Een noodzakelijk schot? Een onderzoek naar de strafrechtelijke afdoening van politieel vuurwapengeweld in Nederland.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een noodzakelijk schot? Een onderzoek naar de strafrechtelijke afdoening van politieel vuurwapengeweld in Nederland."

Transcriptie

1 Een onderzoek naar de strafrechtelijke afdoening van politieel vuurwapengeweld in Nederland. Geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid, geen verantwoordelijkheid zonder verantwoording 1 Student: Studentnummer: Mastertrack: Strafrecht Scriptiebegeleider: mevrouw mr. M. Steen Inleverdatum: 29 juli 2016 Omvang scriptie: 12 studiepunten (EC) 1 Van Traa 1996, p. 9.

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 1. De geweldsbevoegdheid Het geweldsmonopolie De bevoegdheid Het vuurwapengebruik De meldingsplicht Algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden Internationale regelgeving Artikel 2 EVRM Artikel 2 EVRM en politieel vuurwapengeweld Artikel 2 EVRM en noodweer(exces) De Nederlandse beoordeling van politieel vuurwapengeweld Het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld De vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie Nederlandse strafuitsluitingsgronden en politieel vuurwapengeweld Noodweer en noodweerexces De Garantenstellung De beoordeling van politieel vuurwapengeweld door de Nederlandse rechter Beoordeling van een beroep op noodweer(exces) Algemene ontwikkelingen De Nederlandse beoordeling van noodweerexces in het licht van de Europese rechtspraak 36 Conclusie 40 Literatuurlijst 43 Bijlage I 48 Bijlage II 51 2

3 Abstract In deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de strafrechtelijke beoordeling van politieel vuurwapengeweld in Nederland. Hierbij is onderzocht in hoeverre deze beoordeling in lijn is met artikel 2 EVRM in geval een politiefunctionaris een beroep doet op de strafuitsluitingsgronden noodweer of noodweerexces. Aanleiding voor dit onderzoek is een uitspraak uit 2013 waarbij het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM), in de zaak Aydan tegen Turkije, oordeelde dat politiefunctionarissen die in de uitoefening van hun beroep disproportioneel geweld toepassen geen beroep zou mogen toekomen op noodweerexces. Toekennen van deze mogelijkheid aan politiefunctionarissen levert volgens het EHRM een schending op van artikel 2 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens doordat het politiefunctionarissen een vrijbrief geeft om disproportioneel geweld toe te passen. Aangezien politiefunctionarissen in Nederland onder bepaalde voorwaarden (nog) wel een beroep kunnen doen op noodweerexces is onderzocht of dit een schending zou kunnen opleveren voor Nederland van het EVRM. Het onderzoek is gedaan door middel van literatuur- en jurisprudentieonderzoek. De Nederlandse jurisprudentie van de afgelopen 15 jaar ( ) met betrekking tot politieel vuurwapengeweld, waarbij een beroep op noodweer of noodweerexces werd gedaan is in kaart gebracht. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de uitspraak van het EHRM van toepassing is op de Nederlandse situatie en in hoeverre deze gevolgd zou moeten worden om een schending van artikel 2 EVRM te voorkomen. Na afronding van het onderzoek kan vastgesteld worden dat Nederland de overwegingen van het EHRM met betrekking tot de afwijzing van een beroep op noodweerexces niet lijkt te volgen. De uitspraak van het EHRM is gedaan in algemene termen maar focust zich op de Turkse interpretatie van noodweerexces. Aangezien de Nederlandse beoordeling van noodweerexces in geval van politieel vuurwapengeweld met veel meer waarborgen is omkleed, onder andere eis van subsidiariteit, proportionaliteit en de Garantenstellung, dan de Turkse, lijkt de uitspraak niet van toepassing op de Nederlandse situatie. Geconcludeerd kan worden dat, ondanks het feit dat Nederland de uitspraak van het EHRM met betrekking tot noodweerexces niet volgt, de Nederlandse beoordeling van noodweer(exces) in geval van politieel vuurwapengeweld in lijn is met artikel 2 EVRM. 3

4 Inleiding Het gebruik van vuurwapens door de politie krijgt veel media-aandacht. In maart 2016 was het weer raak met twee incidenten in De Kwakel en Oss waarbij twee mannen door politiekogels om het leven kwamen. In De Kwakel kwam de verdachte met een mes op de politie af, waarna een van de agenten het vuur opende. In Oss ging het om een melding van huiselijk geweld waarbij de verdachte zich hevig tegen de aanhouding verzette. Tevens zou hij een scherp voorwerp vast hebben gehad. 2 Filmpjes van de aanhouding in Oss, waarbij te zien is dat de verdachte een van de agenten aanvalt, circuleren over het internet. 3 Deze schietincidenten voeden de al eerder geuite kritiek op de politie dat die te snel naar het dienstwapen zou grijpen. 4 Desondanks blijkt uit de cijfers van het Openbaar Ministerie dat het aantal (dodelijke) schietincidenten waar de politie bij betrokken is afneemt. Zo heeft de Rijksrecherche, de instantie die vuurwapengebruik door de politie onderzoekt, in schietincidenten onderzocht, waarbij in geen van de gevallen dodelijke slachtoffers vielen. 5 In de twee jaren daarvoor vonden 60 schietincidenten plaats waarvan vier met dodelijke afloop. 6 De politie mag bij de uitoefening van haar ambt geweld toepassen krachtens de Politiewet en de geweldsbepalingen in de Ambtsinstructie. 7 Bij de inzet en beoordeling van dit geweld is telkens een belangenafweging vereist tussen de toepassing van geweld en de mogelijke inbreuk op fundamentele rechten van burgers, zoals onaantastbaarheid van het lichaam (artikel 11 Grondwet) het recht op leven (artikel 2 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM)) en het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling (artikel 3 EVRM). In geval van vuurwapengeweld is met name het recht op leven van belang. Wanneer een politiefunctionaris met het gebruik van zijn wapen de grenzen van zijn bevoegdheid overtreedt en mogelijk een inbreuk heeft gemaakt op één van deze rechten, kan de politieambtenaar strafrechtelijk vervolgd worden. Voor strafrechtelijke vervolging moet vastgesteld worden of er sprake is van onrechtmatig geweldgebruik. Vaststelling dat het wapengebruik onrechtmatig was betekent echter niet dat de politieagent ook veroordeeld zal 2 (laatst bezocht op 25 maart 2016). 3 (laatst bezocht op 22 maart 2016). 4 Zo waren er veel protesten in 2012 toen de 17-jarige Rishi Chandrikasing werd doodgeschoten door een agent op het station van Den Haag Hollands Spoor en in de zomer van 2015 toen Mitch Henriquez omkwam door politiegeweld. 5 (laatst bezocht op 27 maart 2016). 6 ten Voorde 2014, p Artikel 7 Politiewet en artikel 4 Ambtsinstructie. 4

5 worden. De agent kan een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond indien hij gehandeld heeft krachtens een wettelijke voorschrift of ter verdediging van zichzelf of een ander. In geval van (zelf)verdediging kan de politieagent een beroep doen op noodweer. Wanneer de agent te ver is gegaan in zijn verdediging en kan aantonen dat hij bij de uitoefening van zijn ambt dusdanig onder druk is komen te staan of in zo n hevige gemoedstoestand raakte dat hij hier geen weerstand aan kon bieden kan hij, krachtens Nederlands recht, een beroep doen op noodweerexces. 8 Het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) lijkt hier met betrekking tot noodweerexces niet in mee te gaan. 9 Het EHRM oordeelde in 2013, in de zaak Aydan tegen Turkije, dat indien een politiefunctionaris een beroep toekomt op noodweerexces dit de regels en beginselen, waar politiefunctionarissen bij de uitoefening van hun functie aan gebonden zijn, teniet zou doen. 10 Het toekennen van een beroep op noodweerexces kan volgens het EHRM in bepaalde gevallen leiden tot een inbreuk op artikel 2 EVRM. De jurisprudentie van het EHRM speelt een belangrijke rol als leidraad voor de Nederlandse rechter in de toepassing en uitleg van het EVRM. Aangezien een politiefunctionaris in Nederland een beroep kan doen op noodweerexces, roept de hierboven beschreven Europese uitspraak de vraag op hoe de Nederlandse rechter politieel vuurwapengeweld beoordeelt en in hoeverre deze beoordeling in overeenstemming is met de jurisprudentie van het EHRM. Hier is het met name interessant om te kijken naar soortgelijke zaken waarbij er sprake is van een beroep op noodweer(exces) en een (mogelijke) schending van artikel 2 EVRM. Wanneer er een duidelijk beeld is van de Nederlandse vervolging van politieel vuurwapengeweld kan gekeken worden in hoeverre deze overeenkomt met de Europese rechtspraak en in hoeverre dit in lijn is met artikel 2 EVRM. De centrale vraag in dit onderzoek luidt dan ook: In hoeverre is de beoordeling door de Nederlandse rechter van politieel vuurwapengeweld en een beroep op noodweer(exces), in de periode , in lijn met artikel 2 EVRM? Opbouw onderzoek en methode Dit onderzoek zal voornamelijk bestaan uit literatuur- en jurisprudentieonderzoek. Het eerste deel van de scriptie zal overwegend descriptief zijn waarbij wordt ingegaan op de geweldsbevoegdheid en de normen die gebruikt worden om de grenzen van de bevoegdheid 8 Ten Voorde, Politieel vuurwapengeweld in rechte beoordeeld, 2014, p. 352 en Timmer, Geweldgebruik van en tegen de politie in Nederland, 2005, p EHRM , Aydan v. Turkije. nr / Artikel 11(b) en 18 Basic Principles of the Use of Force and Firearms. 5

