CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 15 februari

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 15 februari"

Transcriptie

1 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 15 februari I Inleiding aangezien participaties in een onderneming met zetel in een andere lidstaat minder gunstig worden behandeld dan participaties in binnenlandse vennootschappen. 1. De successierechten op een aanmerkelijke participatie in een familiale vennootschap kunnen de continuïteit van deze onderneming na het overlijden van de ondernemer in gevaar brengen wanneer aan de onderneming financiële middelen moeten worden onttrokken om de belastingschuld te betalen. Het Vlaamse Gewest van België stelt dergelijke participaties daarom vrij van successierechten. Voorwaarde is echter dat de onderneming in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden ten minste vijf werknemers in het Vlaamse Gewest heeft tewerkgesteld en dat de erfgenamen de tewerkstelling gedurende een daaropvolgende periode van vijf jaar behouden. II Rechtskader 3. Artikel 60bis van het Wetboek der successierechten, in de versie die is ingevoegd bij decreet van het Vlaamse Parlement en gold ten tijde van het overlijden van de erflater, luidt als volgt: 1. In afwijking van artikelen 48 en 48 2 wordt van het successierecht vrijgesteld, de nettowaarde van: 2. De Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt twijfelt eraan of een dergelijke regeling verenigbaar is met de vrijheid van vestiging en met het vrije verkeer van kapitaal, 1 Oorspronkelijke taal: Duits. a) de activa die door de erflater of zijn echtgenoot beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming; en I

2 GEURTS EN VOGTEN b) de aandelen in een familiale vennootschap of vorderingen op een dergelijke vennootschap, op voorwaarde dat de onderneming of de aandelen van de vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden ononderbroken voor ten minste 50 procent toebehoorden aan de overledene en/of zijn echtgenoot, en dat deze spontaan in de aangifte van nalatenschap worden vermeld. 4. [...] 5. De vrijstelling wordt slechts toegestaan op voorwaarde dat de onderneming of de vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden, minstens vijf in het Vlaamse Gewest tewerkgestelde werknemers telt, uitgedrukt in voltijdse eenheden. [...] 3. Onder familiale vennootschap wordt verstaan: de vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van de Europese Unie, die: [...] Deze vrijstelling wordt slechts toegekend en behouden voor zover gedurende 5 jaar na het overlijden de aandelen of de vorderingen toebehoren aan de erfgenamen die de vrijstelling genoten. Wanneer een erfgenaam in de periode van vijf jaar komt te overlijden, blijft de vrijstelling slechts behouden voor zover diens aandeel in rechte lijn of tussen echtgenoten wordt vererfd. ofwel zelf beantwoordt aan de voorwaarden van 1, 5 en 8; [...] ofwel, die aandelen en desgevallend vorderingen houdt van dochtervennootschappen die aan deze voorwaarden beantwoorden. 10. Op straffe van verval is artikel 60bis slechts toepasselijk voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld: In dit laatste geval wordt de participatievoorwaarde op geconsolideerde basis berekend; de tewerkstellingsvoorwaarde, bedoeld in 5, wordt echter per vennootschap berekend. 1 in de aangifte wordt uitdrukkelijk om de toepassing van artikel 60bis verzocht; I

3 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 2 het door het Vlaamse Gewest uitgereikte attest waaruit blijkt dat aan de door dit artikel gestelde voorwaarden, op het vlak van tewerkstelling en kapitaal, is voldaan, is bij de aangifte gevoegd. Indien dit attest niet wordt ingediend voordat de rechten opeisbaar zijn, moeten deze, tegen het normale tarief berekend, binnen de wettelijke termijn betaald worden, behoudens teruggave, overeenkomstig het bepaalde in artikel 135, 8 ; 3 in de aangifte wordt in een afzonderlijke rubriek vermeld voor welke activa of aandelen de toepassing van artikel 60bis wordt gevraagd." 4. Overeenkomstig artikel 3, eerste alinea, 4, en artikel 4, 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten 2 en op grond van de omstandigheid dat de nalatenschap van de erflater in het Vlaamse Gewest is opengevallen, is artikel 60bis van het Wetboek der successierechten, zoals dat van toepassing is op nalatenschappen die in het Vlaamse Gewest zijn opgevallen, in het hoofdgeding van toepassing. 2 Belgisch Staatsblad van 17 januari III Hoofdgeding en prejudiciële vraag 5. Verzoekers zijn de erfgenamen van de op 6 januari 2003 overleden Joseph Vogten (de erflater). Maria Geurts was zijn echtgenote; Dennis Vogten zijn zoon. Op het tijdstip van zijn overlijden woonde de erflater reeds dertien jaar in België, met name in het Vlaamse Gewest. Daar wordt overeenkomstig het Wetboek der successierechten een successierecht op zijn nalatenschap geheven. 6. Verzoekster en de erflater waren gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van goederen. Tot hun gemeenschappelijk vermogen behoorde 100 % van de aandelen in de vennootschap Jos Vogten Beheer BV, die 100 % van de aandelen van de vennootschap Vogten Staal BV bezit. Beide vennootschappen hebben hun zetel in Maastricht, Nederland, en stellen daar sinds meer dan drie jaar vóór het overlijden van de erflater ononderbroken elk meer dan vijf personen tewerk. Verder behoorden tot het gemeenschappelijke vermogen vorderingen ten bedrage van EUR en een vordering in rekeningcourant van EUR jegens Jos Vogten Beheer BV. De participatie van Jos Vogten Beheer BV in Vogten Staal BV is EUR waard en vertegenwoordigt 62,1 % van de totale waarde van de activa van Jos Vogten Beheer BV. 7. Op 4 augustus 2003 hebben verzoekers ,60 EUR aan successierechten betaald. Zij hebben dat bedrag betaald om I

4 GEURTS EN VOGTEN een dwangbevel naar Belgisch successierecht alsmede geldboeten, belastingverhoging en interesten te vermijden, doch betwisten in beginsel de omvang van de door hen verschuldigde successierechten. 10. Verzoekers in het hoofdgeding hebben tegen deze beslissingen beroep ingesteld op grond dat zij het attest niet hebben gekregen om de enkele reden dat de werknemers van Jos Vogten Beheer BV en van Vogten Staal BV in Nederland en niet in het Vlaamse Gewest zijn tewerkgesteld. Verzoekers zijn van mening dat de betrokken regeling in strijd is met de artikelen 43 EG en 56 EG. 8. In hun successieaangifte van 9 februari 2004 hebben zij aangegeven dat het actief van de nalatenschap ,13 EUR bedroeg. Na aftrek van het passief bedroeg de belastbare nalatenschap nog ,33 EUR. Dat bedrag bestaat voornamelijk uit de waarde van de participaties in de vennootschappen en uit alle vorderingen op deze vennootschappen, voor zover zij de erflater onder het huwelijksstelsel van gemeenschap van goederen toekwamen. De omvang van de belastinggrondslag voor de successierechten is niet in geding. 11. Bij beslissing van 21 december 2005 heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt krachtens artikel 234 EG de volgende prejudiciële vraag gesteld: 9. In geding is alleen de vraag of verzoekers voor dat deel van de nalatenschap een beroep kunnen doen op de toepassing van artikel 60bis van het Wetboek der successierechten en op het dan geldende nultarief. Verweerder wees een daartoe strekkend verzoek af bij beslissingen van 28 oktober 2003 en 13 februari 2004, op grond dat verzoekers geen door het Vlaamse Gewest afgegeven attest hadden overgelegd waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden inzake werkgelegenheid en kapitaal. Moeten het gemeenschapsrecht en in het bijzonder de artikelen 43 en 56 EG-Verdrag aldus worden uitgelegd dat een beperking voortvloeiende uit een bepaling in de successiewetgeving van een regio van de lidstaat, in casu artikel 60bis van het Belgisch Wetboek van Successierechten zoals van toepassing voor een nalatenschap die openvalt in het Vlaamse Gewest, die de aandelen in een familiale vennootschap of vordering op een dergelijke vennootschap voor de rechtsopvolger van de erflater, zijnde de erfgenaam, vrijstelt van successierechten indien de vennootschap ten minste vijf werknemers tewerkstelt in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden, maar die vrijstelling beperkt I

5 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 tot het geval waarin ten minste vijf werknemers zijn tewerkgesteld in een bepaalde regio van die lidstaat (met name het Vlaamse Gewest), met die artikelen onverenigbaar is?" A Toepasselijke fundamentele vrijheid 12. Verzoekers, de Belgische regering en de Commissie van de Europese Gemeenschappen hebben bij het Hof opmerkingen ingediend. 15. Aangezien de verwijzende rechter de toepassing van zowel de voorschriften inzake de vrijheid van vestiging als die inzake het vrije verkeer van kapitaal in overweging neemt, dient allereerst te worden onderzocht welke van deze bepalingen in een geval als dat in het hoofdgeding relevant zijn. IV In rechte Vrijheid van vestiging 13. De verwijzende rechter verzoekt het Hof om uitlegging van de artikelen 43 EG en 56 EG met betrekking tot een regeling inzake successierechten. 14. Vooraf zij eraan herinnerd dat, ofschoon de directe belastingen, met inbegrip van de successierechten, tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren, deze niettemin verplicht zijn, die bevoegdheid met eerbiediging van het gemeenschapsrecht uit te oefenen Het begrip vestiging in de zin van artikel 43 EG is volgens vaste rechtspraak zeer ruim en het houdt in dat een gemeenschapsonderdaan duurzaam kan deelnemen aan het economische leven van een andere lidstaat dan zijn staat van herkomst. 4 Meer in het bijzonder heeft het Hof geoordeeld dat een belastingplichtige met een 100 %-deelneming in het kapitaal van een vennootschap die is gevestigd in een andere lidstaat dan die van zijn woonplaats, stellig binnen de werkingssfeer van de verdragsbepalingen inzake het recht van vestiging valt. 5 3 Zie onder meer arrest van 11 augustus 1995, Wielockx (C-80/94, Jurispr. blz. I-2493, punt 16), en inzonderheid inzake de successierechten: arresten van 11 december 2003, Barbier (C-364/01, Jurispr. blz. I-15013, punt 56), en 23 februari 2006, Van Hilten-van der Heijden (C-513/03, Jurispr. biz. I-1957, punt 36). 4 Arresten van 30 november 1995, Gebhard (C-55/94, Jurispr. blz. I-4165, punt 25), en 7 september 2006, N (C-470/04, Jurispr. blz. I-7409, punt 26). 5 Zie arrest van 13 april 2000, Baars (C-251/98, Jurispr. blz. I-2787, punt 21), en arrest N (aangehaald in voetnoot 4, punt 26). I

6 GEURTS EN VOGTEN 17. Een gemeenschapsonderdaan die in een lidstaat woont en die in het kapitaal van een in een andere lidstaat gevestigde vennootschap een deelneming houdt die hem een zodanige invloed op de besluiten van die vennootschap verleent dat hij de activiteiten ervan kan bepalen hetgeen altijd het geval is wanneer hij 100 % van de aandeelhoudersrechten bezit kan derhalve onder de vrijheid van vestiging vallen. 6 artikel 67 van het Verdrag 7 heeft overgenomen, behoudt de nomenclatuur van het kapitaalverkeer gehecht in bijlage bij de richtlijn, ook al is deze laatste vastgesteld op basis van de artikelen 69 en 70, lid 1, EEG- Verdrag (de artikelen EEG-Verdrag zijn inmiddels vervangen door de artikelen 73 B-73 G EG-Verdrag, thans de artikelen 56 EG-60 EG), haar indicatieve waarde voor de definitie van het begrip kapitaalverkeer De erflater woonde in België en bezat samen met zijn echtgenote ten dele rechtstreeks en ten dele indirect 100 % van de aandelen in vennootschappen met zetel in Nederland. Door vererving zijn deze controleparticipaties overgegaan op verzoekers, die ook in België wonen. Bijgevolg valt deze situatie binnen de werkingssfeer van de voorschriften inzake vrijheid van vestiging. 20. Nalatenschappen en legaten staan vermeld sub D van rubriek XI Kapitaalverkeer van persoonlijke aard" van bijlage I bij richtlijn 88/361. Verder heeft het Hof in de arresten Barbier en Van Hilten-van der Heijden reeds bevestigd dat successies kapitaalverkeer in de zin van artikel 56 EG vormen, behalve in gevallen waarin alle constituerende elementen binnen een lidstaat gelegen zijn. 9 Daarenboven zijn door niet-ingezetenen aan ingezetenen verstrekte leningen en kredieten opgenomen onder rubriek VIII van bijlage I bij richtlijn 88/361. Vrij verkeer van kapitaal 21. De in het hoofdgeding aan de orde zijnde binnenlandse regelingen hebben dus betrekking op het vrije verkeer van kapitaal, 19. Het Verdrag geeft geen definitie van het begrip kapitaalverkeer". Voor zover artikel 56 EG evenwel in hoofdzaak de inhoud van artikel 1 van richtlijn 88/361/EEG van de Raad van 24 juni 1988 voor de uitvoering van 6 Arrest N (aangehaald in voetnoot 4, punt 27) met een verwijzing naar arrest Baars (aangehaald in voetnoot 5, punten 22 en 26). 7 PB L 178, blz. 5. Richtlijn 88/361 werd bij het Verdrag van Amsterdam opgeheven. 8 Zie in die zin onder meer arresten van 16 maart 1999, Trummer en Mayer (C-222/97, Jurispr. blz. I-1661, punt 21), en 5 maart 2002, Reisch e.a. (C-519/99-C-524/99 en C-526/99-C-540/99, Jurispr. blz. I-2157, punt 30); arrest Van Hilten-van der Heijden (aangehaald in voetnoot 3, punt 39), en arrest van 3 oktober 2006, Fidium Finanz (C-452/04, Jurispr. blz. I-9521, punt 41). 9 Zie arresten Barbier (aangehaald in voetnoot 3, punt 58) en Van Hilten-van der Heijden (aangehaald in voetnoot 3, punt 42). I

7 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 aangezien verzoekers in een andere lidstaat gelegen vermogenbestanddelen door erfla ting hebben verkregen. Bovendien kunnen zij zich eventueel in hun hoedanigheid van verlener van krediet aan een vennootschap die in een andere lidstaat is gevestigd, beroepen op artikel 56 EG. Verhouding tussen de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal 22. In mijn conclusie in de zaak Oy AA heb ik onlangs het standpunt verdedigd dat de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal in beginsel naast elkaar van toepassing kunnen zijn. 10 het criterium van de vrijheid van vestiging. 12 Zo heeft het Hof in het arrest X en Y gepreciseerd dat het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal geen autonome betekenis toekomt voor zover een regeling reeds binnen de werkingssfeer van het beginsel van vrijheid van vestiging valt, daar het gaat om de verwerving van een kapitaalparticipatie waardoor een controlerende invloed op de besluiten van de betrokken onderneming kan worden uitgeoefend. 13 In het arrest Fidium Finanz kwam het recent tot het oordeel dat het ratione materiae prioritair geldende beginsel van het vrij verrichten van diensten het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal ook dan terzijde schuift wanneer de betrokkene zich als onderdaan van een derde staat in het concrete geval alleen op het vrije verkeer van kapitaal en niet op het vrij verrichten van diensten kan beroepen Derhalve dient alleen te worden getoetst aan die fundamentele vrijheid die in materieel opzicht vooral wordt bedreigd. 23. Toch heeft het Hof feitelijke situaties die binnen de werkingssfeer van beide fundamentele vrijheden vielen, nu eens prioritair aan het criterium van het vrije verkeer van kapitaal getoetst 11 en dan weer prioritair aan 10 Conclusie van 12 september 2006 (C-231/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 16 met verdere verwijzingen). Zie ook mijn conclusie van 14 juli 2005 in de zaak Bouanich (arrest van 19 januari 2006, C-265/04, Jurispr. blz. I-923, punt 71). 11 Zie bijvoorbeeld arresten (betreffende de zogenaamde golden shares) van 4 juni 2002, Commissie/Portugal (C-367/98, Jurispr. blz. I-4731), Commissie/Frankrijk (C-483/99, Jurispr. blz. I-4781), en Commissie/België (C-503/99, Jurispr. blz. I-4809), en 13 mei 2003, Commissie/Spanje (C-463/00, Jurispr. blz. I-4581), en Commissie/Verenigd Koninkrijk (C-98/01, Jurispr. blz. I-4641). Zie ook conclusie van advocaat-generaal Poiares Maduro van 6 april 2006 in de zaak Commissie/Nederland (C-282/04 en C-283/04, Jurispr. blz. I-9141, punt 41). 25. Met de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling inzake successierechten wordt beoogd, de continuïteit van familiale vennootschappen na een overlijden te garanderen. Familiale vennootschappen worden aldus gedefinieerd dat een natuurlijke persoon, in voorkomend geval samen met zijn 12 Zie arresten van 13 april 2000, Baars (C-251/98, Jurispr. blz. I-2787); 21 november 2002, X en Y (C-436/00, Jurispr. blz. I-10829); 23 februari 2006, Keiler Holding (C-471/04, Jurispr. blz. I-2107), en 12 december 2006, Test Claimants in Class IV of the ACT Group Litigation (C-374/04, Jurispr. blz. I-11673). 13 Arrest X en Y (aangehaald in voetnoot 12, punten 37 en 66). 14 Arrest Fidium Finanz (aangehaald in voetnoot 8, punten 47 e. v.). I

