Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:"

Transcriptie

1 Essentie uitspraak: Regels over de brandveiligheid van gebouwen in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2003 hebben een uitputtend karakter in ieder geval voor zover het de regels betreft die gelden voor gebouwen bij niet- risicovolle inrichtingen. Op dit punt bestaat geen ruimte om aanvullende regels op te nemen in een bestemmingsplan. Casus: Het plan bevat de mogelijkheid voor het college van B&W om nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering van de bebouwing ten behoeve van bouwkundige maatregelen op het gebied van externe veiligheid waarbij in nieuw te bouwen gebouwen een sprinklerinstallatie aanwezig dient te zijn. Het college kan deze nadere eisen stellen nadat advies is ingewonnen bij de brandweer. In hoofdstuk 2 van Bouwbesluit 2003 zijn regels opgenomen over de brandveiligheid van gebouwen. Indien en voor zover moet worden geoordeeld dat deze regels een uitputtend karakter hebben, bestaat geen ruimte om daarnaast regels te stellen in een bestemmingsplan. De raad stelt zich ter zitting op het standpunt dat het Bouwbesluit 2003 niet aan de bestreden nadere eisenregeling in de weg staat, omdat in het plangebied risicovolle inrichtingen mogen worden gevestigd. Appellanten betogen dat de raad het beleid niet op een juiste wijze heeft vertaald in de planregels. De Afdeling stelt ook vast dat het plan niet uitsluitend de mogelijkheid biedt om risicovolle inrichtingen in het plangebied te vestigen. Op het perceel van Van Gansewinkel en anderen is ook een niet-risicovolle inrichting toegestaan. De Afdeling is van mening dat hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2003 een uitputtend karakter hebben. Op dit punt bestaat geen ruimte om aanvullende regels op te nemen in een bestemmingsplan. De planregels zijn in strijd met het Bouwbesluit Noot De strekking van deze uitspraak is op zich niet nieuw. Het bouwbesluit is uitputtend. De onderhavige uitspraak is in literatuur diverse malen geciteerd. Echter, een belangrijke nuance in de uitspraak is daarbij buiten beschouwing gebleven. "Naar het oordeel van de Afdeling hebben de regels over de brandveiligheid van gebouwen in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit in ieder geval voor zover het de regels betreft die gelden voor gebouwen bij niet-risicovolle inrichtingen - een uitputtend karakter. Op dit punt bestaat dan ook geen ruimte om aanvullende regels op te nemen in een bestemmingsplan. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie van weer. Voor het totaaloverzicht van de juridische overwegingen wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak van de rechter/ Raad van State /1/T1/R3. Datum uitspraak: 22 mei 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen: 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van Gansewinkel Groep B.V., gevestigd te Eindhoven, en anderen, 2. [appellant sub 2], gevestigd te Eindhoven, 3. [appellant sub 3], gevestigd te Son en Breugel, en anderen, appellanten, en de raad van de gemeente Eindhoven, verweerder. Procesverloop

2 Bij besluit van 4 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein GDC-Noord 2009" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben Van Gansewinkel en anderen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. Van Gansewinkel en anderen, [appellant sub 2], [appellant sub 3] en anderen, de raad en de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid De Mispelaar B.V. en Medlar Moore B.V., eigenaren van gronden in het plangebied, hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2013, waar Van Gansewinkel en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Breda, [appellant sub 2], vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 3] en anderen, eveneens vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Peters en ing. L.J.G. Stortelder, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting De Mispelaar en Medlar Moore, beide vertegenwoordigd door [gemachtigde], mr. V.H.A.M. van Hapert en [gemachtigde], verschenen. Overwegingen Bestuurlijke lus 1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dit luidde ten tijde van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Het beroep van Van Gansewinkel en anderen 2. Van Gansewinkel en anderen exploiteren een op- en overslagstation voor afval en recycling in het plangebied. Op hun bedrijfsperceel wordt bedrijfs- en huishoudelijk afval ingezameld en bewerkt. 3. Van Gansewinkel en anderen betogen dat de bouw van kantoor- en bedrijfsgebouwen ingevolge artikel 14, lid 14.4, van de planregels ten onrechte niet bij recht is toegestaan op gronden met de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - luchtvaart". De voorwaarden waaronder dergelijke bebouwing niettemin kan worden toegestaan, achten zij te beperkend en rechtsonzeker. Ook leidt deze regeling ten onrechte tot een inperking van hun mogelijkheden ten opzichte van het vorige plan. Verder betogen zij dat deze regeling - mede als gevolg van de begripsbepalingen in artikel 1 van de planregels - in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, omdat kantoor- en bedrijfsgebouwen bij risicovolle inrichtingen wel bij recht zijn toegestaan, ongeacht de risico's daarvan en de personendichtheid in die gebouwen Aan het bedrijfsperceel van Van Gansewinkel en anderen is in het plan de bestemming "Bedrijf - 2" toegekend, met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf 2-4". Aan het grootste deel van het perceel is tevens de aanduiding "bouwvlak" toegekend. Het perceel ligt binnen de zone met de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - luchtvaart". Ingevolge artikel 14, lid 14.4, onderdeel a, van de planregels zijn op gronden met de aanduiding "veiligheidszone - luchtvaart" geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Ingevolge lid 14.4, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, voor beperkt kwetsbare objecten binnen de veiligheidszone indien er sprake is van gewichtige redenen. Onder gewichtige redenen wordt verstaan: redenen om af te wijken van de wettelijke richtwaarden, zoals bij extensief gebruik van gebouwen/terreinen, bij het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of bij vervangende nieuwbouw. Een bestaande situatie kan een gewichtige reden zijn. Onder extensief gebruikte gebouwen wordt verstaan: magazijnen, loodsen e.d., aldus dit onderdeel. In artikel 1, lid 1.12, zijn kantoorgebouwen en bedrijfsgebouwen aangewezen als "beperkt kwetsbaar object", voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting.

3 Artikel 1, lid 1.44, bevat een omschrijving van het begrip "kwetsbaar object". Hieronder vallen onder meer gebouwen waarin meestal grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan m2 per object, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting. Artikel 1, lid 1.54, bevat een omschrijving van het begrip "risicovolle inrichting" Van Gansewinkel en anderen zijn voornemens binnen de planperiode nieuwe kantoor- en bedrijfsgebouwen te realiseren op hun perceel. Tussen partijen is niet in geschil dat deze gebouwen moeten worden aangemerkt als beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1.12, van de planregels. Daarbij is van belang dat ter zitting is bevestigd dat Van Gansewinkel en anderen ter plaatse geen risicovolle inrichting exploiteren als bedoeld in artikel 1, lid 1.54, van de planregels In het deskundigenbericht is vermeld dat het bedrijfsperceel van Van Gansewinkel en anderen ten noordoosten van de luchthaven Eindhoven ligt, in het verlengde van de start- en landingsbaan. De kortste afstand tussen deze gronden en de start- en landingsbaan is ongeveer 2,5 kilometer, aldus het deskundigenbericht. Uit het deskundigenbericht blijkt verder dat de gronden met de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - luchtvaart" liggen binnen de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico van de luchthaven. Van Gansewinkel en anderen hebben geen bezwaar tegen het toekennen van deze gebiedsaanduiding aan hun bedrijfsperceel. Zij keren zich slechts tegen de beperkende voorwaarden voor het oprichten van nieuwe bebouwing die hiermee samenhangen, zo blijkt uit hun beroepschrift Uit de plantoelichting en de zienswijzennota blijkt dat de raad met het opnemen van artikel 14, lid 14.4, van de planregels heeft beoogd aan te sluiten bij toekomstige wetgeving, waarbij hij zich heeft gebaseerd op het interimbeleid dat is neergelegd in een brief van het voormalige ministerie van VROM van 28 oktober 2009 met betrekking tot het toepassen van criteria voor Externe Veiligheid voor ruimtelijke plannen rond luchtvaartterrein Eindhoven en de daarbij als bijlage opgenomen voorwaarden. Blijkens het verhandelde ter zitting achten Van Gansewinkel en anderen dit beleid op zichzelf niet onredelijk. Zij betogen echter dat de raad dit beleid niet op een juiste wijze heeft vertaald in de planregels Op grond van het interimbeleid is nieuwe bebouwing binnen de 10-6 risicocontour in beginsel mogelijk onder de voorwaarde dat daarbij een maximale personendichtheid geldt van 100 personen per ha als richtwaarde. Deze voorwaarde is niet opgenomen in artikel 14, lid 14.4, van de planregels. Gelet hierop en gezien de formulering van deze bepaling, biedt het plan - voor zover het gaat om bedrijven die niet zijn aan te merken als risicovolle inrichtingen - minder mogelijkheden voor het oprichten van nieuwe kantoor- en bedrijfsgebouwen dan de raad, gelet op het voornoemde interimbeleid, wenselijk acht. Dit klemt te meer nu in artikel 4, lid 4.2, onder 4.2.1, aanhef en onderdeel h, van de planregels een minimaal te realiseren bebouwingspercentage is opgenomen. Het betoog slaagt In hetgeen Van Gansewinkel en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat artikel 14, lid 14.4, van de planregels is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het bestreden besluit is in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). 4. Van Gansewinkel en anderen betogen dat in artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels ten onrechte de bevoegdheid is opgenomen om in het kader van de externe veiligheid de nadere eis te stellen dat bij nieuw te bouwen gebouwen een sprinklerinstallatie wordt aangebracht. Volgens Van Gansewinkel en anderen is deze regeling niet ruimtelijk relevant, maar heeft deze uitsluitend betrekking op de constructie en inrichting van gebouwen. Hiervoor zijn regels opgenomen in het Bouwbesluit. Van Gansewinkel en anderen betogen dat het Bouwbesluit op dit punt geen ruimte biedt voor een aanvullende regeling. Volgens Van Gansewinkel en anderen worden zij door de desbetreffende regeling ook onevenredig in hun belangen geschaad.