6 af te bakenen en te toetsen. Hier komen onder andere de relevante wet- en regelgeving en rechtsbeginselen met betrekking tot de geweldsbevoegdheid aan bod. Na de beschrijving van de geweldsbevoegdheid zal gekeken worden welke eisen er volgen uit artikel 2 EVRM met betrekking tot politieel vuurwapengeweld en een beroep op noodweer(exces). Allereerst zal artikel 2 EVRM en de relevante rechtspraak van het EHRM met betrekking tot politieel vuurwapengeweld uiteengezet worden. Hier wordt ook gekeken wanneer volgens het EHRM een beroep op strafuitsluitingsgronden mogelijk is en wordt de kenmerkende uitspraak uit beschreven. Daarna wordt het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld en de vervolgingsbeslissing van het OM uiteengezet. Ten slotte worden de Nederlandse strafuitsluitingsgronden, noodweer en noodweerexces, toegelicht. Dit is van belang om later in het onderzoek vast te kunnen stellen of de beoordeling van politieel vuurwapengeweld door de Nederlandse rechter in lijn is met de Europese rechtspraak. Zowel het OM als de Nederlandse rechter nemen bij de beoordeling van het politiegeweld de mogelijkheid van een beroep op een strafuitsluitingsgrond in overweging. Alhoewel de strafuitsluitingsgronden van artikel 42 (wettelijk voorschrift) en 43 (ambtelijk bevel) Wetboek van Strafrecht (Sr.) ook een belangrijke rol spelen bij de beoordeling en vervolging van politiegeweld, zal met het oog de probleemstelling in dit onderzoek alleen worden ingegaan op noodweer en noodweerexces. 12 Nadat het (normatieve) juridische kader is vastgesteld zal in het tweede deel van het onderzoek nader gekeken worden naar de beoordeling van politieel vuurwapengeweld door de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechtspraak met betrekking tot politieel vuurwapengebruik van 2000 tot op heden zal beschreven worden. Verder wordt bekeken of er veranderingen zijn in het oordeel van de rechtspraak in soortgelijke gevallen door de jaren heen en wat de mogelijke oorzaken hiervan zijn. Ten slotte zal de Nederlandse beoordeling van politieel vuurwapengeweld getoetst worden aan de Europese jurisprudentie en onderzocht worden of de huidige koers met betrekking tot een beroep op noodweer(exces) in lijn is met het recht op leven (artikel 2 EVRM). 11 EHRM , Aydan v. Turkije. nr / De strafuitsluitingsgronden wettelijke voorschrift (artikel 42 Sr.) en ambtelijk gegeven bevel (artikel 43 Sr.) worden met oog op de probleemstelling buiten beschouwing gelaten. 6

7 Hoofdstuk 1. De geweldsbevoegdheid Om een beeld te kunnen vormen van de toetsing en beoordeling van politiegeweld moet allereerst duidelijk zijn wat de geweldsbevoegdheid in Nederland precies inhoudt. Aangezien politiegeweld vergaande en zelfs onomkeerbare gevolgen met zich mee kan brengen is het noodzakelijk om duidelijk en strikte voorschriften te hebben waar het toepassen van geweld aan moet voldoen. De bevoegdheid voor de politie om onder bepaalde omstandigheden geweld te gebruiken is neergelegd in de Politiewet en de Ambtsinstructie. Deze wetgeving wordt aangevuld door de algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden en internationale regelingen. Dit hoofdstuk zal allereerst de grondslag van de geweldsbevoegdheid, het geweldsmonopolie, bespreken. Vervolgens zal worden in gegaan op de geweldsbevoegdheid, de wettelijke eisen aan de inzet van deze bevoegdheid en in het bijzonder de inzet van het vuurwapen. Hierna wordt gekeken welke rechtsbeginselen de toepassing van de geweldsbevoegdheid bewaken en welke internationale regelgeving van toepassing is. 1.1 Het geweldsmonopolie In de Nederlandse rechtsstaat ligt het geweldsmonopolie in beginsel bij de overheid en wordt eigenrichting tussen burgers afgewezen. De overheid hanteert het geweldsmonopolie indirect via de politiemacht. De geweldsbevoegdheid van de politie vloeit dus tevens voort uit het geweldsmonopolie van de overheid. Dit monopolie moet worden gehandhaafd binnen de grenzen van de Grondwet. Deze grondwettelijke grens is specifiek neergelegd in artikel 11 van de Grondwet dat bepaalt dat eenieder, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht heeft op onaantastbaarheid van zijn lichaam. 13 Aangezien overheidsgeweld jegens burgers een aantasting van de lichamelijke integriteit vormt mag dit geweld enkel worden toegepast indien het volgt uit een wettelijke bevoegdheid. 14 Deze wetten en beginselen zijn van belang aangezien het overheidsgeweld enerzijds de waarden van de rechtsstaat moet beschermen maar anderzijds bij het aanwenden van geweld ook gebonden moet zijn aan concrete en nabije, toetsbare doelen en regels. 15 Zo wordt de overheid tevens 13 Naeyé e.a., Hard en zacht. Geweld in de publiekscontacten van de politieregio Amsterdam-Amstelland 2006, p Tweede Kamer , , nr 2., p.2 recht op de bescherming van de lichamelijke integriteit wordt omgeschreven als het recht op afweer van invloeden van buitenaf op het lichaam en het recht te worden gevrijwaard van schendingen en inbreuken op het lichaam door anderen. 15 Ten Voorde 2014, p

8 aan de wet gebonden. 16 De wettelijke grondslag die de Grondwet verlangt voor een inbreuk op grondrechten van burgers is neergelegd in artikel 7 Politiewet 2012 (Politiewet) en zal hierna besproken worden. 1.2 De bevoegdheid De geweldsbevoegdheid voor de politie is neergelegd in artikel 7 lid 1 van de Politiewet. 17 Dit artikel bepaalt dat politieambtenaren die zijn aangesteld voor uitvoering van de politietaak de bevoegdheid hebben om geweld te gebruiken. 18 De politietaak volgt uit artikel 3 Politiewet en geeft politiefunctionarissen de taak om in overeenstemming met de geldende rechtsregels de rechtsorde te handhaven. 19 De geweldsbevoegdheid is niet een op zichzelf staande bevoegdheid wat inhoudt dat deze gekoppeld moet zijn aan een bijzondere wettelijke bevoegdheid en worden toegepast binnen de rechtmatige uitoefening van de politietaak. Daarnaast bepaalt artikel 7 dat geweld enkel mag worden ingezet wanneer het doel dit rechtvaardigt (proportionaliteit) en niet op andere wijze bereikt kan worden (subsidiariteit). 20 Het feit dat er sprake is van bevoegd geweldgebruik betekent dus niet dat het geweld daarmee gerechtvaardigd is. De Hoge Raad heeft in 1978 bepaalt dat, ook al is een politieambtenaar bevoegd om op te treden, hij er zorg voor moet dragen dat een eventuele inbreuk op de rechten van burgers door zijn optreden niet groter is dan wordt gerechtvaardigd door de omstandigheden van het geval. In deze zaak ging het om een opsporingsambtenaar die een ruit had ingeslagen om een woning te kunnen betreden en te doorzoeken. Volgens de verdediging was dit een inbreuk op het huisrecht (artikel 12 Gw) en het recht op privacy (artikel 8 EVRM). 21 De Hoge Raad verwees in zijn uitspraak naar de rechtsbeginselen van proportionaliteit en subsidiariteit waar politieoptreden aan gebonden is. De geweldstoepassing moet dus niet enkel voortkomen uit een wettelijke bevoegdheid hij moet ook voldoen aan het proportionaliteit- en subsidiariteitsvereiste. De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar (Ambtsinstructie) vult de Politiewet aan en geeft de juridische definitie 16 Timmer 2005, p Ten Voorde 2014, p Ten Voorde 2014, p Naeyé 2009, p Artikel 3 Politiewet. 20 Naeyé 2006, p. 39 en Timmer en Visser, Geweld in politiewerk: Paper over geweld van en tegen de politie 2014, p Hoge Raad , NJ 1978,

9 van geweld. 22 Volgens artikel 1 lid 3 sub b van de Ambtsinstructie is geweld elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis, uitgeoefend op personen of zaken. 23 Dwangmatige kracht bestaat uit het gebruiken van een geweldmiddel dat de politie mag inzetten bijvoorbeeld; wapenstok, dienstpistool, hond, pepperspray en traangas. 24 Ook kan dwangmatige kracht fysieke kracht inhouden, zoals het aanbrengen van een wurggreep of schoppen en slaan. Het aanwenden van geweld bestaat, volgens de Ambtsinstructie, niet enkel uit het gebruiken van geweld maar ook het dreigen met geweld. Hieronder valt ook het ter hand nemen van een vuurwapen. 25 Daarnaast wordt in de Ambtsinstructie de regelgeving omtrent het vuurwapengebruik nader uitgewerkt. Deze regelgeving zal, voor zover relevant voor de beantwoording van de probleemstelling, hierna aan bod zal komen Het vuurwapengebruik De regelgeving omtrent inzet van het dienstwapen door politiefunctionarissen is gedetailleerd geregeld in de Ambtsinstructie. 26 Volgens de Ambtsinstructie valt onder vuurwapengebruik dreigend richten, het gericht houden en het daadwerkelijk gebruik van een vuurwapen door het geven van een waarschuwingsschot of een gericht schot valt. 27 Vuurwapengebruik is enkel toegestaan aan een ambtenaar die optreedt ter uitvoering van de politietaak. Daarnaast moet de politieagent geoefend zijn in het gebruik van het vuurwapen. 28 De Ambtsinstructie koppelt hiermee de bevoegdheid tot inzetten van een geweldmiddel aan de training van de politieambtenaar. Hierdoor kan een politieambtenaar, in geval van strafrechtelijke of disciplinaire aansprakelijkheid, zich niet beroepen op gebrek aan opleiding. 29 Doordat de politiefunctionaris toegang heeft tot een geweldmiddel kan immers aangenomen worden dat hij hiertoe getraind is. Artikel 7 van de Ambtsinstructie bepaalt dat vuurwapengebruik slechts geoorloofd is om een persoon aan te houden in nader omschreven gevallen of om een oproerige beweging te beteugelen. In geval van een aanhouding moet het gaan om verdachten die zich verzetten, 22 Artikel 9 lid 1 Politiewet. 23 Ambtsinstructie artikel 1, derde lid, onder b. 24 Artikel 1 lid 3 sub d Ambtsinstructie. 25 Naeyé 2009, p. 68. Artikel 1 lid 3 sub c Ambtsinstructie. 26 Ten Voorde 2014, p Ambtsinstructie artikel 1 lid 3 sub i. 28 Ambtsinstructie 1994, artikel Timmer 2005, p. 48. Hoge Raad , NJ 1983,

10 proberen te vluchten of verdachten die vuurwapengevaarlijk zijn. 30 Om het dienstwapen te mogen inzetten moet de persoon in kwestie zich niet alleen proberen te onttrekken aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming. De persoon moet daarnaast ook verdacht zijn of veroordeeld wegens het plegen van een ernstig misdrijf. 31 Dat een verdachte een vuurwapen bij zich draagt betekent niet direct dat hij vuurwapengevaarlijk is, dit moet blijken uit het handelen van de verdachte en de bereidheid om het vuurwapen daadwerkelijk in te zetten tegen de politie of andere personen. 32 Voorafgaand aan het afvuren van het dienstwapen moet er door de politieambtenaar met luide stem gewaarschuwd worden dat er geschoten zal worden. 33 De mondelinge waarschuwing kan zo nodig vervangen worden door een waarschuwingsschot, of achterwege blijven wanneer de omstandigheden de waarschuwing niet toelaten. 34 Deze waarschuwing heeft als doel de inzet van het dienstwapen zoveel mogelijk te voorkomen. Het ter hand nemen en het gebruik van het vuurwapen moet telkens achteraf gemeld worden door de politiefunctionaris bij zijn meerdere De meldingsplicht Indien een politieambtenaar geweld heeft aangewend moet de agent hiervan, krachtens artikel 17 Ambtsinstructie, melding maken bij zijn meerdere. Ook het ter hand nemen van het dienstpistool wordt, als meldingplichtige geweldsaanwending beschouwd. 36 De ambtsinstructie geeft geen duidelijke instructie over de manier waarop de melding moet worden gedaan maar uit de Nota van Toelichting volgt dat de politieambtenaar het geweldgebruik mondeling meldt. 37 De meldingsplicht heeft als functie dat er een bepaalde controle is over de geweldsaanwending en dat de meldingen landelijk worden vastgelegd. 38 In geval van vuurwapengebruik waarbij één of meer schoten zijn gelost moet de politiechef de 30 Ambtsinstructie 1994, artikel 4 lid 1 sub a, b en c. 31 Het gaat dan om misdrijven waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Daarnaast moet het misdrijf een ernstige aantasting vormen van de lichamelijke integriteit dan wel de persoonlijke levenssfeer of een misdrijf zijn dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn. 32 Naeyé 2006, p Artikel 10a Ambtsinstructie. Artikel 7 lid 1 Politiewet. 34 Naeyé 2006, p. 53. Timmer 2005, p Artikel 17 Ambtsinstructie. 36 Naeyé 2006, p Naeyé 2006, p Idem. 10

11 geweldsaanwending binnen 48 uur melden bij de officier van justitie van het arrondissement waar het geweld is aangewend Algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden Het geweld dat de politie mag aanwenden in de uitoefening van de politietaak moet, naast de wettelijke bevoegdheid, voldoen aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, redelijkheid en gematigdheid. 40 Deze algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden (algemene beginselen) maken onderdeel uit van de fundamentele normen van de rechtsstaat. 41 De algemene beginselen bewaken niet alleen de uitoefening en de beoordeling van het geweldgebruik. Ook bij het maken van beleid met betrekking tot de bevoegdheid zal telkens een redelijke en billijke afweging gemaakt moeten worden van alle betrokken belangen. 42 De algemene beginselen zorgen ervoor dat een politieambtenaar bij de inzet van zijn bevoegdheid zich moet afvragen of de risico s en de gevolgen van het geweldsgebruik evenredig zijn met het te bereiken doel. Hieruit volgt een dubbel subsidiariteitsvereiste; ten eerste moet het doel niet met een ander, minder ingrijpend, middel bereikt kunnen worden. Ten tweede moet dat middel steeds op de minst ingrijpende wijze worden ingezet. 43 Het heeft dus de voorkeur om te dreigen met een vuurwapen in plaats van te schieten en gericht te schieten op een been in plaats van de borst. 44 Artikel 7 lid 1 en 5 van de Politiewet bepaalt dat de uitoefening van de geweldsbevoegdheid in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigdheid moet zijn. Hieruit volgt een proportionaliteitsvereiste. Daarnaast moet de wijze waarop het geweld wordt toegepast ook redelijk en gematigdheid zijn. 45 De politieambtenaar moet telkens een inschatting maken of de inzet van geweld aan deze vereisten voldoet. 1.4 Internationale regelgeving Naast de algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden hebben ook internationale regelingen invloed op het aanwenden van vuurwapens door politieambtenaren. Door de internationalisering van de rechtsorde is de geweldsbevoegdheid steeds meer onderworpen 39 Naeyé 2006, p. 61. Artikel 17 lid 3 Ambtsinstructie. 40 Dit volgt onder andere uit artikel 7 Politiewet. 41 Naeyé 2006, p. 35 en Naeyé 1989, p Naeyé 2006, p Naeyé, Nederlands politierecht tekst en commentaar , p Naeyé 2009, p Naeyé 2009, p

12 aan regulering door de Verenigde Naties. 46 Hierdoor wordt de nationale wet- en regelgeving aangevuld door internationale regelingen ontwikkeld door de Verenigde Naties. De regelingen die van toepassing zijn op de geweldsbevoegdheid en in het bijzonder politieel vuurwapengebruik zijn onder andere de Code of Conduct for Law Enforcement Officials (Code of Conduct) en de UN Basic Principles on the Use of Force and Firearms by Law Enforcement Officials (Basic Principles). 47 Deze regelingen hebben geen bindende werking krachtens artikel 93 en 94 Grondwet zoals bijvoorbeeld een verdrag, wat inhoudt dat de deelnemende landen niet juridisch gebonden zijn om de regelingen na te leven. De Code of Conduct en de Basic Principles komen grotendeels overeen met de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving met betrekking tot de geweldsbevoegdheid van de politie. 48 Zowel uit de Code of Conduct als de Basic Principles volgt dat vuurwapengebruik door de politie in overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel moet worden toegepast. Daarnaast geven de regelingen een subsidiariteitsvereiste, vuurwapens mogen enkel worden ingezet voor aanhoudingen waarbij gewapend verzet wordt geboden en er geen minder ingrijpende middelen voor handen zijn om de verdachte aan te houden. 49 De inzet van vuurwapens moet dus strikt noodzakelijk zijn en alleen worden ingezet in extreme gevallen. Ook is er een meldplicht bij de bevoegde autoriteit na het gebruik van een vuurwapen. 50 Het proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste die voortkomen uit de Code of Conduct en de Basic Principles zijn terug te vinden in het hierboven besproken artikel 7 lid 1 en 5 van de Politiewet en in de Ambtsinstructie. 51 Conclusie In dit hoofdstuk is de geweldsbevoegdheid van de politieambtenaar besproken en in het bijzonder de bevoegdheid om het dienstwapen te gebruiken. De oorsprong van de bevoegdheid ligt bij het geweldsmonopolie van de overheid en wordt nader uitgewerkt in de Politiewet en de Ambtsinstructie. Naast de wettelijke vereisten moet de inzet van geweld voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk politieoptreden en zijn er internationale afspraken gemaakt over de eisen aan politieel vuurwapengeweld. De inzet van geweld moet telkens voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. 46 Timmer 2005, p Ten Voorde 2014, p Op de Europese wet- en regelgeving zal verderop in het onderzoek nader worden ingegaan. 49 Basic Principles 1990, artikel 4 en 5 en Code of Conduct 1979 artikel Code of Conduct 1979, artikel 3 sub c. Basic Principles 1990, artikel Code of Conduct 1979, artikel 3 sub b. Crawsaw, International standards on the right to life and the use of force by police 1999, p

13 Indien er gebruikt wordt gemaakt van een geweldsmiddel heeft de politiefunctionaris een meldingsplicht zodat zijn meerdere de mogelijkheid heeft om de inzet van geweld te controleren en eventueel voor onderzoek door te zenden naar het Openbaar Ministerie. Nu we hebben vastgesteld wanneer een politiefunctionaris, volgens Nederlands recht, het dienstwapen mag inzetten zullen we kijken wat de eisen zijn die het EVRM, aan politieel vuurwapengebruik, stelt en in hoeverre deze met elkaar overeenkomen. 13

14 Hoofdstuk 2. Artikel 2 EVRM Naast de nationale wet- en regelgeving speelt het EVRM een belangrijke rol bij de inzet en beoordeling van politiegeweld. 52 Wanneer het gaat om vuurwapengeweld is met name artikel 2 EVRM van belang dat het recht op leven beschermt. Artikel 2 EVRM begrenst daarnaast de inzet van politieel vuurwapengeweld en geeft eisen aan de beoordeling hiervan door verdragsstaten. 53 Dit hoofdstuk gaat eerst nader in op die eisen en verplichtingen die voortkomen uit artikel 2 EVRM met betrekking tot politieel vuurwapengeweld. Vervolgens zal onderzocht worden in welke gevallen er een inbreuk gemaakt mag worden op dit recht en aan welke voorwaarden zo n inbreuk moet voldoen. Ten slotte zal bekeken worden hoe het EHRM oordeelt over gevallen van politieel vuurwapengeweld waar mogelijk sprake is van een inbreuk op artikel 2 EVRM en de agent in kwestie en beroep op noodweer of noodweerexces heeft gedaan. Hierdoor kan verderop in het onderzoek de beoordeling door de Nederlandse rechter van politieel vuurwapengeweld, waarbij een politiefunctionaris een beroep doet op noodweer of noodweerexces, getoetst worden aan de Europese rechtspraak. 2.1 Artikel 2 EVRM en politieel vuurwapengebruik Artikel 2 EVRM bepaalt dat eenieder recht heeft op bescherming van het leven en dat niemand, op drie uitzonderingen na, opzettelijk van het leven beroofd mag worden. Dit recht wordt gezien als een van de meest fundamentele rechten van het verdrag. Het recht op leven is een absoluut recht dat niet beperkt kan worden door bijvoorbeeld een noodtoestand of ten tijde van oorlog. 54 Het recht op leven omvat volgens het EHRM de verplichting voor verdragspartijen om een adequaat functionerend juridisch en administratief raamwerk op te zetten waardoor het voor politiefunctionarissen duidelijk is in welke gevallen zij welk geweld mogen gebruiken. Dit raamwerk moet misbruik van geweld voorkomen en zorgen dat politieambtenaren enkel na een zorgvuldige afweging hun vuurwapen inzetten Ten Voorde 2014, p Naeyé 2006, p. 36, Ten Voorde 2014, p. 348 en Naeyé 2009, p. 68, 54 Artikel 15 lid 2 EVRM. 55 EHRM , Giuliani en Gaggio v. Italie, nr /02, paragraaf 208 en 249. Ten Voorde 2014, p

15 Daarnaast verwacht het EHRM van de overheid dat deze er op toe ziet dat het recht op leven van de bevolking zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. 56 Verdragspartijen moeten zich inzetten om politiefunctionarissen voldoende te trainen en de bevoegdheden omtrent politieel vuurwapengeweld duidelijk te regelen in de nationale wet- en regelgeving. 57 Politiefunctionarissen moeten dusdanig opgeleid zijn dat ze kunnen inschatten of er een absolute noodzaak is om het vuurwapen in te zetten. 58 Indien de opleiding ontbreekt, waardoor de agent een inschattingsfout maakt, kan dit een schending van artikel 2 EVRM opleveren voor de verdragspartij in kwestie. 59 Verdragspartijen moeten er niet alleen op toezien dat een politiefunctionaris voldoende opgeleid is om zijn functie te kunnen vervullen het EHRM stelt ook zeer strenge eisen aan het onderzoek naar politiegeweld. 60 In de zaak Ramsahai tegen Nederland concludeerde het EHRM dat alhoewel het dodelijke schot van de Nederlandse politieagent gerechtvaardigd was er sprake was van een schending van de procedurele eisen van artikel 2 EVRM wegens onvoldoende onafhankelijkheid van het onderzoek. Grote delen van het onderzoek waren namelijk uitgevoerd door politiefunctionarissen van hetzelfde korps als de schutter. 61 Het EHRM heeft vastgesteld dat wanneer het gaat om dodelijk politiegeweld waarbij er sprake is van een mogelijke schending van artikel 2 EVRM, de verdragspartij in kwestie hier effectief onderzoek naar dient te doen. 62 Dit houdt in dat het onderzoek ertoe moet leiden dat de verantwoordelijke politiefunctionaris wordt geïdentificeerd en zo nodig gestraft. 63 Daarnaast moeten het slachtoffer of de nabestaanden van het slachtoffer de mogelijkheid hebben om zich voldoende te kunnen informeren over de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. 64 Artikel 2 EVRM brengt dus positieve verplichtingen mee voor de verdragsstaten en het niet naleven van deze verplichtingen kan een schending van het verdrag opleveren. Een inbreuk op artikel 2 EVRM hoeft echter niet altijd in een schending van het verdrag te resulteren. De volgende paragraaf gaat in op deze uitzonderingen, in het bijzonder de uitzondering die overeenkomt met de Nederlandse strafuitsluitingsgronden noodweer en 56 EHRM , Romijn tegen Nederland, nr /00. Lanotte en Haeck 2004, p EHRM , Saso Gorgiev v. de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, nr /06 en EHRM , McCann e.a. v. Verenigde Koninkrijk, nr /91 paragraaf EHRM , Nachova e.a. v. Bulgarije, nr /98 en 43579/ EHRM , Soare e.a. v. Roemenië, nr /02. Factsheet EHRM right to life, EHRM , Nachova e.a. v. Bulgarije, nr /98 en 43579/98. EHRM 22 februari 2011 en EHRM 19 april 2012, Saso Gorgiev v. de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, nr /06 60 Naeyé 2005, p Naeyé 2006, p. 68. EHRM 15 mei 2007, Ramsahai v. Nederland, nr / Factsheet EHRM right to life, 13 juni 2013, p Naeyé 2005, p Naeyé 2006, p

16 noodweerexces, en bespreekt welke specifieke eisen het EHRM stelt aan de beoordeling van een beroep op noodweer of noodweerexces in geval van politieel vuurwapengeweld. 2.2 Artikel 2 EVRM en noodweer(exces) Een inbreuk op het recht op leven is toegelaten, in geval van (zelf)verdediging, om een rechtmatige arrestatie te kunnen verrichten of de ontsnapping van iemand te voorkomen, om een einde te maken aan een oproer of een opstand te onderdrukken. 65 Politieel vuurwapengeweld dat een inbreuk op het recht op leven maakt kan enkel gelegitimeerd worden indien het een gevolg is van geweld, dat absoluut noodzakelijk was om een van de doelen, die limitatief opgesomd worden in het artikel, te bereiken. 66 Het geweld moet dus een legitiem doel nastreven en de proportionaliteit- en subsidiariteittoets doorstaan. 67 Deze toets brengt onder andere met zich mee dat telkens gekeken moet worden of het toegepaste politiegeweld in verhouding staat tot het gewenste doel dat het middel trachtte te bereiken en of er niet een minder ingrijpend middel ter beschikking stond. 68 Bij de beoordeling hiervan moeten de relevante omstandigheden van het geval in overweging worden genomen. Bij het beoordelen van de absolute noodzakelijkheid van de inzet van het geweld heeft het EHRM bepaald dat niet enkel gekeken moet worden naar het geweld an sich maar ook naar de planning, voorbereiding en controle van de actie waarin het politiegeweld is uitgevoerd. 69 Het Hof heeft het belang van een zorgvuldige voorbereiding van politieacties in latere uitspraken terug laten komen. 70 Eén van de situaties waarbij een schending van artikel 2 EVRM door (dodelijk) politieel vuurwapengeweld gerechtvaardigd kan zijn is die waarbij een politiefunctionaris zichzelf of een derde heeft verdedigd (artikel 2 lid 2 sub a EVRM). 71 Volgens het EHRM moet hiervoor worden aangetoond dat de geboden verdediging noodzakelijk was, dat de 65 Lanotte en Haeck, Handboek EVRM Artikelsgewijs commentaar Volume I, 2004 p. 81 en Bond, Shaping rights in the ECHR: the role of the European Court of Human Rights in determining the scope of human rights Artikel 2 lid 2 EVRM en Crawsaw 1999, p Naeyé 2005, p. 40 en Crawsaw 1999, p Crawsaw 1999, p. 72. Deze uitspraak werd bevestigd door het EHRM op EHRM McCann, Farrell en Savage v. Verenigd Koninkrijk, paragraaf 146. Crawsaw 1999, p. 74. In deze zaak heeft het EHRM voor het eerst geoordeeld over de reikwijdte van artikel 2 EVRM met betrekking tot overheidsgeweld. Lanotte en Haeck 2004, p EHRM , Andronicou en Constantinou v. Cyprus, nr / EHRM , Andronicou en Constatinou v. Cyprus nr /94 en EHRM , Giuliani en Gaggio v. Italie, nr /02. 16

17 politiefunctionaris werd aangevallen en zich hiertegen verdedigde. 72 De politiefunctionaris in kwestie moet er van overtuigd zijn dat hij of een ander in levensgevaar verkeert en er geen andere mogelijkheid is dan het inzetten van zijn vuurwapen. 73 Het toegepaste geweld moet niet alleen absoluut noodzakelijk zijn het moet tevens proportioneel zijn. Zo stelt het EHRM, in de zaak Andronicou en Constatinou tegen Cyprus, dat in geval van een zeer gewelddadige aanval tegen een politieambtenaar inzet van een vuurwapen niet onbegrijpelijk is en gerechtvaardigd kan worden onder artikel 2 EVRM. 74 In dit soort gevallen kan een politiefunctionaris dus aanspraak maken op noodweer als rechtvaardiging voor de inzet van zijn vuurwapen zelfs als dit een dodelijk gevolg heeft, en in beginsel een schending van het recht op leven oplevert. Niet in alle gevallen kan een politiefunctionaris een beroep op (zelf)verdediging doen als rechtvaardiging voor dodelijk vuurwapengeweld. In geval van excessief noodweer heeft het EHRM in 2013 geoordeeld, in de zaak Aydan tegen Turkije, dat het Turkse Hof geen beroep op noodweerexces had mogen toekennen aan de politiefunctionaris in kwestie. 75 In deze zaak ging het om een demonstratie, in de Turkse stad Eruh, waarbij een politiefunctionaris vanuit een auto een burger doodschiet. 76 De politiefunctionaris zat in een jeep met twee andere leden van de militaire politie, die bekogeld werd met stenen en stokken door de demonstranten. De verklaringen met betrekking tot het aantal demonstranten, de dreiging van de demonstranten en in hoeverre zij gewapend waren lopen uiteen. Ook omtrent de waarschuwing die de agent zou hebben gegeven voordat hij zijn wapen gebruikte, bestaat onduidelijkheid. Vast komt te staan dat de agent zeven kogels heeft afgevuurd waarvan één kogel een burger (Aydan) in zijn hoofd raakt die hieraan overlijd. De politiefunctionaris wordt vervolgd op verdenking van dood door schuld. De Turkse rechtbank stelt vast dat er sprake was van een zeer gewelddadige aanval waartegen de politiefunctionaris zichzelf en zijn collega s mocht verdedigen. De verdediging an sich wordt door de rechtbank als disproportioneel aangemerkt, aangezien de politiefunctionaris zeven keer achter elkaar geschoten heeft en Aydan meerdere keren in zijn hoofd is geraakt. De emotie en angst van de agent rechtvaardigde echter het disproportionele gebruik van zijn vuurwapen en volgens de Turkse rechtbank was er sprake van noodweerexces. In cassatie houdt de uitspraak stand en wordt door het Hof van Assisen onderschreven door het feit dat 72 EHRM , Oŏur v. Turkije, nr /93, paragraaf EHRM Andronicou en Constantinou v. Cyprus, nr /94. paragraaf 183 en 185, 191 en EHRM , Giuliani en Gaggio v. Italie, nr /02, paragraaf 176, 209, 87 en EHRM , Aydan v. Turkije, nr / EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10, m. nt. J ten Voorde. 17

18 de aanval plaats vond in een stad die bekendstaat vanwege terroristische activiteiten, terwijl de agent onder doodsbedreiging moest handelen. Deze omstandigheden droegen bij aan de psychische toestand van de agent waardoor hij de grenzen van zijn verdediging overschreed. 77 De nabestaanden van Aydan dienen een klacht in bij het hof in Straatsburg. Deze komt, in een unanieme beslissing, tot een schending van artikel 2 EVRM en stelt dat het dodelijke geweld niet absoluut noodzakelijk was aangezien niet vastgesteld kon worden dat er sprake was van een extreem gewelddadige aanval doordat de verklaringen van de politiefunctionarissen en de getuigen omtrent de omvang en intensiteit van de aanval zeer uiteenliepen. 78 Daarnaast stelt het EHRM dat het Turkse Hof, door noodweerexces te erkennen als strafuitsluitingsgrond voor politieambtenaren, een vrijbrief heeft gegeven voor het aanwenden van vuurwapens door deze functionarissen. 79 Met betrekking tot het toekennen van het beroep op noodweerexces door de Turkse rechter verwijst het EHRM naar artikel 18 van de Basic Principles waarin vastgesteld wordt dat de overheid er op moet toezien dat deze functie van politiefunctionaris enkel word bekleed door personen die hiervoor zorgvuldig geselecteerd zijn op basis van hun mondelinge, psychische en fysieke kwaliteiten en voldoende getraind zijn om deze functie te kunnen uitvoeren. 80 Volgens het EHRM gelden deze vereisten ook voor politiefunctionarissen die hun werk moeten uitvoeren in gebieden waar spanningen en ernstige ongeregeldheden te verwachten zijn. Hierdoor moet bij de beoordeling van de proportionaliteit en subsidiariteit van het politiegeweld er vanuit worden gegaan dat politiefunctionarissen getraind zijn om hun taken uit te voeren zelfs in gebieden waar spanningen zijn of ongeregeldheden verwacht kunnen worden. 81 Disproportioneel politiegeweld kan volgens het EHRM niet gerechtvaardigd worden door te verwijzen naar de spanningen in het gebied van het schietincident en de mogelijke invloed hiervan op de emoties van de politiefunctionaris. Het EHRM vindt dat opgepast moet worden met het stellen van emoties van een politiefunctionaris boven de regels en beginselen waaraan politiefunctionarissen in de uitoefening van hun functie gebonden zijn. Indien emoties een rechtvaardiging opleveren voor 77 Idem. 78 EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10. paragraaf EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10. paragraaf EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10. paragraaf Idem. 18

19 disproportionele zelfverdediging wordt artikel 2 EVRM een dode letter en biedt het geen bescherming meer aan de personen die het artikel tracht te beschermen. 82 Het EHRM verwijst tevens naar artikel 11 van de Basic Principles, dat betrekking heeft op de regels en voorschriften voor het gebruik van vuurwapens door politiefunctionarissen, en stelt dat hieruit volgt dat politiefunctionarissen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid hun vuurwapen moeten gebruiken en de overheid er zorg voor moeten dragen dat politiefunctionarissen niet onder invloed van stress of emotie de beschikking over hebben over een vuurwapen. 83 Bij de inzet van vuurwapens is volgens het EHRM weinig tot geen ruimte voor emoties. Indien de staat toch een politiefunctionaris laat functioneren die onder invloed is van bijvoorbeeld stress is dit in strijd met artikel 11 en 18 van de Basic Principles. 84 Het EHRM lijkt met deze uitspraak de mogelijkheid voor politiefunctionarissen om een beroep te doen op noodweerexces in bepaald gevallen af te keuren. Dit vermoeden wordt bevestigd doordat het EHRM zijn uitspraak in algemene termen heeft gedaan, en niet expliciet heeft verwezen naar de omstandigheden in Zuid-Oost Turkije, waardoor de uitspraak een algemenere betekenis lijkt te hebben en van belang is voor andere verdragstaten. 85 Er zijn na de zaak Aydan tegen Turkije nog geen uitspraken te vinden van het EHRM waarbij geoordeeld is over de mogelijkheid van een beroep op noodweerexces. In hoofdstuk 4 zal gekeken worden in hoeverre de uitspraak van toepassing is op de Nederlandse situaties en welke gevolgen de uitspraak heeft voor de Nederlandse beoordeling van politieel vuurwapengeweld. Conclusie Artikel 2 EVRM brengt bepaalde positieve verplichtingen met zich mee voor de verdragspartijen met betrekking tot de geweldsbevoegdheid van de politie. Politieel vuurwapengeweld vormt namelijk een mogelijke inbreuk op dit artikel, dat het recht op leven waarborgt. Artikel 2 EVRM bepaalt dat zo n inbreuk niet in strijd is met het verdrag zolang zij het gevolg is van geweld dat absoluut noodzakelijk is en valt onder één van de uitzonderingen van datzelfde artikel. Een inbreuk op dit recht moet tevens voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. 82 EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10, paragraaf , m. nt J. ten Voorde. 83 EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10, paragraaf EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10 en EHRM , Abdullah Yilmaz v. Turkije, nr /02, paragraaf 56, EHRM , Aydan v. Turkije, nr /10, m. nt J. ten Voorde, p

20 Eén van de uitzonderingen die artikel 2 EVRM noemt is de verdediging tegen onrechtmatig geweld. Indien een politiefunctionaris zichzelf of een ander verdedigt moet dit geweld voldoen aan de eisen uit het artikel en daarnaast moet er sprake zijn van een directe aanval, waar de politieagent zich tegen verdedigde en de verdediging absoluut noodzakelijk zijn. 86 Als er niet wordt voldaan aan deze voorwaarden kan dit een schending van artikel 2 EVRM opleveren. Met betrekking tot een beroep op noodweerexces heeft het EHRM hier in 2013, in een uitspraak tegen Turkije, anders over geoordeeld. Het EHRM oordeelde dat de bij de beoordeling van een beroep op noodweerexces de omstandigheden van het geval en de emoties van de politiefunctionaris geen rol mogen spelen. Indien een verdragspartij een politieambtenaar toestaat zijn vuurwapen te gebruiken onder invloed van stress of emotie, kan dit de werking van de internationale wet- en regelgeving, die de schadelijke gevolgen van politieel vuurwapengeweld probeert in te perken, aantasten. Het EHRM spreekt de angst uit dat het toekennen van een beroep op noodweerexces een carte blanche geeft aan politiefunctionarissen die in de uitoefening van hun beroep disproportioneel geweld inzetten. In de volgende hoofdstukken zal onderzocht worden hoe de Nederlandse rechter oordeelt over een beroep op noodweer(exces) in geval van politieel vuurwapengeweld en in hoeverre dit aansluit bij de rechtspraak van het EHRM. 86 EHRM , Giuliani en Gaggio v. Italie, nr /02, paragraaf 176 en

21 Hoofdstuk 3. De Nederlandse beoordeling van politieel vuurwapengeweld Indien de politiefunctionaris in de uitoefening van zijn taak zijn dienstwapen inzet is het van belang dat effectief en grondig onderzocht wordt of de agent in kwestie zijn bevoegdheden rechtmatig heeft gebruikt, formeel gesproken pleegt hij immers een strafbaar feit. 87 De aanleiding voor zo n onderzoek is de melding van de politiefunctionaris die het geweld heeft toegepast, bij zijn meerdere. 88 In geval van vuurwapengebruik en lichamelijk letsel met meer dan geringe betekenis moet de leidinggevende de geweldsmelding altijd naar de officier van justitie zenden. 89 De officier van justitie neemt vervolgens de beslissing om wel of niet te vervolgen en wordt hierbij ondersteund door de Rijksrecherche en de Adviescommissie Politiële Vuurwapenincidenten (de Adviescommissie). Dit hoofdstuk gaat nader in op het Nederlandse onderzoek naar politiegeweld, de vervolgbeslissing van het OM en de beoordeling van de Nederlandse rechter van politieel vuurwapengeweld. Allereerst zal gekeken worden naar het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld en welke instanties hierbij betrokken zijn. Hier zal onder andere kort bekeken worden in hoeverre de Nederlandse wet- en regelgeving omtrent het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld in lijn is met de procedurele eisen die artikel2 EVRM stelt aan zo n onderzoek. Vervolgens zal nader in worden gegaan op de vervolgbeslissing door het OM en de rol die de strafuitsluitingsgronden hierbij spelen. Ten slotte zal de Nederlandse rechtspraak met betrekking tot politieel vuurwapengeweld, waarbij een beroep is gedaan op noodweer of noodweerexces, van de afgelopen 15 jaar in kaart worden gebracht. Het gaat hierbij om vuurwapenincidenten waarbij het OM besloten heeft dat deze tot vervolging door de strafrechter moesten leiden of zaken die via een artikel 12 Sv-procedure bij de strafrechter zijn gekomen. 90 De wettelijke vereisten aan een beroep op noodweer of noodweerexces en de aandachtspunten bij de beoordeling van een beroep op noodweer(exces) in geval van politieel vuurwapengeweld voor de Nederlandse rechter, zullen hier tevens worden besproken. 3.1 Het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld Zoals we zagen in hoofdstuk 2 moeten verdragspartijen krachtens artikel 2 EVRM er op toezien dat, in geval van (dodelijk) vuurwapengeweld door politieagenten, hier effectief en 87 Naeyé, Niet zonder slag of stoot, de geweldsbevoegdheid en doorzettingskracht van de Nederlandse politie 2005, p Zie de eerder besproken meldingsplicht in hoofdstuk 1 p. 12 en artikel 17 Ambtsinstructie. 89 Artikel 17 Ambtsinstructie. Dit betekent overigens niet dat er geen disciplinaire afdoening meer mogelijk is. (laatst bezocht op: ). 90 In bijlage II zijn alle onderzochte strafzaken kort uitgewerkt op chronologische volgorde, p

22 onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Een gebrek aan onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de instelling die het onderzoek verricht kan een schending van artikel 2 EVRM, voor de verdragspartij in kwestie, opleveren. 91 In Nederland doet de Rijksrecherche onderzoek naar politieel vuurwapengeweld. De Rijksrecherche moet bij zijn onderzoek rekening houden met de procedurele eisen van artikel 2 EVRM en het EHRM om een schending van het verdrag te voorkomen. In geval van vuurwapengeweld met dood of letsel tot gevolg wordt het strafrechtelijk onderzoek naar het geweldsincident, krachtens de Aanwijzing handelswijze geweldsaanwending (politie) ambtenaar (de Aanwijzing) op verzoek van de hoofdofficier van justitie, geleid door de Rijksrecherche. 92 De wettelijke grondslag voor het onderzoek door de Rijksrecherche is te vinden in hoofdstuk 4 van de Politiewet. Na afronding van het onderzoek maakt de Rijksrecherche een proces-verbaal op dat wordt beoordeeld door de hoofdofficier van justitie. Daarnaast wordt er bij een vuurwapenincident door het OM advies ingewonnen bij de Adviescommissie Politiële Vuurwapenincidenten (de Adviescommissie). 93 De criteria en de procedure voor de inzet van Rijksrecherche zijn opgenomen in de Aanwijzing taken en inzet Rijksrecherche (Aanwijzing Rijksrecherche). 94 Elke keer dat een politiefunctionaris zijn vuurwapen gebruikt kan dit aanleiding zijn voor een Rijksrecherche onderzoek, ongeacht het soort letsel dat het vuurwapen veroorzaakt. De Aanwijzing stelt dat het onderzoek naar overheidsgeweld effectief, objectief en voortvarend moet zijn. Daarnaast moet elke schijn van partijdigheid voorkomen worden. 95 De onpartijdigheid van het Rijksrecherche onderzoek wordt bewaakt doordat het wordt uitgevoerd door een onafhankelijke instelling. 96 Dat de Rijksrecherche een voldoende onafhankelijk instelling is om onderzoek naar politieel vuurwapengeweld te verrichten, is door het EHRM bevestigd in de hiervoor besproken zaak Ramsahai tegen Nederland. 97 De procedurele eisen die artikel 2 EVRM stelt aan het onderzoek naar politieel vuurwapengeweld lijken met betrekking tot de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de 91 Zie hoofdstuk 2 paragraaf 2.1, p Naeyé 2006, p Naeyé 2005, p Aanwijzing taken en inzet Rijksrecherche (Staatscourant 13 december 2010), nr , onderdeel 3A. Overige gevallen waarbij Rijksrecherche onderzoek moet doen zijn incidenten waarbij: iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt of overlijd door tussenkomst van een politieambtenaar. Nalatigheid van een politieambtenaar met betrekking een verdachte of persoon die aan zijn zorg was toevertrouwd kan ook een reden zijn voor de Rijksrecherche om onderzoek in te stellen 95 Naeyé 2005, p. 423 en Aanwijzing handelwijze geweldsaanwending (politie)ambtenaar (Staatscourant 26 juli 2006, nr. 143), p Staatscourant 2010, nr onderdeel 3A toelichting. 97 EHRM , Ramsahai v. Nederland, nr /99. Zie hoofdstuk 2 paragraaf 2.2., p

Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar

Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar JU Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar Categorie: Opsporing en vervolging Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de parketten, hoofd Rijksrecherche

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van, houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren in verband met de herziening van de geweldsmelding Op de voordracht van

Nadere informatie

Nota van toelichting. 1 Rapport Verantwoord politiegeweld, Nationale Ombudsman, 2 juni 2013, nr.2013/055

Nota van toelichting. 1 Rapport Verantwoord politiegeweld, Nationale Ombudsman, 2 juni 2013, nr.2013/055 Nota van toelichting Algemeen De onderhavige algemene maatregel van bestuur bevat een wijziging van een aantal artikelen van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren

Nadere informatie

Meldingsplicht vs. Zwijgrecht

Meldingsplicht vs. Zwijgrecht Een onderzoek naar de consequenties van de gewijzigde meldingsprocedure van politiële geweldsaanwendingen. Judith van der Ham Studentnummer: 1270990 Scriptiebegeleider: Prof. dr. J. Naeyé Vrije Universiteit

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Datum 27 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie de nekklem mag blijven gebruiken van de rechter

Datum 27 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie de nekklem mag blijven gebruiken van de rechter 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Schieten zonder (strafrechtelijke) gevolgen?

Schieten zonder (strafrechtelijke) gevolgen? Schieten zonder (strafrechtelijke) gevolgen? Pieter Tersago en Jeroen De Herdt Faculteit Rechten Onderzoeksgroep Rechtshandhaving en behoorlijke rechtsbedeling In het Oost-Vlaamse Erpe-Mere is een man

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De politie vindt dat agenten die geweld hebben

De politie vindt dat agenten die geweld hebben 18 Wetsvoorstel geweldsaanwending het Tijdschrift voor de Politie jg.79/nr.3/17 Het wetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaren: wat schiet de agent ermee op? Dr. mr. Magrete van der Steeg, advocaat

Nadere informatie

Politieel vuurwapengeweld in rechte beoordeeld

Politieel vuurwapengeweld in rechte beoordeeld 346 Ars Aequi mei 2014 Politieel vuurwapengeweld in rechte beoordeeld arsaequi.nl/maandblad El AA20140346 Jeroen ten Voorde* Politieambtenaren mogen in de uitoefening van hun taak geweld aanwenden, onder

Nadere informatie

Memorandum. inzake. benodigde aanpassingen Nederlandse Wet- en Regelgeving terzake inzet PSC aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen

Memorandum. inzake. benodigde aanpassingen Nederlandse Wet- en Regelgeving terzake inzet PSC aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen Memorandum inzake benodigde aanpassingen Nederlandse Wet- en Regelgeving terzake inzet PSC aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen Knoops & Partners Amsterdam november 2011 Inhoud 1. Inleiding...

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost bij de aanhouding van haar minderjarige zoon T.

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Justitie en Veiligheid Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 20

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun

Nadere informatie

Rijksrecherche. Rijksrecherche. Voor objectieve waarheidsvinding

Rijksrecherche. Rijksrecherche. Voor objectieve waarheidsvinding Rijksrecherche Rijksrecherche Voor objectieve waarheidsvinding Dagelijkse realiteit De Rijksrecherche stelt een onderzoek in. Het is misschien wel de meest gebruikte zin in openbare nieuwsberichten over

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 Rapport Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Openbaar Ministerie ter aanhouding van haar zoon op 24 september 2003 toestemming heeft gegeven voor de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 387 Besluit van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni 2012 Rapportnummer: 2012/101 2 Feiten Verzoekster was werkzaam bij het gerechtshof te Den Haag. Op

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf-

Nadere informatie

Midden in de nacht haasten om binnen een uur ter plaatse te zijn. Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche.

Midden in de nacht haasten om binnen een uur ter plaatse te zijn. Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche. Midden in de nacht haasten om binnen een uur ter plaatse te zijn Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche. Rijksrecherche voor objectieve waarheidsvinding Dagelijkse realiteit De Rijksrecherche stelt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren

Nadere informatie

Opmerkingen bij de voorgenomen herziening van het stelsel geweldsaanwending politieambtenaren *

Opmerkingen bij de voorgenomen herziening van het stelsel geweldsaanwending politieambtenaren * Opmerkingen bij de voorgenomen herziening van het stelsel geweldsaanwending politieambtenaren * Inleiding Binnen de Nationale Politie bestaat al enige tijd het verlangen de bestaande regelgeving met betrekking

Nadere informatie

Het geweldsmiddel op de proef gesteld

Het geweldsmiddel op de proef gesteld Het geweldsmiddel op de proef gesteld Wat is de juridische grondslag voor de beproeving van de nieuwe geweldsmiddelen voor de Nederlandse politie? The armament put to the test What is the judicial basis

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie; Besluit van houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf-

Nadere informatie

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld

Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Beroepsgeheim en Huiselijk Geweld Workshop Landelijk Congres Huiselijk Geweld 16 november 2009 Inhoud Waar hebben we het over Juridisch Kader Achtergrond Afweging: geheim doorbreken? Stappenplan Casusposities

Nadere informatie

Noodgedwongen politiegeweld

Noodgedwongen politiegeweld Noodgedwongen politiegeweld Zijn de geweldsbevoegdheden voor politiefunctionarissen in bedreigende situaties, hedentendage onvolledig en zo ja, wat zijn hiervoor mogelijke oplossingen? Afstudeerscriptie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3685 25 januari 2017 Advies Raad van State inzake Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen

Nadere informatie

Benelux Reacties kunt u geven via het feedbackformulier.

Benelux Reacties kunt u geven via het feedbackformulier. Benelux Reacties kunt u geven via het feedbackformulier. Datum gegenereerd: 29-7-2017 7:32:19 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Francais... 4 Nederlands... 5 Documentatie...10 2 Inleiding LET OP. GEBRUIK DEZE

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

De toepassing van fysiek geweld met een risico op verstikking

De toepassing van fysiek geweld met een risico op verstikking De toepassing van fysiek geweld met een risico op verstikking Thematisch onderzoek naar aanleiding van de toepassing van de nekklem in het Zuiderpark Plan van aanpak Datum september 2015 Status Vastgesteld

Nadere informatie

Nota van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Nota van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Nota van toelichting Algemeen 1. Inleiding De politie heeft op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012 tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 18660 8 december 2009 Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en) Aard circulaire: Bekendmaking van beleid

Nadere informatie

Aanwijzing taken en inzet Landsrecherche ( )

Aanwijzing taken en inzet Landsrecherche ( ) Aanwijzing taken en inzet Landsrecherche (2016.02) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 5 lid 4 Rijkswet Openbare Ministeries Afzender Procureur-generaal van Curaçao, van Sint-Maarten, en van Bonaire,

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren

Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren http://wetten.overheid.nl/bwbr0006589/geldigheidsdatum_02-06-20.. 1 van 11 02/06/2015 15:32 Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (Tekst geldend op:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244 Rapport Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden hem op 16 juni 2006 tweemaal hardhandig bij de bovenarm

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede NALEVING VAN DE INFORMATIEPLICHT BIJ HEIMELIJKE WAARNEMING DOOR SOCIALE DIENSTEN Onderzoek door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) naar de naleving van de informatieplicht bij heimelijke waarneming

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

AMNESTY-BRIEFING IVM WIJZIGING AMBTSINSTRUCTIE VOOR POLITIE, KONINKLIJKE MARECHAUSSEE EN BUITENGEWOON OPSPORINGSAMBTENAREN

AMNESTY-BRIEFING IVM WIJZIGING AMBTSINSTRUCTIE VOOR POLITIE, KONINKLIJKE MARECHAUSSEE EN BUITENGEWOON OPSPORINGSAMBTENAREN 9 juli 2018 AMNESTY-BRIEFING IVM WIJZIGING AMBTSINSTRUCTIE VOOR POLITIE, KONINKLIJKE MARECHAUSSEE EN BUITENGEWOON OPSPORINGSAMBTENAREN Op 17 mei 2018 publiceerde de minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b Verruiming fouilleerbevoegdheden, versie 6 april 2011 internetconsultatie: de relevante bepalingen van de huidige Gemeentewet en Wet wapens en munitie en van de toekomstige Politiewet 201x, met daarin

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 174 Besluit van 7 mei 2007 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 september 2007 Rapportnummer: 2007/196

Rapport. Datum: 17 september 2007 Rapportnummer: 2007/196 Rapport Datum: 17 september 2007 Rapportnummer: 2007/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden hem op 12 mei 2005 met een vuist in het gezicht heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren

Nadere informatie

Geweldsbepalingen RTGB

Geweldsbepalingen RTGB BOA - De Buitengewoon OpsporingsAmbtenaar in Nederland Een buitengewoon opsporingsambtenaar is een opsporingsambtenaar die beperkt wordt door zijn opsporingsbevoegdheid. Het is daarom geen algemeen, maar

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar

Advies conceptwetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar Advies conceptwetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Datum 10 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen van de leden Marcouch en Fokke en het lid Kuzu

Datum 10 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen van de leden Marcouch en Fokke en het lid Kuzu 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Protocol Huisbezoek 2015

Protocol Huisbezoek 2015 Protocol Huisbezoek 2015 Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Boxmeer, oktober 2015 I-SZ/2015/2584 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1. Wet Huisbezoeken 3 2. Het huisbezoek 4 2.1. Huisbezoek in het kader

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 174 Besluit van 22 maart 2002 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Protocol huisbezoeken 2015

Protocol huisbezoeken 2015 Protocol huisbezoeken 2015 Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Pagina 1 van 8 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1. Wet Huisbezoeken 3 2. Het huisbezoek 4 2.1. Huisbezoek in het kader van dienstverlening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Centrale vraag en deelvragen 4 2.3 Afbakening

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2019Z02033

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 mei 2006 Rapportnummer: 2006/190

Rapport. Datum: 22 mei 2006 Rapportnummer: 2006/190 Rapport Datum: 22 mei 2006 Rapportnummer: 2006/190 2 Klacht Verzoekers, wier zoon op 21 november 2000 kort na een confrontatie met politieambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Midden is

Nadere informatie

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Roosendaal

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Roosendaal NALEVING VAN DE INFORMATIEPLICHT BIJ HEIMELIJKE WAARNEMING DOOR SOCIALE DIENSTEN Onderzoek door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) naar de naleving van de informatieplicht bij heimelijke waarneming

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

Luisteren naar antwoorden die vragen opwekken. Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche.

Luisteren naar antwoorden die vragen opwekken. Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche. Luisteren naar antwoorden die vragen opwekken Voor een eerlijke overheid. De Rijksrecherche. Een integere overheid is een verantwoordelijkheid voor de hele samenleving Voor een goed functionerende samenleving

Nadere informatie

Protocol datalekken Samenwerkingsverband ROOS VO

Protocol datalekken Samenwerkingsverband ROOS VO 1 Protocol datalekken Samenwerkingsverband ROOS VO. 3.02 Protocol datalekken is onderdeel van Handboek Informatie Beveiliging en Privacy SWV ROOS VO 2 Inhoud Inleiding... 3 Begrippenlijst... 4 1. Is de

Nadere informatie

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 11 juli 2016 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46 11 65

Nadere informatie

Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Midden- Nederland. Publicatiedatum 26 augustus 2014 Rapportnummer 2014/097

Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Midden- Nederland. Publicatiedatum 26 augustus 2014 Rapportnummer 2014/097 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Midden- Nederland. Publicatiedatum 26 augustus 2014 Rapportnummer 2014/097 2014/097 de Nationale ombudsman 1/8 Verzoekers klagen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2016:1087 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/05178

ECLI:NL:PHR:2016:1087 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/05178 ECLI:NL:PHR:2016:1087 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 06-09-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer 15/05178 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek R e g i s t r a t i e k a m e r Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek 1..'s-Gravenhage, 12 maart 1999.. Onderwerp verstrekking aan Centraal Meldpunt en toegang tot CVS-JC In uw fax van 23 november 1998 stelt

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 Rapport Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een politieambtenaar

Nadere informatie

DE SCHUTTER BESCHERMD

DE SCHUTTER BESCHERMD DE SCHUTTER BESCHERMD Een onderzoek naar de beschermende werking van het nemo tenetur beginsel tijdens strafzaken tegen militairen na een huishoudelijk onderzoek en tegen politieambtenaren na de verplichte

Nadere informatie

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie.

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Rapport Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant gegrond.

Nadere informatie

De nekklem leidde tot demonstraties tegen onder

De nekklem leidde tot demonstraties tegen onder 6 (Beoordeling van) politiegeweld geanalyseerd het Tijdschrift voor de Politie jg.77/nr.8/15 Politiegeweld onder vuur Jaap Timmer 1 In de zomer van 2015 stond politiegeweld sterk in de belangstelling.

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 Rapport Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van het

Nadere informatie

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA)

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA) Hoofdstuk 16 Ordemaatregelen en disciplinaire straffen Voorblad A. Opmerkingen Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 16.1 het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie Oost-Nederland. Datum: 8 november 2013. Rapportnummer: 2013/167

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie Oost-Nederland. Datum: 8 november 2013. Rapportnummer: 2013/167 Rapport Rapport over een klacht over de regionale politie Oost-Nederland. Datum: 8 november 2013 Rapportnummer: 2013/167 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een politiehond van de regionale politie Oost-Nederland

Nadere informatie

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon JU Regeling toetsing geweldsbeheersing opsporingsambtenaar Regeling van de Minister van Justitie d.d. 27 november 2003, kenmerk 5255744/503/CBK, houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2958 Vragen van het lid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie