Rapport. Datum: 29 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/455

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapport. Datum: 29 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/455"

Transcriptie

1 Rapport Datum: 29 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/455

2 2 Klacht Op 5 januari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer K. te Soest, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Utrecht. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Utrecht (de burgemeester van Utrecht), werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt over het optreden van ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht bij zijn staandehouding op 16 oktober 1998 in Soest ter zake van een verkeersovertreding. Verzoeker klaagt er met name over dat: - een politieambtenaar tegen hem heeft geschreeuwd; - een politieambtenaar hem, onder dreiging dat hij werd aangehouden, heeft gedwongen voor een tweede maal zijn rijbewijs ter inzage af te geven; - een politieambtenaar zijn portemonnee met daarin zijn rijbewijs uit zijn handen heeft getrokken; - een politieambtenaar hem heeft uitgescholden voor 'dove'; - de politieambtenaren diverse andere bestuurders niet hebben staande gehouden voor dezelfde verkeersovertreding. Voorts klaagt verzoeker over de afhandeling van zijn klacht over de genoemde gedragingen door de chef van het district Eemland Noord van het regionale politiekorps Utrecht. Met name klaagt verzoeker er over dat de districtschef: - niet op alle onderdelen van zijn klacht is ingegaan; - zijn klacht ongegrond heeft verklaard; - de getuigenverklaringen die verzoeker heeft overgelegd niet bij de beoordeling van de klacht heeft betrokken. Achtergrond 1. Wegenverkeerswet 1994

3 3 Artikel 107, eerste lid: "Aan de bestuurder van een motorrijtuig op de weg dient door de daartoe bevoegde autoriteit een rijbewijs te zijn afgegeven voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort." Artikel 160, eerste lid: "Op de eerste vordering van de in artikel 159 bedoelde personen (onder meer politieambtenaren; N.o.) is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht dat motorrijtuig te doen stilhouden alsmede de volgende bewijzen behoorlijk ter inzage af te geven: ( ) c. het rijbewijs ( ) Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften Artikel 2, eerste lid: "Ter zake van de in de bijlage bij deze wet omschreven gedragingen die in strijd zijn met op het verkeer betrekking hebbende voorschriften gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, de Provinciewet of de Gemeentewet (Stb. 1992, 96), worden op de wijze bij deze wet bepaald administratieve sancties opgelegd. Voorzieningen van strafrechtelijke of strafvorderlijke aard zijn uitgesloten." Artikel 3, eerste en tweede lid: "1. Met het toezicht op de naleving van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde voorschriften zijn belast de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren. 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van de door hen vastgestelde gedragingen aan personen die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt." Tekst van artikel 3, eerste en tweede lid, vóór inwerkingtreding (1 januari 1998) van de hierna, onder 3., te noemen bepalingen uit de Awb: "1. De bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren die met het toezicht op de naleving van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde voorschriften zijn belast, zijn bevoegd, teneinde te kunnen vaststellen of een gedraging is verricht of indien zij hebben vastgesteld dat een gedraging is verricht, de daarbij betrokkene staande te houden en te vorderen dat hij zijn naam, voornamen, geboortedatum, geboortejaar, geboorteplaats en adres opgeeft. De betrokkene is verplicht aan de vordering te voldoen.

4 4 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van de door hen vastgestelde gedraging." Artikel 34: "1. Met geldboete van de tweede categorie wordt gestraft: a. hij die niet voldoet aan vordering van een krachtens artikel 3, eerste lid, aangewezen toezichthouder; b. hij die de gegevens waarop de in het eerste lid bedoelde vordering betrekking heeft, onjuist opgeeft; (...) 2. Het strafbare feit is een overtreding." 2.2. Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 Artikel 2, eerste lid: "Met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet zijn belast: a. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering (...)" 2.3. In de Handelingen van de Tweede Kamer van 15 februari 1989 over het wetsvoorstel Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften staat op pagina 4948 onder meer het volgende vermeld: "Minister Korthals Altes: ( ) Dit wetsvoorstel behelst in artikel 3, eerste lid, een verplichting om de identiteit bekend te maken. Een verplichting om daartoe een document ter inzage te geven is in artikel 3 niet opgenomen. Wel wil ik erop wijzen dat het bij de toepassing van artikel 3 doorgaans zal gaan om de bestuurder van een motorrijtuig. Op grond van de Wegenverkeerswet kan aan een bestuurder inzage van het rijbewijs worden gevorderd, hetgeen de politieambtenaar de mogelijkheid biedt om de opgave van de identiteit te verifiëren. De heer Schutte is eveneens op deze aangelegenheid ingegaan. Hij sprak van een fraaie mogelijkheid om achter de identiteit van de betrokkene te komen. Ik wijs erop dat de door hem geschetste situatie zich nu ook al voordoet. Er verandert in dat opzicht niets. De bevoegdheid, ontleend aan de Wegenverkeerswet, om inzage van het rijbewijs te vorderen, biedt de politie thans reeds de mogelijkheid om de identiteit van de bestuurder, de verkeersovertreder, te achterhalen. In de nota Identificatieplicht is deze bevoegdheid genoemd als een van de bekendste voorbeelden van een bijzondere wet die de verplichting bevat om een bepaald document ter inzage te geven, waardoor jegens de overheid de identiteit wordt vastgesteld bij de controle op de naleving van de wet. In feite

5 5 gaat het hier om een bewijs dat legitimeert dat de betrokkene bevoegd was om een motorrijtuig te besturen, maar zoals met legitimatiebewijzen wel meer het geval is, leidt het ook tot identificatie van de betrokkene." 3. Algemene wet bestuursrecht (Awb) Artikel 5:11: "Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift." Artikel 5:13: "Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is." Artikel 5:16: "Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen." Artikel 5:19, derde lid: "Hij (een toezichthouder; N.o.) is bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft." Artikel 5:20, eerste lid: "1. Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden." 4. Wetboek van Strafvordering Op grond van artikel 53, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is in geval van ontdekking op heterdaad een ieder, dus ook opsporingsambtenaren, bevoegd de verdachte van een strafbaar feit aan te houden. Van ontdekking op heterdaad is sprake "wanneer het strafbare feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is", artikel 128, eerste lid Sv. De aangehouden verdachte moet ten spoedigste voor de officier van justitie of een van diens hulpofficieren worden geleid (artikel 53, derde Sv), zodat deze (hulp-)officier van justitie de verdachte kan (doen) horen. Dit verschaft de mogelijkheid tot controle op de

6 6 rechtmatigheid en aanvaardbaarheid van de voorafgaande aanhouding alsook de mogelijkheid tot beoordeling of voortzetting van de vrijheidsbeneming nodig is. Artikel 61c, eerste lid en tweede lid: "1. De bij of krachtens artikel 141 aangewezen ambtenaren alsmede bepaalde door Onze Minister van Justitie aangewezen categorieën van andere personen, met de opsporing van strafbare feiten belast, zijn bevoegd een staande gehouden of aangehouden verdachte aan zijn kleding te onderzoeken, alsmede voorwerpen die hij met zich draagt of met zich mee voert te onderzoeken, een en ander voor zover zulks voor de vaststelling van zijn identiteit noodzakelijk is. 2. Zij mogen de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, alleen in het openbaar uitoefenen, indien dit redelijkerwijs nodig is om wegmaking of beschadiging van voorwerpen, waaruit de identiteit van de verdachte zou kunnen blijken, te voorkomen." Onderzoek In het kader van het onderzoek werd de beheerder van het regionale politiekorps Utrecht verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Drie betrokken ambtenaren werden telefonisch gehoord. Tijdens het onderzoek kregen betrokkenen de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De betrokken ambtenaren A. en V. deelden mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker berichtte dat het verslag hem geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. De korpsbeheerder en betrokken ambtenaar H. gaven binnen de gestelde termijn geen reactie. Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: A. feiten 1. Verzoeker is op 16 oktober 1998 te Soest stilgehouden door ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht. Hij maakte op dat moment als bestuurder van een personenbusje met daarin zes minderjarige familieleden gebruik van de weg in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen.

7 7 Verzoeker is in eerste instantie aangesproken door politieambtenaar H. Later zijn ook de politieambtenaren V. en A. bij verzoeker komen staan. Op enig moment is verzoeker aangehouden voor het niet voldoen aan de vordering van de politie om inlichtingen te verstrekken. Nadat verzoeker was aangehouden, verzocht de politie om een auto om verzoeker te kunnen afvoeren. Verbalisant W., die met een auto ter plaatse was gekomen, heeft vervolgens met verzoeker gesproken. In overleg met W. is daarna besloten geen gevolg te geven aan de aanhouding. Aan verzoeker is een kennisgeving van beschikking uitgereikt voor het rijden in strijd met een geslotenverklaring, en voor het niet op de eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven van het rijbewijs. 2. Op 18 oktober 1998 diende verzoeker een klacht in bij het regionale politiekorps Utrecht. In zijn brief was onder meer het volgende opgenomen: Ik wou hierbij een klacht indienen over twee politieagenten waarvan ik een van de naam ken; dhr H. die op het a.p. Hilhorstweg de Polder een verkeerscontrole uitvoerden. Ik zelf reed op die weg waar je niet mocht rijden dit door het Bestemmings vervoer. Ik werd gestopt door de dienst hebbende politieambtenaren en kreeg voor mijn overtreding een bekeuring van f. 60 gulden. De politieambtenaar vroeg mijn rijbewijs om die aan te tonen zodat hij eventuele informatie eruit kon halen voor het schrijven van de bekeuring. Ik heb mijn rijbewijs aan hun getoond waar zij het recht op hadden. Zij keken mijn rijbewijs goed in die ik in mijn hand had, na het bekijken van mijn rijbewijs stopte ik het in mijn zak. Voordat dhr. H. mij een boete schreef begon zijn collega die ik niet van zijn naam weet te schreeuwen tegen mij terwijl ik helemaal geen bezwaar had tegen mijn boete en ik het eens was met hun over mijn overtreding. ( ) De politieambtenaar vroeg nog een keer voor mijn rijbewijs die ik al had laten zien aan hun en ik zei tegen hun dat ik het al had laten zien. Hij gaf mij een laatste waarschuwing om het alsnog te laten zien. Als ik het dan nog niet had laten zien zouden ze mij gaan aanhouden, dus ik pakte snel mijn portemonnee uit mijn zak en was in staat om mijn rijbewijs aan hun af te geven aan dhr. H. en op dat moment toen ze mijn portemonnee hadden gezien met mijn rijbewijs erin zei de collega van dhr. H. houdt hem maar aan, en pakte mijn hand vast met zijn rechterhand en met de linkerhand rukte hij mijn portemonnee uit mijn hand en duwde mij tegen mijn eigen auto aan, terwijl er helemaal niets aan de hand was en mijn portemonnee aan hun kon afgeven. Toen belden ze meteen naar het bureau voor een politieauto en na een paar minuutjes kwam de politieauto eraan ( ), dit gebeurde zo rond uur. De

8 8 politieagent die er net aankwam vroeg wat er aan de hand was. Ik legde alles aan hem uit wat in dit brief staat beschreven hij beledigde mij uit voor dove wat ik niet respecteer. En even later gingen ze onderling met elkaar praten en gaven ze mij de twee boetes inclusief de boete die ik kreeg omdat ik mijn rijbewijs niet heb laten zien. Nog een belangrijk feit is dat andere auto's geen bekeuring kregen terwijl ze niets met het bestemmingsverkeer te maken hadden. Ze moeten hun werk of goed doen of juist iedereen laten gaan, dus niet de een wel een bekeuring en de ander niet. Na dit gebeuren lieten ze mij gaan. Ik ging toen naar de plaatselijke politiebureau in Soest om een klacht in te dienen over de twee politieagenten. 3. Bij brief van 29 oktober 1998 deelde de plaatsvervangend chef van het district Eemland Noord verzoeker onder meer het volgende mee: Hiermede bevestig ik de ontvangst van uw brief d.d. 18 oktober 1998, met als klacht optreden politie. Ik heb uw klacht, conform de klachtenprocedure van de Politie Regio Utrecht, in handen gesteld van de hoofdinspecteur van politie de heer B. die in deze kwestie als klachtenbehandelaar op zal treden. Door hem zal een onderzoek worden ingesteld. 4. Politieambtenaar B., die was belast met het onderzoek naar verzoekers klacht, maakte van zijn bevindingen een rapport op, gedateerd 7 december Hierin was onder meer het volgende opgenomen: Naar aanleiding van de ingediende klacht heb ik, B., hoofdinspecteur van politie, behorende tot het district Eemland Noord van de Politie Regio Utrecht een onderzoek ingesteld. Door mij werden politiesurveillanten H., V. en A., alsmede de brigadier W. van de ingediende klacht in kennis gesteld. Gesprek Klager Op dinsdag 3 november 1998 heb ik op het politiebureau te Baarn een gesprek gehad met de heer K. (verzoeker; N.o.), oud 18 jaar, wonende te Soest ( ). Hij vertelde mij dat hij op 16 oktober 1998 omstreeks uur als bestuurder van zijn personenauto een overtreding beging door in strijd met een inrijverbod over de A.P.Hilhorstweg te Soest te rijden. Hij had een aantal jeugdige personen in zijn auto. Hij zag dat drie politieagenten stonden te controleren. Twee van hen lieten hem stoppen. Nadat hem proces-verbaal was aangezegd toonde hij op verzoek zijn

9 9 rijbewijs. Deze zat in zijn portemonnee en hij hield deze in zijn hand. Hij had geen enkele moeite met het feit dat hij een bekeuring kreeg. De hem van naam bekende agent H. schreef zijn gegevens van het rijbewijs op in een bonnenboekje. Nadat klager de indruk had dat dit gebeurd was, klapte hij zijn portemonnee ineen en stopte deze vervolgens in zijn zak. Vervolgens begon een andere agent tegen hem te schreeuwen. Klager vertelde dat hij niet wist waarom dat gebeurde. Hij vroeg ook aan de agent wat er aan de hand was. Hij zei (dat; N.o.) toen niet maar werd wel kalm. Hierna zei H. dat klager zijn rijbewijs moest laten zien. Deze antwoordde toen dat hij dacht dat zij dat al gezien hadden. Vervolgens werd er gezegd. "Dit is de laatste waarschuwing anders houden we je aan". Klager vermoedde toen dat zij zijn gegevens niet genoteerd hadden. Hij pakte vervolgens zijn portemonnee om zijn rijbewijs weer te laten zien. Agent H. zei toen dat hij te laat was en dat hij aangehouden was. H. pakte zijn rechterhand vast. Zijn portemonnee werd door de andere agent gepakt. Klager vroeg aan H. of hij zijn hand los wilde laten. Hier werd aan voldaan. Zijn portemonnee werd hem ondanks zijn verzoek niet direct teruggegeven. Hierna hoorde klager dat er om assistentie werd verzocht. Nadat er een politieauto was gekomen, stapte er een agent uit en nadat hij met de reeds eerder aanwezige agenten had gesproken, kwam hij naar klager toe en vroeg hem of hij doof was. Dit vond klager een belediging. Na onderling overleg werden er twee "bonnen" uitgeschreven. Hierna mocht hij zijn weg vervolgen. Klager deelde mij mede dat hij voor iedereen respect heeft en dat hij dat zeker ook voor politieagenten heeft. Hij heeft geen enkele behoefte gehad om onder een bekeuring uit te willen komen, want hij vond dat hij in overtreding was terzake het inrijverbod. Hij had zijn rijbewijs in eerste instantie laten zien en dacht dat dit voldoende was. Toen hem daarna duidelijk werd gemaakt dat hij zijn rijbewijs ter inzage af moest geven en hij hieraan wilde gaan voldoen toen werd hij aangehouden en werd zijn portemonnee afgepakt door een agent. Ook werd hij bij zijn hand vastgepakt. Klager vertelde ook dat hij al bijna een jaar behoorlijk last heeft van zijn linker borstkas. Direct ter plaatse kreeg hij behoorlijk last van zijn linker borstkas en sinds die tijd heeft hij veel vaker als voor die tijd last van genoemde borstkas. Hij voelde zich psychologisch onder druk gezet tijdens het politieoptreden. Hij geeft aan dat als hij dermate lichamelijke klachten zal blijven houden een schadevergoeding zal eisen via een advocaat. Verder wilde klager nog opgenomen hebben dat hij vanuit zijn geloof stelt dat hij nooit zal liegen en dat hij voor iedereen respect heeft. Verhoor A. Op dinsdag 10 november 1998, omstreeks uur werd door mij gehoord A., politiesurveillant werkzaam bij de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord. Hij vertelde dat hij op 16 oktober 1998 's middags controle had gehouden op de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest. Hij was daar in uniform evenals de surveillanten H. en V. Er gold een geslotenverklaring voor genoemde weg met

10 10 uitzondering van bestemmingsverkeer. Terwijl hij bezig was om een automobilist te bekeuren zag hij dat H. in gesprek was met de bestuurder van een personenbus. In die bus zaten ook een aantal vrouwen terwijl de bestuurder uit de bus was gestapt. Kort daarna viel het A. op dat de bestuurder met stemverheffing tegen H. sprak. Hij hoorde dat deze om het rijbewijs van de bestuurder vroeg. Deze had een portemonnee in zijn hand. Toen A. klaar was met het bekeuren van de bij hem staande bestuurder is hij bij H. gaan staan. V. stond toen ook al bij A. Hij hoorde dat H. het rijbewijs van die bestuurder ter inzage vorderde. Hij zag dat die bestuurder zijn rijbewijs dubbelgevouwen in zijn portemonnee had zitten. Hierdoor waren de gegevens die op het rijbewijs vermeld staan niet zichtbaar. De bestuurder stond wel met gestrekte arm en het rijbewijs in zijn hand in de richting van H. maar hij gaf het rijbewijs niet af. Die bestuurder riep daarbij woorden als " Ik laat het toch zien". Het ter inzage vorderen van het rijbewijs is enkele malen door H. herhaald. H. vertelde die bestuurder dat deze verplicht was om het rijbewijs ter inzage af te geven. H. zei op een gegeven moment tegen die bestuurder dat hij zou worden aangehouden als hij het rijbewijs niet zou afgeven. Toen die bestuurder nog steeds niet voldeed werd hij door H. aangehouden. Daarop wilde die bestuurder in zijn personenbus stappen. Om dit te verhinderen werd hij vastgepakt. Hij wist niet meer wie dit deed. De bestuurder verzette zich verder niet. Er werd een politieauto opgeroepen en na enige tijd kwam er een politieauto. Tijdens het wachten op de politieauto is A. verder gegaan met zijn werk. Hij wist nog dat hij gedurende die tijd twee bestuurders had bekeurd en dat hij een bestuurder door had laten rijden omdat deze deel uitmaakte van bestemmingsverkeer. Dit was namelijk de hem bekende boer Bl. H. had overleg gevoerd met de ter plaatse gekomen brigadier W. Besloten werd de bestuurder niet over te brengen, omdat het druk was met werkzaamheden in het district. Er werden twee bekeuringen uitgeschreven. Naast de overtreding van de gesloten verklaring werd er een bekeuring uitgeschreven voor het niet op eerste vordering ter inzage afgeven van het rijbewijs. Over het geschreeuw vertelde A. dat hij de bestuurder als eerste met stemverheffing hoorde spreken en dat er daarna door H. of V. met enige stemverheffing werd gesproken. Dit kon zeker niet als schreeuwen worden uitgelegd. Hij gaf aan dat H. wel tien keer had gevorderd het rijbewijs ter inzage af te geven voordat de bestuurder werd aangehouden. Hij kon zich nog herinneren dat de bestuurder had gezegd dat er niet geschreeuwd moest worden. Toen de surveillanten later op een andere weg stonden te controleren is die bestuurder nog terug geweest met zijn broer. Deze was toen enigszins agressief tegen de surveillanten. Verhoor V. Op dinsdag 10 november 1998 omstreeks uur werd door mij gehoord V., politiesurveillant werkzaam bij de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord.

11 11 Hij vertelde dat hij op 16 oktober 1998 's middags controle had gehouden op de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest. Hij was daar in uniform met de surveillanten A. en H. Er gold een geslotenverklaring voor genoemde weg met uitzondering van bestemmingsverkeer. Op een gegeven moment zag hij een groene personenbus op genoemde weg rijden uit de richting Amersfoort. H. gaf de bestuurder een stopteken waarna deze zijn voertuig tot stilstand bracht, in de bus bevonden zich nog een aantal vrouwen. V. vertelde dat hij kort nadat het voertuig tot stilstand was gebracht naar H. en de bestuurder die inmiddels was uitgestapt, was toegegaan. Hij kon zich niet meer herinneren of er toen al proces-verbaal was aangezegd. V. hoorde dat H. van die bestuurder het rijbewijs ter inzage vroeg. Die bestuurder pakte de portemonnee uit zijn broekzak. Daarin bevond zich het rijbewijs. De bestuurder reikte de portemonnee met daarin het rijbewijs aan H. en toen deze zijn arm uitstrekte om het rijbewijs aan te pakken, trok die bestuurder zijn portemonnee weer terug en stopte deze in zijn broekzak. H. vertelde die bestuurder dat hij zijn rijbewijs ter inzage af moest geven. Ook V. legde die bestuurder uit dat hij verplicht was zijn rijbewijs ter inzage af te geven. V. had het vermoeden dat die bestuurder onder de bekeuring uit wilde komen omdat de bestuurder vroeg of de overtreding niet door de vingers gezien kon worden. V. zei tegen H. dat hij van die bestuurder maar moest vorderen dat deze het rijbewijs ter inzage af moest geven. Hij hoorde H. de vordering ook duidelijk uitspreken. Dit vorderen werd nog enige malen herhaald. De bestuurder voldeed niet aan die vordering. V. had het vermoeden dat die bestuurder in zijn auto wilde stappen. V. zei tegen H. dat hij dan maar gewoon om zijn naam moest vragen. Dit deed H. maar die bestuurder wilde zijn naam niet opgeven. Die bestuurder veranderde steeds van onderwerp tijdens het gesprek. Volgens V. duurden de handelingen om het rijbewijs te ter inzage te krijgen c.q. de naam van die bestuurder te noteren tussen de 5 en 10 minuten. V. heeft vervolgens tegen H. gezegd dat hij die bestuurder maar aan moest houden. Dit deed H. daarna ook. Direct na de aanhouding wilde de bestuurder in zijn auto stappen. Dit werd voorkomen door hem vast te pakken. V. wist niet wie die bestuurder vast pakte. Na deze korte handeling werd die bestuurder rustig. Er werd een politie auto opgeroepen om ter plaatse te komen. Gedurende het wachten heeft V. nog een bestuurder bekeurd terzake het rijden in gesloten verklaring. Na overleg met de ter plaatse gekomen brigadier W. werd besloten de bestuurder niet over te brengen maar ter plaatse twee bekeuringen uit te schrijven. Dit is ook zo gebeurd. V. vertelde dat hij niet heeft geschreeuwd tegen die bestuurder maar wel met stemverheffing had gesproken. Die bestuurder had dit ook gedaan, V. kon geen antwoord geven op de vraag of het rijbewijs van die bestuurder was gepakt. Hij vertelde nog wel dat later op de middag bij een andere controle in Soest de bestuurder terug was geweest met zijn broer. Deze kwam verhaal halen voor het feit dat er twee bekeuringen waren uitgeschreven. V. vond dat die bestuurder op een correcte manier was behandeld. Volgens opdracht werd de controle uitgevoerd.

12 12 Bestuurders die niet vielen onder bestemmingsverkeer werden allemaal bekeurd. Hij kon zich nog herinneren dat boer Bl. ook langs was gekomen. Deze was niet bekeurd omdat deze onder de uitzonderingen viel. Verhoor H. Op dinsdag 10 november 1998 omstreeks uur werd door mij gehoord: H., politiesurveillant werkzaam bij de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord. Hij vertelde dat hij op 16 oktober 1998 's middags controle had gehouden op de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest. Hij was in uniform met de surveillanten V. en A. Er gold een geslotenverklaring voor genoemde weg met uitzondering van bestemmingsverkeer. Op een gegeven moment zag hij een groen personenbusje met een aantal inzittenden over genoemde weg rijden. Nadat de bestuurder zijn auto tot stilstand had gebracht na een gegeven stopteken, werd hem gevraagd of hij bevoegd was daar te rijden. Dit bleek niet het geval te zijn. De bestuurder zei een aantal keren sorry. Door H. werd proces-verbaal aangezegd en het rijbewijs werd ter inzage gevraagd. Die bestuurder zei vervolgens weer sorry en bood excuses aan. V. kwam er op dat moment bij staan. H. had het gevoel dat de bestuurder onder de bekeuring uit wilde komen. Nadat een aantal malen om het rijbewijs was gevraagd, pakte de bestuurder zijn portemonnee. H. vermoedde dat gezien de kleur daar een rijbewijs in zat. Gegevens van dat rijbewijs kon hij niet zien. Nadat H. het rijbewijs wilde aanpakken, stopte de bestuurder zijn portemonnee terug in zijn broekzak. Daarna werd die bestuurder uitgelegd dat H. gegevens wilde noteren. Ook werd na overleg met V. door H. een aantal malen gevorderd het rijbewijs ter inzage af te geven. De bestuurder voldeed niet aan die vordering. Hem werd duidelijk uitgelegd dat hij verplicht was het rijbewijs ter inzage af te geven. Op een gegeven moment pakte hij zijn portemonnee maar hield deze in zijn hand. Ook werd de bestuurder naar zijn naam gevraagd. Hij gaf zijn naam niet op maar reageerde met allerlei excuses en begon over andere zaken te praten. Ook gaf de bestuurder aan dat als hij door mocht rijden hij daar nooit meer zou komen. De bestuurder werd duidelijk verteld dat hij aangehouden zou worden als hij niet zou voldoen aan de gedane vorderingen. De bestuurder reageerde daarop door er weer overheen te praten. Daarop werd de bestuurder aangehouden. De bestuurder maakte aanstalten om weg te gaan met zijn auto, waarna hij werd vastgepakt. Hij had al enkele malen eerder getracht weg te gaan. Nadat hij was aangehouden gaf hij zijn rijbewijs af. Nadat een politieauto was opgeroepen werd de zaak aan brigadier W. uitgelegd. Omdat het rijbewijs toen al was afgegeven werd besloten om het bij een extra bekeuring te laten. H. was zich niet helemaal bewust van het feit dat aanhouden ook overbrengen betekent. Later was dat op het politiebureau nog wel doorgesproken. Volgens H. zijn er ook nog andere bestuurders bekeurd ten tijde van het op die plaats zijn van genoemde bestuurder.

13 13 Verhoor W. Op woensdag 25 november 1998 werd door mij gehoord W., brigadier van politie behorende bij de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord. Hij vertelde dat hij op 16 oktober 1998 's middags dienst had met agent Wi. Middels een oproep werden zij (verzocht; N.o.) met de politieauto te gaan naar de A.P. Hilhorstweg in Soest. Deze oproep werd gedaan door een politiesurveillant. Er zouden problemen zijn met een verdachte. Deze verdachte zou eventueel aangehouden moeten worden. Ter plaatse zag hij drie politiesurveillanten met een jongeman staan. Deze man was kennelijk de bestuurder van een personenbusje geweest. W. was bekend met de situatie van bestemmingsverkeer en hij had het vermoeden dat die bestuurder een overtreding had gepleegd. Door een surveillant werd zijn vermoeden bevestigd. Hij had de portefeuille met daarin het rijbewijs van die bestuurder in zijn hand. De surveillant vertelde dat die bestuurder een overtreding had gepleegd en dat hij zijn rijbewijs niet had willen afgeven. W. vertelde dat hij vroeg of die bestuurder was aangehouden. Hij kreeg het antwoord dat dit niet was gebeurd. W. heeft die bestuurder uitgelegd dat hij op vordering zijn rijbewijs af diende geven. Hij begreep dat kennelijk niet waarop het door hem opnieuw werd uitgelegd. Besloten werd die bestuurder ook proces-verbaal te geven voor het niet ter inzage afgeven van het rijbewijs. Die bestuurder vertelde dat hij daar bezwaar tegen zou maken. W. gaf aan dat hij absoluut geen "dove" tegen die bestuurder heeft geroepen. Op maandag 30 november 1998 werd door mij gehoord: Wi.; agent van politie behorende bij de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord. Zij vertelde dat zij op 16 oktober 1998 's middags dienst had met de brigadier W. Zij werden opgeroepen om met de auto te gaan naar de A. P. Hilhorstweg te Soest omdat er problemen zouden zijn tussen een bestuurder en politiesurveillanten. Ter plaatse zag zij drie politiesurveillanten bij de bestuurder van een personenbusje staan. Zij vermoedde dat die bestuurder een overtreding had gepleegd omdat er een inrijverbod van kracht was. W. heeft de zaak verder afgehandeld. Het ging omtrent het niet overgeven van het rijbewijs door die bestuurder. Die bestuurder heeft vervolgens twee bekeuringen gehad. Wi. heeft niet begrepen dat die bestuurder was aangehouden anders was hij zeker overgebracht naar het politiebureau ter voorgeleiding. Er is niet geschreeuwd tijdens haar aanwezigheid ter plaatse. Wi. heeft niet gehoord dat er "dove" geroepen zou zijn door brigadier W. Tweede gesprek klager

14 14 Op maandag 30 november 1998 heb ik een tweede gesprek gehad met K. Ik deelde hem mede dat ik met de drie politiesurveillanten en de twee later ter plaatse gekomen politiemensen had gesproken en zijn verhaal niet met hun "versie" omtrent het gebeuren overeenkwam. Hij vertelde dat er in de door hem op 16 oktober 1998 bestuurde personenbus zes familieleden hadden gezeten die zijn verhaal zouden kunnen bevestigen. Vervolg van het onderzoek Naar aanleiding van het tweede gesprek met de klager heb ik op maandag 7 december 1998 een gesprek gehad met drie andere getuigen. Gesprek M. K. Op maandag 7 december 1998 werd door mij op het politiebureau te Baarn verhoord M. K., oud 17 jaar, wonende te Soest, ( ). Voordat zij werd verhoord overhandigde zij mij een "getuigschrift" over het gebeuren. Zij vertelde dat zij op 18 (bedoeld wordt kennelijk 16; N.o.) oktober 1998 was gezeten voor in een personenbusje, welke werd bestuurd door K. uit Soest. Zij reden over de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest. Zij wist niet dat daar niet mochten rijden. Zij kwamen van school in Amersfoort. Op deze weg stonden drie politieagenten te controleren. Er stond toen in ieder geval een andere personenauto. K. moest stoppen. Dit deed hij ook. Er werd gezegd dat hij een bekeuring zou krijgen. K. bood zijn excuses aan. Zij kon niet vertellen wat excuses maken betekent. K. moest zijn rijbewijs laten zien. Hij pakte zijn portemonnee waar zijn rijbewijs in zat. Hij gaf deze portemonnee aan de politie. Deze kon het rijbewijs zien. Er werd wat op een bon geschreven. Vervolgens gaf de politieman de portemonnee weer terug. Hierna vroeg die politieman weer het rijbewijs van K. Zij wist niet hoe K. toen reageerde. Hierna vroeg de andere politieman weer het rijbewijs. Hierna werd weer gevraagd of hij het rijbewijs wilde laten zien. K. had toen zijn portemonnee in zijn hand. Het rijbewijs werd toen afgepakt. Er werd toen hard gesproken tegen K. K. heeft volgens haar niet hard gepraat. Later is er een politieauto gekomen. Wat er toen gezegd is, kon zij niet vertellen. Gesprek S. K. Vervolgens werd door mij verhoord:

15 15 S. K., 17 jaar. Soest, ( ). Voordat het verhoor plaats vond overhandigde zij een getuigschrift omtrent het voorval. Zij vertelde dat zij een nicht was van K. Zij kwamen op die dag in oktober uit school. Zij reden uit de richting Amersfoort in de richting Soest. K. reed als bestuurder van een personenbusje. Zij wist niet dat zij daar niet mochten rijden. Zij bevond zich achterin de bus. Zij zag dat drie politiemensen aan het controleren waren. K. moest stoppen. K. stapte uit en vroeg wat er aan de hand was. Het raam van de bus was geopend. K. bood zijn excuses aan om geen bekeuring te krijgen, tenminste dat vermoedde zij. Zij hoorde dat K. zijn rijbewijs moest laten zien. Hij pakte zijn portemonnee en liet zijn rijbewijs zien. Door een politieagent werd wat op een bon geschreven. K. deed zijn rijbewijs weer terug. Daarna werd aan K. nog 3 of 4 keer gevraagd om zijn rijbewijs te laten zien. Zij kon niet zeggen hoe K. reageerde toen de politieagent de eerste keer vroeg om het rijbewijs te laten zien. De tweede keer moest K. weer zijn rijbewijs laten zien. Zij kon niet zeggen hoe K. daarop reageerde. Na de derde of vierde keer pakte K. zijn portemonnee. K. werd toen vastgepakt. Er werd toen tegen hem hard gepraat. K. heeft niet echt hard tegen de politiemensen gesproken. Later kwam er een politieauto. Zij weet niet wat er verder gezegd is. Hierna werd door mij verhoord B. K. 17 jaar oud, wonende te Soest ( ). Voordat zij werd verhoord overhandigde zij een "getuigschrift" omtrent het voorval. Zij vertelde dat zij een zusje was van K. Zij zat op een middag in oktober 1998 in de auto welke werd bestuurd door K. Zij reden van school uit Amersfoort naar huis. K. was de bestuurder. Zij wist dat zij daar niet mochten rijden, K. reed daar omdat de andere weg druk was. Er stond politie te controleren. Zij zat achterin de auto. K. moest stoppen. K. ging de auto uit. Het raam van de auto was geopend. Een politieagent vroeg zijn rijbewijs, K. liet zijn rijbewijs aan de politieagent zien. Dit rijbewijs zat los in zijn zak. Nadat hij dat rijbewijs had gezien stopte K. dat rijbewijs terug. Daarna heeft de politie wel vijf keer het rijbewijs gevraagd te laten zien. Ook heeft de politie wel vier keer gevraagd het rijbewijs af te geven. Zij kon niet zeggen waarom K. dat rijbewijs niet had afgegeven. Volgens haar had de politie een keer geschreeuwd of hard gepraat tegen K. Zij dacht dat K. ook hard had gesproken. K. werd op een gegeven moment tegen de auto aan geduwd. Daarna was er nog een politieauto gekomen. Samenvatting Door mij, rapporteur, wordt het volgende samengevat:

16 16 Uit het door mij ingestelde onderzoek bleek dat de verklaringen van de drie politie surveillanten eensluidend waren omtrent het feit dat de klager diverse malen was gevraagd en gevorderd om zijn rijbewijs ter inzage af te geven. Hij voldeed daar niet aan. Klager gaf aan dat hij zijn rijbewijs in eerste instantie liet zien en had de indruk dat zijn gegevens genoteerd waren. Toen hem direct daarop duidelijk werd dat hij zijn rijbewijs nog een keer moest laten zien, pakte hij volgens zijn zeggen dit snel om het af te geven aan de politiesurveillant. Volgens V. duurden de handelingen om het rijbewijs ter inzage afgegeven te krijgen tussen de 5 en 10 minuten. Door de drie getuigen werd in hun "getuigschrift" melding gemaakt omtrent het rijbewijs. Er werd in hun schrijven genoemd dat de bestuurder zijn rijbewijs liet zien, deze daarna in zijn broekzak deed en direct daarop zijn rijbewijs weer moest laten zien. Er wordt daarin niet gesproken over meerdere vorderingen die gedaan zouden zijn. Uit de gesprekken met de getuigen bleek dat er meerdere keren (3 tot 9 maal) gezegd zou zijn door de politieagenten) dat de bestuurder zijn rijbewijs moest laten zien c.q. over moest geven. Klager gaf aan dat er tegen hem geschreeuwd was. A. vertelde dat de bestuurder in het begin zelf eerst met stemverheffing had gesproken waarna door een van de surveillanten met stemverheffing terug was gesproken. V. bevestigde dat hij op een gegeven moment met stemverheffing tegen klager had gesproken omdat hij dat ook deed. In het schrijven van de getuigen wordt door allen melding gemaakt van het schreeuwen tegen de bestuurder door de politie. Uit de verhoren blijkt dat zij daar over hebben gesproken. Een van de getuigen vertelde dat K. ook hard tegen de politie zou hebben gesproken. Klager gaf aan dat hij na zijn aanhouding was vastgepakt. Uit het verhaal van de politiesurveillanten bleek dat de klager na zijn aanhouding aanstalten maakte om in zijn auto te stappen. Daarom zou hij zijn vastgepakt. Klager gaf aan dat de ter plaatse gekomen politieagent "dove" tegen hem gezegd had. Dit zou gedaan moeten zijn door de brigadier W. Brigadier W. gaf aan dat hij klager niet heeft beledigd door "dove" tegen hem te zeggen. Volgens hem heeft hij geen "dove" gezegd. Verder is gebleken dat er meerdere bestuurders ter plaatse bekeurd zijn ter zake het inrijverbod. Ook bleken er enkele bestuurders bevoegd te zijn om over de A. P. Hilhorstweg te rijden. Opmerkingen

17 17 Door de surveillanten werd verklaard dat de klager op een gegeven moment was aangehouden. Ook de klager verklaarde dat hij was aangehouden. De ter plaatse gekomen politieagenten hadden begrepen dat de klager niet was aangehouden. Naar mijn mening dient hierover een gesprek te worden gevoerd met de betrokkenen. Tijdens het verhoor van de drie getuigen kreeg ik sterk de indruk dat de inhoud van hun schrijvens niet overeen kwam met datgene van wat zij uit eigen waarneming hadden gezien of gehoord. Conclusie Door mij wordt het volgende geconcludeerd: Door de politiesurveillanten is niet geschreeuwd tegen klager. Mogelijk is er door een van hen wel een keer met stemverheffing gesproken. Klager is niet beledigd door het zeggen van "dove". Brigadier W. gaf aan dit niet gezegd te hebben. Klager heeft diverse keren gelegenheid gehad om zijn rijbewijs na vordering ter inzage af te geven. Hij heeft hier niet aan voldaan. Hij was hiertoe wel verplicht ingevolge artikel 160 van de Wegenverkeerswet. Naar mijn mening is de klacht ongegrond. Als bijlagen worden bij dit rapport gevoegd: De drie schrijvens opgesteld door de getuigen (zie hierna, onder A.5.1.,5.2. en 5.3.; N.o.) In de getuigenverklaring van 25 oktober 1998 van M.K., nicht van verzoeker, oud 17 jaar, staat het volgende vermeld: Om uur gingen we van school uit. Zoals altijd kwam K. ons ophalen met de auto. We gingen richting Soest naar huis van de polder, maar op een gegeven moment was de politieagenten controle aan het uitvoeren. De politieagenten gaven de stopteken aan ons, en de bestuurder stopte meteen. De politieagenten zeiden tegen de bestuurder van dat hij een overtreding had gedaan en dat hij daardoor en boete zou krijgen. De bestuurder heeft zijn excuses aangeboden aan de politieagenten. De politieagent vroeg zijn rijbewijs om dat te laten zien. Dat heeft hij aangetoond aan de politieagenten, en daarna controleerde de politieagent de rijbewijs.

18 18 En toen schreef de politieagent wat op de bon. Even later deed de bestuurder zijn portemonnee weer terug in zijn zak, En daarna schreeuwde de politieagent tegen de bestuurder. De politieagenten vroegen weer de rijbewijs van de bestuurder om dat af te geven aan de politieagenten af te geven. De bestuurder was in staat om zijn rijbewijs over te dragen aan de politieagent maar de andere collega zei van houd hem maar aan. Wat belangrijk is dat de bestuurder na die waarschuwing zijn rijbewijs zo snel mogelijk over wou dragen aan de politieagent. Maar dat gebeurde niet want na de waarschuwing was de bestuurder in staat om de rijbewijs over te dragen aan de politieagent en kort erna hadden ze de portemonnee gezien waarin de rijbewijs zat en kort erna hielde ze de bestuurder aan. Ze rukten de portemonnee uit zijn hand en duwde de bestuurder tegen zijn eigen auto aan. De portemonnee legde de politieagent in zijn eigen zak. En daarna belden ze een voor een politieauto die na een aantal minuten arriveerde. De aangekomen politieambtenaren overhoorden de bestuurder maar ikzelf wist niet waarover ze het hadden omdat ze een paar meter verder op zaten te praten 5.2. In de getuigenverklaring van 28 oktober 1998 van S.K., nicht van verzoeker, oud 17 jaar, staat het volgende vermeld: Om half drie gingen we van school naar huis. Onze bestuurder van de Volkswagen Transporter K. kwam ons op halen om ons naar huis te brengen. We reden op de polder. Halverwege de polder stonden er twee politieagenten die een controle verrichten. We moesten stoppen van de politieagenten want de bestuurder had een overtreding begaan. De bestuurder stapte uit de auto en vroeg wat er aan de hand was. Hij kreeg te horen dat hij een overtreding had begaan en bood zijn excuses aan de agenten. De politieagenten vroegen de rijbewijs van onze bestuurder of ze hem konden zien. De bestuurder had zijn rijbewijs aangetoond. De politieagent keek goed naar de rijbewijs van de bestuurder en schreef wat dingen op de bon. Even later heeft de bestuurder zijn portemonnee in zijn zak terug gelegd. Voordat de agent de bon schreef schreeuwde zijn collega tegen de bestuurder.

19 19 Ze vroegen weer om de rijbewijs van de bestuurder en de bestuurder zei dat hij het al aangetoond had maar volgens de agent was dat blijkbaar niet zo, maar toch wilde de agent de rijbewijs zien van de bestuurder. De agenten gaven een laatste waarschuwing aan de bestuurder om de rijbewijs af te geven aan de agent anders zouden ze de bestuurder aanhouden. De bestuurder pakte snel zijn portemonnee uit zijn zak en was in staat om het af te geven aan de agent. Allebei de agenten hadden de portemonnee met de rijbewijs erin op dat moment gezien en toen na dat zei een van de politieagenten "hou hem aan". Hierdoor kon hij niet zijn portemonnee met zijn rijbewijs erin afgeven dus de politieagent pakte zijn portemonnee uit zijn handen en duwde de bestuurder tegen de auto waar wij in zaten. De politieagent stopte de portemonnee in zijn eigen zak. Na een aantal minuten kwam er een politieauto aan waarin twee agenten zaten en even later begonnen ze met de bestuurder te praten waar ik niks van heb kunnen horen omdat ze ver van de auto af stonden. En uiteindelijk kreeg hij twee bonnen " 5.3. In de getuigenverklaring van 26 oktober 1998 van B.K., zus van verzoeker, oud 17 jaar, staat het volgende vermeld: Wij werden opgehaald op school door K. We reden door de polder om naar huis te gaan. We waren ongeveer bij de helft van de polder en we zagen politieagenten die een controle uitvoerden. Ze gaven een stopteken aan de bestuurder van ons en die stopte. De bestuurder van ons ging naar buiten om te vragen wat er aan de hand was. De bestuurder van ons had een overtreding begaan en daarom zou hij een boete krijgen. En meteen bood de bestuurder zijn excuses aan de politieagenten. De politieagenten vroegen naar de rijbewijs van de bestuurder en die heeft hij aangetoond aan hun. De politieagent keek het goed na om gegevens eruit te halen, even later deed de bestuurder zijn portemonnee weer terug in zijn zak, voordat de politieagent de boete schreef begon de collega te schreeuwen aan de bestuurder terwijl er niks aan de hand was. Ik hoorde niet wat de politieagent schreeuwde. De politieagenten vroegen nog een keer naar de rijbewijs van de bestuurder.

20 20 Volgens mij hadden de politieagenten niet genoeg informatie over de rijbewijs, ze hadden een laatste waarschuwing gegeven aan de bestuurder om het alsnog af te geven. De bestuurder pakte snel zijn portemonnee waarin de rijbewijs zat en was in staat om het af te geven. De politieagenten zagen ook de portemonnee en op dat moment zij een van de politieagenten "houd hem aan" op een hele brutale manier. De politieagent rukte de portemonnee uit zijn hand en duwde de bestuurder tegen de auto aan waar wij in zaten. Toen stopte de politieagent de portemonnee van de bestuurder in zijn eigen zak. Later kwam er een politieauto aan maar ik hoorde niet wat ze zeiden want ze stonden een eind weg van de auto. Als laatst kreeg de bestuurder twee bonnen 6. Bij brief van 9 december 1998 reageerde de chef van het district Eemland Noord op verzoekers klacht. De districtschef deelde onder meer het volgende mee: Naar aanleiding van uw klacht d.d. 18 oktober 1998, heb ik een onderzoek laten instellen door de hoofdinspecteur van politie de heer B. In uw brief bleek dat uw klacht betrekking had op: 1. Het tegen u schreeuwen door een politieambtenaar naar aanleiding van het begaan van een overtreding op de A.P. Hilhorstweg te Soest d.d. 16 oktober Het ter inzage afgeven van het rijbewijs, nadat u het rijbewijs al had laten zien. 3. Dat u zich beledigd voelt doordat u door een politieambtenaar 'dove' bent genoemd. 4. Dat buiten het bestemmingsverkeer niet iedereen op dat moment bekeurd werd. Uit het onderzoek is mij het volgende gebleken: Ad l. Na het afzonderlijk horen van de betrokken politieambtenaren is mij gebleken dat zij unaniem van mening zijn dat er niet tegen u geschreeuwd is. Mogelijk is er over en weer door één van de politieambtenaren wel een keer met stemverheffing gesproken. Ik acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. Ad 2. Na vordering van uw rijbewijs heeft u diverse keren de gelegenheid gehad deze af te geven. U heeft hier niet aan voldaan, terwijl u hiertoe wel verplicht bent ingevolge artikel 160 van de Wegenverkeerswet.

21 21 Ik acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. Ad 3. Uit het verhoor van de politieambtenaar die volgens uw zeggen u beledigd zou hebben met het woord 'dove', blijkt dat hij volgens hem geen 'dove' heeft gezegd en u daarmee dus niet beledigd kan hebben. Ik heb geen reden om aan zijn woord te twijfelen. Ik acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. Ad 4. Naar voren is gekomen dat er meerdere bestuurders ter plaatse bekeurd zijn terzake het inrijverbod voor de A.P. Hilhorstweg te Soest. Ook bleken er enkele bestuurders bevoegd te zijn om over genoemde weg te rijden. Ik acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. B. Standpunt verzoeker Het standpunt van verzoeker staat samengevat weergegeven onder klacht. C. Standpunt Korpsbeheerder 1. De waarnemend korpsbeheerder deelde in reactie op de klacht onder meer het volgende mee: 1. M.b.t. het schreeuwen Uit de verklaringen van de betrokken surveillanten kan worden opgemaakt dat zowel van de zijde van de bestuurder, de heer K., als van de zijde van de surveillanten, met stemverheffing is gesproken. Uit de schriftelijke verklaringen van de getuigen is op te maken dat de getuigen zich herinneren dat van de zijde van de politie is geschreeuwd. Uit gesprekken met dezelfde getuigen blijkt dat zij zich dat niet meer herinneren, op een getuige na, die meent dat ook de bestuurder met stemverheffing heeft gesproken. Duidelijk wordt in elk geval dat door de politie met stemverheffing is gesproken. 2. M.b.t. het voor een tweede maal afgeven van het rijbewijs Uit de verklaringen van zowel de bestuurder K. als van de betrokken surveillanten blijkt dat de eerste maal dat het rijbewijs werd getoond, deze niet werd afgegeven door de heer K. Hij hield het rijbewijs in zijn hand. Daar nog niet alle gegevens waren genoteerd op het moment dat de heer K. het rijbewijs weer in zijn broekzak stopte, moest nogmaals het rijbewijs worden geraadpleegd. Daarbij weigerde K. wederom het af te geven, waarop het door de surveillanten werd afgepakt. De ter assistentie gevraagde brigadier W. heeft getracht K. uit te leggen dat hij het rijbewijs ter inzage moest afgeven. Aangezien dit niet was gebeurd, heeft men besloten ook voor dit feit een bekeuring uit te schrijven. Reeds in het gesprek met brigadier W. heeft de heer K. aangegeven het niet eens te zijn met het feit dat hij zijn rijbewijs moest afgeven.

22 22 3. M.b.t. het uit de handen trekken van het rijbewijs Zoals ook al hiervoor vermeld onder punt 2, is door een der surveillanten het rijbewijs van de heer K. afgepakt, nadat hij het ook in tweede instantie weigerde af te geven, ondanks diverse verzoeken daartoe. De heer K. had zijn rijbewijs getoond terwijl hij de portemonnee waarin het rijbewijs zat, in zijn handen hield. Het was de surveillant dan ook niet om de portemonnee te doen, maar wel om het rijbewijs dat daarin zat. Feitelijk is het dus zo dat de politieambtenaar de portemonnee uit de handen van de heer K. heeft getrokken; de reden daartoe is uiteengezet onder punt M.b.t. het uitschelden voor "dove" De brigadier W., die ter plaatse kwam nadat de surveillanten om assistentie hadden gevraagd, zou degene zijn geweest die de heer K. voor "dove" heeft uitgemaakt. Volgens de verklaring van de brigadier W. is dat niet gezegd. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat evenmin; de getuigen geven aan dat zij niet hebben kunnen horen wat er werd gezegd. 5. M.b.t. het niet staande houden van andere bestuurders voor dezelfde overtreding Zowel uit de BPS-mutatie als uit de verklaringen van de betreffende politieambtenaren blijkt, dat 7 bestuurders op dezelfde plaats en omstreeks dezelfde tijd een bekeuring hebben gekregen voor een overtreding van hetzelfde feit als de heer K. nl. het negeren van de geslotenverklaring van de A.P. Hilhorstweg. Uit de verklaring van een der surveillanten komt naar voren dat ten tijde van het gesprek met de heer K. ook twee andere bestuurders een bekeuring hebben gekregen. Hieronder komen de punten aan de orde, waarover de heer K. zich beklaagt aangaande de afhandeling van zijn klacht. 1. M.b.t. het niet ingaan op alle punten in de klacht Uit de klachtbrief in tweede instantie aan de Nationale ombudsman, blijkt dat de heer K. enkele punten niet behandeld acht, o.a. het niet afgeven van zijn rijbewijs na waarschuwing, het afpakken en het tegen de auto aanduwen. Daarnaast maakte de heer K. in zijn brief melding van het feit dat hij zich psychisch onder druk gezet en bedreigd voelde, terwijl hij ook last kreeg van pijn in zijn linkerborstzijde. Tot slot maakt de heer K. melding van overtreding van artikel 7 van de politiewet. Zoals eerder vermeld is werd het rijbewijs afgepakt, nadat de heer K. diverse malen was verzocht om het af te geven, blijkens verklaringen van zowel de surveillanten als de getuigen. De heer K. zelf geeft aan dat hij in staat was het rijbewijs af te geven. Volgens de surveillanten gaf hij het echter niet af, reden waarom zij het rijbewijs afpakten.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zich, nadat verzoeker om een legitimatie had gevraagd, niet kon legitimeren. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat hij zonder gegronde reden in de nacht van 1 op 2 april 2009 is staande gehouden door ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland. Voorts klaagt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 Rapport Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord hem op 27 oktober 2003 - toen hij zijn auto moest

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 Rapport Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn aangifte

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470

Rapport. Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470 Rapport Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470 2 Klacht Op 13 januari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer F. te Drachten, ingediend door de heer J. Veninga te Drachten,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland hem op 14 december 2005 hebben aangezegd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 juli 2010. Rapportnummer: 2010/207

Rapport. Datum: 16 juli 2010. Rapportnummer: 2010/207 Rapport Rapport over een klacht van mevrouw Z. uit Rotterdam over het regionale politiekorps Utrecht. De klacht is ingediend door de heer mr. E.T. Hummels en mevrouw mr. M.H.P.G. Wiertz, Advocaten en Procureurs

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 december 1999 Rapportnummer: 1999/501

Rapport. Datum: 16 december 1999 Rapportnummer: 1999/501 Rapport Datum: 16 december 1999 Rapportnummer: 1999/501 2 Klacht Op 23 april 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer dr. F. te Bilthoven, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 Rapport Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 2 Klacht Op 26 maart 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Oldenzaal met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 Rapport Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden geen nader onderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van zijn aangiften van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244 Rapport Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/244 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden hem op 16 juni 2006 tweemaal hardhandig bij de bovenarm

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177 Rapport Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177 2 Klacht Op 23 december 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw Pr. te Rotterdam, ingediend door de heer mr. R., advocaat te

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301

Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301 Rapport Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301 2 Klacht Op 14 mei 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te Zoetermeer, met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151 Rapport Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de beheerder van het Korps landelijke politiediensten in de aan verzoeker gerichte afdoeningsbrief van 19 juli 2002

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 februari 1998 Rapportnummer: 1998/024

Rapport. Datum: 11 februari 1998 Rapportnummer: 1998/024 Rapport Datum: 11 februari 1998 Rapportnummer: 1998/024 2 Klacht Op 19 februari 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer A. te Amersfoort met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 Rapport Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) hem onheus heeft bejegend toen hij begin mei 2006

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 Rapport Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 2 Klacht Op 14 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245 2 Klacht Verzoeker, die op 22 september 2004 te Leeuwarden werd bekeurd wegens een verkeersovertreding, klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe verzoekers brieven van 6 december 2006, 29 december 2006

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173

Rapport. Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173 Rapport Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173 2 Klacht Verzoekers klagen over het optreden van het regionale politiekorps Friesland naar aanleiding van hun telefonische melding van 15 december 1998

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid zijn adresgegevens aan zijn ex-echtgenote heeft verstrekt. Beoordeling Bevindingen Verzoeker verliet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 15 oktober 2012. Rapportnummer: 2012/169

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 15 oktober 2012. Rapportnummer: 2012/169 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 15 oktober 2012 Rapportnummer: 2012/169 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een politieambtenaar van het regionale

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Groningen hem op 26 april 2007 hebben verzocht zich te legitimeren terwijl daar volgens verzoeker geen reden voor

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Midden hem na zijn aanhouding op 24 december 2003 in verband

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 Rapport Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat hij, nadat hij op 14 mei 2003 een aanvraag om verlenging van zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/158

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/158 Rapport Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/158 2 Klacht Op 15 april 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer S. te Schiedam, met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 19 juli 2012. Rapportnummer: 2012/117

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 19 juli 2012. Rapportnummer: 2012/117 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 19 juli 2012 Rapportnummer: 2012/117 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaren van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juli 2000 Rapportnummer: 2000/246

Rapport. Datum: 12 juli 2000 Rapportnummer: 2000/246 Rapport Datum: 12 juli 2000 Rapportnummer: 2000/246 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer S. te Utrecht, ingediend door het Steunpunt Anti-Discriminatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247

Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247 Rapport Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond heeft geweigerd zijn schriftelijke aangifte van 17 oktober 2000

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord: - niet hebben gereageerd op een melding van verzoekers

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 Rapport Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een politieambtenaar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 Rapport Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Ondernemingen Utrecht (per 1 januari 2003: Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht) zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/445

Rapport. Datum: 19 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/445 Rapport Datum: 19 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/445 2 Klacht Op 17 september 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer G. te Nijmegen, ingediend door zijn echtgenote, mevrouw

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267 Rapport Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Midden- en West-Brabant op 23 mei 2004 niet naar het ziekenhuis waar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318 Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat twee politieambtenaren van het regionale politiekorps Limburg Zuid op 10 november 2005 onvoldoende zorgvuldig

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, regio Zuid te Eindhoven hem niet heeft geïnformeerd over het positieve

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost bij de aanhouding van haar minderjarige zoon T.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 april 2002 Rapportnummer: 2002/107

Rapport. Datum: 16 april 2002 Rapportnummer: 2002/107 Rapport Datum: 16 april 2002 Rapportnummer: 2002/107 2 Klacht Verzoeker klaagt over het optreden van het regionale politiekorps Utrecht op 1 februari 2001 naar aanleiding van een kraakactie. Hij klaagt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348 Rapport Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348 2 Klacht Op 10 maart 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer F. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065 Rapport Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065 2 Klacht Op 25 augustus 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw V. te IJmuiden, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland uit Amsterdam. Datum: 14 juni 2012

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland uit Amsterdam. Datum: 14 juni 2012 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland uit Amsterdam. Datum: 14 juni 2012 Rapportnummer: 2012/103 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Amsterdam-Amstelland op 20 maart 2007 ter aanhouding van een huisgenoot rond middernacht, zonder

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde inspecteur van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Vervoer, van het Ministerie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 Rapport Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 2 Klacht Op 14 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Assen, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 Rapport Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Holland Midden/kantoor Leiden zijn (privé-)agenda niet aan hem heeft geretourneerd. Beoordeling

Nadere informatie

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.). Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Dienst Wegverkeer (verder ook: RDW) hem na een periode van meer dan zeven jaar heeft aangesproken op het feit dat hij niet over een geldige APK voor zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066 Rapport Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid onvoldoende actie hebben ondernomen naar aanleiding van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 Rapport Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: - bij de afhandeling van zijn klacht van 18 november 2002

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

De politie stuurde deze registratieset toe aan de Stichting Processen-Verbaal.

De politie stuurde deze registratieset toe aan de Stichting Processen-Verbaal. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Fryslân (Friesland) een onjuiste registratieset heeft opgemaakt van de aanrijding op 27 oktober 2006, waarbij verzoeker betrokken

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370 Rapport Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370 2 Klacht Op 12 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 Rapport Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank, vestiging Nijmegen, hem in het kader van de klachtenprocedure niet in de gelegenheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Datum: Rapportnummer: 2011/234

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Datum: Rapportnummer: 2011/234 Rapport Rapport betreffende een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Datum: Rapportnummer: 2011/234 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Rotterdam-Rijnmond

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370 Rapport Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Zuid tijdens haar verblijf als arrestant in de periode van

Nadere informatie

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost, naar aanleiding van het verkeersongeval waarbij zij was betrokken op 18 februari 2008, onvoldoende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 Rapport Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357 2 Klacht Op 11 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Oss, ingediend door Buro voor Rechtshulp te Oss, met

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 6 juli 2011. Rapportnummer: 2011/203

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 6 juli 2011. Rapportnummer: 2011/203 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 6 juli 2011 Rapportnummer: 2011/203 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat op 8 december 2008 de politieambtenaren

Nadere informatie

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep): Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep): 1. haar in 2007 per e-mailbericht onjuiste informatie heeft verstrekt over haar rechten met betrekking tot de OV-Studentenkaart;

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 03 april Rapportnummer: 2014/033

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 03 april Rapportnummer: 2014/033 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 03 april 2014 Rapportnummer: 2014/033 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat politieambtenaren van de regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/028

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/028 Rapport Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/028 2 Klacht Op 18 augustus 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Drunen, met een klacht over een gedraging van het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449

Rapport. Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449 Rapport Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449 2 Klacht Verzoeksters broer is op 31 maart 2003 aangehouden en ingesloten door ambtenaren van het regionale politiekorps Twente. Daarbij heeft de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 Rapport Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie te Groningen hem in een brief van 1 februari 2006 onvolledig heeft geantwoord

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) zijn verzoek om verwijdering van de stukken betreffende

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant-Noord hem niet financieel tegemoet heeft willen komen toen hij kort na een huiszoeking een geldbedrag van 1.020 miste.

Nadere informatie

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie.

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Rapport Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant gegrond.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 Rapport Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 Rapport Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380 2 Klacht Op 16 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293

Rapport. Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293 Rapport Datum: 26 september 2001 Rapportnummer: 2001/293 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn sollicitatiebrief van 6 maart 2000 heeft behandeld. Hij

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de voormalige korpsbeheerder van het voormalige regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Rapport. Rapport over een klacht over de voormalige korpsbeheerder van het voormalige regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapport Rapport over een klacht over de voormalige korpsbeheerder van het voormalige regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 31 maart 2014 Rapportnummer: 2014/026 2 Klacht Verzoeker klaagt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt over het optreden van een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg Zuid op 8 augustus 2007, toen deze hem staande hield in verband met mobiel bellen in de auto.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421 Rapport Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421 2 Klacht Op 19 april 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer T. te Hilversum, met een klacht over een gedraging van de Dienst

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Utrecht. Datum: 9 juli 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Utrecht. Datum: 9 juli 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Utrecht. Datum: 9 juli 2014 Rapportnummer: 2014/073 2 Wat is er gebeurd? Karim1 heeft een koeriersbedrijf.

Nadere informatie

4. Het CBR wees het verzoek om een betalingsregeling op 6 juni 2008 af. Het CBR stelde:

4. Het CBR wees het verzoek om een betalingsregeling op 6 juni 2008 af. Het CBR stelde: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: CBR) zijn verzoek om een betalingsregeling te treffen heeft afgewezen en daarvoor geen motivering heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost hem in de nacht van 31 maart op 1 april 2007 een boete hebben gegeven wegens geluidsoverlast,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323 Rapport Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323 2 Klacht Verzoeker klaagt over een brief die het regionale politiekorps Limburg Zuid hem op 16 mei 2004 heeft gezonden en waarin verzoeker werd

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 Rapport Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 2 Klacht Op 27 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw D. te Zeist, met een klacht over een gedraging van het Landelijk

Nadere informatie