8 GEURTS EN VOGTEN echtgenoot, controle uitoefent over de onderneming. Daarbij worden leningen aan dergelijke vennootschappen overeenkomstig artikel 60bis, 1, sub b, van het Wetboek der successierechten gelijkgesteld met participaties. In feite komen dergelijke leningen vaak in de plaats van het eigen vermogen van een vennootschap. 15 Op participaties met het karakter van een kapitaalinvestering is de regeling daarentegen niet van toepassing. 26. Bijgevolg raken de betrokken regelingen vooral de vrijheid van vestiging en dienen zij uitsluitend aan dit criterium te worden getoetst. B Beperking van de vrijheid van vestiging 28. Hoewel de bepalingen betreffende de vrijheid van vestiging volgens de bewoordingen ervan vooral het voordeel van de nationale behandeling in de lidstaat van ontvangst beogen te garanderen, verbieden zij de lidstaat van oorsprong ook, de vestiging in een andere lidstaat van een van zijn onderdanen of van een naar zijn nationale regeling opgerichte vennootschap te bemoeilijken De Belgische regering voert terecht aan dat de litigieuze regeling de erfgenamen niet op grond van hun nationaliteit discrimineert. 27. Aan deze bevinding wordt niet afgedaan door het feit dat het Hof in de arresten Barbier en Van Hilten-van der Heijden regelingen inzake successierechten heeft beoordeeld tegen de achtergrond van het vrije verkeer van kapitaal. Anders dan in casu bestonden de nalatenschappen in die zaken telkens in hoofdzaak uit onroerende goederen en kapitaalinvesteringen en niet uit aandelen in vennootschappen die een controlerende invloed op een onderneming verlenen. De toepassing van de vrijheid van vestiging was in die zaken bijgevolg hoegenaamd niet aan de orde. 30. Toch kan er sprake zijn van een beperking van de vrijheid van vestiging wanneer de vennoten van een kapitaalvennootschap door een lidstaat verschillend worden behandeld naargelang de vennootschap waarin zij een aanmerkelijke participatie bezitten, haar zetel in deze lidstaat of in een andere lidstaat heeft. 17 Deze verschillende behandeling kan immers de uitoefening van de door het EG- Verdrag gewaarborgde vrijheid van vestiging 15 In zijn arrest van 12 december 2002, Lankhorst-Hohorst (C-324/00, Jurispr. blz. I-11779), heeft het Hof de Duitse regelingen inzake de zogenaamde van aandeelhouders geleende geldmiddelen" ook uitsluitend aan het criterium van de vrijheid van vestiging getoetst. Alleen met betrekking tot de vordering in rekening-courant rijst de vraag of in casu een gelijkstelling met een participatie opportuun is. Naar Belgisch recht wordt evenwel kennelijk geen onderscheid gemaakt naar het soort van vordering. 16 Zie arresten van 16 juli 1998, ICI (C-264/96, Jurispr. blz. I-4695, punt 21), en 13 december 2005, Marks & Spencer (C-446/03, Jurispr. blz. I-10837, punt 31), en arrest Keiler Holding (aangehaald in voetnoot 12, punt 30). 17 Zie in die zin met betrekking tot vennootschappen met dochtervennootschappen in een andere lidstaat, bijvoorbeeld arresten X en Y (aangehaald in voetnoot 12, punten 36 en 37), Marks & Spencer (aangehaald in voetnoot 16, punt 34) en Keiler Holding (aangehaald in voetnoot 12, punt 35). I

9 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 verbieden, belemmeren of minder aantrekkelijk maken De litigieuze regeling inzake successierechten is alleen voordeliger voor participaties in vennootschappen die ononderbroken vijf werknemers in het Vlaamse Gewest tewerkstellen, waardoor deze gunstiger worden behandeld dan participaties in ondernemingen die niet aan dat criterium voldoen. onderscheidingscriteria in feite tot hetzelfde resultaat leiden. 19 Bijgevolg is een ongelijke behandeling ook dan in strijd met de vrijheid van vestiging wanneer weliswaar niet rechtstreeks wordt aangeknoopt bij de plaats van vestiging van de vennootschap waarin de belastingplichtige een participatie heeft, doch aan de hand van andere criteria in feite in de eerste plaats participaties in vennootschappen met zetel in een andere lidstaat ongelijk worden behandeld. 32. De Belgische regering betoogt derhalve dat de regeling geen vereiste van vestiging in het Vlaamse Gewest inhoudt, doch wel een vereiste van tewerkstelling in dat gewest. Ondernemingen met zetel in een andere lidstaat krijgen evenzeer een gunstige behandeling op voorwaarde dat zij ten minste vijf werknemers in het Vlaamse Gewest tewerkstellen. 34. In de praktijk zijn het meestal slechts ondernemingen met zetel in het Vlaamse Gewest die ook aan de voorwaarde inzake tewerkstelling in dat gewest zullen voldoen. Zoals de gemachtigde van de Belgische regering ter terechtzitting heeft erkend, valt het in de praktijk immers moeilijk, voor te stellen dat een onderneming ononderbroken vijf werknemers in het Vlaamse Gewest tewerkstelt zonder daar over een vestiging minstens in de vorm van een vaste inrichting te beschikken. 33. Uit de rechtspraak volgt dat de bepalingen inzake gelijke behandeling niet alleen openlijke discriminatie op grond van nationaliteit of in geval van vennootschappen op grond van de plaats van de zetel verbieden, maar ook alle vormen van verkapte discriminatie die door toepassing van andere 35. Een regeling als de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling inzake successierechten vormt derhalve een beperking van de vrijheid van vestiging voor zover personen die aandelen in een familiale vennootschap erven, slechts van de successierechten op deze aandelen worden vrijgesteld wanneer de onderneming in de drie jaar voorafgaand aan 18 Zie in die zin arrest Gebhard (aangehaald in voetnoot 4, punt 37) en arrest van 31 maart 1993, Kraus (C-19/92, Jurispr. blz. I-1663, punt 32). 19 Arresten van 12 februari 1974, Sotgiu (152/73, Jurispr. blz. 153); 13 juli 1993, Commerzbank (C-330/91, Jurispr. blz. I-4017, punt 14), en 19 september 2000, Commissie/ Duitsland (C-156/98, Jurispr. blz. I-6857, punt 83). I

10 GEURTS EN VÖGTEN het overlijden ten minste vijf werknemers in het Vlaamse Gewest heeft tewerkgesteld en de tewerkstelling gedurende een daaropvolgende periode van vijf jaar behouden blijft. werkgelegenheid in het Vlaamse Gewest en is zij om redenen van werkgelegenheidsbeleid gerechtvaardigd. De regeling kan slechts voor de binnenlandse werkgelegenheid betrekking hebben, omdat het Vlaamse Gewest niet bevoegd is om de werkgelegenheid bevorderende maatregelen te nemen die uitwerking hebben in andere lidstaten. C Rechtvaardigingsgronden 36. Een regeling als de litigieuze regeling inzake successierechten kan echter verenigbaar met artikel 43 EG worden beschouwd wanneer de ongelijke behandeling betrekking heeft op situaties die niet objectief vergelijkbaar zijn, of wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang. 20 Een regeling kan bovendien slechts door een reden van algemeen belang gerechtvaardigd zijn wanneer zij geschikt is om het nagestreefde doel te verwezenlijken en niet verder gaat dan voor het bereiken van dat doel nodig is Volgens vaste rechtspraak van het Hof kunnen zuiver economische doelstellingen geen rechtvaardiging vormen voor een belemmering van de fundamentele vrijheden. 22 Hoewel het behoud van de binnenlandse werkgelegenheid in het algemeen belang is, kan deze doelstelling geen beperking van het gebruik van de vrijheid van vestiging rechtvaardigen. Anders wordt deze vrijheid volledig ondermijnd, aangezien bijna elke begunstiging van binnenlandse ondernemingen haar rechtvaardiging kan vinden in de bevordering van de binnenlandse werkgelegenheid. Werkgelegenheidsbeleid 37. Volgens de Belgische regering strekt de litigieuze regeling tot het behoud van de 20 Zie in die zin, wat het vrije verkeer van kapitaal betreft, arresten van 6 juni 2000, Verkooijen (C-35/98, Jurispr. blz. I-4071, punt 43), en 7 september 2004, Manninen (C-319/02, Jurispr. blz. I-7477, punt 29). 21 Zie arrest van 11 maart 2004, De Lasteyrie du Saillant (C-9/02, Jurispr. blz. I-2409, punt 49), en arresten Marks & Spencer (aangehaald in voetnoot 16, punt 35) en N (aangehaald in voetnoot 4, punt 40). 39. Zelfs indien werkgelegenheidsoverwegingen als een dwingende reden van algemeen belang zouden worden erkend, is het daarvoor niet nodig, alleen die ondernemin- 22 Arresten van 25 juli 1991, Collectieve Antennevoorziening Gouda (C-288/89, Jurispr. blz. I-4007, punt 10), en 28 april 1998, Kohll (C-158/96, Jurispr. blz. I-1931, punt 41). I

11 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 gen gunstiger te behandelen die tot op zekere hoogte binnenlandse arbeidsplaatsen creëren. Bijgevolg is het Vlaamse Gewest verplicht, voor participaties in familiale vennootschappen, ongeacht de plaats van vestiging van de onderneming of het aantal in het gewest tewerkgestelde werknemers, dezelfde belastingvrijstelling te verlenen. 40. Het argument dat het Vlaamse Gewest niet bevoegd is om voor ondernemingen met zetel in het buitenland soortgelijke werkgelegenheid bevorderende maatregelen te nemen, overtuigt niet. Het gaat immers in de eerste plaats om een regeling inzake successierechten, die binnen de bevoegdheid van de gewesten vallen. Daarbij wordt niet alleen op het binnenlandse vermogen van de in het gewest wonende erflater belasting geheven, maar ook op het vermogen dat in andere lidstaten is gelegen. Derhalve is niet duidelijk waarom het gewest niet, net als ter zake van zijn heffingsbevoegdheid, ook voor participaties in ondernemingen met zetel in een andere lidstaat belastingvrijstelling kan verlenen. 41. De op de erfgenamen rustende financiële last, die de continuïteit van zowel binnenlandse als buitenlandse ondernemingen in gevaar kan brengen, ontstaat uit de door het Vlaamse Gewest geheven successierechten. Gelet op de doelstelling van de nationale maatregel, namelijk de continuïteit van familiale vennootschappen niet in gevaar te brengen door de heffing van successierechten, is de situatie van ondernemingen met zetel in een andere lidstaat vergelijkbaar met die van een binnenlandse onderneming. 42. Deze zienswijze is in overeenstemming met de arresten Laboratoires Fournier 23 en Commissie/Portugal In eerstgenoemd arrest heeft het Hof geoordeeld dat nationale voorschriften waarbij het voordeel van een belastingkrediet wordt voorbehouden aan onderzoek dat in de betrokken lidstaat wordt verricht, in strijd zijn met het beginsel van het vrij verrichten van diensten. In dat verband heeft het Hof met name afwijzend beslist op het argument dat een lidstaat niet de verplichting heeft, onderzoek in een andere lidstaat te bevorderen. Het Hof heeft er dienaangaande ook op gewezen dat het communautaire beleid op het gebied van onderzoek overeenkomstig artikel 163, lid 2, EG precies strekt tot opheffing van de fiscale belemmeringen die de samenwerking op het gebied van onderzoek in de weg staan Arrest van 10 maart 2005 (C-39/04, Jurispr. blz. I-2057). 24 Arrest van 26 oktober 2006 (C-345/05, Jurispr. blz. I-10633). 25 Arrest Laboratoires Fournier (aangehaald in voetnoot 23, punt 23). I

12 GEURTS EN VOGTEN 44. Het arrest Commissie/Portugal betrof een regeling waarbij de winst uit de verkoop van een door de belastingplichtige bewoonde woning van belasting was vrijgesteld voor zover de opbrengst werd geherinvesteerd in een op Portugees grondgebied gelegen soortgelijk onroerend goed. Het feit dat het belastingvoordeel niet werd toegekend bij het verwerven van een vervangend onroerend goed dat in een andere lidstaat was gelegen, was volgens het Hof in strijd met de fundamentele vrijheden, namelijk het vrije verkeer van personen (artikelen 18 EG, 39 EG en 43 EG). Voor de stimulering van de binnenlandse woningbouw is het volgens het Hof niet noodzakelijk om de verwerving van een onroerend goed in het buitenland van het belastingvoordeel uit te sluiten en aldus het vrije verkeer te belemmeren. 26 omstandigheden kan worden aangemerkt als rechtmatige staatssteun. 46. Volgens vaste rechtspraak heeft het begrip steun een algemenere strekking dan het begrip subsidie, daar het niet alleen positieve prestaties zoals de subsidie zelf omvat, maar ook maatregelen die, in verschillende vormen, de lasten verlichten die normaliter op het budget van een onderneming drukken en daardoor zonder nog subsidies in de strikte zin van het woord te zijn van gelijke aard zijn en tot identieke gevolgen leiden. 27 Invloed van de voorschriften inzake staatssteun 47. Een maatregel waarbij de overheid aan bepaalde ondernemingen een belastingvrijstelling verleent die, hoewel in dat kader geen staatsmiddelen worden overgedragen, de financiële situatie van de begunstigden verbetert ten opzichte van de andere belastingplichtigen, is bijgevolg als een steunmaatregel van de staat in de zin van artikel 87, lid 1, EG aan te merken Ter terechtzitting is de vraag gerezen of een nationale regeling waarbij alleen participaties in binnenlandse ondernemingen gunstig worden behandeld met het oog op het behoud van de werkgelegenheid, in bepaalde 26 Arrest Commissie/Portugal (aangehaald in voetnoot 24, punt 35). 27 Arresten van 8 november 2001, Adria-Wien Pipeline en Wietersdorfer & Peggauer Zementwerke (C-143/99, Jurispr. bil. I-8365, punt 38); 15 juli 2004, Spanje/Commissie (C-501/00, Jurispr. blz. I-6717, punt 90); 15 december 2005, Italië/Commissie (C-66/02, Jurispr. blz. I-10901, punt 77); 10 januari 2006, Cassa di Risparmio di Firenze e.a. (C-222/04, Jurispr. blz. I-289, punt 131), en 15 juni 2006, Air Liquide Industries Belgium (C-393/04 en C-41/05, Jurispr. blz. I-5293, punt 29). 28 Arresten Italië/Commissie (aangehaald in voetnoot 27, punt 78), Cassa di Risparmio di Firenze (aangehaald in voetnoot 27, punt 132) en Air Liquide Industries Belgium (aangehaald in voetnoot 27, punt 30). I

13 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/ Aangezien de litigieuze regeling niet op alle marktdeelnemers, doch uitsluitend op familiale vennootschappen van toepassing is, kan zij niet worden aangemerkt als een algemene maatregel van fiscaal of economisch beleid. 29 Bovendien kan de maatregel op het eerste gezicht het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen. Ook al begunstigt de regeling familiale vennootschappen, zij voorziet niet in bepaalde grenzen voor de maximumomvang van deze ondernemingen noch in een maximumbedrag van de belastingvrijstelling, zodat zij met name niet als de-minimissteun kan worden beschouwd. 30 die andere verdragsbepalingen in casu de bepalingen inzake vrijheid van vestiging schendt, kan door de Commissie derhalve niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden verklaard. 31 Doeltreffendheid van de fiscale controles 51. De Belgische regering voert ook nog de doeltreffendheid van de fiscale controles als rechtvaardigingsgrond aan. 49. Bijgevolg hebben de betrokken bepalingen van het Wetboek der successierechten in beginsel de goedkeuring van de Commissie nodig overeenkomstig artikel 88, lid 3, EG. 52. Het Hof heeft namelijk meermaals geoordeeld dat de doeltreffendheid van de fiscale controles een dwingende reden van algemeen belang vormt, die een beperking van de door het Verdrag gegarandeerde fundamentele vrijheden kan rechtvaardigen Uit de algemene structuur van het EG- Verdrag blijkt echter dat de procedure van artikel 88 EG nooit mag leiden tot een resultaat dat strijdig zou zijn met de specifieke verdragsbepalingen. Staatssteun 53. Toch gaat de niet-toekenning van de belastingvrijstelling voor participaties in familiale vennootschappen die slechts in een andere lidstaat ononderbroken vijf werknemers tewerkstellen, uitsluitend om redenen die verband houden met het toezicht op de belastingen, verder dan noodzakelijk is. 29 Zie arrest Air Liquide Industries Belgium (aangehaald in voetnoot 27, punt 32). 30 Zie dienaangaande verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun (PB L 10, blz. 30), die tot en met 31 december 2006 van toepassing was. 31 Zie arrest Commissie/Duitsland (aangehaald in voetnoot 19, punt 78), met verwijzing naar de arresten van 21 mei 1980, Commissie/Italië (73/79, Jurispr. blz. 1533, punt 11), en 15 juni 1993, Matra/Commissie (C-225/91, Jurispr. blz. I-3203, punt 41). 32 Zie onder meer arresten van 15 mei 1997, Futura Participations en Singer (C-250/95, Jurispr. blz. I-2471, punt 31), en 14 september 2006, Centro di Musicologia Walter Stauffer (C-386/04, Jurispr. blz. I-8203, punt 47). I

14 GEURTS EN VOGTEN Voor zover de erfgenaam die de successierechten verschuldigd is, ook in België woont, kan de overheid hem in elk geval zonder meer periodiek verzoeken om het bewijs van het aantal werknemers van de familiale vennootschap, ook al heeft die haar zetel in een andere lidstaat. 3 3 Daartoe kunnen, bijvoorbeeld, loonlijsten of bewijzen van betaling van socialezekerheidsbijdragen in de andere lidstaat worden overgelegd. Verdeling van de fiscale bevoegdheden 55. Ten slotte betoogt de Belgische regering, zakelijk weergegeven, dat de regeling bijdraagt tot de verdeling van de fiscale bevoegdheden tussen de lidstaten. 54. Bijgevolg faalt de rechtvaardigingsgrond inzake de doeltreffendheid van de fiscale controles, ongeacht welke mogelijkheden inzake administratieve bijstand voor de Belgische fiscus openstaan bij het verifiëren van de tewerkstellingssituatie binnen de familiale vennootschap die haar zetel in een andere lidstaat heeft In dit verband stelt zij, onder verwijzing naar de feiten in de zaak Van Hilten-van der Heijden 35, dat Nederlandse onderdanen die overlijden binnen tien jaar nadat zij Nederland hebben verlaten, naar Nederlands recht nog steeds aan successierechten zijn onderworpen. Daarbij worden de in een andere lidstaat voldane successierechten evenwel in mindering gebracht. Wanneer in een dergelijke feitelijke context op grond van artikel 60bis van het Wetboek der successierechten vrijstelling van successierechten werd verleend voor participaties in Nederlandse vennootschappen, zouden in Nederland geen Belgische successierechten in mindering kunnen worden gebracht. Toch blijven de Nederlandse belastingen verschuldigd, die het voordeel van de vrijstelling weer opheffen. Bijgevolg leidt de vrijstelling alleen tot een groter aandeel van Nederland in de wegens overlijden te betalen successierechten. 33 In dit opzicht verschilt de onderhavige zaak van de zaak De Cuyper (arrest van 18 juli 2006, C-406/04, Jurispr. blz. I- 6947), waarnaar de Belgische regering ter terechtzitting heeft verwezen. De Cuyper woonde niet in de staat die ter zake van de werkloosheidsuitkering bevoegd was. Naar het oordeel van het Hof is het van doorslaggevend belang dat de ontvanger van de uitkering in de bevoegde staat verblijft, aangezien deze staat alsdan toezicht kan uitoefenen op de naleving van de voorwaarden voor de uitkering (zie met name punt 47 van het arrest De Cuyper). 34 De Belgische regering voert terecht aan dat richtlijn 77/799/ EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/106/EG van de Raad van 16 november 2004 (PB L 359, blz. 30), niet van toepassing is op de successierechten. Ter terechtzitting wezen verzoekers in het hoofdgeding daarentegen op een Belgisch-Nederlands verdrag inzake wederzijdse bijstand van 25 januari 1988, dat ook op de successierechten van toepassing is. 35 Aangehaald in voetnoot Dienaangaande zij vooraf opgemerkt dat deze overweging louter hypothetisch is, gelet I

15 CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. KOKOTT ZAAK C-464/05 op de feiten in het hoofdgeding. Verzoekers hebben ter terechtzitting immers gepreciseerd dat de erflater dertien jaar geleden vanuit Nederland naar België is verhuisd. Belgische regering op de premisse dat de Belgische successierechten in Nederland in mindering kunnen worden gebracht. In het recente arrest Kerckhaert en Morres heeft het Hof (Grote kamer) evenwel gepreciseerd dat in geen geval uit de fundamentele vrijheden een verbod van dubbele belasting kan worden afgeleid Verder is het de vraag, in hoeverre de beperking van de vrijstelling tot participaties in familiale vennootschappen die ten minste vijf werknemers in het Vlaamse Gewest tewerkstellen, de opheffing van een belastingvoordeel door een andere lidstaat in casu Nederland kan verhinderen. De Belgische regering veronderstelt daarbij dat Nederland bij het overlijden van een Nederlands onderdaan binnen tien jaar na diens vertrek, alleen zijn participaties in ondernemingen met zetel in Nederland aan successierechten onderwerpt. Deze redenering is niet concludent. Het is ook denkbaar dat participaties, nadat de onderdaan uit de betrokken staat is vertrokken, uitsluitend op basis van de bevoegdheid ratione personae ten aanzien van eigen onderdanen worden belast, ongeacht de plaats van vestiging van de onderneming waarvan de erflater aandeelhouder was. In dat geval wordt de vrijstelling ook dan door de Nederlandse successierechten opgeheven" wanneer de betrokken onderneming haar zetel in het Vlaamse Gewest heeft en daar ten minste vijf werknemers tewerkstelt. 60. Wanneer zou zijn voldaan aan de respectieve voorwaarden voor belastingheffing, zou de erfenis van verzoekers bijgevolg zowel door België als door Nederland onbeperkt kunnen worden belast. 37 De door de Belgische fiscus toegekende belastingvrijstelling voor participaties in een familiale vennootschap leidt in geval van dubbele belasting door twee staten dus, globaal gezien, tot een verlaging van de belastingdruk. Of en in welke mate volgens de Nederlandse regeling inzake successierechten de in het buitenland voldane belasting in mindering wordt gebracht, kan daarom geen invloed hebben op de toekenning van het voordeel in België. 59. Los van de concrete feiten van het hoofdgeding berust de redenering van de 36 Arrest van 14 november 2006 (C-513/04, Jurispr. blz. I , punten 20 e.v.). 37 Blijft de vraag of het Hof, overeenkomstig zijn oordeel in het arrest Kerckhaert en Morres, dat gevolg ook werkelijk zou aanvaarden wanneer in beide landen de successierechten zeer hoog zijn. I

16 GEURTS EN VOGTEN V Conclusie 61. Mitsdien geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vraag van de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt te beantwoorden als volgt: Artikel 43 EG verzet zich tegen een bepaling in de successiewetgeving van een regio van een lidstaat volgens welke een participatie in een familiale vennootschap of een vordering op een dergelijke vennootschap van successierechten wordt vrijgesteld wanneer de vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden van de erflater ten minste vijf werknemers heeft tewerkgesteld en de erfgenamen de tewerkstelling gedurende een daaropvolgende periode van vijf jaar behouden, onder de voorwaarde dat de werknemers in de betrokken regio zijn tewerkgesteld." I

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 25 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 25 oktober 2007 * ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 25 oktober 2007 * In zaak C-464/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37497

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Vertaling C-168/19-1 Datum van indiening: Zaak C-168/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing 25 februari 2019 Verwijzende rechter: Corte dei Conti - Sezione Giurisdizionale

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Voor aandelen in vennootschappen met een sociaal oogmerk (VSO) geldt de 50 procent eigendomsvoorwaarde niet.

Voor aandelen in vennootschappen met een sociaal oogmerk (VSO) geldt de 50 procent eigendomsvoorwaarde niet. Artikel 60bis (Vlaams Gewest) (bron: MonKEY) 1 In afwijking van artikelen 48 en 48/2 wordt van het successierecht vrijgesteld, de nettowaarde van: a) de activa die door de erflater of zijn echtgenoot beroepsmatig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * BAARS ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * In zaak C-251/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Gerechtshof te 's-gravenhage

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * ARREST VAN 14. 12. 2000 ZAAK C-141/99 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * In zaak C-141/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 44189 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Vertaling C-123/15-1 Zaak C-123/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 maart 2015 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * ARREST VAN 25. 1. 2007 ZAAK C-329/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * In zaak C-329/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 * ARREST VAN 24. 5. 2007 ZAAK C-157/05 ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 * In zaak C-157/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Vertaling C-524/13-1 Zaak C-524/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 oktober 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61998J0251 - NL Avis juridique important 61998J0251 Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 april 2000. -

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG,

ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ARREST VAN 7. 9. 2004 - ZAAK C-319/02 ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * In zaak C-319/02, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Vertaling C-375/12-1 Zaak C-375/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2012 Verwijzende rechter: Tribunal administratif de Grenoble

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 * CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. MISCHO van 26 januari 1988 * Mijnheer de President, mijne heren Rechters, 1. Deze zaak betreft een beroep wegens niet-nakoming dat de Commissie tegen het Koninkrijk België

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 361 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Erfbelasting -

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september 2006 1 I Inleiding 1. Voorwerp van dit verzoek van de Korkein hallinto-oikeus (hoogste administratieve rechter, Finland) om een prejudiciële beslissing

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 mei 1997 *

ARREST VAN HET HOF 15 mei 1997 * ARREST VAN 15. 5.1997 ZAAK C-250/95 ARREST VAN HET HOF 15 mei 1997 * In zaak C-250/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Luxemburgse Conseil d'état, in het aldaar

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september 2000 1 1. Staat richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (hierna:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2010 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2010 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 1 juli 2010 (*) Vrij verrichten van diensten Vrij verkeer van kapitaal Directe belastingen Verschil in behandeling naargelang van plaats van investering of belegging In

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Vertaling C-303/12-1 Zaak C-303/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 juni 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 maart 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 maart 2007 * TALOTTA ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 maart 2007 * In zaak 0383/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Hof van Cassatie (België)

Nadere informatie

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 60bis 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48², worden het successierecht en het recht van overgang

Nadere informatie

BOUANICH. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 19 januari 2006*

BOUANICH. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 19 januari 2006* BOUANICH ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 19 januari 2006* In zaak C-265/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door Kammarrätten i Sundsvall (Zweden)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart GERRITSE CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. LÉGER van 13 maart 2003 1 1. Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing van het Finanzgericht Berlin (Duitsland) betreft de fiscale situatie voor

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 *

ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 * ARREST VAN HET HOF 14 november 1995 * In zaak C-484/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Luxemburgse Conseil d'état, in het aldaar aanhangig geding tussen P.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

KERCKHAERT EN MORRES. ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 november 2006 *

KERCKHAERT EN MORRES. ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 november 2006 * KERCKHAERT EN MORRES ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 14 november 2006 * In zaak C-513/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Rechtbank van

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 14 oktober 1999 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 14 oktober 1999 * BAARS CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 14 oktober 1999 * A Inleiding 1. Het Gerechtshof te 's-gravenhage verzoekt het Hof om uitlegging van de artikelen 6 en 52 EG-Verdrag (thans, na wijziging,

Nadere informatie

VAN HILTEN-VAN DER HEIJDEN. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 23 februari 2006 *

VAN HILTEN-VAN DER HEIJDEN. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 23 februari 2006 * VAN HILTEN-VAN DER HEIJDEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 23 februari 2006 * In zaak C-513/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235, C14-7 Richtlijn betreffende het recht van onderdanen van een Lid-Staat op het grondgebied van een andere Lid-Staat verblijf te houden na er een werkzaamheid anders dan in loondienst te hebben uitgeoefend

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015 Datum van inontvangstneming : 10/03/2015 Vertaling C-48/15-1 Zaak C-48/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 februari 2015 Verwijzende rechter: Cour d appel de Bruxelles (België)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 2002 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 2002 * In zaak C-279/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door E. Traversa en M. Patakia als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * SPI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-108/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG-Verdrag van de Conseil d'état (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003, ARREST VAN 6. 10. 2005 - ZAAK C-204/03 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 6 oktober 2005 * In zaak C-204/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 mei 2003,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30/V/2007 C (2007) 2226 def. BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30/V/2007 betreffende een door het Koninkrijk België ingediend verzoek om een afwijking uit

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

van 6 april CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL L. A. GEELHOED I Inleiding

van 6 april CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL L. A. GEELHOED I Inleiding KERCKHAERT EN MORRES CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL L. A. GEELHOED van 6 april 20061 I Inleiding situaties waarbij van eenzelfde belastingplichtige tweemaal belasting wordt geheven op hetzelfde inkomen)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 * ARREST VAN HET HOF 24 februari 1988 * In zaak 260/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door Ph. Combescot, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen (van toepassing

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 * ARREST VAN 18. 9. 2003 ZAAK C-168/01 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 * In zaak C-168/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Samenvatting C-480/17-1 Zaak C-480/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. MENGOZZI van 7 juni

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. MENGOZZI van 7 juni CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL P. MENGOZZI van 7 juni 2007 1 1. Met het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing vraagt het Gerechtshof te Amsterdam (Nederland) het Hof in wezen te preciseren

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 18. 10. 2016 ZAAK C-570/16 [OMISSIS] Wuppertal, verzoekster, verweerster in hoger beroep en verzoekster in Revision,

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Vertaling C-365/15-1 Zaak C-365/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T Rolnummer 5942 Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 218, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 19 november 1998 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 19 november 1998 * CONCLUSIE VAN ADV.-GEN. ALBER ZAAK C-311/97 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL S. ALBER van 19 november 1998 * A Inleiding 3. De belastingaanslag werd vastgesteld volgens de Griekse wet op de inkomstenbelasting;

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Vertaling C-327/16-1 Zaak C-327/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 maart 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 maart 2000 * ARREST VAN 9. 3. 2000 ZAAK C-355/98 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 maart 2000 * In zaak C-355/98, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Patakia, lid van haar juridische

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996 * In zaak C-334/94, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur G. Rozet en door X. Lewis, lid van haar juridische

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*)

BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*) 12/11/12 BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*) Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor procesvoering Artikel 63 VWEU Belastingwetgeving Dividenduitkering Bronheffing

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * COMMISSIE / BELGIË ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * In zaak C-433/02, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K. Banks als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 1 april 2008 (*)

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 1 april 2008 (*) ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 1 april 2008 (*) Zorgverzekering ingesteld door gefedereerde eenheid van lidstaat Uitsluiting van personen die wonen op deel van nationaal grondgebied dat niet onder bevoegdheid

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * ARREST VAN 7. 7. 1994 ZAAK C-130/93 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * In zaak C-130/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Hof van Beroep te Brussel,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * In zaak C-136/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Conseil d'état

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 *

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * ARREST VAN 24.11.1993 GEVOEGDE ZAKEN C-267/91 EN C-268/91 ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * In de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Samenvatting van het arrest

Samenvatting van het arrest 1 van 7 20/11/2008 14:41 Zaak C 128/04 Strafzaak tegen Annic Andréa Raemdonck en Raemdonck-Janssens BVBA (verzoek van de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om een prejudiciële beslissing) Wegvervoer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 * O'FLYNN ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 23 mei 1996 * In zaak C-237/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Social Security Commissioner (Verenigd Koninkrijk),

Nadere informatie

Date de réception : 01/03/2012

Date de réception : 01/03/2012 Date de réception : 01/03/2012 Vertaling C-44/12-1 Zaak C-44/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Court of Session, Scotland (Verenigd Koninkrijk)

Nadere informatie