloten en verzegelde laadruimten, vrachtverpakkingen en/of verpakkingseenheden vervoerd. 2. De vergunninghouder geeft, minimaal 2 x 24 uur vóór vertrek van de zending vanuit Petten, een transportmelding door aan de volgende instanties: de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst ( postbus.secretariaatkfd@minvrom.nl), het team Stralingsbescherming van SenterNovem (fax ), en

4 DGM/RB/ de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie vervoer ( gsinfo@ivw.nl, met als onderwerp radioactieve stoffen ). De transportmelding bevat: het vergunningnummer, de plaats en vermoedelijke tijdstip van vertrek, de naam, de identificatie en het telefoonnummer van de transportleider en het vervoermiddel. Mutaties in deze gegevens worden onmiddellijk doorgegeven. Het doorgeven van de transportmelding geschiedt binnen kantooruren. Indien een transport, waarvoor een vergunning verleend is niet plaatsvindt, wordt dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur vóór het geplande vertrek gemeld. 3. De vergunninghouder organiseert het vervoer zodanig dat, buiten situaties van overmacht, geen tijdelijke opslag in verband met vervoer op Nederlands grondgebied plaatsvindt, en dat een eenmaal aangevangen transport zo snel mogelijk wordt uitgevoerd. 4. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat vanaf het tijdstip waarop de transportmelding is afgegeven tot het moment dat de bestemming is bereikt de in voorschrift 10 genoemde functionaris voor de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst bereikbaar is. Deze functionaris is gemachtigd besluiten te nemen met betrekking tot de doorgang en de wijze van uitvoering van het transport. Naam, functie en telefoonnummer van deze functionaris zijn vanaf het tijdstip waarop de transportmelding is afgegeven bij de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst bekend. 5 a) Het vervoer over de weg van het collo met de onbestraalde splijtstoffen, geschiedt langs de in de aanvraag vermelde route namelijk N9 richting Petten - A9 richting Alkmaar - A9 richting Haarlem A9 richting Amsterdam - A1 richting Apeldoorn A 1 richting Hengelo grensovergang Oldenzaal;[Dit is nog onderwerp van gesprek met KLPD en Duitsland]. b) Het Korps Landelijke Politiediensten kan, in geval de omstandigheden gelet op de te beschermen belangen als bedoeld in artikel 15c, derde lid, Kew, en artikel 7, eerste lid, Bvser het noodzakelijk maken, de voor het vervoer te volgen route wijzigen; c) De bemanning van het voertuig kan in geval van overmacht een verzoek om af te wijken van de route indienen bij het Korps Landelijke Politiediensten (tel , buiten kantooruren: ). 6. De vergunninghouder ziet erop toe dat de gegevens over beveiligingsmaatregelen van het vervoer, voor zover dat binnen zijn vermogen ligt, slechts bekend zijn bij degenen, die rechtstreeks bij het vervoer betrokken zijn. 7. De vergunninghouder meldt de aankomst van de zending op de uiteindelijke plaats van bestemming zo spoedig mogelijk aan: het vergunningverlenend gezag (fax of secretariaat.risicobeleid@minvrom.nl), en

5 DGM/RB/ de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst te Den Haag (fax of postbus.secretariaatkfd@minvrom.nl). 8. Het vervoermiddel dat de onbestraalde splijtstoffen vervoert dient te beschikken over een telecommunicatievoorziening, die goedgekeurd is door het Ministerie van Economische Zaken of een mobiele en/of satelliettelefoon, waarmee direct contact is te leggen met een centraal communicatiepunt. Indien het transport bestaat uit meerdere vervoermiddelen is het voldoende dat één van de vervoermiddelen beschikt over de bedoelde telecommunicatievoorziening, mits het voorste en het laatste vervoermiddel onderling contact kunnen onderhouden. 9. De vergunninghouder verzekert zich er van dat de bemanning van het vervoermiddel dat de onbestraalde splijtstoffen transporteert, uit tenminste twee personen bestaat en voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die in de vervoerstak gelden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De bemanning is in staat de omschreven voorzieningen te gebruiken c.q. adequaat te reageren op misbruik. Voor zover de bemanning Nederlandse functionarissen betreft, wordt een verklaring omtrent het gedrag overlegd. Voor zover de bemanning buitenlandse functionarissen betreft, wordt voldaan aan de eisen die gelden in het land van vestiging van de vervoerder. 10. Tijdens het vervoer op Nederlands grondgebied is een Nederlands sprekende functionaris, al dan niet deel uitmakend van de bemanning van het voertuig, aanwezig die gemachtigd is te handelen namens de vergunninghouder. Deze persoon, aan te duiden als transportleider, overtuigt zich er vooraf van dat alle vereiste transportdocumenten en een schriftelijke instructie hoe te handelen met het oog op de fysieke beveiliging (Instructie Transportleider) aanwezig zijn. De vergunninghouder stelt deze instructie samen door tussenkomst van de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards (CNBS) van de VROM-Inspectie ( nbs@minvrom.nl). De transportleider draagt kennis van de inhoud van de instructie. De transportleider draagt zorg voor het opvolgen van de instructie en voor een eventuele overdracht van zijn verantwoordelijkheid. 11. De vergunninghouder dient vroegtijdig in contact te treden met CNBS ( nbs@minvrom.nl) ter afstemming van de data en tijdstip van de transporten, alsmede van het aanreiken van de relevante gegevens die nodig zijn voor de door CNBS te coördineren en samen te stellen draaiboek nucleair transport voor de in voorschrift 5 aangeven route. Dit draaiboek dient onder meer ter naadloze aansluiting op het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) en het plan Interne beveiligingsorganisatie (IBO) van de Onderzoekslocatie Petten. Een afschrift van dit draaiboek zal de vergunninghouder vóór aanvang van het vervoer van NBS ontvangen. Financiële zekerheidstelling: 12.Met het oog op financiële zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 4 van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, mag het vervoer over Nederlands grondgebied slechts

6 DGM/RB/ geschieden indien degene, die aansprakelijk is voor schade ter dekking van zijn aansprakelijkheid een verzekering of andere financiële zekerheid heeft als bedoeld in dat besluit. Een afschrift van de verzekering of andere financiële zekerheid dan wel een ander bewijs dat aan dit voorschrift is voldaan, is bij de vervoersdocumenten aanwezig. Stralingsbescherming: 13.De vergunninghouder draagt er zorg voor dat blootstelling van personen aan straling, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, wordt voorkomen. 14.De vergunninghouder draagt er zorg voor dat personen, die met betrekking tot het vervoer of opslag in verband met vervoer van colli van categorie II-geel en III-geel namens de vergunninghouder handelingen verrichten waarbij stralingsdosis kan worden ontvangen, persoonlijke controlemiddelen dragen. Deze controlemiddelen komen van een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erkende instelling of indien het een buitenlandse vervoerder betreft, van een in het betreffende land erkende instelling, welke de gegevens betreffende de ontvangen straling registreert. 15.Het vervoer is onderworpen aan een stralingsbeschermingsprogramma dat systematische voorzorgen bevat die voorzien in een adequate beschouwing van beschermingsmaatregelen tegen straling, zoals omschreven in van de VLG / ADR. De aard en omvang van de maatregelen moeten in verhouding staan met de grootte en waarschijnlijkheid van blootstelling aan straling. Bescherming en veiligheid worden geoptimaliseerd teneinde de grootte van individuele doses, het aantal blootgestelde personen en de waarschijnlijkheid van blootstelling zo laag wordt gehouden als redelijkerwijs mogelijk is, waarbij economische en sociale factoren in aanmerking worden genomen. 16.De vergunninghouder stelt de VROM Inspectie Kernfysische Dienst (tel of fax , buiten kantooruren tel ) terstond in kennis van elke geconstateerde afwijking ten opzichte van de geldende bepalingen en/of normen voor stralingsniveau en besmetting, voor vertrek, tijdens transport of na aankomst van de splijtstoffen. Algemeen: 17.Het voertuig, het voor het vervoer benodigde materieel en de technische voorzieningen verkeren te allen tijde in goede staat van onderhoud. 18.De betrokken bepalingen van de VLG / het ADR worden in acht genomen. 19.Met betrekking tot het programma van kwaliteitsbeheersing, zoals genoemd in van de VLG, worden richtlijnen gegeven in de publicatie TS-G-1.4, The Management System for the Safe Transport of Radioactive Material, 2008, IAEA, Wenen. De integrale protocollering van het transportproces heeft betrekking op de fase voorafgaand aan het vervoer (beladen verpakking), het feitelijke vervoer en de fase van ontvangst bij de bestemming.

7 DGM/RB/ De zending wordt vergezeld met (een kopie van) deze vergunning. 21.Tijdens het vervoer is (een afschrift van) het originele goedkeuringscertificaat van de verpakking aanwezig. Alle bepalingen van het originele goedkeuringscertificaat worden nageleefd. 22.Het vervoer vindt plaats onder exclusief gebruik zoals omschreven in van de VLG. 23.De vergunninghouder en de namens hem optredende personen volgen in het kader van de gebruikmaking van deze vergunning de instructies op van en namens het vergunningverlenend gezag. 24.Bij vermissing van c.q. een ongeval met colli die splijtstoffen bevatten, worden onmiddellijk gewaarschuwd: de VROM-Inspectie Kernfysische Dienst via het meldpunt VROM (tel ). Dit nummer is 24 uur per dag bereikbaar, en de Arbeidsinspectie (tel ). Dit nummer is 24 uur per dag bereikbaar. 1.6 Van kracht wording van de vergunning Deze vergunning wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.5 van de Wet milieubeheer terstond van kracht. 2. De aanvraag 2.1 De aanvraagdocumenten De aanvraag van Transrad is gedateerd op 15 november 2009 en is op dezelfde datum ontvangen. Aanvullingen op de aanvraag zijn ontvangen op 30 december 2009, 7 januari 2010 en xx januari 2010.Op de aanvraag zijn de volgende bijlagen van toepassing die bij een eerdere aanvraag zijn toegezonden: certificaat van goedkeuring F/373/IF-96 (Bh) certificaat van erkenning NL/0228/IF-96 (Rev. 1) De eisen die aan een aanvraag om een vervoersvergunning worden gesteld zijn vermeld in artikel 3 en 24 van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Bvser). Naast de namen en adressen van aanvrager, afzender en ontvanger moet onder meer worden opgegeven via welk traject het vervoer zal plaatsvinden, met welk vervoermiddel en gedurende welke periode, alsmede welke stoffen in welke verpakkingen (containers) het betreft en welke maatregelen zijn getroffen om een veilig verloop van het vervoer te bewerkstelligen. De aanvraag voldoet aan de gestelde vereisten. Het vervoer over de weg zal worden uitgevoerd langs één van de kortst mogelijke routes, waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van (auto)snelwegen. Het vervoer gaat via N9 richting Petten - A9

8 DGM/RB/ richting Alkmaar - A9 richting Haarlem A9 richting Amsterdam - A1 richting Apeldoorn A 1 richting Hengelo naar grensovergang Oldenzaal. Bij een eerder aanvraag was reeds ontvangen het oorspronkelijke Franse certificaat van goedkeuring voor het collo F/373/IF-96 (Bh). 2.2 Aanleiding en betekenis van de aanvraag De onbestraalde splijtstoffen worden naar Institute of Atomic Energy (IAE) in Polen vervoerd ten behoeve van bestraling in de Maria reactor. Tijdens de bestraling van de UAlx targets worden nucliden gevormd, met name molybdeen-99. De targets worden na bestraling direct teruggezonden naar Nuclear Research Group (NRG) in Petten 2 om in het speciaal hiervoor ingerichte laboratorium van NRG het molybdeen-99 uit de bestraalde targets te isoleren. Molybdeen-99 wordt ingezet voor de productie van technetium-99m in zogenaamde technetiumkoeien. Technetium-99 is een radioactieve stof die in de nucleaire geneeskunde veelvuldig wordt gebruikt voor uitvoeren van uiteenlopende diagnoses. Covidien is de producent van de radiopharmaca en is in Petten gevestigd op dezelfde locatie als NRG. Covidien maakt gebruik van de faciliteiten en diensten van NRG voor de productie van radiopharmaca, waaronder de Hoge Flux Reactor (HFR) waarin het grootste deel van de targets wordt bestraald. Omdat de HFR uiterlijk 1 maart 2010 voor reparatie voor langere tijd uit bedrijf wordt genomen moet Covidien voor bestralingcapaciteit uitwijken naar andere research reactoren. Naast de HFR zijn er twee andere research reactoren die worden ingezet voor het bestralen van targets, in Mol (België) en Saclay (Frankrijk). De beschikbaarheid en bestralingscapaciteit van deze twee reactoren is echter onvoldoende om de wegvallende bestralingscapaciteit van de HFR voor langere tijd op te kunnen vangen. Om deze reden en om de kwetsbaarheid van de beschikbare bestralingscapaciteit ook in de toekomst enigszins te reduceren zijn nieuwe routes nodig om targets te bestralen. Met dit doel is door Covidien een samenwerking opgezet met NRG en het Institute of Atomic Energy in Polen (de exploitant van de Mariareactor) die het bestralen van targets in de Mariareactor in Otwock- Swiersk mogelijk moet maken, het zogenaamde Maria Initiative. Inmiddels zijn de nodige voorzieningen bij de Mariareactor getroffen en testen uitgevoerd en is men gereed voor de bestraling van de eerste batch targets. De targets worden aangevoerd vanuit Petten, en Transrad heeft in opdracht van Covidien op 15 november 2009 een aanvraag ingediend voor het vervoer van 200 targets naar de Mariareactor voor het uitvoeren van een serie bestralingen. Alvorens een vergunning af te geven voor het bedrijfsmatig bestralen van targets in de Mariareactor heeft de Poolse overheid op 23 december 2009 een vergunning afgegeven voor een testbestraling van 8 targets. Aan de hand van de rapportage over het verloop van deze testbestraling beslist de Poolse overheid over de vergunning voor het bedrijfsmatig bestralen. De aanvraag noemt als vergunningsduur de periode tot 31 maart De geldigheidsduur van het goedkeuringscertificaat van het collo F/373/IF-96 (Bh) en bijbehorende validatie eindigen 30 april De zendingen van bestraalde targets terug naar Petten vormen geen onderdeel van deze vergunning.

9 DGM/RB/ Vanwege het belang van dit project met als doel een nieuwe route tot stand te brengen voor het bestralen van targets voor de leveringszekerheid van radiopharmaca en het kritische tijdpad om deze nieuwe route te realiseren is de vergunning terstond van kracht verklaard. 3. Wetgeving, procedures en beoordelingskader 3.1 Van toepassing zijnde wet- en regelgeving en procedurebepalingen Vergunningsvereiste Voor het gevraagde vervoer en buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen van het materiaal is een vergunning vereist op grond van artikel 15, onder a, Kew, juncto artikel 2, eerste lid en artikel 23, eerste lid van het Bvser. Bevoegd gezag en betrokkenheid van ministers wie het mede aangaan De Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tezamen zijn bevoegd, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, te beslissen op de aanvraag voor dit vervoer en deze uitvoer. Op grond van de Regeling mandaat en machtiging vergunningen, ontheffingen en goedkeuringen Kernenergiewet 2005 is aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en MilieuBeheer mandaat verleend om mede namens de betrokken bewindslieden deze vergunning te ondertekenen. Procedure vergunningverlening Hoofdstuk 4, titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de procedure die van toepassing is ter verkrijging van de gevraagde vergunning. Dat wil zeggen dat bij de totstandkoming van de beschikking geen inspraakprocedures worden gevolgd en dat de verleende vergunning openstaat voor de bezwaar- en beroepsprocedures als gegeven in Hoofdstuk 6 van de Awb. In het kader van de vergunningverlening is getoetst aan de Kew, aan de Awb, alsmede aan de hoofdprincipes van het stralingsbeschermingsbeleid: rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten. 3.2 Beoordelingskader: rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten Aan het wettelijke kader liggen onder meer de drie hoofdprincipes van het stralingsbeschermingsbeleid ten grondslag, te weten: rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten. 1. Rechtvaardiging wil zeggen dat een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich mee brengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. 2. Toepassing van ALARA (As Low As Reasonably Achievable) is de optimalisatie, gericht op beperking van (de kans op) emissies en op beperking van blootstelling.

10 DGM/RB/ Optimalisatie vindt plaats zowel in de voorbereidings- en planningsfase, voordat de activiteit is begonnen, als in de fase nadat de activiteit is toegestaan en tot uitvoering wordt gebracht. ALARA leidt tot een proces waarbij gestreefd wordt naar een kans op schade die zo klein is als in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kan worden verwezenlijkt. Hierbij wordt rekening gehouden met maatschappelijke en economische factoren en het omvat zowel milieuhygiënische als arbeidshygiënische aspecten. 3. Dosislimieten vervullen een vangnetfunctie, namelijk indien het toepassen van rechtvaardiging en ALARA niet voldoende is om een bepaald beschermingsniveau te bereiken. De in verschillende situaties van toepassing zijnde dosislimieten zijn in het Bvser en het Besluit stralingsbescherming neergelegd. Voor alle duidelijkheid: de dosislimieten hebben alleen betrekking op situaties bij normale bedrijfsvoering. Hieraan dient dus de toegestane blootstelling te worden gerelateerd. 3.3 Deskundigheid Voor een verantwoorde uitvoering van handelingen met splijtstoffen is het van belang dat deze onder leiding en toezicht van verantwoordelijke deskundigen worden uitgevoerd en de nodige instructies voor betrokkenen zijn opgesteld. In dit kader zal het transport worden begeleid door verantwoordelijken die de kennis hebben om in alle gevallen die zich tijdens de transporten kunnen voordoen op adequate wijze in het belang van de bescherming van mens en milieu op te treden. 3.4 Maatregelen ter voorkoming van mogelijk gevaar, schade of hinder In verband met de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen -zoveel als redelijkerwijs mogelijk is- geldt dat de transportverpakking daarbij beschouwd moet worden als het belangrijkste element. De transportverpakking dient er voor om er in te voorzien dat er geen radioactiviteit in het milieu wordt verspreid en de straling zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt afgeschermd. Gelet op het certificaat van het collo voldoet deze aan de daaraan in internationaal verband (Internationaal Atoomagentschap van de Verenigde Naties te Wenen, IAEA, en de daarop gebaseerde regelingen van het ADR(VLG), RID(VSG) en IMDG-Code) te stellen eisen. Op grond daarvan wordt een dergelijk collo in alle lidstaten aanvaard voor vervoer, mits de daarbij behorende voorschriften zoals in deze regelingen zijn vastgelegd, in acht worden genomen. Tevens draagt de vergunninghouder er zorg voor dat de vervoerder van dit materiaal (zoals genoemd in paragraaf 1.2 onder B. Herkomst, bestemming en vervoerder) voldoet aan de eisen die worden gesteld in de VLG / ADR. Wat betreft de terminologie het volgende. Onder verpakking wordt verstaan het samenstel van onderdelen dat nodig is voor het volledig omsluiten van de radioactieve inhoud. Onder collo wordt verstaan de verpakking met radioactieve inhoud. In de praktijk wordt vaak het begrip container gebruikt waarmee

11 DGM/RB/ collo of verpakking wordt bedoeld. De eisen die de IAEA en de daarop gebaseerde regelingen hebben betrekking op colli, dus op verpakkingen inclusief de radioactieve inhoud. Naast een adequate verpakking is tevens van belang dat de uitvoering van het transport als zodanig op verantwoorde wijze wordt uitgevoerd. Met het oog op dit aspect zijn de voorschriften onder 1.5 Voorschriften van de vergunning opgenomen. 3.5 Maatregelen in het kader van fysieke beveiliging en financiële zekerheidstelling Vanwege het feit dat dit transport onbestraalde splijtstof betreft is in het kader van het Verdrag inzake fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7) vereist dat de bepalingen van dit verdrag worden nageleefd. Voorts beschikken nucleaire installaties op grond van de aan de verleende kernenergievergunning verbonden voorschriften over een plan Interne Beveiligingsorganisatie (plan IBO) en een, door het lokaal bevoegd gezag vastgesteld, plan Externe Beveiligingsorganisatie (plan EBO) waarmee wordt voorzien in een aantoonbare adequate beveiliging inzake de vastgestelde beheersbaarheid van het onbevoegde beïnvloedingsrisico. De beveiligingsmaatregelen van nucleaire transporten dienen hierop naadloos aan te sluiten. Met het oog op financiële zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 4 van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, mag het vervoer over Nederlands grondgebied slechts geschieden indien degene, die aansprakelijk is voor schade ter dekking van zijn aansprakelijkheid een verzekering of andere financiële zekerheid heeft als bedoeld in dat besluit. 4. De toetsing van de aanvraag 4.1 Rechtvaardiging Volgens het toetsingskader zoals in 3.2 omschreven is een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich mee brengt, slechts gerechtvaardigd indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Bij vervoer wordt verder in het bijzonder gekeken naar de bestemming, de wijze van vervoer en de route. Het vervoer van de onbestraalde targets naar de Poolse Mariareactor is van maatschappelijk belang bij het streven om de leveringszekerheid van radiopharmaca ten behoeve, van met name diagnostisch onderzoek, van duizenden patiënten op peil te houden.

12 DGM/RB/ Daarnaast heeft de Poolse Mariareactor (de bestemming) een vergunning voor het uitvoeren van een testbestraling van 8 targets. Het vervoeren van alle 200 targets naar de Mariareactor zoals aangevraagd, vooruitlopend op een vergunnning van de Poolse overheid voor het bedrijfsmatig bestralen van alle 200 targets, wordt gerechtvaardigd door de bijzondere omstandigheden van dit project en de fase waarin het zich bevindt. Aangevraagd is een vergunning voor een eenmalig transport van 200 targets, genoeg om in de Mariareactor voor een langere periode bestralingen van targets te kunnen uitvoeren. Ondanks dat de Poolse overheid als eerste stap alleen de testbestraling heeft vergund gaan alle betrokkenen ervanuit dat ook het bedrijfsmatig bestralen vergund zal worden. Daarnaast waren de vergunningprocedures voor het vervoer en de logistieke voorbereidingen in Nederland, Duitsland en Polen ten tijde van het verlenen van de vergunning door de Poolse overheid voor de testbestraling reeds in een vergevorderd stadium. Het op dat moment nog doorvoeren van een extra eerste zending van alleen de targets die benodigd zijn voor de testbestraling, zou extra complicaties opleveren voor het project en dus een extra risico betekenen voor het op tijd realiseren van extra bestralingscapaciteit. Tevens is, er vanuit gaande dat het bedrijfsmatig bestralen vergund wordt, vanuit het ALARA beginsel één enkele zending van 200 targets te preferen boven twee zendingen, omdat de netto stralingsbelasting lager ligt. In het geval dat bedrijfsmatig bestralen in de Mariareactor niet zou worden vergund dient het grootste deel van de targets onverrichterzake retour te worden gezonden naar NRG in Petten. De extra stralingsbelasting van dit transport weegt op tegen het maatschappelijk belang van een succesvol project. De wijze van vervoer wordt als zodanig gerechtvaardigd door het feit dat daarbij gebruik gemaakt wordt van een gecertificeerde verpakking. De keuze van de route naar de grensovergang Oldenzaal wordt als zodanig gerechtvaardigd omdat deze zo veel mogelijk over auto(snel)wegen verloopt en één van de kortst mogelijke routes is die aansluit aan het Duitse deel van de route, zodat een spoedig verlopend transport mogelijk is en zoveel mogelijk vermeden wordt om in de nabijheid van drukke stedelijke gebieden te komen. Uitsluitend in geval van onvoorziene omstandigheden (zoals problemen met het verkeer of openbare orde) op de dag van het transport is het verstandig het Korps Landelijke Politiediensten deze route te kunnen laten wijzigen. Zodoende wordt zorggedragen dat de belangen bedoeld in artikel 15c, derde lid, Kew, en artikel 7, eerste lid, Bvser, ook daadwerkelijk beschermd zijn. In voorschrift 4 is hieraan uitvoering gegeven. Het bovenstaande laat onverlet dat de burgemeester op grond van toegekende bevoegdheden zonodig eveneens de route binnen zijn gemeente kan wijzigen. Het vervoer is een gerechtvaardigde handeling op grond van van de Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende straling (bijlage 1, III.A.3) De daar genoemde schriftelijke verklaring van de Poolse autoriteiten is op... ontvangen. Uit deze overwegingen volgt dat verlening van de gevraagde vergunning gerechtvaardigd is.

13 DGM/RB/ ALARA en dosislimieten Uit de aanvraag blijkt dat het vervoer zal plaatsvinden met een voor dergelijke transporten internationaal gecertificeerd collo. In voorgeschreven testen ter verkrijging van het goedkeuringscertificaat moet worden aangetoond dat onder strikt beschreven omstandigheden (zoals valproeven, penetratietesten, onderdompeling) het collo zijn insluitings- en afschermingsfunctie blijft behouden en dat geen kritikaliteit kan optreden. Gegeven deze feiten kan het vervoer van deze splijtstoffen in dit collo op veilige wijze geschieden. De oorspronkelijk in Frankrijk afgegeven certificaat F/373/IF-96 Bh is onder nummer NL/0228/IF-96, revisie 1 gevalideerd zodat het collo ook op het Nederlandse deel van de transportroute toegelaten is. Ten slotte kan het voorafgaande als volgt samengevat worden. ALARA-maatregelen ter beperking van de blootstelling aan straling dienen de volgende uitgangspunten in acht te nemen:de bron moet zoveel mogelijk worden afgeschermd, er moet zoveel mogelijk afstand tot de bron in acht worden genomen, en er moet zo kort mogelijk in de buurt van de bron verbleven worden. Een goede uitwerking hiervan in dit geval wordt door de volgende maatregelen verzekerd: de voorgeschreven transportverpakking is adequaat ( sterk en voorzien van voldoende afscherming) en mag als stand der techniek worden gekwalificeerd, de voorschriften van de vergunning (zoals bepalingen met betrekking tot stralingsbescherming, besmettingscontroles en rapportages) zorgen voor verder beperking van de (kansen op) blootstelling, en de bepalingen omtrent de daadwerkelijke uitvoering va het transport (route e.d.) zorgen ervoor dat het aantal blootgestelden en de duur daarbij zo beperkt als mogelijk worden gehouden. Daarnaast bevat de regelgeving betreffende transporten als de onderhavige, die de aanvrager in acht moet nemen, een reeks van bepalingen die verzekeren dat aan het ALARA-beginsel wordt voldaan. Gelet op het voorafgaande wordt vastgesteld dat voor deze transporten in voldoende mate aan de vereisten met betrekking tot ALARA en de dosislimieten wordt voldaan. 4.3 Fysieke beveiliging en financiële zekerheidstelling De vervoerder dient te voldoen aan alle relevante bepalingen voortvloeiende uit het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7). In de voorschriften verbonden aan deze vergunning (onder 1.5) zijn bovendien de nodige bepalingen opgenomen met betrekking tot de fysieke beveiliging.

14 DGM/RB/ Transrad heeft in haar aanvraag aangegeven dat met het oog op financiële zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 4 van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen de afzender van het materiaal een verzekering zal afsluiten ter dekking van de aansprakelijkheid tijdens het vervoer over Nederlands grondgebied. In voorschrift 12 is de eis daartoe ook als voorschrift verbonden aan de vergunning. In de aanvulling op de aanvraag van 7 januari 2010 heeft Transrad een afschrift van de betreffende verzekering ingediend. 4.4 Conclusie toetsing vergunningaanvraag Gelet op het hiervoor overwogene wordt vastgesteld dat zich geen weigeringgrond als bedoeld in artikel 15b Kew heeft voorgedaan alsmede dat aan de in acht te nemen principes ter zake van stralenbescherming is voldaan. 5. Ondertekening Den Haag, De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze: de directeur-generaal Milieubeheer, o.l. het afdelingshoofd van de directie Risicobeleid belast met het uitvoeren van het milieubeleid inzake het omgaan met radioactieve stoffen en straling, mr. A. van Limborgh 6. Bekendmaking en bezwaar Van het verlenen van deze beschikking wordt melding gedaan op de internet website ( van SenterNovem. Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij bovengenoemde ministers (per adres Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Directie Risicobeleid, IPC 645, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag). Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van deze beschikking vermelde datum.

15 DGM/RB/ Tevens kan in het geval dat bezwaar is ingediend, op voet van artikel 36 van de Wet op de Raad van State, in samenhang met artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, bij de Voorzitter van voornoemde Afdeling een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. OPENSTAANDE PUNTEN: 1. As agreed in the discussion between Mr. Arends and the NAEA, a copy of the licence PAA/GIDJ/254/3726/2009 and an English excerpt is sent to us by NAEA. 2. For the approval of the Dutch transport licence it is important to justify the full shipment of 200 fresh 'targets'. Based on the Dutch legislation this is possible if NAEA provides us with a written statement for the acceptance of the 200 'targets'. 3. I understand NAEA agrees with us that if for some reason after the trials no licence for further radiation of 'targets' is granted to the Mariareactor, the remaining fresh 'targets' are to be returned to NRG in Petten as soon as possible. NAEA announced it will make this an official requirement. Since this is also relevant to our transport licence to authorise the shipment of all 200 'targets', we would like to recieve a copy of this requirement. 4. The technical safety analysis of Covidien is received by Mr. Arends as agreed and the question about the filters for the I-131 is answered. 5. An agreement is reached on the route on Dutch and German territory (Transrad, with help German / Dutch authorities if needed).