4 Zij voeren daartoe aan dat de raad de keuze heeft gemaakt om risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen op het bedrijventerrein mogelijk te maken, maar dat hij daarbij ten onrechte niet heeft besloten om een toereikende bluswaterleiding op het terrein aan te leggen. Om toch te kunnen beschikken over voldoende bluswatercapaciteit moet in nieuwe gebouwen op het terrein een sprinklerinstallatie aanwezig zijn. Hiermee worden de kosten van de keuze om risicovolle inrichtingen op het bedrijventerrein mogelijk te maken ten onrechte afgewenteld op niet risicovolle bedrijven, zo stellen zij. Ten slotte achten Van Gansewinkel en anderen de desbetreffende regeling in strijd met artikel 3.6, eerste lid, onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Zij betogen dat deze regeling niet objectief is begrensd Zoals hiervoor is overwogen, is aan het bedrijfsperceel van Van Gansewinkel en anderen de bestemming "Bedrijf - 2" toegekend. Artikel 4 van de planregels is van toepassing op de gronden met de bestemming "Bedrijf - 2". In artikel 4, lid 4.2, zijn regels gesteld voor het bouwen van bedrijfsgebouwen. Ingevolge artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels kan het college van burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering van de bebouwing, ten behoeve van bouwkundige maatregelen op het gebied van externe veiligheid waarbij in nieuw te bouwen gebouwen een sprinklerinstallatie aanwezig dient te zijn. Het college van burgemeester en wethouders kan deze nadere eisen inzake sprinklerinstallaties stellen nadat advies is ingewonnen bij de brandweer met betrekking tot de vraag of de bluswatervoorzieningen ter plaatse voldoende zijn, aldus deze bepaling Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit was het Bouwbesluit 2003 van kracht. In hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2003 zijn regels opgenomen over de brandveiligheid van gebouwen. Indien en voor zover moet worden geoordeeld dat deze regels een uitputtend karakter hebben, bestaat geen ruimte om daarnaast ten aanzien van hetzelfde onderwerp regels te stellen in een bestemmingsplan De raad stelt zich blijkens het verhandelde ter zitting op het standpunt dat het Bouwbesluit 2003 niet aan de bestreden nadere eisenregeling in de weg staat, omdat in het plangebied risicovolle inrichtingen mogen worden gevestigd. Bij risicovolle inrichtingen is niet uitgesloten dat een brand in een gebouw zich zodanig ontwikkelt dat deze brand ook buiten het gebouw gevaar oplevert. Daarom zijn regels over de brandveiligheid van gebouwen bij dergelijke inrichtingen niet alleen van belang voor de gebouwen zelf en voor de gebruikers daarvan, maar kunnen deze mede van belang worden geacht voor de externe veiligheid in de omgeving, zo stelt de raad De Afdeling stelt evenwel vast dat het plan niet uitsluitend de mogelijkheid biedt om risicovolle inrichtingen in het plangebied te vestigen. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels, bezien in samenhang met de bij het plan behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten, is op het perceel van Van Gansewinkel en anderen ook een niet-risicovolle inrichting toegestaan. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor onder 3.2 is overwogen, exploiteren zij ter plaatse een niet-risicovolle inrichting. Naar het oordeel van de Afdeling hebben de regels over de brandveiligheid van gebouwen in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit in ieder geval voor zover het de regels betreft die gelden voor gebouwen bij nietrisicovolle inrichtingen - een uitputtend karakter. Op dit punt bestaat dan ook geen ruimte om aanvullende regels op te nemen in een bestemmingsplan. Reeds hierom geeft hetgeen Van Gansewinkel en anderen hebben aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels is vastgesteld in strijd met het Bouwbesluit Over het betoog van Van Gansewinkel en anderen dat zij door de nadere eisenregeling onevenredig in hun belangen worden geschaad, overweegt de Afdeling als volgt. Uit de plantoelichting blijkt dat de raad er bij het nemen van zijn besluit vanuit is gegaan dat op het bedrijventerrein een blusleiding met een capaciteit van 60 m3 per uur aanwezig is. Daarvan uitgaande heeft de raad het aanbrengen van sprinklerinstallaties in gebouwen noodzakelijk geacht om te kunnen voorzien in voldoende bluswatercapaciteit op het bedrijventerrein.

5 Uit het deskundigenbericht blijkt echter dat er ook andere, voor bedrijven minder ingrijpende voorzieningen mogelijk zijn voor het vergroten van de bluswatercapaciteit op het bedrijventerrein. Hierbij kan worden gedacht aan een geboorde waterput. Blijkens het verhandelde ter zitting heeft de raad dergelijke voorzieningen in het algemeen niet toereikend geacht voor het vergroten van de bluswatercapaciteit op het hele bedrijventerrein. Ter zitting heeft de raad echter bevestigd dat een geboorde waterput wel toereikend zou kunnen zijn voor het vergroten van de bluswatercapaciteit bij niet-risicovolle inrichtingen op het bedrijventerrein. Blijkens de overwegingen van het bestreden besluit en het verhandelde ter zitting heeft de raad dit aspect niet in zijn afweging betrokken. In hetgeen Van Gansewinkel en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels in zoverre tevens is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het bestreden besluit is op dit punt genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb Voor zover Van Gansewinkel en anderen betogen dat de nadere eisenregeling niet objectief is begrensd, overweegt de Afdeling het volgende Ingevolge artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wro kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van de bij het plan te geven regels ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen nadere eisen kan stellen. Hieruit volgt dat voldoende duidelijk dient te zijn in welke gevallen en onder welke omstandigheden het college gebruik kan maken van zijn bevoegdheid Uit het bepaalde in artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels blijkt onvoldoende duidelijk in welke gevallen en onder welke omstandigheden het college gebruik kan maken van zijn bevoegdheid, reeds omdat uit deze regels niet valt af te leiden wanneer de bluswatervoorzieningen ter plaatse voldoende kunnen worden geacht. In hetgeen Van Gansewinkel en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling dan ook aanleiding voor het oordeel dat artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels is vastgesteld in strijd met artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wro. Het betoog slaagt. 5. Van Gansewinkel en anderen betogen ten slotte dat de status van de stedenbouwkundige voorwaarden, die zijn opgenomen in paragraaf 2.4 van de plantoelichting, onduidelijk is. De desbetreffende voorwaarden zijn onevenredig beperkend, zo stellen zij In paragraaf 2.4 van de plantoelichting is ingegaan op de stedenbouwkundige structuur op het bedrijventerrein. Uit artikel 3.1.6, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening volgt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een plantoelichting. Deze plantoelichting maakt geen deel uit van het plan. Dit betekent dat geen bindende betekenis toekomt aan de plantoelichting en de daarin opgenomen stedenbouwkundige voorwaarden. Dit betoog kan derhalve niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. Opslag van goederen in de buitenlucht 6. [appellant sub 2] exploiteert een bedrijf in het plangebied dat plaatmateriaal verwerkt en distribueert. [appellant sub 3] en anderen exploiteren een bedrijf dat is gericht op de inzameling en verwerking van bedrijfsafval en de verhuur en opslag van containers in het plangebied. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen betogen dat in de planregels ten onrechte is bepaald dat buitenopslag op hun gronden niet is toegestaan indien deze vanaf de openbare weg zichtbaar is. Omdat hun bedrijfsterreinen zijn omsloten door openbare wegen, is het volgens hen vrijwel onmogelijk om hun gronden te gebruiken voor buitenopslag. Zij stellen dat deze opslag van groot belang is voor hun bedrijfsvoering en dat het plan in zoverre leidt tot een onevenredige beperking ten opzichte van het vorige plan Aan de gronden van [appellant sub 2], op het perceel [locatie 1] te Eindhoven, is in het plan de bestemming "Bedrijf - 1" toegekend. Aan de gronden van [appellant sub 3] en anderen, op het perceel [locatie 2], zijn in het plan de bestemmingen "Bedrijf - 1" dan wel "Bedrijf - 2" toegekend. Aan het grootste deel van de gronden van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen is tevens de aanduiding "bouwvlak" toegekend.

6 De gronden van [appellant sub 3] en anderen met de bestemming "Bedrijf - 2" zijn niet voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf 2-4". Artikel 3 van de planregels is van toepassing op de gronden met de bestemming "Bedrijf - 1". Artikel 4 is van toepassing op de gronden met de bestemming "Bedrijf - 2". Ingevolge artikel 3, lid 3.1, en ingevolge artikel 4, lid 4.1, zijn de gronden met de bestemmingen "Bedrijf - 1" en "Bedrijf - 2" bestemd voor handel en bedrijf in de vorm van de nader omschreven bedrijven. Ingevolge artikel 3, lid 3.5, onder 3.5.5, aanhef en onderdeel a, wordt tot een gebruik, strijdig met de bestemming in ieder geval gerekend het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken voor de opslag van goederen indien het onbebouwde gronden betreft binnen het bouwvlak voor zover: - de gronden en de opgeslagen goederen zichtbaar zijn vanaf de openbare weg; - de hoogte hiervan meer bedraagt dan de hoogte van het op het betreffende perceel aanwezige hoogste gebouw dan wel meer bedraagt dan 10 meter. Ingevolge artikel 4, lid 4.5, onder 4.5.5, aanhef en onderdeel e, wordt tot een gebruik, strijdig met de bestemming in ieder geval gerekend het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken voor de opslag van goederen indien het onbebouwde gronden betreft binnen het bouwvlak voor zover: - de gronden en de opgeslagen goederen zichtbaar zijn vanaf de openbare weg; deze bepaling geldt niet ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf 2-4"; - de hoogte hiervan meer bedraagt dan de hoogte van het op het betreffende perceel aanwezige hoogste gebouw dan wel meer bedraagt dan 10 meter; - bij handel en bedrijf in de vorm van opslag, verwerking en overslag van afvalstoffen, compostering hieronder begrepen, de hoogte hiervan meer bedraagt dan 1,5 maal de hoogte van het aanwezige hoogste gebouw dan wel meer bedraagt dan 15 meter De raad stelt dat de door [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen bestreden bepalingen zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit het beeldkwaliteitsplan, waarin bepalingen zijn opgenomen over de opslag van goederen. Volgens de raad is buitenopslag in principe niet wenselijk, maar dient opslag zoveel mogelijk inpandig plaats te vinden. Verder dient buitenopslag zoveel mogelijk te worden geïntegreerd met de bebouwing In het deskundigenbericht is vermeld dat het bedrijf van [appellant sub 2] houtachtig plaatmateriaal verwerkt en distribueert. Daarbij worden grote volumes aan plaatmateriaal aangevoerd, die ter plaatse worden verwerkt en/of in kleinere hoeveelheden worden gedistribueerd naar bijvoorbeeld de bouw- en meubelindustrie. Op het bedrijfsterrein van [appellant sub 2] staat een bedrijfshal met een kantoor. De overige gronden op het terrein zijn verhard. De aangevoerde plaatmaterialen worden na het lossen naar binnen gereden. De af te voeren pakketten worden buiten klaargezet om te worden afgevoerd. Op het verharde terrein zijn tevens pallets en houten balken opgeslagen die zijn gebruikt bij de aanlevering van het plaatmateriaal. Deze pallets en balken worden na verloop van tijd weer afgevoerd. Er is geen visuele afscherming aanwezig tussen het perceel en de omliggende wegen. De genoemde opslag is derhalve zichtbaar vanaf de openbare weg, aldus het deskundigenbericht. Ter zitting heeft [appellant sub 2] bevestigd dat het voor haar bedrijfsvoering noodzakelijk is dat er een constante aan- en afvoer plaatsvindt van bedrijfsmaterialen. Met het oog hierop zijn er continu materialen - in wisselende hoeveelheden en samenstellingen - op het terrein aanwezig [appellant sub 3] en anderen hebben in hun zienswijze op het deskundigenbericht vermeld dat het op grond van de aan hun bedrijf verleende milieuvergunning is toegestaan om onder meer zand en grind en zanderige materialen op hun terrein op- en over te slaan. Ter zitting hebben zij naar voren gebracht dat op hun bedrijfsperceel niet alleen containers worden opgeslagen, maar dat op hun perceel ook opslag van losse materialen - in wisselende hoeveelheden en samenstellingen - plaatsvindt. In het deskundigenbericht is vermeld dat geen visuele afscherming aanwezig is tussen het perceel van [appellant sub 3] en anderen en de omliggende wegen. Dit betekent dat opslag op dit perceel zichtbaar is vanaf de openbare weg.

7 6.5. Hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen hebben aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de beeldkwaliteit op het bedrijventerrein op zichzelf niet in de belangenafweging heeft mogen betrekken. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat buitenopslag in het algemeen van invloed kan zijn op de beeldkwaliteit van een bedrijventerrein. Uit de motivering van het bestreden besluit blijkt echter niet hoe het belang dat is gediend met het voorkomen van visuele hinder door de bepaling dat de opgeslagen goederen niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare weg zich verhoudt tot de belangen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen bij de mogelijkheid om de buitenopslag op hun percelen ongewijzigd te kunnen voorzetten. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het gaat om bestaande bedrijven en dat het plan voor beide bedrijven, wat betreft de mogelijkheid voor de buitenopslag van goederen, leidt tot een beperking ten opzichte van het vorige planologische regime. Op het perceel van [appellant sub 2] was de buitenopslag van goederen op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein GDC Noord" toegestaan binnen het bouwvlak, voor zover de oppervlakte hiervan minder bedraagt dan 20% van het bouwperceel dan wel minder dan m2. Daarbij was niet bepaald dat de opgeslagen goederen niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare weg. Voor het perceel van [appellant sub 3] en anderen was in het voorheen geldende plan "I Bedrijventerrein GDC Noord, herziening ex artikel Bro/[appellant sub 3]" in het geheel geen beperking opgenomen voor de buitenopslag van goederen. Blijkens het verweerschrift stelt de raad zich op het standpunt dat op de gronden van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen het normale gebruik is toegestaan dat hoort bij de bestemmingen die aan de percelen zijn toegekend. Volgens de raad hebben de door [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen bestreden bepalingen tot gevolg dat containers (met goederen erin) wel zichtbaar mogen zijn, maar dat losse goederen, die voor langere tijd opgeslagen worden, niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare weg. Om te voorkomen dat opgeslagen goederen zichtbaar zijn, zijn verschillende mogelijkheden te bedenken zoals opslag in bakken en containers, inpandige opslag, aanplant van groen of het integreren van de buitenopslag in de (productie)loods, aldus de raad. Naar het oordeel van de Afdeling verdraagt deze uitleg zich echter niet met het bepaalde in artikel 3, lid 3.5, onder 3.5.5, aanhef en onderdeel a, en in artikel 4, lid 4.5, onder 4.5.5, aanhef en onderdeel e, van de planregels. In zoverre komt het plan dan ook niet overeen met hetgeen de raad bij de planvaststelling kennelijk heeft beoogd. Bovendien heeft de raad niet bezien of de desbetreffende regelingen - gelet op de bestaande bedrijfsvoering van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen - voor hen uitvoerbaar zijn, zo is ter zitting gebleken. Het betoog slaagt In hetgeen [appellant sub 2] en [appellant sub 3] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het plan, voor zover dit betrekking heeft op de buitenopslag van goederen op de plandelen met de bestemmingen "Bedrijf - 1" en "Bedrijf - 2" aan de [locatie 1] en de [locatie 2] te Eindhoven, is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het bestreden besluit is in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep van [appellant sub 3] en anderen voor het overige 7. [appellant sub 3] en anderen zijn voornemens hun bedrijfsactiviteiten binnen de planperiode uit te breiden met de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en groenafval. Zij betogen dat in de planregels ten onrechte is bepaald dat slechts één afvalverwerkend bedrijf is toegestaan dat huishoudelijk afval opslaat, verwerkt en overslaat. Omdat huishoudelijk afval niet buiten mag worden opgeslagen, heeft de raad zich volgens [appellant sub 3] en anderen ten onrechte op het standpunt gesteld dat het opslaan en verwerken van huishoudelijk afval op hun perceel onwenselijk is in verband met de vogelaantrekkende werking die daarvan uitgaat. Verder hebben zij aangevoerd dat buitenopslag van groenafval ten onrechte slechts is toegestaan op de gronden van één afvalverwerkend bedrijf. Nu in de plantoelichting is vermeld dat van de buitenopslag van groenafval in veel mindere mate een vogelaantrekkende werking uitgaat dan aanvankelijk werd aangenomen, dient dit volgens [appellant sub 3] en anderen ook op hun perceel te worden toegestaan Zoals hiervoor reeds is overwogen, is aan een deel van de gronden van [appellant sub 3] en anderen in het plan de bestemming "Bedrijf - 2" toegekend. Deze gronden zijn niet voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf 2-4".

8 Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de gronden met de bestemming "Bedrijf - 2" bestemd voor handel en bedrijf in de vorm van opslag, verwerking en overslag van afvalstoffen, compostering hieronder begrepen, waarbij onder meer de voorwaarde is gesteld dat er slechts één afvalverwerkend bedrijf mag worden gevestigd dat huishoudelijk afval opslaat, verwerkt en overslaat. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder g, is buitenopslag van groenafval uitsluitend toegestaan op gronden met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf 2-4" De raad stelt dat op het bedrijventerrein slechts één bedrijf is toegestaan dat huishoudelijk afval verwerkt. Dit betreft een bedrijf dat vanaf 2006 ter plaatse aanwezig is. Volgens de raad is het niet wenselijk dat op het bedrijventerrein meer bedrijven worden gevestigd die huishoudelijk afval opslaan, verwerken en overslaan vanwege de vogelaantrekkende werking van dit soort bedrijven. Daarbij is van belang dat het bedrijventerrein ligt in de nabijheid van de luchthaven Eindhoven. Aan de desbetreffende voorwaarde in artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder b, van de planregels ligt dan ook een ruimtelijke overweging ten grondslag, waarbij marktregulering geen rol speelt, aldus de raad Op het perceel van [appellant sub 3] en anderen wordt bedrijfsafval opgeslagen en verwerkt. Uit het deskundigenbericht blijkt dat de verwerking van dit afval inpandig plaatsvindt en dat het hierbij onder meer gaat om voedselresten uit restaurants en kantines. Ook wordt op het perceel aan bedrijfsafval gelijkgesteld huishoudelijk afval van onder meer recreatieparken verwerkt. De aan het bedrijf verleende milieuvergunning biedt hiertoe de mogelijkheid, zo blijkt uit het deskundigenbericht In het plan is de opslag, verwerking en overslag van het bovengenoemde bedrijfsafval op dit perceel als zodanig bestemd. De raad heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat van deze activiteiten geen grote vogelaantrekkende werking uitgaat. Blijkens de zienswijzennota en het verhandelde ter zitting acht de raad de verwerking van huishoudelijk afval op het perceel van [appellant sub 3] en anderen daarentegen niet wenselijk, omdat dit volgens hem een onaanvaardbare vogelaantrekkende werking tot gevolg zou hebben. Uit het bestreden besluit blijkt echter niet waarom de raad zich op het standpunt stelt dat voor huishoudelijk afval andere regels in het plan moeten worden opgenomen dan voor bedrijfsafval. Daarbij is van belang dat het bedrijfsafval dat door [appellant sub 3] en anderen ter plaatse wordt verwerkt qua afkomst wel verschilt van huishoudelijk afval, maar dat de raad niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit wat betreft aard en samenstelling daarvan verschilt. Evenmin blijkt uit het bestreden besluit waarom de verwerking van huishoudelijk afval volgens de raad een grotere vogelaantrekkende werking zal hebben dan de verwerking van het hierboven omschreven bedrijfsafval op het perceel van [appellant sub 3] en anderen. Ter zitting heeft de raad deze duidelijkheid evenmin kunnen verschaffen. Het betoog slaagt In hetgeen [appellant sub 3] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder b, van de planregels, voor zover daarin de voorwaarde is gesteld dat er slechts één afvalverwerkend bedrijf mag worden gevestigd dat huishoudelijk afval opslaat, verwerkt en overslaat, een deugdelijke motivering ontbeert. Het bestreden besluit is op dit punt genomen in strijd met artikel 3:46 van de Awb De raad stelt verder dat buitenopslag van groenafval is toegestaan op één specifiek gedeelte van het bedrijventerrein. Reden daarvoor is dat het bestaande afvalverwerkende bedrijf daar al langer aanwezig is, gronden gepacht of in optie heeft en een geldende milieuvergunning voor zijn activiteiten heeft. De situatie is daarom niet vergelijkbaar met de rest van het bedrijventerrein. Daarbij is naar de vogelaantrekkende werking uitgebreid onderzoek gedaan en heeft overleg met het ministerie van Defensie plaatsgevonden. In verband met het voorkomen van vogelaantrekkende werking, is deze vorm van buitenopslag niet toegestaan op de gronden van [appellant sub 3] en anderen, aldus de raad In de plantoelichting is vermeld dat op basis van veldonderzoek en vogeltellingen is vastgesteld dat van de bestaande buitenopslag van groenafval in het plangebied een veel geringere mate van vogelaantrekkende werking uitgaat dan aanvankelijk is aangenomen. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat de raad dit aspect heeft betrokken bij de vraag of de buitenopslag van groenafval ook kan worden toegestaan op het perceel van [appellant sub 3] en anderen. Uit het bestreden besluit blijkt evenmin waarom de raad zich enerzijds op het standpunt stelt dat buitenopslag van groenafval niet kan worden toegestaan op het perceel van [appellant sub 3] en anderen, maar anderzijds wel

9 uitbreidingsmogelijkheden ter zake in het plan heeft opgenomen voor het onder 7.3 bedoelde bedrijf. Ter zitting heeft de raad deze duidelijkheid evenmin kunnen verschaffen. Het betoog slaagt In hetgeen [appellant sub 3] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder g, van de planregels een deugdelijke motivering ontbeert. Het bestreden besluit is op dit punt genomen in strijd met artikel 3:46 van de Awb. Bestuurlijke lus 8. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, zoals dit luidde ten tijde van belang, op te dragen de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen. De raad dient: a. met inachtneming van de overwegingen 3.4 tot en met 3.6 het besluit te wijzigen, voor zover het betreft artikel 14, lid 14.4, van de planregels; b. met inachtneming van de overwegingen 4.2 tot en met het besluit te wijzigen, voor zover het betreft artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.2, onderdeel 1, aanhef en sub a, en onderdeel 2, van de planregels; c. met inachtneming van de overwegingen 6.3 tot en met 6.6 het besluit te wijzigen door de vaststelling van een andere planregeling, voor zover het de buitenopslag van goederen betreft op de plandelen met de bestemmingen "Bedrijf - 1" en "Bedrijf - 2" aan de [locatie 1] en de [locatie 2] te Eindhoven; d. met inachtneming van de overwegingen tot en met het besluit alsnog toereikend te motiveren, dan wel het besluit te wijzigen door de vaststelling van een andere planregeling; e. met inachtneming van de overwegingen en het besluit alsnog toereikend te motiveren, dan wel het besluit te wijzigen door de vaststelling van een andere planregeling; f. voor zover het plan wordt gewijzigd, die wijzigingen op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken, met dien verstande dat afdeling 3.4 van de Awb bij de voorbereiding van een gewijzigd besluit niet behoeft te worden toegepast; g. de uitkomst aan de Afdeling mede te delen. 9. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: draagt de raad van de gemeente Eindhoven op om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak: - met inachtneming van overweging 8 de daar omschreven gebreken te herstellen; - de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en het gewijzigde besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen. Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. F.C.M.A. Michiels en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van staat. w.g. Kranenburg w.g. Breunese-van Goor voorzitter ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2013

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad van State Afd el (). ht r, bestuursrecspu.k Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hot van liwente Nr: Bvo: a / nee Afdek].: Inge- 3 0 DEC. 2014 komen: tsba / V / B Datum

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel Raad vangtate........................11... Afde1ing besruursrechtspraak....... I ~.0'............ ~. INGE.(DMEN 2 6 FEB 2015 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. GE;;nGOn.~ Hcu::::cen Raad van de gemeente Heusden Postbus

Nadere informatie

Uitspraak 201109106/1/R3

Uitspraak 201109106/1/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201109106/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Son en Breugel Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder.

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder. Essentie uitspraak: De Afdeling oordeelt dat de deelraad niet onterecht een wijzigingsvoorwaarde wat de bouwhoogte betreft heeft gehanteerd. De Afdeling geeft aan dat de deelraad een groter gewicht aan

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Uitspraak 201307838/3/R3 Raad van State Lees voor Lettergrootte Home Publicaties Veelgestelde vragen Contact Zoeken in Home Over de Raad van State Onze werkwijze Adviezen Uitspraken Agenda Pers Werken

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Musselkanaal NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Bijlagen bij de toelichting BIJLAGE 1 Berekening luchtkwaliteit BIJLAGE 2 Inspraak-

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN vfv) U u.^ 1 7 JUNI 2010 Datum 16 juni 2010 Ons nummer 200906837/1/R2 Uw kenmerk Onderwerp Woerden Bp

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R6 Uitspraak 201309151/1/R6 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 12 februari 2014 TEGEN de raad van de gemeente Lelystad PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

Afdeli ng bestnnrsrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar G.P.M.J. Schuyt

Afdeli ng bestnnrsrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar G.P.M.J. Schuyt Raad vanstate Afdeli ng bestnnrsrechtspraak Raad van de gemeente Leiderdorp Postbus 35 2350 AA LEIDERDORP b.&em>nien: Afdeling : Kopie : 3 'TTFEBTZm -ff Ls f J iiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiitnitiiiitiiniiui

Nadere informatie

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN ' Raad m e h n a bestulirsrefhtsprvlk IBİM» Hill VanState Stuknummer: 13.026571 GEMEENTE SCHAGEI ING 2 1 NOV 2013 Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111814/2/R4 Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201602929/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 2 november 2016 Tegen: de raad van de gemeente Lelystad Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK i 201307056/1/R3. Datum uitspraak: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vennootschap onder firma A2 Catering en Organisatie, gevestigd te Waalre, waarvan de vennoten zijn

Nadere informatie

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied Uitspraak Raad van State Bestemmingsplan Buitengebied Toelichting Met de uitspraak van de Raad van State van 16 juli 2014 is het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied voor zover

Nadere informatie

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288 Raad vanstate Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: INGEK. - 8 MEI ZOU DOC NR.: Raad van de gemeente Sint-Oedenrode Postbus 44 5490 AA SINT OEDENRODE Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 mei 2014 201 301 984/3/R3

Nadere informatie

Noot: Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden.

Noot:  Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden. Essentie uitspraak: In het plan is naar het oordeel van de Afdeling niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen voor de externe veiligheidssituatie zullen zijn van het mogelijk gemaakte LNG/CNG-tankstation.

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak gc-./ų. 03&8Ĉ GEMEENTE BOX' Raad van de gemeente Boxtel Postbus 10000 5280 DA BOXTEL 18 MEI 2015 ovb afd.ļ /Co kopie 9? Datum 1 3 mei 201 5 Ons nummer 201408214/1/R3

Nadere informatie

~,. Raad. vanstate 17 APRIL s~3~y 9,~, J.A. Frans BP Dorpskernen Liesveld

~,. Raad. vanstate 17 APRIL s~3~y 9,~, J.A. Frans BP Dorpskernen Liesveld Raad vanstate 17 APRIL 2014 s~3~y 9,~, ~,. N O Gemeente Molenwaard 01 Raad van de gemeente Molenwaard Postbus 5 2970 AA BLESKENSGRAAF CA Datum C1ns numn~cr Uw kenmerk 16 april 2014 201304185/1 /R4 Ondcnverp

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506107/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 16 augustus 2017 Tegen: de raad van de gemeente Dordrecht Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

1 van 6 28-1-2013 11:21 LJN: BY1062, Raad van State, 201107517/1/R3 Datum uitspraak: 24-10-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 24-10-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2790

ECLI:NL:RVS:2014:2790 1 van 6 28-7-2014 15:37 ECLI:NL:RVS:2014:2790 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201400507/1/R3 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201410290/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 28 oktober 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Essentie uitspraak: De door [appellant] gestelde beperking van de bedrijfsvoering in verband met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit is dan ook geen gevolg van de vaststelling van het plan.

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak Essentie uitspraak: Indien in een inrichting meerdere overslag- of laad- en losgedeelten aanwezig zijn, mag per overslag- of laad- en losgedeelte maximaal 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen tijdelijk

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201303623/1/R3. Datum uitspraak: 30 oktober 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: J.M.M. Jaspers en N.A.C.M. Jaspers-Teunissen (hierna tezamen en in enkelvoud:

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 6 Uitspraak 201509453/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 6 juli 2016 Tegen: de raad van de gemeente Haaksbergen Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Pagina 1 van 1 GEMEENTE ROERMOND Sect.: Afd Gezien dir.; NR.; Raad van de gemeente Roermond Postbus 900 6040 AX

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 'AAKNR. Raad van de gemeente Etten-Leur Postbus 10100 4870 GA ETTEN LEUR i^öcfliuninrch 015 Afdeling; 0 \AJ Vertronwa^k OA NEE Datum Ons numntci 25 februari 2015

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506928/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 11 januari 2017 Tegen: de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland, Uitspraak 201205425/lIR4 gevonden via" Page 1 of5 Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201205425/1/R4 woensdag 13 februari 2013 de raad van de gemeente Eerste aanleg

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

Bij besluit van 16 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" vastgesteld.

Bij besluit van 16 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied 2009 vastgesteld. Essentie uitspraak: Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen is er een verplichting tot het opnemen van een aanlegvergunningstelsel in de planregels. Het woord ''onevenredig'' opnemen

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs Raad van tate Afdeling bestuursrechtspraak INGEKOM»- N 0 4 APR. 2313 Raad van deljemeente Loon op Zand Postbus 7 5170 AA KAATSHEUVEL GEMEENTE LOON OP ZAND lllllllllllllllll 2013.05077 Afdeling: RO O VB:

Nadere informatie

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld.

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065) vastgesteld. Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzake.. Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201503620/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 18 november 2015 Tegen: de raad van de gemeente Staphorst Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling bestuursrechtspraak V^Q^^tC Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Haarlem Postbus 511 2003 PB HAARLEM Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 februari 201 2 201103578/1 /Rl Onderwerp Behandelend ambtenaar Haarlem H.J. Briedé-Elferink

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 Instantie Datum uitspraak 16-04-2004 Datum publicatie 26-04-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Awb 03 / 930 GEMWT

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel ' Raad van^tatc m * Afdeling bestuursrechtspraak m e # 03914 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN AflTO 1 7 MAAST 2011, Beh. Ambt.: Streefdat.: Afschr.: Be^to ƒ R,. B.V.O. Datum 16 maart

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Voorlopige voorziening: Geen spoedeisend belang, plaatsgebonden risico-contour gaat begrenzing loods niet te buiten.

Essentie uitspraak: Voorlopige voorziening: Geen spoedeisend belang, plaatsgebonden risico-contour gaat begrenzing loods niet te buiten. deze uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Voorlopige voorziening: Geen spoedeisend belang, plaatsgebonden risico-contour gaat begrenzing loods niet te buiten. Casus: Een bedrijf wil voorkomen dat

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 Uitspraak 201208182/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 8 mei 2013 TEGEN de raad van de gemeente Veghel PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3854

ECLI:NL:RVS:2014:3854 ECLI:NL:RVS:2014:3854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201401837/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3 Raad van State

Uitspraak /1/R3 Raad van State pagina 1 van 5 Uitspraak 201701469/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 17 januari 2018 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Den Haag Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx pagina 1 van 5 LJN: BO4229, Raad van State, 200910277/1/R2 Datum 17-11-2010 uitspraak: Datum 17-11-2010 publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:Bij

Nadere informatie

Uitspraak 201108372/1/R4

Uitspraak 201108372/1/R4 pagina 1 van 5 Uitspraak 201108372/1/R4 Datum van uitspraak: woensdag 23 januari 2013 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201108372/1/R4. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - Gemengd 1 aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele 201305620/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele, sport- en recreatieve voorzieningen uit ten hoogste

Nadere informatie

Uitspraak 201301997/1/R2

Uitspraak 201301997/1/R2 pagina 1 van 6 Uitspraak 201301997/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 4 september 2013 TEGEN de raad van de gemeente Soest PROCEDURESOORT Eerste aanleg - enkelvoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201700622/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 31 januari 2018 Tegen: de raad van de gemeente Boxtel Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: RO - Noord-Brabant ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:338

Nadere informatie

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State BP Bedrijventerrein Kuhn. 3 juni 2015

Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State BP Bedrijventerrein Kuhn. 3 juni 2015 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State BP Bedrijventerrein Kuhn 3 juni 2015 Uitspraak 201307329/3/R3 Datum van uitspraak: woensdag 3 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI:

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1 Raad van State

Uitspraak /1/R1 Raad van State pagina 1 van 5 Uitspraak 201507082/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 16 maart 2016 Tegen: de raad van de gemeente Beesel Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar 1 Raad vanstate Afdeling bestuursre c h tsp raak 6.000157 Gemeente HARLINGEN Ingekomen Raad van de gemeente Harlingen Postbus 10000 8860 HA HARLINGEN No. 2 1 JAN. 2016 Datum Ons nummer 20 januari 2016

Nadere informatie

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito Geirï^enteDeltt Kopie 31 DEC 2013 Raad van de gemeente Delft Postbus 78 2600 ME DELFT Doc./bijlage Productnr. _ Datum Ons nummer Uw kenmerk 24 december

Nadere informatie

b. is verzekerd dat is voldaan aan de op grond van artikel 11.3 gestelde nadere regels;

b. is verzekerd dat is voldaan aan de op grond van artikel 11.3 gestelde nadere regels; Essentie uitspraak: Conform artikel 14 Bevb altijd een belemmingenstrook opnemen bij een buisleiding, ook indien in de toekomst dat tracé wordt verlegd. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1923

ECLI:NL:RVS:2014:1923 ECLI:NL:RVS:2014:1923 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-05-2014 Datum publicatie 28-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308071/1/R3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:638

ECLI:NL:RBMNE:2017:638 ECLI:NL:RBMNE:2017:638 Instantie Datum uitspraak 09-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland UTR 16/643-T

Nadere informatie

Afdeling bcstviursrechtspraak. Uw kenmerk 2011/74. Behandelend ambtenaar J. Jhauw

Afdeling bcstviursrechtspraak. Uw kenmerk 2011/74. Behandelend ambtenaar J. Jhauw ' Raad vanstate Afdeling bcstviursrechtspraak Raad van de gemeente Zaanstad Postbus 2000 1500 GA ZAANDAM Datum Ons nummer 14 november 2012 201 201 949/1/R1 Onderwerp Zaanstad Bp. 'CIOO' Uw kenmerk 2011/74

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45 ECLI:NL:RVS:2017:106 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604996/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201308924/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 september 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Houten Eerste aanleg - enkelvoudig 201308924/1/R2. Datum uitspraak:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2872

ECLI:NL:RVS:2016:2872 ECLI:NL:RVS:2016:2872 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507981/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad vanstate Afdeling bestut.. echtspraak -- nezriz7e 474 Amsterdam Betreft : Raad van de gemeente Amsterdam 18 FEB. 2016 0 ntva nge r, Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam Postbus 2758

Nadere informatie

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2011, beroep ingesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2011, beroep ingesteld. Essentie uitspraak: De bestemmingsplanwijziging is niet van invloed op de externe veiligheidsrisico's, aangezien er daardoor geen verhoging optreedt van de personendichtheid ter plaatse. Casus: Appellant

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2690

ECLI:NL:RVS:2015:2690 ECLI:NL:RVS:2015:2690 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-08-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201307679/2/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 113.49823 Raad van de gemeente Lansingerland Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Datum Ons nummer Uw

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1156

ECLI:NL:RVS:2014:1156 ECLI:NL:RVS:2014:1156 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201307137/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

c Åí11 e 11 n Ír I)estn n rsrec 11 ťsp ni a V 1 Datum Ons nummer Uw kenmerk 18 juni /1/R (t.a.v. dhr. F.

c Åí11 e 11 n Ír I)estn n rsrec 11 ťsp ni a V 1 Datum Ons nummer Uw kenmerk 18 juni /1/R (t.a.v. dhr. F. īv cl d vanstate c Åí11 e 11 n Ír I)estn n rsrec 11 ťsp ni a V 1 Raad van de gemeente Emmen Postbus 30001 7800 RA EMMEN Datum Ons nummer Uw kenmerk 18 juni 2014 201307858/1/R4 1 3.543009 (t.a.v. dhr. F.

Nadere informatie

Uitspraak 201403535/1/R1

Uitspraak 201403535/1/R1 1 van 8 10-3-2015 14:56 Uitspraak 201403535/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 11 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201403535/1/R1. Datum uitspraak: 11 februari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie